DE JONGSTE ENCYCLIEK. I KATHOLIEKE BOEREN DEMONSTREEREN
DE SPIJS DER LEVENDEN.
DONDERDAG 26 MEI 1932
PONDENVERUES DER BANK
RATIONALISATIE EN SPECULATIE.
MGR. pRof dr th> goossens.
iering van zijn zilveren
priesterfeest.
presbyter-assistens to,n.&6ewfe In de kej.fc waren
HET GENERAAL-KAPITTEL DER
CAPUCIJNENORDE.
In audiëntie bij den H. Vader.
NOODSCHREEUW VAN DEN
STERVENDEN LAND- EN
TUINBOUW.
BEROEP OP REGEERING, VOLKS
VERTEGENWOORDIGING
EN VOLK.
REDE RUYTER.
B^»11ÉIM
SANEERINGSVOORSTEL IN DE 1
EERSTE KAMER.
Met groote meerderheid
goedgekeurd-
De nieuwe encycliek van Paus Pius XI is
voorzeker een nieuw en treffend bewijs van
de overgroote liefde waarmede onze H. Va
der deelt in het leed en het lijden, waaronder
rnillioenen van zijn kinderen in deze be
narde tijden gedrukt gaan. Ook „Het Volk
blijkt dit innig meeleven met den nood der
wereld te waardeeren.
In deze encycliek zet de paus de geeste
lijke remedies tegen het wereld-lijden voor
op: gebed, waaraan de encycliek een pracht
passage wijdt, en boetedoening, waaraan
het tegenwoordige geslacht, ook het katho
lieke vaak maar al te weinig denkt. Wat
komt er van boetedoening, van versterving
ook in vele roomsche gezinnen nog terecht,
zelfs in den boetetijd bij uitstek, den heiligen
Vastentijd?
Maar met groote gretigheid grijpt de H.
Vader ook deze gelegenheid wederom aan
om zoo scherp mogelijk aan te wijzen de
hoofdoorzaken van de tegenwoordige ellende,
op de allereerste plaats de begeerlijkheid,
de matelooze winzucht, waardoor 't mensch-
dom van heden is aangegrepen, met als ge-
v°'g de opeenhooping der rijkdommen in
handen van weinigen, die het geheele eco
nomisch wereldverkeer als het ware beheer-
schen. En dan wijst de Paus meteen op een
eigenaardigen vorm van eigenbelang: het
overdreven nationalisme met het imperia
lisme als uitvoeisel.
En de grondoorzaak, waardoor dit alles te
heviger om zich heen grijpt ligt wel in het
steeds veldwinnend atheïsme, door den Paus
zoo fel geteekend, waardoor ook de moraal
steeds radicaler van den godsdienst, haar
hechtste fundament, wordt gescheiden. Deze
verzwakking van de moraal, van het zede
lijkheidsbesef komt zeer zeker in het econo
misch leven wel zeer scherp tot uiting, door
een haast gewetenloos -hanteeren van de
middelen, die men tot zijn doel geschikt
acht en het uitbuiten van de menschelijke
kracht, in het bedrijfsleven werkzaam.
Wij gelooven, dat er in dit verband een
paar merkwaardige passages in de encycliek
voorkomen, eenigermate tusschen andere be
schouwingen verscholen en daarom gevaar
loopend niet die aandacht te verwerven, wel
ke zij verdienen. Wij bedoelen die plaatsen.
waar de H. Vader zonder eenigen twijfel een
veroordeeling uitspreekt over een al te ver-
doorgevoerde rationalisatie en over sommige
vormen van speculatie.
Wanneer de Paus het gebed verheerlijkt,
dan zegt Hij, dat dit den geest geheel richt
op een hoogere orde, waarin geen plaats is
voor een streven naar ijdele glorie en even
min en dit klinkt zeer onverwacht en
opvallend voor een ijdelen wedijver (let-
tsriijk. vertaald) „naar steeds grootere snel
heid".
In Rome houdt men niet van barbarismen
en daarom gebiuikt men vaak woorden of
wendingen in klassiek Latijn, om geheel
moderne begrippen aan te duiden. Vaak
geeft dan vergelijking met den Italiaanschen
text der encycliek in de „Osservatore" den
sleutel tot achterhaling van het moderne
begrip, in klassieke taalvormen verscholen.
In dit geval echter laat de Italiaansche
text ons in den steek. Ook deze geeft slechts
het woord „velocitè. Maar de context, de
samenhang, laat ons, naar onze meening, over
de juiste beteekenis van hetgeen de ency
cliek hier bedoelt geen oogenblik in twijfel.
Immers er volgt terstond: „En zoo (n.l. door
dat ontbreken van alle streven naar ijdele
.glorie en naar steeds grootere „snelheid") zal
Onder budtenigewone belangstelling herdacht
Van de R" K' leergangen te Tilburg,
M p f' dr. Th. Goossens gister zijn zilve
ren priesterfeest.
