UIT BAB/ï
DAfiBOEK
KEIZERIN ELISABETH VAN
OOSTENRIJK.
ONS KIND. - ONS
EIGENDOM?
HANDWERKRUBRIEK.
MODEPRAATJES.
ZATERDAG 2 APRIL 1922
EEN GOEDE GEDACHTE VOOR
ELKEN DAG.
ZOMERMANTELS.
iel
HANDWERKBOEKJES.
i.
Ia ona kind ons volstrekt en absoluut eigen
dom
Natuurlijk Geheel en al 1 zullen de ouders
impülsief antwoorden en in zeker opzicht ten
volle gerechtigd.
Toeh acht P. Hoche in „Frauenwelt" eene
bijlage van de „Germania" deze vraag alles
zins eene bespreking waard.
Daar wij overtuigd zijn, dat omvang, strek
king en beantwoording van dit vraagstuk ook
onze lezeressen ten zeerste zal interesseeren,
willen wij deze kwestie aan de hand van dit
artikel hier behandelen.
Zonder twijfel is ieder ouder overtuigd het
volste recht op het eigen kind te kunnen doen
gelden immers, het is vleesch van hun vleesch'
en staat In de meest innige en nauwe betrek
king tot vader en moeder.
Toegegeven, maar er zijn nog zoovele an
dere gezichtspunten, die ons doen inzien, dat
de band met onze kinderen, niet alleen een is
van machtsbeeef, want ook het kind heeft
rechten; en voornamelijk het recht zich-zelf te
zijn en te, blijven. Het heeft een aangeboren
recht op bestaan, dat door sommige ouders
dikwijls geheel en al voorbijgezien en onder
schat wordt.
Ieder kind heeft z'n eigen en aparten aanleg,
karakter en eigenschappen. Al zijn deze ook
nog zoo verschillend van die, welke de ouders
verwachten en wenschen, ze zijn er eenmaal
en laten zich niet wegredeneeren.
Zijn deze eigenschappen ten goede geneigd
en in zich zelf iets prijzenswaardigs, dan is
het de plicht der ouders deze te ontwikkelen
en tot vollen wasdom te brengen, want alleen
dan, wanneer de mensch de hem van God ge
schonken talenten en gaven mag ontwikkelen,
zijn neiging en roeping volgen, is de kans op sla
gen tot geluk en welvaart gegeven ons voor
een groot deel verzekerd.
Wij hebben niet zooveel recht op ons kind,
dat wij zijn aanleg, zijn drang naar kunst of
wetenschappen naar arbeid mogen fnuiken en
weerstreven. Wij mogen het niet dwingen tot
een beroep, dat het absoluut onverschillig is,
ja, tegenstaat
Groote en goede opvoedkundigen, echte men-
sehenkenners hebben dan ook het prachtig in
stituut van „beroepskeuze" in het leven" ge
roepen, tot heil van menig kind, dat anders
onder dwang van traditie en familiegewoonte
'n beroep moest aanvaarden, dat al z'n illusie's
vernietigde, z'n idealen versmoorde en menig
een deed mislukken.
Niet genoeg voorzichtigheid kan er in acht
genomen worden bij het bepalen van de be
roepskeuze. Hier hebben de ouders het recht
en den plicht met en voor hun kind zijn aan
leg of uitgesproken verlangen te overwegen,
te toetsen aan zijn lichamelijk, verstandelijk
«n "feestelijk heil.
Hierbij mag eigen neiging noch verlangen der
trtrders den hoofdtoon voeren.
lïoe dikwijls kwam het vroeger niet voor,
dat men den jongeling tot studie of beroep
dwong, die absoluut niet overeenkwamen met
de idealen, de neiging van het kind 1
Hoevelen zijn, er mislukt, omdat zij naast
den gedwongen weg nog eigen banen wilden
gaan de boog bleek te sterk gespannen en
sprong.
Enkele genieën vermochten alles ten spijt
zich te maken; maar menig talent is ge
knecht eu vernield, in de opgedwongen levens
richting.
Hoevete -ouders waren vroeger niet doods
bang, ale zü eenige artistieke neiging in hun
kind ontdekten Dat was beslist uit den
booze Dat moest den kop ingedrukt worden
Het gebeurde maar, wat God in het men-
schenhart heeft neergelegd, zal toch eenmaal
uitbreken, al is 't na Jaren en jaren
In dit opzicht heeft men vroeger veel ge
faald en menig kind is een weg opgedreven, die
te eenenmale de verkeerde bleek te zijn
Zondag.
