f-j Ujdimi UIT BIADEN EMI TIJDSCHRIFTEN MILLIOMAICÖ 'il 'I MAANDAG 21 MAART 1932 ALii jp" DE KUNST-OLYMPIADE. ONS LAND TE LOS ANGELES. MR. C. DE JAGER. het staatsvisschershaven- bedrijf. STORMEN IN EEN GLAS WATER. Jan Feith HET PROTEST TEGEN SPANJE. JUBILEUM PATER F. HENDRICHS S.J. STAKING BIJ TIELEMAN DROS OPGEHEVEN. nadruk verboden DE INBRAAK BIJ DE BORDELAISE Schoenmaker valt den gerant aan. TWEE JAAR GEEISCHT. vj druk te vestigen, dat „heit er fiks toegaat" in „het Land van Koning Christus"'*. Aanbereltogea sdj® tegenwoordig Een praatje met den Nederland- schen kunstgedelegeerde Jhr. mr. Jan Feith. Het zal velen bekend zijn, dat de Olympische spelen gepaard gaan met een concours in vijf takken van kunst, n.l. schilder- en beeldhouw kunst, letterkunde, muziek en architectuur. In 1928 werd te Amsterdam de Olympische vlag tot twee maal toe ge- heschen voor een Ne- derlandsch kunste naar; eerst voor Isaac Israels, daarna voor den bouwmeester Jan Wils, ontwerper van 't Olym- piech Stadion te Am. sterdam. Toen in 1898 de idea listische Fransche let terkundige, Baron Pier re de Coubertin, de Olympische Spelen deed herleven, natuurlijk te Athene was er al leen van sport sprake. Pas in 1920 werd te Antwerpen een zeer be scheiden plaats inge ruimd voor „kunst". In Parijs ging het crescen- Ontslag gevraagd als chef van den Marine-staf. Naar wij vernemen heeft de chef van den Ma rinestaf, mr. J. C. Jager, tegen 16 April e k ontslag uit den zeedienst aangevraagd. Benoeming assistent direcleur. Naar we vernemen, is de heer Van Dijk, handelseconoom te Delft, benoemd tot assistent van het Staatsvisschershavenbedrijf te IJmui- den. do en in 1928 In Amsterdam was er een be langrijke tentoonstelling. Ik zal ditmaal eens moeten afwijken van mijn gewoonte om nooit iets neer te pennen, wat tegen de bedoeling van mijn interview- slachtoffer ingaat. Ik zou echter te onvolledig worden als ik niet vermeldde, dat het onze schrijver en all round sportsman Jan Feith is, die ervoor zorg de, dat ons land ook ditmaal, In Los Angeles, waardig voor den dag zal komen. Zoodra men het eroveT eens was, dat ondanks de huidige crisis, NedeTland niet mocht ont breken hij de Olympische Spelen, trok hij er op uit Hij ging op „huisbezoek" bij Nederland's vooraanstaande kunstenaars en trachtte ze voor het idee te winnen. Waar er verschillende voorwaarden gesteld worden aan een inzending o-a. „het kiezen van een sportdaad als onderwerp" komt het nogal eens voor, dat een kunstenaar bedenkingen maakt. Jan Feith kan echter tevreden zijn met het resultaat van zijn bemoeiingen, want ruim 50 vooraanstaande kunstenaars zullen Nederland vertegenwoordigen Dit hoorden wij in een onderhoud, dat wij dezer dagen met Jan Feith hebben gehad. Boven aan de lijst van deelnemers staat'on ze populaire oud-minister, mr. J. B. Kan, met zijn brochure; „Sport als levensgeluk", Walther Boer, de overal „prijzen-wegslepende" aanvoer der van de Koninklijke Militaire Kapel, com poneerde een „Olympische Hymne". De beeld houwster mej. G. Rueh komt uit met een brons, „De Bokser". iica !T 1 Jan 1% lis, de „kampioen-architectuur" van 192S, maakte een prachtige maquette van een „ï*cogeschool voor lichamelijke opvoeding". 1 an onze schilders noem Ik alleen maar Isaac Israël* met „Bokser"; piet v d Hem met „Skllooper"; Willy sluiter met enkele „Sportfiguren", G. Westerman komt met het portret van de zwemster mej. Vierdag, terwijl Willem Witjes propaganda maakt voor Holland met zijn: „Sailing in Holland" En nu werd het lijstje opeens weggetrokken! Net een seconde te laat, waarde heer Feith, want ik heb heel duidelijk zien staan, wat je zoo angstvallig wilde verbergen, n.l. dat Dick en ik", bestemd zijn om mee te dingen in Los Angeles Voor de afdeeling „dichtkunst" v>mt ona land vrijwel niet in aanmerking. Een oorspron kelijk werk kan niet voldoende beoordeeld wor den, terwijl een vertaald gedicht veel aan waarde verliest. Voeg daarbij nog de