■nHHnHnmnnHHHmi 1ÖT %wsi UIT BIADEN EU TIJDSCHRIFTEN I DE LOONKWESTIE IN HET MIJNBEDRIJF. i WQ% ÓTUKKEn MILLIOMAIGÖ ■lil De slaap lllllll llllllllllllllllllll lllllllllllllllllllllll lllü 11! lliilllllllllill!llililllllllll!lllllllllllllllll[llllllllllllll8ill}lllllillllMllllilllllllllillllli llllilUilil 111 lil® Hi DINSDAG 8 MAART 1932 EEN VERLAGING VAN 10 pCt. DOOR DE WERKNEMERS NIET AANVAARD. De directies houden aan haar voorstellen vast. De toestand in het bedrijf steeds moeilijker- HOUDT DEN GOEDEN KOERS ij EIGEN RECHTER. (NADRUK VERBODEN). TRAGISCH ONGELUK. WAAR HEMEL EN HEL ZIJN m i ÉÉHÊflO mèmm'é m lip - mÊÊÊÊÊ&imm t2=JSJSi In de op gisteren gehouden vergadering der contactcommissie voor het mijnbedrijf werd, aooals reeds in ons avondblad kortelings werd de behandeling der loonvoors tellen der mijn- directies voortgezeit. Naar aanleiding van het schrijven van den Ned. Mijnwerkersbond. dato 4 Maart j.l. werd door de directies nogmaals nadrukkelijk ver klaard, dat de door haar voorgestelde loons verlaging van 10 pCt. volstrekt noodzakelijk ls, De toestand wordt nog steeds moeilijker Be door den Ned. Bond aangegeven middelen om aan loonsverlaging te ontkomen zijn niet bruikbaar. Zoo zon bijv. het tijdelijk stopzetten van noodzakelijke afschrijvingen in werkelijk heid geen geldmiddelen vrijmaken, doch alleen beteekenen dat bij de beoordeeling van den toestand een op het bedrijf drukkende last buiten beschouwing werd gelaten. Bat tegenover de sinds 1921 plaats gehad hebbende daling der Ioonen met 30 pCt. geen enkele compensatie der arbeiders staat, werd door de directies ontkend met een verwijzing naar de met een gelijk percentage verminderde kosten van levensonderhoud. Dat de productie der arbeiders sinds 1921 belangrijk is toege nomen is juist, doch de Invloed hiervan op de bedrijfsresultaten wordt verre overtroffen door de in tegenovergestelde richting werkende prijs daling van het product. PLAATST REGELMATIG UW KABOUTERTJE! Het standpunt der organi saties. Namens de samenwerkende organisaties werd door den vertegenwoordiger van den R. K Mijnwerkersbond een uitvoerig, met cijfers toe gelicht betoog gehouden, waarvan de strekking was dat de mijnen in bet verleden zeer ruim hadden afgeschreven en thans met minder hooge afschrijvingen kunnen volstaan. De ondernemingen hebben zich sterk kunnen ontwikkelen zonder haar kapitaal uit te brei den. De kerngezonde toestand van het Ned, Mijnbedrijf wettigt niet de zware offers, die thans van de mijnwerkers gevraagd worden. Ren verlaging van 10 pCt. kon dan ook niet worden aanvaard. Inzonderheid werd bezwaar gemaakt tegen de vermindering van den gezinstoeslag en de in trekking van de verbeterde vacantieregeing. Aan de directies werd gevraagd haar voorstel len te herzien. De vertegenwoordiger van den Ned. Mijnwer kersbond lichtte nader het schrijven zijner or ganisatie toe. Hij betoogde, dat de opeenvolgen de loonsverlagingen niet hebben kunnen ver hinderen. dat de toestand in de mijnindustrie gaandeweg slechter werd. Ook in de toekomst is daarvan geen blijvende verbetering te ver wachten. Be tegenwoordige moeilijkheden moe ten in overleg met alle belanghebbenden onder het oog worden gezien Voorts zullen interna tionale regelingen noodlg zijn, wil men tot gezonde toestanden in den mijnbouw komen. De meening der directies. De directies ontkenden, dat vroeger te sterk is afgeschreven. Door in het verleden behoor lijk af te schrijven zijn de bedrijven in staat gebleven zich in deze moeilijke tijden tot dus ver te handhaven en de tegenwoordige ioonen zoolang te blijven doorbetalen. Indien op het resultaat van internationale maatregelen zou moeten worden gewacht is het te vreezen, dat de Ned. Mijnindustrie inmiddels ten gronde gaat. De directies verklaarden den toestand niet te donker te hebben geschilderd en aan haar voorstellen te moeten vasthouden. Daar geen overeenstemming bereikt werd be sloot de commissie op Zaterdag 12 dezer op nieuw bijeen te komen. EEN WELDAAD IN HET LEVEN Wij kunnen ons voorstellen, dat er tegen woordig menschen zijn, die niet slapen kun nen van de zorgen. En wij weten allen, wat dat voor