DE VROUW IN HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN. VOOR ONZE BOYS: ALS DINGEN KONDEN SPREKEN. EEN TRAGISCH KONINGSKIND. \i ZOMERNACHT. MODEPRAATJE. ALS HET REGENT. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN ZATERDAG 2 JULI 1932 'I NAAR AANLEIDING VAN DE TEN TOONSTELLING VOOR MOEDER EN KIND. RECEPTEN OP VERZOEK. 'Hü NIEUWE heerlijkheden VOOR DE HUISVROUW. 2. DE PARAPLUIE. DE HERTOG VAN REICHSTADT. Een van de problemen in onzen aan pro blemen zoo rijken tijd* is dat van de vrouw in het maatschappelijk leven. Het getuigt van weinig inzicht te meenen, dat dit probleem eerst van de laatste halve eeuw dateert, want feitelijk heeft het altijd bestaan, óók in tijden van bloeiende katholieke cultuur, slechts met dit verschil, dat het toen geen probleem was. Van katholiek standpunt beschouwd is het cp 't oogenblik nóg geen probleem, al stellen de gewijzigde tijdsomstandigheden ook de ka tholieken natuurlijk voor verschillende moei lijkheden, aan wier bestaan men vroeger zelfs niet dacht. De ontwikkeling van dit vraagstuk in de Jongste tijden wordt bepaald eenerzijds door de veranderde maatschappelijke én economi. sche omstandigheden, die de vrouw gedwon gen hebben zich een zelfstandige positie te verwerven in het maatschappelijk leven en anderzijds door hetgeen met een vaag en weinig zeggend woord veelal wordt aangeduid als „de moderne vrouwenbeweging". Met dit laatste verschijnsel zullen we ons in dit arti kel hoofdzakelijk bezig houden, al spreekt het vanzelf, dat de mogelijke en nabij schijnende omwenteling in het «economische leven, hier van beslissenden invloed kan zijn. Het komt ons voor, dat het onjuist is om zooals gebeurt op de afdeeling „De vrouw in het maatschappelijk leven" op de tentoon stelling „Moeder en Kind", het voor te stellen alsof er een ononderbroken en con stante ontwikkeling zou bestaan in de po sitie der vrouw in het huwelijk en als huis vrouw in den loop der tijden. Deze methode van geschiedvorsching is weliswaar gebruike lijk, maar zij houdt geen rekening met de realiteit. En deze realiteit is, dat geschiede nis cultuur-historie is of liever, de geschiede nis van verschillende cultures. Het is dan ook bezwarend om te spreken van de „oudheid en de middeleeuwen van het huwelijk". Dit spraakgebruik moge populair zijn, wetenschappelijk is het aanvechtbaar. Er is feitelijk maar één feit, dat van wer kelijk ingrijpende beteekenis is geweest voor de positie der gehuwde vrouw en dit feit ligt in de verheffing van het huwelijk tot een sacrament door Christus. Het merkwaardige ls, dat juist dit eene feit niet genoemd wordt in de zoo juist gewraakte methode van ge schied vorschi ng. Ten onrechte wordt wel eens aan de Katho lieke Kerk verweten, dat zij geen of te weinig aandacht besteedt aan de positie van de vrouw in het maatschappelijk leven. Ten onrechte, want de Kerk heeft zich daar steeds mee be zig gehouden, alleen reeds omdat zij nooit een enkele vrouw tot het huwelijk heeft gedwon gen en er dus altijd ongetrouwde vrouwen hebben bestaan. Dat zij zich nooit heeft laten verleiden tot extra-avaganties, b.v. nooit de ge lijkstelling van man en vrouw in het huwe lijk heeft geproclameerd, kan haar moeilijk verweten worden. Daardoor toch zou de Kerk met haar eigen leer in strijd zijn gekomen en zou zij de vrouw geen goeden dienst hebben bewezen. „Gelukkig schreef Sigrid Undset in een boelend opstel over de vtouw in de heden, daagsche samenleving heeft tot op den dag van vandaag geen mensch, hetzij een man of een vrouw, officieel den wensch uitgespro