srssrsjsïi*. INDIE'S BEGROOTING IN DE TWEEDE KAMER. STRESEMANNS memoires NOGMAALS: THERESE NEUMANN "S.ÏÏS 2*» m de Arbeidsbegrooting Uit de nagelaten geschriften van den giooten staatsman. DONDERDAG 10 MAART 1932 De Belastingvoorstellen aangenomen POINCARE'S ONWRIKBAARHEID. DINGEN, DIE TOT VERDER ONDER- ZOEK AANSPOREN EEN VROOLIJK MOMENT. DE CONTWGENTEERING. HET TWENTSCH TEXTIEL- CONFLICT. O NAAR DE OPLOSSING VAN HET HERSTELVRAAGSTUK. miug iia °ök di°OT met 'afz; ïïarti, dat hij ÏTT aa" dT- SÖha,0M Z „„innen voordat ^^©eibied niet zou out II. (Slot.) Tot verder onderzoek sporen aan de details, floor de Hovre in hfst. IV gegeven over het plaatsvervangend lijden van Th. N., waardoor het lichamelijk lijden van anderen op haar ■wordt „overgedragen", na haar gebed daarom. Ook voor zielen in het vagevuur zou Th. N. door een „verzoeningslijden" vermindering van Jijden verkrijgen, volgens ingevingen, die zij m de extasen ontvangt. "Wijl dit plaatsvervangend en verzoenings- «Jden nauw met de extasen schijnt samen te at>gen, moet hierbij vermeld, dat er bij die eïlasen veel vreemde, zonderling-aandoende '"hgen voorkomen, die manen tot voorzichtig heid bij de beoordeeling, en die de vraag doen bellen, of hier niet, zonder dat men aan eenige kwade trouw hoeft te denken, natuurlijke gees- tes werkingen met onverklaarbare, mogelijk bo vennatuurlijke, invloeden doorweven zijn- De verschijnselen der extase, waaronder Visioenen, zijn de phenomenen, die ons "neest in verwarring kunnen brengen beoordeeling der feiten Ook de meded The'. In de extatische tusschentoestanden^^.cht.g rese Neumann gedaan, maken ee Oordeelen bijzonder gewenscht. jyfc, de Verder onderzoek zal, waar extatische" Juistheid van schouwingen evenale de mededeelingen moeten vas f ge. IM.ttaM vn dat, «at Wta. waart, gere geestesgeeteldhem st Mrma- ténissen, enz.). Intusschen is het niet ondienstig n<rta te nemen van de volgende meening ove visioenen (waarvan andere schr'] het deze materie evenwel weer afwijken) b^k neergelegd: over de Na gezegd te hebben, dat d enen wel storiecbe waarachtigheid d HSnhewêndevaTtCodnnktuu;iijke echtheid (oorsprong? A. M.) der verschynsolen prnaat- openbaringen „n visioenen".heeft niet de beteeken is t,,n een brevet van historische dat Verleend" t .r vervolgens op, dat voor- visioenen der extatiscben niet zelden onderling op bepaalde punten van elkander verschillen. Genezingen door Therhse's gebed. Een diepgaand onderzoek verdienen voorts de gegevens, die in hfst. IX worden meegedeeld omtrent merkwaardige genezingen van organi sche ziekten, welke, naar het heet, op de voor bede van Theresa Neumann zijn verkregen. Vooral verdient in dit verband ernstige aan dacht het gedetailleerd relaas over de ziekte en de genezing van een zekeren Jan Glabazna, •wiens geval volgens den schrijver door dr. I -Uvnek uit Praag bestudeerd is. Deze arts con- i ï*rt' da' Glabazna door een (in de Hovre's 11TU'd&r beschreven) ongeneeslijke ziekte ■was aangtitagt. hy volgens verklaringen «nSem>4e artsen volstrekt genezen is sedert 1 1927 en dat de genezing op na- H^Wst^6 niet kan uitgelegd worden. BH N.t behandelt op interessante wijze drank onthouding variW en als uitgaande Nederlandschen dr. Crobacn zooals men w,V0n de natuur gekwalificeerd, controle vanwe».'' welke onder de strengs e Regensburg wera bisschoppelijk ordinariaat van 15 dagen, Tvaaas<%esteld voor een periode uit strekte. °v®r de controle zieh Wij memoreeren ger over Th. N.'s vo^h even hetgeen vroe- meld is: '^'onthouding reeds ge- Volgens als betronwbaa,. Ven heeft Therese Neum a«ngonomen opga- Kerstmis 1926 geen vast vo^J^t 1922 tot «ilnchtfi ri f ATV - ITIoai, genomen; slechts af en toe vw,?eer tot zich Sedert Kerstmis 1926 tot f September spijs. 