f-j
Ujdimi
UIT BIADEN EMI
TIJDSCHRIFTEN
MILLIOMAICÖ
'il
'I
MAANDAG 21 MAART 1932
ALii
jp"
DE KUNST-OLYMPIADE.
ONS LAND TE LOS ANGELES.
MR. C. DE JAGER.
het staatsvisschershaven-
bedrijf.
STORMEN IN EEN GLAS WATER.
Jan Feith
HET PROTEST TEGEN SPANJE.
JUBILEUM PATER F. HENDRICHS S.J.
STAKING BIJ TIELEMAN DROS
OPGEHEVEN.
nadruk verboden
DE INBRAAK BIJ DE BORDELAISE
Schoenmaker valt den gerant aan.
TWEE JAAR GEEISCHT.
vj
druk te vestigen, dat „heit er fiks toegaat"
in „het Land van Koning Christus"'*.
Aanbereltogea sdj® tegenwoordig
Een praatje met den Nederland-
schen kunstgedelegeerde
Jhr. mr. Jan Feith.
Het zal velen bekend zijn, dat de Olympische
spelen gepaard gaan met een concours in vijf
takken van kunst, n.l. schilder- en beeldhouw
kunst, letterkunde, muziek en architectuur. In
1928 werd te Amsterdam de Olympische vlag
tot twee maal toe ge-
heschen voor een Ne-
derlandsch kunste
naar; eerst voor Isaac
Israels, daarna voor den
bouwmeester Jan Wils,
ontwerper van 't Olym-
piech Stadion te Am.
sterdam.
Toen in 1898 de idea
listische Fransche let
terkundige, Baron Pier
re de Coubertin, de
Olympische Spelen deed
herleven, natuurlijk
te Athene was er al
leen van sport sprake.
Pas in 1920 werd te
Antwerpen een zeer be
scheiden plaats inge
ruimd voor „kunst". In
Parijs ging het crescen-
Ontslag gevraagd als chef van den
Marine-staf.
Naar wij vernemen heeft de chef van den Ma
rinestaf, mr. J. C. Jager, tegen 16 April e k
ontslag uit den zeedienst aangevraagd.
Benoeming assistent direcleur.
Naar we vernemen, is de heer Van Dijk,
handelseconoom te Delft, benoemd tot assistent
van het Staatsvisschershavenbedrijf te IJmui-
den.
do en in 1928 In Amsterdam was er een be
langrijke tentoonstelling.
Ik zal ditmaal eens moeten afwijken van
mijn gewoonte om nooit iets neer te pennen,
wat tegen de bedoeling van mijn interview-
slachtoffer ingaat.
Ik zou echter te onvolledig worden als ik
niet vermeldde, dat het onze schrijver en all
round sportsman Jan Feith is, die ervoor zorg
de, dat ons land ook ditmaal, In Los Angeles,
waardig voor den dag zal komen.
Zoodra men het eroveT eens was, dat ondanks
de huidige crisis, NedeTland niet mocht ont
breken hij de Olympische Spelen, trok hij er
op uit
Hij ging op „huisbezoek" bij Nederland's
vooraanstaande kunstenaars en trachtte ze voor
het idee te winnen.
Waar er verschillende voorwaarden gesteld
worden aan een inzending o-a. „het kiezen van
een sportdaad als onderwerp" komt het nogal
eens voor, dat een kunstenaar bedenkingen
maakt.
Jan Feith kan echter tevreden zijn met het
resultaat van zijn bemoeiingen, want ruim 50
vooraanstaande kunstenaars zullen Nederland
vertegenwoordigen Dit hoorden wij in een
onderhoud, dat wij dezer dagen met Jan Feith
hebben gehad.
Boven aan de lijst van deelnemers staat'on ze
populaire oud-minister, mr. J. B. Kan, met zijn
brochure; „Sport als levensgeluk", Walther
Boer, de overal „prijzen-wegslepende" aanvoer
der van de Koninklijke Militaire Kapel, com
poneerde een „Olympische Hymne". De beeld
houwster mej. G. Rueh komt uit met een brons,
„De Bokser".
iica !T 1
Jan 1% lis, de „kampioen-architectuur" van
192S, maakte een prachtige maquette van een
„ï*cogeschool voor lichamelijke opvoeding".
1 an onze schilders noem Ik alleen maar
Isaac Israël* met „Bokser"; piet v d Hem
met „Skllooper"; Willy sluiter met enkele
„Sportfiguren", G. Westerman komt met het
portret van de zwemster mej. Vierdag, terwijl
Willem Witjes propaganda maakt voor Holland
met zijn: „Sailing in Holland"
En nu werd het lijstje opeens weggetrokken!
Net een seconde te laat, waarde heer Feith,
want ik heb heel duidelijk zien staan, wat je
zoo angstvallig wilde verbergen, n.l. dat Dick
en ik", bestemd zijn om mee te dingen in Los
Angeles
Voor de afdeeling „dichtkunst" v>mt ona
land vrijwel niet in aanmerking. Een oorspron
kelijk werk kan niet voldoende beoordeeld wor
den, terwijl een vertaald gedicht veel aan
waarde verliest.
