MOED HOUDEN.
modepraatje.
EEN TRAGISCH KONINGSKIND.
ALS DINGEN KONDEN
HET VERWERKEN VAN
FRUIT TOT WIJN
EN SAP.
HANDWERKRUBRIEK.
ZATERDAG 18 JUNI 1932
WAT ONS INTERESSEERT.
DE TOOVERKIST.
APOLLO EN HYACINTH
CORRESPONDENTIE.
1. De oude Commode.
100 150 200 250 méér méér
DE BOLERO.
1
RTOG VAN REICHSTADT.
„De hoop is als de morgenstond
geboren uit een nacht van stormen."
„Moed en hope" gaan zoo innig samen
steunen, helpen elkaar en zijn deswege onze
beste gezellen in de moeilijke en droeve dagen.
Moed houden en hopen op beter, daar komt
het op 'toogenblik op aan.
Voor ons zelve en voor anderen.
Den meest pessimistischen en desolaten on
der ons iets van dat heerlijk vertrouwen mede-
deelen, ben opvoeren uit dezen somberen waan
van: „alles gaat mis, wat baat ons strijden?"
tot dat prachtig hooger inzicht, tot die zeker
heid „ook achter de wolken schijnt de zon",
is momenteel wel een der schoonste Christen
plichten.
Te meer, daar er toch iets gloort, Iets daghet,
al is 't nog zoo miniem, zoo klein daar in la
dopce et belle France. Milder stemming en iets
als een zonne, die door 't wolkenfloers wil bre
ken het is 't lichtpuntje aan 't eind van een
eindeloozen duisteren tunnel, 'n schemer, een
flikkering, 'tis of iedereen herademt, de men-
schen roepen het elkander toe en de oude ijver
en energie laaien op, het oog wordt opnieuw
stralend en helder op de eigen dagtaak ge
richt.
We zijn als kinderen; enthousiast en geluk
kig met de sterretjes, zóó verre, die ons toe
lonken en die nooit tot ons zullen komen, als
in droom en sprookjesland.
Zal dan ook deze illusie 'n droombeeld
blijken
Of is het werkelijk het nobele, vurige hart
van den Franschman: den „Shevalier sans peur
et sans reproche, chevaleresque et genereus"
die 't strijden en haten moede, loyaal en zon
der talmen het: „Broeder, reik mij de hand!"
wil spreken.
Of is het Frankrijk, de oudste dochter der
H. Kerk, die zulk een machtigen aanval van
boete en gebed heeft gedaan, dat „le Sacré
Coeur" niet langer weerstand kan bieden aan
deze geliefde oudste telg
Of is het 't Frankrijk, het genaderijke oord
van een kleine zalige Teresia niet tevreden met
haren hemel, zoo zij geen rozen mocht doen
regenen op aarde
t Is immers Juni, de maand der rozen
En 'sHeeren klein Vriendinnetje, het spelen
moede, strooit beur Tozen als boden van liefde
en vergeving, van teeder medelijden.
Daarom „moed houden, ende desespereert
niet".
Het zij onze leuze, het blijve onze leuze.
Na een Week van boete en gebed een schemer
van hoop
Laten wij volhouden, bidden, smeeken, hopen
en vertrouwen. Denken wij eens aan de arke
van Noé. Telkens en telkens ^ond de aartsva
der een bode ter verkenning uit. Te vergeefs
Eindelijk, ten derdenmale komt de duive terug:
'n takje, den olijftak van vrede en overwinning
van Jong herbloeiend leven medevoerend. Is
dit geen hoopvol beeld der toekomst
Denken wij nog eens aan die goede oude
Spreuk der oorlogsjaren, toen alles snakte en
bad om vrede
„If winter comes
Spring can 't be far behind".
Onze winter was lang, ons leven somber,
angstvol en zwaar.
Looden last drukt het menschdom, en tóch
één oogwenk van den Alvader kan dat leed in
zegen, vreugde en voorspoed doen verkeeren."
„Never das pair.'' HELLENEN.
PARIJS, Juni 1932.
Het langzaam reeds vorderend zomerseizoen
brengt nu vooral alleraardigste pet its-tail leur s
en dunne ensembles in allerlei aantrekkelijke
variaties, waarbij vooral het model van de
korte manteltjes, welke ze com pieteeren, ge
legenheid geeft tot de noodig© afwisseling en
Bchakeering.
De nieuwe wollen zomerstoffen bieden een
jruime keuze voor verschillende practische en
coquette modellen. Het
meest gewild zijn de
effen stoffen, waarvan
het weefsel een dessin
vormt
of
met diagonale,
gecreponneerde ef
fecten.
Iintuseohem wonden
ook de zwaardere crS-
pes-de-chine en de dun
nere crépes-marocain
graag gebruikt, de
laatste mogen zicih
zelfs in een toenemen
de populariteit verheu.
gen.
