m
Y
m
I
1
om de kinderen
DE VERZOEKING
ZOOLOGICA COMICA.
ANONYMUS
PARAPLUiE EN
WANDELSTOK
Bieren in 'n vliegmachine
WOENSDAG 13 APRIL 1932
r'T:..fen' d6 °0rspronS van het leven,
de Goddelijke vonk die wij ziel noemen...
Christ]. Bachlestner stond in zijn kamer
en bekeek zich opmerkzaam in den wand
spiegel, want dit pronkstuk bevatte de ka
mer, al was ze oveiigens nog zoo armzalig
gemeubeld- Ja, heel opmerkzaam bekeek
hij zich. Zoo zag hij er dus een „pittige ke
rel uit! Dat had de vreemde ski-looper ge
zogd, die daaronder bij den boe<r op de bank
bij de kachel lag. Met verbonden voet...
beenbreuk... Het zou nog een poosje duren
eer deze weer zou skiieën. En wanneer
'hristl hem niet gevonden had daarbuiten
en naar hier gesleept, dan was hij waar
schijnlijk bevroren! Hij was tenminste al
aardig op weg! t Was heusch geen licht
karweitje geweest om dien grooten zwaren
mijnheer den berg af te brengen, maar hij
had het toch klaar gespeeld. Nu ja... wan
neer men een pitiige kerel is.... eeen kerel
waar ras in zit! Christl hing den spiegel
weer aan den wand, jammer dat hij zoo
klein was! Nadenkend keek hij door de
ruiten, veel hebbm de ijsbloemen niet vrij
gelaten...'t Was toch een echt kruis met
het weer dit jaa- 't Ging al tegen Maart
en de sneeuw lag nog een huis hoog Maar
lederen dag kon de föhn komen, dan was
het uit met de heerlijkheid Afschuwelijk
lang k toch zoo'q tergwinter -maar wan
neer en geen sneeuw is, dan zijn er ook geen
ski-loopers. Zeker, lui zooals die vreem
deling ginds, waren zeldzaam. Een buiten
gewoon hoog bedrag aan geld had hij zijn
levensredder geschonken. Lieve hemel
zooveel geld! In zijn heele 25 jaar had
-hristl nog zooveel geld niet bij elkaar
gezien. Wat daarmee al te beginnen was!
ij zou maar eens beginnen met zijn broer
op te zeggen, knecht zijn behoefde hij
voortaan nooit meer. Op de tweede plaats
kon hij de schulden aflossen, die nog op
et gedoetje van zijn vader stonden, hij kon
zijn oude ouders van alle zorgen bevrijden
mi-iftter zelfs een paar zomergasten nemen.
a, de bovenkamer kon hij laten' vergrooten,
ercenkast in zetten met een spiegel, waar-
m hij zich ten voeten uit kon zien! Maar
wat had de vreemdeling tot hem gezegd.
Jamer was het van hem, dat hij zich in
zulk een woestenij begroef, waar men in
April nog sneeuw had en in October al weer.
Zeker, hij weet iets van de heerlijkheid van
eon Alpenzomer, van het geruisch der den
nen, van de betoo vering der bergwereld, die
zijn vaderland is maar toch, bij zou
nog eens goed over zijn aanbod nadenken.
„Christl! Christl!" riep hem de stem der
boerin uit zijn droomen, „ge moet bij den
professor komen!
Want de vreemdeling was een gezocht
chirurg... had een groote kliniek thuis, veel
werk, haast en nu nog pech bovendien. Met
moeite had hij den gewenschten plaatsver
vanger gevonden om enkele weken in de
hergen te kunnen doorbrengen en nu moest
hij me daar reeds den derden dag zijn voet
breken.
Maar toch wilde hij hier blijven, de boer
had plaats en de absolute rust was mis
schien het beste voor hem. Christl kon de
verpleging op zich nemen, kon hem al het
noodige bezorgen, want de kerel kon im
mers skiloopen a!sof hij er mee op de we
reld gekomen was!
„Ja Christl laat ik nooit meer los, daar
uit ras in! Mer.schen als wij, krijgen maar
a.l te vaak minderwaardig tuig in de vin
gers.ik wil hier de genezing afwachten
en de volksziel een beetje bestudeeren.
zei de patiënt bij zich zelf. Maar de volks
ziel is een preutsrh ding, zij wil afgewacht,
wiet veroverd worden en daarvoor had de
professor geen geduld. Na eemige dagen,
toen hij geen pijn meer had, begon hij zich
reeds te vervelen.
„Waarom hebt ge geen radio? De aan
sluiting is toch zoo moeilijk niet", vroeg hij
den boer.
