srssrsjsïi*.
INDIE'S BEGROOTING IN DE
TWEEDE KAMER.
STRESEMANNS memoires
NOGMAALS: THERESE
NEUMANN
"S.ÏÏS 2*» m de
Arbeidsbegrooting
Uit de nagelaten geschriften van
den giooten staatsman.
DONDERDAG 10 MAART 1932
De Belastingvoorstellen
aangenomen
POINCARE'S
ONWRIKBAARHEID.
DINGEN, DIE TOT VERDER ONDER-
ZOEK AANSPOREN
EEN VROOLIJK MOMENT.
DE CONTWGENTEERING.
HET TWENTSCH TEXTIEL-
CONFLICT.
O
NAAR DE OPLOSSING VAN HET
HERSTELVRAAGSTUK.
miug iia °ök di°OT met 'afz;
ïïarti, dat hij ÏTT aa" dT- SÖha,0M Z
„„innen voordat ^^©eibied niet zou out
II. (Slot.)
Tot verder onderzoek sporen aan de details,
floor de Hovre in hfst. IV gegeven over het
plaatsvervangend lijden van Th. N., waardoor
het lichamelijk lijden van anderen op haar
■wordt „overgedragen", na haar gebed daarom.
Ook voor zielen in het vagevuur zou Th. N.
door een „verzoeningslijden" vermindering van
Jijden verkrijgen, volgens ingevingen, die zij
m de extasen ontvangt.
"Wijl dit plaatsvervangend en verzoenings-
«Jden nauw met de extasen schijnt samen te
at>gen, moet hierbij vermeld, dat er bij die
eïlasen veel vreemde, zonderling-aandoende
'"hgen voorkomen, die manen tot voorzichtig
heid bij de beoordeeling, en die de vraag doen
bellen, of hier niet, zonder dat men aan eenige
kwade trouw hoeft te denken, natuurlijke gees-
tes werkingen met onverklaarbare, mogelijk bo
vennatuurlijke, invloeden doorweven zijn-
De verschijnselen der extase, waaronder
Visioenen, zijn de phenomenen, die ons
"neest in verwarring kunnen brengen
beoordeeling der feiten Ook de meded The'.
In de extatische tusschentoestanden^^.cht.g
rese Neumann gedaan, maken ee
Oordeelen bijzonder gewenscht. jyfc, de
Verder onderzoek zal, waar extatische"
Juistheid van schouwingen evenale de
mededeelingen moeten vas f ge.
IM.ttaM vn dat, «at
Wta. waart,
gere geestesgeeteldhem st Mrma-
ténissen, enz.).
Intusschen is het niet ondienstig n<rta te
nemen van de volgende meening ove
visioenen (waarvan andere schr'] het
deze materie evenwel weer afwijken)
b^k neergelegd: over de
Na gezegd te hebben, dat d enen wel
storiecbe waarachtigheid d
HSnhewêndevaTtCodnnktuu;iijke echtheid
(oorsprong? A. M.) der verschynsolen prnaat-
openbaringen „n visioenen".heeft niet
de beteeken is t,,n een brevet van historische
dat
Verleend"
t .r vervolgens op, dat voor-
visioenen der extatiscben niet zelden onderling
op bepaalde punten van elkander verschillen.
Genezingen door Therhse's
gebed.
Een diepgaand onderzoek verdienen voorts
de gegevens, die in hfst. IX worden meegedeeld
omtrent merkwaardige genezingen van organi
sche ziekten, welke, naar het heet, op de voor
bede van Theresa Neumann zijn verkregen.
Vooral verdient in dit verband ernstige aan
dacht het gedetailleerd relaas over de ziekte
en de genezing van een zekeren Jan Glabazna,
•wiens geval volgens den schrijver door dr.
I -Uvnek uit Praag bestudeerd is. Deze arts con-
i ï*rt' da' Glabazna door een (in de Hovre's
11TU'd&r beschreven) ongeneeslijke ziekte
■was aangtitagt. hy volgens verklaringen
«nSem>4e artsen volstrekt genezen is sedert
1 1927 en dat de genezing op na-
H^Wst^6 niet kan uitgelegd worden.
BH N.t behandelt op interessante wijze
drank onthouding variW en
als uitgaande Nederlandschen dr. Crobacn
zooals men w,V0n de natuur gekwalificeerd,
controle vanwe».'' welke onder de strengs e
Regensburg wera bisschoppelijk ordinariaat
van 15 dagen, Tvaaas<%esteld voor een periode
uit
strekte. °v®r de controle zieh
Wij memoreeren
ger over Th. N.'s vo^h even hetgeen vroe-
meld is: '^'onthouding reeds ge-
Volgens als betronwbaa,.
Ven heeft Therese Neum a«ngonomen opga-
Kerstmis 1926 geen vast vo^J^t 1922 tot
«ilnchtfi ri f ATV - ITIoai,
genomen; slechts af en toe vw,?eer tot zich
Sedert Kerstmis 1926 tot
f September
spijs.