hooge kosten van uit gave ln een vreemde taal, dan valt het alles zins te begrijpen, dat geen enkel dichter zich liet winnen voor het plan. De kunsttentoonstelling van 1928 te Amster dam heeft bewezen, dat ln alle landen de animo om uit te komen ln de kunstgroepen grooter wordt. Ir blijkt meer wederzijdsche waardeering te komen tusschen kunstenaar en sportman. Ofschoon alles er op wijst, dat de Xde Amerikaansche Olympiade ingezet zal worden met een belangrijke internationale kunst-ten toonstelling, lijkt het me toch allerminst ver metel om te vertrouwen, dat tenminste één maal de Olympische standaard en ons Rood- Wit-Blauw tegelijk geheechen zullen worden. CATY VERBEEK. Den Haag, 19-3-*32. VEEXDA.MMER HYPOTHEEKBANK, Eind April a.s. een derde uit- keering te verwachten. De vereeniging tot behartiging der belangen van houders van pandbrieven der Veendammer Hypotheekbank heeft van curatoren in het faillissement der Veendammer Hypotheekbank bericht ontvangen, dat de uitdeelingslijst be treffende een derde uitkeering op "de pand brieven, groot 4 door hem ter griffie is ge deponeerd. Na de behandeling door de recht bank van eventueel tegen de lijst in te dienen bezwaren, kan de uitkeering op de pandbrieven op de door de vereeniging uitgegeven certifi caten ongeveer in de tweede helft der maand April worden tegemoetgezien. In een^ jaarvergadering van „Geloof en We tenschap" te Haarlem is met algemeene stem men besloten het volgend telegram te zenden aan den President der Spaansche republiek: „De Vereeniging Geloof en Wetenschap te Haarlem uit haar diepe verontwaardiging over de vervolging waaronder de Katholieke Kerk in een katholiek land, onder een katholieken president gebukt gaat, en protesteert tegen de schending van de heiligste rechten van den mensch en tegen de beleediging den H. Stoel aangedaan". In dezelfde vergadering heeft de heer G. Adolf een lezing gehouden over het huidige Rusland. Degenen, die na lezing van den oproep tot huldiging van Pater Hendrichs een gift willen zenden aan de secr.-penningmeesteresse mej. Caty Verbeek, 56 Willem de Zwijgerlaan, den Haag, gironummer 192023 worden verzocht op een strookje blanco papier van ongeveer 6 c.M. lengte hun handteekening in te zenden. Doordat' het personeel, wdrkzaam !n de vleeschwarenafdseling, (Je door de directie voorgestelde loonsverlaging van tien procent heeft aanvaard, is de staking bij de firma Tieleman Dros te Leiden opgeheven. DOODELIJK ONGELUK Men melkït ons uit Amsterdam: Zaterdagmiddag ©ven voor h©t vertrek van trein 17.15 uur naar Utrecht had op het Cen traal Station een doodelijk ongeluk plaats. De machinist Gortemuller, woonachtig te Arnhem, viel van zijn machine en kwam tusschen het perron en de locomotief terecht. Hij werd dood opgenomen, het bleek, dat de nekwervel was gebroken, terwijl de man voorts een beenwonde had gekregen. Het lijk werd vervoerd naar de ziekenzaal op het eerste perron, waar de ont boden geneesheer den dood constateerde. Door den G. G. en G. D. werd het stoffelijk overschot naar het Binnengasthuis overgebracht. G. was gehuwd en vader. De trein had geen oponthoud. NAAR DE SUB-STRATOSFEER. BITTERFELD, 19 Maart. (H.N.) De ballon Ernst Brandenburg is vanmorgen kort na 9 uur opgestegen voor een tweede substratosfe- rische vlucht om wetenschappelijke waarne mingen te doen. Evenals de vorige maal wordt de ballon bestuurd door den heer Schütz uit Bitterfeld, terwijl de Berlijnsche professor Sucksdorff voor de wetenschappelijke waarne. udugen aan boord is. Be Sisterenmorgen voor een substratoeferi- p riucht opgestegen ballon „Ernst von randeuburg" ia gisterenmiddag om 4 uur vratt-f9 gr9ns Tan Oostenrijk en Tsjecho-Slo- ,:j® Keiand, na een hoogte van 8500 meter te hebben bereikt, meldt H.N. '"««gedeeld, zijn de beoogde we- resultaten bereikt. Alle tafeltjes ln het restaurant waren dien avond bezet. Hier zat een paartje, genoegelijk pratend, daar weer een opgewekt gezelschap van meerdere