„Hebben we niet noodig!" antwoordde de
boer.
„En wanneer ik er nu op mijn kosten
eens een maken liet voor u?"
„Ja dan... dan zcu ik zeggen: God loone
u!" lachte de boer.
Christl werd direct naar het dal gestuurd
en had zijn boodschap uitstekend gedaan.
Den volgenden Zondag sDeeüwde het zoo
geweldig, dat he+ scheen alsof er een wit
gordijn voor de ramen hing, dat door den
wind bewogen werd.men kon geen pas
vooruit zien.
„Vandaag kan er geen menseh naar de
ierk" zei de boer, „het sneeuwt zoo al se-
!ert gisteren, het zou levensgevaarlijk zijn
ieh er In te wagen".
„Kom dan hier en luister dan tenminste
aar de morgenosfeningen die door de radio
gegeven worden", zei de professor.
In de halfdonkere huiskamer zaten zij
toen bijeen en luisterden met aandacht naar
de godsdienstoefening. Daar belt het voor
de Consecratie en allen vallen op de knieën.
Nadenkend staar* de professor over die ge
bogen hoofden, hij begint te gevoelen hoe-
geel deze eenvoudige, geloovlge menschen
goor hebben op hem, den rijken benijden
man.
Geen geheim van het menschelijk
lichaam is onder zijn mes verborgen geble-
ie had hij met gevonden. Wat daartoe
zjjn de oogen van een geloovige noodig.
Later, toen hij met Christl alleen was
^ioe^ iij hem .Zoekt gij da.n nooit naar
bewijzen voor wat gij gelooft?'
„Bewijzen? vroeg Christl verbaasd, „be
wijzen... maa- die heb je toch niet noodig,
iet zijn toch allemaal oude waarheden...
daar twijfelt niemand aan".
Allemaal oude waarheden voor de eer
ste maal kwam <r twijfel in hem op of hij
er wel goed aan deed dezen man los te
rukken uit den bodem, waarmede hij dieper
verworteld was dan hij zelf wist. Als de
verzoeker kwam hij zich voor, die met de
heerlijkheden der wereld verblinden wil,
waarvan hij toch zeker weet, hoe leeg zij
zijn, hoe zij da menschen bedrogen ten
koste van geluk en geloof.
„Maar als u bewijzen noodig hebt", ver
volgde Christl, „dan kan ik u een goeden
raad geven. Gind3 in Mariazell is een oude
pastoor, een zeer geleerde heer, doctor is
hij. Binnenkort wanneer het sneeuwen ge
daan is, doet hij weer een Mis voor ons
in de boschkapei die moet u vragen, die
kan u alles uitleggen.
„Denkt u?" lachte de professor.het was
een vermoeid, sceptisch lachen.
De dagen verliepen, eentonig en rustig.
Maar de sneeuw had nu een grijze kleur en
was heel wat gedaald. In de bergen rom
melde het, de föhn was op komst. De pro
fessor was thans meer buiten. Hij hinkte
weliswaar nog maar waagde zich toch reeds
tot de kapel in het woud. Hij riep Christl,
die de kale ruimte met dennengroerf ver
sierde een schertsenden groet toe. Maar de
donderende bergst, oom verslond zijn woor
den.
Den volgenden Zondag kwam de pastoor
van Mariazell naar boven.in de hand
hield hij bet bruin mahoniehouten kistje,
waardin zich de kelk met hosties bevond,
want volgens oud gebruik ging ook ieder
een te Communie Terwijl in het kapelletje
de H. Mis opgedragen werd, blies de föhn
er lustig op los en de bergstroom wierp zijn
schuim tegen de muren.... Toen de pastoor
later bij de boeren aan de koffietafel zat,
ging de wind zóó te keer, dat men de ven
sters sluiten moest. Midden in een druk
gesprek kwam plotseling de boerin binnen
gestormd: „Mijh_er pastoor de beek werpt
de kapel omver!"
De beek was veranderd in een geweldige
stroom, die de oude, bouwvallige muren
van alle zijden omspoelde. Alles was zoo
snel geikomen, dat allen verstijfd stonden
van shrik. Iedereen wist dat daarbinnen op
het armzalig altaartje de houten koffer
stond, die het Aierheiligste bevatte.
Daar dringt Christl zich door het jam
merende volk, begeeft zich te water, voor
zichtig, want ieder der afvallende steenen
kcin hem het hoofd verpletteren... bereikt
de kapel en neemt het koffertje op. Tot
onder de armen staat het ijskoude water,
maar hij komt gelukkig terug. Terwijl hij
bevend van koude en hijgend naar adem den
pastoor het gerede geheim overreikt, val
len allen op de knieënook de professor,
Eenige dagen lang had Christl hevige
koorts, daarna stond hij weer op alsof er
niets gebeurd was. De professor had hem
verpleegd ci.l3 was bij ©en broer.... maar
„ras" zei hij nu niet meer.doch geloof.
