LEZERS VAN ONS BLAD. geadverteerde artikelen. m DE INTELLECTUEELE ONTWIKKELING DER VROUW IN DE OOSTERSCHE LANDEN. 'T „GROOTE GEHEIM". EEN GOEDE GEDACHTE VOOR ET,KEN DAG. O' ICIKOE. MODEPRAATJES. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. ZATERDAG 30 JULI 1932 JAPANSCHE TRAGEDIE UIT ONZE DAGEN, BLOEMKOOL. EEN PAAR MODERNE SOEPEN. Moderne kooplieden geven door Kunne advertentiën in de dagbladen blijk, met hunne aanbiedingen de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Zij treden met hunne producten en de prijzen, welke zij er voor rekenen, openlijk op en leveren hierdoor het bewijs, aan het publiek de beslissing in daden van koop te durven overlaten. De meest geadverteerde goederen vinden den groot sten aftrek. Zij zijn bijna altijd de beste en de goed koopste. Koopt dus uitsluitend „MOEDER EN KIND". Zondag: NAAST EGYPTE HEEFT TURKIJE DE LEIDING. 'U2MJM Nu de vacantles zijn aangebroken en het uit logeeren gaan of gasten ontvangen voor menig huisvrouw aan de orde van den dag is, zouden wij wel eens willen vragen, waar schuilt toch het groote geheim van een prettige, wederzijds bevredigende logeerpartij Het „groote geheim" van vele vrouwen des huizes. Hoe komt het, dat men soms na één dag of meerdere dagen ergens te hebben doorgebracht, volkomen gedesillusionneerd huiswaarts gaat, dat men zich ziek voelt van de opgedrongen maaltijden, lekkernijen, het heen en weer jagen van de eene partij naar de andere? Hoe komt het, dat men zich bijna beleedigd gevoelt door de verregaande nonchalance, het totaal gemis aan het zich als lieve gast gevoe len? Dat men zich ergert aan 't duidelijk merk baar idéé: die hier komt moet zich aanpassen, of anders maar wegblijven? Hoe het komt? Omdat niet iedere vrouwe des huizes het groote geheim der „waarachtige gastvrijheid" bezit en zoo noodig tracht te doorgronden. Het „gropte geheim" speelt zich grootendeels achter de schermen af, met zeer veel tact en beleid. Men moet nooit de(n) gast laten voelen, hoeveel extra moeite, ja kosten men maakt; nooit doen inzien, dat al dat jagen, draven, bestellen, haar of hem ter eere is. Een huisvrouw, die ter wille van gasten den halven dag in de keuken staat om lekkere hapjes en schoteltjes klaar te maken, „sa jij maar uit; doe waar je zin in hebt; ik heb geen tijd; je krijgt vanmiddag dit of dat....", is, op z'n zachtst gesproken: vervelend. Dan denkt de logée: wat een soesa, wat zal ik daar veel van moeten nemen, en schrikt voor den maaltijd terug. Heusch, de gezelligheid bestaat niet ln eten en drinken, het jachten van de eene verma kelijkheid naar de andere, in het eene bezoek na het andere af te leggen. Een logé(e) die uit zuivere vriendschap, of uit hoofde van familierelaties tot ons komt, heeft als eerste vereischte een gezellige, rus tige vrijlatende behandeling te verwachten. Men behoeft geen extremiteiten klaar te ma ken; kent men den smaak der logeergasten, dan zorgt men hen daar eens op te vergasten. Geen overdaad, of iederen dag hetzelfde, „om dat je daar zoo van houdt". Ook moet men de gasten niet den geheel en dag achterna loopen of andersom. Het „doe alsof ge thuis zijt", wordt vaak schromelijk misbruikt en men vraagt de(n) logeergast naar plannen noch verlangens. Wenscht onze logée zich met de kinderen te bemoeien, dan mogen wij dit gaarne als een zich thuisvoelen beschouwen, nooit opdringen. Ook de logeerkamer, hoe eenvoudig ook, moet gezellig en gerieflijk zijn. Geen museum, waar portretten van alle mo gelijke voorvaderen en moederen, ooms en tante's te pronk hangen (omdat men er anders geen raad mede weet) of 'n samenraapsel van alle mogelijke afgedankte meubelen, vazen ge lijmde beeldjes, foto-albums enz. Zorgen wij vooral, dat een kleerkast met de moodige hangertjes beschikbaar zij; dat