ken, dat de mannen gelijk gesteld zouden war den aan de vrouwen en zouden deelen in haar rechten en belast zouden worden met haar yerpllcihtingen". De onzinnigheid van zulk een wensch zou trouwens onmiddellijk in het oog> springen. Voor de ongewenschtheld am het zacht te zeggen van het tegenovergestelde schijnen vele moderne vrouwen dikwijls nauwelijks oog te hebben. Ten opzichte van de ongehuwde vrouw staan de zaken eenigszins anders. Door tal van oor zaken b.v. de economische omstandigheden, en het feit, dat er meer meisjes dan jongens wor den geboren zijn vel© vrouwen verplicht om in coelibaat te leven. Dat deze vrouwen in staat moeten zijn een beroep uit te oefenen spreekt van zelf, maar zelfs hier lijkt 'n abso lute gelijkstelling van man en vrouw in dien zin dat alle beroepen voor beide sexe-n openstaan ongewenscht. Het ligt immers voor de hand, dat iemand, die 'n beroep kiest, zijn keuze bepaalt op 'n vak, dat hem niet al leen het meest aantrekt, maar waarvoor hij ook krachtens zijn geestelijke en lichame lijke capaciteiten den meesten aanleg heeft en het meest geschikt is. Wij zien niet in dat deze regel alleen voor mannen maar niet voor vrouwen zou gelden. Er bestaan specifiek vrouwelijke beroepen, die absoluut niet lager staan dan de specifiek mannelijke beroepen en die de vrouwen in staat stellen haar bijzondere gaven te gebrui ken en zoodoende ook buiten het huwelijk, de persoonlijkheid der vrouw tot rijke ontplooiing brengen. Voor de katholieke ongehuwde vrouw voor al bestaan op het oogenblik groote mogelijk heden. Zij wordt in haar keuze niet beperkt dioor het klooster eenerzijds en een baantje" op kantoor of fabriek anderzijds. (De moge lijkheid tot zelfstandigen arbeid is in de huidige economische verhoudingen tot een minimum beperkt) maar zij vindt ook ge legenheid haar beste gaven van geest en hart in dienst te stellen van het maatschappelijk werk, de zorg voor de jeugd, het leekenaposto- laat in den ruimsten zin van het woord. Zóó opgevat en zóó verricht, staat de taak van de ongehuwde vrouw zeker niet lager dan die van de goede moeder en die van den man. Dit zijn gebieden, die niet gradueel maar in wezen ver schillen. Het verdoezelen, het niet erkennen van deze waarheid brengt gevaren met zich. „Want" schrijft Sigrid Undset in haar reeds geciteerde beschouwing, „de ontwikkeling heeft tot heden toe inderdaad de positie van het jonge meisje in zooverre verbeterd, dat het voor haar gemakkelijker is geworden den onge- huwden staat te kiezen. Doch heit gevaar van een voortgang in dezelfde richting is, dat zij er automatisch toe zal voeren, dat de mogelijk heid van het meisje om haar eigen lot te kie zen op den duur toch weer beperkt zal worden. Tegenover het vroegere ongeluk dat een vrouw niet zelden gedwongen werd ongeveer ieder hu welijk te aanvaarden, dat haar geboden werd, staat de bedreiging van een nieuw, en voor de meeste vrouwen grooter bezwaar, n.l. het gevaar dat ze gedwongen zullen worden tot een onvrijwillig coelibaat," In den aanhef van deze beschouwing consta teerden wij Teeds, dat een oeconomische om wenteling van beslissenden invloed zou zijn op de positie der vrouw in en buiten het huwe lijk. Sigrid Undset acht het waarschijnlijk, dat het sowjetbeginsel in een of anderen vorm zal zegepralen. De bij uitstek nuchtere en practl- sche romancière besluit dan ais volgt „De groote soliede menigte der vrouwen van de breede en diepe lagen der samenleving heeft er uiteraard altijd belang bij, dat de ontwikke ling der maatschappij zich zoo aanpassend en geleidelijk