En Christl had ook niet meer in den spiegel
gekekende bergstroom heeft al deze
ijdelheden meegesleurd in zijn wilde woede.
Een week later vergezelde Christl den
professor door het woud. Het was een af
scheid. „Christl" zei hij ernstig, „gij hebt
uw leven gewaagd in het meesleurende wa
ter en in de rolltnde rotsblokken.die
overtuiging kan geen utopie zijn.... Christl,
ik heb geen verdere bewijzen meer noo
dig. Blijf trouw aan je geboortegrond, die je
gemaakt heeft tot wat je bent, wat ik je
daarvoor in de plaats kan geven is maar
armzalige rommel. En wanneer er iemand
komt die je in verzoeking wil brengen, zooals
ik, wijs hem dan af...."
Beide mannen drukten elkander de han
den als twee menschen dde ondanks ver
schil in ouderdom en stand de waarde van
elkander erkend hebben.
„Tot ziens!" rieo de professor nog, toen
daalde hij af naar bet dal, waardoor de föhn
zijn jubelend Lentelied zong.
Duurzaam,
Gelezen in „de Gelderlander":
„Verbasterde Dobberman, te koop massief
eikenhout, soliede afwerking",
De zoölogie is de wetenschap van de beesten.
Zij wordt gewoonlijk onderverdeeld ln de vier-
voetologie, de vogologie, de visschologie en de
ongediertologie.
De dieren onderscheidt men het natuurlijk
ste in zulke, welke andere opeten (b.v. leeu
wen) en ln zulke, welke door andere opge
geten worden (b.v. gebraden kippetjes).
De dieren, die noch andere opeten, noch
door andere opgegeten worden, noemt men
ezels, bonden, paarden, olifanten.
Deze meest eenvoudige Indeeling der dieren
heeft intusschen de wetenschap lang prijs ge
geven en reeds Cuvier (geboren in 1769 te
Mümpelgard, gestorven te Parijs in 1832)
bracht de dieren volgens hun trapsgewijze ont
wikkeling in vier hoofdgroepen onder: de
straaldleren, de weekdieren, de gelede dieren
en de werveldieren. Tot de straaldieren be-
hooren b.v. de lantarenopstekers en de brand
spuiten, tot de weekdieren de boter, de pad
destoelen en de zacht-gekookte eitjes, tot de
gelede dieren de lijders aan podagra, tot de
werveldieren eindelijk de tamboers en pauke-
nisten, de zand- en de water-hoos.
De Aap. De aap is de mensch onder de die
ren en derhalve meestal een baviaan. Hij
heeft vier handen en is daardoor zeer geschikt
voor muziek-minnende gezelschappen. De aap
is gemakkelijk te vangen, want zooals bekend
is doet hij alles na. Men neemt dus een aap
en bestrijkt de voetzolen van bet dier met
goede vloeibare lijm. Is dat gebeurd, dan trekt
men in zijn tegenwoordigheid een paar zware
waterlaarzen aan. De aap doet het onmiddel
lijk na en kan, zoodra hij de waterlaarzen
heeft aangetrokken, niet meer wegspringen,
waarop men hem rustig in iedere menagerie
of in een aquarium kan brengen.
De Beer. De beer is het dier, waaruit de
grenadiersmutsen gemaakt worden. Daar deze
grenadiers reeds lang afgeschaft zijn, werden
uit de overtollige mutsen wederom beren ge
maakt. Geraakt een beer in gevaar, dan snelt
hem onmiddellijk een andere te hulp. Is er
geen andere in de buurt, dan begeeft hij zich
niet in gevaar. Als een beer oud en wit wordt,
dan gaat hij naar het Noorden, waar hij hij
pooi-expedities gebruikt wordt om matrozen
op te eten. In dit geval noemt men hem ijs
beer. Hij leeft dan nog slechts van bevroren
zaken en kan volstrekt geen hitte verdragen,
waarom hij zich dan ook ongaarne in mena
gerieën en dierentuinen ophoudt. Zoodra de
temperatuur boven nul rijst, smelt het ijs en
men heeft dan weer den gewonen of waseh-
beer. Zeer zoet smaakt ook de honingbeer;
die bijen en menschen opeet, waartegenover
de brombeer ^Rel vaak in families voorkomt,
maar heel w£u minder aangenaam is. Er zijn
ook zeer muzikale beren, b.v. de Meyerbeer.