Het aardige petit-
ensemble, hiernaast
weergegeven, kan men
uit een van de aange
geven stoffen kiezen in
een gedekt blauwe
tint. De rok is, zooals
men ziet, heel sober en
heeft slechts van onde
ren enkele plooien, om
het wandelen te verge
makkelijken.
Het petite-jacquette
is vooral snoezig met
het pelerine-effect en
de garneering uit pa-
terné crêpe in een licht-blauwe en witte tint.
De fantaiisle-stof, die het ensemble zoo aardig
povroolijkt, vormt de paramenten en tegelijk
ook de voering van het jaqueette.
De blouse is eveneens van dezelfde crêpe.
2e is afgewerkt met een col van wit organdL
Herhaaldelijk bereiken ons vragen en ver
zoeken om het juiste adres, waar toch die mooie
koffer te bevragen is van de R.-K. Kraamver-
zorging te Rotterdam.
Ach, m'n lieve mevrouwtjes, dat adres is
reeds voldoende zou ik meenen. Bij gewonnen
Inlichtingen bleek deze koffer een recht cosmo-
polietje, een globe-trotter te worden.
Zweden, Noorwegen, Indië, Curasao, asje
blieft overal wordt deze wondercollectie
heen gezonden.
Echter van zulke reizen keert de koffer niet
weer zij wordt dan geheel tegen vergoeding
afgestaan, dat begrijpt men wel.
Vele aanvragen moesten in het voorjaar wor
den uitgesteld maar nu, naar de ijverige pro
pagandiste ons mededeelde, zijn er weer ver
schillende disponibel, steeds practischer en uit
gebreider en, wat orm veel zeggen wil, voor
bijna iedere beurs na te volgen.
De leukste dingen beleven wij met deze kof
fer, werd ons verteld kort geleden werd er
als om gevochten door drie jonge a.s. moeder
tjes uit ééne familie.
De eene zag ze bij de andere thuis, en vol
enthousiasme konden zij haar geduld niet be
dwingen, om al dat doddigs, snoezigs, schattigs
honneponnigs te imiteeren.
Om niet te spreken van de a.s. grootmoeders
die fortuinen besteden aan wol en pellen
het monopolie der luierbroekjes schijnen te be
zitten en van ragfijne weefsels zulke zalige,
warme „premièretjes tooveren
Voor haar allen moge hier nogmaals het vol
ledig adres der R.-K. Kraamverzorging ver
meld worden.
Immers, het .betreft hier een unicum van
R.-K. Actie in den lande.
Richt daarom allen, moeders en grannie's,
uw aanvragen tot het
CENTRAAL BUREAU DER
R.-K. KRAAMVERZORGING,
Goudsche Singel 203,
Telefoon 12012. Rottebdam.
Het zal niet ledereen bekend zijn, dat Mo
zart op den leeftijd van 11 jaar zijn eerste
opera schreef. De aartsbisschop van Salzburg
had den kleinen Mozart dit opgedragen, een
werk dat door de leerlingen van de Salzhurger
universiteit moest uitgevoerd worden. De
tekst was in 't Latijn geschreven en ontleend
aan Ovldius, De opera behandelde het sprookje
van den knaap Hyacinth die in een bloem,
de Hyacinth yeranderd werd.
Persoonlijkheid, genie en een kinderlijk zich
verheugen in 'n sprookje, spreken uit dit werk.
Kortgeleden heeft men in Duitschland deze
opera weer aan de vergetelheid ontrukt en
opnieuw opgevoerd. Bijna allen zeer jonge lie
den namen hier aan deel.
Mirianne Benfay Kaula, coloratuurzangeres
is pas 20 jaar, de dirigent Karl Schleiter is
niet veel ouder, de regie (de eerste in haar
leven) was in handen van Erika Mann en er
werd ontzettend had gewerkt.
't Was een ideale voorstelling.
De eerste karaktervertolkster der Miinchener
Kammerspiele, Therese Gieshe, zat.in het souf
fleurshokje; het was een plechtig oogenblik
toen zij daar binnenging. De eerste en amou-
Teuse premier van het Staattheater, Albert
Fischel, maakte zich verdienstelijk door ieder
een te schminken.
Ieder sipande zich in, gaf zich uit louter
liefde tot de kunst om een zoo schoon mogelijk
geheel te vormen.
Waar de middelen ontbT&ken gaven de artis-
ten hun goeden wil aan een werk dat hen al
len betooverd had en daardoor alle inspanning
waardig bleek.
Mevr. M. te H., Uw schrijven ontvangen. Zai
U per brief antwoorden, daar zulks nov n! ui:
roerig moet geschieden.
U kunt dus spoedig a/li woord vorwaclueu.
