ZOMERFEESTEN.
DUITSCHE BOEKEN.
m
ÊÊmm mmm - -
ui
GENEVE... LAUSANNE.
DINSDAG 14 JUNI 1932
DE BOND HEEMSCHUT.
Jaarvergadering te 's-Hertogenbosch.
INDIE ONDER DEN DRUK
DER CRISIS.
Maatregelen tot instandhouding
van de voornaamste
ivelvaartsbronnen.
GEEN VREES VOOR VOEDSELNOOD.
Dr. L. SIMONS- t
EEN GROOT WERKER.
Uitgever en publicist.
De groote tentoonstelling in de
Amsterdamsche musea.
REMBRANDT-TENTOONSTELLING.
ONZE B OTERUITVOER NAAR
FRANKRIJK.
IN 'T STEDELIJK MUSEUM.
HET CONTACT BLIJFT GEHAND
HAAFD.
ELK KWARTIER EEN
ui:
iiiiiiiiminnininiiiiiiiiiiinnnmnmntmiiiiniinnnnniiiiiiiiiiiinimiinBiiM
NIEUWE VERKIEZINGEN IN
ROEMENIE.
het hoopgevend week-end
TE PARIJS.
premiers.
EEN NIEUWE DUITSCHE
MIDDENPARTIJ
Wat deed de Bond in het
afgeloopen jaar
Zaterdag hield de bond Heemschut te 's Her-
ïogenbosch hare algemeene vergadering, nadat
tevoren een officieels ontvangst ten stadhuize
had plaats gehad, waarbij burgemeester mr.
F. J. van Lanschot en de bondsvoorzitter, mr.
J. A. van Sonsbeek uit Amsterdam, het woord
voerde.
In zijn openingsrede ter algemeene verga-
derin zeide de voorzitter, dat deze vergadering
dienstbaar zou worden gemaakt aan eene be
spreking over en propaganda voor een sedert
lang gekoesterden wensch om in deze provin
cie spoedig eene Schoonheidscommissie met
adviesbureau voor bouwwerken en anderszins
tot stand te zien komen.
Spr. betreurde dat in naam der techniek
smalle kronkelende wegen, door het voorge
slacht met zorg beplant, ter wille van het
snelverkeer in koele rechte betonbanen wor
den veranderd, dikwijls zonder eerst eens ern
stig te overwegen of het ook niet anders zou
kunnen, of de weg niet elders gelegd of door
paden buiten de boomen tot grooter capaci
teit kan komen, zoodat een geliefde wandel-(
■weg behouden of een fraaie doorkijk gespaard
had kunnen worden.
En als het dan niet anders kan omdat een
andere tijd nu eenmaal andere eischen stelt,
dan móest men toch dien grooten nieuwen
verkeersweg althans aan zijn doel van snel
verkeer doen beantwoorden; maar neen, dan
yrordt verzuimd maatregelen tegen lintbebou
wing te nemen en er rijzen, zooals aan den
nieuwen weg tusschen Naarden en Baarn, links
en rechts huizen en huisjes, met elk een pad
dat op den grooten weg uitmondt en men
fclijft in gebreke de bebouwing zoodanig te
(Ordenen en aan te passen aan het nieuwe
Schoon dat ook een breeders zelfs boomlooze
weg door verkregen vergezichten kan schep
pen. En dan de nieuwe bruggen over onze
groote rivieren! Wat zouden ze gemakkelijk
een nieuw element van schoonheid aan het
wijde Hollandsche landschap kunnen toevoe
gen, indien het den kunstenaar vaker werd
toegestaan tezamen met den ingenieur te ont
werpen an uit te voeren.
Spr. gewaagde voorts van de ontsierende re
clame en het vandal isme.
Wegens ziekte van den penningmeester den
heer G. Pos bracht Mr. P. G. v. Tienhoven uit
jAmsterdam het financieel verslag uit, dat
[werd goedgekeurd.
In het jaarverslag van den heer A. Kok
Wordt vermeld, dat het getal der gewone leden
hn der vereenigingen vrijwel stationnair bleef.
Het getal der buitengewone leden zakte
feenigermate door den gedrukten tijd en kwam
Van 267 op 234.
Het verslag vermeldt voorts wat door den
hond ten aanzien der grachtdemping werd ver-
ficht. Vele oude grachten werden behouden.
Velerlei adviezen omtrent oude gevels in
kleinere plaatsen werden gegeven en door
bezoek, door overreding, soms door een bij
drage iets goeds bereikt.
Het restaureeren van dorpskerken en torens
Jieemt sterk toe.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan komt
er na de periode dat het molenvraagstuk als
Verloren beschouwd werd een tijd dat Neder
land weer nieuwe molens bouwen gaat. De
strijd tegen de ontsierende reclame duurt
steeds voort.
Het vorig jaar Mei 1930Mei 1931
werden behandeld 405 bouwplannen, waarvan
848 zoo slecht waren, dat er een nieuw ont
werp gemaakt moest worden. Nu Mei 1931
•—Mei 1932 waren de overeenkomende cijfers
813 en 282.
Tot bestuursleden werden herkozen; G. Baron
Krayenhoff, Utrecht H. Polak te Laren J.
Strijbos te Bentveld en mr. van Tienhoven,
te Amsterdam.