Het talrijkste zijn de beren, die door studen
ten, in de academiesteden worden achter
gelaten. Verwant, of liever niet verwant met
den beer is de egel, die echter inplaats van
haren puntige stekels draagt. Hij komt in
geheel Europa voor en kan ook ais tanden
stoker gebruikt worden.
Tot de tamme roofdieren behoort vooral de
hondhet veelzijdigste onder de dieren, want
hij komt voor alle mops, tax, waak-, herders-,
politie-, jacht- en studentenhond. Als hij van
voren spits toeloopt, noemt men hem spits;
Is hij van achteren rond, dan noemt men hem
Poedel. Van andere dieren onderscheiden zich
de honden den laatsten tijd sterk door hun
belastingpenning. Als een hond gras eet, dan
is dat een onbedrlegelijk teeken, dat het van
daag of morgen of overmorgen, in ieder ge
val echter in dit of in een der volgende jaren
zal gaan regenen.
De kangoeroe heeft aan den huik ©en buidel,
waarin zij op de wandeling haar jongen kan
dragen, hetgeen vooral vóór de uitvinding van
den kinderwagen zeer aangenaam was. Bij
dreigend gevaar vluchten de jóngen ln dien
buidel. Dit pleegt tegenwoordig ook bij jonge
menschen voor te komen, die zeer vaak hun
toevlucht nemen tot den geldbuidel van hun
ouders voor het betalen van hun schulden.
De haas is de musch onder de knaag
dieren. Hij is zeer snel en vreesachtig. Aan
hem hebben wij den hazenpeper met appel
moes te danken. De oogen van den haas
zitten zoo wijd naar buiten, dat zij haast niet
meer naar binnen zitten, en hij derhalve ook
van achteren zien kan, wat van voren ge
schiedt. Desalniettemin zijn er ook hazen-
soorten, hij wie de oogen niet zoo ver naar
huiten zitten, b.v. de zebra. De haas slaapt
met de oogen open, wat velen aldus willen
verklaren, dat hem van de zijde der natuur
het vel al te krap is toegemeten, zoodat wan
neer hij zijn oogen zou sluiten zijn huid meer
achterwaarts zou scheuren.
De olifant is het sieraad van de dieren
wereld en het grootste lastdier. Hij eet wor
telen en kruiden en is zoo pienter en ver
standig als een mensch. In volgroeiden staat
draagt hij een toren op den rug, die toch
meestal niet aangeboren is. Met zijn snuit ls
Lij zeer handig, zoodat hij op de moeilijkste
muziekinstrumenten spelen kan, b.v. het
draaiorgel. Er zijn witte, grijze en zwarte
olifanten, die zich door de kleur onderschel
den.
De neushoorn wordt wegens zijn domheid
in de geleerde wereld rhinoceros genoemd.
Hij. dient tot het maken van wandelstokken,
tijaweepen, schilden en sigarenkokers. Ont
wikkeling heeft hij zeer weinig, maar een
dikke huid, waardoor hij meer verdragen kan
dan andere gewone menschen. Overigens
lijkt hij in zooverre eenigszins op een zure
augurk, dat zij geen van beide In boomen
kunnen klimmen.
Het varken onderscheidt zich ln het bijzon
der door zijn gekrulden staart en wordt in
zUn jeugd big genoemd. Het is werkelijk ver
heffend, zooals de natuur uit den rommel,
dien het varken reeids als big set, mettertijd
zoo voortreffelijke bloedworsten laat gedijen.
Na hun dood gaan het varken en het wilde
zwijn over ln ham.
De haan ls het nuttigste dier onder de
vogels. Hij kraait reeds In den vroegen mor
gen en legt deels zachte, deels harde eieren
de laatste zijn met kropsla zeer smakelijk.
Zijn veeren zijn altijd zeer zindelijk en glad
gestreken, want op zijn kop heeft hij een
kam.
De krokodil ls een ongewoon giftig en
boosaardig, onnatuurlijk wild en verschrik
kelijk mormel (waarvan de beruchte kroko
dillentranen stammen). Hij woont in denNijl,
die door Egypte stroomt en voedt zich met
visschen, wortelen en Egyptische konings
dochters, waardoor hij in zijn vaderland een
afgodische vereering geniet. Hij is van zijn
kop tot het einde van zijn staart gemeten
een beetje langer dan omgekeerd, wat velen
wel niet willen hegrijpen maar dat eenvou
dig te verklaren is als men bedenkt, dat men
van den kop naar den staart toe bergaf gaat.