1927 gebruikte ze mets anders m
de H Communie een lepel wat(ir r dan bÜ
p. cpdert half September
Volstrekt niets, ook geen slokje wa^uikt 20
Dat de schrijver aan Therese
dingloosheid bijzondere aandacht schenkt, is te
begrijpen, omdat de onverklaarbaarheid van
dit verschijnsel algemeen wordt erkend en dit
phenomeen door velen als maatstaf wor e
schouwd van een bovennatuurlijke inwer ing
in de gebeurtenissen van Konnersreutb.
Voorts stippen we nog aan, dat de H. Liduina
van Schiedam (ook gestigmatiseerd) -8 jaar
zonder voedsel beeft geleefd, volgens den
SCbet' XIde hoofdstuk worden over de ex-
tatisehe H. Communie van Tb N. (waarbij de
H Hostie zonder dat ze wordt doorgeslikt,
plotseling' na op de tong der gestigmatiseerde
te zijn, verdwijnt) belangwekkende bij-
zonderheden meegedeeld, terwijl hoofdstuk XII
treffende en stichtende details bevat over het
godsdienstig-zedelijk leven van Therese Neu-
mann waarbij in twee appendixen de meenin-
besproken worden van de klaarblijkelijk
wel wat erg pessimistische Jesuieten Richt-
statter en PIanella' dle in het goval-Konners-
reuth duivelsche invloeden meenen te kunnen
aantoonen (weer een bewijs, hoe volkomen vrij
en verschillend die zaken bij ons, Katholieken,
beoordeeld worden en hoe verkeerd de voor-
gtelldng van andersdenkenden is, alls zouden
Kerk en priesters zich haasten om in de ge
beurtenissen van Konnersreuth een mirakel te
zien, terwijl juist van deze zijde de grootste
terughoudendheid wordt betracht).
Hoofdstuk XIII brengt tenslotte bijzonder
heden over de „Hetze" tegen Konnersreuth;
o.a. over veroordeelingen der verspreiders van
lasterlijke persberichten en, in een aanhangsel,
over het ook in ons land bekende geval-Diebel
(den man, die op bedrlegelijke wijze, naar hij
indertijd zelf te Berlijn verklaard heeft, de
stigmata van Therese Nautmanu en het bloed-
weenen poogde na te bootsen).
Dingen, die storend aan
doen.
Ty.T6Zen er T0eds «P. dat sommige dingen
in bet boek naïef aandoen. Zoo o.a. de aan P.
Staudmger ontleende opmerking, dat de an
ders zoo lustig-kwetterende kanarievogel in
Therese's kamer, naar gelang het lijdensdrama
vordert, stiller is geworden en op 't einde,
hopje en vleugels laat hangen, alsof hij met
haar mee-voelde en meetreurde. Ook hetgeen
over Therese Neumann's houding jegens de
korte rokken-mode wordt aangehaald en haar
zinspeling daarop in den extatischen tusschen-
toestand na een schouwing met de woorden:
Allen (de vrouwen) hadden lange kleeren
aah; van korte houdt de Heiland niet" doet
lichtelijk mal aan.
Ook stoort het ernstig, dat de schrijver op
Pag. 195 pastoor Naber laat zeggen: „Thans
ondervindt ze volkomen de tegenwoordigheid
des Heilands; baar geest doordringt de toe
komst. Indien Uwe Hoogwaardigheid haar
vragen stelt, zal de Heiland uit haar ant
woorden".
Trouwens hij .de mededeelingen over Th. N.'s
„hoogere geesteshetderbeid" worden er naast
dingen, die de moeite van een onderzoek waard
zijn, nu en dan door den schrijver ook onbe
nulligheden verteld, b.v. van een bisschop, die
haar zijn bezorgdheid over den te verwachten
afloop van een zaak meedeelde en gerustgesteld
werd met de bemerking, dat alles wei goed
zou verloopen, hetgeen inderdaad bewaarheid
werd. Zulke dingen kunnen den indruk der
goede gedeelten van het boek gemakkelijk be
derven.
Nog werken storend kinderachtige opmerkin
gen, als we van dr. Villemin vinden aange
haald, zooals de opmerking aan Therese Neu
mann: „Voor u hoeft men niet te bidden; ge
zijt reeds heilig genoeg", waarop natuurlijk een
pro te.-it. van Th. N. volgt (waarmee de schrij
ver blijkbaar iets bijzonders wil bewijzen).
De technische uitgave van het boek is royaal
en degelijk. Van de afbeeldingen hadden we
er erg graag een paar gemist (nl. de nietszeg
gende of storende voorstellingen: Tb. N. in
Passie-extase, zijnde een meer dan prullige
fantaisie-teekening; Th. N.'s kerkstoel; haar
bed; haar tuintje). De foto van Therese Neu
mann (titelplaat) vertoont opvallend weinig
gelijkenis met de gangbare beeltenis der ge
stigmatiseerde. Men vergelijke haar eens met
die in Gerlioh's boek.
