LEZERS VAN ONS BLAD.
geadverteerde artikelen.
m
DE INTELLECTUEELE ONTWIKKELING DER
VROUW IN DE OOSTERSCHE LANDEN.
'T „GROOTE GEHEIM".
EEN GOEDE GEDACHTE
VOOR ET,KEN DAG.
O' ICIKOE.
MODEPRAATJES.
KUNT U MIJ OOK
ZEGGEN.
ZATERDAG 30 JULI 1932
JAPANSCHE TRAGEDIE UIT ONZE
DAGEN,
BLOEMKOOL.
EEN PAAR MODERNE SOEPEN.
Moderne kooplieden geven door Kunne advertentiën
in de dagbladen blijk, met hunne aanbiedingen de
concurrentie het hoofd te kunnen bieden.
Zij treden met hunne producten en de prijzen, welke
zij er voor rekenen, openlijk op en leveren hierdoor
het bewijs, aan het publiek de beslissing in daden
van koop te durven overlaten.
De meest geadverteerde goederen vinden den groot
sten aftrek. Zij zijn bijna altijd de beste en de goed
koopste. Koopt dus uitsluitend
„MOEDER EN KIND".
Zondag:
NAAST EGYPTE HEEFT TURKIJE
DE LEIDING.
'U2MJM
Nu de vacantles zijn aangebroken en het uit
logeeren gaan of gasten ontvangen voor menig
huisvrouw aan de orde van den dag is, zouden
wij wel eens willen vragen, waar schuilt toch
het groote geheim van een prettige, wederzijds
bevredigende logeerpartij
Het „groote geheim" van vele vrouwen des
huizes.
Hoe komt het, dat men soms na één dag of
meerdere dagen ergens te hebben doorgebracht,
volkomen gedesillusionneerd huiswaarts gaat,
dat men zich ziek voelt van de opgedrongen
maaltijden, lekkernijen, het heen en weer jagen
van de eene partij naar de andere?
Hoe komt het, dat men zich bijna beleedigd
gevoelt door de verregaande nonchalance, het
totaal gemis aan het zich als lieve gast gevoe
len? Dat men zich ergert aan 't duidelijk merk
baar idéé: die hier komt moet zich aanpassen,
of anders maar wegblijven?
Hoe het komt? Omdat niet iedere vrouwe
des huizes het groote geheim der „waarachtige
gastvrijheid" bezit en zoo noodig tracht te
doorgronden.
Het „gropte geheim" speelt zich grootendeels
achter de schermen af, met zeer veel tact en
beleid.
Men moet nooit de(n) gast laten voelen,
hoeveel extra moeite, ja kosten men maakt;
nooit doen inzien, dat al dat jagen, draven,
bestellen, haar of hem ter eere is.
Een huisvrouw, die ter wille van gasten
den halven dag in de keuken staat om lekkere
hapjes en schoteltjes klaar te maken, „sa
jij maar uit; doe waar je zin in hebt; ik heb
geen tijd; je krijgt vanmiddag dit of dat....",
is, op z'n zachtst gesproken: vervelend.
Dan denkt de logée: wat een soesa, wat zal
ik daar veel van moeten nemen, en schrikt
voor den maaltijd terug.
Heusch, de gezelligheid bestaat niet ln eten
en drinken, het jachten van de eene verma
kelijkheid naar de andere, in het eene bezoek
na het andere af te leggen.
Een logé(e) die uit zuivere vriendschap, of
uit hoofde van familierelaties tot ons komt,
heeft als eerste vereischte een gezellige, rus
tige vrijlatende behandeling te verwachten.
Men behoeft geen extremiteiten klaar te ma
ken; kent men den smaak der logeergasten,
dan zorgt men hen daar eens op te vergasten.
Geen overdaad, of iederen dag hetzelfde, „om
dat je daar zoo van houdt".
Ook moet men de gasten niet den geheel en
dag achterna loopen of andersom. Het „doe
alsof ge thuis zijt", wordt vaak schromelijk
misbruikt en men vraagt de(n) logeergast naar
plannen noch verlangens.