Besproken werd nog de propaganda onder
tonder de jongens.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot
goedkeuring van een aantal besluiten van
den gouv. generaal tot wijziging van de Indi
sche begrooting voor 1932 wordt ontleend, dat
de opgenomen post „uitgaven ter bestrijding
van ernstige gevolgen van de economische
crisis" tevens ten doel heeft de mogelijkheid
open te stellen, om waar noodig, aan werkloo-
zen steun te verleenen. De uit dien post mede
te kwijten uitgaven voor het treffen van maat
regelen tot instandhouding van „de voornaam
ste welvaartsbronnen in Indië" zullen in het
bijzonder worden besteed voor het verleenen
van steun op het gebied van landbouw, nijver
heid, handel, boschwezen en visscherij.
Steun aan het inheemsche
bedrijfsleven.
De Indische regeering overweegt de moge
lijkheid om volgens een bepaald plan over te
gaan tot het nemen van maatregelen tot
steun en aanmoediging van het door de crisis
zwaar getroffen inheemsche bedrijfsleven.
Aangezien het onderzoek ter zake in Indië nog
gaande is, meent de minister daarover voors
hands nog geen nadere mededeelingen te kun
nen doen.
De financieele consequenties van de te ne
men maatregelen kunnen inderdaad nog niet
worden overzien en het is ondoenlijk een
eenigszins bruikbare raming op te maken. De
toestand der Indische financiën zal er intus-
schen toe nopen, de beoogde uitgaven tot het
strikt noodige te beperken.
De bezuinigingspolitieh
De minister kan geenszins toegeven, dat de
in Indië gevoerde bezuinigingspolitiek den
crisistoestand heeft verscherpt; integendeel
voorkomt die politiek, naar zijn overtuiging,
financieele en dus ook economische ineenstor
ting.
Credietbank te Batavia.
De onlangs te Batavia opgerichte Crediet-
hulpbank heeft ten doel hulp te verleenen aan
in Ned. Indië gevestigde cultuur- en andere on
dernemingen, hetzij deze door Europeanen,
hetzij door inlanders of vreemde oosterlingen
worden gedreven, voor zoover die ondernemin
gen tengevolge van de crisis in financieele
moeilijkheden zijn geraakt en niet van elders
crediet kunnen krijgen.
De derde kruiser.
De regeering kan geen vrijheid vinden, ge
volg te geven aan den aandrang van verschei
dene leden tot opschorting van den bouw van
den derden kruiser.
,-HET GENEESKUNDIG ONDERZOEK
VOOR HET HUWELIJK".
Prof. Salsman S.J. voor de R. K.
Charitatieve vereeniging.
Omtrent de loopbaan van Dr. L. Simons, den
te 's-Gravenhage overleden stichter en oud
leider van de Wereldbibliotheek, kunnen wij
nog het volgende mededeelen
Lion Simons is in 1862 te 's-Gravenhage ge
boren, waar hij op 17-jarigen leeftijd eind
examen H. B. S. deed. Familie in Londen
raadde hem de Kensington Art School te be
zoeken. Hij bleef daar echter niet lang, maar
keerde naar het vaderland terug, om zich na
der in teekenen te bekwamen aan de Polytech
nische School te Delft en aan de Haagsche
Academie. Twijfel omtrent aanleg in die rich
ting deed hem van studiegebied veranderen. Hij
haalde in 1884 de acte Nederlandsch M. O.
Hij was In Londen Teeds als correspondent
van een Nederlandsch blad werkzaam geweest
en publiceerde menig artikel in de toenmalige
tijdschriften. Hij werd nu journalist van be
roep en kwam als kunstredacteur aan de „Op-
regte Haarlemmer". Hij ijverde sterk voor
volksontwikkeling en de populariseering van
kunst en letteren. Na zijn huwelijk met de too-
neelschrijfster Josine Mee3, werd hij in Enge
land als uitgever gevormd en met de aldaar
verkregen kennis en ervaring stichtte hij in
1905 de Maatschappij voor Goede en Goedkoo
ps Lectuur, beter bekend als de Wereldbiblio
theek, die zoo'n belangrijk aandeel gehad heeft
in het hrengen van goede, smaakvolle en niet
te dure boeken op de Nederlandsche markt.
De aanleiding tot deze later zoo sterk uitge
groeide en populaire stichting is een toevallige
geweest. Een kleinzoon van Jacob van Lennep
wilde op het eeuwfeest van zijn grootvader deze
gehuldigd zien door een standbeeld. Simons
ried het af en stelde een goedkoops volks-uit-
gave voor van Van Lenneps werken. Er is niet
veel van gekomen, maar het denkbeeld van de
nieuwe uitgeverij kreeg er vasteren vorm door.
Het werk van Simons als uitgever i3 door
hemzelf en zijn mededirecteur, Nico van Such-
telen, nog onlangs uitvoerig beschreven in het
Gedenkboek der Maatschappij bij het 25-jarig
bestaan in 1930.
BIJ al zijn beslommeringen als zakelijk lei
der van de groeiende onderneming is Simons
steeds als publicist werkzaam gebleven.
