ZOMERFEESTEN. DUITSCHE BOEKEN. m ÊÊmm mmm - - ui GENEVE... LAUSANNE. DINSDAG 14 JUNI 1932 DE BOND HEEMSCHUT. Jaarvergadering te 's-Hertogenbosch. INDIE ONDER DEN DRUK DER CRISIS. Maatregelen tot instandhouding van de voornaamste ivelvaartsbronnen. GEEN VREES VOOR VOEDSELNOOD. Dr. L. SIMONS- t EEN GROOT WERKER. Uitgever en publicist. De groote tentoonstelling in de Amsterdamsche musea. REMBRANDT-TENTOONSTELLING. ONZE B OTERUITVOER NAAR FRANKRIJK. IN 'T STEDELIJK MUSEUM. HET CONTACT BLIJFT GEHAND HAAFD. ELK KWARTIER EEN ui: iiiiiiiiminnininiiiiiiiiiiinnnmnmntmiiiiniinnnnniiiiiiiiiiiinimiinBiiM NIEUWE VERKIEZINGEN IN ROEMENIE. het hoopgevend week-end TE PARIJS. premiers. EEN NIEUWE DUITSCHE MIDDENPARTIJ Wat deed de Bond in het afgeloopen jaar Zaterdag hield de bond Heemschut te 's Her- ïogenbosch hare algemeene vergadering, nadat tevoren een officieels ontvangst ten stadhuize had plaats gehad, waarbij burgemeester mr. F. J. van Lanschot en de bondsvoorzitter, mr. J. A. van Sonsbeek uit Amsterdam, het woord voerde. In zijn openingsrede ter algemeene verga- derin zeide de voorzitter, dat deze vergadering dienstbaar zou worden gemaakt aan eene be spreking over en propaganda voor een sedert lang gekoesterden wensch om in deze provin cie spoedig eene Schoonheidscommissie met adviesbureau voor bouwwerken en anderszins tot stand te zien komen. Spr. betreurde dat in naam der techniek smalle kronkelende wegen, door het voorge slacht met zorg beplant, ter wille van het snelverkeer in koele rechte betonbanen wor den veranderd, dikwijls zonder eerst eens ern stig te overwegen of het ook niet anders zou kunnen, of de weg niet elders gelegd of door paden buiten de boomen tot grooter capaci teit kan komen, zoodat een geliefde wandel-( ■weg behouden of een fraaie doorkijk gespaard had kunnen worden. En als het dan niet anders kan omdat een andere tijd nu eenmaal andere eischen stelt, dan móest men toch dien grooten nieuwen verkeersweg althans aan zijn doel van snel verkeer doen beantwoorden; maar neen, dan yrordt verzuimd maatregelen tegen lintbebou wing te nemen en er rijzen, zooals aan den nieuwen weg tusschen Naarden en Baarn, links en rechts huizen en huisjes, met elk een pad dat op den grooten weg uitmondt en men fclijft in gebreke de bebouwing zoodanig te (Ordenen en aan te passen aan het nieuwe Schoon dat ook een breeders zelfs boomlooze weg door verkregen vergezichten kan schep pen. En dan de nieuwe bruggen over onze groote rivieren! Wat zouden ze gemakkelijk een nieuw element van schoonheid aan het wijde Hollandsche landschap kunnen toevoe gen, indien het den kunstenaar vaker werd toegestaan tezamen met den ingenieur te ont werpen an uit te voeren. Spr. gewaagde voorts van de ontsierende re clame en het vandal isme. Wegens ziekte van den penningmeester den heer G. Pos bracht Mr. P. G. v. Tienhoven uit jAmsterdam het financieel verslag uit, dat [werd goedgekeurd. In het jaarverslag van den heer A. Kok Wordt vermeld, dat het getal der gewone leden hn der vereenigingen vrijwel stationnair bleef. Het getal der buitengewone leden zakte feenigermate door den gedrukten tijd en kwam Van 267 op 234. Het verslag vermeldt voorts wat door den hond ten aanzien der grachtdemping werd ver- ficht. Vele oude grachten werden behouden. Velerlei adviezen omtrent oude gevels in kleinere plaatsen werden gegeven en door bezoek, door overreding, soms door een bij drage iets goeds bereikt. Het restaureeren van dorpskerken en torens Jieemt sterk toe. Bedriegen de voorteekenen niet, dan komt er na de periode dat het molenvraagstuk als Verloren beschouwd werd een tijd dat Neder land weer nieuwe molens bouwen gaat. De strijd tegen de ontsierende reclame duurt steeds voort. Het vorig jaar Mei 1930Mei 1931 werden behandeld 405 bouwplannen, waarvan 848 zoo slecht waren, dat er een nieuw ont werp gemaakt moest worden. Nu Mei 1931 •—Mei 1932 waren de overeenkomende cijfers 813 en 282. Tot bestuursleden werden herkozen; G. Baron Krayenhoff, Utrecht H. Polak te Laren J. Strijbos te Bentveld en mr. van Tienhoven, te Amsterdam. Besproken werd nog de propaganda onder tonder de jongens. Aan de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot goedkeuring van een aantal besluiten van den gouv. generaal tot wijziging van de Indi sche begrooting voor 1932 wordt ontleend, dat de opgenomen post „uitgaven ter bestrijding van ernstige gevolgen van de economische crisis" tevens ten doel heeft