DE VROUW IN HET
MAATSCHAPPELIJK LEVEN.
VOOR ONZE BOYS:
ALS DINGEN KONDEN SPREKEN.
EEN TRAGISCH KONINGSKIND.
\i
ZOMERNACHT.
MODEPRAATJE.
ALS HET REGENT.
KUNT U MIJ OOK
ZEGGEN
ZATERDAG 2 JULI 1932
'I
NAAR AANLEIDING VAN DE TEN
TOONSTELLING VOOR MOEDER
EN KIND.
RECEPTEN OP VERZOEK.
'Hü
NIEUWE heerlijkheden
VOOR DE HUISVROUW.
2. DE PARAPLUIE.
DE HERTOG VAN REICHSTADT.
Een van de problemen in onzen aan pro
blemen zoo rijken tijd* is dat van de vrouw in
het maatschappelijk leven. Het getuigt van
weinig inzicht te meenen, dat dit probleem
eerst van de laatste halve eeuw dateert, want
feitelijk heeft het altijd bestaan, óók in tijden
van bloeiende katholieke cultuur, slechts met
dit verschil, dat het toen geen probleem was.
Van katholiek standpunt beschouwd is het
cp 't oogenblik nóg geen probleem, al stellen
de gewijzigde tijdsomstandigheden ook de ka
tholieken natuurlijk voor verschillende moei
lijkheden, aan wier bestaan men vroeger zelfs
niet dacht.
De ontwikkeling van dit vraagstuk in de
Jongste tijden wordt bepaald eenerzijds door
de veranderde maatschappelijke én economi.
sche omstandigheden, die de vrouw gedwon
gen hebben zich een zelfstandige positie te
verwerven in het maatschappelijk leven en
anderzijds door hetgeen met een vaag en
weinig zeggend woord veelal wordt aangeduid
als „de moderne vrouwenbeweging". Met dit
laatste verschijnsel zullen we ons in dit arti
kel hoofdzakelijk bezig houden, al spreekt het
vanzelf, dat de mogelijke en nabij schijnende
omwenteling in het «economische leven, hier
van beslissenden invloed kan zijn.
Het komt ons voor, dat het onjuist is om
zooals gebeurt op de afdeeling „De vrouw
in het maatschappelijk leven" op de tentoon
stelling „Moeder en Kind", het voor te
stellen alsof er een ononderbroken en con
stante ontwikkeling zou bestaan in de po
sitie der vrouw in het huwelijk en als huis
vrouw in den loop der tijden. Deze methode
van geschiedvorsching is weliswaar gebruike
lijk, maar zij houdt geen rekening met de
realiteit. En deze realiteit is, dat geschiede
nis cultuur-historie is of liever, de geschiede
nis van verschillende cultures.
Het is dan ook bezwarend om te spreken
van de „oudheid en de middeleeuwen van het
huwelijk". Dit spraakgebruik moge populair
zijn, wetenschappelijk is het aanvechtbaar.
Er is feitelijk maar één feit, dat van wer
kelijk ingrijpende beteekenis is geweest voor
de positie der gehuwde vrouw en dit feit ligt
in de verheffing van het huwelijk tot een
sacrament door Christus. Het merkwaardige
ls, dat juist dit eene feit niet genoemd wordt
in de zoo juist gewraakte methode van ge
schied vorschi ng.
Ten onrechte wordt wel eens aan de Katho
lieke Kerk verweten, dat zij geen of te weinig
aandacht besteedt aan de positie van de vrouw
in het maatschappelijk leven. Ten onrechte,
want de Kerk heeft zich daar steeds mee be
zig gehouden, alleen reeds omdat zij nooit een
enkele vrouw tot het huwelijk heeft gedwon
gen en er dus altijd ongetrouwde vrouwen
hebben bestaan. Dat zij zich nooit heeft laten
verleiden tot extra-avaganties, b.v. nooit de ge
lijkstelling van man en vrouw in het huwe
lijk heeft geproclameerd, kan haar moeilijk
verweten worden. Daardoor toch zou de Kerk
met haar eigen leer in strijd zijn gekomen en
zou zij de vrouw geen goeden dienst hebben
bewezen.