HUISMOEDER.
Ik ben, wat je noemt, een antiek meuibel. De
menschen,, vrouwen vooral, vinden het maar
zeer matig, als er van haar gezegd wordt:
,,-kijlk daar eens, wat een antiek meubel Maar
voor mij, oude-mahonie-ladeu-kast, is het juist
een groote eer.
In 1703 werd ik gemaakt. Toen ik klaar was
kwam ik via den meubelmaker terecht in een
van de zeilen van een groot -heerenhiuis aan do
Keizersgracht te Amsterdam, Ik stond daar
vrijwel alleen voor pronk, M'n laden bleven
leeg, alleen in d>e bovenste lag wat zilver. Ala
dat gepoetst moest worden nam mevrouw een
sleuteltje uit haar reticuiultje, ontsloot mijn
bovenste deel, en haalde het zilver er uit, om
bet na de poetser ij met hetzelfde mammaal er
weer in te leggen.
Na den dood van mevrouw de weduwe ver
huisde ik, göheel leeg, naair mewrouw's dochter
in Den Haag. Daar had ik een roemloozem tijd.
Ik stond er. Basta.
Toen die haar man stierf en zij kleiner moest
gaan wonen, kon zij mij, groote kast, niet meer
gebruiken. Toen werd ik aam de meestbiedende
verkocht. Voor vijlPen-üwinhigi blanke rijkst-
daalders kwam ik bij eeu heele vreemde familie,
waar ik, wat ik nooit had durven hopen, een
heerlijken tijd had. Ik werd opgewreven en
opgepoetst, en wie me zag, bewonderde m>ij
Dat duurde eenige jaren. Toen kwam er een
tijd, dat de menschen wel gek leken. Ik werd
schatten waard Zooiets moois hadden ze nog
nooit gezienWat een pronkjuweel van een
kastje„Echt antiek", brulde ieder die me
-zag. Ja, dat was ik, eeu echt 18e-eeu-wertje.
Ik ging naar een veiling. Geld, veel geld wil
den ze voor me geven. Er werd geboden; 10
20 30 40 60 guldenwie meer
300 350Maar dat is toch geen geld
voor zoo'n IhemeJ-sche kast, de antiekerighetd
druipt eT afwie meer Wie meer dan 350
-gulden 400 450 Eenmaal, andermaal
500 Bent U dat meneer, die 500 gulden 't Is
voor niets, 't is te geefNiemand meer dan
vijf-lhamderd-gulden
Zoo kwam dfc in het bezit van een knus
Joodje. Hij wreef zich in zijn handen. „Düzend
ken ik er van maken, let mer op!" zei hij.
Maar dat zat hem niet glad. De mazzel vlotte
niet te best. Voor 600 pegels deed hij mij ten
slotte over aan een oud heeTtje, verzamelaar
van antiek, ergens lm de buurt van Scheve
nlngen.
Toen dat goede oudje stierf, was het met
mijn roem gedaan. Alles werd verdeeld. Al het
„echt antiek", het oud-Wauw, -het Sèvres-porse-
1-ein, de wartelnoten kast die vol stond met
vieux-noseMaar ik, doodgewone mahonie-
houten-laden-kast, viel tussdben al dat moois
niet op. „Wat zullen we met dit ding doen
vroeg er een. Ik zal het mensoh nooit vergeten,
een dame was het, met een gouden face-Amain.
„Verkoopen zei een ander. Waarop de eerste
weer: „Hè nee, we zouden nu eenmaal alles
In de familie -laten. Laten we het dan liever
naar nicht Liize sturen
Zoo kwam ik hij nicht Li zie. „Hemel", zei die,
toen ik vrooiijk arriveerde, „hemel, een kast
wat doen we dhhr nu miee Met veel moeite
sjorden ze me naar den zolder. Ik, die toch
betere dagen gekend had. ik, met mijn roem
vol verleden, ik verhuisde naar een zolder
Eens in 't jaar, bij -de groote voorjaarsschoon
maak, werd ik uitgeklopt en gepoetst. M'n
koper beslag gln-g dan weer glanzen
Drie jaar heb ik daaT gestaan. Tot een zuster
van nicht Lize, toevallig eens met haar op
zolder zijnde, verwondend uitriep: „Nee maar
Lize, wat eeu mooi kastje heb je daar staan
Dat is heusoh een pronkstuk Waarom eet je
het niet beneden
Daardoor kwam nicht Lize op het idee, het
pronkjuweel weer te laten afdalen naar de
huiskamer. Een -plaatsje was voor mij vrij
gemaakt.
„Heerlijk, al die laden zei Liize nu opge
wekt.