Voeg daarbij nog de hooge kosten van uit
gave ln een vreemde taal, dan valt het alles
zins te begrijpen, dat geen enkel dichter zich
liet winnen voor het plan.
De kunsttentoonstelling van 1928 te Amster
dam heeft bewezen, dat ln alle landen de animo
om uit te komen ln de kunstgroepen grooter
wordt.
Ir blijkt meer wederzijdsche waardeering te
komen tusschen kunstenaar en sportman.
Ofschoon alles er op wijst, dat de Xde
Amerikaansche Olympiade ingezet zal worden
met een belangrijke internationale kunst-ten
toonstelling, lijkt het me toch allerminst ver
metel om te vertrouwen, dat tenminste één
maal de Olympische standaard en ons Rood-
Wit-Blauw tegelijk geheechen zullen worden.
CATY VERBEEK.
Den Haag, 19-3-*32.
VEEXDA.MMER HYPOTHEEKBANK,
Eind April a.s. een derde uit-
keering te verwachten.
De vereeniging tot behartiging der belangen
van houders van pandbrieven der Veendammer
Hypotheekbank heeft van curatoren in het
faillissement der Veendammer Hypotheekbank
bericht ontvangen, dat de uitdeelingslijst be
treffende een derde uitkeering op "de pand
brieven, groot 4 door hem ter griffie is ge
deponeerd. Na de behandeling door de recht
bank van eventueel tegen de lijst in te dienen
bezwaren, kan de uitkeering op de pandbrieven
op de door de vereeniging uitgegeven certifi
caten ongeveer in de tweede helft der maand
April worden tegemoetgezien.
In een^ jaarvergadering van „Geloof en We
tenschap" te Haarlem is met algemeene stem
men besloten het volgend telegram te zenden
aan den President der Spaansche republiek:
„De Vereeniging Geloof en Wetenschap te
Haarlem uit haar diepe verontwaardiging over
de vervolging waaronder de Katholieke Kerk
in een katholiek land, onder een katholieken
president gebukt gaat, en protesteert tegen de
schending van de heiligste rechten van den
mensch en tegen de beleediging den H. Stoel
aangedaan".
In dezelfde vergadering heeft de heer G.
Adolf een lezing gehouden over het huidige
Rusland.
Degenen, die na lezing van den oproep tot
huldiging van Pater Hendrichs een gift willen
zenden aan de secr.-penningmeesteresse mej.
Caty Verbeek, 56 Willem de Zwijgerlaan, den
Haag, gironummer 192023 worden verzocht
op een strookje blanco papier van ongeveer
6 c.M. lengte hun handteekening in te zenden.
Doordat' het personeel, wdrkzaam !n de
vleeschwarenafdseling, (Je door de directie
voorgestelde loonsverlaging van tien procent
heeft aanvaard, is de staking bij de firma
Tieleman Dros te Leiden opgeheven.
DOODELIJK ONGELUK
Men melkït ons uit Amsterdam:
Zaterdagmiddag ©ven voor h©t vertrek van
trein 17.15 uur naar Utrecht had op het Cen
traal Station een doodelijk ongeluk plaats. De
machinist Gortemuller, woonachtig te Arnhem,
viel van zijn machine en kwam tusschen het
perron en de locomotief terecht. Hij werd dood
opgenomen, het bleek, dat de nekwervel was
gebroken, terwijl de man voorts een beenwonde
had gekregen. Het lijk werd vervoerd naar de
ziekenzaal op het eerste perron, waar de ont
boden geneesheer den dood constateerde. Door
den G. G. en G. D. werd het stoffelijk overschot
naar het Binnengasthuis overgebracht. G. was
gehuwd en vader. De trein had geen oponthoud.
NAAR DE SUB-STRATOSFEER.
BITTERFELD, 19 Maart. (H.N.) De ballon
Ernst Brandenburg is vanmorgen kort na 9
uur opgestegen voor een tweede substratosfe-
rische vlucht om wetenschappelijke waarne
mingen te doen. Evenals de vorige maal wordt
de ballon bestuurd door den heer Schütz uit
Bitterfeld, terwijl de Berlijnsche professor
Sucksdorff voor de wetenschappelijke waarne.
udugen aan boord is.
Be Sisterenmorgen voor een substratoeferi-
p riucht opgestegen ballon „Ernst von
randeuburg" ia gisterenmiddag om 4 uur
vratt-f9 gr9ns Tan Oostenrijk en Tsjecho-Slo-
,:j® Keiand, na een hoogte van 8500 meter
te hebben bereikt, meldt H.N.
'"««gedeeld, zijn de beoogde we-
resultaten bereikt.
Alle tafeltjes ln het restaurant waren dien
avond bezet. Hier zat een paartje, genoegelijk
pratend, daar weer een opgewekt gezelschap
van meerdere personen.