personen. De eenige uitzondering maakte een klein, rond, tafeltje midden in de zaal. Aan dit ta feltje zat slechts één persoon. Een man met een langen, rooden baard, die geheel in zijn krant verdiept was. Bezoekers kwamen en gingen, kellners liepen druk rond om de klan ten te bedienen, 'n Uitstekend strijkje speel de de nieuwste Schlagers. Kortom, er heersch- te een geanimeerde stemming. Doch de man met den rooden baard zat te midden van deze bedrijvigheid onverstoor baar te lezen en te rooken. Omdat hij daar zoo rustig zat, zou men ge neigd zijn te denken, dat hij niet opviel, Juist echter het contrast, dat hij vormde met zijn omgeving, maakte hem langzamerhand tot het middelpunt van aller belangstelling. Een jonge man met zijn verloofde aan het tafeltje naast den heer waren juist klaar met eten. „Zie je dien man?" vroeg de jonge man op eens. „Net de reus uit Roodkapje". „Wat kinderachtig" was het antwoord. „Vind je? Ik vind hem net 'n type er voor! „En Ik vind hem juist erg interessant, 'n Paar Jaar geleden heb Ik iemand ontmoet, die net zoo'n rooden baard had. En dat was 'n schat van 'n man. „Smaken verschillen"! „Gelukkig maar. In ieder geval was "t een erg interessante man". „Prettig voor je klonk het stijfjes. „Kom, wordt nu maar niet boos". „Boos? Ik ben heelemaal niet boos". „Kijk dan niet zoo nijdig. Ik had zóó ge hoopt, dat we nu eens een echt gezellig avond je zouden hebben". „Ik zeker niet? Maar aan mij ligt het niet". „Bedoel je, dat het mijn schuld Is? Natuur lijk, geef mij de schuld maar!" „Heelemaal niet. Maar dacht Je, dat ik het prettig vind als je zulke dingen zegt?" „Doe niet zoo kinderachtig, Bob. Toe geef me maar een sigaret." „Nóg 'n sigaret? Rook Je eigenlijk niet veel te veel?" „Charlie, kijk eens naar dien man met dien rooden baard. Daar, aan dat tafeltje in het midden." „Ja, wat Is er met dien naar „Hij zit maar steeds te lezen. „Wat zou dat? Dat Is toch heel gewoon? „Ja, dat vinden de mannen, maar de vrou wen denken er heel anders over". „Dus je vindt het gek, dat die man daar zit te lezen?" „Gek niet, maar saai. Natuurlijk Is die man getrouwd! Mannen, die ergens zitten te lezen zijn altijd getrouwd. Als een stel verloofd is zitten ze samen te praten, maar als de man zit te lezen kan Je er van verzekerd zijn, dat ze getrouwd zijn." „Wat 'n onzin om te zeggen, 4at „Natuurlijk. Als ze niet getrouwd zijn vindt hij het veel prettiger om met baar te praten. Vroeger zaten wij toch ook altijd te praten als we samen uit waren." „O, ja?" „Weet je dat soms niet meer? Toen we nog verloofd waren, had je ook nooit een krant bij je als je me kwam halen. Maar sinds we getrouwd zijn heb Je altijd 'n krant in je zak en zit je den heelen avond te lezen." „Kom, kom, den heelen avond." „O, Is 't soms niet zoo?" „Je overdrijft nog al. En we kunnen toch niet den heelen avond praten, dat dus...." „Als een man wil kan hij altijd wel met zijn vrouw over iets praten. Als een vrouw den heelen dag alleen heeft gezeten, voelt ze behoefte om... „Kom, vrouwtje, doe nu niet zoo overdre ven. Het is toch logischtoe nou vrouwtje, denk toch om de menschen. Hier heb je m'n zakdoek. Toe kind, schel nu toch uit, moet je daarom nu gaan huilen „Eigenaardig, dat Je aan dien man z'n rooden baard direct kan zien, dat hij een vreemde ling is". „Reuze Interessant vind ik zoo Iets". „Vind je, juffrouw wijsneus?" „Natuurlijk pappie. Ik ben niet zoo ouder- wetsch als u. Ik mag die interessante vreem delingen wel." „Heusch? Wat weet je eigenlijk van vreem delingen af?" „Kom John, plaag het kind toch niet zoo. En jij Mary, waarom spreek je je vader ook altijd tegen. Dat is zoo echt ongezellig." „Maar moedertje Ik ben heelemaal niet van plan om tegen te spreken. Daar is de tegen woordige jeugd te verstandig voor". „Neen paps, u hebt gelijk. Ik weet zeker niet veel van vreemdelingen, maar.,., binnen kort wordt dat anders", „Ach kom." „Neen, echt. Ik had het u eigenlijk al lang willen