mogelijk voltrekt. Een zekere be houdzucht ligt in haar aard, daar het haar na tuurlijke taak is het nieuwe leven te behou den, dat nog heden ten dage wordt ontstoken door dezelfde wijsheid en nog dezelfde wijsheid leert als in het steenen tijdperkDe bijzon dere belangen en de bijzondere plichten der vrouwen in een tijd van revolutie bestaan er in te waken, dat de menschen niet vergeten, hoe men wël de maatschappelijke orde kan omwen telen, maar géén verandering kan brengen in de élementen, waaruit de staat gebouwd is, en in de factoren, waardoor de verkeerde verhou dingen worden veroorzaaktde menschen en hun natuurlijken aanleg. Het is vooral de vrouw die telkens opnieuw het versche materiaal te hanteeren krijgt, om te ontdekken, dat het on veranderlijk gebleven is in heel den historischen tijd." Rondomme zweeft die vreemde klaarte, mysterie van den zomernacht, waarin de avond, stervensmoede, het ochtendgloren, sidd'rend wacht. •tis al verzonken, 't stugge jagen het strijden van den bitt'ren dag. Eindelijk alleen met nw gedachten, mensch, met uw ziel, uw traan, uw lach. Hoort, in deez parelmoeren schemer, schreit heimwee naar het paradijs. En wond're zangen, zachte trillen, in weemoed-zwaren, vreemden wijs. Dan wordt zoo menig lied geboren, dat dwingt en niet met ruste laat, tot het in armlijk aardsch'e woorden op 't dood papier geschreven staat. HELLENEN. FRAMBOZEN OP BRANDEWIJN. 1 Kg. frambozen, 150 gr. kandij, L. water, y2 flesch brandewijn. Bereiding: Kook de kandij met het water in, tot een dunne suikerstroop. Voeg hier de fram bozen aan toe en doe de massa, ais ze wat ge koeld is, in een schoongemaakte stopflesch en giet er den brandewijn op. Laat de frambozen, vóór ze te gebruiken, eerst eenige dagen staan. Deze frambozen zijn vrij slap: wil men ze sterker, ,neem dan minder water, meer bran dewijn en kandij. OUD-HOLLANDSCHE WAFELEN. Meng 25 gr. gist aan met een L. melk (lauwe), maak hiermee een glad deeg met 250 gr. bloem, 3 eieren, 125 gr. gesmolten boter en wat zout. Laat het deeg eenlgen tijd rijzen en roer er vlak voor het bakken 1% L. koud water door. Het wafelijzer wordt goed voor verwarmd en met boter ingesmeerd. Giet het deeg op een zijde en sluit onmiddellijk 't ijzer. Bak de wafels lichtbruin en druppel er wat gesmolten boter op, zoodra ze uit het ijzer ge nomen worden. Bestrooi ze met suiker en ka neel. M. M. Par ij s, 28 Juni. Over het algemeen gaat men bij de keuze van de kleine accessoires veel te vlug en te gemak kelijk te werk. Inderdaad moet men die keuze met heel wat zorg en overleg doen, want het zijn juist die kleinigheden, die aan de robe, het ensem ble, of wat dan ook de „finishing touch" verleenen. Wanneer zij in goede harmo nie van genre en tint gekozen zijn, dan kunnen zij het ge heel een echt cachet geven. De handschoen bijv. moet in overeen stemming met het genre van het toilet worden gekozen. De handschoen voor den ochtend is eenvoudig van soepel, solled leer, met knoopen vaak beneden de hand en ook wel met een beetje fantaisie, zooals geajourde ron dingen. Voor den middag daarentegen is de handschoen van fijn suède, of che- vreau-glacé, precies In de nuance van het cos- tuum, met het gevolg dat men heel veel ma rine handschoenen ziet. Intusschen kan men ook hij sommige toiletten zwarte, of kastanje handschoenen dragen. Het teekeningetje hier naast geeft een aardig model auto-handschoen weer van beige en kastanje gelooid leer. Wat de fantasie-bijoux betreft, de smaak hiervoor blijft even sterk. Maar een goede keuze is hierbij dringend noodig. Een