Om half «ff droeg de jubilaris aan het fees,
tieltlk ■versierde hoogaltaar van de parochiekerk
van don H. Joae,f pittige H. Mis op van
dankzegging. Mg,,-. Goossens werd hierbij ge
assisteerd oor 2ijB f>e ict« heeaibroers den Zeer.
Eerw.heer J. Gooasms te Q.nave en den
"WelEerw. heer A. Goossens kapelaan te Boxtel
als diaken en s -diaken terwijl de pastoor van
Mariaiheide vanWeghel, een neef van den jubi.
laris, da ZeerEerw. G. va,n Haare.n, als
vele studenten van de R. K Leergangen en
e K. Handel®k'°o®esc,hoo1] aanwezig terwijl
de familie -leden van den jubilaris met zijn
hoogbejaarde moeder, m de voorste banken
hadden plaats genomen. Het Curatorium der
E.E. Leergangen en van de R.K Handelsboo-
gesohool waren vertegenwoordigd <joor den vice
voorzitter den heer H. Blomjous en de leden
dr. van Gils, deken G. van Noort uit Aimster
dam, drs. J. Verhoeven, rector van het Lyceum
te Tilburg en dein secretaris mr. Pvan Spaen
don rik
erder merkten wij op prof. dr. Weve o. p
en vele docenten der beide onderwijsinstituten,"
tot welks 'bloei de jubi laris zoo veel heeft bij
gedragen en de vertegenwoordigers der R. r.
Studen tenvereeniigingen St. Olof en St. Leoinar.
dus met den moderator Rev. Pather J- Padberg
en Paiter Gervatius O. c.
Met grooten luister werd bet plechtig Dank.
offer voltrokken, waartoe de uitnemende aaug
Vaa het parochiaal zangkoor veei bijdroeg.
Receptie.
tan twaalf uur tot half twee hield Mgr. Goos
sens ïeceptjg ln hofgebouw der R. K.
Handelslioogescbooi. Xe midden van de vele
bloemstuk en, dje bem waren gezonden en om
ringd door e fatniue nam de jubilaris hier ln
de fraaie hall van het gebouw de gelukwen-
Bchen in ontvangst.
Terwijl de senaat der Hoogeschool reeds den
vorigen dag den collega hadden gecomplimen
teerd en hem als aandenken aan zijn zilveren
priesterfeest een zilveren fruitschaal had aan
geboden, kwam ter receptie het curatorium
zijn gelukwenschen officieel aanbieden. Wijl de
voorzitter, de heer mr. A. Baron van Wijnber
gen door de Kamerzitting verhinderd was aan-
als vanzelf worden hersteld, die juiste ver
houding tusschen werken en rusten, die
in de tegenwoordige samenleving, tot groot
nadeel van heel het physieke, economische
en moreele leven totaal verloren is gegaan"
Wij meenden darom den juisten zin van deze
encycliekpassage weer te geven door „majo-
ris usque celeritatis vana contentio" te ver
talen door een wedijver naar „steeds hooger
opvoering van het arbeidstempo". Wij geloo
ven, dat er geen twijfel mogelijk is of hier
wordt als ware in 't voorbijgaan een
afkeuring uitgesproken over een al te ver
doorgevoerde rationalisatie. Om het belang
der zaa\ geven wij hieronder even den La-
tijnschen en den Italiaanschen text van de
zen passus (1).
Een andere plaats uit de encycliek, welke
naar onze meening de aandacht verdient,
is die, waar, ook eenigszins als in het voor
bijgaan, sommige vormen van speculeeren
worden gegispt, wanneer de Paus zegt, dat
in plaats van de aloude goede trouw op za-
kengebied zijn getreden: „Sordida lucri
studia".
Hier laat de Italiaansche text ons niet
in den steek: „lucri studia" zijn „specula-
zioni", dus speculaties en „Sordida
lucri studia" zou men eigenlijk, wan
neer de waardigheid van de ency
cliek-stijl er zich niet tegen verzette, het
„zuiverst" vertalen door: speculatie's met een
luchtje er aan! Wij vertaalden overeenkom
stig den Italiaanschen text „gewetenlooze
speculatie s waardoor men, volgens de en
cycliek, zijn eigen goed en dat van anderen
op het spel zet. Ook van deze passage, die
een brandmerk plaatst op vele manipulaties
in onze tegenwoordige financieele wereld,
geven wij hieronder den Latijnschen en den
Italiaanschen text. (2).
Wij gelooven, dat ook deze encycliek met
een zuiver geestelijk hoofddoel: aanmanen
tot gebed en boete, bij ernstige overweging,
menige les bevat, voor het practische, mo
derne leven zeer behartigenswaardig.
(1) Nam qui oratj in ex cel sum suspicit ad
eaeles'tia nempe bona, quae meditator atque
exoptat; se totum abdit in mirum contem-
plandum ordinem a Deo statutum, in quo nulla
adest vanae gloriae libido, nulla maioris usque
celeritatis vana oontentio; atque ita aequalis
lila operis quietisque compensatie quasi sponte
res tit uet ur quae ab hodierna societate, magno
cum totius vitae et physicae et oeconomicae
et moralis detrimente, penitus abest.