De vertaling uit het Duitsch schijnt den
schrijver wel eens parten te spelen. Zoo spreekt
hij van „verzoeken" voor het Duitsche „Ver-
suehe (pogingen) en zelfs van „verkla rings-
verzoeken voor „Erklarungsversuehe" (pogin
gen tot uitlegging). 0f mag dat in het
Vlaamsch
Summa sumnmrum: een "boek, dat, ondanks
zijn fouten, zich met gespannen belangstelling
lezen laat en dat om de gedetailleerde behan
deling van het onderwerp en om de massa
interessante en voor menigeen nog geheel on
bekende gegevens over het geval-Konnersreuth,
die het bevat, vele lezers zal weten te trekken.
A. M.
De houding van onze Regeering en de
crisis, die wij beleven
Minister de Geer heeft een origineelen stijl.
Hij is ongetwijfeld een onzer beste journalis
ten en het ls maar jammer, dat hij zoo zelden
in de krant schrijft, zoodat alleen lezers van
staatsstukken genieten en de Kamerleden de
vreugde hebben van den gevatten debater. Voor
de rest is de Minister altijd doodernstig. Wei
nigen kunnen zoo lang en schier onbewogen
discussies volgen en hun gevoelens verbergen
ook onder de felste aanvallen. Alleen als hij
dan opstaat, zijn folio-vellen voordraagt en op-
eens zijn stem uitzet, kan hij geduchte klappen
uitdeelen. Weinig ministers evenaren_ hem in
bijtend sarcasme en in scherpe ironie. Maar
aanleiding tot lichte hilariteit is deze bewinds
man zóó zelden, dat het vanmiddag dubbel op
viel. De minister werd bij zijn binnenkomst
in de Kamer uitbundig begroet en men felici
teerde hem hartelijk. De Geer zette groote
oogen op: zoo'n pret over hem, die nieuwe
lasten kwam opleggen? Neen, maar bij was
als opvolger van mr. Schokking tot lid der
Kamer benoemd! Natuurlijk zal de Minister
dezen zetel niet innemen. Waarom zou hij ook,
de Kamer hem z'n nieuwe belastingen
schonk met 60 tegen 21 roode stemmen, nadat
zij het amendement-Bierema, dat tegen de wijn-
accijns-verhooging was gericht, en die van den
heer ter Laan, welke zich tegen de opcenten
op de suiker, de sigaretten en de sinaasappelen
keerden, had verworpen.
Maar iets moest de Minister er voor doen
Z. Exc. stond rustig te praten met mr. de
Wilde, toen harde hamerslagen van den voor
zitter hem achter de groene tafel riepen met
een vragend gezicht. Of de Minister bereid
was een onmoedig koppelteeken uit et wets
ontwerp te verwijderen? vroeg de President.
Natuurlijk was de Minister bereid. Maar dat
dit hém nu net moest overkomen, deed de
Kamer pleizier. Het is zoo zoet te zien, dat
meesters fouten maken.... Het P^?stlSe er
immers niet mee gemoeid. De Minister was
content: zoo'n succes en zulk. een goe e stem
ming
Bij de behandeling der Indische^ Begrooting
heeft mr. Kortenhorst, wiens gedachtengan_
zeer wel herkenbaar is in de gewichtige para
graaf 9 van het Voorloopig Verslag, zijn ideeën
uiteengezet over het toehalen der economische
banden tusschen Indië en Nederlan e Ka.
tholieke afgevaardigde begrijpt zeer goed, dat
Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn
en hij vroeg dan ook geen onmiddellijk ant
woord van den Minister, die over deze han-
delspolitieke kwesties nog in correspondentie
is met den Gouverneur-Generaal. Mr. Korten
horst gaat uit van feiten, welke men moeilijk
kan betwisten. Hij constateert eenvoudig, dat
de wereld zich in een economischen oorlog be
vindt en dat de oude vrijhandel voorloopig wel
niet terug zal keeren. Hij ziet de economische
samenwerking van de verschillende deelen van
het Britsche Rijk en de economische aaneen
sluiting der verschillende landen. Waarom zou
den Nederland en Indië, die staatkundig eon
eenheid vormen, niet zoeken naar een economi
sche eenheid, die in beider belang is. Juridisch
en materieel zal die samenwerking tusschen de
twee rijksdeelen anders zijn dan tusschen twee
onafhankelijke Staten. Waarom echter zou Ne
derland deze samenwerking niet eerder zoeken
dan die met andere landen? Het is de eenige
manier, waarop het kan geholpen worden door
Indië, dat sterkeren steun hier zal vinden naar
mate het dien in de nabije toekomst kan noo-
dig hebben. Een samenwerking waarborgt de
plaats op de wereldmarkt; zij zorgt ook voor
de Indische markt in Nederland en voor de
Nederlandsehe markt in Indië. Het gaat niet
om één industrie, maar het is een algemeen
rijksbelang. Men kan zorgen voor de Indische
belangen, waken tegen te duren import en tegen
verdringing der inheemsche industrie. Maar
men moet dan niet de Volksraad-motie van 1
Mei zóó uitleggen, dat een agent van buiten.-
landsche fabrieken, die in Indië woont, als in
heemsche industrie-vertegenwoordiger wordt
voorgesteld en geprefereerd boven de Neder
landsehe Dijverheid. Een differentieel tarief be
hoeft, naar mr. Kortenborst's meening, niet
in strijd te zijn met de inheemsche belangen,
mits zulk tarief niet wordt opgevat in zijn
klassieken vorm, terwijl men evenmin klaar
is met een afwijzing van preferentieele behan
deling zonder meer, als geen constructief plan
van samenwerking tusschen de Rijksdeelen
geboden wordt.