aardige Nou veauté geeft het teekeningetje weer een cre atie van koraal en jade door elkaar. Van beide soorten bestaan er ook beel goede imitaties. De taschjes bieden op het moment een ge weldige keuze. Het meest gezocht zijn intus schen de sobere modellen, vrij klein, en ver sierd met ingenieuse en decoratieve sluitingen. Hiernaast ziet men een taschje afgebeeld van blauw leer, met een sluiting van verzilverd metaal, versierd met twee ballen, een verguld en een verzilverd. Erbij past uitstekend het aardige zakdoekje van crêpe-de-chine in drie tinten bleu door incrustaties vereenigd. Een praotische regenjas voor onze hoys of meisjes moet öf uit waterdichte stof öf uit le der vervaardigd zijn. Natuurlijk is de vorm glad en eenvoudig, 'e meest worden gebruikt de in het midden geknoopte raglans met bob kragen en opgenaaide zakken. Sigrid Undset„Paapsche Stoutigheden" Zulk een jas leent zich ook bij uitstek voor school, dodh zal, gedurende de vacantlereis, ook als „allwether" goede diensten bewijzen. De kleine gestikte hoed stemt natuurlijk in materiaal en kleur met die van de(n) mantel (jas) overeen. K- Ditmaal een paar aardige modellen voor onze jongens, die in verband met de naderende vacantiedagen mogelijk te pas kunnen komen. Links een marine-pardessus met een baret, ge knipt voor op reis, in het midden een strand' en badpakje van jersey de laine, rechts een mooie wollen pull-over. Wat een moeite en zorg worden er niet aan onze baden en kuipen besteed; poetsen, schu ren, 't eene middel na het andere, arbeidsduur en materialen verslinden kapitalen aan eneTgle ene grondstof en toch altijd blijfit «r iets te WGRBCll6R 07 ©T 'n VaalroOde streep komt telkens weer te voorschijn; veroorzaakt door het nadruppelen van ons ijzerrijk water. De meest nauwkeurige afsluiting garandeert niet, dat vroeg of laat dit euvel ons niet zal treffen: Voorkomen is heter dan genezen en de han del brengt ons aardige goed vernikkelde drup pel vangers die aan de kraan worden gehangen. Nu en dan deze ledigen en deze kleine moeite bespaart ons de ergernis van een ontsierden badkuip. Van baden gesproken weet U, dames en huis moeders, dat U uw mooie tafelzilver zulk een fijn badje bereiden kunt. U kent reeds de zll- verplaat, maar nu zijn er tabletten verkrijg baar, die in vereeniging met deze plaat, uw zilver als nieuw polijsten. Het zijn keurige rollen met ongeveer 12 A 14 tabletten, waar een gebruiksaanwijzing bij verpakt is. Na uw zilver kan na verwijdering van de plaat, ook uw kristal de zegenrijke werking van het badje ondergaan. HUISMOEDER. Als ik, bruin-behaakte, zwart-zijden parapluie mijn memoires eens ging schrijven, zou een serie van minstens vier lijvige boekdeelen het licht zien. Nu slechts een klein plaatsje aan mijn vertelling is toegemeten, zal ik trachten in het kort de vele wederwaardigheden te ver halen, die mij sinds mijn voorspoedige geboor te in een belangrijke Nederlandsche parapluie- fabriek, zijn overkomen. Het allereerst kwam ik in het trotsch bezit van Professor X., aan wiens arm ik precies één uur vroolijk gebungeld heb. Toen liet hij mij staan in een losloopende taxi, zoo een, die niet meer op te bellen is ter navrage, en door diens chauffeur werd ik blijmoedig mee naar huis gesjouwd. Nadat ik daar twee dagen de koperen hak had gesierd, werd ik door des chauffeurs vrouw die mij even, dank zij een enorme plensbui, stiekum had meegenomen, achtergelaten in een comestibleszaak. Navraag werd verder niet ge daan de eigenaar van de zaak adopteerde mij, en zoo bleef ik twee weken lang het