3 Zi /s A Md» nl 0 1? HL /z YAN EEN DIE KRANKZINNIG WERD. m m lr ra11 1V ra:; ZATERDAG 23 APRIL 1932 ONZE 19e PRIJSVRAAG. Ingezonden door Felipe v. V. f horizontaal. DRIE FRAAIE PRIJZEN WIE TAPT EB MEE Oplossing. De burgers van Calais, e.a. Vie REDT HEN - Van baby tot majesteit. ALLERLEI. LYCURGUS NAM STRENGE MAATREGELEN. HOE NOEM JE ZE „MIJN KONINKRIJK VOOR ]EEN PAARD DE ZEESLANG. Puzzle. LETTERRAADSEL. X X X X X X X X X X X X Oplossing. MET SCHAAR EN LIJMPOT. Oplossing. Oplossing van den vorigen rebus. KLEUR# EN TEEKENPEAAT. 17 1 iO - p /q 2,/ 2V if to Zó 37 /6 mmu.™ '7 1. lichaamsdeel. 2. iets voor hongerige magen. 3. 'n lieflijke P!aats °P "Ie woestijnreis der Israëlieten. 4. 'n eiland in Oost-Indië. 5. bewijzen van hooge vereering. 6. 'n niet te harde klap. 7. spoorstaven. 8. 'n afkorting van den naam v. e. muntstuk. 9. 'n schoon© kunst. 10. ben je na 'n half uur hard loopen. 11. 'n vluchtige uiting van vieugde. 12. zangvogel; dichterlijk voor: merel. 13. 'n schaal, die vooral bij warm weer op tafel komt. 14. niet dum.. 15. 'n afgekorte jongensnaam; en Sien! 16. 'n plaats om het waschgoed neer te leggen. 17. Niet kort. VERTICAAL. 1. 'n cijfer als 'n krakeling. 9. 'n jongensnaam: Wilde 15. 'n rivier In Siberië: ook wel op i eindigend. 18. 'n bolgewas. 19. 'n zelfzuchtige (zes letters); 20. 'n vloeistof, welke je graag lust- 21. 'n klein vruchtje van 'n grooten boom. 22. 'n traag dier. 23. 'n vlaktemaat. 2. 'n ijverig dier, door Salomon genoemd. 24. waar het eten op binnengebracht wordt. 25. 'n werkman, 26. zout water. 27. 'n hond met erge kromme pootjes. 28. taal en spraakdeel. 29. enkeling. 30. algemeene naam voor voorwerpen. 31. niet wijs. Aanwijzing. De woorden loopen door tot de zwarte hokjes. Bijv. horizontaal 1 drie letters; 2 zeven let ters enz. Alleen 19 verticaal maakt een uitzon dering. Dit woord zou volgens de teekening uit zeven letters bestaan en 't heeft maar 6 letters. De laatste letter van deze verticale rij behoort dus uitsluitend bij 16 horizontaal, let daar TVèl OD. De puzzle door ons vriendje B. vorigen keea* Ingezonden, was slechts 'n vóór-oefening, 'n aanloopje tot de 19e prijsvraag, waarop wij de antwoorden aan ons adres, postbus 8, Hilver sum, tegemoet zien vóór 10 Mei e.k. Er mag óók bij geteekend warden, gedicht enz. Onder de goede oplossers worden veorloot en één troostprijs. Ook wordt voor het nlet- verpliehte bijwerk 'n prijs beschikbaar gesteld namens onzen teekenaar. Wie twee vliegen in" één klap wül slaan, wacht met in te zenden, tot komende week het laatste plaatje der serie „Hoe noem je ze" is vertoond natuurlijk alleen, wanrl^r hij iu die serie belang stelde. Twee studenten krijgen van huis bi vaatte met 12 liter wijn toegezonden, 'n hoeveelheid die zij eerlijk moeten doelen. Ongelukkig ge' noeg hebben zij naast dit 12 liteir-vat, nog maar twee kruiken te hunner beschikking, één van 8 en één van 5 liter inhoud! Hoe moeten ze hu te werk gaan, om deder aan zes liter te komen? Nog onaangenamer was de toestand van twee mede-studenten, die een vaatje van 14 liter inhoud thuisgestuurd kregen, dat zij óók eerlijk moesten deelen. Deze zonen van Minerva be schikten slechts over vaten van 