Tegenover het hart van een waar vriend moe
ten wij staan als tegenover ons eigen geweten,
waarvoor alle goede en alle booze opwellingen
van ons hart moeten en kunnen opengelegd
worden.
Maandag.
Nooit zijt ge schooner dan wanneer ge een
goede daad verricht hebt, een gloriekrans
schijnt uw gelaat te verlichten en glans te ver
spreiden om U heen.
Dinsdag.
Er zijn weinig gaven, waarmede men in het
leven zooveel goed kan doen, als met eenvou
dige vroolijkheid.
Woensdag.
Laat de zon nooit ondergaan over uwen toorn,
vergeeft elkander, helpt elkander en begint
morgen -met frisscben moed.
Donderdag.
Hoofd en hart zijn tweelingen, zorg dat geen
van beiden in zijne rechten verkort worde.
Vrijdag.
Ti '?en vr'en^elÖte vermaning van hen die wij
6 6 Ben> 's als een gebod; wij kunnen niet
anders dan daaraan gehoorzamen.
Zaterdag.
Loop uw zorg niet vooruit en kwel u niet met
hetgeen- misschien nooit gebeurt. Blijf in het
zonlicht zooveel ge kunt.
Parijs, 29 Maart.
Meer en meer blijken de ensembles, gecom
pleteerd met een langeren of korteren bolero,
in den smaak te vallen, zoodat deze in 't nieuwe
seizoen ongetwijfeld zeer veel gedragen zullen
worden. Dergelijke ensembles zijn dan ook bui
ten gewoo n prac ti sch
met de mooie dagen aan
men bijna in robe uit
gaan, terwijl men toch
„gekleed" is. Terwijl zij
bovendien het groote
voordeel hebben heel
jong te kleeden en zich
aan de meeste silhouet
tes uitstekend aan ce
passen.
In de boleros zelf heeft
men verschillende gen
res. Er zijn heel eenvou
dige, die open worden ge
dragen als Spaansche
boleros. Andere zijn van
vore® sierlijk afgerond,
zoodat de lichte blouse
goed zichtbaar is. Som
mige worden met één
knoop dicht gesloten, de
nieuwste tenslotte heb
ben geheel de allure van
een Eton-holero, met twee
Tijen knoopen en geheel
gesloten. Enkele hebben
min of meer breede re
vers, andere in het ge
heel geen. Zooals men
ziet, verscheidenheid en
keus genoeg
Soms maakt de bolero deel uit van de robe
zelf en is allen van voren als zoodanig te er
kennen. Dit is het geval met de hierboven weer
gegeven robe-tailleur, die zich uitstekend voor
den lentetijd leent. Ze is van een eenvoudige
allure uitgevoerd in bure-de-laine van grège
tint. De déooupe, die van voren een lossen
bolero vormt, toont een heel sober gilet effect
ln dezelfde stof, geheel bewerkt met kastanje-'
kleurige pigures in horizontale strepen. De
hooge paramenten aan de mouwen hebben de
zelfde garneer ing.
Eenvoudige jumper voor een kindje
van 4—5 jaar.
Op verzoek van mevr. H. te A. volgt hier
onder het patroon van een gemakkelijk te
breien jumpertje, waarin de kleintjes zich ze
ker prettig en warm
zullen voelen met deze
koude!
Het halsje kan ge
sloten worden met
knoopjes of een meta
len patentsluiting.
De lengt van 't jum
pertje is van den
schouder af gemeten
28 c.M.
De wijdte onder de
armen 58 c.M.
Lengte mouwnaad,
met inbegrip van den
manchet, 26 c.M.
(Bij deze maten is
er op gerekend dat 12
steken 5 c.M. vormen).
De rug:
Zet 72 st. op en brei
hierop een ribbeltje: 1
recht, 1 averecht tot
er een rand van 6 c.M.
is verkregen. Ga er
dan op door 1 toer
recht, 1 toer averecht
tot, van het begin af
aan gemeten, de rug 'n
lengte van 26 c.M. heeft. Begin dan aan
de armsgaten, op de volgende manier: kant 2
st. af aan het begin van de 2 volgende toeren,
minder dan 1 st. aan beide einden van elke
rechte naald door de 2 laatste st. voor de
kantst. samen te breien, gedurende 3 X.
waardoor 62 st. overblijven. Ga nu door zon
der minderen tot het armsgat 10 c.M. groot
is (recht gemeten).