„Gelukkig schreef Sigrid Undset in een
boelend opstel over de vtouw in de heden,
daagsche samenleving heeft tot op den dag
van vandaag geen mensch, hetzij een man
of een vrouw, officieel den wensch uitgespro
ken, dat de mannen gelijk gesteld zouden war
den aan de vrouwen en zouden deelen in haar
rechten en belast zouden worden met haar
yerpllcihtingen".
De onzinnigheid van zulk een wensch zou
trouwens onmiddellijk in het oog> springen.
Voor de ongewenschtheld am het zacht te
zeggen van het tegenovergestelde schijnen
vele moderne vrouwen dikwijls nauwelijks oog
te hebben.
Ten opzichte van de ongehuwde vrouw staan
de zaken eenigszins anders. Door tal van oor
zaken b.v. de economische omstandigheden, en
het feit, dat er meer meisjes dan jongens wor
den geboren zijn vel© vrouwen verplicht
om in coelibaat te leven. Dat deze vrouwen
in staat moeten zijn een beroep uit te oefenen
spreekt van zelf, maar zelfs hier lijkt 'n abso
lute gelijkstelling van man en vrouw in
dien zin dat alle beroepen voor beide sexe-n
openstaan ongewenscht. Het ligt immers
voor de hand, dat iemand, die 'n beroep kiest,
zijn keuze bepaalt op 'n vak, dat hem niet al
leen het meest aantrekt, maar waarvoor hij
ook krachtens zijn geestelijke en lichame
lijke capaciteiten den meesten aanleg heeft
en het meest geschikt is.
Wij zien niet in dat deze regel alleen voor
mannen maar niet voor vrouwen zou gelden.
Er bestaan specifiek vrouwelijke beroepen,
die absoluut niet lager staan dan de specifiek
mannelijke beroepen en die de vrouwen in
staat stellen haar bijzondere gaven te gebrui
ken en zoodoende ook buiten het huwelijk, de
persoonlijkheid der vrouw tot rijke ontplooiing
brengen.
Voor de katholieke ongehuwde vrouw voor
al bestaan op het oogenblik groote mogelijk
heden. Zij wordt in haar keuze niet beperkt
dioor het klooster eenerzijds en een baantje"
op kantoor of fabriek anderzijds. (De moge
lijkheid tot zelfstandigen arbeid is in de
huidige economische verhoudingen tot een
minimum beperkt) maar zij vindt ook ge
legenheid haar beste gaven van geest en hart
in dienst te stellen van het maatschappelijk
werk, de zorg voor de jeugd, het leekenaposto-
laat in den ruimsten zin van het woord. Zóó
opgevat en zóó verricht, staat de taak van de
ongehuwde vrouw zeker niet lager dan die van
de goede moeder en die van den man. Dit zijn
gebieden, die niet gradueel maar in wezen ver
schillen.
Het verdoezelen, het niet erkennen van deze
waarheid brengt gevaren met zich.
„Want" schrijft Sigrid Undset in haar reeds
geciteerde beschouwing, „de ontwikkeling
heeft tot heden toe inderdaad de positie van
het jonge meisje in zooverre verbeterd, dat het
voor haar gemakkelijker is geworden den onge-
huwden staat te kiezen. Doch heit gevaar van
een voortgang in dezelfde richting is, dat zij er
automatisch toe zal voeren, dat de mogelijk
heid van het meisje om haar eigen lot te kie
zen op den duur toch weer beperkt zal worden.
Tegenover het vroegere ongeluk dat een vrouw
niet zelden gedwongen werd ongeveer ieder hu
welijk te aanvaarden, dat haar geboden werd,
staat de bedreiging van een nieuw, en voor
de meeste vrouwen grooter bezwaar, n.l. het
gevaar dat ze gedwongen zullen worden tot een
onvrijwillig coelibaat,"
In den aanhef van deze beschouwing consta
teerden wij Teeds, dat een oeconomische om
wenteling van beslissenden invloed zou zijn op
de positie der vrouw in en buiten het huwe
lijk. Sigrid Undset acht het waarschijnlijk, dat
het sowjetbeginsel in een of anderen vorm zal
zegepralen. De bij uitstek nuchtere en practl-
sche romancière besluit dan ais volgt
„De groote soliede menigte der vrouwen van
de breede en diepe lagen der samenleving heeft
er uiteraard altijd belang bij, dat de ontwikke
ling der maatschappij zich zoo aanpassend en
geleidelijk mogelijk voltrekt. Een zekere be
houdzucht ligt in haar aard, daar het haar na
tuurlijke taak is het nieuwe leven te behou
den, dat nog heden ten dage wordt ontstoken
door dezelfde wijsheid en nog dezelfde wijsheid
leert als in het steenen tijdperkDe bijzon
dere belangen en de bijzondere plichten der
vrouwen in een tijd van revolutie bestaan er in
te waken, dat de menschen niet vergeten, hoe
men wël de maatschappelijke orde kan omwen
telen, maar géén verandering kan brengen in
de élementen, waaruit de staat gebouwd is, en
in de factoren, waardoor de verkeerde verhou
dingen worden veroorzaaktde menschen en
hun natuurlijken aanleg. Het is vooral de vrouw
die telkens opnieuw het versche materiaal te
hanteeren krijgt, om te ontdekken, dat het on
veranderlijk gebleven is in heel den historischen
tijd."