Mr. Kortenhorst moge een bondgenoot heb
ben gevonden in mr. Geelkerken, die als disci
pel der Vrije Universiteit soortgelijke gedach
ten ontwikkelde in zijn recente dissertatie „Dif-
ferentieele rechten in de koloniale handels
politiek", de Kamer schijnt nog wat aarzelend
tegenover zijn ideeën te staan. Dat bleek al
uit de rede van dr. Cramer, die op Korten
borst's uiteenzetting anticipeerde en het was
ook duidelijk uit de reactie van mr. Joekes, die
de „open deur"-politiek een der redenen acht,
waarom men Indië ongemoeid laat. De heer
Joekes ziet trouwens voor Indië meer en meer
een eigen ontwikkelingsgang en, ondanks de
door de techniek verkorten afstand, schijnt
hem de geestelijke vervreemding tusschen de
Rijksdeelen grooter te worden. Maar van een
Kolonialen raad van experts verwacht de vrijz.-
dem. afgevaardigde heelemaal geen heil.
Op dit punt is prof. Eerdmans juist van een
tegenovergesteld gevoelen. De Leidsche hoog
leeraar, die kortgeleden zijn Hebreeuwsche
teksten weer in den steek liet voor de politiek,
had de moeilijke taak den knappen heer van
Kempen, die wegens ongesteldheid ontslag ge
nomen heeft als Kamerlid, te vervangen. Want
ook de leider der Vrijheidsbon dsche fractie,
mr. Knottenbelt, was te Parijs. Maar prof.
Eerdmans heeft er zich met parlementaire rou
tine doorbeen geslagen en zijn rede mocht er
zijn. Niet bet minst juist was het gedeelte,
waarin hij ir. Cramer vroeg eens precies te
zeggen, hoe deze zijn motie om 25 pet. op de
kosten van de weermacht te bezuinigen, wilde
uitvoeren. Als men Indië op de kaart van
Europa legt, aldus de Vrijheidsbondsche afge
vaardigde, strekt het zich uit van den Oeral
'tot in den Atlantisch en Oceaan. Het is dus
niet zóó eenvoudig hier ingrijpend te bezui
nigen op defensie, welke, ook de zorg hebbend
voor binnenlandsche rust, niet overmatig
sterk is.
De heer Engels, die ook geen defensie-nihilist
is, vestigde er terecht de aandacht op, dat men
de rust in Indië niet geheel moest laten af
hangen van materieele middelen, maar wel
degelijk diende te ietten op de geestelijke vor
ming der bevolking. De Katholieke afgevaar
digde was er niet zoo gerust op, dat alles pais
en vree zou blijven in den Oost. Er dient posi
tief en negatief gewerkt. Negatief, door de
communistische woelwaters te bedwingen; po
sitief, door maatregelen te nemen, welke noo-
dig zijn geworden door vraagstukken van land
bouw en industrie. Engels is er niet zoo zeker
van, dat Twentsche industrieelen rustiger zou
den'werken in Indië dan hier: die dagen zijn
voorhij. Hij is zelfs niet zoo zeker van den
zegen van het exclusieve grootbedrijf en zou
liever de kracht van het gewone volk versterkt
zien, van de menschen met de dubbeltjes en
de kwartjes, omdat de Regeering bij 'n econo
mische crisis, als wij nu beleven, niet uitslui
tend afhankelijk is van de uitkomsten der cul
tures, waarover prof. Eerdmans en mr. Joekes
niet ten onrechte somber spraken. De Katho
lieke afgevaardigde heeft goed gedaan daarbij
terloops nog aan twee dingen te herinneren:
vooreerst, dat het Katholicisme volstrekt niet
onvereenigbaar is met het gerechtvaardigd na
tionalisme der Indonesiërs (Paus Benedictus
XV verbood aan de missionarissen alle propa
ganda voor het land van eigen herkomst) en
vervolgens, dat het Indische volk nog geeste
lijke aspiraties heeft (de heer Ivupers heeft
dat hij zijn verblijf op Java ondervonden). In
verband hiermee, kan de arbeid van de Missie
niet boog genoeg gewaardeerd worden. Het was
een wèl-verzorgd woord, temeer te waardeeren
van iemand, die Indië niet door eigen aanschou
wing kent, maar die in tegenstelling met
het gros der Nederlanders zich moeite ge
troost over Indische problemen na te denken.