een beproeving is, want hun ontgaat een van de grootste zegeningen des levens. Zij zullen er zeker geen verzen bij maken als onze Vader Cats, die zijn „Gedachten in siapelooze nachten" schreef. Ik geloof anders wel, dat er tegenwoordig dichters zijn, die dichtwandelen, zooals er BBftnschen zijn, die slaapwandelen, maar het eerste verschijnsel, geeft ons toch het voordeel, dat wij hij hun dichterlijke vervoeringen zoo zalig kunnen indutten. Als wij nu op onze beurt maar niet voor minderwaardige slaapkoppen of ouderweteche slaapmutsen worden uitgemaakt, want eerlijk bekend vinden wij dergelijke quallficaties een miskenning van een der hoogste zegeningen van het leven, den slaap. Spreken wij niet van den slaap des recht vaardigen? En evenmin als booze menschen liederen zingen, zoo kunnen zij ook door hun kwaad geweten den slaap vatten. De zorgende moeder zingt haar kindje het wiegeliedje toe, opdat 't zoet zal slapen gaan, en een welbesteden dag wenechen wij elkaar als een zegebede een „wel ter ruste", opdat onze nacht en onze slaap wel verkwik kend mogen zijn. Kinderen alleen zeuren, als 't bedtijd wordt, vaak het liedje van verlangen, maar wij oude ren wachten begeerig den tijd om te gaan slapen als een lokkende zaligheid. Als wij voor ernstige^ beslissingen worden gesteld, dan besluiten wij bedachtzaam om er nog eens een nachtje over te siapen. Tijd brengt raad en de nacht vaak uitkomst. "Wij houden 't met Georg Hermann hoe zeld zaam en verscheiden zijn toch de nacht en de slaap. Zijn en niet-zijn in één. Als wij geen nachtbrakers willen zijn, dan beteekent do nacht vooir ons de slaap en de zoete droomen, ook ai zijn ze vaak nog zoo avontuurlijk. Wij verdrinken, en wij weten niet waar en wanneer, wij duiken weer op, en weten niet of 't nren of jaren duurde, dat wij neerlagen op een bodem van het diepe water. Wij reizen door verre landen, door tijden en eeuwen heen, wij vallen in onpeilbare afgronden, wij vliegen hoog in de lucht, zwevend als adelaars boven de wolken. Wit was onze slaap, hel en licht, of rood als een brandende stad. Zwart was hij vaak als wuivende rouwvanen en doffe trom melslagen Wij kunnen ons slechts moeizaam uit den slaap loswringen, als voelen we ons bedolven onder puin en steenen, en weer anders kan hij vervlogen zijn als een lichte veer, door den wind weggeblazen. Een nieuwe dag begint en alles kan opgelost zijn, of het gisteren kan als een zware keten achter ons aanslepen. Wij gaan graag door voor uitgeslapen men schen, maar hoe kort duurt ons wakker zijn. Het leven is een jacht, een wedloop, vaak een reis door een woestijn van harde zorgen en eindeloos zwoegen. Maar als een verkwikkende oase is de slaap. Wij moeten op reis, en zyn voornemens onze uren goed te besteden, maaT nauwelijks hebben wij onze krant opengeslagen of ons boek ingebladerd, of we zakken onverwacht weg in een zoeten slaap. wy komen van onze dagtaak thuis en gaan opgewekt weer zitten aan onzen middagdisch te midden van ohs biyde gezin, maar straks lokt ons de gemakstoel om even de oogen te sluiten, even weg te vluchten in de zalige vergetelheid van den slaap. En als we weer wakker schril ken, dan zien we als Adam ver rast de vrouw, die God ons gegeven heeft, en die ons vriendeUjk het kopje thee toereikt, dat ons den slaap uit de oogen zal dryven. Gy ziet uw dartel kroost aan, dat moege speeld en met een hoogen olos Klaas Vaak in de oogen krqgt en de klok wijst kinderenbed- tyd. Gy teekent een kruisje op hun voorhoofd, opdat zü onder Gods hoede veilig en gezegend mogen slapen. En moeder kiert straks nog even zacht de deur der slaapkamer open om zich stil genietend te overtuigen, hoe gezond de kinderen wel slapen. Slaap, een der grootste weldaden van het leven, trooster en verzachter van alle ïyden. vergelder van alle bange zorgen, verkwikker na gedanen arbeid, toeverlaat voor den mensch die vergeten wil. Slaap, die den jonggeborene krachtig moet uitrusten voor het komende leven, slaap, die vóór ons allen eens de overgang zal beteeke- nen naar een zalige eeuwigheid. En dan nog zullen zy, aan wie wij dierbaar zijn, ons in liefde naprevelen „Slaap zacht" als een toegezegd