De eenige uitzondering maakte een klein,
rond, tafeltje midden in de zaal. Aan dit ta
feltje zat slechts één persoon. Een man met
een langen, rooden baard, die geheel in zijn
krant verdiept was. Bezoekers kwamen en
gingen, kellners liepen druk rond om de klan
ten te bedienen, 'n Uitstekend strijkje speel
de de nieuwste Schlagers. Kortom, er heersch-
te een geanimeerde stemming.
Doch de man met den rooden baard zat te
midden van deze bedrijvigheid onverstoor
baar te lezen en te rooken.
Omdat hij daar zoo rustig zat, zou men ge
neigd zijn te denken, dat hij niet opviel, Juist
echter het contrast, dat hij vormde met zijn
omgeving, maakte hem langzamerhand tot het
middelpunt van aller belangstelling.
Een jonge man met zijn verloofde aan het
tafeltje naast den heer waren juist klaar met
eten.
„Zie je dien man?" vroeg de jonge man op
eens. „Net de reus uit Roodkapje".
„Wat kinderachtig" was het antwoord.
„Vind je? Ik vind hem net 'n type er voor!
„En Ik vind hem juist erg interessant, 'n
Paar Jaar geleden heb Ik iemand ontmoet, die
net zoo'n rooden baard had. En dat was 'n
schat van 'n man.
„Smaken verschillen"!
„Gelukkig maar. In ieder geval was "t een
erg interessante man".
„Prettig voor je klonk het stijfjes.
„Kom, wordt nu maar niet boos".
„Boos? Ik ben heelemaal niet boos".
„Kijk dan niet zoo nijdig. Ik had zóó ge
hoopt, dat we nu eens een echt gezellig avond
je zouden hebben".
„Ik zeker niet? Maar aan mij ligt het niet".
„Bedoel je, dat het mijn schuld Is? Natuur
lijk, geef mij de schuld maar!"
„Heelemaal niet. Maar dacht Je, dat ik het
prettig vind als je zulke dingen zegt?"
„Doe niet zoo kinderachtig, Bob. Toe geef
me maar een sigaret."
„Nóg 'n sigaret? Rook Je eigenlijk niet veel
te veel?"
„Charlie, kijk eens naar dien man met dien
rooden baard. Daar, aan dat tafeltje in het
midden."
„Ja, wat Is er met dien naar
„Hij zit maar steeds te lezen.
„Wat zou dat? Dat Is toch heel gewoon?
„Ja, dat vinden de mannen, maar de vrou
wen denken er heel anders over".
„Dus je vindt het gek, dat die man daar zit
te lezen?"
„Gek niet, maar saai. Natuurlijk Is die man
getrouwd! Mannen, die ergens zitten te lezen
zijn altijd getrouwd. Als een stel verloofd is
zitten ze samen te praten, maar als de man
zit te lezen kan Je er van verzekerd zijn, dat
ze getrouwd zijn."
„Wat 'n onzin om te zeggen, 4at
„Natuurlijk. Als ze niet getrouwd zijn vindt
hij het veel prettiger om met baar te praten.
Vroeger zaten wij toch ook altijd te praten als
we samen uit waren."
„O, ja?"
„Weet je dat soms niet meer? Toen we nog
verloofd waren, had je ook nooit een krant
bij je als je me kwam halen. Maar sinds we
getrouwd zijn heb Je altijd 'n krant in je zak
en zit je den heelen avond te lezen."
„Kom, kom, den heelen avond."
„O, Is 't soms niet zoo?"
„Je overdrijft nog al. En we kunnen toch
niet den heelen avond praten, dat dus...."
„Als een man wil kan hij altijd wel met
zijn vrouw over iets praten. Als een vrouw
den heelen dag alleen heeft gezeten, voelt ze
behoefte om...
„Kom, vrouwtje, doe nu niet zoo overdre
ven. Het is toch logischtoe nou vrouwtje,
denk toch om de menschen. Hier heb je m'n
zakdoek. Toe kind, schel nu toch uit, moet je
daarom nu gaan huilen
„Eigenaardig, dat Je aan dien man z'n rooden
baard direct kan zien, dat hij een vreemde
ling is".
„Reuze Interessant vind ik zoo Iets".
„Vind je, juffrouw wijsneus?"
„Natuurlijk pappie. Ik ben niet zoo ouder-
wetsch als u. Ik mag die interessante vreem
delingen wel."
„Heusch? Wat weet je eigenlijk van vreem
delingen af?"
„Kom John, plaag het kind toch niet zoo.
En jij Mary, waarom spreek je je vader ook
altijd tegen. Dat is zoo echt ongezellig."
„Maar moedertje Ik ben heelemaal niet van
plan om tegen te spreken. Daar is de tegen
woordige jeugd te verstandig voor".
„Neen paps, u hebt gelijk. Ik weet zeker niet
veel van vreemdelingen, maar.,., binnen
kort wordt dat anders",
„Ach kom."