Van d,ien dag af, werd ik volgepropt. Voller,
steeds voller werden mijn laden. Ik dacht aan
1790, aan mijn bes-te eerste mevrouw, aan het
beetje zilver, en het sleuteltje in haar reticuiul
tjeKinderen waren Mer, onhebbelijke
wlabten. Mijn onderste lade deed het niet meer
zoo. Als het dan niet direct goed. sloot was
bet: „ach, dat gammele ouwe ding, hijsch. he-t
toch weer naar den zol-der, Mams
Nu wacht ik den dag af, dat ik plaats zal
moeten maken voor een handig, modem meu
beltje.
-Sic transit....—
Het is algemeen bekend, dat in het buiten
land behalve druiven ook andere vruchten tot
wijn worden verwerkt. Een der meest bekende
en oudste dranken op dit gebied is in het bui
tenland de appelwijn of cider, een product, dat
enkele jaren terug ook in Limburg werd ver.
vaardlgd, doch in ons land geen voldoende
afzetgebied vond. Het was vaak van inferieure
kwaliteit en voor zoover het product goed was,
werd er geen voldoende reclame voor gemaakt.
De eenige vruchtenwijn welke in ons land
vrij algemeen bekend is, is de bessenwijn.
Intusschen heeft deze industrie zich in het
buitenland zeer sterk ontwikkeld en men kap
wel zeggen in Amerika en geheel Europa, met
uitzondering van Nederland, heeft men zich
toegelegd op de fabricatie van velerlei dranken
uit vruchten.
Naast de wijnbereiding is de laatste jaren
de sapbereiding toegenomen. Hieronder wordt
verstaan het steriel -maken van zuivere vruch
tensappen. Een groote vlucht heeft deze fabri
catie genomen door een vinding van Dr. Smit-
henner der Seitz fabrieken te Kreuznach,
waardoor het mogelijk geworden is zonder
verwarming de vruchtensappen steriel te
maken, zoodat gisting wordt tegengegaan.
In verband met den steeds moeilijker wor
denden afzet van ons fruit en door het suc
ces, hetwelk in het buitenland wordt bereikt
met de verwerking van diverse vruchten tot
wijn en sap, heeft prof. A. M. Sprenger te
Wagenlngen verleden jaar op kleine schaal
proeven genomen teneinde na te gaan in hoe
verre van Nederlandsch frlult een goed pers
product gemaakt kan worden. Deze proeven
slaagden uitstekend en hadden tot gevolg,
dat over de bereiding verscheidene artikelen
werden geplaatst in het orgaan „de Fruit
teelt",
Na deze artikelen hield prof. Sprenger
eenige lezingen over de wijn en sapbereiding
o.m. op 15 Jan. te Utrecht voor de Ned. Pomo-
logische Vereeniging, Hoofdafdeeling Fruit
teelt der Ned. Heidemaatschappij. Deze arti
kelen en lezingen hadden tengevolge, dat er
in ons land een actie ontstond om ook hier
te komen tot de fabricatie van vruchtenwijn
en sap. De noodzakelijkheid werd gevoeld van
de voortzetting der onderzoekingen van prof.
Sprenger, terwijl uit de verschillends aanvra
gen. van fabrikanten bleek, dat deze zich niet
alleen voor de fabricatie interesseerden, doch
tevens op verschillend gebied voorlichting
hierover wenschten. Het lag dus voor de
hand, dat getracht werd hier te lande een in
richting te stichten waar onderzoekingen wor
den verricht en van waaruit tevens de zoo
noodig geoordeelde voorlichting wordt gege
ven.
Bij nader onderzoek bleek, dat voor een der
gelijke instelling 4000.noodig zou zijn. De
stoot voor het bijeenbrengen van dit bedrag
werd gegeven door de Nedeil. Heidemaat
schappij, die tenminste 1000.voor dit doel
beschikbaar stelde. Weldra volgden toezeg
gingen van verschillende fruittelersorganisa
ties met resultaat, dat het benoodigde bedrag
vrijwel bijeen, is gebracht.
De bolero dié bij den aanvang van het zei-
hen zulk een succes oogstte vindt men nu ln
talrijke variaties welhaast overal terug. Dit
aardig kleeding stuk past even goed bij de een-
voudige ochtend- osportrobe, als bij het e e-
gante middag-toilet: zelfs avondtoiletten wor
den er mede gecompleteerd. Bolero, péUdine
en de korte cape vervangen dan ook tijdens
de zomermoanden den avondmantel. Deze po
pulariteit danken deze kleeding stukken mede
aan de omstandigheid, dat ze behalve chique
ook practisch zijn.
De meeste worden gemaakt van dun zijden
fluweel, dat even soepel is als mousseline.