Brei de schouders aldus:
lste toer: recht breien tot de laatste 7 ste
ken, draaien;
2e toer: averecht tot de laatste 7 st.,
draaien
3e toer: recht tot de laatste 14 st., draaien;
4e toer: averecht tot de laatste 14 st.,
draaien
5e toer: recht tot de laatste 21 st., draaien;
6e toer: averecht tot de laatste 21 st.,
draaien;
7e toer: recht tot het eind!
8e toer: afkanten.
De voorkant:
Brei den rand als van den rug. Ga dan
door met 1 toer recht, 1 averecht, tot er bo
ven den rand een stukje van 6 c.M. is ver
kregen (laatste toer averecht).
Maak dan de openingen voor de zakjes:
le toer: 8 st. recht, 22 st. in een ribbeltje
1 r., 1 a., dan 12 r., weer 32 st. 1 r. 1 a., dan
8 recht.
2e toer: 8 st. averecht, 22 st. 1 r. 1 a., 12
st. a., 22 st. 1 r. 1 a., weer 8 a.
Herhaal deze 2 toeren 2 maal.
7e toer: 8 r„ 22 st. afkanten, 12 r., 22 et.
afkanten, 8 recht.
Zet nu op een ander stel naalden 22 st. op
en brei hierop een stukje van 7 c.M. (1 (oer
recht, 1 toer averecht, eindigende nier eèir-
reoüte toer). Schuif dit stukje naar het eind
van de naald en brei nog zoo'n zelfde stukje.
Neem den voorkant weer op, brei 8 st.
averecht op het andere stel naalden, die dan
dus de plaats innemen van de steken die af-
gekant zijn, dan 12 st. averecht, weer 22 st.
averecht van de andere naalden en 8 a.. Ga
zoo door zonder veranderen tot het zelfde
aantal naalden gebreid is als van den rug, tot
het armsgat toe. Nu wordt aan de halsope-
ing begonnen. De eerste 33 st. worden gebreid
en de overblijvende 39 st. worden op een vei
ligheidsspeld gedaan. Draal het werk om en
zet 6 st. op, brei dan recht op de achterkan
ten van deze opgezette st., eindig dan de toer.
Draai om en kant 2 steken af, brei de toer
af, maar brei de 6 st. aan de opening altijd
recht tot den hals toe. Minder 1 st., aan het
armsgat, en om den anderen toer, in het ge
heel 3 x. Ga door tot het splitje 7y, c.M.
lang is. Kant 7 at. af aan den kant van het
splitje en brei dien toer af. Kant hij eiken
averechtschen toer (3 x) 2 st. af. Begin aan
den schouder op de volgende manier:
le toer: brei te beginnen hij den hals tot
op 7 st. van den kant;
2e toer: brei terug;
Dagen, dat toe in costuum
uit kunnen gaan zijn er
zelfs in den zomer betrek
kelijk weinig. Daarbij ko
men nog zooveel druilerige
zomerdagen, dat een man
tel onmisbaar is. Een be
schrijving van enkele model
len zomermantels is niet
overbodig.
De modellen die momen
teel worden gebracht, ver
schillen bijna niet met die,
welke gedurende den winter
gedragen worden. Ze hei
ben dezelfde lengte en de
zelfde silhouette.
Eet redingote genre is
eenvoudig gebleven, slechts
met breede resers of kleine
pélerines zijn deze mantels
gegarneerd.
Op andersoortige model
len treft men velerlei péle
rine- en cape variaties aan.
Sommige ervan zijn af
neembaar, waardoor, zoo
als we bij en vorige gele
genheid gezien hebben, ver
schillende effecten worden
verkregen.
Evenzoo hebben ws reeds
in den breede gesproken
over de nieuwe vinding
voor het aanbrengen der
mouwen: ze worden niet
meer vastgenaaid aan het mantellichaam, doch
geknoopt, teneinde ze te kunnen verwijderen.
De meeste mantels worden door middel van
knoopen gesloten en hebben een ceintuur rond
de taille. Ze zijn van soepele doorgaans effen
wol gemaakt. Slechts voor eenige zeldzame
sport- of reismodellen worden tweeds of fan-
tasiestoffen gebruikt. Wollen of zijden maro-
catn, in zwart en donkerblauw, blijft gereser
veerd voor de elegante middag- en avond
mantels.
Bont wordt bijna niet toegepast: op de
meeste mantels ontbreekt het zelfs geheel. Bij
de enkele, die er mede gegarneerd zijn, blijft
het beperkt tot een smal onbelangrijk randje
van zwart tf wit gayac.