1927 gebruikte ze mets anders m de H Communie een lepel wat(ir r dan bÜ p. cpdert half September Volstrekt niets, ook geen slokje wa^uikt 20 Dat de schrijver aan Therese dingloosheid bijzondere aandacht schenkt, is te begrijpen, omdat de onverklaarbaarheid van dit verschijnsel algemeen wordt erkend en dit phenomeen door velen als maatstaf wor e schouwd van een bovennatuurlijke inwer ing in de gebeurtenissen van Konnersreutb. Voorts stippen we nog aan, dat de H. Liduina van Schiedam (ook gestigmatiseerd) -8 jaar zonder voedsel beeft geleefd, volgens den SCbet' XIde hoofdstuk worden over de ex- tatisehe H. Communie van Tb N. (waarbij de H Hostie zonder dat ze wordt doorgeslikt, plotseling' na op de tong der gestigmatiseerde te zijn, verdwijnt) belangwekkende bij- zonderheden meegedeeld, terwijl hoofdstuk XII treffende en stichtende details bevat over het godsdienstig-zedelijk leven van Therese Neu- mann waarbij in twee appendixen de meenin- besproken worden van de klaarblijkelijk wel wat erg pessimistische Jesuieten Richt- statter en PIanella' dle in het goval-Konners- reuth duivelsche invloeden meenen te kunnen aantoonen (weer een bewijs, hoe volkomen vrij en verschillend die zaken bij ons, Katholieken, beoordeeld worden en hoe verkeerd de voor- gtelldng van andersdenkenden is, alls zouden Kerk en priesters zich haasten om in de ge beurtenissen van Konnersreuth een mirakel te zien, terwijl juist van deze zijde de grootste terughoudendheid wordt betracht). Hoofdstuk XIII brengt tenslotte bijzonder heden over de „Hetze" tegen Konnersreuth; o.a. over veroordeelingen der verspreiders van lasterlijke persberichten en, in een aanhangsel, over het ook in ons land bekende geval-Diebel (den man, die op bedrlegelijke wijze, naar hij indertijd zelf te Berlijn verklaard heeft, de stigmata van Therese Nautmanu en het bloed- weenen poogde na te bootsen). Dingen, die storend aan doen. Ty.T6Zen er T0eds «P. dat sommige dingen in bet boek naïef aandoen. Zoo o.a. de aan P. Staudmger ontleende opmerking, dat de an ders zoo lustig-kwetterende kanarievogel in Therese's kamer, naar gelang het lijdensdrama vordert, stiller is geworden en op 't einde, hopje en vleugels laat hangen, alsof hij met haar mee-voelde en meetreurde. Ook hetgeen over Therese Neumann's houding jegens de korte rokken-mode wordt aangehaald en haar zinspeling daarop in den extatischen tusschen- toestand na een schouwing met de woorden: Allen (de vrouwen) hadden lange kleeren aah; van korte houdt de Heiland niet" doet lichtelijk mal aan. Ook stoort het ernstig, dat de schrijver op Pag. 195 pastoor Naber laat zeggen: „Thans ondervindt ze volkomen de tegenwoordigheid des Heilands; baar geest doordringt de toe komst. Indien Uwe Hoogwaardigheid haar vragen stelt, zal de Heiland uit haar ant woorden". Trouwens hij .de mededeelingen over Th. N.'s „hoogere geesteshetderbeid" worden er naast dingen, die de moeite van een onderzoek waard zijn, nu en dan door den schrijver ook onbe nulligheden verteld, b.v. van een bisschop, die haar zijn bezorgdheid over den te verwachten afloop van een zaak meedeelde en gerustgesteld werd met de bemerking, dat alles wei goed zou verloopen, hetgeen inderdaad bewaarheid werd. Zulke dingen kunnen den indruk der goede gedeelten van het boek gemakkelijk be derven. Nog werken storend kinderachtige opmerkin gen, als we van dr. Villemin vinden aange haald, zooals de opmerking aan Therese Neu mann: „Voor u hoeft men niet te bidden; ge zijt reeds heilig genoeg", waarop natuurlijk een pro te.-it. van Th. N. volgt (waarmee de schrij ver blijkbaar iets bijzonders wil bewijzen). De technische uitgave van het boek is royaal en degelijk. Van de afbeeldingen hadden we er erg graag een paar gemist (nl. de nietszeg gende of storende voorstellingen: Tb. N. in Passie-extase, zijnde een meer dan prullige fantaisie-teekening; Th. N.'s kerkstoel; haar bed; haar tuintje). De foto van Therese Neu mann (titelplaat) vertoont opvallend weinig gelijkenis met de gangbare beeltenis der ge stigmatiseerde. Men vergelijke haar eens met die in Gerlioh's boek. De vertaling uit het Duitsch schijnt den schrijver wel eens parten te spelen. Zoo spreekt hij van „verzoeken" voor het Duitsche „Ver- suehe (pogingen) en zelfs van „verkla rings- verzoeken voor „Erklarungsversuehe" (pogin gen tot uitlegging). 