een tafel, zoo noodig schrijftafel, onze gast tot schrijven noodt. Laten wij liever tets van ons eigen gerief afstaan, zoo wij het niet op de logeerkamer benutten, zonder dat de logée zulks bemerkt. Wat frissche planten, of bloemen, een fleu rig kleedje, 'n aardig kussen maken het sim pelste logeerhokje gezellig. Zorgen wij, dat altijd wasch- en toilettafel dn orde zijn; geven wij ons personeel daar omtrent stipte aanwijzing. Bespreken wij öf Bes avonds, óf 's morgens vroeg alles wat met de huishouding samenhangt, opdat, als de gast beneden Ikomt, zij eene gezellige, Imistergraige, tot medewandelen, musiceeren, handwerken, of anderszins bereide gastvrouw vinde. 'n Heen en weer dravend© gastvrouw, die geen seconde rustig blijft zitten, geeft zoo den indruk: wat veroorzaak ik een last, ben ik Zóó veelerischend, enz. 't Is niet prettig voor de(n) gast als zij Be oude vriendin, of zuster nu eens geen uurtje tot gezellig samenzijn kam bewegen; dan gaat men onbevredigd henen. Gasten en vooral logeergasten ontvangen, is een kunst een geheim, dat iedere huisvrouw moet trachten te doorgronden en in practijk te brengen. „Geen gast tot last" moet de lijfspreuk zijn; iedere gast moet gevoelen, hoezeer men hare of zijne aanwezigheid op prijs stelt. Achter de schermen de draadjes trekken, waar het spel der huishouding aanhangt; met *n weinig goeden wil, 'n half uurtje vroeger op, gaat dit zoo schitterend. Wanneer de gast rust, of correspondentie voeirt, of er eens even uitwipt, heeft men nog gelegenheid te over zich met keuken, kelder, kast en Weeding te bemoeien. Een volgende maal zullen wü het geheim der logées eens bestudeeren. Ieder z'm deel. Dat is niet te veel! HELLENEN. Wie kent ze niet, die kleine kwieke, tengere luidjes, die geel-getinte gezichten met hun schuine spleetoogjes en wie kent niet de vaak te groote zware koffers, waarmede ze onze grachten, singels en buitenwijken afsjouwen; stoep op, stoep af, altijd met den onverstoor- baren glimlach op het vermoeid gelaat. Waar komen ze vandaan, waar is hjn thuis, hebben zij familie, 'n vrouw, kinderen? Waarom verlieten zij bun land der zon? Welke organisatie verbindt hen, want ze zijn velen en allen even voorkomend, even be leefd, met hun eeuwigen glimlach. Wat wil die glimlach zeggen? Luistert: heb ik smart, of pijn, wat gaat het u aan, heb ik 't recht uw vreugde te verstoren? Heb ik vreugd en geluk, wat raakt het u, misschien zijt ge jaloersch het kan mij schaden, ofwel ik doe u pijn. Dat mag niet; welnu mijn uiterlijk moet evenwichtig zijn, altijd glimlachen, mijn mas ker voor alles. Zoo dacht zeker ook het spleetoogje, de kleine Japanner, die dankbaar voor iederen kleinen handel, maandelijks met z'n loodzware koffer ons placht te bezoeken. Daar trippelde hij de hooge stoep op, in z'n dunne regenjasje, z'n kale maar schoone pakje, n vingers in oude glacé handschoenen, z'n verkleurde hoedje. „Immer nur lacheln", hoe dikwijls ging het ons niet door het hoofd. Hoe heette hij, wie was hij „Ich: Tsuda" was het eenig antwoord, „ver tegenwoordiger van 'n groot Japansch handels huis". dan lachte hij met breeden grijns, die al z n mooie tanden liet schitteren. En voor z'n git glinsterende oogen zag hij misschien de wondere tuintjes, de glanzende koepels der poppenhuisjes, de bruggetjes, de vijvers, hoor de hij misschien het zoet gefluit der Japansche nachtegalen in de boschjes van blauwen re gen, beluisterde hij den trippelgang der fijne vrouwtjes van z'n land. Op een keer, dat heer Tsuda (hij diende zich aldus aan en sprak vloeiend Duitsch) z'n weel de van kleedjes en kanten en blouses, zak doekjes, spreien enz. ten toon stelde, onder handelden wij over een kimono, zeldzaam fijn met ajour, bloesems en vlinders versierd. „Handarbeit! alles Handarbeit, dasz