Wenscht onze logée zich met de kinderen
te bemoeien, dan mogen wij dit gaarne als een
zich thuisvoelen beschouwen, nooit opdringen.
Ook de logeerkamer, hoe eenvoudig ook,
moet gezellig en gerieflijk zijn.
Geen museum, waar portretten van alle mo
gelijke voorvaderen en moederen, ooms en
tante's te pronk hangen (omdat men er anders
geen raad mede weet) of 'n samenraapsel van
alle mogelijke afgedankte meubelen, vazen ge
lijmde beeldjes, foto-albums enz.
Zorgen wij vooral, dat een kleerkast met de
moodige hangertjes beschikbaar zij; dat een
tafel, zoo noodig schrijftafel, onze gast tot
schrijven noodt.
Laten wij liever tets van ons eigen gerief
afstaan, zoo wij het niet op de logeerkamer
benutten, zonder dat de logée zulks bemerkt.
Wat frissche planten, of bloemen, een fleu
rig kleedje, 'n aardig kussen maken het sim
pelste logeerhokje gezellig.
Zorgen wij, dat altijd wasch- en toilettafel
dn orde zijn; geven wij ons personeel daar
omtrent stipte aanwijzing. Bespreken wij öf
Bes avonds, óf 's morgens vroeg alles wat met
de huishouding samenhangt, opdat, als de gast
beneden Ikomt, zij eene gezellige, Imistergraige,
tot medewandelen, musiceeren, handwerken,
of anderszins bereide gastvrouw vinde.
'n Heen en weer dravend© gastvrouw, die
geen seconde rustig blijft zitten, geeft zoo den
indruk: wat veroorzaak ik een last, ben ik
Zóó veelerischend, enz.
't Is niet prettig voor de(n) gast als zij
Be oude vriendin, of zuster nu eens geen uurtje
tot gezellig samenzijn kam bewegen; dan gaat
men onbevredigd henen.
Gasten en vooral logeergasten ontvangen, is
een kunst een geheim, dat iedere huisvrouw
moet trachten te doorgronden en in practijk
te brengen.
„Geen gast tot last" moet de lijfspreuk zijn;
iedere gast moet gevoelen, hoezeer men hare
of zijne aanwezigheid op prijs stelt.
Achter de schermen de draadjes trekken,
waar het spel der huishouding aanhangt; met
*n weinig goeden wil, 'n half uurtje vroeger
op, gaat dit zoo schitterend.
Wanneer de gast rust, of correspondentie
voeirt, of er eens even uitwipt, heeft men nog
gelegenheid te over zich met keuken, kelder,
kast en Weeding te bemoeien.
Een volgende maal zullen wü het geheim der
logées eens bestudeeren.
Ieder z'm deel.
Dat is niet te veel!
HELLENEN.
Wie kent ze niet, die kleine kwieke, tengere
luidjes, die geel-getinte gezichten met hun
schuine spleetoogjes en wie kent niet de vaak
te groote zware koffers, waarmede ze onze
grachten, singels en buitenwijken afsjouwen;
stoep op, stoep af, altijd met den onverstoor-
baren glimlach op het vermoeid gelaat. Waar
komen ze vandaan, waar is hjn thuis, hebben
zij familie, 'n vrouw, kinderen?
Waarom verlieten zij bun land der zon?
Welke organisatie verbindt hen, want ze
zijn velen en allen even voorkomend, even be
leefd, met hun eeuwigen glimlach. Wat wil die
glimlach zeggen? Luistert: heb ik smart, of
pijn, wat gaat het u aan, heb ik 't recht uw
vreugde te verstoren? Heb ik vreugd en geluk,
wat raakt het u, misschien zijt ge jaloersch
het kan mij schaden, ofwel ik doe u pijn.
Dat mag niet; welnu mijn uiterlijk moet
evenwichtig zijn, altijd glimlachen, mijn mas
ker voor alles.
Zoo dacht zeker ook het spleetoogje, de
kleine Japanner, die dankbaar voor iederen
kleinen handel, maandelijks met z'n loodzware
koffer ons placht te bezoeken.
Daar trippelde hij de hooge stoep op, in z'n
dunne regenjasje, z'n kale maar schoone pakje,
n vingers in oude glacé handschoenen, z'n
verkleurde hoedje.