11 en 6 liter om aan die opgave te voldoen, en tóch speelden zij het met die drie vaten samen klaar! Tja, daar waren het dan ook studenten in de wis kunde voor! Snappen jullie hoe zij het aanlegden? Maar het aller-vervelendst waren diè studs er aan toe, die zich met z'n drietjes voor n vat van 24 liter zagen gezet, dat óók eerlijk moest, verdeeld worden, zoodat ze per neus 8 liter kregen! Makkelijk genoeg, hè? Schep er driemaal 8 liter uit, en klaar ben je! Ja, tot je dienst, maar de studiosi hadden mèt hun 24 L. vat slechts maten yan 13, 11 en 5 laters! Bn om dón ieder z'n acht liters te geven dat valt niet ipee! Wie weet, hoe ze het klaarspeelden? En hoe, indien dat vat van 5 liter wordt Vervangen door een van 7? HORIZONTAAL. J" Amsterdam; g. klaar; 3. kalot; 11. ra; Tn°r; laats«6den; 14. ra; 16. oma; 17. eland; 19. keu; 20. teer; 22. eng; 23. leus; 24. op; 26. klas; 27. leem; 28. R.W. vooir Rijks waterstaat; 30. ds.p voor: dominus, dominee, heer; 32. voor L.S., voor; lectori saiutem; den lezer Heil!33. ma; 34. dame; 36. mat; 38. taal; 40. Aar; 41. kraal; 43. TOr Toor- mees ter; 44. pa; 46. Ee; 47. dient; 48. nader; 50. Groningen. VERTICAAL. 1. al; 2. mal; 3. Sale, 4. R.K.; 5. daad; 6. Ale; 7. M.O.; 8. kamer; 10. treur; 11 Rot terdam; 13. kamt; 15. Australië; ig. ie; 2i, Rolde; 23. leest; 25. pas; 29. waard; 31, ]'aan. 33. maler; 35. mr.; 36. mr.; 39. af; 41. kano; 42. laag; 44. per; 45. Ede; 48. N. N., afkorting voor: nomen nescio, Latijn voor: ik weet den naam niet; 49. en. Van ons vriendje B, *n kranig stukje werk! Calais, de Franscihe zeehaven aan het bekende „Nauw" de Franseten zeggen ie pas de Calais is langen tijld in handen dor Ettgelisohetn geweest, op de manier zooals het eigenlijk Spaanscilie Gibraltar nu nög een Engelsohe stad is. Den hertog die Guise gelukte bet in 1558 Calais weer tot Pransoh gebied te maken. Ze zeggen, dat die Emigeilaohe Koningin Mania Tudor van verdriet over dit ven-lies stierf (1558). De vorstin, door de Engel,sclien „de bloedige Maria" 'bijgenaamd wegens haar optreden tegen de Protestanten, zou gezegd hebben: „Wanneer jullie mijn hart open maakt, zulilen jullie daarin gegrift vla den het woord: Oalaiis De Engetecibe koning Ediuamd III, sloeg omstreeks 1350 het -beleg voor de havenplaats. De liefde tot hun stad en tot lian vaictortamd maakte, dat de „Caloiaiens", de tom-geris, een laaien tegenstand boden. De hongersnood dwong ben tenslotte dit verzet op te geven. Ediuard was zéér verbolgen en dreigde met de allerzwaarste straffen, als niet zes van de edelste burgerts tot -hem kwamen, blootsvoets', 'n strop om den nek en met de sleutels van die stad en die vesting in ihun honden, waar mede hij dan zou doen wat hij zelf verkoos. De Calaisiens Meüdlem nu een vergadering over dieze voorwaarde, 'n Voornaam ingezetene, Eustache de Slaiimt Pierre, verkreeg er het woord. Hij sprak met een moed en een overtuiging, dite de oud© Romeinen zouden gesierd hebben; zèlif .bood hij aioh aan als d© éérste, om voor 'het welzijn der overigen te voldoen aan den wiraak van den Bnigetedhen koning. Vijf ande ren gingen met tem. Zij miamen afscheid ondier het geweeklaag tonner stodgenooten. Ediuard III was