Simons was een groot werker, een onver
moeid plannenmaker, en van wat hij onder
nam is wel een en ander op nlet3 uitgeloopen
Zijn volkspsedagoglsche begrippen waren ook
de onze niet, zij misten voldoende princlpiee-
len grondslag en klare doelstelling. Maar voor
al met zijn grooten en te respecteeren pioniers
arbeid al3 uitgever heeft hij zich niet geringe
verdiensten verworvén voor ons geheele volk.
Naar Dr. Nico van Suchtelen In een gedach
tenisartikel in het „Alg. Handelsblad" mede
deelt, heeft wijlen L. Simons het vijfde en laat
ste deel van zijn „Het Drama en het Tooneel
in hun Ontwikkeling geschetst" nog op zijn
§ie"vbed kunnen voltooien,
Men meldt ons uit Utrecht:
Voor de R. K. Charitatieve Vereeniging van
geestelijke volksgezondheid heeft Zaterdag
prof. J. Salsmans S.J., professor In de God
geleerdheid aan het Theologisch College van
de Sociëteit van Jesus te Leuven het vraag
stuk van het geneeskundig onderzoek vóór het
huwelijk van moraal-theologisch standpunt be
sproken. Spr. ving aan met te wijzen op de
uitspraken van Rome over eugenisme, steri
lisatie en huwelijksverbod van minderwaar
digen, vervat in de encycliek Casti Connubii
en in het antwoord van het S. Officium van
21 Maart 1931.
Men mag het eugenetisch doeleinde niet
stellen boven elk ander, alsof lichamelijk wel
zijn het hoogste goed van den mensch zou
zijn. Al mag men het huwelijk en het normaal
huwelijksgebruik bij minderwaardigen, niet
als groote zonde brandmerken, toch zijn eugene
tische beschouwingen omtrent het geluk van
familie en maatschappij krachtig genoeg om
hun in den regel het huwelijk ten zeerste af
te raden.
Ook de Staat mag hun huwelijk niet princi
pieel verhinderen. Voor gedoopten komt daar
nog bij, dat de Staat geen bevoegdheid heeft
om voor hen huwelijksbeletselen in te voeren
en dat zou hij doen door het huwelijk te ontzeg
gen aan wien geen gunstig medisch getuig
schrift kan overleggen; het burgerlijk huwe
lijk moet immers in vele streken het kerkelijk
huwelijk voorafgaan. Door deze onbevoegd
heid van den Staat zal geen groot, algemeen
nadeel ontstaan, daar vooral de geesitelijk
abnormaien toch vaak reeds krachtens de
natuurwet onbekwaam zijn een degelijke echte
lijke toestemming te geven.
Zou de burgerlijke macht dan mogen eischen,
dat de partijen zich aan een medisch onder
zoek onderwerpen en elkaar een getuigschrift
voorleggen, zoodat zij zelf daarop besliissen al
of niet tot het huwelijk over te gaan? Spr.
meende hierop afwijzend te moeten antwoor
den. In aangelegenheden van zoo intiemen
aard is de inmenging der openbare macht
a priori stootend, verdacht en ongewenscht.
Ook de Kerk schijnt er niet toe genegen. Prac-
tisch nut zou pas uit een wettelijke tusschen-
komst voortvloeien als de openbare meening
voor zulk een onderzoek.
Spr. achtte het dus verkieslijker, door voor
zichtige propaganda en wijze overreding het
gebruik in te burgeren van nooit dan na me
dische raadpleging en wederzijdsche voorleg
ging van bewijsschriften een huwelijksaanzoek
te doen of te aanvaarden. Er bestaan immers
zeer dringende redenen tot hygiënische bekom
mernis vóór het huwelijk. Niet silechts eugene
tische besohouwingen, n.l. om geen onwensehe-
lijk kroost aan de maatschappij op te dringen,
maar vooral het blijvend geluk van het gezin
komt hier in aanmerking en inzonderheid het
voorkomen van het afschuwelijk bedrog, dat
die partij zou plegen, die bewust van zieke-
lijken of zelfs besmettelijken toestand zonder
waarschuwing der wederhelft het huwelijk
doordrijft.
De medische zijde van het vraagstuk zou
worden belicht door prof. A. v. Rooy uit Am
sterdam, die evenwel plotseling verhinderd was
geworden.
In een geanimeerde discussie bleek, dat men
een Ingrijpen van de burgerlijke macht inzake
het aan elkaar overleggen van een medisch
getuigschrift, wel zou kunnen aanvaarden,
wanneer ook volstaan zou kunnen worden met
een verklaring der beide partijen, dat zij daar-
van geen gebruik wenscbm. te snaken, t
Zaterdagmiddag zijn de Amsterdamsche zomer
feesten ingezet met de opening van twee zeer
voorname tentoonstellingen; een Rembrandt
tentoonstelling in heit Rijksmuseum en een
tentoonstelling van hedendaagsch schilder- en
beeldhouwwerk in het Stedelijk Museum.
De Rembrandt-tentoonstelling, die op de
binnenplaats in den linkervleugel van het
Rijks-Museum is ingericht, omvat in de eer
ste plaats een veertigtal schilderijen. In dit
betrekkelijk geringe aantal is men erin ge
slaagd Rembrandt's geheele carrière in mar
kante werken te vertegenwoordigen.