0f mag dat in het Vlaamsch Summa sumnmrum: een "boek, dat, ondanks zijn fouten, zich met gespannen belangstelling lezen laat en dat om de gedetailleerde behan deling van het onderwerp en om de massa interessante en voor menigeen nog geheel on bekende gegevens over het geval-Konnersreuth, die het bevat, vele lezers zal weten te trekken. A. M. De houding van onze Regeering en de crisis, die wij beleven Minister de Geer heeft een origineelen stijl. Hij is ongetwijfeld een onzer beste journalis ten en het ls maar jammer, dat hij zoo zelden in de krant schrijft, zoodat alleen lezers van staatsstukken genieten en de Kamerleden de vreugde hebben van den gevatten debater. Voor de rest is de Minister altijd doodernstig. Wei nigen kunnen zoo lang en schier onbewogen discussies volgen en hun gevoelens verbergen ook onder de felste aanvallen. Alleen als hij dan opstaat, zijn folio-vellen voordraagt en op- eens zijn stem uitzet, kan hij geduchte klappen uitdeelen. Weinig ministers evenaren_ hem in bijtend sarcasme en in scherpe ironie. Maar aanleiding tot lichte hilariteit is deze bewinds man zóó zelden, dat het vanmiddag dubbel op viel. De minister werd bij zijn binnenkomst in de Kamer uitbundig begroet en men felici teerde hem hartelijk. De Geer zette groote oogen op: zoo'n pret over hem, die nieuwe lasten kwam opleggen? Neen, maar bij was als opvolger van mr. Schokking tot lid der Kamer benoemd! Natuurlijk zal de Minister dezen zetel niet innemen. Waarom zou hij ook, de Kamer hem z'n nieuwe belastingen schonk met 60 tegen 21 roode stemmen, nadat zij het amendement-Bierema, dat tegen de wijn- accijns-verhooging was gericht, en die van den heer ter Laan, welke zich tegen de opcenten op de suiker, de sigaretten en de sinaasappelen keerden, had verworpen. Maar iets moest de Minister er voor doen Z. Exc. stond rustig te praten met mr. de Wilde, toen harde hamerslagen van den voor zitter hem achter de groene tafel riepen met een vragend gezicht. Of de Minister bereid was een onmoedig koppelteeken uit et wets ontwerp te verwijderen? vroeg de President. Natuurlijk was de Minister bereid. Maar dat dit hém nu net moest overkomen, deed de Kamer pleizier. Het is zoo zoet te zien, dat meesters fouten maken.... Het P^?stlSe er immers niet mee gemoeid. De Minister was content: zoo'n succes en zulk. een goe e stem ming Bij de behandeling der Indische^ Begrooting heeft mr. Kortenhorst, wiens gedachtengan_ zeer wel herkenbaar is in de gewichtige para graaf 9 van het Voorloopig Verslag, zijn ideeën uiteengezet over het toehalen der economische banden tusschen Indië en Nederlan e Ka. tholieke afgevaardigde begrijpt zeer goed, dat Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn en hij vroeg dan ook geen onmiddellijk ant woord van den Minister, die over deze han- delspolitieke kwesties nog in correspondentie is met den Gouverneur-Generaal. Mr. Korten horst gaat uit van feiten, welke men moeilijk kan betwisten. Hij constateert eenvoudig, dat de wereld zich in een economischen oorlog be vindt en dat de oude vrijhandel voorloopig wel niet terug zal keeren. Hij ziet de economische samenwerking van de verschillende deelen van het Britsche Rijk en de economische aaneen sluiting der verschillende landen. Waarom zou den Nederland en Indië, die staatkundig eon eenheid vormen, niet zoeken naar een economi sche eenheid, die in beider belang is. Juridisch en materieel zal die samenwerking tusschen de twee rijksdeelen anders zijn dan tusschen twee onafhankelijke Staten. Waarom echter zou Ne derland deze samenwerking niet eerder zoeken dan die met andere landen? Het is de eenige manier, waarop het kan geholpen worden door Indië, dat sterkeren steun hier zal vinden naar mate het dien in de nabije toekomst kan noo- dig hebben. Een samenwerking waarborgt de plaats op de wereldmarkt; zij zorgt ook voor de Indische markt in Nederland en voor de Nederlandsehe markt in Indië. Het gaat niet om één industrie, maar het is een algemeen rijksbelang. Men kan zorgen voor de Indische belangen, waken tegen te duren import en tegen verdringing der inheemsche industrie. Maar men moet dan niet de Volksraad-motie van 1 Mei zóó uitleggen, dat een agent van buiten.