loon na een leven van moei- zamen arbeid en weinig genoten rust. IIIIIIÜIUIIHIIillll Eenigen tqd geleden was ik te.... Kneuter- heide, zal ik het plaatsje noemen. Natuuriyk bezocht ik 's avonds de dorpsherberg. Vandaar dit verhaal uit de tweede hand. Aan de stamtafel zat het dorps-orakel, alleen. Het liep me dus niet mee. De oude heer bleek een levende dorps-encyclopedie. Toevallig kwam het gesprek op eigen rechter spelen, waarvan ik een hevig tegenstander ben. Onze vriend echter was een voorstander, althans gedeelte lik. Natuuriyk had hy het laatste woord. „En om u te bewyzen, dat hot soms wel degelijk gerechtvaardigd is", zei hy „zal ik u een ge val vertellen. Hier in Kneuterheide gebeurd". „Een van mijn beste vrienden Jan Werks, was, vóór hy gepenskmneerd werd, stations- arbeider. Eiken ochtend, precies om vijf uur werd hy wreed in zijn droomen gestoord door het afloopen van zi'n wekker. Eiken ochtend weer keek hy met bitteren afkeer naar dat ding, dat nooit eens weigerde. „St....", raasde Werks eiken ochtend, terwi'1 hy zich haastig waschte en aankleed de. En geregeld, als hy de deur uitging, hoorde hy in de kamer naast ,de zy.ne een anderen weikker afloopen. „Die moet er ook uit, of hy wil of niet", grinnikte hy dan met leed vermaak. Eiken dag herhaalde zich dit dra ma. Liepen er in Kneuterheide honderden wekkers af. En stapten honderden menschen, brommend en woedend en slaapdronken nit hun bed. Zy werden alien gewekt door het zelfde type wekker, het volmaaktste en be trouwbaarste, dat gemaakt werd. Merk: „er uit!" In het kleine zaaltje van deze zelfde herberg werd op een avond een vergadering belegd. De bezoekers van deze vergadering waren ver bitterde mannen. „Er is bijna geen huis, waar er niet één of meer zyn", begon Vlugs, de loodgieter, die als een groot redenaar bekend stond, „wy zyn slaven, ja, slaven! Slaven van een stuk mechaniek!" Van Spyk, de yzer handel aar, nam het woord: „In heit huis naaat ons loopt eiken ochtend precies om vyf uur zoo'u vervloekt ding af. Ik ben toch al een slecht slaper en wordt altyd direct wakker. Dat kost me dus eiken dag drie uren hoognoodigen slaap. Want ik hoef niet voor 8 uur op te staan". „Ik zou wel eens willen weten hoeveel hij er mee verdient", merkte Zwarts, de kolen handelaar, hatelijk op. „Ik denk millioemen! Zoo'n bloedzuiger!" „wy weten natuuriyk allemaal, dat wek kers nuttig en zelfs noodzakeiyk zijn", meng de Gleuf, de eigenaar van den hoedenwinkel, zich in het gesprek. Gleuf was op zyn manier een diplomaat. Hy dacht er over zich candi- daat te stellen voor den gemeenteraad. Daar om sprak hy altyd op een voorzichtige, vage, wijze. „Maar", ging hy voort, „als je bedenkt, dat hy schatten verdient met het treiteren van millioenen menschen, élken" ochtend op nieuw! Het is om woedend te worden". Diplo- matiek hield hy even op om zijn woorden goed te doen inzinken. Daarna ging hy met 'n soort onderdrukte woede voort: „Zooals het nu gaat, kan het niet langer! Er moet iets ge daan warden!" En deze mannen hadden geiyk, al lijkt het wat vreemd. Want is het geen onmogelijke toestand, dat iemand schatrijk wordt door de verwensckingen en scheldwoorden van zijn medemenschen? Eiken ochtend? Tusschen vyf, zes of zeven uur. Omdat die aartsvijand van het mensehdom zijn wekkers zoo perfect had weten te maken? Waardoor het eenvoudig on- mogeiyk was om je te verslapen? En niemand daarom, zelfs niet per ongeluk, eens een paar uurtjes langer kon slapen? Ofschoon de vergadering lang duurde, kon men niet tot een besluit komen. Ontevreden gingen de bezoekers naar huis en zetten hun wekkers op vyf, zes of zeven uur. Al naar ge lang van hun bezigheden. Maar allen met de absolute zekerheid, dat zy op dat bepaalde uur uit hun bed zouden worden gejaagd. De wekkerfabrikant woonde in een groot huis, midden in een prachtig park, even hui ten het dorp. Hy hield er een heeleboel be dienden op na, die eiken ochtend door dezelf de wekkers werden opgeschrikt. Ongeveer een maand na de vergadering zon der resultaat, kwamen de zelfde mannen weer byeen op dezelfde plaats, zy kwamen, omdat zy een geheimzinnigen oproep hadden ontvan