Als een der merkwaardigste specimina moet
genoemd worden de Familiegroep, afkomstig
uit het Herzog Anton Ulrieh-Museum te Bruns-
wijk, het pendant van het „Joodsohe Bruidje",
dat er tegenover hangt, waarschijnlijk nog iets
later geschilderd, dan dit sieraad van de Am
sterdamsche collectie. Een der belangrijkste
stukken is voorts de majestueuze Aristoteles
uit de collectie Duveen te New-York, die Rem
brandt in 1654 schilderde voor de bibliotheek
van Don Antonio Ruffo te Messina.
Dan zijn er vier prachtige zelfportretten,
waaronder het zelfportret als die Apostel Pau-
lus uit 1661; het zelfportret uit 1655, ontstaan
in den tijd, waarin de onrusten en de moeilijk
heden zich reeds begonnen te openbaren en
het zelfportret uit de laatste jaren.
We kunnen niet alles opnoemen, doch wil
len nog even wijzen op twee van aard geheel
verschillende portretten van Hendrickje Stof
fels uit 1647 en 1655, dan het portret van ds.
Joibannis Comelisz Sylvius afkomstig uit Keu
len en het portret va.n het vroegrijpe, bleeke
kind. Titus.
De afdeel in g etsen en teekeningen was ge
makkelijker samen te stellen, doordat men de
beschikking kreeg over de volledige collectie
de Bruyn uit Spiez. De etsen en teekeningen
zijn in chronologische volgorde opgehangen,
de teekeningen tegenover de etsen, waardoor
de toeschouwer zich een duidelijk omlijnd
beeld van Rembrandte ontwikkeling kan vor
men. Hierdoor alleen reeds mag deze tentoon
stelling uniek genoemd worden.
De verzameling begint bij de Leidsche jaren
(16271632), waarin Rembrandt enorm expe
rimenteerde, wat hij trouwens ook In de latere
jaren nog dikwijls gedaan heeft. Zeer helder
blijkt op deze tentoonstelling hoe Rembrandt
van een werk verschillende versies maakte,
door verandering in de oompositie, in de tech
niek en in het materiaal en hoe er dan dik
wijls een geheel nieuw karakter naar voren
kwam.
Deze manier van werken heeft hij in alle
perioden van zijn leven behouden en men
wordt hevig getroffen, wanneer men in deze
etsen- en teekeningen verzameling Rembrandt's
zwoegend leven zoo gaaf weerspiegeld ziet.
Daar zijn de Leidsche jaren, de romantische
tijd, het werk, dat betrekking heeft op het
vrouwenleven, waar Rembrandt zulk een diepe
visie op had. We zien de werken uit deu tijd,
waarin Remibrandt de modeschilder was, toen
iedereen zich door hem wilde laten portrettee-
ren. En dan komt de ommekeer, de moeilijke
jaren, waarin Rembrandt niet meer verstaan
werd, de tegenslagen. Dan komen de zwarte
etsen, waarin een enorme spanning heerscht,
dan zien we de fijne teekeningen, copieëm, die
Rembrandt haastig maakte van origineele
etsen, voor hij deze uit armoede moest ver-
koopen, doch die vaak mooier zijn dan de
origineelen. Tenslotte keert Rembrandt terug
tot de naakten, doch niet het overmoedige
naakt uit zijn jonge jaren, doch het
schamele ontkleed-zijn. In deze opstelling die
uitmunt door overzichtelijkheid en fraaie be
lichting, wordt de verzameling afgesloten door
het berustende, vermoeide zelfportret uit 1669.
Het is een tentoonstelling, die Amsterdam's
feest op een uitzonderlijk hoog niveau brengt.
Tot de zomerfeesten behoort ook een ten
toonstelling van werken van levende Neder
landsche beeldende kunstenaars, welklé Zater
dagmiddag in 't Stedelijk Museum is geopend.
Deze tentoonstelling is tot stand gekomen
door de samenwerking van de Federatie van
Nederlandsche Kunstenaars Vereenigingen en
den Nederlandsohen Kring van Beeldhouwers
onder voorzitterschap van den heer Baard,
directeur van het Stedelijk Museum.
Belangrijk werk van onze hed'en-
daagsehe kunstenaars is hier ven>
eenigd. Het stilleven van mevrouw van Iter-
son „de vink op tafel" trok veler aandacht ©n
niet minder het felle doek van Maks met de
danseres. Er is verder mooi werk van Bauer.
De volgende zaal is gewijd aan de graphische
kunst, waaronder heel bijzonder werk. Gort
ter, van Rechteren, Alitena, Bastert en ande
ren houden wellicht de ouderen langer vast.
Van de overigen mogen we Monnikendam,
Schaap en Charley Toorop niet vergetefn. Bij
deze zalen sluit zich aan de bekende van Gogh-
collectie, die in deze tentoonstelling is betrok
ken. Aan het slot vinden we de beeldhouwers,
wier werk hoofdzakelijk aan de trap is ge
groepeerd. Door den kunstenaar Hynckes werd
een affiche geteekend.
De tentoonstelling blijft geopend gedurende
d-è drie zomermaanden.
Opera-voorstelling in den
Stadsschouwburg.
Tot slot van den openingsdag der zomer
feesten woonden de voornaamste gasten, die
's middags bij de opening van de Rembrandt-
tentoonstelling aanwezig waren, op uit-noodi-
ging van het gemeentebestuur in den Stads
schouwburg een voorstelling bij van Offen
bach's „Les Contes d'Hoffmann", welke onder
auspiciën van de Wagnervereeniging gegeven
werd.