zóó weinig koninklijk, dat hij reeds aanstalten maakte de zes „bourgeois de Calais" terecht te stelten; het was alleen aan de smeekbeden zijner 'gemalin te danken, dat hij hun leven spaande. D© beroemdste beelld- hooiwer van den modainmem tij'd, August© Radii 1 (j- 1917), teelt eten beeldhouwwerk van dlezie zeg onbaatzuchtig© burgers gemaakt, waarvan het giips te tewionderen valt lm. tet Rod.ix- museuim aan de Rue d© Varennes t© Parijs, ©an oud klooster, vlak ibij een station der ondeirgirandsiohe spoorbaan (métro). In het leger van den g|roote|n Flramsahen veldheer Comidé hald een soldaat op last van elen gene raal een dracht stokslagen gekregen, omdat hij zich omieerlbiiedlg ©ver dézen meerder» hald uitgelaten. rtDaar zult U nog eens spijt van krijgen was tet koel© antwoord, van dien gestrafte. Veertien dagen later moest een teel gevaarlijk 'kan-weitje wanden opgeknapt, waar Ihet lieven mee gemoeid was. Honderd gouden tientjes wenden beloofd aiam diengene, die Zich vrijwillig melden zou. D© gestraft© soldaat trad het eerst van allen naar voren. Hij koos dertig krijgsmak kers nit. Zij kwamen over een wieg, idle door den vijand met mijinam was ondergraven; ieder oogemblik konden zie d© tocht dnvdiiegen Als door een wonder kwOmen alen ongedeerd te rug. Die koen© soldaat moest Ibij den gemieiraial komen; dezelfde, die hem eerst had laten geeselen, telde kern nu teutend goudstukken voor Hij verdeelde idiie aanstomidls ondier zijn -w-ajpenibrroed'eins en -vroeg voor ziidhizislf den rang van officier. Deze werd hem verHeeind; d© gemeraaa bood zijn verontschuldigingen aan. „te grand Conidë" verteld© dit voorval miimimer wmder eraan toe te voegen, -dat tet die schoon ste daad vam een gemeen soldaat wa®, waarvan hij óóit had gehoord, Eén en hetzelfde schot, dat te Salzfoach Tuirenme, den beroemden maarschalk van Frankrijk doodlde (1675) rukt© den generaal d© Saint HiiJaiire een arm af. Dien» zoon ibegon' te wteenen, toen hij zijn vadier zóó ver minkt eag. jHuifl niet, teste jongen", zei d© gewond© tot hieim, en, op tet lijk van Tuiremn© wij'zenfl, voegde hij eraan toe: „maar als j© tóch buiten wlidt, huil dlan dééirom Koniiinig Hendrik II van Frankrijk bood den 'bekwamen Henmi d© Mesmes een schitterends betrekking aan, „Majesteit, die plaats is to.Ch door iietmamd andere bezet was tet ant woord, „Zeker" hernam de koning, „maar die doet tet niet naar mijn aim die Mesmes prees echter dien ambtenaar. „Vergiffenis Majesteit" ©indligd© hij, „maar lik zou liever den girond omploegen, met mijn nagel», dan op zóó'n wijize aan. die betrekking te komen De koning tet nu den ambtenaar met must. Deze kwam om de Mesmes te bedanken, maar daar van wou de edelman niets wetenIk deed slechts mijn plicht en wanneer ik teders had gehaifideld., zon ik mij voor altijd eerloos voe ten" liulddle tet 'grootmoedig© antwoord Keizer Titns, „de oogappel van het mensohe- 'lijk gieslaöht" genoemd, -zag zich eens genood zaakt een doodvonnis met zijn noaitn te onder beten,en. „Mljto© nniemdien" sprak hij tot zijn dtenarem, „ik wotu, dat Ik niet schrijven kon Beo®, toon eien dag was vooirbijge- saan, ronder dat hij een goede daad had ver- riidht, zaidie