vertellen. Volgende maand ga ik met Herman en Carla naar Weenen." „Naar Weenen? Kind je bent niet wijs! Wat ga jij in Weenen uitvoeren?" „Les geven!" „Nu wordt ie goed' Les geven! Waarin?" „Engelsche les en teekenles. U weet heel goed, dat ik uitstekend teekenen kan. O, vindt u van niet? Herinnert u zich dan niet die ca- ricatuur, die ik van George gemaakt heb? Mijn vriendinnen hebben zich halfdood gelachen." „Maar als er in Weenen nu eens geen leer lingen komen opdagen? Wat dan?" „O, ik zal er best komen. Maakt u zich daarover maar niet bezorgd. De laatste weken ben ik aan het adverteeren geweest en ik heb al 'n heeleboel antwoorden ontvangen." „Maar als ik je nu een verbied om te gaan?" „Kom, paps, zóó ouderwetsch zult u toch niet zijn?" „Toen kwam hij de zaal binnen. Omdat hij een grooten, rooden baard had, herkende nie mand hem natuurlijk." „Waar heb je het nou ineens over?" „Kijk, daar, die man met dien rooden baard!" „Ja, wat zou dat?" „Die heeft ook 'n rooden baard. Denk Je, dat hij vermomd is? „Vermomd? Dat is 'n echte baard, kind." „Natuurlijk is die baard echt. Ik zeg toch ook niet, dat die baard valsch is? Ik bedoel alleen maar of hij vermomd is. Door zijn baard te laten groeien kan een man zich juist zoo prachtig vermommen. „Zit niet zoo te fantaseeren, Bep, zullen we nog 'n kopje koffie bestellen?" „Ik fantaseer heelemaal niet. Alleen zou ik wel eens willen weten wat hij op zijn kerf stok heeft?" „Waarom zou die man wat op z'n kerfstok hebben „Waarom draagt hij dan een baard V „Waarom? Omdat hij vindt, dat 't hem goed staat, natuurlijk! „Onzin, natuurlijk heeft hij. er een andere reden voor. Kijk eens „Neen dank je, lk kuk ^let. „Naar dat stelletje aan t tafeltje naast hem Zie je niet hoe ze hem In de gaten houden? Misschien is die man wel n spion en zijn die twee detectives!" „Lieve hemel, Bep, schel alsjeblieft uit met dat gefantaseer. Wil lk je eens een goeden raad geven? Je moest ^voor oopig Wat minder naar de bioscoop gaan." „Wees niet zoo hatelijk. „Dat Is heelemaal de bedoeling ni6t. fle wji je alleen maar waarschuwen. „Dank je, ik heb je waarschuwingen niet noodig. JVIaar je kunt zeggen wat Je wilt, die man Kijk, nu staat hij op. De man rooaen baard vouwde zijn krant dicht, betaalde den kellner en verliet het restaurant» nagestaard door verschillende Buenengekomen kocht hij 'n andere krant wandeide op z'n gemak naar de tramhalte. Twee minuten later keerde de rust in het restaurant terug en nam ieder den draad van zijn oorspronkelijk gesprek weer op. Voor de vierde kamer der rechtbank te Amsterdam had zich Vrijdag te verantwoorden do 24 jarige schoenmaker M. K., Duitsober van geboorte, die in den nacht van 13 op 14 Februari zich toegang had versohaft tot het café-restaurant „Bordelaise'' in de Leidsche- straat aldaar. In. den kelder had hij zioli ver stopt met de bedoeling diefstal te plegen. Verd verklaarde, dat hij eerst een paar stoppen uit de electrische geleiding had ge. schroefd. handschoenen aangedaan en een lap voor zijn gelaat gebonden. Voorts ver klaarde hij. een bijl, een boor, messen en een schroefsleutel bij zich to hebben gehad. Mét den sohroefsleutel heeft bij den gerant, dén heer Oudejans, toen deze in den kelder kwam, eenige slagen toegebracht. Verder verklaart verdacht©, dat hij als spoeljongen in dienst is geweest van "de Bordelaise en dat hij thans schoenmaker Is. Dit ambacht leverde hem echter niet genoeg op. De heer Oudejans verklaarde, dat hij in den bewusten nacht naar den kelder is gegaan, omdat de lift niet werkte. Hij hoorde toen voetstappen en ontdekte iemand, die hem aan. viel. Hij kreeg een slag op het hoofd, een boven het oog en een op den arm. De plaats waar do jongeman zich bevond, was de plek waar het schakelbord zich bevond voor de lift. Op het geroep van den heer Oudejans kwam toen hulp en werd de jongeman vast gehouden, tot er politie kwaim. In zijn uitvoerig requisitoir deelde de Officier, mr. van Dullemen mede, dat