Een uitgelezen gezelschap vulde de Groote
Schouwburgzaal. De voorstelling, welke ©en
herhaling was van de opvoering, die op 26 en
28 Mei voor de leden der Wagnervereeniging
werd gegeven, stond ook nu weer onder de
-muzikale leiding van Pierre Monteux, terwijl
Johan de Meester wederom de regie voerde. De
gasten hadden de inderdaad uitmuntende voor
stelling weer gewaardeerd, hetgeen bleek uit
de luide toejuichingen, die na elk bedrijf op
stegen.
In de pauze heersehte er een gezellige drukte
In de wanwelgangen waar de burgemeester
rondging om de honneurs tegenover zijn gas
ten waar te nemen.
Fransche misverstanden bij de
Parijsche besprekingen
opgehelderd.
Onze Parijsche correspondent seint ons d.d.
gisteren;
Te Parijs hebben gedurende twee dagen be
sprekingen plaats gehad inzake klachten van
Fransche zijde tot welke de oontingenteering
van den invoer in Frankrijk van onze zuivel
producten hebben aanleiding gegeven.
De Ned. delegatie, door dr. Posthuma, voor
zitter van het Crisis-zuivelco-mité geleid, be
stond uit de bee-ren Posthuma, Geluk, Bont
huis en dr. Sevinster.
Van Fransche zijde werd aan de bespreking
deelgenomen zoowel door hoofdambtenaren
van handel en van landbouw als door de ver
tegenwoordigers van de belangrijkste syndi
caten, die zich met den invoer van zuivel
producten bezig houden.
De klachten tegen onze regeling bleken in
het bijzonder den invoer van boter te treffen,
terwijl de importeurs van kaas b.v. zeer te
vreden bleken.
Ook bleken de klachten wel speciaal uit
een bepaalden hoek te kamen. Zij Weken
vooral op een verkeerde opvatting van onze
regeling te -berusten, doch waren des te ge
vaarlijker, aangezien men in onze bekende
heffing die een gevolg is van de contingentee-
ringswet een poging zag om op de naar Frank
rijk uitgevoerde artikelen een discriminatie-
recht te heffen.
De zaak is nl. aldus: zooals men weet heeft
Frankrijk bij de conferentie betreffende den
gecontingenteerden uitvoer van zuivelproduc
ten naar Frankrijk vooropgesteld, dat de re
geling in de eerste plaats het doen voortduren
van de normale handelsverhoudingén moest
in het oog houden. Onzerzijds is dientenge
volge het grootste gedeelte van het naar
Frankrijk uit te voeren contingent der diverse
zuivelproducten verdeeld onder de exporteurs,
die gewoon waren naar Frankrijk uit te voe
ren en als basis -ter verdeeling van het con
tingent zijn genomen de uitvoerfirma's en de
uitvoercijfers naar Frankrijk van OGtober 1930
tot October 1931.
Deze toekenning verzekerde dus aan die
exporteurs een soort van monopolie en door
dit monopolie van een extra-winst, die veroor
zaakt werd door het prijsverschil der produc
ten op onze en op de Fransche markt, welke
laatste tengevolge van de oontingenteering
zeer gestegen waren. Dit bijzondere voordeel,
na aftrek van de exportkosten werd aan de
exporteurs krachtens de crisis-uitvoerwet ont
nomen ten hate van den landbouw in het al
gemeen, zoodat dus tot uitvoer naar Frankrijk
toegelaten exporteurs ten slotte geen ander
voordeel genoten dan dat van verzekerd te
zijn hun cliëntèle te kunnen behouden, iets
wat op zich zelf reeds niet gering te sohatten is.
Deze maatregel had bovendien voor den
Franschen handel het groote voordeel, dat de
Nederlandsche producten niet tegen dumpings-
prijzen op de Fransche markt verschenen.
In Frankrijk is die regeling, door de Hol
landsche producenten als billijk aanvaard,
totaal verkeerd opgenomen.
Men redeneerde aldus, dat als in Holland
de regeering op de uitgevoerde producten een
heffing kan leggen, dit eenvoudig beteekent,
dat de Fransche afnemers te veel en dus een
dis-crimlnatierecht betalen. Deze zaak was
vooral van belang doordat de Fransche prijzen
zeer ver boven de Hollandsche lagen, doch ver-
Uest alle belang voor de maanden waarin
•wegens de seizoensprijzen er toch geen kans
op uitvoer naar Frankrijk bestaat.
De oontingenteering de
oorzaak.
Het Is voor da heeren Posthuma c.s. niet
moeilijk geweest te Parijs aan te toonen, dat
de in Nederland toegepaste regeling juist
strekte om aan den Franschen wensch om
geen wijziging te brengen in de normale han
delsbetrekkingen te voldoen en tevens, om te
voorkomen dat de Hollandsche producten te
gen dumpingsprijzen aan de Fransche markt
verschenen.