gen. Het laatst kwam Vlugs, de loodgieter bin nen. Hy had een dikken stok bü zich en was erg opgewonden. „Wat is er aan'de hand", vroeg Gleuf. Want de loodgieter stond te hygen. „Ga even zitten man, en neeim een glas bier". Vlugs accepteerde onmiddeliyk. „Allemaal mijn boodschap ontvangen?" in formeerde hy. „En allemaal een stok meege bracht? En maskers?" v Zy knikten bevestigend. „En vertel ons nu eens, wat elgeniyk de bedoeling is", zei Gleuf vriendeiyk. „Maar drink eerst op je gemak je biertje uit, want wy hebben geen haast". Vlugs dronk. „Zoo, nu zal ik het jullie uit leggen", begon Vlugs gewichtig. „Om kort te zyn, we moeten handelen en wel vanavond nog!" „A propos waarvan?" vroeg Gleuf, die aan diplomatie deed. En dus graag vreemd© woor den gebruikte. „Ik bedoel hem", zei Vlugs. „We moeten hem vanavond krygen. Als hy van de soos komt. Ik heb goed geïnformeerd. Hoe laat hy naar huis gaat, bedoel ik. Luister nu eens goed". „We weten allemaal waarom het gaat" ging hy voort. „We hebben er lang genoeg over gesproken. Hoe hy ons eiken ochtend met zijn vervloekte wekkers treitert. En hoe rijk hy wordt, door ons eiken ochtend naar ons werk te jagen. Kyk maar eens naar zyn huis. Naar zyn park, zyn bedienden, zyn Rolls-Royce! En allemaal omdat hy ons en honderdduizenden anderen eiken ochtend half krankzinnig maakt van woede met zijn jengelende verwenschte wekkers!" „Maar zeg dan toch eindelijk wat er gebeu ren moet", onderbrak de ijzerhandelaa.r onge duldig. Van Spyk hield nu eenmaal niet van omwegen. En aan die oratorische buitensporig, heden van Vlugs had hy 'n hekel. „Ja vooruit", viel Gleuf In. „Wat je daar staat te zwammen weten we al lang". „Goed, nu, dam zal ik jullie eens wat vertel len" ging de loodgieter, hoe langer hoe opge wondener voort. „Gisteren liet hij me roepen. Er was haast by en of ik direct wilde komen. En daarom ben ik met opzet pas vanmorgen gegaan". De anderen knikten, begrijpend. „Ik ging dus vanochtend om elf uur eens kyken. Er werd me gezegd, dat er iets niet in orde was aan de wasohtafel OP z'in slaap kamer. Ik liep naar boven, stapte de slaap kamer binnen en wat denk je dat ik zag?" „Hoe kunnen wy dat nu weten", begon de ongeduldige yzerbandelaar. Maar de anderen légden hem het awy-gen op, Zij verwachtten iets dramatisch. „Zooals ik zei", ging vlugs verder, was het ongeveer elf uur. En toen ik zyn kamer bin nen kwam, zat kij nog rustig in bed, 'n kopje thee te drinkenEn weet je wat hy tegen me zei? „Zeg loodgieter, hoe laat is het eigen lijk? Ik geloof waarachtig, dat ik me versla pen heb!" Vlugs kom niet verder spreken, van pure opwinding. Kr heerschte een korte stilte. Toen stond Gleuf op. Hy was bleek en keek dreig6111*- „Stokken klaar?" vroeg hy, „en de maskers? Vooruit Vlugs, schiet op en breng ons er heen". De wekkerfabrikant was verplicht veertien dagen zy'n bed te houden. En nooit is men er achter gekomen wie de eigeniyke daders van dat eigen-rechter-spelen geweest zijn. Geloof me, meneer, het was in dit geval volkomen gerechtvaardigd". Toen mijn grijsharige vriend zy'n verhaal uit had, begon boven het buffet een klok op een doordringenden schellen toon elf uur te slaan. „Wat 'n afschuwelijk geluid" schreeuwde ik hard, om me verstaanbaar te maken. „Ook van hem", schreeuwde mjjn vriend terug. „En eiken keer als ik die klok hoor slaan, denk ik met het grootste genoegen aan die geschiedenis, die ik u juist verteld heb". „Hier meneer", ging hy voort, „als u soms eens een loodgieter noodig heeft? Hy is mijn jongst» broer. En ik kreeg een kaartje in myn hand geduwd. Ik keek er naar er naar en las: Willem Vlugs Loodgieter. Hoogstraat 23. Reparaties vlug en biliyk. Onder garantie. m Te Valkenburg is een 19-jarig meisje, toen zy langs haar woning liep, getroffen door een stuk mergel, dat haar broer, die boven in de woning puin opTuimde, naar beneden wierp. In zeer ernstigen toestand ie zij naai- het zie kenhuis vervoerd, waar zij eenige uren later aan de gevolgen is bezweken. Sommigen onzer hebben een hemeltje op aarde en allemaal weten we, wat een hel op aarde zeggen wil. De positieve en negatieve geneug ten van die beide instellingen