macht meine Braut!" „Zu Hause", vraagden wij. ,,Nein, sie 1st mit ihre Eltern nach Shanghai gefahren, wohnt dort, macht wunderbare Sachen für die vornehme Geschaften. Dies hat sie gemacht". En liefkoozend streek z'n kleine gele hand over de ritselende zijde. „Heb je dan 'n bruidje!" „Und wie". En ineens schoot z'n hand in den binnenzak van z'h colbertje. „Sehen sie mahl! meine O'Kikoe, melne Chrysantheme! Starfk und treu". Een popje, een beeldje, een heel jong teer gezichtje onder de zware coiffure. In 'n fraaie geborduurde kimono leunde ze tegen den stam van 'n kersenboom, overwaasd door bloesems. Z'n oogen glansden, verteederd keek hij naar 't fijne gezichtje, dan, weg was ze, veilig geborgen in z'n mooie portefeuille van zware zijde met draken geborduurd. „Ihr Abschiedsgeschenk" lachte hij, „Ich sparen, viel sparen, noch zwel Jahren, dann hab ich genug, und hole mlr melne süsze Braut". „Kaufen sie dieses Kimono, es bringt dir Glück". En wij kochtenTsuda ging en kwam menigmaal, en altijd vroegen wij en altijd vertelde hij van O' Kikoe, z'n Japansche bruid. Toen brak de oorlog uit! Tsuda kwam; maar z'n lach was minder stralend, z'n woor den karig. Arme O' Kikoe, in 't bedreigde Shanghai. Ga je er niet heen? Moedeloos schudde hij 't hoofd, hoe kon hij, mocht er immers toch niet in. Wat gaf het: de reis zou al z'n spaar duitjes kosten en dan.... Met hangend hoofd ging hij heen, de glim lach als bevroren op z'n gelaat, niets ziend, niets achtend. Nog juist bijtijds zagen wij hem terzijde springen voor een langs razenden auto! Arme Tsuda. Steeds dreigender werden de berichten, tra gischer Be bijzonderheden, bombardementen, vliegtuigaanvallen, gebeele wijken ln vlam men, het Japansch kwartier verwoest. Arme O'Kikoe! arme Tsuda. Dan op een avond het korte bericht, onder de gemengde berichten: „Hedenmorgen werd op het Leidscheplein een man overreden, de wielen gingen den on gelukkige over het hoofd, dat geheel verplet terd werd Uit de papieren, die de verongelukte bij zich droeg, bleek hij 'n Japansch koopman te zijn, handelaar in zijden stoffen en kanten. Op de pas stond de naam: „Tsuda Tokio". Helaas, dat moest wel ons Japannertje zijn, niets hoorend, niets ziend, tobbend en pein zend in den dood geloopen. Arme O Kikoe, je zult 't misschien nooit we ten, en tevergeefs wachten op je bruidegom; misschien twijfelen aan z'n trouw, z'n liefde. Misschien zul je verkwijnen van verlangen, naar Tsuda, die je zoo liefhad, voor je werkte en zwoegde. Wie weet ben je zelf gestorven, getroffen, verstikt, bedolven onder het puin. Nu is er vrede, maar te laat voor jullie idylle. Anderen nemen de plaats van Tsuda in, en hebben ieder hun eigen geschiedenis, eigen lief en leed, maar allen hebben zij denzelfden glimlach die alles verbergt, de glimlach van het land der chrysanthemen en lotusbloemen, de glimlach die zoo menig tragedie van jong Japan omsluiert. HELLENEN. Bepaald goedkoop Is nu bloemkool; prach tige bloemkoolen kan men op het oogenblik voor weinig geld koopen; want zeer groote boeveelheden komen er aan de markt. Van verschillende zijden is gevraagd of men bloem kool nog op een andere wijze kan eten als met het gewone melksausje, als antwoord op die vragen volgen hieronder eenige recepten: Vervang de gewone melksaus door een kaas saus of doe er geen saus op maar als de bloem kool in de dekschaal is, strooi er dan wat paneermeel en nootmuskaat over en tot slot wat gesmolten boter. Bloemkoolsoepm 1 Liter kooknat wat overgebleven stukjes bloemkool 40 gram Ibloem 50 gram boter of margarine stukje foelie 1 d.L. melk desverkieizende 1 ei of eidooier. Roer boter en bloem tot een gladde massa, voeg al roerende het kooknat toe de overgeble ven kool bouillonblokjes en foeilie. Laat de soep eenigen tijd