„Immer nur lacheln", hoe dikwijls ging het
ons niet door het hoofd.
Hoe heette hij, wie was hij
„Ich: Tsuda" was het eenig antwoord, „ver
tegenwoordiger van 'n groot Japansch handels
huis".
dan lachte hij met breeden grijns, die al
z n mooie tanden liet schitteren. En voor z'n
git glinsterende oogen zag hij misschien de
wondere tuintjes, de glanzende koepels der
poppenhuisjes, de bruggetjes, de vijvers, hoor
de hij misschien het zoet gefluit der Japansche
nachtegalen in de boschjes van blauwen re
gen, beluisterde hij den trippelgang der fijne
vrouwtjes van z'n land.
Op een keer, dat heer Tsuda (hij diende zich
aldus aan en sprak vloeiend Duitsch) z'n weel
de van kleedjes en kanten en blouses, zak
doekjes, spreien enz. ten toon stelde, onder
handelden wij over een kimono, zeldzaam fijn
met ajour, bloesems en vlinders versierd.
„Handarbeit! alles Handarbeit, dasz macht
meine Braut!"
„Zu Hause", vraagden wij.
,,Nein, sie 1st mit ihre Eltern nach Shanghai
gefahren, wohnt dort, macht wunderbare
Sachen für die vornehme Geschaften. Dies hat
sie gemacht". En liefkoozend streek z'n kleine
gele hand over de ritselende zijde.
„Heb je dan 'n bruidje!"
„Und wie". En ineens schoot z'n hand in
den binnenzak van z'h colbertje.
„Sehen sie mahl! meine O'Kikoe, melne
Chrysantheme! Starfk und treu".
Een popje, een beeldje, een heel jong teer
gezichtje onder de zware coiffure.
In 'n fraaie geborduurde kimono leunde ze
tegen den stam van 'n kersenboom, overwaasd
door bloesems. Z'n oogen glansden, verteederd
keek hij naar 't fijne gezichtje, dan, weg was
ze, veilig geborgen in z'n mooie portefeuille
van zware zijde met draken geborduurd.
„Ihr Abschiedsgeschenk" lachte hij, „Ich
sparen, viel sparen, noch zwel Jahren, dann
hab ich genug, und hole mlr melne süsze
Braut". „Kaufen sie dieses Kimono, es bringt
dir Glück".
En wij kochtenTsuda ging en kwam
menigmaal, en altijd vroegen wij en altijd
vertelde hij van O' Kikoe, z'n Japansche bruid.
Toen brak de oorlog uit! Tsuda kwam;
maar z'n lach was minder stralend, z'n woor
den karig.
Arme O' Kikoe, in 't bedreigde Shanghai.
Ga je er niet heen? Moedeloos schudde hij
't hoofd, hoe kon hij, mocht er immers toch
niet in. Wat gaf het: de reis zou al z'n spaar
duitjes kosten en dan....
Met hangend hoofd ging hij heen, de glim
lach als bevroren op z'n gelaat, niets ziend,
niets achtend.
Nog juist bijtijds zagen wij hem terzijde
springen voor een langs razenden auto! Arme
Tsuda.
Steeds dreigender werden de berichten, tra
gischer Be bijzonderheden, bombardementen,
vliegtuigaanvallen, gebeele wijken ln vlam
men, het Japansch kwartier verwoest.
Arme O'Kikoe! arme Tsuda.
Dan op een avond het korte bericht, onder
de gemengde berichten:
„Hedenmorgen werd op het Leidscheplein
een man overreden, de wielen gingen den on
gelukkige over het hoofd, dat geheel verplet
terd werd Uit de papieren, die de verongelukte
bij zich droeg, bleek hij 'n Japansch koopman
te zijn, handelaar in zijden stoffen en kanten.
Op de pas stond de naam: „Tsuda Tokio".
Helaas, dat moest wel ons Japannertje zijn,
niets hoorend, niets ziend, tobbend en pein
zend in den dood geloopen.
Arme O Kikoe, je zult 't misschien nooit we
ten, en tevergeefs wachten op je bruidegom;
misschien twijfelen aan z'n trouw, z'n liefde.