werpen haar schaduw lang vooruit over ons tranendal en we hebben gelegenheid in overvloed dezelven hy voorbaat een beetje aan te voelen. Maar nergens kan men dat van aardrijkskundig standpunt ten minste beschouwd beter doen dan in Duitsohland want hier wemelt het een voudig van hellen en van hemels. De oudste bewoners van dit land legden een zekere neiging aan den dag om zonnige, pret tig uitziende plekken maar dadeiyk met het het Rijk der hemelen in verbinding te bren gen terwijl zij spelonken en rotspartijen zonder meer als hel uitscholden. Tus schen twee haakjes gezegd verschillen de mo derne toeristen van die oude heeren In kun berenvachten tameiyk aanzieniyk want veel al raken zy in verrukking over die roman tische spleten en berggewTochten, die hun voorzaten mir nicht, dir nicht met de hel vereenzelvigden. Thiiringen heeft by Rudelsburg zyn „Hlm- melrelch" en Jena gaat grootsch op zyn Pa rad ies" en in beiden riekt het altyd naar Thürlngsche braadworstjes. De Harz heeft de dorpen „Himmel" en „Paradies", die bedden by Herzberg liggen en dan nog een „Himruel- reich" by Walkenried. 't FIchtelgebergte heeft zyn Himmelsleiter" en wanneer men zich wer kelijk eens in den 7en hemel wil voelen moet men deze eindelooze trap op 'n gloeien den Au gustusmiddag opklauteren en boven gekomen vast stellen hoe 'n biertje daar smaakt. Silezië ia niet tevreden met een dorp „Himmelreich" maar het heeft ook een nationale schotel van dezelfden naam, die op alle menus te lezen staat. In Baden vormt „Himmelreich" curieus genoeg, de toegang tot' het „Höllental". Een voormalig klooster aan het Meer van Konstanz heeft aan zijn omgeving den naam „Paradies" achtergelaten en dan is er hy Todtnau nog een „Himmelsbachtal". Coburg heeft zijn „Him- melsacker", en Beieren een berg die „Himmel- schrofen" en een pas die „Himmelreich" heet. Thürlngen heeft twee Hóllen. In Frankenwaid draagt een lucht-„Kurort" den naam van „Hólle" en op die plek begint ook het „Höl lental". De Harz, het Zwarte Woud, Silezië, zy hebben allemaal een „Hólle". Hessen, de Harz en Silezië hebben ook elk een „Höllenthal", en het Zugspitsgebied heeft een „Höllental". een „Höllentalklamm", een „Höllental-Anger- hütte", en een Höllentorspitze". Oberstdorf heeft zyn waterval, die „Hölltobel" genoemd wordt en hetzelfde dorp bezit ook nog een „Höllwiesenweg". Voorts wemelt het in sommige streken, voor al in Silezië en in den Harz van namen als Teuffetewiese, Teufelsberg, Teufeisgartchen, Teufelsgraben, Teufelsgrund, Teufelskanzel, Teufelsmaiuer, Teufelsplan, Teufelsbuche, Teufelstreppe, Teufelschlucht, Teufelsloch, Teufelsmiihle, Teufelsstein, Teufelstritt. En het Zwarte Woud heeft niet alleen een Duivelskeuken maar zelfs ook een Duivelskerk. (Buiten verantwoordeiykheid der Redactie) RADIO ZENDER-MISèRE. In verband met de jongste Kamerdebatten om trent de zendapparatuur en de groote kans, dat er in.de naaste toekomst geen schjjn van ver betering in den huidigen wantoestand te ver wachten ls, ben ik zoo vrij het volgende op te merken. Indien er geen overeenstemming te bereiken valt tusschen de vier Omroepgroepen, ligt het dan niet op den weg der regeering zelf met krachtige hand in te grepen, wat zenderbouw Seva' zuu voor elk der beide golflengten een goede zender tot stand kunnen komen, welke zenders dan om de beurt volgens de nog steeds bestaande zendtydverdeeling aa.n de verschillende groepen tegen vergoeding kon den worden afgestaan. Het gaat toch, ook voor ons prestige ten opzichte van het buitenland, niet op, dat ons land, een van de pioniers op radio- gebied, zich, tengevolge van pietluttige oneenig- heid, in een hoekje moet terugtrekken Indien de oorzaken van de bestaande wantoestanden te Madrid ter sprake kwamen, zou er nog wel eens kans kunnen bestaan, dat msn ons dood eenvoudig een der beide golflengten afnam, om deze eventueel aan en ander land cadeau te doen,, v, betep gebruik van zou maken Dat de regeering, in eventueel geval P.T.T.