Rondomme zweeft die vreemde klaarte,
mysterie van den zomernacht,
waarin de avond, stervensmoede,
het ochtendgloren, sidd'rend wacht.
•tis al verzonken, 't stugge jagen
het strijden van den bitt'ren dag.
Eindelijk alleen met nw gedachten,
mensch, met uw ziel, uw traan, uw lach.
Hoort, in deez parelmoeren schemer,
schreit heimwee naar het paradijs.
En wond're zangen, zachte trillen,
in weemoed-zwaren, vreemden wijs.
Dan wordt zoo menig lied geboren,
dat dwingt en niet met ruste laat,
tot het in armlijk aardsch'e woorden
op 't dood papier geschreven staat.
HELLENEN.
FRAMBOZEN OP BRANDEWIJN.
1 Kg. frambozen, 150 gr. kandij, L. water,
y2 flesch brandewijn.
Bereiding: Kook de kandij met het water in,
tot een dunne suikerstroop. Voeg hier de fram
bozen aan toe en doe de massa, ais ze wat ge
koeld is, in een schoongemaakte stopflesch en
giet er den brandewijn op. Laat de frambozen,
vóór ze te gebruiken, eerst eenige dagen staan.
Deze frambozen zijn vrij slap: wil men ze
sterker, ,neem dan minder water, meer bran
dewijn en kandij.
OUD-HOLLANDSCHE WAFELEN.
Meng 25 gr. gist aan met een L. melk
(lauwe), maak hiermee een glad deeg met 250
gr. bloem, 3 eieren, 125 gr. gesmolten boter
en wat zout. Laat het deeg eenlgen tijd rijzen
en roer er vlak voor het bakken 1% L. koud
water door. Het wafelijzer wordt goed voor
verwarmd en met boter ingesmeerd. Giet het
deeg op een zijde en sluit onmiddellijk 't ijzer.
Bak de wafels lichtbruin en druppel er wat
gesmolten boter op, zoodra ze uit het ijzer ge
nomen worden. Bestrooi ze met suiker en ka
neel.
M. M.
Par ij s, 28 Juni.
Over het algemeen gaat men bij de keuze van
de kleine accessoires veel te vlug en te gemak
kelijk te werk. Inderdaad moet men die keuze
met heel wat zorg en
overleg doen, want
het zijn juist die
kleinigheden, die aan
de robe, het ensem
ble, of wat dan ook
de „finishing touch"
verleenen. Wanneer
zij in goede harmo
nie van genre en tint
gekozen zijn, dan
kunnen zij het ge
heel een echt cachet
geven.
De handschoen bijv.
moet in overeen
stemming met het
genre van het toilet
worden gekozen. De
handschoen voor den
ochtend is eenvoudig
van soepel, solled
leer, met knoopen
vaak beneden de
hand en ook wel met
een beetje fantaisie,
zooals geajourde ron
dingen. Voor den
middag daarentegen
is de handschoen van
fijn suède, of che-
vreau-glacé, precies In de nuance van het cos-
tuum, met het gevolg dat men heel veel ma
rine handschoenen ziet. Intusschen kan men
ook hij sommige toiletten zwarte, of kastanje
handschoenen dragen. Het teekeningetje hier
naast geeft een aardig model auto-handschoen
weer van beige en kastanje gelooid leer.
Wat de fantasie-bijoux betreft, de smaak
hiervoor blijft even sterk. Maar een goede keuze
is hierbij dringend noodig. Een aardige Nou
veauté geeft het teekeningetje weer een cre
atie van koraal en jade door elkaar. Van beide
soorten bestaan er ook beel goede imitaties.