„Neen, echt. Ik had het u eigenlijk al lang
willen vertellen. Volgende maand ga ik met
Herman en Carla naar Weenen."
„Naar Weenen? Kind je bent niet wijs! Wat
ga jij in Weenen uitvoeren?"
„Les geven!"
„Nu wordt ie goed' Les geven! Waarin?"
„Engelsche les en teekenles. U weet heel
goed, dat ik uitstekend teekenen kan. O, vindt
u van niet? Herinnert u zich dan niet die ca-
ricatuur, die ik van George gemaakt heb? Mijn
vriendinnen hebben zich halfdood gelachen."
„Maar als er in Weenen nu eens geen leer
lingen komen opdagen? Wat dan?"
„O, ik zal er best komen. Maakt u zich
daarover maar niet bezorgd. De laatste weken
ben ik aan het adverteeren geweest en ik heb
al 'n heeleboel antwoorden ontvangen."
„Maar als ik je nu een verbied om te gaan?"
„Kom, paps, zóó ouderwetsch zult u toch
niet zijn?"
„Toen kwam hij de zaal binnen. Omdat hij
een grooten, rooden baard had, herkende nie
mand hem natuurlijk."
„Waar heb je het nou ineens over?"
„Kijk, daar, die man met dien rooden
baard!"
„Ja, wat zou dat?"
„Die heeft ook 'n rooden baard. Denk Je,
dat hij vermomd is?
„Vermomd? Dat is 'n echte baard, kind."
„Natuurlijk is die baard echt. Ik zeg toch
ook niet, dat die baard valsch is? Ik bedoel
alleen maar of hij vermomd is. Door zijn baard
te laten groeien kan een man zich juist zoo
prachtig vermommen.
„Zit niet zoo te fantaseeren, Bep, zullen we
nog 'n kopje koffie bestellen?"
„Ik fantaseer heelemaal niet. Alleen zou
ik wel eens willen weten wat hij op zijn kerf
stok heeft?"
„Waarom zou die man wat op z'n kerfstok
hebben
„Waarom draagt hij dan een baard V
„Waarom? Omdat hij vindt, dat 't hem
goed staat, natuurlijk!
„Onzin, natuurlijk heeft hij. er een andere
reden voor. Kijk eens
„Neen dank je, lk kuk ^let.
„Naar dat stelletje aan t tafeltje naast hem
Zie je niet hoe ze hem In de gaten houden?
Misschien is die man wel n spion en zijn die
twee detectives!"
„Lieve hemel, Bep, schel alsjeblieft uit met
dat gefantaseer. Wil lk je eens een goeden
raad geven? Je moest ^voor oopig Wat minder
naar de bioscoop gaan."
„Wees niet zoo hatelijk.
„Dat Is heelemaal de bedoeling ni6t. fle wji
je alleen maar waarschuwen.
„Dank je, ik heb je waarschuwingen niet
noodig.
JVIaar je kunt zeggen wat Je wilt, die man
Kijk, nu staat hij op.
De man rooaen baard vouwde zijn
krant dicht, betaalde den kellner en verliet
het restaurant» nagestaard door verschillende
Buenengekomen kocht hij 'n andere krant
wandeide op z'n gemak naar de tramhalte.
Twee minuten later keerde de rust in het
restaurant terug en nam ieder den draad van
zijn oorspronkelijk gesprek weer op.
Voor de vierde kamer der rechtbank te
Amsterdam had zich Vrijdag te verantwoorden
do 24 jarige schoenmaker M. K., Duitsober
van geboorte, die in den nacht van 13 op 14
Februari zich toegang had versohaft tot het
café-restaurant „Bordelaise'' in de Leidsche-
straat aldaar. In. den kelder had hij zioli ver
stopt met de bedoeling diefstal te plegen.
Verd verklaarde, dat hij eerst een paar
stoppen uit de electrische geleiding had ge.
schroefd. handschoenen aangedaan en een
lap voor zijn gelaat gebonden. Voorts ver
klaarde hij. een bijl, een boor, messen en een
schroefsleutel bij zich to hebben gehad. Mét
den sohroefsleutel heeft bij den gerant, dén
heer Oudejans, toen deze in den kelder kwam,
eenige slagen toegebracht. Verder verklaart
verdacht©, dat hij als spoeljongen in dienst
is geweest van "de Bordelaise en dat hij thans
schoenmaker Is. Dit ambacht leverde hem
echter niet genoeg op.
De heer Oudejans verklaarde, dat hij in den
bewusten nacht naar den kelder is gegaan,
omdat de lift niet werkte. Hij hoorde toen
voetstappen en ontdekte iemand, die hem aan.
viel. Hij kreeg een slag op het hoofd, een
boven het oog en een op den arm. De plaats
waar do jongeman zich bevond, was de plek
waar het schakelbord zich bevond voor de
lift. Op het geroep van den heer Oudejans
kwam toen hulp en werd de jongeman vast
gehouden, tot er politie kwaim.