* wel In staat zyn 'een behoorleken zender in te richten, bleek wei duidelijk uit de proefzendin gen uit. Kootwyk, waar de nieuwe zakelijke zen der zou komen, en waarvan we jammer genoeg niets meer gehoord hebben. Enfin, laten we hopen, dat er zeer spoedig een bevredigende oplossing in deze netelige kwestie gevonden wordt, J. H, V Bij de overdracht van Verkade's portret als Hamlet door Antoon van Welie) in den Stadsschouwburg te Amsterdam, verricht mr. Merckelbach de onthulling namens de gemeente. lOAtvn WAT RECHTS SAMENBINDT Het „Huisgezin" betoogt, dat het va.n links onjuist was gezien dat de schoolstryd alleen de rechtsche partyen samenbond. Het blad schrijft: Deze partyen behooren tan nature byeen, wat iets anders is dan dat ze nu ook van zelfsprekend en in alle gevallen een coalitie zullen vormen. Van nature: de rechtsche partyen erken nen niet alleen God ook onder de partij leden van links zyn er die God erkennen maar zij erkennen ook, dat het bestaan God, het einddoel waarvoor de ®®n^jjke geschapen een factor, en een beiaDB factor is by de politiek die ze Wie, man van rechts zich Doe - niet erkent, schiet te kort. De vraag is nu, of de partij®" echts, door haar laten we zegg®" selen geleid, tot overeen8*" s kunnen komen omtrent ketg«®B de practljk uit die beginselen kan» ,lrifn misschien zeggen behoort, te ~*r°T' e. a geleid. Er zyn maar zeef weimg stoffeiyke vraag stukken, waaraan g6en' *e zeSgen niet godsdienstige, «och «êlelflke kant is, en zoo zouden. i"dlerl het 6wd ging, de recht- SLfJT 22 loos 1 2 iWwon icon1 - '«J B 500 8 101 Ml01 «.90 B :0jHl IVM B 9600 «H Vry naar het Engelsch van F. TINDEL. 17). John keek zyn vrouw veelbeteekenend aan maar zy nam den wenk niet ter harte. Mrs. Wallis begreep, dat haar dochter bezigheid zocht, om enkele onaangename herinneringen te vergeten en ook dacht zy werkeiyk, dat All ce wel eens de hulp kou zyn, die haar man op streek bracht. Daarom aintwoordde zy ruw weg Neen, John. En het te waarschijnlijk een gril ran het oogenblik, niets blijvends. Laai haar dus. Twee tegen één, lachte lnj onwillig. Nu, Alice, wat dacht je dan te gaan doen, als lk Je op de fabriek liet kometn? Reizen, om te zien, of ik wat kau ver koopen. Noen, meneer! protesteerde hy terstond Myn dochter zal niet uit verkoopen gaan. Ik zou nog liever den heel en boel ln den grond willen zien zakken. Als je denkt, dat Je het moet probeeren bij ons, dan zou lk je verni«*> deiyk op kantoor wat laten doen, dat is ze ker. Maar op reis gaan met een koffer vol mon eters, en dan al die duwen en goedkoops praatjes.... Neen, meneer! En Mr. Wallis sloeg met zyn vutet op de leuning van zyn stoel. Doch Alice had het vaste voornemen ge. snaait, dat zy de producten der firma Miller |l yatüa aou jwobeeren tg verkoopen* Op een kantoor beschouwde zy zich als hope loos verloren. Ze wist, dat de dagelijksche sleur van het kantoorwerk haar doodeiyk zou vervelen. In het algemeen voesde ze weinig voor het zakenleven. Zij was gelukkig geweest mét haar werk in de hutehouding thuis, en ze zou nog gelukkiger geweest zyn, als ze plan nen had mogen maken voor een huishouden, dat heelemaal van haar zelf zou zyn. Ze was nooit jaloersch geweest op de meisjes van haar eigen kring, die de een na de ander zóó van de school in den handel of op kan toor gingen. Maar in de opwelling -van het oogenblik scheen het haar -toe, dat de zenuw achtige bedrijvigheid van het verkoopen haaT nog hét beste schadeloos zou stellen voor her werk, waarvan zy 't meest hield, en dat zy »>o gaarne had gehad. Op het eerste gezicht leek alles haar prach tig, en zy stelde zich voor, dat zy zeer vee! succes zou hebben, zy zag zich zelf al ernstig praten, en haar best doem, om die werKelijk voortreffeiyke producten van Miller en Wallis aan den man te brengen. Ze hoorde de kooplui al zieggen: „Nu, voor een vrouw te hef Keen slecht verkooper!" Doch vóór alles, haar vader zou er mee geholpen zyn, die hardnek kig weigerde, om een echten verkooper !n de zaak te nemen, zooaie de president van de Nationale Bank had aangeraden. Maar zoo'n soort man. als u bedoelt, zou niet tevreden zyn, vóór hij de zaak voor zich alleen had, had mr. Wallis opgeworpen. Nu, waarom geeft u hem dan geen deel in de zaak, als hy de man ls, dien u moet hebben? Neen, mynheer, dat zou ik nooit doen. bad mr. Wallis