Misschien zul je verkwijnen van verlangen,
naar Tsuda, die je zoo liefhad, voor je werkte
en zwoegde.
Wie weet ben je zelf gestorven, getroffen,
verstikt, bedolven onder het puin.
Nu is er vrede, maar te laat voor jullie
idylle.
Anderen nemen de plaats van Tsuda in, en
hebben ieder hun eigen geschiedenis, eigen
lief en leed, maar allen hebben zij denzelfden
glimlach die alles verbergt, de glimlach van
het land der chrysanthemen en lotusbloemen,
de glimlach die zoo menig tragedie van jong
Japan omsluiert.
HELLENEN.
Bepaald goedkoop Is nu bloemkool; prach
tige bloemkoolen kan men op het oogenblik
voor weinig geld koopen; want zeer groote
boeveelheden komen er aan de markt. Van
verschillende zijden is gevraagd of men bloem
kool nog op een andere wijze kan eten als
met het gewone melksausje, als antwoord op
die vragen volgen hieronder eenige recepten:
Vervang de gewone melksaus door een kaas
saus of doe er geen saus op maar als de bloem
kool in de dekschaal is, strooi er dan wat
paneermeel en nootmuskaat over en tot slot
wat gesmolten boter.
Bloemkoolsoepm
1 Liter kooknat
wat overgebleven stukjes bloemkool
40 gram Ibloem
50 gram boter of margarine
stukje foelie
1 d.L. melk
desverkieizende 1 ei of eidooier.
Roer boter en bloem tot een gladde massa,
voeg al roerende het kooknat toe de overgeble
ven kool bouillonblokjes en foeilie. Laat de
soep eenigen tijd doorkoken en maak ze af met
een scheutje melk en geklopt ei of eidooier.
Deze soep kan ook als magere soep gegeven
worden door de bouillonblokjes te laten ver
vallen maar daarvoor in de plaats een extra
stukje boter toe te voegen.
Bloemkool met versche worst.
Kook de bloemkool niet te gaar, doe ze in
een vuurvasten schotel leg de worst nadat ze
eerst hier en daar doorprikt is, op de bloem
kool zet den schotel ongeveeT uur in den
oven tot de worst bruin en gaar is.
Bloemkool met saucijsjes.
Kook de bloemkool gaar, leg ze in bet mid
den van een vuurvasten schotel, doe daarom
heen aardappelpurée en saucijsjes. Strooi over
alles paneermeel en klontjes boter en laat het
ongeveer uur in den oven bakken.
Bloemkool op Fransche wijze
Kook stukjes bloemkool niet al te zacht,
haal ze door kaassaus, dan door een bakdeeg
als voor beignets en bak ze in frituurvet
lichtbruin.
Bloemkoolschotel.
Kook de bloemkool halfgaar, leg ze in het
midden van een vuurvasten schotel, spreid er
kaassaus overheen, leg er een rand van ge
kookte aardappelen om en daarop langwerpige
rolletjes aangemaakt gehakt. Bestrooi deze met
was gerapste kaas en stukjes boter zet het
een half uur in den oven tot het bruin is en
het gehakt gaar.
Bloemkool pudding.
Snijd de bloemkool in stukken en kook die
gaar. Neem evenveel rund- en kalfs- en var
kensgehakt en maak dat op de gewone wijze
aan, maar doe er ook wat citroensap bij. Doe
het gehakt en de bloemkool laag om laag In
een puddingvorm, begin en eindig met bloem
kool en druk het geheel goed stevig op elkaaT.
Laat de pudding ongeveer 2% uur au-bain-
Marie koken. Geef er een witte gebonden saus
of een tomatensaus by.
Resten van Bloemkool.
Maak de resten met een vork goed fijn en
roer die door een dikke kaassaus. Vul hier
mede kleine soufflépotjes, doe op ieder potje
een stukje boter en laat ze in den oven bruin
worden (ongeveer 15 min.)
M. M.
Soepen van de allereenvoudigste soort, met
weinig moeite en met weinig kosten te be
reiden en toch, de allersmakelijkste soepen,
die we ons kunnen voorstellen!