de ver. daohte bij don rechter-oom ml ssaris steeds heeft verklaard, dat wraak zijn motief was. Nu verklaart hij, dat diefstal zijn doel is ge weest. De Officier gelooft, dat dit laatste w©8 juist is, want do verdachte wist, dat Juist op dien avond was afgerekend en dat er dus geld in huis was. Het geval is zeer ernstig. Er is hier poging tot diefstal met braak en poging tot zware mishandeling. Tenslotte eischte de Officier twee jaar gevangenisstraf. Door den verdediger, mr. B. van GeJderén, werd In zijn pleidooi naar voren gebracht dat er geen poging tot diefstal is gebleken. Ook d-e poging tot aware mishandeling is niet be. wezenverdachte heeft nimmer het opzet ge. had, den heer Oudejans te mishandelen. Om. standlg ging pleiter den levensloop van den verdachte na en meende, dat hier sleohts uit bittcie armoede is gehandeld en daarom een voorwaardelijke ve-roordeeiing op haar plaats is. uitspraak over veertien dagen. „GOETHE EN ZIJN WERELD". Tentoonstellingen te Berlijn. BERLIJN, 19 Maart. (W.B.) De door de kunst-academie georganiseerde tentoonstelling Goethe en zijn wereld" werd hedenmiddag m Taa, uur in aanwezigheid van tal van genoodigden geopend. Onder de gasten bevonden zich vertegen, woordigers van het corps tiiplomatiqUe en hooge ambtenaren, rijks-, staats- en gemeente- autoriteiten. De president van de academie, prof. dr. Max Liebermann, belichtte uitvoerig de ver houding van Goethe ten opzichte van de beel dende kunst. Na prof. dr. Kippenberg uit Leipzig voerde als laatste spreker de minister van onderwij.*, kunsten en wetenschappen, Grljnme, het woord, die namens de Pruisische staatsregee- ring de tentoonstelling voor geopend ver klaarde. ln het Westland is de verzending van den eersten komkommer-oogst reeds in vollen gang. CHRISTELIJKE POLITIEK De „Avondpoet" de „Nederlander" beant woordend, schrijft o.a. Wij willen beamen, dat Inderdaad naar onze overtuiging „de gangbare liberale mee ning" op meer dan één punt wijziging dient te ondergaan, en dan met name wat haar verband mét en haar beschouwing vin de godsdienstige problemen, het religieus© vraagstuk, betreft De hoofdredactie erkent, van inzicht ver anderd te zijn en thans het uitgangspunt van de rechtsche partijen te deelen. Wij erkennen, met „De Nederlander", „dat men het politieke leven als grootsche eenheid niet naar waarde kan fundeeren, zonder voor alles te letten op de geestelijke grootheden, waarvan het Christendom de drager is", In een naar onze volstrekte overtuiging in baar waarde miskende bro chure, waarop wij binnenkort nog wel eens terugkomen, heeft de vrijzinnige predikant dr. J. L, Snethlag® dezer dagen geschreven: „De grootste smaad, dien men de religie tol aandoen is deze, dat men haar tot een private aangelegenheid uitroept en zich daarmee van haar ontslagen achit". Wij ge- looven ziedaar onze „nieuwe overtui ging", om met de „De Nederlander" te spreken dat de liberalen den godsdienst veel te veel als een private aangelegenheid hebben beschouwd, en dat zij daarom het verband tusschen staatkunde en religie die nen te gaan erkennen. Dat zij dus met andere woorden de noodzakelijkheid erkennen van „christelijke politiek". De stelling van de „Nederlander": „Leven de ethiek kan de dogmatiek niet missen", wil het blad aanvaarden, mite in plaats van „de dogmatiek" worde gelezen „het geloof", Ethiek op-zich-zelf staat wankel, toege geven. Zij leeft eerst recht uit de sappen, die haar door haar geloofswortel toevloeien. Maar wanneer dit een christelijk geloof ia, wat doet er dan verder zijn Inhoud toe Wij zouden hierbij wallen opmerken, dat we het verschil tusschen geloof en dogmatiek moeilijk kunnen aanvaarden. En al staat men onverschillig tegenover den inhoud, toch zal het in ieder geval eisoh zijn, dat ©r voldoende Inhoud aanwezig is. CARNAVAt De „Tijd" schrijft: In het „Volksblad" der S.D.A.P- een carnavalsfoto het onderschrift hHoe het Zuiden carnaval viert. In het Land van Koning