deizelfid© Ikiel'zer van Riorne „Vrfen- dien, tk teb een dag verloren Linker-oever Rivier Rechter-oever (s slaaf; li heer). gsshhh r s h h h s s s hh h S s hhb s s s hhh - -8 s s h s hh 3 3 h s w h s h 3 s s hh - ll 3 8 S s hhh s s s hhh s 8 h h hs s s h h h s h h h s s s NIEUWE OPGAVE. Drie echtparen maken gezamenlijk een wandeling. Ongelukkigerwijze komen ze voor een rivier te staan, dle erg diep ig en der een brug om erover te komen Gelukkig ligt er een klein schuitje aan den oever, waarin echter slechts mm; de allergrootste moeite twee personen tegelijk kunnen plaats nemen. De dames vinden het erg griezelig, maar besluiten den overtocht te wagen, doch onder één voorwaarde: géén dame zal zon der den steun van haar echtgenoot hij dit hachelijk avontuur temidden der beide andere heeren vertoeven, ~A-": V- »'..y 25 Augustus 1845. Half één in den ochtend Over Miinchen, de hoofdstad van het koninkrijk Beieren, dondert het geschut. SaluutEn nog eens saluut Dat geldt het jonge prinsje en zijn ouders in het slot van Nymphenburg De kroonprinses heeft 'n zoon gekregen Vóór het paleis begint het druk te worden. De menschen zijn vol belangstelling in de baby, die toch ééns hun heer zal zijn Het slot Nymphenburg te Miinchen, waar Ludwig II werd geboren en gedoopt. tnaand en dat werd pas verdubbeld, toen Ludwig vijftien jaar was En hij moest toch zooveel ■koopen Tinnen soldaatjes voor Otto, bloemen voor de hofdames, brood voor de armen, voor 'de herten, de zwanen en de visschen in het slotpark, mooie handschoenen en wat niet al En dén nog 'n spaarduitje over moeten hou den, dat valt heusch niet mee Gelukkig dat er ook nog verlanglijstjes hestonden, en dat je die op je verjaardag en met Kerstmis voor de Duifsohe jeugd wat voor ons Sint Nicola as ■is mocht invullen 'n Mooi zakmes met héél veel mesjes erin, 'n kerkboek „Bloesems van vroomheid", maar het moest in ivoor ge bonden zijn, de rug van blauwe zijde en een kruis van lapislazuli (lazuursteen, een delfstof van heerlijk blauwe kleur), zooals dat voor een aankomenden vorst past Natuurlijk alléén maar „wenn es nicht zuvièl 1st" als het lijden kon Grootvader moet in zijn vreugd© deelen Daags na zijn achttienden verjaardag schrijft hij aan hem ,,'k Heb toch zulke mooie dingen op m'n verjaardag gekregen Platen, ansicht kaarten van Berlijn, boeken, 'n verrekijker, 'n kruisbeeld met 'n Gothisohe kerk erbij". Vis schen deed hij ook graag, 't Liefst op die tijgers van het water, de snoeken Eens ving hij 'n kanjer van acht pand Daar kwam de hof- fotograaf aan te pas jager en buit moesten 'gekiekt worden Rond tet lustslot Hohen- schwangau was visoh genoeg te verschalken 'n Fijn, vrij leven, niet beperkt door het majes teit-zijn was het 'daar Stoeien en vechten met broer Otito, wie het fijnste plaatsje op den bok Van de hofkaros mocht .hebben, of wie het beste een gevecht met pantoffels 'kon doorstaan Eéns was de jonge prins boven op den steilen Motmuur geklauterd en werd nog net bijtijds door een hofbeambte gered. Toen deze daarop 'ater nog eens terug kwam, kreeg hij ten ant woord „O ja, ik weet nog wel, dat U het toen Waagde mij aan te raken En midden In dit vrije, onbezorgde leven 8tapte op eenmaal