In zijn uitvoerig requisitoir deelde de
Officier, mr. van Dullemen mede, dat de ver.
daohte bij don rechter-oom ml ssaris steeds
heeft verklaard, dat wraak zijn motief was.
Nu verklaart hij, dat diefstal zijn doel is ge
weest. De Officier gelooft, dat dit laatste w©8
juist is, want do verdachte wist, dat Juist op
dien avond was afgerekend en dat er dus geld
in huis was. Het geval is zeer ernstig. Er is
hier poging tot diefstal met braak en poging
tot zware mishandeling. Tenslotte eischte de
Officier twee jaar gevangenisstraf.
Door den verdediger, mr. B. van GeJderén,
werd In zijn pleidooi naar voren gebracht dat
er geen poging tot diefstal is gebleken. Ook
d-e poging tot aware mishandeling is niet be.
wezenverdachte heeft nimmer het opzet ge.
had, den heer Oudejans te mishandelen. Om.
standlg ging pleiter den levensloop van den
verdachte na en meende, dat hier sleohts uit
bittcie armoede is gehandeld en daarom een
voorwaardelijke ve-roordeeiing op haar plaats is.
uitspraak over veertien dagen.
„GOETHE EN ZIJN WERELD".
Tentoonstellingen te Berlijn.
BERLIJN, 19 Maart. (W.B.) De door de
kunst-academie georganiseerde tentoonstelling
Goethe en zijn wereld" werd hedenmiddag
m Taa, uur in aanwezigheid van tal van
genoodigden geopend.
Onder de gasten bevonden zich vertegen,
woordigers van het corps tiiplomatiqUe en
hooge ambtenaren, rijks-, staats- en gemeente-
autoriteiten.
De president van de academie, prof. dr.
Max Liebermann, belichtte uitvoerig de ver
houding van Goethe ten opzichte van de beel
dende kunst.
Na prof. dr. Kippenberg uit Leipzig voerde
als laatste spreker de minister van onderwij.*,
kunsten en wetenschappen, Grljnme, het
woord, die namens de Pruisische staatsregee-
ring de tentoonstelling voor geopend ver
klaarde.
ln het Westland is de verzending van den
eersten komkommer-oogst reeds in
vollen gang.
CHRISTELIJKE POLITIEK
De „Avondpoet" de „Nederlander" beant
woordend, schrijft o.a.
Wij willen beamen, dat Inderdaad naar
onze overtuiging „de gangbare liberale mee
ning" op meer dan één punt wijziging dient
te ondergaan, en dan met name wat haar
verband mét en haar beschouwing vin de
godsdienstige problemen, het religieus©
vraagstuk, betreft
De hoofdredactie erkent, van inzicht ver
anderd te zijn en thans het uitgangspunt van
de rechtsche partijen te deelen.
Wij erkennen, met „De Nederlander",
„dat men het politieke leven als grootsche
eenheid niet naar waarde kan fundeeren,
zonder voor alles te letten op de geestelijke
grootheden, waarvan het Christendom de
drager is", In een naar onze volstrekte
overtuiging in baar waarde miskende bro
chure, waarop wij binnenkort nog wel eens
terugkomen, heeft de vrijzinnige predikant
dr. J. L, Snethlag® dezer dagen geschreven:
„De grootste smaad, dien men de religie
tol aandoen is deze, dat men haar tot een
private aangelegenheid uitroept en zich
daarmee van haar ontslagen achit". Wij ge-
looven ziedaar onze „nieuwe overtui
ging", om met de „De Nederlander" te
spreken dat de liberalen den godsdienst
veel te veel als een private aangelegenheid
hebben beschouwd, en dat zij daarom het
verband tusschen staatkunde en religie die
nen te gaan erkennen.
Dat zij dus met andere woorden de
noodzakelijkheid erkennen van „christelijke
politiek".
De stelling van de „Nederlander": „Leven
de ethiek kan de dogmatiek niet missen", wil
het blad aanvaarden, mite in plaats van „de
dogmatiek" worde gelezen „het geloof",
Ethiek op-zich-zelf staat wankel, toege
geven. Zij leeft eerst recht uit de sappen,
die haar door haar geloofswortel toevloeien.
Maar wanneer dit een christelijk geloof ia,
wat doet er dan verder zijn Inhoud toe
Wij zouden hierbij wallen opmerken, dat
we het verschil tusschen geloof en dogmatiek
moeilijk kunnen aanvaarden. En al staat men
onverschillig tegenover den inhoud, toch zal
het in ieder geval eisoh zijn, dat ©r voldoende
Inhoud aanwezig is.
CARNAVAt
De „Tijd" schrijft:
In het „Volksblad" der S.D.A.P-
een carnavalsfoto het onderschrift
hHoe het Zuiden carnaval viert. In het
Land van Koning Christus gaat het er dezer
dagen weer fiks toe! Onze foto's geven een
duidelijk beeld der genoeglijkheden te 's Her
togenbosch".