de mogelijkheid open te stellen, om waar noodig, aan werkloo- zen steun te verleenen. De uit dien post mede te kwijten uitgaven voor het treffen van maat regelen tot instandhouding van „de voornaam ste welvaartsbronnen in Indië" zullen in het bijzonder worden besteed voor het verleenen van steun op het gebied van landbouw, nijver heid, handel, boschwezen en visscherij. Steun aan het inheemsche bedrijfsleven. De Indische regeering overweegt de moge lijkheid om volgens een bepaald plan over te gaan tot het nemen van maatregelen tot steun en aanmoediging van het door de crisis zwaar getroffen inheemsche bedrijfsleven. Aangezien het onderzoek ter zake in Indië nog gaande is, meent de minister daarover voors hands nog geen nadere mededeelingen te kun nen doen. De financieele consequenties van de te ne men maatregelen kunnen inderdaad nog niet worden overzien en het is ondoenlijk een eenigszins bruikbare raming op te maken. De toestand der Indische financiën zal er intus- schen toe nopen, de beoogde uitgaven tot het strikt noodige te beperken. De bezuinigingspolitieh De minister kan geenszins toegeven, dat de in Indië gevoerde bezuinigingspolitiek den crisistoestand heeft verscherpt; integendeel voorkomt die politiek, naar zijn overtuiging, financieele en dus ook economische ineenstor ting. Credietbank te Batavia. De onlangs te Batavia opgerichte Crediet- hulpbank heeft ten doel hulp te verleenen aan in Ned. Indië gevestigde cultuur- en andere on dernemingen, hetzij deze door Europeanen, hetzij door inlanders of vreemde oosterlingen worden gedreven, voor zoover die ondernemin gen tengevolge van de crisis in financieele moeilijkheden zijn geraakt en niet van elders crediet kunnen krijgen. De derde kruiser. De regeering kan geen vrijheid vinden, ge volg te geven aan den aandrang van verschei dene leden tot opschorting van den bouw van den derden kruiser. ,-HET GENEESKUNDIG ONDERZOEK VOOR HET HUWELIJK". Prof. Salsman S.J. voor de R. K. Charitatieve vereeniging. Omtrent de loopbaan van Dr. L. Simons, den te 's-Gravenhage overleden stichter en oud leider van de Wereldbibliotheek, kunnen wij nog het volgende mededeelen Lion Simons is in 1862 te 's-Gravenhage ge boren, waar hij op 17-jarigen leeftijd eind examen H. B. S. deed. Familie in Londen raadde hem de Kensington Art School te be zoeken. Hij bleef daar echter niet lang, maar keerde naar het vaderland terug, om zich na der in teekenen te bekwamen aan de Polytech nische School te Delft en aan de Haagsche Academie. Twijfel omtrent aanleg in die rich ting deed hem van studiegebied veranderen. Hij haalde in 1884 de acte Nederlandsch M. O. Hij was In Londen Teeds als correspondent van een Nederlandsch blad werkzaam geweest en publiceerde menig artikel in de toenmalige tijdschriften. Hij werd nu journalist van be roep en kwam als kunstredacteur aan de „Op- regte Haarlemmer". Hij ijverde sterk voor volksontwikkeling en de populariseering van kunst en letteren. Na zijn huwelijk met de too- neelschrijfster Josine Mee3, werd hij in Enge land als uitgever gevormd en met de aldaar verkregen kennis en ervaring stichtte hij in 1905 de Maatschappij voor Goede en Goedkoo ps Lectuur, beter bekend als de Wereldbiblio theek, die zoo'n belangrijk aandeel gehad heeft in het hrengen van goede, smaakvolle en niet te dure boeken op de Nederlandsche markt. De aanleiding tot deze later zoo sterk uitge groeide en populaire stichting is een toevallige geweest. Een kleinzoon van Jacob van Lennep wilde op het eeuwfeest van zijn grootvader deze gehuldigd zien door een standbeeld. Simons ried het af en stelde een goedkoops volks-uit- gave voor van Van Lenneps werken. Er is niet veel van gekomen, maar het denkbeeld van de nieuwe uitgeverij kreeg er vasteren vorm door. Het werk van Simons als uitgever i3 door hemzelf en zijn mededirecteur, Nico van Such- telen, nog onlangs uitvoerig beschreven in het Gedenkboek der Maatschappij bij het 25-jarig bestaan in 1930. BIJ al zijn beslommeringen als zakelijk lei der van de groeiende onderneming is Simons steeds als publicist werkzaam gebleven. Simons was een groot werker, een onver moeid plannenmaker, en van wat hij onder nam is wel een en ander op nlet3 uitgeloopen Zijn volkspsedagoglsche begrippen waren ook de onze niet, zij misten voldoende princlpiee- len grondslag en klare doelstelling. Maar voor al met zijn grooten en te respecteeren pioniers arbeid al3 uitgever heeft hij zich niet