Christus gaat het er dezer dagen weer fiks toe! Onze foto's geven een duidelijk beeld der genoeglijkheden te 's Her togenbosch". De S.D.A.P. heeft dezen grijnslach voor zich te houden. Waar ln 's Hertogenbosch btf- voorbeeld de R.K. raadsfractie bjj de be. grootingsdebatten (zitting van 11 December 1931) zich tegen een voorstel tot uitbrei ding der carnavalviering had te verzetten, stemde de fractie der S.D.A.P. vóór dis uitbreiding. En te Sas van Gent, waar de burgemeester het al of niet doorgaan van het carnaval ln handen van den raad legde, stemde de S.D.A.P. unaniem vóór instand houding óók in dezen tijd van werkloosheid en malaise. Terwijl dus de S.D.A.P., waar zij ln het Zuiden eenigen Invloed heeft, dapper er aan medewerkt om het carnaval tegen den wensch van de katholieke zielzorgers ln in stand te houden en zelfs uitbreiding eraan geven, tracht haar persorgaan door com- j. mentaar op Unfng dan in - - EEN NIEUW LIBERALISME? In haar gedachten wisseling met de christe- lijk-historische „Nederlander" en het liberale „Vaderland", licht de eveneens liberale „Avond, poet" nog nader baar zienswijze toe omtrent de toekomstmogelijkheid eener wijziging in de liberale politiek. „Bewuster dan thans ge schiedt zal volgens het blad het libera* llsrne rich tot de erkenning van het geloof eu zijn algemeenen invloed op de staatkunde moe. ten regenereeren". Wij hebben veel verloren. Wij kunnen wel licht, rekening houdend met nieuwe omstan digheden en inzichten, veel terugwinnen in de toekomst. Er zal een nieuw liberalisme moeten groeienen het groeit reeds. Volko- men juist is, naar onze meening, wat on langs elders een staatsman heeft getuigd; dat er in onzen tijd, met name ook in West- Europa, geen d© massa aantrekkende cipieeie wereldbeschouwing gevonden wordt, behalve dan die van het Christendom. Die wereld-btachouwlng aal het nieuwe liberalisme, ook op politiek terrein, zich meer en meer eigen dienen te maken. Wij zul len er voor blijven strijden, ook tegen spot én kleine er ing in. En de liberalen van thans en meer nog die van de naaste toekomst, zullen den moed dienen te hebben enkele oude waarheden prijs te geven, enkele ver ouderde vestingen te verlaten. KtttfM K/79 A 1600 190M10OH 'W A 7800 10OMIOOH 385f 19H B SOO A lOiXlOl e.» - 1997 B tooo 4 iOlü 1 *ïl< ivU 8 MÓÖ 9 iöi 11 V 1V\ l?,s 1® "H WtJ 23). Vrij naar het Engelscb van F. TINDEL. George, Je hebt beloofd... Het kan me niet schelen, wat ik beloofd heb. Ze kunnen den wagen vanmorgen niet ge bruiken. Ik ga hem zielf gebruiken. Toen Miller in de limousine stapte, kwam Stevens naar bulten, zijn handen wringend en met een sombere uitdrukking op zijn gezicht. Mr. Miller, zou ik u beeil even kunnen spreken? Gooi het er maar uit! zei George, met een grijnaflach. x Zijn voorspelling werd bewaarheid met de snelheid van den bliksem! Ik dioe heit niet graag, mijnheer, zei de huisknecht, maar ik moet u opzeggen. Werke lijk, ik ben 4it soort dingen niet gewoon. Niet, d'at u niet goed voor me geweest bent, Mr. Miller. Ovir u of mevrouw heb ik geen klagen. Maar lk iben niet zoo jong meer, ais ik geweest ben, en ik krijg gauw hoofdpijn. Ik geloof dat u een jongen kerel moet hebben, mijnbeer. 't Is in orde, Stevens, antwoordde Mil ler opgewekt. Ik weet, hoe het staat. Ik neem hiet je volstrekt niet kwalijk. Ik zou zelf niet willen blijven, ate ik in jouw plaats was. Ik ral je evengoed een getuigschrift geven, maak maar niet bezorgd. Daar maakte Ik me niet bezorgd over, kan een stuk of wat 3 ,aT™ krijgen. En wat dat bc- giaag goed over u spreken als patroon, als u rniin verwijzen. Maar Zt ZlZ" "er W me, diat ik u ver. laten ga, mijnheer, dat is het. Je blijft zeker tot den eersten' O ja zeto, mijnheer. ik %1 blyven voorzien is. Damk je, Stevens, t Is ln orae George reed weg, in minder 'aangename stemming. Hij had vroolijkhedd voorgewend om den knecht niet te laten denken, dat hij ai te veel om zoo'n kleinigheid gaf. Maar toen hij er