Daar op meerdere zomermantels de kraag
ontbreekt, bedekt men den hals het liefst met
een levendig gekleurde das. van pekingzijde of
wol. Deze zorgt voor een fleurig ensemble en
permitteert het aanbrengen van contrasten in
het coloriet van mantel hoed en hun gar
neering.
ft-
3e toer: brei tot op 14 st. van den kant af;
4e toer: als de 2e.
Kant af.
Begin dan aan den anderen kant. Brei 6 st.
aan den voorkant, altijd recht, de rest van de
steken, blijft de eene toer recht, de andere
averecht.
Brei eiken 8sten en 9en toer ©en knoops-
gaatje, door 2 middelste st. In den eenen toer
af te kanten en ze op den volgenden toer
weer op te zetten.
Maak het armsgat en den schouder als de
andere zijde.
De mouwen7
Begin bij den manchet door 42 st. op te
zetten, en brei hierop 6 c.M., 1 recht, 1 ave
recht. Ga dan 1 toer recht, 1 toer averecht
breien, en meerder aan beide zijden van de
naald. Volgende toer: Brei dan 10 toeren
recht. Herhaal deze laatste 12 toeren 5 x (er
staan dan 54 st. op de naald). Ga dan 10 toe
ren gewoon door.
Volgende toer: 3 st. afkanten, recht tot het
eind.
Volgende toer: 3 st. afkanten, averecht tot
het eind.
Herhaal deze 2 laatste toeren nog eens.
Kant alle st. af.
De kraag:
Zet 90 st. op, brei 1 recht, 1 averecht tot 6
c.M. is verkregen. Kant tamelijk los af.
Eet afwerken van den jumper:
Naai schouders van voor- en achterzijde aan
elkaar. Naai de zijnaden dicht en de mouwen
en bevestig deze in de armsgaten. Naai de
onderzijde van het splitje aan elkaar, maak
den kraag er aan en zorg daarbij dat de uit
einden in het midden van het halsje komen.
Naai de zakjes dicht en zet er de knoopjes
aan.
TANTE TOET.
Als uitgaven van de fa.'s Allert de Lange
te Amsterdam en G. van Wees en Weiss te
Zeist verschenen twee nieuwe deeltjes (3 en 4)
van de „Eollandsche sprei-patronen" 0.30),
benevens „45 nieuwe modellen wollen baby-
kleeding" 0.60).
XXI.
Ik wil naar Ooma terug, ik wil naar Ooma
terug, ik wil naar Gome terug, dat zongen
de wielen van dien trein, die ons gisteren weer
naar Amsterdam bracht.
Ik ben namelijk met Mams en de ouwe heer
Paschen gaan vieren bij de oudjes in Rotter
dam. Zalig was het weer. Ik ben nu eenmaal
dolgraag in den schoot (pappie zegt op de
schoot!) mijner familie.
Ik heb het gasithuis ook weer eenis bezocht.
,diat dierbaar plekje grond, waar eens mijn
wieg op stond". Alle zusters kwamen aangezet
om me weer eens te zien. Zuster Bambironetta
of Biblianiania (lk kan al die fantastische
namen niet onthouden!) verbaasde zich zeer
over mijn goed Uitzien. Naast al die heele
eine pasgeboren kindertjes voelde ik mezelf
°ok een soort Garnera! Toch waren ze nog
met zóó klein als dat kindje dat i-n Berlijn
geboren moeit zijn, en dat, geheel gezond en
goed geproportioneerd, bij de geboorte slechts
540 gram woog! Handjes en roetjes 1% c.M.
lang. 'Stel je voor. Dat pbppeklnd wordt door
middel van een poppezuigfiesck gevoed! Nee,
deze babietjes waren gelukkig allemaal nor
maal.
De groo-tere, zieke kindertjes heb ik ook ge
zien, inaar alleen van buiten af. Eén zat er
mét -mijn beer te spelen, en een paar anderen
hadden ook een beest ln hun armen. Maar ik
vond toch, da-t ze nog maar weinig speelgoed
-hadden. Ik heb me tenminste maar voorgeno
men mijn Mona-Lisa, de pop die ik zelf moed
willig onthoofd heb, ook nog maar te sturen.