geringe verdiensten verworvén voor ons geheele volk. Naar Dr. Nico van Suchtelen In een gedach tenisartikel in het „Alg. Handelsblad" mede deelt, heeft wijlen L. Simons het vijfde en laat ste deel van zijn „Het Drama en het Tooneel in hun Ontwikkeling geschetst" nog op zijn §ie"vbed kunnen voltooien, Men meldt ons uit Utrecht: Voor de R. K. Charitatieve Vereeniging van geestelijke volksgezondheid heeft Zaterdag prof. J. Salsmans S.J., professor In de God geleerdheid aan het Theologisch College van de Sociëteit van Jesus te Leuven het vraag stuk van het geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk van moraal-theologisch standpunt be sproken. Spr. ving aan met te wijzen op de uitspraken van Rome over eugenisme, steri lisatie en huwelijksverbod van minderwaar digen, vervat in de encycliek Casti Connubii en in het antwoord van het S. Officium van 21 Maart 1931. Men mag het eugenetisch doeleinde niet stellen boven elk ander, alsof lichamelijk wel zijn het hoogste goed van den mensch zou zijn. Al mag men het huwelijk en het normaal huwelijksgebruik bij minderwaardigen, niet als groote zonde brandmerken, toch zijn eugene tische beschouwingen omtrent het geluk van familie en maatschappij krachtig genoeg om hun in den regel het huwelijk ten zeerste af te raden. Ook de Staat mag hun huwelijk niet princi pieel verhinderen. Voor gedoopten komt daar nog bij, dat de Staat geen bevoegdheid heeft om voor hen huwelijksbeletselen in te voeren en dat zou hij doen door het huwelijk te ontzeg gen aan wien geen gunstig medisch getuig schrift kan overleggen; het burgerlijk huwe lijk moet immers in vele streken het kerkelijk huwelijk voorafgaan. Door deze onbevoegd heid van den Staat zal geen groot, algemeen nadeel ontstaan, daar vooral de geesitelijk abnormaien toch vaak reeds krachtens de natuurwet onbekwaam zijn een degelijke echte lijke toestemming te geven. Zou de burgerlijke macht dan mogen eischen, dat de partijen zich aan een medisch onder zoek onderwerpen en elkaar een getuigschrift voorleggen, zoodat zij zelf daarop besliissen al of niet tot het huwelijk over te gaan? Spr. meende hierop afwijzend te moeten antwoor den. In aangelegenheden van zoo intiemen aard is de inmenging der openbare macht a priori stootend, verdacht en ongewenscht. Ook de Kerk schijnt er niet toe genegen. Prac- tisch nut zou pas uit een wettelijke tusschen- komst voortvloeien als de openbare meening voor zulk een onderzoek. Spr. achtte het dus verkieslijker, door voor zichtige propaganda en wijze overreding het gebruik in te burgeren van nooit dan na me dische raadpleging en wederzijdsche voorleg ging van bewijsschriften een huwelijksaanzoek te doen of te aanvaarden. Er bestaan immers zeer dringende redenen tot hygiënische bekom mernis vóór het huwelijk. Niet silechts eugene tische besohouwingen, n.l. om geen onwensehe- lijk kroost aan de maatschappij op te dringen, maar vooral het blijvend geluk van het gezin komt hier in aanmerking en inzonderheid het voorkomen van het afschuwelijk bedrog, dat die partij zou plegen, die bewust van zieke- lijken of zelfs besmettelijken toestand zonder waarschuwing der wederhelft het huwelijk doordrijft. De medische zijde van het vraagstuk zou worden belicht door prof. A. v. Rooy uit Am sterdam, die evenwel plotseling verhinderd was geworden. In een geanimeerde discussie bleek, dat men een Ingrijpen van de burgerlijke macht inzake het aan elkaar overleggen van een medisch getuigschrift, wel zou kunnen aanvaarden, wanneer ook volstaan zou kunnen worden met een verklaring der beide partijen, dat zij daar- van geen gebruik wenscbm. te snaken, t Zaterdagmiddag zijn de Amsterdamsche zomer feesten ingezet met de opening van twee zeer voorname tentoonstellingen; een Rembrandt tentoonstelling in heit Rijksmuseum en een tentoonstelling van hedendaagsch schilder- en beeldhouwwerk in het Stedelijk Museum. De Rembrandt-tentoonstelling, die op de binnenplaats in den linkervleugel van het Rijks-Museum is ingericht, omvat in de eer ste plaats een veertigtal schilderijen. In dit betrekkelijk geringe aantal is men erin ge slaagd Rembrandt's geheele carrière in mar kante werken te vertegenwoordigen. Als een der merkwaardigste specimina moet genoemd worden de Familiegroep, afkomstig uit het Herzog Anton Ulrieh-Museum te Bruns- wijk, het pendant van het „Joodsohe Bruidje", dat er tegenover hangt, waarschijnlijk nog iets later geschilderd, dan dit sieraad