De besprekingen hebben plaats gehad In 'n
uitstekende sfeer, vooral daar men tenslotte
blijk gaf te begrijpen, dat de gerezen moeilijk
heden een gevolg waren van de contlngentee
ring zelf. Evenwel is van een opgeven der
contlngenteering hier geen sprake vooral niet
waar die zuiver een gevolg Is van de binnen-
landsche politieke verhouding. Maar zoo men
over en weer een beter begrip over de geno
men maatregelen heeft kunnen vestigen heeft
men zich niet ontveinsd dat het ongelukkig
stelsel der contlngenteering ook in de toekomst
tot moeilijkheden kan leiden.
Een commissie van deskutv-
a digen.
Hoewel de geopperde klachten van Fransche
zijde, trouwens alleen de boter betreffende,
gemakkelijk weerlegd konden worden is toch
de behoefte gevoeld aan een commissie van
deskundigen uit beide landen en uit den
handel zelf die voortaan eventueele klachten
zal hebben te onderzoeken.
Omtrent het Instellen van zulk een commissie,
waartoe van Hollandsche zijde geen bezwaar
bestaat, kon van Fransche zijde nog niet direct
een beslissing worden genomen.
Verdere voorstellen dienaangaande zullen ons
spoedig bereiken. Het thans hervatte contact
tus-schen de Nederlandsche en Fransche verte
genwoordigers zal behouden blijven én dit is
op Zichzelf al een goed resultaat. Op het oogen-
blik komt het er dus in de eerste plaats op
alle wrijving in de wederzljdsche handelsbetre^
kingen te voorkomen, van de continjgentee^t
zelf kan men op het oogenbllk to°
afkomen.
De mdjnaccijns.
heteekenis
Productie en consumptie, catalogi-
Beering en export.
Van onzen correspondent
Berlijn, 8 Juni 1932.
De lui, die de Ford-fabrieken in Detroit
bezocht hebben, vertellen het met nimmer ver
slappende verbazing en de anderen hooren
met evenveel verbazing toe: hoe men daargin
der met bet horloge in de hand aan den loopen
den band kan staan en dan controleeren hoe
veel auto's één enkele fabriek per minuut aan
het menschdom aflevert. Een andere prestatie
van dien aard kan men in Chicago gadeslaan,
maar daar gaat het niet om auto's welke ge
bouwd, maar om varkens, die gekeeld worden.
Wanneer men die dingen ziet, slaat men zijn
handen in elkaar en oppert daarbij de ™®®n'°ki
dat hier de grenzen van het mensc e ij P
ductievermogen wel bereikt zijn.
Dat is echter twijfelachtig zoolang e
Duitschland elk kwartier een boek ge
schreven, gedrukt en aan den handel afgelever
wordt. Elk kwartier, dag en nacht door, ver
schijnt e-r in Duitschland een boek en men
vraagt zich, wanneer men dat verneemt, met
zekere benauwenis af, waar de menseken van
daan gehaald worden, die al dit geestelijk voed
sel moeten verteren.
Deze enorme productie werpt zekere vraag
stukken op als bv. hare catalogiseering. De
behoefte daaraan heeft zich al zoo vroeg als in
het jaar 1564 doen gevoelen, toen Frankfort
nog de groote jaarbeursstad was en de boeken
daar reeds een rol speelden. Men vervaardigde
van dat tijdstip af aan een lijst van alle in den
loop van het jaar verschenen boeken en men
ging daarmee voort, ook toen de jaarbeurs zich
naar Leipzig begon te 'verplaatsen. In 1594
verscheen de lijst echter voor 't eerst in laatst
genoemde stad en daarmede was Leipzig voor
vele komende eeuwen tot boekenstad gestem
peld.
Het maken van zulk een catalogus lijkt erg
makkelijk maar dat is het toch niet. Zelfs niet
op den dag van heden, nu men toch over zoo
veel technische middelen over post, enz. naar
hartelust beschikken kan. Men moet daarbij
echter in het oog houden, dat er volgens den
boekhandel 96 millióen Duitschers op de aarde
wonen, die allemaal op hun beurt wel eens een
boek -ter wereld brengen. Maar van deze massa
leven er maar 63 millióen in Duitschland zelf
en deze zijn uit den aard der zaak wel te con
troleeren. Dan wonen er in de onmiddellijk
aangrenzende gebieden nog 13 millióen en daar
over valt de contróle al moeilijker. De rest
woont over de aarde versnipperd, van Brazilië
af tot de Russische steppen toe, en wat deza
menschen schrijven is vaak zeer lastig te ach
terhalen,
Maar in alle gevallen begon de Leipziger
jaarbeurslijst op den duur kreupel te loopen
van de mankementen, waaraan zij souffreerde.
Daarom kwam de groote boekhandelaar Hin-
ricbs er in 1798 toe een nieuwe lijst samen te
stellen, welke alleen maar de publicaties be
vatte van St. Michaelis 1797 tot Juli 179S.
Hieraan had zooveel werk vast gezeten, dat
zijn nazaten deze half-jaarüjksche opgave tot
1871 voortzetten en daarmee 'n werk leverden,
dat altijd een eereplaats zal blijven innemen
in de historie van het Duitsche boek.