Ze zijn doorgaans levendig en vrooiijk van
kleur en haar tinten consfrasteeren met die
van de robe, Als deze, zooals meermalen het
geval is, geheel zwart of geheel wit is, valt
het niet moeilijk de kleur van het kleine man
teltje -te. bepalen, robijnrood, emeraldgroen,
licht violet of donker blauw, ze kunnen zoowel
op zwart als op wit worden toegepast. Bij toi
letten. van meer neutrale kleur, b.v. bleek-
beige,, lichtgrijs, of sommige pastel-nuances,
dient .de. voorkeur, te worden gegeven aan
kleine, nauwsluitende jasjes, gesneden uit de
zelfde stof als die der robe.
..'n Voorbeeld er van biedt de. eerste sil
houette omer plaat: 'n fijn ensemble, samen
gesteld uit tabakblond crêpe-georgette, slechts
eenvoudig gegarneerd met opnaadjes.
Het zeer korte, sterk getailleerde jasje is even
eens van deze georgette gemaakt en trekt de
aandacht door de bijzondere makelij der mou
wen.
De capes der beide halve figuren zyn beide
opvallend.
De eene van donker blauw velours heeft den
vorm van een van voren open hangende bolero.
De breede, bloesende mouwen geven aan dit
model groote aantrekkelijkheid. Zij vragen
tweemaal zooveel stof als het jasje zelf. Niet
minder charmant is het onderste ontwerp. Het
betreft een zwarte satijnen, met ioitte satijn.
gevoerde cape, die gebruikt wordt bij een ge
heel witte satijnen robe. Met een vloeiende be
weging kruist deze, op den rug lang vallende
cape den halsen loopt uit in een lossen stof
fen strik, die op den schouder bevestigd is...
Niet minder elegant zijn de. avondtoiletten
(afb. 2 en 5.)
Het eene, van bruine en beige kant, gaat ter
borsthoogte over in een dun netwerk, dat sterk
gelijkt op een chemisette.
Het tweede is een aanbeveling voor het ge
bruik van bedrukte zijden mousseline: licht
kleurige figuren op een wit fond. Deze dunne
stof leent zich uitstekend voor dit soort kleedij,
waarvan het effect kan verhoogd worden met
een garneering van mousseline op effen crêpe
georgette. I R.
Dezen zomer was 't honderd jaar geleden
dat te Schö-nbrunn bij Wee-nep op 21-jarigen
leeftijd stierf de hertog van Reichstadt, de
kontng van Rome, de eenige zoon van Napo
leon L
Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in den
keizerlijken grafkelder der Habsburgers, te
Weenen, en nu na honderd jaar is den laatsten
tijd in Frankrijk een beweging gaande'om de
resten van den keizerlijken zoon, die zoo vroeg
en zoo wreed van zijn groeten vader gescheiden
werd, naar Frankrijk terug te voeren en ze
een plaats te gunnen aan de zij-de van zijn' ver
eerden vader in de glorieuse tombe in de Döme
des Invalides te Parijs.
Ten onzent leeft de gedachtenis aan den klei
nen Napoleon voort in het de laatste jaren zoo
herhaaldelijk opgevoerde tooneelstuk „Adelaars
jong" van Edmond Rostand, met de zoo schit
terende creatie van de begaafde actrice E-lse
Mauhs.
't Was in den morgen van 20 Maart 1811,
dat langzaam en plechtig twee en twintig
kanonschoten over het wachtende Parijs dreun
den.
Keizerin Marie-Luise had na een zware be
valling het leven geschonken aan een zoon
van Napoleon.
Buiten het paleis deir Tuileri-eën presenteer
den de soldaten het geweer, het samenge
stroomde volk juichte, wierp de hoeden van
vreugde omhoog, de menschen dansten en om
helsden elkaar, en achter de gordijnen van het
hooge paleis zag Napoleon als de gelukkige
vader ontroerd naa-r d-e blijdschap van zijn
trouwe volk. Voor 't eerst sinds jaren stroom
den de tranen uit de oogen van den gewel
denaar.
Zijn hartewensch was in vervulling gegaan,
hem was een zoon geboren, die den verheven
naam zou dragen van „koning van Rome".
Napoleon zag zijn dynastie bevestigd.
Markiezin de Montesquiou, die door Napoleon
als de gouvernante werd aangewezen, droeg
het pasgeboren kind plechtig door de zalen
der Tuilerieën, naar zijn wieg, als naar een
troon, een wieg, waarboven de Glorie een kroon
heft met in het midden de ster van Napoleon,
en met aan den voet een adelaarsjong met uit
gespreide vleugels.
t-i'vp r!" *T"utesqu1"'T ei- meer dan kei
'n 1 a1 r en a -i- „ver het a=-''
beduu kind Zuu we' was een tue~"w1jde en
plichtgetrouwe vrouw, vroom en godsdienstig.