Bekend en merkwaardig is de wijze waarop
men een krokodil vangt Hij maakt namelijk
als hij uitgeslapen is, een morgenwandeling,
waarbij hij gewoonlijk in een zeer gemoede
lijke stemming is. Men let nu goed op zijn
wandeling en legge hem op zekeren dag een
Spaansch rietje in den weg. De krokodil komt
als gewoonlijk langzaam aangestapt en stoot
onverwacht zijn neus tegen dat Spaansche
rietje. Dat vindt hij vreemd. Hij denkt: „Pot-
sapperloothemeldonderbommenbliksem-en-grana-
ten, wat moet dat Spaansche rietje beteeke-
nen Aha, ze willen me vangen, maar daar
komt niets van In". Hij keert zich derhalve
oogenblikkelijk om met de bedoeling een
anderen weg te kiezen, maar de krokodillen-
vanger heeft daar al van tevoren mee reke
ning gehouden en legt ook achter hem een
Spaansch rietje in den weg. Hij kan hier nu
ook niet meer verder, keert daarom weer om
en zoo vervolgens, tot hij tusschen de twee
rietjes verhongert.
(Uit een „Lustige Naturgeschichte"
door Wilhelm. Bush bewerkt).
Hooge koorts.
Uit de Sportwereld: „Fred. Hamerlinclc
schrijft: „Acht dagen vóór de ronde van Vlaan
deren doe ik een val, en verstuik mijn poIb.
Acht dagen voor Parijs-Kabavis krijg Ik de griep
en moet drie dagen met 50 pet. graden koorts
te bed blijven.,"
Daar wordt verhaald, hooggeachte en gij
allen met goeden naam en faam bekend staan
de dames e® beeren, daar wordt verhaald, da.t
Anonymos oorspronkelijk een Griek is gewees.
Hij huisde op een noest en triest eiland in de
Egeïsche zee, dat rond was, inham noch kreek
vertoonde en lederen onderzoeker in het on
zekere liet over de plaats van het begin of
het eind. De kust van dat eiland moet steil en
glibberig geweest zijn, althans volgens de le
gende. En buiten kwakende kikkers en padden
woonde en leefde daar niets op het eiland.
Zooals Odysseus en zijn kornuiten zich de
ooren met was stopten, als zij langs 't eiland
der verleidelijke sirenen voeren, zoo hielden de
zeelieden, wanneer zij langs het eiland van
Anonymus zeilden, de handen stijf voor de
oogen, zoo stijf, dat zij tusschen hun vingers
niet konden doorkijken; en vandaar dat geen
mensch Anonymus eigenlijk ooit gezien heeft.
Desondanks beschreef Socrates, die meer din
gen beschreef, welke hij noch een ander zi©n
kon, des ondanks beschreef Socrates, die per
Slot van rekening om zijnentwille den gift
beker heeft gedronken, den vuigen Anonymos
als iemand, die er zeventien gruwelijke mas
kers op na hield, waardoor men onmogelijk het
licht en het spel zijner oogen kon bespeuren.
Van kleeding en kapsel veranderde hij zeven
maal in de week, en hij offerde aan alle goden
en godinnen, doch do wierook, die bij met
groote voorraden tegelijk brandde, steeg nooit
sierlijk en welriekend ten hemel omhoog, maar
bleef steeds stinkend krinkelend om de aarde
waaien. Ofschoon Anonymos nooit een held in
de arena tot den strijd uitnoodigde, ging hij
heinde en ver door voor een onoverwinnelijke,
en zoo kon hij makkelijk een tyrannleke macht
uit gaan oefenen, over heel het land. En geen
moordenaar kon worden gevonden, die met een
dolk in de plooien van zijn gewaad hem be
sloop, ofschoon de raad der wijzen zoo eenen
ongetwijfeld zou hebben vrijgesproken..
Ikf Socrates, aldus de Grieksche wijsgeer,
Ik zal den dood van Anonymus, derhalve
niet meer beleven.
Stamvader Anynymos trouwde vijfmaal en
hij bereikte een zeer hoogen ouderdom. Zijn
vrouwen zijn ook niet bekend, maar zij gaven
hem een leger van anonyme kinderen, met het
gevolg, dat het eiland ln de Egeïsche zee te
klein werd, en het geslacht Anonymus zich
verstrooide naar alle windstreken en over al
der wereld landen.
In Europa, waar de familie zich hijzonder
goed op haar gemak gevoelde, veranderde zd
slechts den uitgang van haren naam ,.°s
„us", zooals wij lezen, omdat te Rome eB
Latium, alles wat op „us" eindigde, op
reldmacht en wereldburgerschap wees.