doorkoken en maak ze af met een scheutje melk en geklopt ei of eidooier. Deze soep kan ook als magere soep gegeven worden door de bouillonblokjes te laten ver vallen maar daarvoor in de plaats een extra stukje boter toe te voegen. Bloemkool met versche worst. Kook de bloemkool niet te gaar, doe ze in een vuurvasten schotel leg de worst nadat ze eerst hier en daar doorprikt is, op de bloem kool zet den schotel ongeveeT uur in den oven tot de worst bruin en gaar is. Bloemkool met saucijsjes. Kook de bloemkool gaar, leg ze in bet mid den van een vuurvasten schotel, doe daarom heen aardappelpurée en saucijsjes. Strooi over alles paneermeel en klontjes boter en laat het ongeveer uur in den oven bakken. Bloemkool op Fransche wijze Kook stukjes bloemkool niet al te zacht, haal ze door kaassaus, dan door een bakdeeg als voor beignets en bak ze in frituurvet lichtbruin. Bloemkoolschotel. Kook de bloemkool halfgaar, leg ze in het midden van een vuurvasten schotel, spreid er kaassaus overheen, leg er een rand van ge kookte aardappelen om en daarop langwerpige rolletjes aangemaakt gehakt. Bestrooi deze met was gerapste kaas en stukjes boter zet het een half uur in den oven tot het bruin is en het gehakt gaar. Bloemkool pudding. Snijd de bloemkool in stukken en kook die gaar. Neem evenveel rund- en kalfs- en var kensgehakt en maak dat op de gewone wijze aan, maar doe er ook wat citroensap bij. Doe het gehakt en de bloemkool laag om laag In een puddingvorm, begin en eindig met bloem kool en druk het geheel goed stevig op elkaaT. Laat de pudding ongeveer 2% uur au-bain- Marie koken. Geef er een witte gebonden saus of een tomatensaus by. Resten van Bloemkool. Maak de resten met een vork goed fijn en roer die door een dikke kaassaus. Vul hier mede kleine soufflépotjes, doe op ieder potje een stukje boter en laat ze in den oven bruin worden (ongeveer 15 min.) M. M. Soepen van de allereenvoudigste soort, met weinig moeite en met weinig kosten te be reiden en toch, de allersmakelijkste soepen, die we ons kunnen voorstellen! Groene-kruidensoe p. (4 personen) 2 L. water 100 Gr. (1 ons) vermicelli. 10 a 15 Gr. (1 a 1 afgestreken lepel) zout 4 boordevolle eetlepels fijngehakte of ge malen groene groenten (spinazie, zu ring. prei. postelein, kervel, selderij, peterselie) 40 Gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, des- verkiezende 4 Maggi's Bouillonblokjes) (waardoor dan echter de hoeveelheid zout tot de helft moet worden terugge bracht). Laat in het kokende water met zout de ver- Een paar modesnufjes. Links een tricot jaquette met veelkleurige broderies ge- garneerdrechtseen aardige toque voor de najaarsdagen uit wollen strooken met metalen garneering. micelli zóó gaar koken, Bat Be vloeistof er voldoende door wordt gebonden. Maak intus- schen de groenten schoon en hak ze zéér fijn of maal ze Boor den openklepbaren molen (met het allerfijnste plaatje erin). Roer het rauwe kruidenmengsel en even tueel ook de bouillonblokjes door de gebon den soep, laat alles samen nog even goed heet worden, giet de soep in de terrine en meng er de in kleine klontjes verdeelde boter door. V oor jaar s-aardappelsoep. 750 Gr. K.G.) aardappelen. L. melk 1% L. water 10 a 15 Gr. (1 1% afgestreken eetlepel) zout. 6 boordevolle eetlepels fyngehakte of ge malen voorjaarsgroenten (spinazie, pos telein, .kervel, selderij, peterselie, prei, worteltjes, bloemkool) 40 Gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, des verki ezende 4 Maggi's Bouillonblokjes (waardoor echter de hoeveelheid zout tot op de helft moet word-en vermin derd). Zet de geschilde aardappelen op met L. van het water; laat ze door en door gaar worden en stamp of wrijf ze dan ln de pan fijn. Verdun de op deze wijze gevormde purée langzamerhand met de melk