Napoleon had haar wel weten te kiezen. Op
zekeren dag had Napoleon haar als hofdame
aan zijn persoonlij ken disch genoodigd. 't Was
een Vrijdag, en madame de Montesquiou was
de eenige aan tafel, die zich van vleesch ont
hield en zilch een afzonderlijken schotel Het
serveeren.
Napoleon sloeg haar zwijgend gade. De vrouw
meende' reeds zijn misnoegen te hebben opge
wekt. Maar de keizer waardeerde in haair ge
drag een teeken van moed en karakter, die zijn
keuze besliste. En ernstig sprak hij tot haar
de woorden: „Madame, u vertrouw ik de toe
komst van Frankrijk toe, maak van mijn zoon
een goed Franschman en een goed Christen".
Op den 9den Juni had in de Nofcre Dame
officieel de plechtige doop plaats. Nooit heeft
door Parijs zulk een schitterende stoet getrok
ken, die twee uren duurde.
In het keizerlijk rijtuig, getrokken door acht
paarden, zat madame de Montesquiou met op
haar schoot den kleinen koning vain Rome, met
het lint van het legioen 'van eer over het wit
kanten doopkleed. Achter hem volgde de karos
van Napoleon en Marie-Luise. Aan den ingang
van de kathedraal wachtte kardinaal Fesch
de souvereinen op. De doopeling ontving de
namen van Napoleon Francois Joseph Char
les; Francois naar zijn grootvader, den keizer
van Oostenrijk; Joseph naar zijn oom, den
koning van Spanje; Charles naar den vader
van Napoleon, Charles Bonaparte.
Nadat het H. Sacrament was toegediend, gaf
madame de Montesquiou het kind aan de kei
zerin over, een wapenheraut trad uit het koor
naar voren en riep driemaal achtereen: „Leve
de koning van Rome!" Toen greep op zijn
beurt Napoleon het kind, kuste 't op het hoofd
en wangen, en onder het gejubel der aanwezi
gen hief hij het kind omhoog, zoo hoog als hij
't maa-r heffen kon, onderwijl het orgel het
ontroerend dankend „Te Deum" Inzette.
Hoe dankbaar gelukkig voelde zich Napo
leon. Hij had een zoon. 't Vulde heel zijn ge
dachten. Telkenmale wilde hij hem zien, hem
bij zich hebben, van het kind genieten. En tot
zijn boezemvriend, genen-aal Duroc, zelde hij
ontroerd: „Ik benijd hem. De glorie wacht
hem, terwijl lk haar achterna heb moeten loo-
pen. Als ik een Pbtüppus zou geweest zijn,
dan zal hij een Alexander worden. Om de
wereld te grijpen, heeft hij slechts zijn armen
uit te strekken".
tl-t Pi" Tonide '-'-niMp-.-e-dig op, was sterk,
t t ziju blanke roze huid en zijn
goudblonde haren. Het lijkt meer op de moeder
dan op den vader, maar de vader is er meer
aan gehecht.
Als Napoleon neerzit, verdiept in de plannen
over een nieuwen dreigenden oorlog met Rus
land, en het kind verschijnt ln zijn nabijheid,
dan worden zijn strakke blikken zacht en tee
der. Hij neemt het kind van de gouvernante
over, zet 't op zijn knie.
„En baasje, ben je zoet?" vraagt hij. De
gouvernante antwoordt, dat hij goed eet en
slaapt. Soms is hij lastig, huilt, wegens de
tandjes, die beginnen door te komen.
„Foei!", schertst d-e gelukkige Napoleon,
„dat komt niet te pas, een koning, die huilt".
Het kind op zijn schoot 'lacht hem tegen,
grijpt met z'n kleine roze vingertjes naar den
koppel van zijin degen.
„Pas op", lacht Napoleon, „niet te vroeg,
wachten tot je groot bent".
Meer dan Marie-Luise is madame de Montes
quiou de moeder van het kind. Marie-Luise is
een oppervlakkige vrouw, die graag de zorgen
aan anderen overlaat. Zij vindt 't niet anders
dan behoorlijk, dat haar kind door anderen
wordt opgevoed. Zij heeft andere plichten te
vervullen, zij heeft andere liefhebberijen, die
haar aantrekken. Meer dan met haar kind,
bemoeit zij zich met zich zelve. Zonder eenig
bezwaar kan zij het kind op Saint Cloud laten,
terwijl zij zelf te Parijs vertoeft of met den
keizer op reis trekt.
De trouwe en toegewijde biograaf der Bona
parte®, Octave Aubry, getuigt dan ook: „Napo
leon, hoezeer ook soldaat, was waarlijk een
vader, Marie-Luise was tie veel vorstin om zich
moeder te voelen".
Napoleon werd met den dag trotscher op
zijn zoon, die zich voorspoedig ontwikkelde.
Ais hij zestien maanden telt, lijkt hij al twee
jaar te zijn.