geantwoord. De waarheid was, dat John weinig vertrou wen bad in zyn eigen geschikteid. om, met wien dan ook, om te gaan, zooals de zaken nu stonden. Als George Miller er maar niet was uitgetrokken! Miller vertrouwde hij, en kan hy vertrouwen, Maar die jong» sluwe kerels, van het nieuwe geslacht.... daarmee kon hy niet praten. Mr. Wallis had ondervin ding opgedaan. Nu, dat te afgesproken dam, verklaarde Alice. Ik ga morgenochtend met u naar kan toor, vader, en begin dan myn werk te leeren. Ik zal morgen wel eens zien, zei haar vader, op vermoedden toon. Mrs. Wallis had gewacht, tot haar dochter wegging, vóór zy, om zoo te zeggen, losbarstte. Al dien tyd had zy onrustig heen en weer geschoven, terwijl haar sluimerende argwaan tegen de Miller's ieder oogembiik méér ont waakte. Thans bracht zy haar hoofd dichter hy dat van haar man., en zei: John, ik zal me niet van de wys laten brengien. Alice heeft haar congé gekregen. Ze ls niet gemakkeiyk te doorgronden. Maar ik kan haar doorzien. Zü houdt dien jongen par venu de hand boven het hoofd. Houd op, Margaret, zei John. Je heht het recht niet, am van Harry zulke dingen te zeggen. Je kent de omstandigheden niet Je denkt allen, dat je ze kient. Vergeet niet, dat Alice aldoor een beetje af wy zend is geweest. 21e won den jongen geen bepaald- Alice ging daar dien avond heen met bet vaste voornemen, om gauw te trouwen, dat weet lk, v(?rklaarde mrs. Wallis. Heeft ze Je dat verteld? Dat hoefde ze me niet te vertellen. Denk je, dat ik myn eigen dochter niet ken, John? Ach, Margaret, ik wil je wei zeggen dat lk van die heele zaak hoofdpyn krijg. Laten we er vanavond niet meer over praten, ik ben moe. Ik wou, dat ik weer voor myn patroon werkte. Alles komt ook Ineens. Ik ben een mislukking. En hy staarde somber op het haardkleed. Laat Allee maar doen, wat ze zegt, John. zei zyn vrouw peinzend. 2!e is verstandig, heel wat verstandiger, dam zekere menschen, die wa allebei kennen* Ik deed suiker op gek, die ik was omdat een koopman me zei, dat de suiker de hoogte in zou gaan, ging John in gedachten voort- En in plaats daarvan is de prys met 5 cent per pond omlaag gegaan, nadien. George kocht altyd laag, en dan ging de boel om hoog. Hy stond langzaam op, borg zyn handen diep in zijn broekzakken, en schuifelde in ter neergeslagen, stemming maar de deur. Dan. bleef hy staan, en zei hij nog: Ik zou niet willen, dat de menschen gei den, dat ik myn dochter er op uitstuurde. ®ar garot. t Maar toch liet hy de menschen slotte zeggen. En de ironie van hét d,s> dat hy met diat offer nog hoegenaamd gem voordeed behaalde. Allee ging eerst naar haar vadei s kantoor, waar haar conservatieve geest een aantal on geregeldheden ontdekte, die zy terstond verwy- derde. Haar echt vrouwelijk gevoel voor orde en zuinigheid gaf zoo iets ais vorm en geheel aan de hier en daar verspreid staande pos ten, vóór er nog vele weken verloopen waren. Vervolgens begaf zy zich op zekeren mor gen op weg, met groote verwachtingen, om als reizend verkoopster voor de kleine firma oip te treden. Dag aan dag had zy zich op het kantoor voor het avontuur geoefend. Zij had zich langzaam aan een quaéi-seestdriftige stamming eigen gemaakt, had alle werken over de „kunst van verkoopen' gelezen, die zij maar vinden kon, en haid Zich tenslotte vertrouwd gemaakt met alle prijzen en tarie ven. zy maakte zelfs kennis met de bank van haar vader, en slaagde erin, een voor- treffeiyken indruk te maken op den president. Voor dezen enkelen keer liet de heer Smiith ziioh foppen heerlijk (maar vergeefiyk) foppen door de aantrekkelijke persooniykheid en de doelbewustheid der jongedame, die tegenover hem zat. 1$ zijn kantoor en zoo verstandig 0Ver de zaak Miller Wal lis. Haar verfijnde trekken, haar lief figuur tje en de zachte uitdrukking van hulpeloos heid w lftaar °°Sen schenen de macht te heb ben, 00(1 den maQ van de bank te doen geloo- venl dat hy sprak met een jonge vrouw, die jm zaken heel wot beloofde. Hy bedacht zelfs, dat hy als hy haar eerder gekend had naar een plaats op de bank zou hebben aan geboden. Net voorkomen, gepaard gaande met zin voor den handel ziedaar een