Wij begrepen heel goed, dat burger Wijnkoop
van tijd tot tijd zoo grinnikte, als Engels over
geestelijke waarden sprak.
DE SEiNAAT
Factoren, waarmede men rekening
moet houden
(Ad. Int.) Na de lange vergaderingen van
den Senaat de laatste dagen, kregen we thans
een vroegertje. Dat hadden we te danken aan
Minister Verschuur, die na één van de onder
werpen, bij zijn begrooting besproken, te heb
ben behandeld, den voorzitter verlof vroeg,
om de rest van zijn antwoord tot Donderdag
morgen uit te stellen. Aan welk verzoek de
voorzitter met hoffelijke welwillendheid vol
deed.
Wij weten niet, of de minister nog een spe
ciale reden had voor zijn verzoek om uitstel,
maar wij achten het reeds voldoende gemoti
veerd door het feit, dat er door de 11 spre
kers, die bij de begrooting van Arbeid, Handel
en Nijverheid het woord voerden, tal van on
derwerpen van zeer uiteenloopenden aard
waren behandeld, die niet zoozeer de groote
lijnen van het ministerieel beleid raakten, als
wel onderdeelen, waaromtrent de bewindsman
zich mogelijk eerst nog eens nader zou willen
informeeren.
Alleen omtrent één onderwerp, de contin-
genteering, door den liberalen heer Koster
ter sprake gebracht, heeft de minister thans
reeds van antwoord gediend. Deze afzonder
lijke beantwoording heeft ongetwijfeld zijn
goede zijde. Over de gedragsliin, door de Re
geering bij baar contingenteeringsmaatrege-
len gevolgd, wordt zoowel in als buiten het
parlement nog al eens luchthartig geoordeeld.
Misverstanden geven hierbij vaak aanleiding
tot een onbillijke critiek. Door het gedeelte
van zijn antwoord-rede, dat op de contmgen-
teering betrekking bad, van de rest af te
scheiden, heeft de minister het meer relief
gegeven en zal het wellicht ook heter tot de
massa doordringen.
De heer Koster had als naar zijn meening
eenig juiste methode voor contingcnteering
een invoerbeperking tot 100 pet. van den nor
malen import der laatste jaren bepleit.
Oppervlakkig bezien, zon daarvoor wel Iets
te zeggen zijn, maar wanneer men verschil
lende omstandigheden, waarop de minister
thans de aandacht vestigde, in het oog houdt,
dan moet men het door den heer KosteT aan
bevolen stelsel absoluut verwerpen.
Eén van deze omstandigheden is, dat vele
artikelen in waarde zijn gedaald, sedert we
van een normalen invoer konden spreken.
Voor zoover nu bij de bepaling van het con
tingent wordt uitgegaan van het bedrag aan
goederen, dat in de laatste jaren is geïmpor
teerd en dit Is meestal het geval zal
met die waardedaling der artikelen moeten
worden rekening gehouden. Wanneer bijvoor
beeld de waarde van 100 pet. op 80 pet. is te-
ruggeloopen, zal uit dien hoofde alleen reeds
slechts 80 pet. ten invoer kunnen worden toe
gelaten.
Vervolgens moet rekening worden gehouden
met een belangrijke daling van de consumptie
hier te lande. Ook hiervoor zal een zeker per
centage van de normale behoefte van vorige
jaren moeten worden afgetrokken om tot de
normale behoefte van het oogenhlik te ko
men.
Op de derde plaats mogen hij de bepaling
van het contingent niet buiten beschouwing
blijven de groote voorraden, welke met het
oog op de komende contingenteering van een
bepaald artikel nog ter elfder ure zijn inge
voerd. Deze extra voorraden beboeren onder
de contingenteering te vallen, wanneer men
tenminste den contingenteeringsmaatregel niet
illusoir wil maken, en daarom worden zij den
ook in mindering gebracht op de hoeveelheid,
welke mag worden ingevoerd. Zoodra kan
worden verondersteld, dat deze voorraden zijn
verbruikt, zal het contingent in gelijke mate
kunnen worden verhoogd.
Wanneer men bij de beoordeeling van de
door de Regeering genomen contingenteerings-
maalregelen met al deze factoren rekening
houdt, hetgeen helaas niet altijd schijnt te
zijn geschied dan zal men ongetwijfeld de
juistheid en billijkheid van deze maatregelen
moeten erkennen. Het is te waardeeren, dat
minister Verschuur thans de gelegenheid
heeft aangegrepen, om rog eens in het open
baar op deze factoren de aandacht te vesti
gen.