De taschjes bieden op het moment een ge
weldige keuze. Het meest gezocht zijn intus
schen de sobere modellen, vrij klein, en ver
sierd met ingenieuse en decoratieve sluitingen.
Hiernaast ziet men een taschje afgebeeld van
blauw leer, met een sluiting van verzilverd
metaal, versierd met twee ballen, een verguld
en een verzilverd. Erbij past uitstekend het
aardige zakdoekje van crêpe-de-chine in drie
tinten bleu door incrustaties vereenigd.
Een praotische regenjas voor onze hoys of
meisjes moet öf uit waterdichte stof öf uit le
der vervaardigd zijn. Natuurlijk is de vorm
glad en eenvoudig, 'e meest worden gebruikt
de in het midden geknoopte raglans met bob
kragen en opgenaaide zakken.
Sigrid Undset„Paapsche Stoutigheden"
Zulk een jas leent zich ook bij uitstek voor
school, dodh zal, gedurende de vacantlereis,
ook als „allwether" goede diensten bewijzen.
De kleine gestikte hoed stemt natuurlijk in
materiaal en kleur met die van de(n) mantel
(jas) overeen. K-
Ditmaal een paar aardige modellen voor
onze jongens, die in verband met de naderende
vacantiedagen mogelijk te pas kunnen komen.
Links een marine-pardessus met een baret, ge
knipt voor op reis, in het midden een strand'
en badpakje van jersey de laine, rechts een
mooie wollen pull-over.
Wat een moeite en zorg worden er niet aan
onze baden en kuipen besteed; poetsen, schu
ren, 't eene middel na het andere, arbeidsduur
en materialen verslinden kapitalen aan eneTgle
ene grondstof en toch altijd blijfit «r iets te
WGRBCll6R 07 ©T
'n VaalroOde streep komt telkens weer te
voorschijn; veroorzaakt door het nadruppelen
van ons ijzerrijk water.
De meest nauwkeurige afsluiting garandeert
niet, dat vroeg of laat dit euvel ons niet zal
treffen:
Voorkomen is heter dan genezen en de han
del brengt ons aardige goed vernikkelde drup
pel vangers die aan de kraan worden gehangen.
Nu en dan deze ledigen en deze kleine moeite
bespaart ons de ergernis van een ontsierden
badkuip.
Van baden gesproken weet U, dames en huis
moeders, dat U uw mooie tafelzilver zulk een
fijn badje bereiden kunt. U kent reeds de zll-
verplaat, maar nu zijn er tabletten verkrijg
baar, die in vereeniging met deze plaat, uw
zilver als nieuw polijsten.
Het zijn keurige rollen met ongeveer 12 A
14 tabletten, waar een gebruiksaanwijzing bij
verpakt is.
Na uw zilver kan na verwijdering van de
plaat, ook uw kristal de zegenrijke werking
van het badje ondergaan.
HUISMOEDER.
Als ik, bruin-behaakte, zwart-zijden parapluie
mijn memoires eens ging schrijven, zou een
serie van minstens vier lijvige boekdeelen het
licht zien. Nu slechts een klein plaatsje aan
mijn vertelling is toegemeten, zal ik trachten
in het kort de vele wederwaardigheden te ver
halen, die mij sinds mijn voorspoedige geboor
te in een belangrijke Nederlandsche parapluie-
fabriek, zijn overkomen.
Het allereerst kwam ik in het trotsch bezit
van Professor X., aan wiens arm ik precies
één uur vroolijk gebungeld heb. Toen liet hij
mij staan in een losloopende taxi, zoo een, die
niet meer op te bellen is ter navrage, en door
diens chauffeur werd ik blijmoedig mee naar
huis gesjouwd.