van de Am sterdamsche collectie. Een der belangrijkste stukken is voorts de majestueuze Aristoteles uit de collectie Duveen te New-York, die Rem brandt in 1654 schilderde voor de bibliotheek van Don Antonio Ruffo te Messina. Dan zijn er vier prachtige zelfportretten, waaronder het zelfportret als die Apostel Pau- lus uit 1661; het zelfportret uit 1655, ontstaan in den tijd, waarin de onrusten en de moeilijk heden zich reeds begonnen te openbaren en het zelfportret uit de laatste jaren. We kunnen niet alles opnoemen, doch wil len nog even wijzen op twee van aard geheel verschillende portretten van Hendrickje Stof fels uit 1647 en 1655, dan het portret van ds. Joibannis Comelisz Sylvius afkomstig uit Keu len en het portret va.n het vroegrijpe, bleeke kind. Titus. De afdeel in g etsen en teekeningen was ge makkelijker samen te stellen, doordat men de beschikking kreeg over de volledige collectie de Bruyn uit Spiez. De etsen en teekeningen zijn in chronologische volgorde opgehangen, de teekeningen tegenover de etsen, waardoor de toeschouwer zich een duidelijk omlijnd beeld van Rembrandte ontwikkeling kan vor men. Hierdoor alleen reeds mag deze tentoon stelling uniek genoemd worden. De verzameling begint bij de Leidsche jaren (16271632), waarin Rembrandt enorm expe rimenteerde, wat hij trouwens ook In de latere jaren nog dikwijls gedaan heeft. Zeer helder blijkt op deze tentoonstelling hoe Rembrandt van een werk verschillende versies maakte, door verandering in de oompositie, in de tech niek en in het materiaal en hoe er dan dik wijls een geheel nieuw karakter naar voren kwam. Deze manier van werken heeft hij in alle perioden van zijn leven behouden en men wordt hevig getroffen, wanneer men in deze etsen- en teekeningen verzameling Rembrandt's zwoegend leven zoo gaaf weerspiegeld ziet. Daar zijn de Leidsche jaren, de romantische tijd, het werk, dat betrekking heeft op het vrouwenleven, waar Rembrandt zulk een diepe visie op had. We zien de werken uit deu tijd, waarin Remibrandt de modeschilder was, toen iedereen zich door hem wilde laten portrettee- ren. En dan komt de ommekeer, de moeilijke jaren, waarin Rembrandt niet meer verstaan werd, de tegenslagen. Dan komen de zwarte etsen, waarin een enorme spanning heerscht, dan zien we de fijne teekeningen, copieëm, die Rembrandt haastig maakte van origineele etsen, voor hij deze uit armoede moest ver- koopen, doch die vaak mooier zijn dan de origineelen. Tenslotte keert Rembrandt terug tot de naakten, doch niet het overmoedige naakt uit zijn jonge jaren, doch het schamele ontkleed-zijn. In deze opstelling die uitmunt door overzichtelijkheid en fraaie be lichting, wordt de verzameling afgesloten door het berustende, vermoeide zelfportret uit 1669. Het is een tentoonstelling, die Amsterdam's feest op een uitzonderlijk hoog niveau brengt. Tot de zomerfeesten behoort ook een ten toonstelling van werken van levende Neder landsche beeldende kunstenaars, welklé Zater dagmiddag in 't Stedelijk Museum is geopend. Deze tentoonstelling is tot stand gekomen door de samenwerking van de Federatie van Nederlandsche Kunstenaars Vereenigingen en den Nederlandsohen Kring van Beeldhouwers onder voorzitterschap van den heer Baard, directeur van het Stedelijk Museum. Belangrijk werk van onze hed'en- daagsehe kunstenaars is hier ven> eenigd. Het stilleven van mevrouw van Iter- son „de vink op tafel" trok veler aandacht ©n niet minder het felle doek van Maks met de danseres. Er is verder mooi werk van Bauer. De volgende zaal is gewijd aan de graphische kunst, waaronder heel bijzonder werk. Gort ter, van Rechteren, Alitena, Bastert en ande ren houden wellicht de ouderen langer vast. Van de overigen mogen we Monnikendam, Schaap en Charley Toorop niet vergetefn. Bij deze zalen sluit zich aan de bekende van Gogh- collectie, die in deze tentoonstelling is betrok ken. Aan het slot vinden we de beeldhouwers, wier werk hoofdzakelijk aan de trap is ge groepeerd. Door den kunstenaar Hynckes werd een affiche geteekend. De tentoonstelling blijft geopend gedurende d-è drie zomermaanden. Opera-voorstelling in den Stadsschouwburg. Tot slot van den openingsdag der zomer feesten woonden de voornaamste gasten, die 's middags bij de opening van de Rembrandt- tentoonstelling aanwezig waren, op uit-noodi- ging van het gemeentebestuur in den Stads schouwburg een voorstelling bij van Offen bach's „Les Contes d'Hoffmann", welke onder auspiciën van