De levensgeschiedenis van het geslacht Ano
nymus leidt er toe dat wij ten °nz0B w!1
leden van die familie moeten her eig
durven niet verondersteilen dat u^
aan eilanden van ons land ben
aangetrokken. De rondborstig aan
onze eilandbewoners maakt dt
neme!ijkbovendien is er geen tweede eiland
te vinden ten onzent, dat p'^kt op dat van
de Elgeïsohe zee, bet gladde, cirkelronde,
steile vadereiland van Anonymos.
Maar in onze lage landen heeft Anonymus
zich heel zeker neergezet.
Om zich zelf en zijn talrijk, levenslustig
kroost in de stille steden en op het dorre land
te onderhouden, moest Anonymus werk zoe
ken. En dat vond hij ln overvloed. Nooit is hij
bij zijn bedrijf gecontingenteerdnooit heeft
een vernuftige machine zijn arbeid overbodig
gemaakt. Anonymlteit is te allen tijde vrij en
onafhankelijk beroep geweest, dat nooit hoefde
te vreezen voor werkloosheid en crisis. En
felle concurrentie gaf hem slechts een nog
meer welvarend uiterlijk.
Ja, deze held van de Egeïsche zee, geboTen
uit fabels en legenden, is niet dood; hij leeft
en hij maakt het goed; en de zaken gaan hem
hoe langer hoe beter. Waar de regeerders oon-
fereeren, decreteert hij, waar de volken ver
langen, haat hij; waar een enkeling zich zelf
vrij en onafhankelijk roemt, verslaat hij hem
Parijs had in drie maanden geen regen ge
kend en evenmin sneeuw gezien. Wel heeft in
dien tijd de zon niemand gebruind en evenmin
heeft men eenige animo gevoeld om met den
wandelstok in de hand te flan-eeren. Drie maan
den is voor Parijs een heele: tijd en de para
pluie, de parasol en de wandelstok hadden dan
ook op het gala der Aprilvisschen het succes
van antiquiteiten. Het zijn trouwens hinderlijke
dingen geworden, op autobus en in metro zijn
ze hinderlijk en in den auto heeft men ze
heelemaal niet noodig.
Parasols verschijnen alleen nog maar op het
strand of op de terrassen der café's waar men
er thee onder drinkt. De paraplu!© is al bijzon
der bescheiden geworden in de hoop, dat men
haar het leven laat. De dames zijn nu zoo ver,
dat ze haar in het handtasehje kunnen bergen.
Het Is ihet lot der heerenparapluies om ver
geten te worden, want op de duizenden para
pluies waarmee het bureau van gevonden voor
werpen van de Parijsehe prefectuur in zijn
maag blijft zitten vormen d© damesparapluies
maar een k'lein percentage. De vergeetachtig
heid ls trouwens de kurk waar de parapluie-
fabrikanten nog op drijven, wat doet veronder
stellen dat die industrie zoowat ln het water
ligt. De paraplu!© is een voorwerp uit het ver
leden geworden en de fabrikanten, die slim zijn
geweest, zijn daarom teruggekeerd naar de
ibiauwkatoenen parapluie met de echte balei
nen. Die hebben op het oogenblik aftrek, want
ze trekken niet het slechte weer aan en kun
nen ook niet vergeten worden. Men zet ze net
jes in een antieken bak in de entree, of hangt
ze als decoratie aan den wand. In Parijs waar
het nog steeds mode is, zich in het antiek te
steken, maken die zoo juist gefabriceerde an
tieke parapluies bepaald opgang. Maar als die
mode voorbij ls De parapluie moge het
veertig eeuwen hebben uitgehouden, ze heeft
haar tijd gehad, en dat is haar eigen schuld.
Ze is niet met haar tijd meegegaan en is, wat
de modecatalogi ook mogen beweren, op een
dood element uitgeloopen. Zonder fantasie, dus
zonder bekoring. De parad© van parapluies
uit alle eeuwen door den Parijschen handel ge
organiseerd, was prachtig ln staat om ons juist
te overtuigen dat het ding al langer hoe lee-
lijker geworden is. De oudste dó© men
ons liet zien, en die ook een pa/nasol kan
zij'n geweest, werd gedragen door Salmanasa II,
koning van Assyrlë. Een prachtexemplaar, wit
en rose, met vederdons omrand, dat zeker
tegen geen Hollandsche bui bestand zal zijn ge
weest. Bovendien schijnt in dien tijd de para
pluie voor de geheel© familie te heb
ben gediend, waar geen bezwaar tegen
was daar e<r slaven genoeg waren om
haar te dragen. Egyptisch© koningen dfoe-
gen wat onmiskenbaar een parasol was,
docb de para's door manderijnen uit het He-
melsche rijk gedragen lieten ons volkomen in
het duister omtrent de calamiteiten, waar
tegen zij de menschhead wilden beschermen. In
de jaren van Karei den Groote had men blijk
baar tijd genoeg om de parapluies te borduren,
maar in den feodalen tijd trokken die scher
men zoo weinig de aandacht daar alle toe
schouwers bij deze parade slechts oog hadden
voor de elegante postuums der vorsten en vor
stinnen, die wel zoo verstandig waren hun
schermen niet op te steken.