De Italiaansche tékst luidt: L'uomo che prega
guarda in alto, ai benl cioè del cielo che egli
medita e desidera, tutto il suo essere s'im-
merge nella contemplazione del mirabile or-
dine posto da Dio, che non oonosce la smania
déi success! e non si perde ln futili gare di
sempre maggiore velocita; e cosï quasi da sè
si ristabilirè quell'equilibrio tra II lavoro e
il riposo, che con grave danno della vita fi-
siea, economica e morale, manca del tutto
all'odlerna societè..
12) Antiquum agendi fidem atque honesta-
tem mutuique commercii probitatem, vel eth-
nicorum rhetorum ac poëtarum laud'ibus tan.
topere commendatam, excipiunt nunc sordida
lucri studia, quibus incensi complures sua alio-
vumque negotia impudenter passim perfideque
agunt.
"fl"la'lschf tekst luidt: L' antica fedelta
ta-nto decanT aslre 6 nel mu'tu0 oommer.
c tanto d ca tata P^riiuo dai retori e poeti del
paganesimo, ora cede u posto a speculazionl
senza coscienza tanto nei propri come negli
affari altrui.
Een eigenaardige wijze om in klassiek La
tijn een modern begrip uit te drukken, vindt
men ook in de passage, waarin van de zeden
wet wordt verklaard, dat zij is „pretium om
nium oertlssimum", hetgeen in den Italiaan
schen tekst wordt vertaald door pvaluta piü
sicura".
wezig te zÜn> hield de heer Blomjous 'n diep
gevoelde toespraak tot den jubilaris en bood
daarbij als feestgeschenk een symbolisch bord
aan (van Delftsch blauw), naar ontwerp van
den docent der Leergangen, den heer H. Sic
king. vervaardigd door „De Porceieinen Fles"
te Delft.
Het corps docenten der R. K. Leergangen
vertolkte zijn gevoelens bij monde van Drs. l.
Michels, die namens de docenten als souvenir
aanbood een album met de handteekeningen
der docenten en een fraai schilderstuk, voor
stellend de Aanbidding der Wijzen door een
onbekend meester uit de school van Lucas van
Leiden. Door het personeel van de Handelshoo-
geschool en de R. K. Leergangen was aan den
jubilaris een zilveren dienschaal aangeboden.
Ter receptie verschenen met den Rector der
R. K. Handelshoogeschool Prof. mr. E. Gim-
brère, de vertegenwoordigers van het gemeen
tebestuur van Tilburg, de geestelijkheid der
stad met den Hoogeerw. Heer Deken J. F. San
ders aan het hoofd, hoofden van onderwijsin
stellingen zoowel van binnen als buiten de stad
en vele notabelen, waaruit bleek hoezeer Mgr.
Goossens aller vriendschap en waardeering
heeft verworven.
Z. H. de Paus ontving 19 Mei het generaal-
kapittel der Capucijnerorde in particuliere
audiëntie. Alle kapitularissen werden in de
za^l van het consistorie vereenigd. De H. Va-
d®1- lief hen eerst toe tot den handkus, waarna
Z. H. op zijn troon gezeten in het Italiaansch
het woord tot hen richtte. Hij verheugde zich
zeer, dat zulk een menigte afgevaardigden uit
zooveel verschillende landen aanwezig was, in
het bijzonder waar het St. Franclscuskinderen
leden van de Capucijnerorde, gold. In zijn toe
spraak prees de Paus de vurigheid, de werk
zaamheid en de studie van de orde en ver
meldde hijzonder hare missies.
Over de keuze van den nieuwen generaal van
de orde, dien de H. Vader zelf zoo pas tot
zijn hofprediker gekozen had, uitte Z. H. zijn
groote vreugde. Hij besloot zijn rede met zijn
Vaderlijken zegen voor alle leden der orde,
vooral voor de novicen en studenten, wijl zij
de hoop voor de toekomst vormen. Opgewekt
en vaderlijk klonk zijn stem en zijn woord was
geheel geëigend voor de orde der Capucünen.
Gister hield de Katholieke Nederlandsohe
Boeren- en Tuiindersboand im 't Concertgebouw
te 's Hertogembosoh een buitengewone alige-
meene vergadering in verband met den nood
toestand in den land- en tuinbouw.
De heer Tb. Verheggen te Buggemum
schetste d.en moodtoestand. De bestu
ren zijn niiet in gebreke gebleven. Zij hebben
voortdurend onderzocht, hoe de moeilijkheden
waren op te lossen en hulp gevraagd, waar zij
dachten die te kunnen krijgen. Het is noodiig
eensgezind op te treden en met de andere orga
nisaties is vrienidscbappel ijk. samengewerkt.