de Wagnervereeniging gegeven werd. Een uitgelezen gezelschap vulde de Groote Schouwburgzaal. De voorstelling, welke ©en herhaling was van de opvoering, die op 26 en 28 Mei voor de leden der Wagnervereeniging werd gegeven, stond ook nu weer onder de -muzikale leiding van Pierre Monteux, terwijl Johan de Meester wederom de regie voerde. De gasten hadden de inderdaad uitmuntende voor stelling weer gewaardeerd, hetgeen bleek uit de luide toejuichingen, die na elk bedrijf op stegen. In de pauze heersehte er een gezellige drukte In de wanwelgangen waar de burgemeester rondging om de honneurs tegenover zijn gas ten waar te nemen. Fransche misverstanden bij de Parijsche besprekingen opgehelderd. Onze Parijsche correspondent seint ons d.d. gisteren; Te Parijs hebben gedurende twee dagen be sprekingen plaats gehad inzake klachten van Fransche zijde tot welke de oontingenteering van den invoer in Frankrijk van onze zuivel producten hebben aanleiding gegeven. De Ned. delegatie, door dr. Posthuma, voor zitter van het Crisis-zuivelco-mité geleid, be stond uit de bee-ren Posthuma, Geluk, Bont huis en dr. Sevinster. Van Fransche zijde werd aan de bespreking deelgenomen zoowel door hoofdambtenaren van handel en van landbouw als door de ver tegenwoordigers van de belangrijkste syndi caten, die zich met den invoer van zuivel producten bezig houden. De klachten tegen onze regeling bleken in het bijzonder den invoer van boter te treffen, terwijl de importeurs van kaas b.v. zeer te vreden bleken. Ook bleken de klachten wel speciaal uit een bepaalden hoek te kamen. Zij Weken vooral op een verkeerde opvatting van onze regeling te -berusten, doch waren des te ge vaarlijker, aangezien men in onze bekende heffing die een gevolg is van de contingentee- ringswet een poging zag om op de naar Frank rijk uitgevoerde artikelen een discriminatie- recht te heffen. De zaak is nl. aldus: zooals men weet heeft Frankrijk bij de conferentie betreffende den gecontingenteerden uitvoer van zuivelproduc ten naar Frankrijk vooropgesteld, dat de re geling in de eerste plaats het doen voortduren van de normale handelsverhoudingén moest in het oog houden. Onzerzijds is dientenge volge het grootste gedeelte van het naar Frankrijk uit te voeren contingent der diverse zuivelproducten verdeeld onder de exporteurs, die gewoon waren naar Frankrijk uit te voe ren en als basis -ter verdeeling van het con tingent zijn genomen de uitvoerfirma's en de uitvoercijfers naar Frankrijk van OGtober 1930 tot October 1931. Deze toekenning verzekerde dus aan die exporteurs een soort van monopolie en door dit monopolie van een extra-winst, die veroor zaakt werd door het prijsverschil der produc ten op onze en op de Fransche markt, welke laatste tengevolge van de oontingenteering zeer gestegen waren. Dit bijzondere voordeel, na aftrek van de exportkosten werd aan de exporteurs krachtens de crisis-uitvoerwet ont nomen ten hate van den landbouw in het al gemeen, zoodat dus tot uitvoer naar Frankrijk toegelaten exporteurs ten slotte geen ander voordeel genoten dan dat van verzekerd te zijn hun cliëntèle te kunnen behouden, iets wat op zich zelf reeds niet gering te sohatten is. Deze maatregel had bovendien voor den Franschen handel het groote voordeel, dat de Nederlandsche producten niet tegen dumpings- prijzen op de Fransche markt verschenen. In Frankrijk is die regeling, door de Hol landsche producenten als billijk aanvaard, totaal verkeerd opgenomen. Men redeneerde aldus, dat als in Holland de regeering op de uitgevoerde producten een heffing kan leggen, dit eenvoudig beteekent, dat de Fransche afnemers te veel en dus een dis-crimlnatierecht betalen. Deze zaak was vooral van belang doordat de Fransche prijzen zeer ver boven de Hollandsche lagen, doch ver- Uest alle belang voor de maanden waarin •wegens de seizoensprijzen er toch geen kans op uitvoer naar Frankrijk bestaat. De oontingenteering de oorzaak. Het Is voor da heeren Posthuma c.s. niet moeilijk geweest te Parijs aan te toonen, dat de in Nederland toegepaste regeling juist strekte om aan den Franschen wensch om geen wijziging te brengen in de normale han delsbetrekkingen te voldoen en tevens, om te voorkomen dat de Hollandsche producten te gen dumpingsprijzen aan de Fransche markt verschenen. De besprekingen hebben plaats gehad In 'n uitstekende sfeer, vooral daar men tenslotte blijk gaf te begrijpen, dat de gerezen moeilijk heden een gevolg waren van