Groene-kruidensoe p.
(4 personen)
2 L. water
100 Gr. (1 ons) vermicelli.
10 a 15 Gr. (1 a 1 afgestreken lepel) zout
4 boordevolle eetlepels fijngehakte of ge
malen groene groenten (spinazie, zu
ring. prei. postelein, kervel, selderij,
peterselie)
40 Gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, des-
verkiezende 4 Maggi's Bouillonblokjes)
(waardoor dan echter de hoeveelheid
zout tot de helft moet worden terugge
bracht).
Laat in het kokende water met zout de ver-
Een paar modesnufjes. Links een tricot jaquette met veelkleurige broderies ge-
garneerdrechtseen aardige toque voor de najaarsdagen uit wollen strooken met
metalen garneering.
micelli zóó gaar koken, Bat Be vloeistof er
voldoende door wordt gebonden. Maak intus-
schen de groenten schoon en hak ze zéér fijn
of maal ze Boor den openklepbaren molen (met
het allerfijnste plaatje erin).
Roer het rauwe kruidenmengsel en even
tueel ook de bouillonblokjes door de gebon
den soep, laat alles samen nog even goed heet
worden, giet de soep in de terrine en meng
er de in kleine klontjes verdeelde boter door.
V oor jaar s-aardappelsoep.
750 Gr. K.G.) aardappelen.
L. melk
1% L. water
10 a 15 Gr. (1 1% afgestreken eetlepel)
zout.
6 boordevolle eetlepels fyngehakte of ge
malen voorjaarsgroenten (spinazie, pos
telein, .kervel, selderij, peterselie, prei,
worteltjes, bloemkool)
40 Gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, des
verki ezende 4 Maggi's Bouillonblokjes
(waardoor echter de hoeveelheid zout
tot op de helft moet word-en vermin
derd).
Zet de geschilde aardappelen op met L.
van het water; laat ze door en door gaar
worden en stamp of wrijf ze dan ln de pan
fijn. Verdun de op deze wijze gevormde purée
langzamerhand met de melk en daarna met
de nog overgebleven Liter water, voeg er het
zout bij en laat de soep nog een oogenblik
zachtjes doorkoken, tot ze gelijkmatig gebon
den is. Laat de bouillonblokjes, indien men die
in de soeip wenscht, intussohen in de kokende
vloeistof oplossen.
Hak de schoongemaakte groenten zéér fijn,
of maal ze door den openklepbaren molen (met
het allerfijnste .plaatje erin)roer. ze door de
gebonden soep, laat ze even mee warm worden
(niet langer dan een paar minuten(, giet de
soep in de terrine en meng er Vlug de in kleine
klontjes verdeelde boter door.
Bij het perse gaan van ons artikel
en Kind" was ons niet fbelkend, diat de tfTI,
steOildmig Moeder en Kind, wat de kern 1
■zal blijven bestaan en fa -verschil'!6®'
sen voor al in 't Zuiden opnieuw 03 01
worden.
V-an harte JulWhen wij Bit ™^LiSen.'
'De liefde sdhirijft mdet haar uitgaven op het
eene toUad, en die ontvangstern op het andere,
want hare uiitgarven zijn hare ontvangsten te
gelijk.
Maandag.
Er zijn weiniiig gaven waanÉfcde mem in het
leven zooveel goed kan Boen, ais miet eenvou
dige vriooilijikiheid.
Dinsdag.
Hoofd en (hart zijn tweelingen, zorgt dat geen
(van (beiden in zijne rechten verkort worde.
Woensdag:
IHet volmaakt© weten, noemen wij overtui
ging; zij maakt ons gelukkig, en bevredigt ons.
Donderdag.
Kunst la aWWd idealism© juist doordat zie
ons iet» meer geeft, dan de waarheid; en een
Ocumetenaar i» altijd idealist, omdat (hij met z'n
(werk iet» meer bedoelt dan enkel waarheid.
II.