De S.D.A.P. heeft dezen grijnslach voor
zich te houden. Waar ln 's Hertogenbosch btf-
voorbeeld de R.K. raadsfractie bjj de be.
grootingsdebatten (zitting van 11 December
1931) zich tegen een voorstel tot uitbrei
ding der carnavalviering had te verzetten,
stemde de fractie der S.D.A.P. vóór dis
uitbreiding. En te Sas van Gent, waar de
burgemeester het al of niet doorgaan van
het carnaval ln handen van den raad legde,
stemde de S.D.A.P. unaniem vóór instand
houding óók in dezen tijd van werkloosheid
en malaise.
Terwijl dus de S.D.A.P., waar zij ln het
Zuiden eenigen Invloed heeft, dapper er aan
medewerkt om het carnaval tegen den
wensch van de katholieke zielzorgers ln
in stand te houden en zelfs uitbreiding eraan
geven, tracht haar persorgaan door com-
j. mentaar op Unfng dan in
- -
EEN NIEUW LIBERALISME?
In haar gedachten wisseling met de christe-
lijk-historische „Nederlander" en het liberale
„Vaderland", licht de eveneens liberale „Avond,
poet" nog nader baar zienswijze toe omtrent
de toekomstmogelijkheid eener wijziging in de
liberale politiek. „Bewuster dan thans ge
schiedt zal volgens het blad het libera*
llsrne rich tot de erkenning van het geloof eu
zijn algemeenen invloed op de staatkunde moe.
ten regenereeren".
Wij hebben veel verloren. Wij kunnen wel
licht, rekening houdend met nieuwe omstan
digheden en inzichten, veel terugwinnen in
de toekomst. Er zal een nieuw liberalisme
moeten groeienen het groeit reeds. Volko-
men juist is, naar onze meening, wat on
langs elders een staatsman heeft getuigd;
dat er in onzen tijd, met name ook in West-
Europa, geen d© massa aantrekkende
cipieeie wereldbeschouwing gevonden wordt,
behalve dan die van het Christendom.
Die wereld-btachouwlng aal het nieuwe
liberalisme, ook op politiek terrein, zich meer
en meer eigen dienen te maken. Wij zul
len er voor blijven strijden, ook tegen spot
én kleine er ing in. En de liberalen van thans
en meer nog die van de naaste toekomst,
zullen den moed dienen te hebben enkele
oude waarheden prijs te geven, enkele ver
ouderde vestingen te verlaten.
KtttfM K/79 A 1600 190M10OH
'W A 7800 10OMIOOH
385f 19H B SOO A lOiXlOl
e.» - 1997 B tooo 4 iOlü 1
*ïl< ivU 8 MÓÖ 9 iöi
11 V 1V\ l?,s 1® "H
WtJ
23).
Vrij naar het Engelscb
van
F. TINDEL.
George, Je hebt beloofd...
Het kan me niet schelen, wat ik beloofd
heb. Ze kunnen den wagen vanmorgen niet ge
bruiken. Ik ga hem zielf gebruiken.
Toen Miller in de limousine stapte, kwam
Stevens naar bulten, zijn handen wringend en
met een sombere uitdrukking op zijn gezicht.
Mr. Miller, zou ik u beeil even kunnen
spreken?
Gooi het er maar uit! zei George, met een
grijnaflach. x
Zijn voorspelling werd bewaarheid met de
snelheid van den bliksem!
Ik dioe heit niet graag, mijnheer, zei de
huisknecht, maar ik moet u opzeggen. Werke
lijk, ik ben 4it soort dingen niet gewoon. Niet,
d'at u niet goed voor me geweest bent, Mr.
Miller. Ovir u of mevrouw heb ik geen klagen.
Maar lk iben niet zoo jong meer, ais ik geweest
ben, en ik krijg gauw hoofdpijn. Ik geloof dat
u een jongen kerel moet hebben, mijnbeer.
't Is in orde, Stevens, antwoordde Mil
ler opgewekt. Ik weet, hoe het staat. Ik neem
hiet je volstrekt niet kwalijk. Ik zou zelf niet
willen blijven, ate ik in jouw plaats was. Ik
ral je evengoed een getuigschrift geven, maak
maar niet bezorgd.
Daar maakte Ik me niet bezorgd over,
kan een stuk of wat
3 ,aT™ krijgen. En wat dat bc-
giaag goed over u spreken als
patroon, als u rniin
verwijzen. Maar Zt ZlZ"
"er W me, diat ik u ver.
laten ga, mijnheer, dat is het.
Je blijft zeker tot den eersten'
O ja zeto, mijnheer. ik %1 blyven
voorzien is.
Damk je, Stevens, t Is ln orae
George reed weg, in minder 'aangename
stemming. Hij had vroolijkhedd voorgewend
om den knecht niet te laten denken, dat hij ai
te veel om zoo'n kleinigheid gaf. Maar toen
hij er goed over nadacht, voelde hij zich t?
mei ijk klein. De kalme waardigheid en oprecht
beid van den knecht waren ais een tereohtwij.
zing voor ham.