Mams was kwaad op me, dat ik voor de non-
nenschaar niet direct mijn kunsten ten toon
wou spreiden. Ik vond het niet noodlg. Ik
heb even m'n armen in dehoogte gestoken bij
„hoe groot wordt 't kindje", maar verder heb
ik alles vertikt. Nu denken ze wel, dat Mam
opschept, als ze vertelt, dat ik al „één jaar"
kan zeggen hij hoe oud wordt Hanneke, maar
dat moeten ze dan maar rustig denken. In deze
eeuw van het kind doe ik precies waar ik zin
in heb.
Vandaag hen ik reuzenaebtig uit m'n hu
meur. Ik zit maar weer opgesloten in 00
kleine gevangenisje, (bij Ooma was er fijn ee
box!), heelemaal alleen, of met enkel mam
en af en toe Ada bij me. Sner-t-vervelend-
Ada alleen is nog iets, die haalt w®
ruimste uit box en stoel en laat me niet zoo
aan m'n lot over. Mam was er een treetje booa
om gisteren. „Sie verwöhnen das kind gewoon
schneklich, Ach sitze maar mit den gebackenen
peeren zei ze in haar mooie potjes-Dultech.
Maar Ada is nu eenimaal dol op me, eu heeft
al verklaard, dat ze nie nie nle van mij weg
wil. Ik vorm blijkbaar altijd de schakel tus»
schen mams en 't personeel! Nu ga ik maar)
eens een beetje met mijn nieuwe blokken spe
len, dan... misschien?... een treetje slapen'
(ik was alweer zoo innig vroeg wakker van
morgen) en dan m'n dagboek verder afschrij
ven. Bis gleich!
Bet ls gelukt! M'n slaapje bedoel ik. Nu
voel ik me weer kip. Ik heb alleen een beetje
honger gekregen, hoewel het nog niet m'n
portie-tijd is. Maar nu houdt mam m'n maag
zoet door iedieren keer eenige propjes brood bij
me neer te leggen, die ik dan als een klein
vogeltje opsmiekel. „Han Museh" zegt mams
dan tegen me. Ik zou best den heel en dag maar
door willen eten. 'k Geloof beslist, dat ik een
ijzeren, maag heb. Alles wat ze me geven be
komt me uitstekend. Of ze me nu bouillon door
m'n boo-nen doen, zoodat het een lekkere*
smeuïge ma-sua worat, <iat ze 't me baast
korrelig Uroog geven, 't vliegt nll^Tvnncn-
thousiast naar binnen. Geen zout er in, wèl
zout, t kan me niets scheien. Alleen voor
warmte en kou ben ik nogal gevoelig, maar
sinds ik mijn eten op een warmwaterbord,
krijg, heb ik geen klachten meer over te heet
of -te koud M'n pap gaf mams me voor 't ge
mak altijd nog uit de flesch, maar nu ik met
m'n stevige tanden de speen kapot ga bijten,
zal ze er eindelijk toe moeten overgaan me te
voeren. Als ik dan '9 morgens al 200 vroeg
wakker word, lijkt het me geen hapje, voor
de stakkerd. Wat doe je in de kou!
De volgende week zal ik hoostwaarschijnlijk
mijn laats e dagboek schrijven. Ik kabbel au
zoo zoetjes aan naar m'n eersten verjaardag
toe, en k. had me voorgenomen alleen m'n
eerste evensjaar op papier te zetten. Groote
inen&c len Publioeeren nu eenmaal niet hun
innigste gevoelens.
Nu krijg ilc weer (behoette aan een knuffel-
partijtje en hoop ik maar dat mam m'n...,
(Stomme b&de kan ik niet zeggen, wamt ik zit
schrijvende ijselijk te schreeuwen!) m'n
sprekende bede dus om even uit m'n. hok eelae
ten te worden, zal verhooreri. Ik heb nu een-
maal „«in Herz das nach Lie be sich sehnt"
BABY.
II.
Tegen hét einde van het jaar 1860 begint
zich liij de jonge keizerin de ongelukkige
kwaal te openbaren, die haar heele leven, het
zij dan met perioden van oplevingen en schijn
baar herstel, verder zou blijven drukken, de
kwaal, die als eTfelijk scheen in het geslacht
der Wlttelsbacber, een zwaarmoedig zenuw
lijden.
De geneesheeren oordeelden een langdurig
verblijf op het eiland Madeira voor haar nood
zakelijk.