de dood. Koning Maximiliaan U aanvaardde de reis naar het ver Palmen- land. Tot in de voorzaal van de sterfkamer ttond het volk. Een burger brengt een duiven- paar in een kooi en zet die onder 'het bed. De diertjes hebben gekirdeen zeker teeken, dat het afsterven in God's vrede is Tegen tet middaguur van dien guren lentedag (10 Maar.t 1864) treedt de Aartsbisschop uit de üamiiigszaal. Het is zóó stil, dait men een speld kan hooren vallen „Dg koning is beter geworden hij leeft in den hemel Bidt gijlieden, dat wij een goeden koning terugkrijgen in zijn zoon Koning Ludwig II van Beieren. Nauwelijks één daig oud vervult heit jonge koningskindje al een hoofdrol bij de groote plechtigheid van -den H. Doop. Monseigneur de Aartsbisschop van München, omgeven door een wei'dschen stoet van geestelijken, wacht in de doopzaalhet is een gedrang van lakeien en dienaren, die ministers, staatsraden en gene raals binnenleiden. De opperhofmeesteres draagit het borelingske onder een kanten kleed; vier koninklijke kamerheeren houden daarvan eerbiedig de slippon vast. Drie koningen staan als peters rond het altaar, van Beieren, van Pruisen en van Griekenland en de vierde peter is het spook van den waanzin, maar dien ziet niemand. „Lodewijk, wat verlangt Gij van God's Kerk?" „Het Geloof!" „Wat schenkt U dat Geloof dan „Het eeuwig teven". De vorst-groatvader 'beantwoordt de eerste ondervraging. De Aartsbisschop Lothar Gebsattel is een ver familielid van dien vorst-hisschop van Bamberg, •die nooit de bisschopswijding ontving en zelfs de „hervormers" steunde in hun strijd tegen de Kerk. Heel zacht blaasit hij driemaal in het Tozige gezichtje van het kleine prinsje „Ga van hem uit, onreine geest, en maak plaats voor den heiligen Geest, den Trooster". Bij het vloeien van het water „Lodewijk, ik doop U Het is héél stil in de kapel geworden. Door kleurige vensterruit purpert zomerzon. Het violet der prelaten, de glinsterende uniformen, de strakke gala-japonnen der hofdames, het is Al flonkering en schittering wat het oog ont moet. Niemand ziet iets van 'n schaduw. „Te Deum lauda.musstemt de Aarts bisschop aan de hofkapel antwoordt. Lodewijk van Beieren is gedooptHet heilig Doopsel is als de Ingangsdeur van den Christelijken godsdienst en van het toekomend leven. Zeer voorspoedig groeide de kleine Ludwig (ispr.Loedwieg) op. Het liefst speelde hij met bouwsteenen en zijn grootvader, die hem op ■het heilig Kerstfeest van 1852 zoo'n mooie doos cadeau deed, zeid© daarvan „Hij is dol op bouwen, opvallend dol, en met véél kunstzin zet hij zijn bouwsels in elkaar!" Met zijn •vriendjes knutselde hij het heilig Graf in elkaar. lederen Zondag mochten ze met hem •en zijn jongere broertje Otto komen spelen en :zij hoefden de prinsjes niet als hun meerderen te behandelen. Het parmantige graafje Arco verloor in-tus- echen den afstand wel 'n beetje hl ,te erg uit het oog eens gaf hij Ludwig 'n draai om z'n ooren, dat hij zoo suizeboldeen mocht nóóit meer aan het Hof komen spelen Ook niet, als de kinderen met elkaar processie hou den, sacramentsprocessie, waarbij Ludwig zoo waardig schrijden kon als 'n kardinaal. Verwend werden de koningszonen heelemaal niet. Hun