- landsche fabrieken, die in Indië woont, als in heemsche industrie-vertegenwoordiger wordt voorgesteld en geprefereerd boven de Neder landsehe Dijverheid. Een differentieel tarief be hoeft, naar mr. Kortenborst's meening, niet in strijd te zijn met de inheemsche belangen, mits zulk tarief niet wordt opgevat in zijn klassieken vorm, terwijl men evenmin klaar is met een afwijzing van preferentieele behan deling zonder meer, als geen constructief plan van samenwerking tusschen de Rijksdeelen geboden wordt. Mr. Kortenhorst moge een bondgenoot heb ben gevonden in mr. Geelkerken, die als disci pel der Vrije Universiteit soortgelijke gedach ten ontwikkelde in zijn recente dissertatie „Dif- ferentieele rechten in de koloniale handels politiek", de Kamer schijnt nog wat aarzelend tegenover zijn ideeën te staan. Dat bleek al uit de rede van dr. Cramer, die op Korten borst's uiteenzetting anticipeerde en het was ook duidelijk uit de reactie van mr. Joekes, die de „open deur"-politiek een der redenen acht, waarom men Indië ongemoeid laat. De heer Joekes ziet trouwens voor Indië meer en meer een eigen ontwikkelingsgang en, ondanks de door de techniek verkorten afstand, schijnt hem de geestelijke vervreemding tusschen de Rijksdeelen grooter te worden. Maar van een Kolonialen raad van experts verwacht de vrijz.- dem. afgevaardigde heelemaal geen heil. Op dit punt is prof. Eerdmans juist van een tegenovergesteld gevoelen. De Leidsche hoog leeraar, die kortgeleden zijn Hebreeuwsche teksten weer in den steek liet voor de politiek, had de moeilijke taak den knappen heer van Kempen, die wegens ongesteldheid ontslag ge nomen heeft als Kamerlid, te vervangen. Want ook de leider der Vrijheidsbon dsche fractie, mr. Knottenbelt, was te Parijs. Maar prof. Eerdmans heeft er zich met parlementaire rou tine doorbeen geslagen en zijn rede mocht er zijn. Niet bet minst juist was het gedeelte, waarin hij ir. Cramer vroeg eens precies te zeggen, hoe deze zijn motie om 25 pet. op de kosten van de weermacht te bezuinigen, wilde uitvoeren. Als men Indië op de kaart van Europa legt, aldus de Vrijheidsbondsche afge vaardigde, strekt het zich uit van den Oeral 'tot in den Atlantisch en Oceaan. Het is dus niet zóó eenvoudig hier ingrijpend te bezui nigen op defensie, welke, ook de zorg hebbend voor binnenlandsche rust, niet overmatig sterk is. De heer Engels, die ook geen defensie-nihilist is, vestigde er terecht de aandacht op, dat men de rust in Indië niet geheel moest laten af hangen van materieele middelen, maar wel degelijk diende te ietten op de geestelijke vor ming der bevolking. De Katholieke afgevaar digde was er niet zoo gerust op, dat alles pais en vree zou blijven in den Oost. Er dient posi tief en negatief gewerkt. Negatief, door de communistische woelwaters te bedwingen; po sitief, door maatregelen te nemen, welke noo- dig zijn geworden door vraagstukken van land bouw en industrie. Engels is er niet zoo zeker van, dat Twentsche industrieelen rustiger zou den'werken in Indië dan hier: die dagen zijn voorhij. Hij is zelfs niet zoo zeker van den zegen van het exclusieve grootbedrijf en zou liever de kracht van het gewone volk versterkt zien, van de menschen met de dubbeltjes en de kwartjes, omdat de Regeering bij 'n econo mische crisis, als wij nu beleven, niet uitslui tend afhankelijk is van de uitkomsten der cul tures, waarover prof. Eerdmans en mr. Joekes niet ten onrechte somber spraken. De Katho lieke afgevaardigde heeft goed gedaan daarbij terloops nog aan twee dingen te herinneren: vooreerst, dat het Katholicisme volstrekt niet onvereenigbaar is met het gerechtvaardigd na tionalisme der Indonesiërs (Paus Benedictus XV verbood aan de missionarissen alle propa ganda voor het land van eigen herkomst) en vervolgens, dat het Indische volk nog geeste lijke aspiraties heeft (de heer Ivupers heeft dat hij zijn verblijf op Java ondervonden). In verband hiermee, kan de arbeid van de Missie niet boog genoeg gewaardeerd worden. Het was een wèl-verzorgd woord, temeer te waardeeren van iemand, die Indië niet door eigen aanschou wing kent, maar die in tegenstelling met het gros der Nederlanders zich moeite ge troost over Indische problemen na te denken. Wij begrepen