dankbaar stiefkind van pa comestibles. Toen stond ik plotsklaps in een café naast een dubbelganger van me, toebehoorend aan een jongen Engeisch- man. De vergissing was menschelijk. Comesti- bles-pa nam den dubbelganger mee en de jonge lord, zooals ik hem in gedachten noemde, haak te mij om zijn slanken arm Engelschen zijn gewend met parapluies te loopen, en blijkbaar ook niet zoo vergeetachtig als Hollanders. Ik logeerde met hem in Den Haag, twee dagen, en toen nam hij me mee naar Londen. Tk. trof daar gelukkig een echte regenperiode, zoodat ik aan den arm en in de hand van den jongen lord een heerlijken tijd had. Want het toeval wilde, dat hij (de Engelschman) juist een vriend ovar kreeg (een Hollander) wien hij al het moois van Londen in acht dageu wilde toonen. Boven het hoofd van mijn lord zweefde ik langs de oevers van de Serpentine in Hyde- Park, langs de aristocratische Park-Lane, waar we het geros en gerij in de Rotten-Row beke ken, dwaalden we langs de Knightsbridge, langs Harrod's en Whiteley's. Met een bus gingen we naar Leicester Square, Coventry stieet, "Soho", naar club-land, de Pall' mall en St. James's street, door de „nieuwe" Oxford street langs de flats in Maida Vale. Dan, eens even- denken, gingen we langs Lord s en Bakerstreet langs Swiss Cottage naar Golders Green, te rug met de tube weer naar Tottenham Court Road, de J. M. C. A. en de meubel- en tapijt- winkels naar de krantenwijk Fleetstreet, en eindelijk langs St. Paul's naar de „Bank", Man sion House, Cheapside etc., etc. Nadat we t°®n den Tower, het paleis der „Port of London. Authority", the „Docks" en Chinese Town nog bezichtigd hadden, zuchtte de Hollandsche vriend (met drie blaren onder zijn voeten dankbaar, dat ze nu Londen zeker wel „ge daan" hadden. De avonden waren saai voor mij. Ik ging wel mee, want mijn lord vreesde zijn top-hat te be schadigen gedurende de kleine afstanden taxi theater, taxinightclub. Maar daar lag ik heel vervelend, naast tallooze sooTtgenooten, bij de garderobe in een net. Van het nachtleven, zou ik dus niet veel kunnen vertellen Van nu af aan ging ik slijten. Ik was niet duur geweest, noch van de allerbeste kwali teit. Mijn eerste kooper, professor X., had name lijk (waarschijnlijk op instigatie van zijn vrouw gezegd „Ik moet een parapluie heb ben, een gewone, eenvoudige parapluie, vooral niet te duur, want ik laat hem. toch maar staan." Tot mijn begrijpelijken schrik en ontsteltenis ontdekte lk nu bij mezelf mijn eerste gleeën. En wat ik gevreesd had mijn lord ontdekte ze bijna even snel als ik. Al heel gauw vond hij mij niet mooi genoeg meer, en op een kwa- den dag smeet hij mij pardoes boven in een vuilniskar. In die kar lig Ik nu te schrijven. Reste funèbre Mijn eenig overgebleven trots ls mijn „Ne- derlandsch fabrikaat" tusschen al die Engel- sche lorren en beenen. dood Mevrouw V. te R. vraagt, hoe zij moet han delen ten opzichte van nieuwe buren, bij het betrekken van een nieuw huis. Antwoord. Wanneer U geheel op orde zijt, laat U kaartjes alge ven, waarop vermeld „thuis 35 of zo°"- <-k>k wel zonder vermel ding van dit laatste. De nieuwe buren komen dan op den aangege ven tijd, of laten belet vragen. lu sommige plaatsen houdt men de gordij nen gesloten, tot men -geheel is ingericht. Zijn deze opgehaald, dan weten de buren dat men gereed is en laten belet vragen. Het ligt dan aan U dit bezoek te aanvaarden. IIL Nog eenmaal wist Napoleon zich keizer. Maar »t zou niet lang duren. Tevergeefs trachtte hij de mogendheden over te halen in zijn herstel te berusten. In Jnrri 1815 