Nadat ik daar twee dagen de koperen hak
had gesierd, werd ik door des chauffeurs vrouw
die mij even, dank zij een enorme plensbui,
stiekum had meegenomen, achtergelaten in een
comestibleszaak. Navraag werd verder niet ge
daan de eigenaar van de zaak adopteerde mij,
en zoo bleef ik twee weken lang het dankbaar
stiefkind van pa comestibles. Toen stond ik
plotsklaps in een café naast een dubbelganger
van me, toebehoorend aan een jongen Engeisch-
man. De vergissing was menschelijk. Comesti-
bles-pa nam den dubbelganger mee en de jonge
lord, zooals ik hem in gedachten noemde, haak
te mij om zijn slanken arm Engelschen zijn
gewend met parapluies te loopen, en blijkbaar
ook niet zoo vergeetachtig als Hollanders. Ik
logeerde met hem in Den Haag, twee dagen, en
toen nam hij me mee naar Londen. Tk. trof
daar gelukkig een echte regenperiode, zoodat
ik aan den arm en in de hand van den jongen
lord een heerlijken tijd had. Want het toeval
wilde, dat hij (de Engelschman) juist een
vriend ovar kreeg (een Hollander) wien hij
al het moois van Londen in acht dageu wilde
toonen.
Boven het hoofd van mijn lord zweefde ik
langs de oevers van de Serpentine in Hyde-
Park, langs de aristocratische Park-Lane, waar
we het geros en gerij in de Rotten-Row beke
ken, dwaalden we langs de Knightsbridge, langs
Harrod's en Whiteley's. Met een bus gingen
we naar Leicester Square, Coventry stieet,
"Soho", naar club-land, de Pall' mall en St.
James's street, door de „nieuwe" Oxford street
langs de flats in Maida Vale. Dan, eens even-
denken, gingen we langs Lord s en Bakerstreet
langs Swiss Cottage naar Golders Green, te
rug met de tube weer naar Tottenham Court
Road, de J. M. C. A. en de meubel- en tapijt-
winkels naar de krantenwijk Fleetstreet, en
eindelijk langs St. Paul's naar de „Bank", Man
sion House, Cheapside etc., etc. Nadat we t°®n
den Tower, het paleis der „Port of London.
Authority", the „Docks" en Chinese Town nog
bezichtigd hadden, zuchtte de Hollandsche
vriend (met drie blaren onder zijn voeten
dankbaar, dat ze nu Londen zeker wel „ge
daan" hadden.
De avonden waren saai voor mij. Ik ging wel
mee, want mijn lord vreesde zijn top-hat te be
schadigen gedurende de kleine afstanden taxi
theater, taxinightclub. Maar daar lag ik
heel vervelend, naast tallooze sooTtgenooten, bij
de garderobe in een net. Van het nachtleven,
zou ik dus niet veel kunnen vertellen
Van nu af aan ging ik slijten. Ik was niet
duur geweest, noch van de allerbeste kwali
teit. Mijn eerste kooper, professor X., had name
lijk (waarschijnlijk op instigatie van zijn
vrouw gezegd „Ik moet een parapluie heb
ben, een gewone, eenvoudige parapluie, vooral
niet te duur, want ik laat hem. toch maar
staan."
Tot mijn begrijpelijken schrik en ontsteltenis
ontdekte lk nu bij mezelf mijn eerste gleeën.
En wat ik gevreesd had mijn lord ontdekte
ze bijna even snel als ik. Al heel gauw vond
hij mij niet mooi genoeg meer, en op een kwa-
den dag smeet hij mij pardoes boven in een
vuilniskar.
In die kar lig Ik nu te schrijven. Reste
funèbre
Mijn eenig overgebleven trots ls mijn „Ne-
derlandsch fabrikaat" tusschen al die Engel-
sche lorren en beenen.
dood
Mevrouw V. te R. vraagt, hoe zij moet han
delen ten opzichte van nieuwe buren, bij het
betrekken van een nieuw huis.
Antwoord. Wanneer U geheel op orde zijt,
laat U kaartjes alge ven, waarop vermeld
„thuis 35 of zo°"- <-k>k wel zonder vermel
ding van dit laatste.
De nieuwe buren komen dan op den aangege
ven tijd, of laten belet vragen.
lu sommige plaatsen houdt men de gordij
nen gesloten, tot men -geheel is ingericht. Zijn
deze opgehaald, dan weten de buren dat men
gereed is en laten belet vragen. Het ligt dan
aan U dit bezoek te aanvaarden.
IIL
Nog eenmaal wist Napoleon zich keizer. Maar
»t zou niet lang duren. Tevergeefs trachtte hij
de mogendheden over te halen in zijn herstel te
berusten.