kamers zagen er. eenvoudig uit nu •en dan kregen ze geen eten en met het zakgeld was het ook maar matig Twaalf gulden per De hoofdstad München. De heraut des Rijks rijdt door de hoofdstad. Twee trommelslagers begeleiden hem., Hun instrumenten zijn met rouw-crêpe omspannen dof klinken de slagen, zoo heel anders, dan wanneer de blijdschap schaterde door de nauwe straiten der residentie. Ludwig de Tweede heeft den troon van Beie ren bestegen de koning is doodleve de koning 4 „God Almachtig heeft mijn veel geliefden vader van de aarde afgeroepen. Ik kan géén uiting geven aan de gevoelens, die trillen in mijn hart. Groot en zwaar is de taak, die mij wenkt. Ik stut mij op God, dat Hij mij kracht •en licht daarvoor verleen©. De welvaart van het volk van Beleren en Duitschland's aanzien zullen de mikpunten van mijn pogen zijn. Ik reken op aller steun hij het nakomen dezer verantwoordelijke verplichtingen" aldus luidde de boodschap van de jeugdige Majesteit aan zijn onderdanen. Dan wordt dé doode koning uitgedragen. Alle kerkklokken sprenkelen haar bronzen klanken over de hoofden der dicht opeengedrongen burgers. Achter de staatsiekaros volgt Zijne Majesteit Ludwig II. Heelemaal tegen de hof- voorschriften in, schrijdt Otto naast hem. Het lis vlak voor het Paaschfeest. ANTWERPEN. Antwerpen is, volgens de legende op 'n vreem de wijze aan dien naam gekomen. Tijdens de Romeinsche overheersching stond aan den Schelde-oever een burcht, bewoond door den reus Druon Antigoon. Alle schippers, die zijn erf voorbij voeren, moesten een zwaren tol be talen. Hem, die weigerde aan dien eisch te voldoen, werd de rechterhand afgekapt, die door den reus in de Schelde werd gesmeten. Teneinde tet nageslacht daaraan te herinneren gaf men de stad, die later op den grond van Antigoon's burcht verrees, den naam van Handwerpen. De gruwelijke dwingeland werd tenslotte overwonnen, door den Rcxmeinschen stadhouder vau die streken, Silvius Brabo, die hem de rechterhand afhakte en haar in de ri vier gooide. Anderen zeggen weer Antwerpen komt van „Aan 'twerf'. In het jaar 726 is voor de eerste maal spraak over Antwerpen in een testament. VOOR ZIJN ZUIDPOOLTOCHT nam Byrd de noodige levensmiddelen mee, waaronder 4000 pond varkenscarbonade, 2000 pond ham, 1500 pond kalfslevers deze laatste wegens hun boog bezit aan vitaminen 10 ton suiker, 200 blikken melk, 2000 pond gedroogde melk 5000 pond gedroogde aardappelen wer den op Nieuw-Zeeland ingeslagen, benevens een portie eieren, 'n Electrische piano ging mee, zes guitaars, vijftien harmonica's en twee xylo foons Wie van lezen hield kon kiezen uit een catalogus van2000 boeken l Voor F. te Tg., die zoo graag iets over de Ouden wou hooren. Lycurgus, de wetgever van het oude Sparta (900 v. Chr..) had geweldig het land aan weelde en leeglooperij. Overdaad tijdens het eten vond hij een gruwel. Om de rijken te beletten toch eens lekker te schransen, bepaalde hij, dat de heele burgerij hetzelfde vleesch moest et.en, door de wet aangewezen; niemand mocht dan thuis de schade inhalen! Wie tevoren had gedineerd, liep leelijk in de gaten, want de anderen merkten dan direct, dat zoo iemand niet gretig toetastte en verweten