de contlngentee ring zelf. Evenwel is van een opgeven der contlngenteering hier geen sprake vooral niet waar die zuiver een gevolg Is van de binnen- landsche politieke verhouding. Maar zoo men over en weer een beter begrip over de geno men maatregelen heeft kunnen vestigen heeft men zich niet ontveinsd dat het ongelukkig stelsel der contlngenteering ook in de toekomst tot moeilijkheden kan leiden. Een commissie van deskutv- a digen. Hoewel de geopperde klachten van Fransche zijde, trouwens alleen de boter betreffende, gemakkelijk weerlegd konden worden is toch de behoefte gevoeld aan een commissie van deskundigen uit beide landen en uit den handel zelf die voortaan eventueele klachten zal hebben te onderzoeken. Omtrent het Instellen van zulk een commissie, waartoe van Hollandsche zijde geen bezwaar bestaat, kon van Fransche zijde nog niet direct een beslissing worden genomen. Verdere voorstellen dienaangaande zullen ons spoedig bereiken. Het thans hervatte contact tus-schen de Nederlandsche en Fransche verte genwoordigers zal behouden blijven én dit is op Zichzelf al een goed resultaat. Op het oogen- blik komt het er dus in de eerste plaats op alle wrijving in de wederzljdsche handelsbetre^ kingen te voorkomen, van de continjgentee^t zelf kan men op het oogenbllk to° afkomen. De mdjnaccijns. heteekenis Productie en consumptie, catalogi- Beering en export. Van onzen correspondent Berlijn, 8 Juni 1932. De lui, die de Ford-fabrieken in Detroit bezocht hebben, vertellen het met nimmer ver slappende verbazing en de anderen hooren met evenveel verbazing toe: hoe men daargin der met bet horloge in de hand aan den loopen den band kan staan en dan controleeren hoe veel auto's één enkele fabriek per minuut aan het menschdom aflevert. Een andere prestatie van dien aard kan men in Chicago gadeslaan, maar daar gaat het niet om auto's welke ge bouwd, maar om varkens, die gekeeld worden. Wanneer men die dingen ziet, slaat men zijn handen in elkaar en oppert daarbij de ™®®n'°ki dat hier de grenzen van het mensc e ij P ductievermogen wel bereikt zijn. Dat is echter twijfelachtig zoolang e Duitschland elk kwartier een boek ge schreven, gedrukt en aan den handel afgelever wordt. Elk kwartier, dag en nacht door, ver schijnt e-r in Duitschland een boek en men vraagt zich, wanneer men dat verneemt, met zekere benauwenis af, waar de menseken van daan gehaald worden, die al dit geestelijk voed sel moeten verteren. Deze enorme productie werpt zekere vraag stukken op als bv. hare catalogiseering. De behoefte daaraan heeft zich al zoo vroeg als in het jaar 1564 doen gevoelen, toen Frankfort nog de groote jaarbeursstad was en de boeken daar reeds een rol speelden. Men vervaardigde van dat tijdstip af aan een lijst van alle in den loop van het jaar verschenen boeken en men ging daarmee voort, ook toen de jaarbeurs zich naar Leipzig begon te 'verplaatsen. In 1594 verscheen de lijst echter voor 't eerst in laatst genoemde stad en daarmede was Leipzig voor vele komende eeuwen tot boekenstad gestem peld. Het maken van zulk een catalogus lijkt erg makkelijk maar dat is het toch niet. Zelfs niet op den dag van heden, nu men toch over zoo veel technische middelen over post, enz. naar hartelust beschikken kan. Men moet daarbij echter in het oog houden, dat er volgens den boekhandel 96 millióen Duitschers op de aarde wonen, die allemaal op hun beurt wel eens een boek -ter wereld brengen. Maar van deze massa leven er maar 63 millióen in Duitschland zelf en deze zijn uit den aard der zaak wel te con troleeren. Dan wonen er in de onmiddellijk aangrenzende gebieden nog 13 millióen en daar over valt de contróle al moeilijker. De rest woont over de aarde versnipperd, van Brazilië af tot de Russische steppen toe, en wat deza menschen schrijven is vaak zeer lastig te ach terhalen, Maar in alle gevallen begon de Leipziger jaarbeurslijst op den duur kreupel te loopen van de mankementen, waaraan zij souffreerde. Daarom kwam de groote boekhandelaar Hin- ricbs er in 1798 toe een nieuwe lijst samen te stellen, welke alleen maar de publicaties be vatte van St. Michaelis 1797 tot Juli 179S. Hieraan had zooveel werk vast gezeten, dat zijn nazaten deze half-jaarüjksche opgave tot 1871 voortzetten en daarmee 'n werk leverden, dat altijd een eereplaats zal blijven innemen in de historie van het Duitsche boek. Tezelfder tijd, dat Hinrichs in Leipzig bezig was, arbeidde Heinsius in dezelfde richting