Niet alleen ln de mohammedaansche kringen
van Egypte kwamen de nieuwe Ideeën tot
uiting. Maar ook de christelijke vrouwen (be
boerend tot de afgescheiden, z.g. „Koptisohe"
kerk) begonnen de oogen te openen voor de
noodzakelijkheid van een betere opleiding der
meisjes voor haar toekomstige taak als echt
genoot© en moeder. Hier was het vooral een
rijke weduwe, mevr. Hilana Aha Al-Malik, die
door haar talrijke stichtingen den grooten
stoot gaf voor een beter georganiseerd lager
en middelbaar onderwijs van de Koptische
christenmeisjes.
Prins Foead, die later de koningskroon in
het land der oude pharao's zou dragen, stichtte
in 1908 de Egyptische universiteit. Ook hij
was van den beginne af een voorstander van
de meer moderne ideeën, die in zijn vaderland
langzamerhand veld hadden gewonnen. Princi
pieel werd dan ook de Egyptische universiteit
voor vrouwelijke studenten opengesteld. Maar
de feitelijke toelating van meisjesstudenten
tot de academische leergangen werd slechts ge
leidelijk doorgevoerd. De lltterair-wijsgeerige
faculteit werd het eerst bezocht door jonge
dames, die zich hoofdzakelijk op de taalweten
schap toelegden om zich later aan het middel
baar onderwijs te gaan wijden. Onder de Kop
tische christenmeisjes bleek belangstelling te
bestaan voor den egyptologischeu cursus. Ten
slotte werden in 1928 de eerste vrouwelijke
studenten toegelaten aan d'e medische facul
teit.
Ook bultenlandsche dames, die de arabische
taal machtig waren en in Egypte verblijf hiel
den, hebben het hare bijgedragen tot de
emancipatie der Egyptische vrouw op Intel
lectueel gebied. Een belangrijk voordeel bood
daarbij de gelukkige omstandigheid, dat de
arahlsohe taal niet alleen ln Egypte, maar
bovendien fa zoovele andere landen van het
Oosten algemeen te gebruik is. Onder de mede
werksters aan de vrouwenrubrieken, die ver
schillende Egyptische bladen thans bezitten,
ontmoet men geregeld schrijfsters van Syrische,
Llbaneesohe of Palestijnsche afkomst. Een zeer
vooraanstaande figuur fa de Egyptische
vrouwenbeweging ls b.v. de fa het geheele
Oosten bekende schrijfster Majl Zijjadah, ge-
boortlg uit Nazareth. Zij stamt uit een familie
van katholieke Maronieten, die uit 't Libaxion-
gebied afkomstig is.
In den na-oorlogstijd, toen de begeestering
voor een onafhankelijk Egypte hoog oplaaide
onder het volk, wisten de lntellectueele
vrouwenkringen zich de algemeen© sympathie
te verzekeren door een geprononceerd vader
landslievende houding. In 1919 stichtte de be
kende politieke „Wafd-partij" een vrouwelijke
afdeeling, waarvan mevr. Hoeda Sjardwi de
eerste voorzitster werd. Later stichtte deze,
ook van Europeesehe congressen welbekende,
voorvechtster van de rechten der mohamme
daansche vrouw de „Egyptische Vrouwenver-
eeuiglng", die aansluiting vond bij den alge-
meenen internationalen Vrouwenbond. Deze
Egyptische Vrouwenvereeuiging richtte ook 'n
eigen tijdschrift op (L'Egyptienw»"), dat in
het Fransch geredigeerd wordt. Verschillende
leden dezer vereeniging namen bij verschillen
de gelegenheden deel aan vrouwencongressen
fa Europa en ln Amerika.
In 1926 kwam de redactie van een dagblad
,te Caïro tot de ontdekking, dat de toestond,
en vooral de ideeënwereld der Egyptische
vrouw ln de laatste jaren wel een ingrijpende
verandering had ondergaan, Men achtte het
daarom de moeite waard een prijsvraag uit te
schrijven, over het onderwerp: „De ontwikke
ling der Egyptische vrouw ln de laatste tien
jaren". De winnaar van den eersten prijs bleek
een man te zijn. Maar in zekeren zin was dat
nog des te merkwaardiger. Het bewees Imtmers
zonneklaar, dat de tegenwoordige generatie der
mannen van Egypteland de strevingen hunner
vrouwen met belangstelling en sympathie ge
volgd hadden.