Op de andere vraagstukken, die bi) de be
grooting van Arbeid, Handel en Nijverheid
ter sprake zijn gebracht, hopen we na het
antwoord van den minister terug te komen.
W-nm»"
Het Engelsche pianisten-paar Ethel Bart
lett en Roe Robertson, dat wederom een
tournee maakt door ons land.
Oppositioneele vergadering van
St. Lambertus-leden.
Tegen aanvaarding van de tweede
5 pCt. loonsverlaging.
In de stakersvergaideTing van St. LamfbertuS,
gehouden Zaterdag 5 Maart bleek reeds dui
delijk dat een belangrijk deel der aanwezigen
de meening bleef toegedaan, dat de tweede 5
pCt. loonsverlaging zonder meeT diende te
worden teruggenomen. Het hoofdbestuur hand
haafde tegenover dezen zijn eigen standpunt en
zonder dat een beslissing genomen was, werd
de vergadering gesloten met oen beroep op de
leden om de consequenties van dit standpunt
te aanvaarden.
In verband met een en ander ls Woensdag
middag op initiatief van een aantal stakers,
aangesloten bij St. Lambertus te Enschede, een
bijeenkomst belegd buiten de bestUTen dezer
organisatie om.
Op deze vergadering, die ruim 2 uur duurde,
waren ongeveer 800 arbeiders aanwezig. Men
kreeg den indruk, dat de bijeenkomst stond
in het teeken van een scherpe oppositie tegen
de houding der besturen van St Lambertus.
Herhaaldelijk gingen stemmen op tegen aan
vaarding van de tweede 5 pet loonsverlaging,
terwijl algemeen de wensdh werd uitgesproken,
dat de arbeiders de staking die ze gezamenlijk
begonnen waren, ook gezamenlijk teneinde
dienden te brengen, dns zonder splitsing tus
schen confessioneele en moderne organisaties.
Men wilde geen herhaling van 1924.
Na uitvoerige gedachteniwisseling vatten eeni
ge leden de wenschen van de vergadering in
een motie samen, waarover echter geen uit.
spraak werd verkregen.
Wel werd besloten om overeenkomstig de
statuten een huishoudelijke vergadering te
doen uitschrijven, teneinde daar alsnog tot een
samenspreking met de besturen over de han
gende kwesties te geraken.
ONTBINDING VAN LOOPENDE PACHT
OVEREENKOMSTEN.
Door het Tweede Kamerlid, den heer Van
den Heuvel zijn de volgende vragen aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw gesteld
Heeft de Minister reeds overleg gepleegd met
den Minister van Justitie, inzake de mogelijk
heid van ontbinding van loopende pachtover
eenkomsten, waartoe de Minister, gelijk bij 15
December 1931 toezegde, eventueel na rijpelijk
nadenken zou willen overgaan
Is de Minister bereid mede te deelen, welk
resultaat dit overleg, indien het plaats had,
heeft gehad
UITVOERING CONTINGENTEERINGS-
WET
De heei; I. H. J. Vos heeft den Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid vragen gesteld
Inzake de uitvoering van de contingenteerings-
wet, waarin hij o.m. vraagt of de Minister
stappen wil doen, opdat onze consuls bun mede
werking verleenen aan de uitvoering der Re-
geeringsmaatregelen.
Een voorstel tot een internationale
leening.
Sedert Augustus 1923 trachtte Stresemsnn
met de entemfce-mogeadlhedeu tot een oplos®11»
van het herstelvraagstuk te komen. Duitsohl0®1^
had als basis voor de regeling van dit vraag
stuk gesteld: herstel der Dudtsohe souveteini
teit aan Rijn en Roer en herstel van het
Duitsche industriëele leven en der verkeers-
eeniheid. In Februari 1924 waren de onderhan
delingen nog geen stap verder gekomen. Toen
von Hoesch, diie op 1 Februari op voorstel
van Sbresemanm tot Duitsch ambassadeur tu
Parijs was benoemd, op 11 Februari zijn ge
loofsbrieven aan PoLnearé overhandigde.
kwamen die heirstelbetaliiingen ter sprake. Op
12 Februari 1924 teekeinde Stresemamm daar-
over het volgende aan:
„Ik ontving heden den Framschen ambassa
deur en vroeg hem eerst of hij bericht hal
on vaneen over het gesprek, dat tusschen den
Framschen minister-president en vern Hoesen
gisteren had plaats gehad, betgeen bii ont
kende Ik heb hem daarvan in het kort den
telboud weergegeven en hem gezegd, dat mij
Tan alle dingen de houding door den Fran-
sta* "banister-president in de kwestie der
rus.tt°rw0sen ingenomen het meest verent-
Zo*ver mij bekend was, stonden de
ai^7%ten op bet standpunt dat een oplos-
op diRÖrbea'8telkweetie slechts moge» u v was
waairvnnJ1*381® mn 01011 internationale eemmg,
ten vorn" ^0°omwegen den waanbong moes
allo w» de wm"ing
er sileah^J1IQïer'itlinS komende deskundigen, a
het geheels Duitsche spoor-
openbare kon zijn. Voor zoover ifc le
is deze e,wnen,illlg Frankrijk gevolgd had,
De m, °°k voor een regeling.