In Jnrri 1815 volgde de beslissende slag hij
Waterloo, eerst met gunstige kansen voor Na
poleon, maar ten slotte ontging hem de over
winning en moest hij zich op 10 Juli aan de
Engelschen overgeven.
Nog eenmaal deed Napoleon afstand van zijn
troon ten gunste van zijn zoon en de kleine ko
ning van Rome wordt waarlijk als Napoleon II
tot keizer uitgeroepen. Maar de trouwelooze
Eouché onderhandelde met Wellington over den
terugkeer der Bourbons.
Veertien dagen later keerde Lodewijk XVIII
fels koning van Parijs terug. En op 13 Augustus
J815 werd Napoleon verbannen naar St. Helena.
Metternich nam nu de opvoeding van den
kleinen Napoleon ter hand. Alle Fransche ele
menten, die het kind nog eeniger wijze aan zijn
vader zouden kunnen herinneren, werden suc
cessievelijk uit zijn omgeving geïllumineerd. De
soon van Napoleon moest een Oostenrijkse he
prins worden, het ergste wat Napoleon steeds
beeft gevreesd. Alleen de goede madame Mar-
chand, die van de geboorte van den kleinen Na
poleon af zooveel als speciaal kamermeisjes was
geweest, mocht, op aandringen van Marie-Luise
in nog eenige opwelling van moederliefde voor
bet zwaar beproefde kind, voorloopig nog bij
bem blijven; zij werd ongevaarlijk geacht, om-
;dat men haar weinig ontwikkeld achtte.
Maar ook dat zou niet lang meer duren, de
goede vrouw wekte door haar blijmoedig gezon
gen Fransche liedjes nog te veel de herinnering
ibij het kind op aan zijn grooten vader en zijn
vaderland. Voor 't laatst den 27den Februari
1861 bracht zij het kind naar bed, Het heit zijn
feebeden zeggen, en, toen de knaap eindelijk was
Ingeslapen, ginig zij stil been om nooit meer te-
|«Ctekeeren, i
Keizer Napoleon en zijn zoon In gelukki
ger dagen.
In haar plaats werd een oud-Oostenrijksch
officier, Johan de Foresti, aangesteld, om in sar
menwerking met den gouverneur graaf Dletrich-
stein, die zoowel als voogd zou fungeeren, dage
lijks met het kind te verkeeren.
Zijn moeder Marie-Luise vertrok ondeTwijl als
regeerend vorstin naar het hertogdom Panna.
Het onderwijs van den knaap moesfnu uitslui
tend in 't Duitsch geschieden. Het vroeger zoo
open kind werd verlegen en wantrouwend, als
besefte het wat eT met hem ging gebeuren.
Alle eerste herinneringen uit zijn kindsheid
moesten langzaam worden ultgewiscbt, zijn
eerste ziel moest als 'tware warden uitgerukt
eq hem een nieuwe ziel worden ingegeven,
welke geheel gewijd zou worden aan de tradi
ties der Habsburgers.
Hij mocht niet meer aan zijn vader denken,
diens naam zelfs niet meer noemen in zijn ge
beden. Zelfs de prentenboeken en het speel
goed, die nog van zijn vader afkomstig waren
werden hem afgenomen. Zijn naam Napoleon
werd geschrapt, de knaap zou voortaan alleen
bij zijn tweeden naam, Frans, genoemd worden.
Zoo wilde 't Metternich.
Op een keer vroeg de knaap van keizer
Frans: „Noemde men mij vroeger niet den
koning van Rome, grootvader 7"
„Zeker", antwoordde de keizer, „men noem
de u koning van Rome."
„Wat beteekende dat dan, grootvader 7"
Een oogenblik bleef de keizer verlegen ste
ken, toen antwoordde hij i
„Als je grooter bent, zal ik Je gemakkelijker
kunnen antwoorden. Kijk, naast mijn titel van
keizer van Oostenrijk heb ik dien ook van
Koning van Jeruzalem, zonder eenige macht
over die stad te bezitten. Welnu, gij waart ko
ning van Rome, zooals Ik koning van Jeruza
lem ben."
De knaap speelde graag met zijn looden sol
daatjes, met vlaggen, trommels en geweren.
Ook droeg hij graag een uniform. Het militaire
instinct van den vader leefde al vroeg ia den
zoon.
Toen hij voor teerst op éen ponnie mocht
rijden, riep hij s „Ik wil een groot paard, net
als dat van mijn vader."