In 1928 bestonden er fa Egypte 224 lagere
en middelbare scholen voor het onderwijs aan
de vrouwelijke jeugd. Een staf van 800 Egyp
tische leerkrachten leidde het onderwijs. Het
aantal leerlingen van deze scholen gfa'S de
36.000 te boven, en het ministerie van ondei-
wijs bezoldigde vier inspectriees over deze
scholen. In hetzelfde jaar verbleven vij -en
veertig Egyptische meisjesstudenten op re„ee-
rlngskostem fa Europa ter voltooiing van ïaai
studiën.
In de tegenwoordige Turksche republiek
beginnen vrouwen, die zich aan lntefectueele
beroepen wijden, steeds talrijker te worden.
Vrouwelijke studenten hebben toegang tot de
universiteiten en behalen den titel van mees
ter in de rechten of doctor in de medicijnen
op geheel dezelfde wijze als in de Westersche
landen. Den 25ein October 1928 pleitte de eerste
vrouwelijke adwkaat in ©en burgerlijk rechts
geding te Coustantinopel. Een jaar te voren
■was de eerste vrouwelijke griffier aangesteld
en in 1930 werd de eerste vrouwelijke rechter
benoemd. Bij de politie zijn nu reeds sinds
jaren in 'bepaalde afdeelfagen vrouwelijke be
ambten aangesteld. Ook aan de technische
school worden vrouwelijke studenten toege-
een
gaan
van
laten. Men vindt ofverig©n®.v, Pers°-
neel ia de groote banken, 13 Stelle
van de electrisohe tlfm'vnn llinfCU
steden, bij de adm:inistra< >e - en tele
grafie, enz. enz. En een bouwen
zijn werkzaam aan verse lnGohtingen
van middelbaar onderWIJ!;„^OTlfa
Verschillende da^ T. ontvingen
reeds regeeringasubsid e ofa -haar studiën aan
of andere bultenlandsche universiteit te
voltooien- En zelfs een beoefenaarster
de -beeldhouwkunst werd ter verdere op
leiding op regeeringskosten naar Italië gezon
den In de oogen van een orthodox muzelman
moet zoo iets na^ur '-ik een gruwel lijken.
Maar de Jonge Turksche republic houdt
gelijk voldoende bekend is, me,t gemoeids-
bezwaren van godsdienstigen nu juiat
altijd evenveel rekening.
Dat Turksche vrouwen schrijven fa kranten
en tijdschriften, is al tog aeldzaam-
heid meer In de eerste jaren na den oorlog
hadden schrijfsters als b.v Khaiidek, Edtb,
Chamijet Derwisj en Noerijeh Adnte reeds een
zekere bekendheid verworven en in 1922 wer
den in Constantino pel rwds' twee dagbladen
uitgegeven (de „Q&dynlar" en de „Niswhn")
die geheel door dames geredigeerd en op een
vrouwelijk lezerspubliek berekend waren.
De groote emancipator van het moderne
Turkije, de „ghazi" Moestofa Kem&l, heeft
persoonlijk bij vel® gelegenheden blijk gegeven
een voorstander te zjj,n van de breedst moge
lijke vrijheid voor de intellectueel® ontwikke
ling der vrouw. De jongere generatie van Turk
sche vrouwen profiteert van de gunstige om
standigheden om fa versneld tempo een achter
stand van eeuwen in te halen en het heeft er
allen schijn van, dat de periode der hermetisch
afgesloten harems voot altijd tot het verleden
zal gaan behooren. Nu, dat is in geen enkel
opzicht te betreuren, al mag het ook nog zoo
waar zijn, dat tegen de overwegend rationalis
tische geestesrichting, die zich nu bij de mo
derne Turksche vrouw openbaart, héél wat be
zwaren te toerde te brengen zijn..,,..
Pa rij Si 27 Juli 1932.
Ondanikis hiet groote succes fa dit seizoen van
rood© en totlaiuiwe tinten, «iet men toch ook nog
altijd heel elegant© comibiinatil'es in zwart en
wit. Dergelijke robes en einee<niible''S blijivem
voarail daarom trekken omdat ze zoo gedistin
geerd en toch eenvoudig zijn.