onschat baar voordeel. Maar Alice's dapp®re bogtag, om voor de zaak van haar vader, te verkoopen, werd een mislukking, zy was pea- slot van rekening een meisje, om thuis te zitten. Bovendien, als ze zelf kocht, dan kou ze koopen met ver stand van zaken: maar ze had er geen op rechte belangstelling voor, om andere men schen tot koo-pen aan te zetten. Ze was 00,1 te fyngevoellg- hinderde haar meer, a de klanten haar een bestelling gaven, omdat zy een jonge vrouw was en zy haar niet wil den teleurstellen, dan wanneer zq beslist on beleefd zouden geweest zyn. Op zékeren dag zei de eigenaar van een groote zaak het haar met goed bedoelde openhartigheid dui delijk genoeg. lm vlnid het njet hee'tcmaial ecu eerlijke manier van zaken doen, miss Wallis, dames voor een firma te laten reizen. Een man komt er een beeitje vreemd voor te staan. Als het een aardig® dame is, zooals u, dan mo»t Je, wat van haar koopen of je hét noodig hebt of niet. Ikik geloof, dat u gc'Uh hebt, ant woordde Alice, alsof ze met moeite wat door slikte. De man kon gelijk hebben, of "lét geiyk, maar in ieder geval was hét precies, wat Alice zélf gedacht had. Die dag was dan ook de laatsto, dat zij voor de zaak reisdia. Zo aodde sche partyen in tal va-i vraagstukken, ook stoffeiyke, tot dez®11^® uitkomsten moeten komen. Indien dit ®iet Sóschledt, dan moet dit worden toes®®chreVen 8311 menscheiyke on- volmaaktU®ld en, aan het feit, dat men zich de zedelUke zyde van een kwestie niet scherp «en06S verwezenlijkt, ook in dea boes®m eener zelfde partij. met een party, die den klassenstrijd voert, voor wie de klassenstryd zelfs be staansreden is, valt samenwerking uiter aard en by uitstek moeiiyk. Het klassenstryd-beginsel toch druischt lijnrecht ia tegen beginsel, waarop do rechtsche partben eenstemmig staan. Voor één zaak slechts, maar dit is een zeer belangrijke, hebben zy zich te hoeden: dat zy niet door fouten van verzuim, door een onvolledig begrip van nieuwe toestan den en nieuwe elschen, door een defecte opvatting van het volksbelang, aan de partij van den klassenstryd reoruten toevoeren, die by beter inzicht voor de eigen partij hadden kunnen en moeten worden behou den. - Indien de partyen van rechts haar plicht, beter, haar roeping begrijpen, is voor haar ook in de toekomst een mooie taak wegge- legd haar vader, laat op düen dag, dat ze er niet mee door kon gaain. Daar ben ik bib om, zet mr. Wallis aan- merkelbk verlicht- ik schaamdie me dood. Ik heb het noodt goedgevonden, van het begin af niet, Alice. Ik hier trouwens heele maal niet noodig, kind. Ik zie je graag thuis, waar je hoort. 0, ik ben ln lans niet zoo bijj gi&weiooits was zeker waar. Dien avond scheed John Wollte ln den huiselijken kring veel gelukkiger, dan hb in lamgein tqd geweest waa, jjij probeerde zelfs een paar kieeren te softerU als ln den goeden, ouden tyd. Maar toen Alice naar bed gegaan wae, zei hy tot zijn vrouw, met een mislukte poging, om onver schillig te schijnen: Vrouw, lk zit er heel moeiiyk voor. De bank heeft me vandaag voorschot geweigerd. Voor den eersten keer. Ik kan den menschen geen ongelijk geven. Ze hebben te veel papier van me. Smith stelde voor, dat ik George Miller zou vragen, om me e«n beetje bi hei- Pén. Ik geloof, dat George me wel helpen zou. Het te een kwestie van een paar duizend. Ik weet niet precies, wat ik doen moet. Ik heb er een hekel aan, om hem te vragen, zyn uit gaven moeten trouwens aardig groot zijn. Toeli hoeft hb eigenlijk geen gelid te geren. Alles, wat ik moedig heb, ls zijn naam. zyn naam? Ja, dat begrijp je wel. Zijn crediiet. Georg* heeft 0081 hoop crediet. Hb' heeft dait trou wens altyd gehad, hier ln de stad. Natuur lijk heeft hij nu heel wat meer crediet Ik geloof, dat George het zou doem. zonder zich een oogenblik te bedenken. Maar.... ik ltaa er juislt niet toe besluiten, om hem te vragen. Mrs. Wallis antwoordde niet dadelijk. Maar dan zei ze iets, wat haar man bijna deed om vallen. Hy bleaf haar sprakeloos aanstaren, met. open mond, en met oogen, die duidelijk te kennen gaven, dat hb ket niet geloofd» (Wordt vervolgd,)» j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6