Bereikt is dat de reigeering en de overgroote
meerderheid der bevolking weten, dat boeren
en tuinders in nood verkeeren en dat maatre
gelen noodiig zijn. In het buitenland tracht men
werkiloozen naar het land te brengen, hier zou
het omgekeerde gebeuren als er geen maatre
gelen genomen worden. Het kan nuttig zijn de
regeering duidelijk te maken dat het noodiig is
spoedige en krachtige huiip te verleenen. Spr.
verheugde zich over de groote belangstelling
voor deze vergadering en eindigde zijn toe
spraak met de spreuk: Als de nood toet hoogst
is is Gods toiulip het meest naibij. Hij verzoekt
geen groote woorden te gebruiken en geen
moties in te dienen.
Rector Kok spreekt een waar
schuwend woord.
Rector Kolk, geestelijk adviseur, achtte toet
natuurlijk, d'at menschen in demizelfden nood
seumensipreken om middelen te be-ramen, om
uit den put te komen. Wij zijn volop geladen
bierheen gekomen en de regeering zal weer in
aile toonaarden toooren, hoe toet gesteld is met
de plattelandsbewoners. Sipr. drong er op aan
niet uit toet oog te verliezen, dat men lid is
van een katholieke sociale organisatie en waar
schuwde er sterk tegen het vertrouwen iin de
regeering op te zeggen, omdat men daardoor
aan politiek gaat doen, wat niet thuis hoort im
sociale organisaties. Tevens werkt men zoo
doende nrtede aam de ondergraving van het ge
zag. Juist in deze uiterst moeilijke tijden moet
men de regeering steunen, ook ail zou het niet
met eigen inzichten strooken. Men mag niet
over het hoofd zien, dat die regeering in uiterst
moeilijke omstandigheden verkeert. Dit gelidt
ook voor de katholieke sociale organisaties van
grootwerkgevers, werlklliedian en middenstan
ders. Wij mogen naar huis gaan met Godsver
trouwen en met vertrouwen im de regeering.
Daarna hield de heer H. Ruyter een inlei
ding over den noodtoestand iin den tuinbouw.
Nu duizenden boeren en tuinders in een wan-
hoopsstemming verkeeren zou het, zoo ving spr.
aan, onverantwoordelijk zijn, indien thans de
leiders der boerenorganisaties zouden zwijgen
of zelfs ten deele zouden zwijgen.
Na eenige korte beschouwingen te hebben
gehouden over de taak en plichten van de
organisatie en die van den Staat, besprak spr.
de toestanden im de bedrijven en toonde door
eenige voorbeelden aan in ons blad heeft
men zulks ook nog dezer dagen kunnen lezen
dat de toestand eenvoudig onhoudbaar is.
Nagaande waardoor thans zulke lage prij
zen gelden, stelde spr. vast, dat eenerzijds het
buitenland aan den invoer van onze producten
allerlei belemmeringen in den weg legt, door
toltarieven, contingenteerimgen en deviezenre-
gelingen en anderzijds door het feit, dat tot
voor korten tijd hier practisch alle producten
vrijelijk werden toegelaten. Ons land was, om
de uitdrukking van Mr. van Haastert te gebrui
ken, de vuilnisbak van heel de wereld, waar
door ook in ons land de prijzen daalden tot
beneden elk redelijk peil.
Men voert in de ons omringende landen een
nationale politiek gericht dus voor alles op de
belangen van het eigen volk.
Spr. ging hierop na, wat de organisaties, de
Regeei ing en <ie Volksvertegenwoordiging
deden.
Na vervolgens aan de regeeringsmaatregelen
(tarwewet enz.) te hebben herinnerd, zelde spr.,
oprecht te erkennen, dat ook naar zijn meening
tot Juni 1931 het voor de Regeering niet doen
lijk was met kans op aanneming door de Ka
mers, met voorstellen te komen, welke gingen
in een richting van wijziging of tijdelijke wij
ziging ln onze handelspolitiek.
Geheel de linksohe groep in de Kamer was
daar tegen, terwijl meerdere Kamerleden behoo-
rende tot de vroegere coalitievrienden ook tegen
waien- Spr. wees vervolgens op de kentering
^N meeuimgen ten deze.
a de al gemeen e vergadering van den A. B.
.op 23 September, waar 2300 leden tegen-
woon ïg waren en ook Minister Ruys aanwezig
^as' waaiop de voorzitter baron van Voorst
tot s m au® scherpte den toestand klaar
te emde, is spr. eenige dagen in Frankrijk
geweest om daar na te gaan, welke de gevol
gen der beschen mende politiek voor de boeren
zijn.
Spr. is teruggekomen met de zekerheid, ver
kregen uit de mededeeling, van een aantal boe
ren op gemengde bedrijven welke hij bezocht,
dat het den boeren in Frankrijk prachtig gaat.
De loonen zijn ongeveer gelijk met ons land.