Men maakt voor dergelijke combinaties vaals
gebruik van heel modeste stoffen, die fatus-
sdhen niet aan het ele
gante cachet te kevrt doem.
Voor avomdrobes past
men zelfs wel tolle-de-fal
en -wit piqué toe.
Met daze stoffen maakt
men oolk heel aardige
„petities vestes", zooala
het Ihiiemnaast weergege
ven model doet ziien. Het
Jaqtiette, dat een. sterlc
ÈaifflBurcactet(hieeift, ia
uitgevoerd fa dun wdt
piqué; de eenvoudig^1 'tob
elegante robe is vara
zwiart morocain. Men kan
het ensemble zoowel voor
stiadstoifet als voor „bui
ten" gebruiken.
Men «sou het fc-iuette
uiteraard ook kunnen la-
uitvoeren fa wit oré-
jje-inrarocajin, waarmede
een bijzonder mooi effect
bereikt zal wwdein. Of»
als men een heel nieuw
©aohet wenscht, dam zou
"tfah een van die gecre»
Pomneerd© stoffen kun
nen kl©2011* dl® oip (het oogenlblik. sterk in
smaak zyu,
Vfadt men wit wat besmettelijk, dam zou
uien. vooi het jaquette een (heel Jiidhte beiige
stopea ikamenttint, die op 't moment erg ge
wild is, kuninen niamien. fa dat geval komen
vooral crêpe marocain en slhantoeng in aan-
meTfoinig,
Mevr. v. d. H. te N. Naar aanleiding van
uw schrijven het volgende:
Wanneer u bedenkt hoe altijd bij het bren
gen van receptiebezoeken en andere men altijd
een paar nieuwe witte glacé's droeg, en nog
doet, is de vraag ineens beantwoord.
Heusch, 't is een kortelings ingeslopen ge
woonte, vooral onder 't jonge volkje, waar
mede ze toch heusch abuis hebben. Een fijn
geganteerde hand is altijd eene der vrouwelijke
charme's geweest en blijve dit, alle verkeerd
toegepaste sportiviteit ten spijt.
Mevr. M. A. y. te Eindhoven was zoo vrien
delijk ons bijgaand recept tot het vernieuwen
van een vilten hoed te zenden, waarvoor onze
dank.
De geachte inzendster schrijft aJdus: ..Eerst
den hoed goed afborstelen, daarna ihet heel fijn
schuurpapier afwrijven, weer borstelen en
daarna boven den stoom van een ketel water
hangen, met een strijkijzer opP©raen' waarbij
heb vilt met een natten doek beveiligd wordt.
Van deze methode knapt een hoed zeer
veel op.
Me). A. S. lezeres N. D., ver»o«kt een middel
om een gabardine regenmantel waterdicht te
maken.
Antwoord: U gaat als volgt te werk: Is de
voering van flanel, dan tornt u ©r deze eerst
uit, ook zijde of sanella.
In een emmer smelit men 2 pond aluin en
in een anderen emmer 2 pond Joodazijin. Dan
mengt men beide vloeistoffen dooreen en laat
dit een tijdlang, e uur b.v., staan. Alsdan
scheidt zich een laag loodoxyde af en slaat
neer. Voorzichtig schenkt men nu de vloeistof
af, zoodat de loodoxyde niet medegaat,
Men legt den mantel in deze vloeistof, totdat
deze geheel doorweekt is, daarna uitdrukken
of wringen en buiten drogen.
Deze middelen zijn bij een goeden drogist
verkrijgbaar.
Bij de stoominrichtingen kunt u eveneens
de mantels waterdicht doen prepareeren.
J. v. d. E- te E. op 7j. vraagt ons een adres
van 'n bureau voor gediplomeerde huishoud
sters.
Antwoord: Bij ingewonnen informaties bleek
ons, dat de R.K. Huishoudschool, Blokland
straat te Rotterdam momenteel 5 gediplomeerde
huishoudsters heeft afgegeven. Is dit uwe be
doeling, dan kunt u Zich tot de z.eerw. dire>
trfa» richten.
HUISMOEDER.