Graag verschijnt hij met zijn zoon op den
arm voor de vensters van zijn paleis om zijn
gelukkig bezit aan het volk te vertoonen.
De jongen houdt van allee, wat schittert en
glanst. Hij is dol met z'n speelgoed, zijn hobbel
paard, zijn vlaggen, zijn trompetten en trom
mels.
Maar nog doller is hij op z-n vader. Soms
weet hij aan zijn waakzame omgeving te ont
snappen, sluipt door de groote zalen stil naar
het werkvertrek van zijn vader.
Bn met het hoofd recht geheven zegt hij tot
den. kamerbewaarder: „Doe vlug open, ik wil
m'n vader zien".
„Sire", antwoordt de man vriendelijk, „ik
mag voor uwe majesteit niet opendoen".
„Wat", zegt het kind, „ik ben toch de kleine
koning".
„Maar uwe majesteit is alleen...."
Napoleon heeft verboden, dat zijn zoon bin
nen mag komen, als hij niet vergezeld ls van
-madame de Montesquiou, Juist met de bedoe
ling om het kind een denkbeeld te geven van
het gezag en de waardigheid van zijn trouwe
gouvernante.
Den eersten keer dat dit hem overkwam, vul
den zijn oogen zich met tranen. Maar bij zeide
geen woord en wachtte op madame de Montes
quiou, die natuurlijk op zoek naar hem an
ook spoedig verscheen.
„Doe nu open", sprak het kind, „d'0 e ne
kontng wil het".
En de kamerbewaarder maakte ac enr een
saluut, opende met twee kloppej1 e eur en
kondigde aan: „Zijne majesteit de koning van
Rome!"
Op een keer, dat dit veer gebeurde, had
Napoleon juist ministerraatl' Hat kind liep
recht op zijn vader aan, zonder op iemand
anders te letten. NaPoleon- stil gelukkig, zeide
toch streng: „SU1®' moet u deze heeren niiet
groeten?"
Het kind keerde zich met een natuurlijke
gratie tot de grootwaardigheldsbekleeders en
gaf hun beminnelijk een kushandje.
De keizer nam toen zijn. kind in de armen
en, terwijl hij trotsch ais bij een revue de
heeren langs ging, zeide hij lachend: „Ik ge
loof. niet, mijne heeren, dat men zal kunnen
zegsen' 'Ub ik de opvoeding van mijn zoon
verwaarloos".
Mevrouw de Montesquiou was een geboren
paedaigoge. De kleine Napoleon was een lief,
aanhankelijk kind, maar soms kon hij erg drif
tig worden. Dan kon hij te kee-r gaan en zich
schreiend over den grond laten rollen. Ma
dame de Montesquiou liet dan al de gordijnen
voor de vensters opentrekken.
«/Wat moet dat betieekenen?" vroeg hot jonge
bind opeens oplettend.
„Ik houd te veel van J©'antwoordde de
vrouw, „om dit schouwspel ook niet aan de
menschen buiten te laten zien. Wat moeten ze
van je denken? Hoe zouden ze ooit van je kun
nen houden, als ze je 200 stout zien?"
Dan bedaarde de knaap, vleide zacht „moe
dertje Quiou", zooals hij haar placht te noe
men, en vroeg vergiffenis, 's Avonds vóór hot
slapen gaan, moest hij zij-n geboden, doein, en
altijd liet madame de Montesquiou hem deze
woorden zeggen: „Goedie God, geef, dat vader
ons den vrede schenkt voor het geluk vau ons
allen".
Op een avond, toen Napoleon zijn zoon goe-
dennacht kwam zeggen, hoorde hij juist dit
gebed. Hij glimlachte, haalde de schouders op,
en zonder één woord tie zeggen, sloop hij zacht
op zijn teenen weg.
Dp arme vader zou 't zijn geliefd kind niet
vaak meer hooren zeggen.
P. HYACINTH'HERMANS.
Gebreid jurkje en bijpassend broekje
voor een meisje van 5 jaar.
Op verzoek van mevrouw v. K. te R. volgt
hier een gebreid Jurkje en bijpassend broekje
voor een meisje van 5 jaar.
U doet het best eerst eenige toeren te breien,
om te zien hoeveel steken en hoeveel toeren,
u per c.M. krijgt, want diiit hangt natuurlijk
van de dikte van d-e wol af.
De voorkant van het jurkje:
Men begint van onderen; zet 133 siteken op,
breidt 1 naald averechts, dan 10 naalden in
zandstee-k (d,i. 1 steek rech-ts, 1 steek averecht®,
met elke naal-d verspringen, zoadat boven een
rechte steek een averechte komt), vervolgens
een naald gaatje®; deze wordt als volgt ge
breid: 1 steek breien, omslaan, 2 steken samen,
breien, 1 steek breien, omslaan, 2 steken samen
breien enz. tot het ein-d van de naald; daarna
een naald averechts en dan brei-dit men onge
veer 10 c.M. 1 naald recht®, 1 naald averechts
en breekt de draad af.