Ondanks alle hardnekkige listige pogingen
scheen toch het kind zijn vader niet te kunnen
vergeten.
„Als ik groot -ben" zei hij eens, „neem ik
mijn sabel en ga mijn vader uit zijn gevange
nis verlossen."
Intuïtief gewaarschuwd om niet over zijn
vader en Frankrijk te spreken, trachtte hij
soms zijn leermeesters met slimme vragen te
verrassen. Men trachtte hem dan zijn gedach
ten af te leiden, maar telkens kwam hij er
weer op terug.
„Wie regeert er op het oogenblik in Frank
rijk 7" vroeg hij een keer aan Foresti.
„Een koning", antwoordde deze.
„Maar was er vroeger geen keizer 7 Wie was
dat 7"
„Dat was uw vader, maar hij verloor zijn
kroon, omdat bij te veel van oorlog hield."
,Is mijn vader dan een booswicht, als hij
zooveel kwaad heeft gedaan 7" vroeg de knaap.
„Dat is niet aan ons te beoordeelen. Maar
blijf van je vader houden en voor hem bidden"
besloot Foresti toqh even ontroerd het pijnlijke
gesprek.
Op een anderen keer zei de knaap onder
een les plotseling tot Foresti„Napoleon moet
wel een groot veldheer zijn geweest, dat ze
hem koning hebben gemaakt."
„Keizer" verbeterde Foresti.
„Hij heeft mijn moeder getrouwd, een jaar
voor mijn geboorte, is 't niet 7 Waarom is hij
nu geen keizer meer 7"
Foresti antwoordde verlegen, dat de mogend
heden hem hadden bestreden omdat hij de
wereld wilde veroveren.
„En woont hij nu in Afrika 7" vroeg de knaap
opeens. Foresti zweeg. Maar ook de knaap liet
niet af met te vragen. Hij begreep, dat men
hem een geheim wilde verbergen, dat men
hem liefst niet wilde openbaren.
Alles wat bet kind denkt en doet, wond! in
rapporten aan Metternich overgelegd. Marie-
Luise van haar kant schrijft hem van uit
Parma brieven, waarin zij haar zoon dringend
vraagt om zijn leermeester toch gehoorzaam te
zijn en alles te doen, wat zij willen. Zij trac
hiermee Metternich ter wille te zijn en goedgun
stig te stemmen, want de regeeringssucces-s e
ln Parma moet nog worden geregeld.; zu 00p
voor haar zoon.
Maar Metternich ls al lang met zijn plan-
nen gereed. De zoon van Napoleon, noo ij
den eventueelen dood van Marie- u se, za niet
hij, maar Charles-Louis, de zoon van de ex-
koningln van Etrurie, Marie-Luise als Hertog
van Parma opvolgen. Metternich heeft reeds
een neutralen en onhistorischen titel voor den
zoon van Napoleon uitgedacht. Hij zal voot-
taan den titel dragen van hertog van Reich-
stadt.
De koning van Rome wordt een Oostenrijk-
sche hertog. Zelfs in de officieele stukken van
zijn benoeming wordt met opzet de naam van
Napoleon weggelaten, de hertog van Reichstadt
en niet anders dan de zoon van Marie-Luise.
Metternich heeft ln zijn haat zijn doel be
reikt.
Het kind van den Corsicaan heeft na het
verlies van zijn va-der, zijn moeder, zijn vrien
den,, zijn land en zijn bezittingen, nu ook voor
taan zijn naam verloren,
Onderwijl wacht Napoleon, de vader> m e
eenzame verbanning op Sint Helena ge a en
op den dood, die door een zwaar 1C ame 1
en geestelijk lijden wordt verhaast.
Zes jaar lang draagt hij geduldig en zonder
opstandigheid zijn harde en wle e in
liefde-gediachte alleen aan ^ijn zoon, ln de
hoop en verwachting, dat het mai e aarsschap
van den vader eenmaal weer e "roon zal wor
den van den zoon.
Zijn zoon? Nooit mocht hij iets van zijn kind
vernemen. In een enkelen brief van zijn moe
der Lsetitia, die te Rome leeft, wordt soms een
korte, voorzichtige aanwijzing gegeven. Maar
al het andere wordt hem wreed door zijn En-
gelsche bewakers onthouden. Eens is hem
heimelijk een toegevouwen papier In handen
«efcom-en, een papier met een vlok lichte, blonde
zijige haren. Zij komen van de trouwe madame
Marehand, die in deernis aan haar grooten
meester heeft gedacht.