heel goed, dat burger Wijnkoop van tijd tot tijd zoo grinnikte, als Engels over geestelijke waarden sprak. DE SEiNAAT Factoren, waarmede men rekening moet houden (Ad. Int.) Na de lange vergaderingen van den Senaat de laatste dagen, kregen we thans een vroegertje. Dat hadden we te danken aan Minister Verschuur, die na één van de onder werpen, bij zijn begrooting besproken, te heb ben behandeld, den voorzitter verlof vroeg, om de rest van zijn antwoord tot Donderdag morgen uit te stellen. Aan welk verzoek de voorzitter met hoffelijke welwillendheid vol deed. Wij weten niet, of de minister nog een spe ciale reden had voor zijn verzoek om uitstel, maar wij achten het reeds voldoende gemoti veerd door het feit, dat er door de 11 spre kers, die bij de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid het woord voerden, tal van on derwerpen van zeer uiteenloopenden aard waren behandeld, die niet zoozeer de groote lijnen van het ministerieel beleid raakten, als wel onderdeelen, waaromtrent de bewindsman zich mogelijk eerst nog eens nader zou willen informeeren. Alleen omtrent één onderwerp, de contin- genteering, door den liberalen heer Koster ter sprake gebracht, heeft de minister thans reeds van antwoord gediend. Deze afzonder lijke beantwoording heeft ongetwijfeld zijn goede zijde. Over de gedragsliin, door de Re geering bij baar contingenteeringsmaatrege- len gevolgd, wordt zoowel in als buiten het parlement nog al eens luchthartig geoordeeld. Misverstanden geven hierbij vaak aanleiding tot een onbillijke critiek. Door het gedeelte van zijn antwoord-rede, dat op de contmgen- teering betrekking bad, van de rest af te scheiden, heeft de minister het meer relief gegeven en zal het wellicht ook heter tot de massa doordringen. De heer Koster had als naar zijn meening eenig juiste methode voor contingcnteering een invoerbeperking tot 100 pet. van den nor malen import der laatste jaren bepleit. Oppervlakkig bezien, zon daarvoor wel Iets te zeggen zijn, maar wanneer men verschil lende omstandigheden, waarop de minister thans de aandacht vestigde, in het oog houdt, dan moet men het door den heer KosteT aan bevolen stelsel absoluut verwerpen. Eén van deze omstandigheden is, dat vele artikelen in waarde zijn gedaald, sedert we van een normalen invoer konden spreken. Voor zoover nu bij de bepaling van het con tingent wordt uitgegaan van het bedrag aan goederen, dat in de laatste jaren is geïmpor teerd en dit Is meestal het geval zal met die waardedaling der artikelen moeten worden rekening gehouden. Wanneer bijvoor beeld de waarde van 100 pet. op 80 pet. is te- ruggeloopen, zal uit dien hoofde alleen reeds slechts 80 pet. ten invoer kunnen worden toe gelaten. Vervolgens moet rekening worden gehouden met een belangrijke daling van de consumptie hier te lande. Ook hiervoor zal een zeker per centage van de normale behoefte van vorige jaren moeten worden afgetrokken om tot de normale behoefte van het oogenhlik te ko men. Op de derde plaats mogen hij de bepaling van het contingent niet buiten beschouwing blijven de groote voorraden, welke met het oog op de komende contingenteering van een bepaald artikel nog ter elfder ure zijn inge voerd. Deze extra voorraden beboeren onder de contingenteering te vallen, wanneer men tenminste den contingenteeringsmaatregel niet illusoir wil maken, en daarom worden zij den ook in mindering gebracht op de hoeveelheid, welke mag worden ingevoerd. Zoodra kan worden verondersteld, dat deze voorraden zijn verbruikt, zal het contingent in gelijke mate kunnen worden verhoogd. Wanneer men bij de beoordeeling van de door de Regeering genomen contingenteerings- maalregelen met al deze factoren rekening houdt, hetgeen helaas niet altijd schijnt te zijn geschied dan zal men ongetwijfeld de juistheid en billijkheid van deze maatregelen moeten erkennen. Het is te waardeeren, dat minister Verschuur thans de gelegenheid heeft aangegrepen, om rog eens in het open baar op deze factoren de aandacht te vesti gen. Op de andere vraagstukken, die bi) de be grooting van Arbeid, Handel en Nijverheid ter sprake zijn gebracht, hopen we na het