te Gera en dan was er als Dritter lm Bunde nog de brave boerenzoon Christian Gottlob Kaiser, die een ongelooflijke hoeveelheid doorzettings vermogen opbracht om ook al een catalogus samen te stellen. Kaiser Het zijn eerste deel in 1834 verschijnen en werkte tot 1847 op z'n eentje aan zijn boekenopgave door. Later werd zijn taak door anderen overgenomen en tot 1910 voortgezet. De boekhandel kende deze catalogi als de „Hinrich", de „Kaiser" en de „Heinsius' Tegenwoordig verschijnt geen dezer lijsten nog want het catalogis-eeren gaat tegenwoordig van de boekenbeurs in Leipzig uit en wordt bedre- ven door middel van de „National Blblicgra phie". Doze verschijnt sedert verleden jaar en bij haar entrée in deze wereld werden er hier ter plaatse reeds een paar woorden aan ge wijd. Herinnerd mag er nog aan worden, dat er nog-eèn speciale organisatie bestaat, welke zich bezig houdt met alle geschriften, die ni®^ vla den boekhandel verschijnen en waarvan^ verzameling soms zeer moeilijk valt. tje8l kan men zoeken naar regeeringspu^g0I1 en naar verslagen van allerlei wereente^j, feept_ vennootschappen, naar dissertaties, uitgaven, naar prlvé-drukken, e»2' boekhandel op Een tweede vraag, welke <,loozlng Van zijn te lossen heeft, betreft aan het binnen_ voorraad. Wat het kwijt-r^^ om land betreft, gaat bet nlet cieele aangelegenheid^ in fMÜ»!m Rijkskanselier von Papen tijdens zijn eerste officieele rede voor den Landbouwraad. Duitsch vertaald. Of deze cijfers een geestelijk activum weerspiegelen blijve in het midden;! de statistici kunnen zich daarmee natuurlijk niet bezig houden. Van sommige landen zijn de vertaalcijfers van 1930 al bekend en deze zijn bijna alle lager dan die van het voorafgaande jaar. Holland maakt hierop echter een uitzon dering, want hier hebben we met hoogere ge tallen dan in 1929 te doen. Er werden b.v. in genoemd jaar 1930 34 boeken van het Hol- landsch in het Duitsch vertaald en 138 in gekeerde richting. Uit het Engelsch werde* er 489 boeken vertaald en 463 teruggegeven, <.m het zoo maar nit te drukken. 220 boeken gin gen van het Fransch in het Duitsch oi en 128 van het Duitsch in het Fransch. Uit het Spaansch ontleenden de Duitschers slechts 16 werken, maar daarentegen gaven zij er 126 af. Wat nu de heteekenis van het boek als cul tuurpropagandist betreft, deze aangelegenheid laat den Duitschen boekhandel tamelijk koud. Deze is op business uit en verder op niet erg veel. Buiten den handel om zijn er eenige men schen, die -over de pionleTÜjke waarde van het Duitsche boek in den vreemde bij geregelde tusscbenpoozen een paar fraai klinkende vol zinnen los laten, maar het is er nog verre van, dat men deze aangelegenheid zoo doelbewust bekijkt als de Franschen dat b.v. van hun. standpunt uit doen. van den handel in OV6r de grenzen komt> t t thet Karakter van een cultureelen krijgt het he1 Zoodra echter §j Zonder RECLAME geen omzet, jj geen winst; de DRUKINKT Ie de m kracht van 't huidige zakenleven gj C3 In verhand daarmede is het van erop te wijzen, dat bij de b®®prha6 ^woelig weer voor den dag Is gekom®__ de Fransohen zijn voor wijnaccijns en deze lijking van geen. d6 verhooging van den whoaw«n als een bemoei- m aeze beskou Netfepland) 115 V^n het\roote belang, dat Frankrijk geen, gezien het grocw» j«- bij dit product heeft, hee ^onze i ,repre" saillemaatregelen kan aanzetten Onze delegatle heeft kunnen aantoonen, dat van Nederland sche zijde een loyale medewerking heeft plaats gehad om de contlngenteering te doen uitoefe nen in den geest, zooals van Fransche zijde gewenseht werd bij de besprekingen in het vorig najaar. BOEKAREST, 13 Juni. (H.N.) Het besluit, waarbij de senaat en de Kamer ontbonden worden, is vandaag verschenen. Da nieuwe verkiezingen voor de kamer zijn 1 vastgesteld op 17, die voor den senaat op 20 Juli. ts het een gezondene geworden, pionier en laten nog andere dan de lou- r -handelskring®*1 belang moet inboezemen. el® is echter ijs-elijk moeilijk het boek op ^nizwerrinsen öoor deze wereld-te volgen, -ant de aangewezen controleurs, de douane- heambteh, houden zich heelemaal niet bezig met de hulzenden boeken, die over de post verzonden worden. Zij nemen slechts notitie van de zendingen in het groot en hun cijfers daarover zijn nog al oud op den koop toe en reiken voor een deel nog niet over 1929 heen. Maar aan de hand van hun materiaal kan men toch al vast stellen, -dat In doorsnee in de laat ste vijf jaar voor 