goed over nadacht, voelde hij zich t? mei ijk klein. De kalme waardigheid en oprecht beid van den knecht waren ais een tereohtwij. zing voor ham. Allemachtig, i'k weet nog niet zoo zeker, of hij niet de beste van cms allemaal is, dacht hij bij zichzelf. Toen hij de lift van het kantoorgebouw be trad, groette de bediende hem als gewoonlijk met een „Goeden morgen, mijnbeer!" Maar Mil ler was zóó in gedachten, dat hij het niet hoorde en geen antwoord gaf. Er i« vanmorgen tweemaal iemand voor u geweest, mr. Milieu', zei de jongen dan. Hij zou terugkomen. Ik zei, dat u gewoonlijk vroe ger was. Ik beo laat vanmorgen, dat 1» zeker. Mooi, dank je. Er werd aan de portaaldeur geklopt. Daar het kantoor feitelijk nog geen zaken deed en er dus voor het oogeobllk nog geen bediende noodig was, ging George zeüf opendoen. Hij zag een heer in de gang, die zich alweer naar den uitgang begaf. Het was mr. PeteT Corner. Duivels nog toe! bromde Miller bij zich zelf. Wat zou die kerel nu van me willen? Maar hij haaatte zich, weer zoo opgewekt te acbij:n*n tüa altijd, Hallo, nur. Corner, zietde hij. Het spijt me, dat de deur dicht was. Ik was bezig ln die andere kamer. Kom er in. Mr. Corner kwam binnen met den vasten tred en het vastberaden uiterlijk van iemand, die zich van een omaangenamen plicht moet kwijten. Hij legde zijn hoed op den ramd van Miller's bureau, ging zitten en haalde vastbe raden een lange, witte enveloppe uit zijn zak. Mr. Miliar sloeg hem angstig gade. Ik zal u terstond zeggen, waar ik voor kom, begon mr. Corner, terwijl hij den ander de enveloppe overhandigde. Mr. Parker is zeer nauwkeurig in die dingen en u zult lu die enveloppe een memorandum vinden, dat hij mij gedicteerd heeft. Maar hij wilde zekerheid heb ben, dat die zaak goed. beg-repen werd en droeg mij daarom op ,u in persoon te be zoeken. De kwestie is, mr. Miller, dat mr. Parker besloten heeft, met de maandelijksche toelage op te houden. Eh, dat wil zeggen, de cheque, die op den eersten van deze maand verzonden is, zal de laatste zijn. Miller antwoordde niet. Hij zag den advo- C3^ g*azlge oogen aan. Het is geen prettige boodschap, ging mr. Corner voort, terwijl gèen glimlach zijn gelaat verhelderde. Maar het is voor mij da. gelijksch werk. Heb ik me duidelijk uitge drukt? Heel duidelijk, was het antwoord op merk waardig kalmen toon. Ik begrijp er alles van. Het het spel is uit. Het was ook een spelle tje, denk ik. In ieder geval, dat is zeker, lk heb het nooit heelemaal geg&loofd. U zei, dait de laatste cheque de.de laatste was? Mr. Corner knikte. Ik veronderstel, dat u de laatste maal mr, Parker is gaan vertellen, dat ik het schoon opmaakte, meende mr. Miller De advocaat werd rood. Ik heb u niet bespiomneerd, mr. Miller, gelooft u me, zeide hij. Het Is waar, Ik heb da feiten meegedeeld, zooals ik ze sag. Maar een informatie-bureau zou hetzelfde gedlaan hebben en u zult me toegeven, dat ik u geen persoonlijke vragen gesteld heb. Het zou totaal geen verschil gentaakt heb ben, al hadt u het wèl gedaan. Maar dat is in orde. Ik heb geen grief tegen u, en ook te gen Mr. Parker niet, geloof ik. Hij heeft me een filiate toer llaten maten, zoolang het duurde. Dat is zoowat allee, wat er over te zoggen is, niet? De advocaat stond haastig op. Ik denk het wel, Mr. Miller. Ik zeg niet. dat ik alles begrijp, maar lk heb mijn deel gedaan en geen prettig karweii; tenminste, ik ben er niet op gesteld. Goeden morgen, Mr. Miller. Goeden morgen, Mr. Corner. Hij bleef een poos zitten, nadiat hij de por taal deur had booren dichtvallen en staarde naar de lange, witte enveloppe. Dan sneed hij die open en las het memorandum. Het was kort, en braoht geen nieuws. Het herbaalde enkel ln een paar woorden, wat de advocaat reeds gezegd had. Nu. dat Is voorbij^ zei George luid. Hij keek naar den kalender De 24ste. Hu! Hij zou me heel wat moei lijkheden bespaard hebben, als hij het me op den lstein had laten weten. Dan begon hij zachtjes te lachen. Ik had het kunnen verwachten. Hot waa al te mooi. D© oude ging ©r nog een* over denlwn, en kwam tot andere ideeën. Hu! v'a' zullen ze er thuis van zeggen? Wat dale zeggen? Zou ik misschien op de eea<.,1j andere wijze het geld kunnen krü«eh, die exploitatie er door te krijgen? 