Het eigenaardige was, dat we tot de
van den zonnekoning hebben moeten wao
eer we de eerste wandelstokken te zien kre0
Of dat historisch juist was, willen we B'
weren daar reeds in de oudste tijden
herkend werden aan hun stat. >'lK!
eerst met de boeren uit Auvenfri*,die zoo
beminnelijk waren een „bourrée
den herdersstaf tot de ivoren 6 gaJ,n"
scha senatoren, tot zelfs3
„„-n Bodewijk Aili, waarin
cane van het hof van
de hovelingen bonbons en B*dwgedfch.tena voor
de dames meedroegen, z«n de variaties van
den wandelstok veel aardiger en veel grooter,
dan die van het regen en zonnescherm. Zijn rol
is ook veel belangrijker geweest al berustte
zijn nuttigheid meer op fantasie. De wandel
stok heeft zUn anecdotes; van de parapluie,
die het symb001 )s van M-argeestigheid, kan
ace iets niet geeischt worden. Natuurlijk zijn
eT wol historische paraphnegi zooals de „rif
flard", die bet attribuut was van Joseph Prud-
homm© en di© echte balemen-paraplule, met de
tonop«pen di© niet staken, de caricaturale scepter
van het bewind van den Burgerkoning.
De wandelstok daarentegen heeft tot poezie
geïnspireerd. Misschien sinds de bekende scène
tusschen Lodewijk XV en den hertog van Lau-
zun, waarbij de woedende koning zijn wandel
stok uit het venster wierp ,,om te voorkomen
dat hij een edelman zou slaan". Men weet tot
welke variaties die hoffelijk® beweging aanlei
ding heeft gegeven, zelfs tot de bewering dat
men geen dame mag slaan, al is 't maar met 'n
bloem
De wandelstok biedt ook meer variatie; zijn
bestemming is ook wel zoo nobel geweest. Men
is nooit op het idee geikomen een parapluie als
een waardigheids teek en te gebruiken en zelfs
Pluvius heeft men met geen parapluie durven
afbeelden, 't Is waar dat 'n gieter wel zoo dui
delijk zou zijn geweest. Maar met een staf
wandelde reeds Mozes en hij heeft eT een goed
gebruik van geniaakt. Reeds vroeger nam Kaïn
een knuppel ter hand, maar we zullen niet zoo
wreed zijn dat werktuig onder de voorouders
onzer wandelstokken te rekenen.
Kinderen die zelfmoord plegen
Om een onvermoed verdriet;
Die het ouderhuis ontvluchten
Zijn de aller-slechtsten niet.
Kinderen die liegen, stelen
En het pad der misdaad gaan
Hadden, met de hulp der oudera
Niet of minder kwaad gedaan.
Door een vrijgevochten leven
Zonder tucht en oudermin
Gaan die zwakke stakkerds dolen
Beu van een ontwricht gezin.
Moeder heeft geen tijd voor liefde
Vader gaat zijn eigen lijn
Ach, de jongens en de meisje®
Moeten maar. verstandig zijn.
Vele jeugd-vereenigingen
Worden zeer sportlef geleid
En de ouders zijn de moeiten
Van het controleeren kwijt.
Meisjes gaan en doen als jongens
Kind er-schaamte gaat te loor.
Geeft ze maar co-educatie
Zelfbewust wordt men er door.
Als ze van hun ouders spreken
Gaat het over: hij en
Vader is een leuke ouwe
Moeder hangt er zoowat bij.
Levenlooze, dwaze kennis
Wordt hun hoofden ingeblokt;
Waar papa met heel veel moeite
Noodeloos zijn geld voor dokt
Gratie, kuischheid, zieleschoonheid
Wordt den stumperds niet geleerd
En het werk van Godsdienst-leeraars
Wordt soms spottend genegeerd.
En mama drinkt leuke theetje©
En papa huist op kantoor
En die lastposten van kindren
Leven onbeveiligd door.
Dan op eens een ruw gebeuren
Diefstal of een wanhoopsdaad
Dan is het de schuld der kinderen
Die geboTen zijn voor kwaad.
J. H. SPEENHOFF,
zij.