De sociale verzekeringen bedragen 10 pot. van
het loon, waarvan de helft wordt betaald door
den boer en de helft door den arbeider, doch de
Regeering neemt voor de landbouwpremie het
viervijfde gedeelte voor rekening van den Staat.
De politiek der Franscbe Regeering is een
voudig gericht op het voorkomen va.n verar
ming van ilen boerenstand. Bij eenvoudige be
schikking van den Minister worden de tarieven
bepaald.
Dui tschlan d gaat op den weg der tariefver-
hooging en imvoerbemoeilijking via de deviezen
door.
In Engeland stond de komende verkiezings
strijd ook geheel in het teekem van wijziging
■der handelspolitiek en wij weten, dat ook daar
de overwinning behaald is.
Wij zagen dus October 1931, dat onze na-
buurstaten ten sterkste hun eigen landbouw be-
schermden. En in ons land?
Na de verschillende regeeringsmaatregelen en
iin verband daarmede de debatten in de Kamer
en de acties van de organisaties aan een be
spreking te hebben onderworpen, kwam spr. tot
de conclusie waarbij hij een uitzondering
maakte voor het wetsontwerp tot steun aan de
melkveehouderij, dat de regeering te weinig
deed en veelal achter de feiten aanliep o m.
de practijk der contingenteering noemde spr.
bedroevend waardoor men in dezen hoogen
nood is gekomen.
De nood niet begrepen
Men heeft tot nu toe en nu bedoelt spr.
de Regeering en de volksvertegenwoordiging in
haar geheel niet begrepen dat onze land
bouw en nijverheid ten gronde gaan tengevolge
van het feit, dat wij geen actieve handelspoli
tiek voeren.
Het is toch een hersenschim najagen als
men hoopt op een kentering van den toestand
in het buitenland.
Het is voldoende hier op te merken zeide
spr., dat wij weten, als wij ons niet verweren,
dat wij met een aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid, met de deviezen nog meer moei
lijkheden zullen krijgen.
En nu vragen wij ons, zeide spr., af, of het nu
niet te gek is, dat wij, terwijl Duitschland
drie maal meer in ons land invoert dan wij In
Duitschland, wij alles blijven betalen, terwijl
Duitschland nog geen 50 pet deviezen ter be
schikking stelt.
Klachten over het duurder
wordende leven.
Een enkel woord wijdde spr. aan de klachten,
dat het leven duurder wordt door de maatre
gelen, die de Regeering neemt ten behoeve van
den boeren- en tuindersstand.
Wat mogen wij met recht van deze Regee
ring, welke zich toch Iaat leiden door de chris
telijke beginselen, verwachten, vroeg spr.
Het gaat er alleen om, dat een einde wordt
gemaakt aan de onteigening van het bezit van
de boeren en tuinders door de consumenten en
het voorkomen van het ondergaan van den
boeren en tuinderstand.
Men kan toch niet spreken van duurder
warden als de Regeering een einde maakt aan
het onrecht, dat de producent der eerste levens
behoeften deze moet verkoopen tegen zoodanigen
prijs, dat hij, noch zijn arbeider kan leven in de
meest sobere omstan'igheden. Als onze Regee
ring zulke maatregelen neemt, dat ons volk den
kostprijs der land- en tuinbouwproducten be
taalt, dan betaalt ons volk geen cent meer dan
rechtvaardig is.
Wat het boerenvolk wenscht.
Op de vraag „wat wij verlangen", antwoordde
spr.: Eerst meer actieve handelspolitiek en
daarnaast maatregelen dat ons eigen volk de
productiekosten der eerste levensartikelen be
taalt.
Dat is ons recht!
Gebeurt zulks niet in voldoende mate, dan ls
het de plicht van ons leiders om op dit ver
zuim te wijzen en om ons te wenden tot onze
eigen vertegenwoordigers in het parlement om
zoodanige politiek te bevorderen.
Wij vragen zulks voor ben, voor onze boeren
en tuinders voor wiens belangen wij moeten
opkomen, wij vragen zulks niét minder in het
belang van heel ons volk. Spr. beroept zich
hier gaarne op niemand minder dan den Z.H.E.
Mgr. Aengenent die in zijn leerboek der socio
logie afdoende schrijft: .Wanneer die stand in
ongunstige toestanden verkeert, lijdt de beele
maatschappij gevaar. De geschiedenis is daar
om dit te bewijzen".
Is de wanhoopsstemming niet
verklaarbaar?
Spr. wil in deze vergadering deze vraag
stellèn en beantwoorden. De boer voelt, dat bij
wegzinkt in de ellende, dat hij zijn bedrijf, zijn
bestaan verliest.
En dan vraagt hij met bitterheid zich af als
hij de Kamerverslagen leest, of de Kamer nu
niets beters te doen heeft, dan te praten over
oontingenteeringsbesiluiten en te beraadslagen
of de damesjurken naar het gewicht of naar de
waarde belast moeten worden.