1 8 in maar Hij had beslist gerekend op de toelage van de volgend© maand. In zijn hart had hij :!cb vast voorgenomen, dat hij alle andere verplich tingen zou laten loopen, om de heele toelage vtam de volgende maand ia de exploitatie. maatschappij te steken. En 1111 heele maal geen cheque meer k®1"®11' Hij trok zijn jas aan, d™7e zDn hoed op zijn hoofd en ging uit. Hd e 9 behoefte aan friseche lucht. Terwijl groote paesea over de straat liep» ws® tl zich bewust, dat hij tegen versoh«ldene Personen aanliep. Hij mompelde ©on verontschuldiglng on iiep door. Een enkele maal grinnikte hij, n.l. «Js hij dacht aan de oon»torna'tl6 thuis, onder de jongere leden van het gezin, Wanneer hij het hun ver tellen ®eu' Maar speet hem voor Jane. Ar me Jan©! Het zou haar verpletteren. Ho© hij daar kwam wist hij niet, maar toen zijn gedachten wat helderder geworden waren, zat hij In de ruime wachtkamer van het station en keek naar de gaande ©n komende menschea. Een vrouw en drie kinderen zaten op de bonk tegenover hem hun twaalfuurtje fa gebruiken uit een groote mand. Een man lag vast te slapen aan net ©lmi vaa de bank, met zijn hoofd in een houding, om ieder oogenblik zijn hok te breken- De groote klok aan het eind van de wachtkamer wees .tien minuten over t W6601L Plotsollnk gingen Miller's gedachten naar John Walte- J0'111 John kon hem nu uitlachen. Tenzü J®* waa natuurlijk altijd een kan®- Als hij snel een post fcon afsluiten, vóór de slag viel, een of andere groote speculatie, oliefondsen, Florida, of iets dergelijks. Anders zou John hem zeker uitlachen. Hij had John niot mooi behandeld. Hij zou het hem niet kwalijk nemen, als hij hem nu uitlachte. De rest van den troep, de White's, de Lonsdale's laat die naar den duivei loopen! Die waren nergens goed voor. Maar Jane, dat arme kind! Hot was vreeseiijk hard voor haar. Miller herinnerde zich, dat hij den chauffeur gezegd had, naar een bepaald© garage te gaan en te wachten tot hij hem telefoneerde. Do garage was niet ver van do Nationale Bank, waar hö ziin kantoor had. George grijnsde even, toen hij good nadacht over da ironie van zijn toestand. Zoolang niemand wist, dat hij geruïneerd wan, kon hij zijn limousine la ten komien, als een groote mijnheer. Hij kon rekeningen miaken, hij kon een halve wagonlading kruidenierswaren en andore be. noodlgdheden laten komen, hij kon voor drie Jaar tegelija bij® ijn kleermaker bewtelleo Wat een eigenaardig ding, dat crediet! Gereed geld was haast niets, vergeleken met het ver mogen, om te betalen. Hij ging naar de telefoon en belde de garage op. Ik ben op het station, zol hij den chauf feur. Neem benzine in, ©n kom me hier af halen. Zorg ervoor, dot je het reservoir vult, want ik wil een eindweg de stad uit. „Het is mischlen mijn laatste rit in dien kar"' dacht George, en waarachtig, nu ik er goed over denk, heb ik eigenlijk nooit veel aan dien kar gehad- In den tijd, dat hij in de restauratiezaal een paar sand-wlches verslonden had en wat kof fie had gedronken, kwam de wagen voor. Walter, lk wil vanmiddag wat rondrijden. Ik moet over een paar dingen nadenken. Ga maar den kant van Stockport uit. Haast Je niet, miaiar rijd op je gemak en laat me om vijf uur thuiskomen. Hij leunde achterover en stak een sigaar op. Hij had nog nooit tevoren beseft, hoe gemakke lijk dat zitje eigenlijk was. Vóór ze opweg gingen, zei de chauffeur eer biedig: Mr. Miller, ik wil niet klagen, maar al« mr. Castle ook zijn wagen ln onze garage gaat zetten, meent u dan niet, dat Ik wat hulp moest hebben? Het is een heel karwei, mijn heer. Dat zijn dan vijf wagens, te 't niet? (Wordit varvolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6