52 millióen mark aan hoeken werd geëxporteerd en voor slechts 17 millióen geïmporteerd, zoodat -de handelsbalans hier eeh schoon activum aanwijst. Vóór den oorlo-g stonden deze cijfers er nog veel prachtiger voor, maar over deze inzinking kan Duitschland zich troosten. Want andere landen, als b.v. Frankrijk, gaat het al niet veel heter. Meer ontmoedigend is wei, dat er sedert 1929 een vermindering van. export valt waar te nemen, die geen teekenen van beter schap wil vertoonen. Wat de export van Duitsche boeken betreft, Oostenrijk, Zwitserland en Sudeten-Duitsch- land nemen hiervan geregeld rond 60 pCt. op. Holland en de Scandinavische landen een beetje meer dan 10 pCt. en de Angelsaksische landen een beetje minder. De romaansche landen ab- sorbeeren 7,5 pCt. en China en Japan te sa men 2.2 pCt. Deze exportcijfers geven echter slechts een onduidelijk beeld van het Duitsche boek als pionier van het Deutschtum. Want er bestaat immers nog het instituut der vertaling en dat speelt in de aangelegenheid natuurlijk ook een rol van gewicht. Volgens de cijfers van 1929 is de vertalingsbalans ook gunstig voor Duitsch land want In genoemd jaar werden er 2143 werken uit het DulUch en slechte 1235 ln h«t Bemoedigende verklaringen der beide PARIJS, 13 Juni (V.D.) De besprekingen van den Franschen minister-president Hen-iot, bij gestaan door den minister van financiën Ger main Martin met den Engelsohen minister president Mae Donald en zijn collega van bui-_ tenlandsohe zaken, Simon, zijn Zondagmlddeg- óók tijdens bet uitstapje naar Versailles, v®0^" gezet en werden eerst tegen elf uur 's avonoa na een diner ln de Engelsche amba^sa' e ge ëindigd. Herriot heeft nog laat een bezoek gebracht aan den Fransche republiek, om homJ^prf:Mn stellen van het verloop ^^roelHk 1 Behalve in hun gemoen^PfJJk oommu. nlqué hebben de beide P1" Lauqnn mou" deling over dit voorstel ran Lausanne tegen. over de peirs urt&^^ter--president Mac Donald De Engelse op yan de In a z Vee® üi;i ®r m®t nadruk op, dat er veirkianng^ van onderhandelingen, dodh v«®- eein ""tederzijdsche gedach-tenwisse- we'ha ten doel had vast te stellen, in hoe- verre het standpunt der heide regeeringslel- ders in verschillende internationale vraagstuk ken met elkaar in overeenstemming was. „Wij hebben noch onderhandeld, noch een compromis gezocht, zeide hij, maar wij hebben, vastgesteld, dat onze gedaobtengang ln dezelf. de richting loop-t en volgens dezelfde beginse- teu wordt geleid. Wij zullen onze opvattingen met die van de ministers van andere landen Uitwisselen. Men kan echter thans reeds met nadruk vaststellen, dot de beide regeeringen besloten zijn, alles te doen, om de conferentie van Lausanne te doein slagen. Wij wensohen een oplossing, die tegelijkertijd goed en prac- tiseh Is, een oplossing, die het grootste deel van de economische wanorde doet verdwijnen en de middelen doet vinden, om het economi sche leven van Europa in goede bannen te lei- den". Herriot heeft deze verklaring wan Mac Donald bevestigd en heeft er aan toe-gevoegd, dat hij ©n zijn Engelsche collega langzaam geduldig alle vraagstukken onderzocht heb ben, die op het oogeniblik internationaal op den voorgrond staan. „Wij hebben daarbij K0tTa®ht; alles wat van geen nut is te vermijd®*- Wij regeeren in een moeilijke tijdperk, de verantwoordelijke mannen arbeid. en 0e- digheid eischt. En-gelsche-n van deze gedachte doordrongen 3 5®h« van UTOÖ 6™™»" to. ,i- bezield door den wensch den cM j,dl^en> onze pogingen op den vrede-ghoop, dat de conferenties van Lausanna hierdoor vergemakkelijkt zu den". BERLIJN, 12 Junl' Dinsdag zal, vol gens een bericht wan den „Montagmorgen." de beslissende vergadering gehouden worden be treffende de kwestie van opriohtl-ng van een nieuwe Duitscho PartÜ wan het midden. Aan deze vergadering zullen vertegenwoor digers deelnemen van de economische partij, de volkspartij, de staatspartij en de afgevaar digde Lindeiner uit Wild.au. Ook vertegenwoordigers van de Hansa-bund zullen de vergadering bezoeken. De Hansabund heeft den laatstem. tijd po gingen in het werk gesteld, om een vereenl- gjnig van de burgerlijke kleine groepen tot stand te brengen. Men hoopt, wanneer men tot overeenstem ming kan komen, dr. Hugo Eckener als lei der der partij te kunnen krijgen en daarmede tegelijk aan de nieuwe partij een persoon lijkheid met een populairen naam te verbin den.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10