Dan vraagt de boer zich af, waarom wij in
Nederland een Warenwet, een Melkbesluit,
Keuringdiensten en veeartsen hebben voor re
kening van den boer aan de zuivelfabrieken,
om het vee op t.b.c. te onderzoeken en strepto-
coccen te jagen, terwijl anderzijds toch onbe
perkt binnen kan komen Argentijmsctoe en Rus
sische boter om onze goede boter te beconcur-
reeren. Boter van welker bereiding men niets
afweet! Of gelden alleen voor de Hollandsche
producten de eisohen voor onze groote Volks-
gezondbeidkundige belangen
Dan vraagt Ie boer zich af, waarom hij direct
door de sociale wetten voor zijn arbeider en in
direct door alles wat hij noodig heeft, zijn be-
drijfsonkosten beduidend ziet verhoogd, waar.
om de Regeering hem niet beschermt tegen
over buitenlandsehe concurrentie die deze
lasten niet hebben.
Dan vraagt de boer zich af, waarom bij de
lasten der sociale verzekeringen moet betalen,
terwijl bij economisch zwakker is dan de arbei
der. Bedragen die hij niet kan betalen. Ze moet
betalen en ze betaalt van het geld wat hij
anders aan zijn leverancier zou betalen, of
waarmee hij zijn gezin moet onderhouden.
De boer vraagt zich af waarom de gehate uit-
zondeiringsbelasting, de grondbelasting blijft
bestaan en waarom de grond die thans bijna
geen gebruikswaarde beeft hem wordt aange
rekend tegen een verkoopswaarde, die met de
gebruikswaarde niet het minste verband houdt.
Zoo zouden wij kunnen doorgaan, maar bet is
genoeg. De boer voelt dat hem geen recht wordt
gedaan en dat is het ergste van al.
Geen splitsing maar eenheid.
Het ergste van al, omdat bier en. daar de
boer moede wordt en zich afvraagt, waartoe een
machtige R.K. boereuorganisatie dient als deze
zelfs niet kan helpen?
En gelukzoekers gaan rond en trachten de
boeren te vangen onder de leuze één gtroen
front. En Braat de leider geeft als zijn oplos-
slag voor cte crisis aan:
„Op den scholenbouw kan ook heel wat ge
vonden worden door weder een staatsschool,
kan niet schelen wat voor school dat is, in te
voeren en aan de splitsing een einde te maken".
Anderen gaan weer over tot het oprichten
eener R.K, politieke Boerenpartij. Zij verge
ten blijkbaar, dat onze Kamerfractie in haar
geheel steeds vóór alle wetten stond, die de
Regeering voor de boeren voorstelde. Zij ver
geten, dat de voorzitter onzer fractie bij e a
gemeene beschouwingen namens alle fU
R.K. Kamerfractie meer hulp voor de boeren
eischte.
Zij vergeten blijkbaar ook, dat Biet l«ere„
en dan noemt spr o.ro- baron van Voorst tot
Voorst in de Kamer vechten voor de boeren op
een wijze die onverbeterlijk is en waaroor spr.
hem in deze vergadering dank brengt Wil men
de partij werken voor de verkiezing van
Kamerleden die naast het algemeen belang het
Poeren belang bijzonder goed kennen, daar Is
alles voor, doch bewaar ons, zeide spr., voor een
scheuring in de partij, bewaar ons voor klasse-
politiek, die noodwendig andere klasse politiek
oproept.
Wij boeren moeten zelf meer onze plichten
doen in de kiesvereenigingen, lid worden, ons
als bestuurslid beschikbaar stellen en zórgen
dat onze belangen ook in bet hoogste college
van onze R.K. staatsparty ter sprake komen.
Bone pastor, panis vere,
Jesu, nostri miserere
tu nos pasce, nos tuere,
tu nos bona fac videre
in terra viventium.
Ook de meest rustige o verschouwer van
de nooden des tijds kan den indruk niet
van zioh afzetten, dat thans waarlijk ge
worsteld wordt om het leven zelf der
mensehheid. Deze indruk dringt zich ook
onweerstaanbaar op, zoodra wij niet langer
de verschijnselen afzonderlijk bezien, doch
in hunnen samenhang herkennen en gade
slaan. Deze economische crisis kan voorbij
gaan, om gevolgd te worden door een tijd
perk van vernieuwden voorspoed, doch die
voorspoed zal voos zijn en die rust bedrieg
lijk, wanneer de oorzaak der crisis niet
wordt weggenomen: de bandeloosheid van
heel ons, op de toomelooze voldoening der
begeerten ingesteld, maatschappelijk leven,
dat niet gebreideld wordt door de zedelijke
orde. Onder den invloed van de steeds hoo
ger stijgende ellende, en van de vrees voor
het gerechtvaardigd ongeduld en het gemor
der 'volkeren, kan dit tijdperk van bewape
ning plaats maken voor een van verlichting
der lasten, dooh zonder dat de leiders der sta
ten en volkeren innerlijk overtuigd zijn van
de noodzakelijkheid om in tegenspraak
tot de oude krijgsleuze den vrede willen
de, tot den vrede te geraken, en ook zonder
dat onder de volkeren die demobilisatie der
geesten tot stand komt, zonder welke de
vrede een hersenschim en een illusie blijft.