hem zijn afkeer voor de openbare maaltijden. Het spreekt vanzelf, dat liefhebbers van een goede tafel met deze bepaling heel weinig wa ren ingenomen! Er brak een opstand uit tegen den strengen wetgever en één der muiters, Aicander, sloeg Lycurgus aan één oog blind. De woedende aanhangers van den soberen Spartaan leverden den misdadiger uit en Lycurgus wist toen zóó met hem om te springen, dat hij, inplaats van een vijand, een vriend van hem maakte! De tafels waren in gericht ieder voor ongeveer vijftien eters, nieuwkomers moesten door de overigen worden toegelaten; waren die tegen hen, dan moesten ze maar zien aan een anderen disoh hun maag te vullen. Elkeen bracht per maand een zekere hoeveelheid meel in, acht maten wijn, vijf pond kaas,, twee en een half pond vijgen en eenig geld om dit alles tot voedsel te verwerken. Het aanwezig zijn bij zoo'n openbaar diner was plicht. Toen koning Agis na een roemvollen veldtocht zich veroorloofde alleen met de ko ningin maaltijd te hóuden, werd hij daarvoor berispt en gestraft! Zelfs de kinderen waren vaak bij die eetpartijen aanwezig; zij hoorden er allerlei dingen over hun land, over hun wet ten en sport, maar nooit werd hun gevoel ge kwetst door praatjes, die geen pas geven. Men dwong hen overigens te zwijgen, over hetgeen aan zoo'n disch voorviel, om hun al heel vroeg te leeren geheimen te bewaren; niks onaange namer dan een jongen, wien men geen vertrou welijke mededeeling kan doen, geen geheim kan zeggen. Zoodra een jongmensch de eetzaal binnen kwam, hoorde hij van den oudste: „Niets van wat hier voorvalt mag buiten de deur komen!" Een lievelingsgerecht in Sparta was de zwarte soep, waarvan het hoofdbestand deel bestond uit bloed! Smakelijk eten! De ty- ran Dionysius liet zich eens door een Spar- taauschen kok zoo'n bloedsoepje koken! 'n Rare sinjeur, die vorst op Syracuse (400'v. Chr) Je kent hem wel uit dat gedicht van Schiller over de „Burgschaft". Een ijzeren harnas droeg hij altijd onder zijn kleeren, liet alle menschen onderzoeken, die heim wilden spreken, ver trouwde zich nooit toe aan het mes van een barbier en sprak zijn geliefde onderdanen bij voorkeur toe van hooge torens; Nooit sliep hij tweemaal In dezelfde kamer achter elkaar! Maar om op die bloedsoep terug te komen: het zwarte goedje smaakte den heerscher niks en hij liet den Spartaanschen keukenprins voor zioh leiden. „Dat verwondert mij niets" zei deze „U heeft het ontbroken aan den juisten trek in eten!" „Trek, hoe bedoel je dat?" vroeg de tyran. „Wel, het zweet, de vermoeienis, de honger en de dorst ontbreken u om van dit gerecht als een Spartaan te kunnen smullen!" Voor de jeugd was Lycurgus óók lang niet mis. Kindertjes, die zoo zwak als rozeblaadjes in dit tranendal versohenen, werden eenvoudig vermoord, alleen den sterkeren werd vergund te blijven, leven. Zij werden vroeg gewend om alles te eten, om niet bang te zijn in het donker om niet ongerust te worden wanneer 'men ze alleen liet, om niet aan een slechten zin toe te geven en met een kwaaien kop te loopen en schreien was heelemaal iets, dat niet werd ge duld. Zij moesten blootsvoets gaan, op harde matrassen of stroozakken slapen, 's zomers en 's