antwoord van den minister terug te komen. W-nm»" Het Engelsche pianisten-paar Ethel Bart lett en Roe Robertson, dat wederom een tournee maakt door ons land. Oppositioneele vergadering van St. Lambertus-leden. Tegen aanvaarding van de tweede 5 pCt. loonsverlaging. In de stakersvergaideTing van St. LamfbertuS, gehouden Zaterdag 5 Maart bleek reeds dui delijk dat een belangrijk deel der aanwezigen de meening bleef toegedaan, dat de tweede 5 pCt. loonsverlaging zonder meeT diende te worden teruggenomen. Het hoofdbestuur hand haafde tegenover dezen zijn eigen standpunt en zonder dat een beslissing genomen was, werd de vergadering gesloten met oen beroep op de leden om de consequenties van dit standpunt te aanvaarden. In verband met een en ander ls Woensdag middag op initiatief van een aantal stakers, aangesloten bij St. Lambertus te Enschede, een bijeenkomst belegd buiten de bestUTen dezer organisatie om. Op deze vergadering, die ruim 2 uur duurde, waren ongeveer 800 arbeiders aanwezig. Men kreeg den indruk, dat de bijeenkomst stond in het teeken van een scherpe oppositie tegen de houding der besturen van St Lambertus. Herhaaldelijk gingen stemmen op tegen aan vaarding van de tweede 5 pet loonsverlaging, terwijl algemeen de wensdh werd uitgesproken, dat de arbeiders de staking die ze gezamenlijk begonnen waren, ook gezamenlijk teneinde dienden te brengen, dns zonder splitsing tus schen confessioneele en moderne organisaties. Men wilde geen herhaling van 1924. Na uitvoerige gedachteniwisseling vatten eeni ge leden de wenschen van de vergadering in een motie samen, waarover echter geen uit. spraak werd verkregen. Wel werd besloten om overeenkomstig de statuten een huishoudelijke vergadering te doen uitschrijven, teneinde daar alsnog tot een samenspreking met de besturen over de han gende kwesties te geraken. ONTBINDING VAN LOOPENDE PACHT OVEREENKOMSTEN. Door het Tweede Kamerlid, den heer Van den Heuvel zijn de volgende vragen aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw gesteld Heeft de Minister reeds overleg gepleegd met den Minister van Justitie, inzake de mogelijk heid van ontbinding van loopende pachtover eenkomsten, waartoe de Minister, gelijk bij 15 December 1931 toezegde, eventueel na rijpelijk nadenken zou willen overgaan Is de Minister bereid mede te deelen, welk resultaat dit overleg, indien het plaats had, heeft gehad UITVOERING CONTINGENTEERINGS- WET De heei; I. H. J. Vos heeft den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid vragen gesteld Inzake de uitvoering van de contingenteerings- wet, waarin hij o.m. vraagt of de Minister stappen wil doen, opdat onze consuls bun mede werking verleenen aan de uitvoering der Re- geeringsmaatregelen. Een voorstel tot een internationale leening. Sedert Augustus 1923 trachtte Stresemsnn met de entemfce-mogeadlhedeu tot een oplos®11» van het herstelvraagstuk te komen. Duitsohl0®1^ had als basis voor de regeling van dit vraag stuk gesteld: herstel der Dudtsohe souveteini teit aan Rijn en Roer en herstel van het Duitsche industriëele leven en der verkeers- eeniheid. In Februari 1924 waren de onderhan delingen nog geen stap verder gekomen. Toen von Hoesch, diie op 1 Februari op voorstel van Sbresemanm tot Duitsch ambassadeur tu Parijs was benoemd, op 11 Februari zijn ge loofsbrieven aan PoLnearé overhandigde. kwamen die heirstelbetaliiingen ter sprake. Op 12 Februari 1924 teekeinde Stresemamm daar- over het volgende aan: „Ik ontving heden den Framschen ambassa deur en vroeg hem eerst of hij bericht hal on vaneen over het gesprek, dat tusschen den Framschen minister-president en vern Hoesen gisteren had plaats gehad, betgeen bii ont kende Ik heb hem daarvan in het kort den telboud weergegeven en hem gezegd, dat mij Tan alle dingen de houding door den Fran- sta* "banister-president in de kwestie der rus.tt°rw0sen ingenomen het meest verent- Zo*ver mij bekend was, stonden de ai^7%ten op bet standpunt dat een oplos- op diRÖrbea'8telkweetie slechts moge» u v was waairvnnJ1*381® mn 01011 internationale eemmg, ten vorn" ^0°omwegen den waanbong moes allo w» de wm"ing er sileah^J1IQïer'itlinS