Allemachtig, i'k weet nog niet zoo zeker,
of hij niet de beste van cms allemaal is, dacht
hij bij zichzelf.
Toen hij de lift van het kantoorgebouw be
trad, groette de bediende hem als gewoonlijk
met een „Goeden morgen, mijnbeer!" Maar Mil
ler was zóó in gedachten, dat hij het niet
hoorde en geen antwoord gaf.
Er i« vanmorgen tweemaal iemand voor u
geweest, mr. Milieu', zei de jongen dan. Hij
zou terugkomen. Ik zei, dat u gewoonlijk vroe
ger was.
Ik beo laat vanmorgen, dat 1» zeker.
Mooi, dank je.
Er werd aan de portaaldeur geklopt. Daar
het kantoor feitelijk nog geen zaken deed en
er dus voor het oogeobllk nog geen bediende
noodig was, ging George zeüf opendoen. Hij
zag een heer in de gang, die zich alweer naar
den uitgang begaf. Het was mr. PeteT Corner.
Duivels nog toe! bromde Miller bij zich
zelf. Wat zou die kerel nu van me willen?
Maar hij haaatte zich, weer zoo opgewekt
te acbij:n*n tüa altijd,
Hallo, nur. Corner, zietde hij. Het spijt me,
dat de deur dicht was. Ik was bezig ln die
andere kamer. Kom er in.
Mr. Corner kwam binnen met den vasten
tred en het vastberaden uiterlijk van iemand,
die zich van een omaangenamen plicht moet
kwijten. Hij legde zijn hoed op den ramd van
Miller's bureau, ging zitten en haalde vastbe
raden een lange, witte enveloppe uit zijn zak.
Mr. Miliar sloeg hem angstig gade.
Ik zal u terstond zeggen, waar ik voor
kom, begon mr. Corner, terwijl hij den ander
de enveloppe overhandigde. Mr. Parker is zeer
nauwkeurig in die dingen en u zult lu die
enveloppe een memorandum vinden, dat hij mij
gedicteerd heeft. Maar hij wilde zekerheid heb
ben, dat die zaak goed. beg-repen werd en
droeg mij daarom op ,u in persoon te be
zoeken. De kwestie is, mr. Miller, dat mr.
Parker besloten heeft, met de maandelijksche
toelage op te houden. Eh, dat wil zeggen, de
cheque, die op den eersten van deze maand
verzonden is, zal de laatste zijn.
Miller antwoordde niet. Hij zag den advo-
C3^ g*azlge oogen aan.
Het is geen prettige boodschap, ging
mr. Corner voort, terwijl gèen glimlach zijn
gelaat verhelderde. Maar het is voor mij da.
gelijksch werk. Heb ik me duidelijk uitge
drukt?
Heel duidelijk, was het antwoord op merk
waardig kalmen toon. Ik begrijp er alles van.
Het het spel is uit. Het was ook een spelle
tje, denk ik. In ieder geval, dat is zeker, lk
heb het nooit heelemaal geg&loofd. U zei,
dait de laatste cheque de.de laatste was?
Mr. Corner knikte.
Ik veronderstel, dat u de laatste maal
mr, Parker is gaan vertellen, dat ik het
schoon opmaakte, meende mr. Miller
De advocaat werd rood.
Ik heb u niet bespiomneerd, mr. Miller,
gelooft u me, zeide hij. Het Is waar, Ik heb
da feiten meegedeeld, zooals ik ze sag. Maar
een informatie-bureau zou hetzelfde gedlaan
hebben en u zult me toegeven, dat ik u geen
persoonlijke vragen gesteld heb.
Het zou totaal geen verschil gentaakt heb
ben, al hadt u het wèl gedaan. Maar dat is
in orde. Ik heb geen grief tegen u, en ook te
gen Mr. Parker niet, geloof ik. Hij heeft me
een filiate toer llaten maten, zoolang het
duurde. Dat is zoowat allee, wat er over te
zoggen is, niet?
De advocaat stond haastig op.
Ik denk het wel, Mr. Miller. Ik zeg niet.
dat ik alles begrijp, maar lk heb mijn deel
gedaan en geen prettig karweii; tenminste,
ik ben er niet op gesteld. Goeden morgen,
Mr. Miller.
Goeden morgen, Mr. Corner.
Hij bleef een poos zitten, nadiat hij de por
taal deur had booren dichtvallen en staarde
naar de lange, witte enveloppe. Dan sneed hij
die open en las het memorandum. Het was
kort, en braoht geen nieuws. Het herbaalde
enkel ln een paar woorden, wat de advocaat
reeds gezegd had.
Nu. dat Is voorbij^ zei George luid.
Hij keek naar den kalender
De 24ste. Hu! Hij zou me heel wat moei
lijkheden bespaard hebben, als hij het me op
den lstein had laten weten.