receptie glndo® Milterand bij de Nieuwjaars-
hadden inzake "Tem'P8" en andere bladen
miing naar Jjf vraagstuk der Roerontrur
ander stamdpui0^vatting echter ook een
het standpunt te "a®etaom0n- Men
kon ontruimen dBt me,n de R
poimearé had weM*!?"1 «^^aardige panden
tand betaald was. *D Jats|e ®01> do01' Ddlt^
5 echter tegenov JP't Tlhoï
ihiii Hoesah niet vol genou-
raeede voorstellen hem even-
tueeie der Duitsche reigeering voor
te leggen j laid in d,eze kwestie geen a i
wijzende houding aangen(>mein Daairtegenover
had hij, von oesc positief geweigerd in een
vemandermng in de eenheid der Duitsche sipoor
wegen toe te stemmen, in zoaverre U(ilt het
rapport van von Hoesch blijkt, had Podincaré
„en onderscheid gemaakt tusschen de begrou-
tdug, die in haar geheel zou kunnen blijven,
en tusscllien het beheer, dat in Franscbe ban
den moest blijven. Ik was zoo vrij de aandacht
van den ambassadeur op dieze kwestie te ves
tigen om bovenal te verhinderen dat Poincaré
ziCl) in. dlit waagstuk eein vaste meaning zou
vormen.
„Wij hadden gehoopt, dat de beraadslagingen
der deskundigen er toe zouden bijdragen om
een regeling der herstelkwestie te
vinden. De toestand is echter thans zoo, dat
de koJenovereemkomisten afiloopeu en dat ook
PaincaTé de onmogelijkheid voor de Duitsche
regeert ng inziet om de uitvoering der koleu-
vciidiragen te waainbomgen- Het is echter gieheci
onjuist als Poincaré van meendng is, dat de
industrieelen hunnerzijds in staat zijn nu deze
'betaling op zich te nemen.
„Dit is volkomen onmogelijk, want zij heb
ben reeds niet de credüeten gekregen, die
noodiig zijn om den voortgang der bedrijven
tot 15 April te waarborgen. Wanneer Poincaré
er thans over denkt om deze mijnen in besteg
fe nemen, dan zou dat een maatregel zijn
die volgens mijn oordieCl onmogelijk goed voor
de Fransche financiën zou zijn, en diie boven-
de geheele wereld tegen Frankrijk zoa
innemen. Will men een opttossiing, dan kan
'die slechts gevonden worden in het afslmitsn
mn een internationale II eenling,
welke grootendedls Frankrijk ten goede zou
komen en dat land betalingen zou waarborgen
voor den tijd, voor walken DnitsCbiland een
moratorium moet hebben. Het lijkt mij,
alsof voor een dergelijke internationale leendmg
in internationale finaneiee'le kiringen op het
oogenblik een gunstige stemming ls. Ik zon
het betreuren, wanneer de mogelijkheid van
zulk een leenrtng zou schipbreuk lijden, doordat
Frankrijk aan het .beheer der spoorwegen zou
vaistihouidiem.
De Poolsche corridor.
„Poincaré heeft de noodzakelijkheid der regie
met de kwestie der veiligheid gemotiveerd
en op een uitlating van dr. Schacht gewezen,
die gezegd heeft, dat Duitsehland op den
duur geen genoemen zou nemen met den toe
stand in het Oosten, nl. in den z.g. Pool-
schen Corridor. Klaarblijkelijk denkt Poincaré
aan een oorlog, waarin hij voor Polen zou
moeten opkomen, want anders zon men toch
deze kwestie niet met het vraagstuk der
veiligheid van Frankrijk in verbinding kun
nen brengen. Dr. Schacht heeft mij heden
over deze kwestie gesproken en mij gezegd,
dat hij zich inderdaad aldus heeft uitgelaten,
maar dat hij daarbij geheel en al niet aan een
Von Hoesch en Poincaré.
oorlog heeft gedacht; veel meer had hem als
zakenman door het hoofd gespeeld, deze
kwestie door een internationale conferentie
te regelen welke met de economische belan
gen van Duitschland rekening zou houden.
Als men Europa voor langen tijd voor een
oorlog wil bewaren, dan moet men die dingen
uit den weg ruimen, die een zekere onwien-
delijkheid in de atmosfeer veroorzaken, en
daartoe behoort ook de afscheiding van
Duitschland van Oost-Pruisen, die volgens
zijn meening onpolitiek is, en als een chicane
gevoeld wordt. Bovendien betreft het hier
geheel en al niet een actueele kwestie en
zeker niet een oorlog, waarbij de veiligheid
van Frankrijk betrokken zou zijn.