Herinneren wij ons, dat de jonge keizer Ka-
rel, die de directe opvolger van Frans Jozef
werd op den troon der Habsburgers, hier op
hetzelfde eiland zijn tragisch einde vond in
ballingschap. Voor keizerin Elisabeth bracht
het verblijf op Madeira een nog vrij spoedig
herstel van haar geestelijke en fysieke inzin
king. De heerlijke natuur was de jonge vrouw
bijzonder genadig en reeds in de maand Mei,
na een half jaar afwezigheid, keerde Elisa
beth, weer stralend van schoonheid, naar Wee-
nen terug.
Maar spoedig bleek haar hoopvol herstel
maar louter schijn te zijn, weldra verviel
Elisabeth weer in een staat van hopelooze
zwaarmoedigheid, welke toestand nog verer
gerd werd door het drijven van haar schoon
moeder, aartshertogin Sophie, die van de af
wezigheid van de keizerin geprofiteerd had
om de opvoeding van de keizerlijke kinderen,
Gisela en Rudolf, geheel aan zich te trekken.
De jonge moeder werd zooveel als beduid,
dat men haar niet meer capabel achtte deze
opvoeding zelf op zich te nemen, en Frans
Jozef was onder Invloed van zijn moeder tot
eenzelfde oordeel gekomen.
Heel het fiere karakter van Elisabeth kwam
tegen deze beschikking ln opstand. Nu haar
deze taak, de opvoeding van haar eigen kin
deren, haar werd ontnomen, meende zij in
overspannen geprikkeldheid, dat haar
toch 7^n ^eenen en aan-het Hof, waar zij
had En v eCht ademen kon> seen zin meer
versleven DU at Begint haar rusteloos zwer
duf "halfeen SaV*3 u°P i*®* eUand K°rf0e'
netië, Tyrol, Beier! ;aderIand Wordt' Ve"
gen, of maakt zij mét b?^' KiS8in'
tochten over a6 jacht lange zwerf"
de zeelucht haar Z
kalmte brengt. 0nden zenuwen tot
Een zeker fatalisme begint „i
haar gedaehtenkring te dringen> Jg1®
me, gepaard aan haar groelens» laians
held, helaas, niet weinfg wordt
haar voorkeur voor nZijLl
Jacques Rousseau, Byron, Shelly, g h
hauer, George Sand, Heinrieh Heine, aile"1"^!
schrijvers, die Juist zoozeer den nadruk
gen op de minderwaardigheid van het men-
schelijk bestaan.
Maar nog eenmaal zou Elisabeth zich in al
haar zielegrootheid en wilskracht verheffen
en zich waarlijk de keizerin toonen.
Dat was toen rond 1866 nieuwe rampen
de machtige Donau-monarchie begonnen te be
dreigen. Oostenrijk werd door het steeds over
moediger wordende Pruisen aangevallen, en
in een korten, maar beslissenden oorlog ver
slagen Anderzijds trokken Italiaansche legers
tegen Oostenrijk op, terwijl ook Hongarije
plannen maakt om zich onafhankelijk te ver
klaren.
Keizer Frans Jozef moet capituleeren en
opnieuw vernederende voorwaarden aanvaar
den. Hij moet afstand doen van zijn laatste
Italiaansche bezit, het verrukkelijk gebied
van Venetië.
Nu is Elisabeth opnieuw op haar post om
den ongelukkigen keizer een steun en een $tut
te zijn, en haar beproefd volk een opbeuring
en een troost.
Restte nog de dreiging der opstandige Hon
garen, die droomden bun schoone land, los
van Oostenrijk, wederom tot een onafhankelijk
rijk, het oude koninkrijk van den heiligen
Stephanus, te maken.
Frans Jozef zag slechts één uitkomst, één
redding, en dat was zijn gemalin, keizerin
Elisabeth, wie de Hongaren een ridderlijke
vereering toedroegen, andermaal naar Hon
garije af te vaardigen. En Elisabeth ging, en
had den fijnen tact om haar beide jonge kin
deren, Gisela en Rudolf, met zich mede te ne
men.
Zij had goed gezien, haar gracieuse, edele
en fiere verschijning, geflankeerd door de bei
de jonge keizerlijke kinderen, bezwoer bij de
ridderlijke Hongaren den opstekenden storm.
Persoonlijk stelde zij zich in verbinding met
de leiders van den opstand, en zij wist hen
voor zich in te nemen door haar diplomatieke
tact en gratie. Zelfs de heftigste tegenstan
ders der monarchie wist zij voor zich te win
nen, ook deze bogen voor haar onweerstaan
bare charme en noemden haar „onze schoone
voorzienigheid".