De inzet der worsteling is thans heit leven
zelf der mensehheid. De mensehheid kan
leven onder verschillende economische stel
sels, doch niet onder een tot beginsel ver
heven stelselloosheid die, het wezen der
menschen miskennende en ijdele illusies
omtrent de natuurlijke goedheid der men
schen koesterende, langzamerhand voor de
gewetenloozen de eereplaats inruimt in ons
economisch bestel. De krijg kan, onder be
paalde omstandigheden, het karakter ver
krijgende van het ten uitvoer leggen van een
vonnis tot herstel der geschonden rechts
orde, gerechtvaardigd zijn, doch een ver-
riietigingsoorlog kan geen recht herstellen
en geen vonnis ten uitvoer leggen; vernie
tiging is de antipode van herstel. En zoo
komt bij de mensehheid het besef boven, dat
zij, wanneer deze bedreigingen niet worden
afgewend, niet leven kan. En dit is zoo. Het
ontbreken eener zedelijke wereldorde dreigt
hier met honger, vernietiging, met den dood.
En langzamerhand beginnen de stemmin
gen, die bij den huldigen mensoh zoo dik
wijls de zedelijke overtuigingen moeten ver
vangen, zich te richten naar deze oplossing,
dit einde. De moedeloosheid wordt tot afkeer
en weerzin van het leven. De oplossing is
het niet, het niet-zijn boven het zijn, de dood
boven het leven.
Doch wanneer wij zoo de verschijnselen
ïd hunnen samenhang trachten gade te
slaan, dan komen wij vanzelf tot de vraag:
zijn al deze verschijnselen niet symptomen
der ziekte en niet de ziekte zelve? Is niet
de wortel van den Boom des Levens aan
getast, omdat de goddelijke wereldorde is
verstoord door de ontkenning van God,
doordat de Godserkenning van steeds bree
der terreinen van openbaar en gaandeweg
ook van bijzonder leven is weggedrongen?
Dit is zeker: wanneer ooit een schrijver een
theorie zou hebben opgesteld omtrent den
gang van zaken in deze wereld en onder
deze mensehheid, wanneer het bestaan des
menschen meer en meer zou worden ont-
goddelijkt, hij zou de historie hebben ge
schreven van onzen tijd. Daarom zien wij
ook naast de tot wanhoop drijvende ont
moediging een bezinning, een bezinning die
zoekt naar nieuwe levenswaarden.
En ook dit is zeker: deze duisternis heeft
Christus niet gewild. En wij, Katholieken,
die andere Christussen hadden moeten zijn,
wij staan schuldig, want hoe flauw hebben
onze fakkels gebrand in het altoos dichter
duister! Doch nu wij hebben erkend, dat
het kwaad schuilt in den wortel van den
Boom des Levens zeiven, mag deze er
kenning o-ns bemoedigen en verblijden.
Want God Zelf, Die de volkeren geneesbaar
heeft gemaakt, stuwt de mensohheid naar
deze erkenning en meer dan ooit moeten
wij de roependen zijn, die de boodschap des
levens verder dragen door dit thans zoo
ontluisterd bestaan.
Want Christus, Onze Heer, is een Heer
der Levenden, zóó dat Hij de Spijs werd voor
het leven van onze ziel. Hij is de Weg, de
Waarheid, en het Leven. Achter Hem aan
betreden wij den Weg van Zijn Goddelijk
Voorbeeld en Zijne Goddelijke Deugden.
Zijne Waarheid aanvaarden wij en belijden
wij, waar Zij tot ons komt door het levend
leergezag der Kerk. Dooh het Leven schenkt
Hij ons door Zelf in ons te leven, door ons
tot in iederen vezel van ons bestaan van
Zijn Leven te doordringen. En deze brom
van leven is overvloedig, deze bron droogt
nooit op, deze bron bezit een alles over
meesterende vitaliteit, zoodat waarlijk
hare wateren springen ten eeuwigen leven.
Hij wil, dat wij het Leven zouden bezitten
en overvloedig bezitten en deelt ons daar
om op de meest intieme wijze mede van
Zijn eigen God-menschelijk leven. En in do
stilte en den eenvoud dezer vereeniging her-
bloeit telkens het leven, dat de wereld ver
dorren deed. Zoo worden wij waarlijk an
dere Christussen,' boodschappers van Zijn
Leven: het Leven, waaraan de versmachte
mensehheid zioh weer oprichten kan. Want
mede door ons wil de Christus deze menseh
heid weiden en voeden, opdat zij eenmaal
de eeuwige goederen aansohouwen zal in
het land der levenden.
Helpt tot behoud van heel
ons volk.