Blonde haren van zijn kind. Napoleon weet
nU tenminste, dat zijn zoon -leeft. Hij schuift
de vlok bij zijn andere dierbare relieken, een
kleine buste van zijn kind, die hij altijd en
overal met zich heeft meegedragen, enkele ge
schilderde miniaturen, de kleine koning van
Rome In de armen van zijn broeder, het kind
gezeten op een schaap, het kind zijn gebed
doende.
„Dat Is mijn zoon" wijst Napoleon ontroerd
aan den schaarschen bezoeker. „Dat is alles
wat men mij h0eft gelaten."
De zoon, ook in gevangenschap en balling
schap zooals hij, is de eenige band, die hem
nog aan de wereld bindt.
Terwijl de-pijnen zijn ingewanden verscheu
ren, schrijft Napoleon April 1821 nog eigenhan
dig zijn testament. Hij vermaakt zijn asch aan
Frankrijk, wijdt een laatste gedachte aan Ma
rie-Luise, zijn echtgenoote, die hem in geest en
lichaam ontrouw is geworden.
En dan is elke verdere regel gewijd aan zijn
zoon. Hij vraagt hem om nooit te vergeten, dat
een Fransche prins Is, en dat bij nooit
Frankrijk zal bestrijden, noch Frankrijk ooit
benadeelen,
„Alles voor het Fransche volk" moet ook
zijn leuze worden.
Hij vermaakt aan zijn zoon de weinige her
inneringen, die hem nog gelaten zijn j geen
geld, het geld moet worden verdeeld onder de
weinige dienaren die hem trouw zijn gebleven
en alles voor hem hebben opgeofferd.
Zijn zoon heeft nigts anders noodig dan zijn
naam.
„Mijn zoon", altijd en weer „mijn zoon". Dat
is het woord, dat altijd wederkeert ln deze laat
ste wilsbeschikking, „mijn zoon" zijn laatste
gedachten, die hem d-oor het hoofd gaan, „mijn
zoqn" de laatste woorden, die de stervende Na
poleon nog kon uitspreken.
Hij stierf den 5den Mei.
Weken eu wekeu zou 't nog duren, alvorens
't schokkend bericht Eunropa bereikt. In de
eerste dagen van Juli wordt- 't eerst in Enge
land bekend. Een koerier brengt het naar Wee-
nen. Onmiddellijk stuur Metternich een koerier
naar Londen, met het verzoek om alle stukken
betrekking hebbende op den dood van Napo
leon achter te houden.
Zelfs bij de majesteit van den dood weet
Metternich zijn haat niet te vergeten, en een
gebaar van eerbied en grootmoedigheid te ma
ken tegenover zijn grooten tegenstander.
De jonge hertog van Reichstadt, na den win
ter op den Hofburg te hebben doorgebracht,
vertoeft sinds twee maanden met zijn gouver
nement weder op Schönnbrun. Het bericht van
Sint Helena is nog niet tot hem doorgedron
gen, ofschoon iedereen, zelfs het eenvoudigste
dienstpersoneel het weet. Eindelijk geeft kei-,
zer Frans aan Foresti opdracht den hertog van
Reichstadt mededeellng te doen van den dood
zijns vaders.
Foresti was alleen met den knaap, die toen
tien jaren oud was. Hij begon met hem over
Sint Helena te spreken, het Afrikaansch© ei
land, waar Napoleon zijn. laatste levensjaren
doorbracht. De knaap, niet gewoon,' dat de
naam van zijn vader genoemd werd, keek ver
wonderd op. Sinds lang, vervolgde Foresti, was
Napoleon's gezondheid wankel. Hij leed aan een
maagziekte. Toen hield hij op, de knaap bleef
zwijgend voor zich uit zien. Foresti boog bet
hoofd en zeide ontroer-d, dat hij... nu gestor
ven was.
De jonge Napoleon schreide, weggedoken in
den hoek van een venster, eén granschén dag
lang. Plotseling stond hij op, droogde zijn tra
nen, en liep zwijgend de kamer op en neer. Hij
begreep, dat hij zijn smart alleen voor zich
moest houden.
P. HYACINTH HERMANS. J