Dan begon hij zachtjes te lachen.
Ik had het kunnen verwachten. Hot waa
al te mooi. D© oude ging ©r nog een* over
denlwn, en kwam tot andere ideeën. Hu! v'a'
zullen ze er thuis van zeggen? Wat
dale zeggen? Zou ik misschien op de eea<.,1j
andere wijze het geld kunnen krü«eh,
die exploitatie er door te krijgen? 1 8
in maar
Hij had beslist gerekend op de toelage van
de volgend© maand. In zijn hart had hij :!cb
vast voorgenomen, dat hij alle andere verplich
tingen zou laten loopen, om de heele toelage
vtam de volgende maand ia de exploitatie.
maatschappij te steken. En 1111 heele
maal geen cheque meer k®1"®11'
Hij trok zijn jas aan, d™7e zDn hoed op
zijn hoofd en ging uit. Hd e 9 behoefte aan
friseche lucht. Terwijl groote paesea
over de straat liep» ws® tl zich bewust, dat
hij tegen versoh«ldene Personen aanliep. Hij
mompelde ©on verontschuldiglng on iiep door.
Een enkele maal grinnikte hij, n.l. «Js hij dacht
aan de oon»torna'tl6 thuis, onder de jongere
leden van het gezin, Wanneer hij het hun ver
tellen ®eu' Maar speet hem voor Jane. Ar
me Jan©! Het zou haar verpletteren.
Ho© hij daar kwam wist hij niet, maar toen
zijn gedachten wat helderder geworden waren,
zat hij In de ruime wachtkamer van het station
en keek naar de gaande ©n komende menschea.
Een vrouw en drie kinderen zaten op de bonk
tegenover hem hun twaalfuurtje fa gebruiken
uit een groote mand. Een man lag vast te
slapen aan net ©lmi vaa de bank, met zijn
hoofd in een houding, om ieder oogenblik zijn
hok te breken- De groote klok aan het eind
van de wachtkamer wees .tien minuten over
t W6601L
Plotsollnk gingen Miller's gedachten naar
John Walte- J0'111 John kon hem nu uitlachen.
Tenzü J®* waa natuurlijk altijd een
kan®- Als hij snel een post fcon afsluiten, vóór
de slag viel, een of andere groote speculatie,
oliefondsen, Florida, of iets dergelijks. Anders
zou John hem zeker uitlachen. Hij had John
niot mooi behandeld. Hij zou het hem niet
kwalijk nemen, als hij hem nu uitlachte. De
rest van den troep, de White's, de Lonsdale's
laat die naar den duivei loopen! Die waren
nergens goed voor. Maar Jane, dat arme kind!
Hot was vreeseiijk hard voor haar.
Miller herinnerde zich, dat hij den chauffeur
gezegd had, naar een bepaald© garage te gaan
en te wachten tot hij hem telefoneerde. Do
garage was niet ver van do Nationale Bank,
waar hö ziin kantoor had. George grijnsde
even, toen hij good nadacht over da ironie
van zijn toestand. Zoolang niemand wist, dat
hij geruïneerd wan, kon hij zijn limousine la
ten komien, als een groote mijnheer. Hij kon
rekeningen miaken, hij kon een halve
wagonlading kruidenierswaren en andore be.
noodlgdheden laten komen, hij kon voor drie
Jaar tegelija bij® ijn kleermaker bewtelleo
Wat een eigenaardig ding, dat crediet! Gereed
geld was haast niets, vergeleken met het ver
mogen, om te betalen.
Hij ging naar de telefoon en belde de garage
op.
Ik ben op het station, zol hij den chauf
feur. Neem benzine in, ©n kom me hier af
halen. Zorg ervoor, dot je het reservoir vult,
want ik wil een eindweg de stad uit.
„Het is mischlen mijn laatste rit in dien kar"'
dacht George, en waarachtig, nu ik er goed
over denk, heb ik eigenlijk nooit veel aan dien
kar gehad-
In den tijd, dat hij in de restauratiezaal een
paar sand-wlches verslonden had en wat kof
fie had gedronken, kwam de wagen voor.
Walter, lk wil vanmiddag wat rondrijden.
Ik moet over een paar dingen nadenken. Ga
maar den kant van Stockport uit. Haast Je niet,
miaiar rijd op je gemak en laat me om vijf uur
thuiskomen.
Hij leunde achterover en stak een sigaar op.
Hij had nog nooit tevoren beseft, hoe gemakke
lijk dat zitje eigenlijk was.
Vóór ze opweg gingen, zei de chauffeur eer
biedig:
Mr. Miller, ik wil niet klagen, maar al«
mr. Castle ook zijn wagen ln onze garage
gaat zetten, meent u dan niet, dat Ik wat hulp
moest hebben? Het is een heel karwei, mijn
heer. Dat zijn dan vijf wagens, te 't niet?
(Wordit varvolgd).