Misschien herinneren de lezers ziöh nog wel
het bericht, dat duizenden zwaluwen het vorige
jaar door <le ploteéUmg invallenden winter op
hu II vlluClt Jiaair hol. Zuilden ln Oostenrijk nuat
verstijfde vleug®!» op de daike® en in hot
open veld gevonden waren, waarna ze door. do
modelijdende bewoners waren opgenomen en
met Vliegtuigen van de Deutsche Lufthansa
naar Italië waren gezonden. Dit waren toe
vallige passagiers, doCh herhaaldelijk zien we
in de bladen foto's van dieren, die per vlieg
machine van de ©ene plaats naar de andere wor
den vervoerd en langzamerhand schijnt het te
gaan bahoore® tot die gewone vrachtafdeelimg
van de luchtvaart.
Onwillekeurig vragen we ons af: Wat ls de
reden om diere® met een Vliegmachine te ver
zenden? Het antwoord luidt: Spoed en voor
zichtige behandel ing. B.v. dieren moeten deel-
nsnfl" a&n 6011 wedren, optreden in een circus
of cij dienen als geschenk, dat op een bepaalden
dag i® g°e^l0n staat moet aankomen.
Natuurlijk heeft het transport der dieren
niet plaat© zooalis de kinderfantasie en die van
den s'Prookjesteekenaar het gewoonlijk voor
stelt: hij het wegvliegen steken ae niet hun
koppé® uit d.e vensters van de cabine en even
min wuiven ze de achterblijvers toe, want het
vervoer van dieren door de lucht is aan nauw
keurig© voorschriften gebonden. Beren, apen,
bonden ein katten worden In kisten vervoerd;
vo©els reizen in korven.
De verzending per vliegtuig heeft dikwijls
ook plaats omdat verschillende diersoorten be
hoefte hebben aan warmte en rust, andere die
ren kunnen onderweg niet gevoerderd worden,
allemaal redenen om het transport zoo vlug
mogelijk te doen plaats hebben. Zondier vlieg
tuig zou het zelfs ln d©n winter onmogelijk,
zijn 'bepaalde dieren te verzonden, omdat zij
des nachts zouden bevriezen. Exotische vis
schen die in wafer tnef een bepaalden warmte
graad moeten leven, krijgen een plaatsje, dicht
bij den motor.
Twee diersoorten verelschen. een sipeoiale
voorzichtige behandeling. Er bestaan voor^ deze
reizigers dan ook bepaalde dienstvoorschriften,
want men weet dieze stamgasten in eer© te hou
den. Beren of reuzenslangen zijn geen dage.
lijksohe passagiers, kuikens en kreeften op
bepaald© tijden echter wel.
Kuikens, die één dag oud zijn, hebben die
eerst© vier en twintig uur van hun aardsoh be
staan nog geen voedsel noodig. De fokker pro
beert dus ze in dien tijd zoo ver mogelijk te
verzenden en het vliegtuig bereikt hierin den
drievoudige® afstand van den trein.
De eerst© passagiers van den lnehtbaJllon,
door Montgolfier te Parijs opgelaten, waren een
haan, ee,n eend en een schaap, omdat men
er geen menschehleviens aan wild© wagen. Te
genwoordig maken zoowel mensch als dier van
het moderne vervoermiddel door d© lucht ge
bruik.
De bedachtzame Schot.
De Schot Mc Pherson gaat trouwen. Aan zijn
besten vriend vraagt hij: ,,Zijn jelui ook van
plan ons een echte bruiloft te bereiden?"
„Natuurlijk!"
Met alles wat daarbij behoort?"
"Alles!"
„Zullen jelui ook met ouwe schoenen naar ons
gooien?"
„Zeker".
„Nou denk er dan aan, dat mijn maat 42 le
en die yaa mijn aanstaande yxouw 39."
Ons dierbaar Groot'
Nederlandsch.
Gelezen in een wijncirculaire:
„Flesschen worden ln verwisseling aange
nomen zonder opleg daarvoor te betalen op
voorwaarde nochtans dat het regelmatige wijn-
flesschen zijn, hier in gebruik.
"Wijnen kunnen hier in wijnkelders bewaard
worden zonder kosten (dit geldt voor klanten,
die over geen plaats beschikken of aan korte-
lingsche woonsverandering denken).
„Voor de wijnen op flescb zijn flesch, stopsel
en gebeurlijk etiquet en capsule inbegrepen.
,Het beste tijdstip tot aftrekken van wijnen
is'gedurende het laatste kwartier der maan en
bij voorkeur met hooge winden."
Ook een inzicht.
„Waarom draag jij altijd maar één ball;, ter
wijl de anderen er altijd twee tegelijk nemen V-
„Wel, die kerels zijn te lui om tweemaal de®
weg te doen."