Tezelfder tijd, dat Hinrichs in Leipzig bezig
was, arbeidde Heinsius in dezelfde richting te
Gera en dan was er als Dritter lm Bunde nog
de brave boerenzoon Christian Gottlob Kaiser,
die een ongelooflijke hoeveelheid doorzettings
vermogen opbracht om ook al een catalogus
samen te stellen. Kaiser Het zijn eerste deel in
1834 verschijnen en werkte tot 1847 op z'n
eentje aan zijn boekenopgave door. Later werd
zijn taak door anderen overgenomen en tot 1910
voortgezet.
De boekhandel kende deze catalogi als de
„Hinrich", de „Kaiser" en de „Heinsius'
Tegenwoordig verschijnt geen dezer lijsten nog
want het catalogis-eeren gaat tegenwoordig van
de boekenbeurs in Leipzig uit en wordt bedre-
ven door middel van de „National Blblicgra
phie". Doze verschijnt sedert verleden jaar en
bij haar entrée in deze wereld werden er hier
ter plaatse reeds een paar woorden aan ge
wijd. Herinnerd mag er nog aan worden, dat
er nog-eèn speciale organisatie bestaat, welke
zich bezig houdt met alle geschriften, die ni®^
vla den boekhandel verschijnen en waarvan^
verzameling soms zeer moeilijk valt. tje8l
kan men zoeken naar regeeringspu^g0I1 en
naar verslagen van allerlei wereente^j, feept_
vennootschappen, naar dissertaties,
uitgaven, naar prlvé-drukken, e»2'
boekhandel op
Een tweede vraag, welke <,loozlng Van zijn
te lossen heeft, betreft aan het binnen_
voorraad. Wat het kwijt-r^^ om
land betreft, gaat bet nlet
cieele aangelegenheid^ in
fMÜ»!m
Rijkskanselier von Papen tijdens zijn
eerste officieele rede voor den
Landbouwraad.
Duitsch vertaald. Of deze cijfers een geestelijk
activum weerspiegelen blijve in het midden;!
de statistici kunnen zich daarmee natuurlijk
niet bezig houden. Van sommige landen zijn de
vertaalcijfers van 1930 al bekend en deze zijn
bijna alle lager dan die van het voorafgaande
jaar. Holland maakt hierop echter een uitzon
dering, want hier hebben we met hoogere ge
tallen dan in 1929 te doen. Er werden b.v. in
genoemd jaar 1930 34 boeken van het Hol-
landsch in het Duitsch vertaald en 138 in
gekeerde richting. Uit het Engelsch werde* er
489 boeken vertaald en 463 teruggegeven, <.m
het zoo maar nit te drukken. 220 boeken gin
gen van het Fransch in het Duitsch oi en
128 van het Duitsch in het Fransch. Uit het
Spaansch ontleenden de Duitschers slechts 16
werken, maar daarentegen gaven zij er 126 af.
Wat nu de heteekenis van het boek als cul
tuurpropagandist betreft, deze aangelegenheid
laat den Duitschen boekhandel tamelijk koud.
Deze is op business uit en verder op niet erg
veel. Buiten den handel om zijn er eenige men
schen, die -over de pionleTÜjke waarde van het
Duitsche boek in den vreemde bij geregelde
tusscbenpoozen een paar fraai klinkende vol
zinnen los laten, maar het is er nog verre van,
dat men deze aangelegenheid zoo doelbewust
bekijkt als de Franschen dat b.v. van hun.
standpunt uit doen.
van den handel in OV6r de grenzen komt>
t t thet Karakter van een cultureelen
krijgt het he1
Zoodra echter
§j Zonder RECLAME geen omzet, jj
geen winst; de DRUKINKT Ie de m
kracht van 't huidige zakenleven gj
C3
In verhand daarmede is het van
erop te wijzen, dat bij de b®®prha6 ^woelig
weer voor den dag Is gekom®__
de Fransohen zijn voor
wijnaccijns en deze
lijking van
geen.
d6 verhooging van den
whoaw«n als een bemoei-
m aeze beskou Netfepland)
115 V^n het\roote belang, dat Frankrijk
geen, gezien het grocw» j«-
bij dit product heeft, hee ^onze i ,repre"
saillemaatregelen kan aanzetten Onze delegatle
heeft kunnen aantoonen, dat van Nederland
sche zijde een loyale medewerking heeft plaats
gehad om de contlngenteering te doen uitoefe
nen in den geest, zooals van Fransche zijde
gewenseht werd bij de besprekingen in het
vorig najaar.
BOEKAREST, 13 Juni. (H.N.) Het besluit,
waarbij de senaat en de Kamer ontbonden
worden, is vandaag verschenen.
Da nieuwe verkiezingen voor de kamer zijn
1 vastgesteld op 17, die voor den senaat op 20
Juli.
ts het een gezondene geworden,
pionier en laten nog andere dan de lou-
r -handelskring®*1 belang moet inboezemen.
el® is echter ijs-elijk moeilijk het boek op
^nizwerrinsen öoor deze wereld-te volgen,
-ant de aangewezen controleurs, de douane-
heambteh, houden zich heelemaal niet bezig
met de hulzenden boeken, die over de post
verzonden worden. Zij nemen slechts notitie
van
de zendingen in het groot en hun cijfers
daarover zijn nog al oud op den koop toe en
reiken voor een deel nog niet over 1929 heen.
Maar aan de hand van hun materiaal kan men
toch al vast stellen, -dat In doorsnee in de laat
ste vijf jaar voor 52 millióen mark aan hoeken
werd geëxporteerd en voor slechts 17 millióen
geïmporteerd, zoodat -de handelsbalans hier
eeh schoon activum aanwijst.