Er werd een gelukkig aceoord getroffen
tusschen Weenen en Pesth. Het keizerlijk Oos
tenrijk en het koninkrijk Hongarije zouden
twee onafscheidelijke monarchieën vormen,
erfelijk in de mannelijke lijn van het Huis
Habsburg. Frans Jozef zag opnieuw zijn rijk
door zijn vrouw gered.
Met een zeldzame pracht en praal werden
ln Juni 1867 Frans Jozef en Elisabeth tot ko-
ninS en koningin van Hongarije gekroond. De
geestdrift kende geen grenzen, vreugde en
vrede heerschten alom. Het oude rijk van St.
'J' 'auus en Sint Ladislas was weer her
steld.
In de voldoening van haar schitterend suc-
ooit S° 6en ^e,zerln Elisabeth schooner dan
Nog in dezelfde maand kwam opnieuw een
Het ?Uen 0V" het Weensche Hof.
Het gruwzame bericht van Mexico, dat de
broer van keizer Frans Jozef, de charmante
aartshertog Maxlmiliaan, die zich voorname
lijk op aandrang van Napoleon Hl en kei
zerin Eugénie tot keizer van Mexico had la
ten kronen, door de opstandelingen te Que-
retaro was gefusilleerd. De arme keizerin
Charlotte kwam als een ongelukkige krank
zinnige naar Europa terug,
Toeh voelde keizerin Elisabeth zich geluk
kiger dan ooit, zeker als zij was van de liefde
en aanhankelijkheid van haar volk, dat haar
vooral dankbaar was voor de groote sucees-
cen, die zij had weten te bereiken.
Hernieuwd was ook de toegewijde liefde van
den keizer, die zijn vrouw meer dan ooit be
wonderde, vooral nu hij zich meer en meer
was gaan onttrekken aan den heerschzuchti-
gen invloed van zijn moeder. Aartshertogin
Sophie was haar populariteit bij het volk en
haar krachtigen Invloed In de Hof- en Regee-
ringskringen kwijt. Haar persoonlijk werd de
tegenslag van Sadowa verweten, zij gold als
de kwade genius van den zwakken keizer.
Mokkend trok zij zich uit het openbare le
ven terug. Elisabeth triomfeerde en in de vol
heid van haar geluk schonk zij het jaar daar
op den keizer een nieuwe dochter, Maria
Valeria.
Elisabeth was toen dertig jaar.
Gelukkige jaren braken nu voor haar aan.
De Hongaren, die met haar dweepten en ver
langden haar dikwijls ln hun midden te heb
ben, schonken haar een schitterend landgoed
in de omstreken van Pesth, waar zij gaarne
vertoefde en de Hongaren vervoerde door
haar onvervaarde en virtuose rijsport. Haar
geluk zou volkomen geweest zijn, als niet
bijna periodiek haar de oude zwaarmoedigheid
en het zenuwlijden hadden komen kwellen.
Dan moest zij weer de Hofstad ontvluchten
en haar heil zoeken in de eenzaamheid en
afzondering.
Veel en lang is zij weer afwezig, maar het
jaar 1873 verplicht haar weer voor een tijd
de rol van keizerin te Weenen op te nemen.
Eerst voor het huwelijk van haar oudste
dochter, aartshertogin Gisela, die in het hu
welijk gaat treden met prins Leopold van
Beleren. Dan volgde de opening van de wereld
tentoonstelling te Weenen, welke gepaard gaat
met grootsche feesten en recepties. De voor
naamste vorsten komen jaar Weenen, de oude
Wilhelm I, de keizer van Duitschland, tsaar
Alexander van Rusland, koning Victor Em
manuel, de shah van Perzië en tal van Duit-
sche prinsen. Ten slotte aan het einde van
dit jaar vierde Frans Josef den vijf en twin
tigsten verjaardag van zijn troonbestijging.
Elisabeth voelde zich behaaglijk bij al die
feesten en plechtigheden, waarop Europa's
voornaamste vorsten samen kwa"ie"' z'i
onderging de zoetste sensatie, wel.,veweg, ,eeu
nog jonge vrouw denkbaar Is. zz'°^
onbetwist de schoonste van al,e s ehen.
Haar zes en dertig Jaren heb 0g Diets
ontnomen aan de slankheid en 161 van
haar lichaam, noch aan de fris0 1 vaD haar
tint.