Men neemt nu een derde naald, zet we®r<J33
ubefcen op, brelclt. 1 maald avweoMn, 10 naalden
In zandsteek, 1 naald gaatje®, 1 naald averecht®.
Daarna legt men dit werk op het eerstewerk
en breidt n-u de volgende toer telkens 1 steek
van elke naald te zamen. Men breidt nu verder
1 naald recht®, 1 naald averechts, en-z. tot liet
geheele nokje ongeveer 25 c.M. lang is en men
eindigt mot ©en naald averechts. Bij de vol
gende naald mindert men. al® volgt: 1 steek
breien, 2 steken samen breien, 1 steek breien,
2 steken samen, enz. Bij d© volgende naald,
mindert men het aantal steken dat nu 89 ge.
worden is, nog met 1 steek zoadat men 88
steken averkou-dt. Men breidt nu gewoon doo-r
tot men ongeveer 12 c.M. heeft, waarmee men.
aan den onderkant van het armsgat gekomen
is.
Aan het begin van de 2 volgende toeren
kant men 3 steken af; bij de 3 daaropvolgende
naalden mindert men telkens 1 steek aan het
begin en 1 steek aan -hét einde van elke naald.
Nu breidt men -gewoon door tot men ongeveer
6 c.M. heeft, gemeten vanaf het armsgat. De
volgende 6 toeren worden als volgt gebreid:
19 steleen recht-s (averechts), 88 zandsteken, 19
steken rechts (averechts). Daarna breidt men
19 steken rechts, 8 zandsteken, kant dan 22
steken af en op een derde naald breidt men de
overige 27 stéken aldus: 8 zandsteken en 19
steken recht-s. Men breidt de beide naalden tot
®en ongeveer 4 c.M. heeft verkregen (dit vor
men de schoudertjes) en kant dan af.
De achterkant van het jurkje:
Deze breidt men hetzelfde met dit verschil
dat het stuk va-n armsgat tot hals niet 6 c.M.
maar 8 c.M. moet zijn, en de schoudertjes niet
4 c.M. maar 2 c.M.
De mouwtjes:
Men -begint man den rand, zet 48 steken op,
breidt 1 naald averechts en vervolgen-s 4 naal
den zandsteek; daarna 1 naald reah-ts waarbij
men als volgt meerdert: X steek gewoon, breien,
in de volgende steek 2 «teken -breien, 1
gewoon, in de volgende steek 2 steken breien
enz. Vervol-gen® 1 naald averechts; daarna 8
naalden 1 naald rechts, 1 naald averechts,, enz.,
waarbij men aan het -begin en ein-d van elke
naald 1 steek meerdert. Daarna kant men aan
het begin van de 2 volgende naalden 2 steken
af en dan breidt men verder aan het eind van
elke naald 2 steken samen tot men tenslotte 46
steken over heeft en kant vervolgens af.
Het aan elkaar zitten van h-e-t jurkje:
Naai de zijnaden dicht; naai de schouders
van den voorkant over den van den achterkant
voor de helft dicht; haak 2 knoopsgaten aan
den voorkant en naai 2 knoopen op den achter
kant. Naai de mouwtje® dicht en naai z© in
de armsgaten en strijk -dan alle 'naden plat.
Het broekje:
Men begint met den b0^"1 achterkant; zet
92 steken op en breid-t 3 toeren. 1 steek rechts,
1 steek averechts; dan «en gaatjes toer. (Hier
door wordt naderhand elastiek getrokken);
vervolgens nog 10 toeren: i ©teek, recht®. 1
steek averechts. Dan breidt men 94 naalden,
afwisselend 1 naald rechts, 1 naald averechts.
Bij het begin der 95e en 96-e naald kant me-n
7 steken af; dan telkens aan bet begin der 12
volgende naalden 5 steken en breidt met de
overblijvende 18 siteken nog 20 toeren; vervol
gens 12 naalden, waarbij men telkens 5 steken
op zet en dan 2 naalden waarbij men-7 stéken
op-zet. Men heeft nu weer 92 steken en breidt
nu 90 toeren, waarna d-e rand volgtmen breidt
10 naalden 1 steek rechts, 1 steek averechts-;
dan de gaatjes toer: daarna weer 3 toeren: 1
steek rechts, 1 .steek averechte, waarna m-en
afloant. Vervolgen® worden de zij-noden dicht
genaaid. Dan neemt m-en de steken van da
pijpen op en -breidt 14 naalden en. kant weer
af. De rand wordt tot de helft naar binnen
om-geslagen en gezoomd.
TANTE TOET,