volgde de beslissende slag hij Waterloo, eerst met gunstige kansen voor Na poleon, maar ten slotte ontging hem de over winning en moest hij zich op 10 Juli aan de Engelschen overgeven. Nog eenmaal deed Napoleon afstand van zijn troon ten gunste van zijn zoon en de kleine ko ning van Rome wordt waarlijk als Napoleon II tot keizer uitgeroepen. Maar de trouwelooze Eouché onderhandelde met Wellington over den terugkeer der Bourbons. Veertien dagen later keerde Lodewijk XVIII fels koning van Parijs terug. En op 13 Augustus J815 werd Napoleon verbannen naar St. Helena. Metternich nam nu de opvoeding van den kleinen Napoleon ter hand. Alle Fransche ele menten, die het kind nog eeniger wijze aan zijn vader zouden kunnen herinneren, werden suc cessievelijk uit zijn omgeving geïllumineerd. De soon van Napoleon moest een Oostenrijkse he prins worden, het ergste wat Napoleon steeds beeft gevreesd. Alleen de goede madame Mar- chand, die van de geboorte van den kleinen Na poleon af zooveel als speciaal kamermeisjes was geweest, mocht, op aandringen van Marie-Luise in nog eenige opwelling van moederliefde voor bet zwaar beproefde kind, voorloopig nog bij bem blijven; zij werd ongevaarlijk geacht, om- ;dat men haar weinig ontwikkeld achtte. Maar ook dat zou niet lang meer duren, de goede vrouw wekte door haar blijmoedig gezon gen Fransche liedjes nog te veel de herinnering ibij het kind op aan zijn grooten vader en zijn vaderland. Voor 't laatst den 27den Februari 1861 bracht zij het kind naar bed, Het heit zijn feebeden zeggen, en, toen de knaap eindelijk was Ingeslapen, ginig zij stil been om nooit meer te- |«Ctekeeren, i Keizer Napoleon en zijn zoon In gelukki ger dagen. In haar plaats werd een oud-Oostenrijksch officier, Johan de Foresti, aangesteld, om in sar menwerking met den gouverneur graaf Dletrich- stein, die zoowel als voogd zou fungeeren, dage lijks met het kind te verkeeren. Zijn moeder Marie-Luise vertrok ondeTwijl als regeerend vorstin naar het hertogdom Panna. Het onderwijs van den knaap moesfnu uitslui tend in 't Duitsch geschieden. Het vroeger zoo open kind werd verlegen en wantrouwend, als besefte het wat eT met hem ging gebeuren. Alle eerste herinneringen uit zijn kindsheid moesten langzaam worden ultgewiscbt, zijn eerste ziel moest als 'tware warden uitgerukt eq hem een nieuwe ziel worden ingegeven, welke geheel gewijd zou worden aan de tradi ties der Habsburgers. Hij mocht niet meer aan zijn vader denken, diens naam zelfs niet meer noemen in zijn ge beden. Zelfs de prentenboeken en het speel goed, die nog van zijn vader afkomstig waren werden hem afgenomen. Zijn naam Napoleon werd geschrapt, de knaap zou voortaan alleen bij zijn tweeden naam, Frans, genoemd worden. Zoo wilde 't Metternich. Op een keer vroeg de knaap van keizer Frans: „Noemde men mij vroeger niet den koning van Rome, grootvader 7" „Zeker", antwoordde de keizer, „men noem de u koning van Rome." „Wat beteekende dat dan, grootvader 7" Een oogenblik bleef de keizer verlegen ste ken, toen antwoordde hij i „Als je grooter bent, zal ik Je gemakkelijker kunnen antwoorden. Kijk, naast mijn titel van keizer van Oostenrijk heb ik dien ook van Koning van Jeruzalem, zonder eenige macht over die stad te bezitten. Welnu, gij waart ko ning van Rome, zooals Ik koning van Jeruza lem ben." De knaap speelde graag met zijn looden sol daatjes, met vlaggen, trommels en geweren. Ook droeg hij graag een uniform. Het militaire instinct van den vader leefde al vroeg ia den zoon. Toen hij voor teerst op éen ponnie mocht rijden, riep hij s „Ik wil een groot paard, net als dat van mijn vader." Ondanks alle hardnekkige listige pogingen scheen toch het kind zijn vader niet te kunnen vergeten. „Als ik groot -ben" zei hij eens, „neem ik mijn sabel en ga mijn vader uit zijn gevange nis verlossen." Intuïtief gewaarschuwd om niet over zijn vader en Frankrijk te spreken, trachtte hij soms zijn leermeesters met slimme vragen te verrassen. Men trachtte hem dan zijn gedach ten af te leiden, maar telkens kwam hij er weer op terug. „Wie regeert er op het oogenblik in Frank rijk 7" vroeg hij een keer aan Foresti. „Een koning", antwoordde deze. „Maar was er vroeger geen keizer 7 Wie was dat 7" „Dat was uw vader, maar hij verloor zijn kroon, omdat bij te veel van oorlog hield." ,Is mijn vader dan een booswicht, als hij zooveel kwaad heeft gedaan 7" vroeg de knaap. „Dat is niet aan ons te beoordeelen. Maar blijf van je vader houden en voor hem bidden" besloot Foresti toqh even ontroerd het pijnlijke gesprek. Op een anderen keer zei de knaap onder een les plotseling tot Foresti„Napoleon moet wel een groot veldheer zijn geweest, dat ze hem koning hebben gemaakt." „Keizer" verbeterde Foresti. „Hij heeft mijn moeder getrouwd, een jaar voor mijn geboorte, is 't niet 7 Waarom is hij nu geen keizer meer 7" Foresti antwoordde verlegen, dat de mogend heden hem hadden bestreden omdat hij de wereld wilde veroveren. „En woont hij nu in Afrika 7" vroeg de knaap opeens. Foresti zweeg. Maar ook de knaap liet niet af met te vragen. Hij begreep, dat men hem een geheim wilde verbergen, dat men hem liefst niet wilde openbaren. Alles wat bet kind denkt en doet, wond! in rapporten aan Metternich overgelegd. Marie- Luise van haar kant schrijft hem van uit Parma brieven, waarin zij haar zoon dringend vraagt om zijn leermeester toch gehoorzaam te zijn en alles te doen, wat zij willen. Zij trac hiermee Metternich ter wille te zijn en goedgun stig te stemmen, want de regeeringssucces-s e ln Parma moet nog worden geregeld.; zu 00p voor haar zoon. Maar Metternich ls al lang met zijn plan- nen gereed. De zoon van Napoleon, noo ij den eventueelen dood van Marie- u se, za niet hij, maar Charles-Louis, de zoon van de ex- koningln van Etrurie, Marie-Luise als Hertog van Parma opvolgen. Metternich heeft reeds een neutralen en onhistorischen titel voor den zoon van Napoleon uitgedacht. Hij zal voot- taan den titel dragen van hertog van Reich- stadt. De koning van Rome wordt een Oostenrijk- sche hertog. Zelfs in de officieele stukken van zijn benoeming wordt met opzet de naam van Napoleon weggelaten, de hertog van Reichstadt en niet anders dan de zoon van Marie-Luise. Metternich heeft ln zijn haat zijn doel be reikt. Het kind van den Corsicaan heeft na het verlies van zijn va-der, zijn moeder, zijn vrien den,, zijn land en zijn bezittingen, nu ook voor taan zijn naam verloren, Onderwijl wacht Napoleon, de vader> m e eenzame verbanning op Sint Helena ge a en op den dood, die door een zwaar 1C ame 1 en geestelijk lijden wordt verhaast. Zes jaar lang draagt hij geduldig en zonder opstandigheid zijn harde en wle e in liefde-gediachte alleen aan ^ijn zoon, ln de hoop en verwachting, dat het mai e aarsschap van den vader eenmaal weer e "roon zal wor den van den zoon. Zijn zoon? Nooit mocht hij iets van zijn kind vernemen. In een enkelen brief van zijn moe der Lsetitia, die te Rome leeft, wordt soms een korte, voorzichtige aanwijzing gegeven. Maar al het andere wordt hem wreed door zijn En- gelsche bewakers onthouden. Eens is hem heimelijk een toegevouwen papier In handen «efcom-en, een papier met een vlok lichte, blonde zijige haren. Zij komen van de trouwe madame Marehand, die in deernis aan haar grooten meester heeft gedacht. Blonde haren van zijn kind. Napoleon weet nU tenminste, dat zijn zoon -leeft. Hij schuift de vlok bij zijn andere dierbare relieken, een kleine buste van zijn kind, die hij altijd en overal met zich heeft meegedragen, enkele ge schilderde miniaturen, de kleine koning van Rome In de armen van zijn broeder, het kind gezeten op een schaap, het kind zijn gebed doende. „Dat Is mijn zoon" wijst Napoleon ontroerd aan den schaarschen bezoeker. „Dat is alles wat men mij h0eft gelaten." De zoon, ook in gevangenschap en balling schap zooals hij, is de eenige band, die hem nog aan de wereld bindt. Terwijl de-pijnen zijn ingewanden verscheu ren, schrijft Napoleon April 1821 nog eigenhan dig zijn testament. Hij vermaakt zijn asch aan Frankrijk, wijdt een laatste gedachte aan Ma rie-Luise, zijn echtgenoote, die hem in geest en lichaam ontrouw is geworden. En dan is elke verdere regel gewijd aan zijn zoon. Hij vraagt hem om nooit te vergeten, dat een Fransche prins Is, en dat bij nooit Frankrijk zal bestrijden, noch Frankrijk ooit benadeelen, „Alles voor het Fransche volk" moet ook zijn leuze worden. Hij vermaakt aan zijn zoon de weinige her inneringen, die hem nog gelaten zijn j geen geld, het geld moet worden verdeeld onder de weinige dienaren die hem trouw zijn gebleven en alles voor hem hebben opgeofferd. Zijn zoon heeft nigts anders noodig dan zijn naam. „Mijn zoon", altijd en weer „mijn zoon". Dat is het woord, dat altijd wederkeert ln deze laat ste wilsbeschikking, „mijn zoon" zijn laatste gedachten, die hem d-oor het hoofd gaan, „mijn zoqn" de laatste woorden, die de stervende Na poleon nog kon uitspreken. Hij stierf den 5den Mei. Weken eu wekeu zou 't nog duren, alvorens 't schokkend bericht Eunropa bereikt. In de eerste dagen van Juli wordt- 't eerst in Enge land bekend. Een koerier brengt het naar Wee- nen. Onmiddellijk stuur Metternich een koerier naar Londen, met het verzoek om alle stukken betrekking hebbende op den dood van Napo leon achter te houden. Zelfs bij de majesteit van den dood weet Metternich zijn haat niet te vergeten, en een gebaar van eerbied en grootmoedigheid te ma ken tegenover zijn grooten tegenstander. De jonge hertog van Reichstadt, na den win ter op den Hofburg te hebben doorgebracht, vertoeft sinds twee maanden met zijn gouver nement weder op Schönnbrun. Het bericht van Sint Helena is nog niet tot hem doorgedron gen, ofschoon iedereen, zelfs het eenvoudigste dienstpersoneel het weet. Eindelijk geeft kei-, zer Frans aan Foresti opdracht den hertog van Reichstadt mededeellng te doen van den dood zijns vaders. Foresti was alleen met den knaap, die toen tien jaren oud was. Hij begon met hem over Sint Helena te spreken, het Afrikaansch© ei land, waar Napoleon zijn. laatste levensjaren doorbracht. De knaap, niet gewoon,' dat de naam van zijn vader genoemd werd, keek ver wonderd op. Sinds lang, vervolgde Foresti, was Napoleon's gezondheid wankel. Hij leed aan een maagziekte. Toen hield hij op, de knaap bleef zwijgend voor zich uit zien. Foresti boog bet hoofd en zeide ontroer-d, dat hij... nu gestor ven was. De jonge Napoleon schreide, weggedoken in den hoek van een venster, eén granschén dag lang. Plotseling stond hij op, droogde zijn tra nen, en liep zwijgend de kamer op en neer. Hij begreep, dat hij zijn smart alleen voor zich moest houden. P. HYACINTH HERMANS. J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6