komende deskundigen, a het geheels Duitsche spoor- openbare kon zijn. Voor zoover ifc le is deze e,wnen,illlg Frankrijk gevolgd had, De m, °°k voor een regeling. receptie glndo® Milterand bij de Nieuwjaars- hadden inzake "Tem'P8" en andere bladen miing naar Jjf vraagstuk der Roerontrur ander stamdpui0^vatting echter ook een het standpunt te "a®etaom0n- Men kon ontruimen dBt me,n de R poimearé had weM*!?"1 «^^aardige panden tand betaald was. *D Jats|e ®01> do01' Ddlt^ 5 echter tegenov JP't Tlhoï ihiii Hoesah niet vol genou- raeede voorstellen hem even- tueeie der Duitsche reigeering voor te leggen j laid in d,eze kwestie geen a i wijzende houding aangen(>mein Daairtegenover had hij, von oesc positief geweigerd in een vemandermng in de eenheid der Duitsche sipoor wegen toe te stemmen, in zoaverre U(ilt het rapport van von Hoesch blijkt, had Podincaré „en onderscheid gemaakt tusschen de begrou- tdug, die in haar geheel zou kunnen blijven, en tusscllien het beheer, dat in Franscbe ban den moest blijven. Ik was zoo vrij de aandacht van den ambassadeur op dieze kwestie te ves tigen om bovenal te verhinderen dat Poincaré ziCl) in. dlit waagstuk eein vaste meaning zou vormen. „Wij hadden gehoopt, dat de beraadslagingen der deskundigen er toe zouden bijdragen om een regeling der herstelkwestie te vinden. De toestand is echter thans zoo, dat de koJenovereemkomisten afiloopeu en dat ook PaincaTé de onmogelijkheid voor de Duitsche regeert ng inziet om de uitvoering der koleu- vciidiragen te waainbomgen- Het is echter gieheci onjuist als Poincaré van meendng is, dat de industrieelen hunnerzijds in staat zijn nu deze 'betaling op zich te nemen. „Dit is volkomen onmogelijk, want zij heb ben reeds niet de credüeten gekregen, die noodiig zijn om den voortgang der bedrijven tot 15 April te waarborgen. Wanneer Poincaré er thans over denkt om deze mijnen in besteg fe nemen, dan zou dat een maatregel zijn die volgens mijn oordieCl onmogelijk goed voor de Fransche financiën zou zijn, en diie boven- de geheele wereld tegen Frankrijk zoa innemen. Will men een opttossiing, dan kan 'die slechts gevonden worden in het afslmitsn mn een internationale II eenling, welke grootendedls Frankrijk ten goede zou komen en dat land betalingen zou waarborgen voor den tijd, voor walken DnitsCbiland een moratorium moet hebben. Het lijkt mij, alsof voor een dergelijke internationale leendmg in internationale finaneiee'le kiringen op het oogenblik een gunstige stemming ls. Ik zon het betreuren, wanneer de mogelijkheid van zulk een leenrtng zou schipbreuk lijden, doordat Frankrijk aan het .beheer der spoorwegen zou vaistihouidiem. De Poolsche corridor. „Poincaré heeft de noodzakelijkheid der regie met de kwestie der veiligheid gemotiveerd en op een uitlating van dr. Schacht gewezen, die gezegd heeft, dat Duitsehland op den duur geen genoemen zou nemen met den toe stand in het Oosten, nl. in den z.g. Pool- schen Corridor. Klaarblijkelijk denkt Poincaré aan een oorlog, waarin hij voor Polen zou moeten opkomen, want anders zon men toch deze kwestie niet met het vraagstuk der veiligheid van Frankrijk in verbinding kun nen brengen. Dr. Schacht heeft mij heden over deze kwestie gesproken en mij gezegd, dat hij zich inderdaad aldus heeft uitgelaten, maar dat hij daarbij geheel en al niet aan een Von Hoesch en Poincaré. oorlog heeft gedacht; veel meer had hem als zakenman door het hoofd gespeeld, deze kwestie door een internationale conferentie te regelen welke met de economische belan gen van Duitschland rekening zou houden. Als men Europa voor langen tijd voor een oorlog wil bewaren, dan moet men die dingen uit den weg ruimen, die een zekere onwien- delijkheid in de atmosfeer veroorzaken, en daartoe behoort ook de afscheiding van Duitschland van Oost-Pruisen, die volgens zijn meening onpolitiek is, en als een chicane gevoeld wordt. Bovendien betreft het hier geheel en al niet een actueele kwestie en zeker niet een oorlog, waarbij de veiligheid van Frankrijk betrokken zou zijn. „De heer De Margerie verklaarde hierop, dat het aanbeveling zou verdienen om de besprekingen der