winters dezelfde kleeding dragen en niet bij hitte of koude mopperen. Hun werd al vroeg geleerd te stelen! Zij slopen In zalen en boomgaarden om er fruit of vleesch te verschal ken en, wanneer ze dat zóó onhandig deden dat ze daarbij werden betrapt, volgde er strenge straf. Eens had een jongen een jong vosje ge stolen, dat hij onder zijn kleed verborg; hoewel hij werd ingehaald, liet hij niets van zijn dief stal merken, Het dier beet en krabde hem met zijn nagels, maaT de jeugdige dief verroerde geen vin en vertrok geen spier van zijn gezicht. Plot seling viel hij dood voor de voeten van de anderen neer. Voor het altaar van de godin Diana, genaamd Orthia, lieten de kinderen zich voor de oogen van heel de stad tot bloedens toe geeselen, zoo der één kreet te slaken, zonder zelfs te zuchten. Hun vaders wakkerden hen aan stand te hou den. Deze wreede eere-dienst ging zoover, dat sommige jongens er het leven bij inschoten! IV. zou de Engelsche vorst Richard III hebben uit geroepen in den slag bij Bosworth (22 Aug. 1485). Toch had hij stroomen bloeds niet ont zien juist om dat koninkrijk te verwerven! Ze brachten hem 'n strijdros. Hij greep 'n bijl, drukte den gouden kroon vast op 't hoofd en zwoer geen voet breed te wijken. De banier drager van zijn vijand Richmond stiet hij met 'n lans van 't paard, 'n Gelijk lot wedervoer Cheyney, een der sterkste mannen onder zijn tegenstanders. Als een razende sloeg de ko ning om zich heen, luid „Verraad, verraad!" roepend. Ze doodden hem. De koningskroon tuimelde in een heidestruik. De overwinnaar zette zich het kleinood op 't hoofd, waarvoor Richard III géén schanddaad had ontzien het te verwerven! Hoe noem je iemand, die zóó gekleed is en waar woont hij zoo ongeveer Na nummer V of nummer laatst de op lossingen aan ons adres; onder de goede in zenders wordt een mooi boek verloot. De plaatjes zélf behoeven niet mee te komen. Dit moDster moet in vier trekken worden getrokken, dus slechts viermaal het potlood lichten Het geheel bestaat uit dertien letters en is de naam van een wereldbekend staatsman en generaal. 1. 2. f 3. 1 0 4. 0 5. II ft 6. X y. K ff 0 7. 0 ff 8. 1 0 9. ft 10. 0 11. 12. 13. 9. 10. 11. 12. 13. Romeinsch cijfer voor 5. In een raam gevat vlechtwerk vóór een venster. Voornaam van een meisje. Ineengeloopen, geschift (van melk). Zeilen inkorten door het doorhalen van de daartoe bestemde touwen. Niet oppervlakkig, diepgaande, degelijk. Aaneengesloten rijen soldaten, schou der aan schouder geschaard. Niet vrij In zijn spreken, beschroomd, verlegen. Bevatting, begrip van iets hebben. Vierde maag der herkauwende dieren. Vrijgevig, hartelijk. Aanstonds, straks. Staat voor grein of wichtje. KUILENBURG. 1. K.G. 2 pond2 uur; 3. juist; 4. Bello; 5. kegelen; 6. klenzen; 7. lebbe; 8. route; 9. Are; 10. G. voor gram, wichtje. De oplossing van de puzzle der vorige week is als volgt: Erken eigen schuld. Wie schuld erkent wordt niet slechter, maar wel wijzer. Eerlijk bekennen is een middel om voor herhaling te vrijwaren. Gebruik heldere kleuren; de lucht blauw met witte wolken; de scheepszeilen bruin. Denk aan de spiegeling in het water I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7