Toch, het onafwendbaar dat op de
Habsburgers scheen te er<i 't mis
schien nog niet versterkt et^ bloed der
Wittelsbaoher Elisab®tl1 at t vreezen,
want niet zonder ®org v0, Van dag tot
dag het komend dra1)10' Z'C1 in het ko
ninklijk huis van
Koning Lodewtfk e'eren is haar
neef en liefste vrien 'ar innige jeugd.
Die vriendschap ea g is wederkee-
rig tusschen beiden a ij even innig geble
ven. Zij schreven e en op haar
veelvuldige reizen üezoeht zij dén koning
gaarne. Zij ontmo® em bij haar verblijf
in Beieren z^n °ekende residenties en
kasteelen te Münc len, °heiischwangau, Lin-
denhof, Herrenchiemsee, aj die wonderlijke
lustverblijven, rtie tot «P onze dagen nog de
herinnering dragen aan 's konings' extrava
gante, vaak Blzar,^e Prachtlievendheid en
weeldezucht Maar t hefst ontrnoetteii zij el
kaar aan btórnlbergergeei waar op den
eenen oever keizerin Elisabeth zelve geboren
was op
net kasteel Possenhoven, en waar op
den anderen oever de jjjn geliefde
woonplaats had op kasteel Berch.
Met schrik constateerde nu Elisabeth, dat
koning Ot o .ie laatste jaar meer en meer
somber en zonderling werd. De dood van
Richard agner Jn 1882, dien hij grenzeloos
vereerde, s or e hem in een wanhoop en een
toestand van opwinding, dje geen twijfel over
lieten, wa weldra, het lot zou worden van
den ongelukkigen koning. Temeer daar 's Ko
nings' broer Otto, eenige jaren te voren ook
reeds volkomen krankzinnig was goworden.
In het voorjaar 1886 verklaarden de genees
heeren, dat de koning niet meer verantwoor
delijk gesteld kon worden voor zijn daden. De
oude prins Luitpoi-d, oom van den koning,
werd tot regent over het koninkrijk Beieren
aangesteld en de koning zelf werd onder be
waking geïnterneerd op zijn kasteel Berch.
Deze vrijheidsberooving heeft waarschijnlijk
den laatsten stoot gegeven aan de geestes
gesteldheid van den ongelukkigen vorst.
Vijf dagen na zijn aankomst op kasteel
Berch, op Pinksterzondag van het jaar 1886,
schijnt de arme geesteszieke volkomen met
'zijn lot verzoemd. In den avond wandelt hij
kalm en rustig door zijn park, langs de oevers
van het meer, In gezelschap van. zijn lijfarts
dr. Gudden. Onderwijl breekt een hevig on
weer los, 't begint te regenen, dat 't giet.
Maar de wandelaars zijn nooit naar het kasteel
teruggekeerd. Op zoek naar de verlorenen
vindt 's avonds om tien uur 'n lakei aan den
oever van het meer den hoed van den koning.
En weldra ziet men onder het schijnsel van
de maan twee lichamen aan de oppervlakte
van het water drijven. In een aanval van waan
zin heeft de koning waarschijnlijk willen
vluchten, de koning en zijn lijfarts zijn slaags
geraakt, in het gevecht zijn belden In het
water gevallen, waar zij de een na den ander
den dood hebben gevonden.
Aan den anderen over van de Sternberger-
see toefde Elisabeth, die uit Ischl was ge
komen om zich op de hoogte te stellen van
den toestand van baar geliefden neef en Jeugd
vriend. Den anderen morgen komt zij naar
Kasteel Berch, in diepen rouw gedompeld, met
bloemen in de hand. Men geleidt haar naar
de doodenkamer, die tot op heden nog in den
zelfden toestand is gehouden. Zij beveelt, dat
men haar alleen zal laten. En lang, zeer
lang knielt zij weenend en snikkend neer bij
de baai' van den geliefden doode. Toen zij
eindelijk uit de rouwkamer te voorschijn trad,
zag Elisabeth bleeker dan de doode zelf.
Een reeks van opeenvolgende rampen komen
haar nu treffen. Haar schoonbroer de prins
van Sicilië pleegt zelfmoord. Een van haar
neven, aartshertog Ladislas wordt gedood op
de Jacht, En eindelijk wordt haar eigen vader,
die zij *t hooigst vereert op aarde, hertog
Maxlmiliaan door een beroerte getroffen e"
sterft.
iDan wordt de arme vrouw meer en meer
door de „idéé fixe" bevangen dat zij onver
mijdelijk nog grootere catastrofen tegemoet
gaat.
g, HYAiQENTH hermans, J