deskundigen en hun rap porten af te wachten. Hij was er ook van overtuigd, dat Poincaré aan hun rapporten groote waarde zou hechten, want de mannen in die commissie zijn onafhankelijk en niet aan een of andere instructie gebonden en bo vendien persoonlijkheden, die frisch voor deze kwestie staan en niet vermoeid door een ja renlange behandeling van bet probleem. Hij was ten nrinste van meening dat juist de Oostelijke kwesties Frankrijk zeer emotionee- ren. Frankrijk heeft verplichtingen en overeenkomsten met andere staten en het is Frankrijk opgevallen, dat Duitschland wel be reid is om ten opzichte van zijn Westelijke grenzen overeenkomsten te sluiten, maar niet geneigd om deze overeenkomsten ook tot het Oosten uit te strekken. De wereldoorlog was ten slotte niet ontstaan uit een geschil tusschen Frankrijk en Duitschland, maar had zijn oor sprong in Servië. Bovendien gelooft hij niet, dat Poincaré onvoorwaardelijk op zijn stand punt zal blijven staan, als hij de overtuiging heeft gekregen, dat een andere oplossing beter is. Zeker ls Poincaré, zooals ik in mijn uiteen zettingen had opgemerkt, dikwijls geneigd om strak aan zijn opvattingen vast te houden en hij begreep daarom ook dat ik een onverander lijk besluit met betrekking tot de kwestie van de sipoorwegeu gaarne wilde vermijden. „Hij nam echter de vrijheid om mijn opmerk, zaamheid te vestigen op het feit. dat Poin. caré ook in de kwestie der Rijnlandsche spoor wegen van meening veranderd was en dat hij zeker niet op het standpunt zou staan eventueel geen andere houding aan te nemen. Ik maakte de opmerking, dat Poincaré thans een ernstige crisis had door te maken, waarin hij toestemde, maar hij gaf als zijn meening te kennen dat hij geloofde, dat Poin caré zich zou handhaven. De Kamer zocht naar een uitweg om in de belastingen toe te stemmen, maar ook om zelf haar handen in onschuld te wassohen, en de debatten in het parlement hadden slechts ten doel het volk te overtuigen, dat men het uiterste gedaan had om het deze zware lasten te besparen, maar dat men tenslotte uit vaderlandsliefde gedwon gen was er in toe te stemmen. „Met betrekking tot de nieuwjaarsrede van Millerand zeide De Margerie met een veelbe- teekenend lachje, dat Millerand zich aan de toestanden wist aan te passen. De toestanden waren toch zeer veranderd. De uiteenzettingen van Millerand waren in overeenstemming met het algemeen gevoelen in Frankrijk. Men wilde in Frankrijk wel een regeling, maar na* tuurlijk slechts zulk een, waardoor de Duitsche herstelbetalingen gewaarborgd waren. Het da len van den franc had de openbare meening zeer verontrust, men kwam met het denkbeeld der beide begrootingen, waarvan de eene geheel op de betaling van Duitschland gebaseerd is, niet verder, en men was tot een oplossing ge. neigd". Von Hoesch op zijn plaats. Aan het slot van een overzicht van de hen- stel betalingen, dat Stresemann 19 Febr. 1924 maaMe, schreef hij: ,De heer von Hoesch heeft zich in Parijs, zoover ik de dingen kan overzien, een zeer goede positie geschapen, en hij is juist bij de werkelijk zeer moeilijke kwestie van onder handelen met persoonlijkheden, die niet te licht gesteld mogen worden er herhaaldelijk in geslaagd ook het Duitsche standpunt met eroote energie en beslistheid naar voren te brengen. In verband hiermee wil ik bijvoor* beeld wijzen op hetgeen hij tot Poincaré gezegd heeft: ..Al die separatisten, die gij vertegenwoordi gers van de Rijnlandsche bevolking noemt, zijn toch niets meer dan betaald gepeupel, dat daar door uw menschen gesteund wordt om de be volking te chicaneeren". Uit al zijn rapporten^ ook uit zijn zeer koele en politieke beschouw in* gen der dingen, blijkt, dat de woorden van Mil. lerand werkelijk de Fransche opvatting weert geven. Voor zoover het bijzonderheden aangaan, de economische kwesties betreft zullen deze natuurlijk steeds door deskundigen moeten worden opgelost, maar in zooverre het om da grondbeginselen der algemeene politiek gaat zal hij zeker in staat zijn als ambassadeur in Parijs voor deze op te komen". NADRUK VERBODEN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5