Vóór den oorlo-g stonden deze cijfers er nog
veel prachtiger voor, maar over deze inzinking
kan Duitschland zich troosten. Want andere
landen, als b.v. Frankrijk, gaat het al niet
veel heter. Meer ontmoedigend is wei, dat er
sedert 1929 een vermindering van. export valt
waar te nemen, die geen teekenen van beter
schap wil vertoonen.
Wat de export van Duitsche boeken betreft,
Oostenrijk, Zwitserland en Sudeten-Duitsch-
land nemen hiervan geregeld rond 60 pCt. op.
Holland en de Scandinavische landen een beetje
meer dan 10 pCt. en de Angelsaksische landen
een beetje minder. De romaansche landen ab-
sorbeeren 7,5 pCt. en China en Japan te sa
men 2.2 pCt.
Deze exportcijfers geven echter slechts een
onduidelijk beeld van het Duitsche boek als
pionier van het Deutschtum. Want er bestaat
immers nog het instituut der vertaling en dat
speelt in de aangelegenheid natuurlijk ook een
rol van gewicht. Volgens de cijfers van 1929 is
de vertalingsbalans ook gunstig voor Duitsch
land want In genoemd jaar werden er 2143
werken uit het DulUch en slechte 1235 ln h«t
Bemoedigende verklaringen der beide
PARIJS, 13 Juni (V.D.) De besprekingen van
den Franschen minister-president Hen-iot, bij
gestaan door den minister van financiën Ger
main Martin met den Engelsohen minister
president Mae Donald en zijn collega van bui-_
tenlandsohe zaken, Simon, zijn Zondagmlddeg-
óók tijdens bet uitstapje naar Versailles, v®0^"
gezet en werden eerst tegen elf uur 's avonoa
na een diner ln de Engelsche amba^sa' e ge
ëindigd. Herriot heeft nog laat
een bezoek gebracht aan den
Fransche republiek, om homJ^prf:Mn
stellen van het verloop ^^roelHk 1
Behalve in hun gemoen^PfJJk oommu.
nlqué hebben de beide P1" Lauqnn mou"
deling over dit voorstel ran Lausanne tegen.
over de peirs urt&^^ter--president Mac Donald
De Engelse op yan de In
a z Vee® üi;i ®r m®t nadruk op, dat er
veirkianng^ van onderhandelingen, dodh
v«®- eein ""tederzijdsche gedach-tenwisse-
we'ha ten doel had vast te stellen, in hoe-
verre het standpunt der heide regeeringslel-
ders in verschillende internationale vraagstuk
ken met elkaar in overeenstemming was.
„Wij hebben noch onderhandeld, noch een
compromis gezocht, zeide hij, maar wij hebben,
vastgesteld, dat onze gedaobtengang ln dezelf.
de richting loop-t en volgens dezelfde beginse-
teu wordt geleid. Wij zullen onze opvattingen
met die van de ministers van andere landen
Uitwisselen. Men kan echter thans reeds met
nadruk vaststellen, dot de beide regeeringen
besloten zijn, alles te doen, om de conferentie
van Lausanne te doein slagen. Wij wensohen
een oplossing, die tegelijkertijd goed en prac-
tiseh Is, een oplossing, die het grootste deel
van de economische wanorde doet verdwijnen
en de middelen doet vinden, om het economi
sche leven van Europa in goede bannen te lei-
den".
Herriot heeft deze verklaring wan Mac
Donald bevestigd en heeft er aan toe-gevoegd,
dat hij ©n zijn Engelsche collega langzaam
geduldig alle vraagstukken onderzocht heb
ben, die op het oogeniblik internationaal op den
voorgrond staan. „Wij hebben daarbij K0tTa®ht;
alles wat van geen nut is te vermijd®*- Wij
regeeren in een moeilijke tijdperk, de
verantwoordelijke mannen arbeid. en 0e-
digheid eischt. En-gelsche-n
van deze gedachte doordrongen 3 5®h«
van UTOÖ 6™™»" to. ,i-
bezield door den wensch den cM j,dl^en>
onze pogingen op den vrede-ghoop,
dat de conferenties van Lausanna
hierdoor vergemakkelijkt zu den".
BERLIJN, 12 Junl' Dinsdag zal, vol
gens een bericht wan den „Montagmorgen." de
beslissende vergadering gehouden worden be
treffende de kwestie van opriohtl-ng van een
nieuwe Duitscho PartÜ wan het midden.
Aan deze vergadering zullen vertegenwoor
digers deelnemen van de economische partij,
de volkspartij, de staatspartij en de afgevaar
digde Lindeiner uit Wild.au.
Ook vertegenwoordigers van de Hansa-bund
zullen de vergadering bezoeken.
De Hansabund heeft den laatstem. tijd po
gingen in het werk gesteld, om een vereenl-
gjnig van de burgerlijke kleine groepen tot
stand te brengen.
Men hoopt, wanneer men tot overeenstem
ming kan komen, dr. Hugo Eckener als lei
der der partij te kunnen krijgen en daarmede
tegelijk aan de nieuwe partij een persoon
lijkheid met een populairen naam te verbin
den.