„De heer De Margerie verklaarde hierop,
dat het aanbeveling zou verdienen om de
besprekingen der deskundigen en hun rap
porten af te wachten. Hij was er ook van
overtuigd, dat Poincaré aan hun rapporten
groote waarde zou hechten, want de mannen
in die commissie zijn onafhankelijk en niet
aan een of andere instructie gebonden en bo
vendien persoonlijkheden, die frisch voor deze
kwestie staan en niet vermoeid door een ja
renlange behandeling van bet probleem. Hij
was ten nrinste van meening dat juist de
Oostelijke kwesties Frankrijk zeer emotionee-
ren. Frankrijk heeft verplichtingen en
overeenkomsten met andere staten en het is
Frankrijk opgevallen, dat Duitschland wel be
reid is om ten opzichte van zijn Westelijke
grenzen overeenkomsten te sluiten, maar niet
geneigd om deze overeenkomsten ook tot het
Oosten uit te strekken. De wereldoorlog was
ten slotte niet ontstaan uit een geschil tusschen
Frankrijk en Duitschland, maar had zijn oor
sprong in Servië. Bovendien gelooft hij niet,
dat Poincaré onvoorwaardelijk op zijn stand
punt zal blijven staan, als hij de overtuiging
heeft gekregen, dat een andere oplossing beter
is. Zeker ls Poincaré, zooals ik in mijn uiteen
zettingen had opgemerkt, dikwijls geneigd om
strak aan zijn opvattingen vast te houden en
hij begreep daarom ook dat ik een onverander
lijk besluit met betrekking tot de kwestie van
de sipoorwegeu gaarne wilde vermijden.
„Hij nam echter de vrijheid om mijn opmerk,
zaamheid te vestigen op het feit. dat Poin.
caré ook in de kwestie der Rijnlandsche spoor
wegen van meening veranderd was en dat
hij zeker niet op het standpunt zou staan
eventueel geen andere houding aan te nemen.
Ik maakte de opmerking, dat Poincaré
thans een ernstige crisis had door te maken,
waarin hij toestemde, maar hij gaf als zijn
meening te kennen dat hij geloofde, dat Poin
caré zich zou handhaven. De Kamer zocht
naar een uitweg om in de belastingen toe te
stemmen, maar ook om zelf haar handen in
onschuld te wassohen, en de debatten in het
parlement hadden slechts ten doel het volk te
overtuigen, dat men het uiterste gedaan had
om het deze zware lasten te besparen, maar
dat men tenslotte uit vaderlandsliefde gedwon
gen was er in toe te stemmen.
„Met betrekking tot de nieuwjaarsrede van
Millerand zeide De Margerie met een veelbe-
teekenend lachje, dat Millerand zich aan de
toestanden wist aan te passen. De toestanden
waren toch zeer veranderd. De uiteenzettingen
van Millerand waren in overeenstemming met
het algemeen gevoelen in Frankrijk. Men
wilde in Frankrijk wel een regeling, maar na*
tuurlijk slechts zulk een, waardoor de Duitsche
herstelbetalingen gewaarborgd waren. Het da
len van den franc had de openbare meening
zeer verontrust, men kwam met het denkbeeld
der beide begrootingen, waarvan de eene geheel
op de betaling van Duitschland gebaseerd is,
niet verder, en men was tot een oplossing ge.
neigd".
Von Hoesch op zijn plaats.
Aan het slot van een overzicht van de hen-
stel betalingen, dat Stresemann 19 Febr. 1924
maaMe, schreef hij:
,De heer von Hoesch heeft zich in Parijs,
zoover ik de dingen kan overzien, een zeer
goede positie geschapen, en hij is juist bij
de werkelijk zeer moeilijke kwestie van onder
handelen met persoonlijkheden, die niet te
licht gesteld mogen worden er herhaaldelijk in
geslaagd ook het Duitsche standpunt met
eroote energie en beslistheid naar voren te
brengen. In verband hiermee wil ik bijvoor*
beeld wijzen op hetgeen hij tot Poincaré gezegd
heeft:
..Al die separatisten, die gij vertegenwoordi
gers van de Rijnlandsche bevolking noemt, zijn
toch niets meer dan betaald gepeupel, dat daar
door uw menschen gesteund wordt om de be
volking te chicaneeren". Uit al zijn rapporten^
ook uit zijn zeer koele en politieke beschouw in*
gen der dingen, blijkt, dat de woorden van Mil.
lerand werkelijk de Fransche opvatting weert
geven. Voor zoover het bijzonderheden aangaan,
de economische kwesties betreft zullen deze
natuurlijk steeds door deskundigen moeten
worden opgelost, maar in zooverre het om da
grondbeginselen der algemeene politiek gaat
zal hij zeker in staat zijn als ambassadeur in
Parijs voor deze op te komen".
NADRUK VERBODEN.