Spr. eindigde zijn rede aldus:
Wij staan aan den rand van den afgrond.
Velen der onzen zijn niet meer te helpen. Laat
ons één zijn in deze bange ure en tezamen
trachten zoo te werken dat wij de ineenstor
ting voorkomen. Vandaag ga vanuit deze ver
gadering een noodschreeuw om hulp over bet
land. Een noodschreeuw, zoo noodig e^11
smeekbede. Eerst en voor alles tot de Regee
ring. Verzaak Regeering Uw plicht niet en
laat het boerenvolk niet ten onder gaan. Tot
onze volksvertegenwoordiging: Geef toch de
Regeering de noodige macht om daden te stel
len. Tot ons volk: Volk van Nederland leef niet
langer ten koste van het loon van den boer
en zijn arbeider.
Wij hebben de Regeering en de Volksverte
genwoordiging gewaarschuwd toen het tijd
was. Wij hebben gesproken op de juiste plaats
en juisten tijd. Wij deden onzen plicht.
God geve, dat de Overheid, Regeering en
Volksvertegenwoordiging zoo spoedig mogelijk
de noodige hulp geven om den stervenden
land- en tuinbouw te helpen tot behoud van
heel ons volk.
(Wordt vervolgd)
OPENLUCHTSPEL TE LEEUWEN-
MAASNIEL.
C
L__£
Gelljlt bekend, berust voor de opvoering van
Calderon's „Het groote Schouwtooneel der We
reld" als openluchtspel te Leeuwen-Maasniel
in Juni a.s. de regie in handen van Joep Ni-
colaas. zijne vrouw en Leo Franssen.
Nader wordt vernomen, dat deze drie artis-
ten ook in 't spel aullen optreden. De hoofdrol
van God den Vader zal nl. vervuld worden door
Joep Nicolaas zelf, terwijl zijn echtgenoote en
den heer Leo Franssen meer ondergeschikte
rollen werden toebedeeld,
Met 34 tegen 23 stemmen keurde de Tweede
Kamer op 22 April het wetsvoorstel goed, dat
bedoelde de Ned. Bank over t verlies heen te
helpen, dat dit instituut leed door de Engel-
sche inflatie, welke onze circulatiebank, naar
men zich herinnert, een kleine dertig millioen
gulden kostte.
De Eerste Kamer behandelde gister het not-
werp, dat in 't algemeen belang, hetwelk ons
land nu eenmaal bij een goede circulatiebank
heeft, aan de Bank een actiefpost schenkt, die
practisch de belichaming ls van de te maken
winst. „Een boekhoudkundige kunstgreep",
vond de professor in de economie dr. v. Emb-
den deze oplossing, en met hem was ook de
heer v. d. Bergh van meening, dat particulier#
vennootschappen gewone vennootschappen
bedoelde de liberale afgevaardigde natuurlijk
dat maar niet zóó doen moesten.
Ook de a.r. Jhr. Citters had wel gaarne
vlugger schulddelging gezien en de c.h. Jhr.
de Gijselaar betreurde, dat men vroeger geen
reservefonds had gevormd om te verwachten
verliezen op de goudwissels op te vangen. Veel
verder ging de veroordeeling van zijn nnle-
genoot mr. Pollema, die eenvoudig tegen de
wet stemde.
Zoover durfde de heer de Bruyn niet te gaan,
al had hij wel bezwaar tegen de zeer hooge
salarieering der Bank-directie een zaak,
waar de Minister later nog wel eens over pra
ten zal terwijl de heer de Zeeuw zóó tegen
de Engelschen uitpakte, dat de voorzitter in
greep. Allesbehalve gentlemanlike kon ook de
heer v. d. Bergh de houding der Engelsche
Bank slechts vinden, maar zóó kras als de
soc. dem. afgevaardigde uitte hij zich toch niet,
ofschoon hij genoeg zei, dat men te Londen
niet aangenaam zal vinden. Misschien echter
lijkt den Engelschen heeren een beetje Ne-
derlandsch ongenoegen a raison van 11 mil
lioen pond niet te duur betaald door onze
Bank.
Nieuwe argumenten hebben wij van de Sena
toren niet gehoord. En de Minister, die niet
bang is voor een boos Voorloopig Verslag, ope
reerde maar weer met de welbekende psycholo
gische factoren, die de geldmarkt beheerschen
een pracht van een ding in de mystiek der
hedendaagsche economie en zag zijn wet
«ingenomen met 21 tegen 9 stemmen van socl.
aal democraten en vrijzinnig democraten, bij
wie mr. Pollema zich als tiende man voegde.
De bankbiljetten bezitters kunnen rustig
zijn. En de aandeelhouders, die meer reden Taa
onrust konden hebben, eveneens.
JUBILEUMREIS NAAR PADUA
Men seint ons uit Luzern d.d. 25 Mei:
De pelgrims van de Jubileum-reis naar Pa
dua zijn hier heden in de beste conditie aan
gekomen, J