en daarna met de nog overgebleven Liter water, voeg er het zout bij en laat de soep nog een oogenblik zachtjes doorkoken, tot ze gelijkmatig gebon den is. Laat de bouillonblokjes, indien men die in de soeip wenscht, intussohen in de kokende vloeistof oplossen. Hak de schoongemaakte groenten zéér fijn, of maal ze door den openklepbaren molen (met het allerfijnste .plaatje erin)roer. ze door de gebonden soep, laat ze even mee warm worden (niet langer dan een paar minuten(, giet de soep in de terrine en meng er Vlug de in kleine klontjes verdeelde boter door. Bij het perse gaan van ons artikel en Kind" was ons niet fbelkend, diat de tfTI, steOildmig Moeder en Kind, wat de kern 1 ■zal blijven bestaan en fa -verschil'!6®' sen voor al in 't Zuiden opnieuw 03 01 worden. V-an harte JulWhen wij Bit ™^LiSen.' 'De liefde sdhirijft mdet haar uitgaven op het eene toUad, en die ontvangstern op het andere, want hare uiitgarven zijn hare ontvangsten te gelijk. Maandag. Er zijn weiniiig gaven waanÉfcde mem in het leven zooveel goed kan Boen, ais miet eenvou dige vriooilijikiheid. Dinsdag. Hoofd en (hart zijn tweelingen, zorgt dat geen (van (beiden in zijne rechten verkort worde. Woensdag: IHet volmaakt© weten, noemen wij overtui ging; zij maakt ons gelukkig, en bevredigt ons. Donderdag. Kunst la aWWd idealism© juist doordat zie ons iet» meer geeft, dan de waarheid; en een Ocumetenaar i» altijd idealist, omdat (hij met z'n (werk iet» meer bedoelt dan enkel waarheid. II. Niet alleen ln de mohammedaansche kringen van Egypte kwamen de nieuwe Ideeën tot uiting. Maar ook de christelijke vrouwen (be boerend tot de afgescheiden, z.g. „Koptisohe" kerk) begonnen de oogen te openen voor de noodzakelijkheid van een betere opleiding der meisjes voor haar toekomstige taak als echt genoot© en moeder. Hier was het vooral een rijke weduwe, mevr. Hilana Aha Al-Malik, die door haar talrijke stichtingen den grooten stoot gaf voor een beter georganiseerd lager en middelbaar onderwijs van de Koptische christenmeisjes. Prins Foead, die later de koningskroon in het land der oude pharao's zou dragen, stichtte in 1908 de Egyptische universiteit. Ook hij was van den beginne af een voorstander van de meer moderne ideeën, die in zijn vaderland langzamerhand veld hadden gewonnen. Princi pieel werd dan ook de Egyptische universiteit voor vrouwelijke studenten opengesteld. Maar de feitelijke toelating van meisjesstudenten tot de academische leergangen werd slechts ge leidelijk doorgevoerd. De lltterair-wijsgeerige faculteit werd het eerst bezocht door jonge dames, die zich hoofdzakelijk op de taalweten schap toelegden om zich later aan het middel baar onderwijs te gaan wijden. Onder de Kop tische christenmeisjes bleek belangstelling te bestaan voor den egyptologischeu cursus. Ten slotte werden in 1928 de eerste vrouwelijke studenten toegelaten aan d'e medische facul teit. Ook bultenlandsche dames, die de arabische taal machtig waren en in Egypte verblijf hiel den, hebben het hare bijgedragen tot de emancipatie der Egyptische vrouw op Intel lectueel gebied. Een belangrijk voordeel bood daarbij de gelukkige omstandigheid, dat de arahlsohe taal niet alleen ln Egypte, maar bovendien fa zoovele andere landen van het Oosten algemeen te gebruik is. Onder de mede werksters aan de vrouwenrubrieken, die ver schillende Egyptische bladen thans bezitten, ontmoet men geregeld schrijfsters van Syrische, Llbaneesohe of Palestijnsche afkomst. Een zeer vooraanstaande figuur fa de Egyptische vrouwenbeweging ls b.v. de fa het geheele Oosten bekende schrijfster Majl Zijjadah, ge- boortlg uit Nazareth. Zij stamt uit een familie van katholieke Maronieten, die uit 't Libaxion- gebied afkomstig is. In den na-oorlogstijd, toen de begeestering voor een onafhankelijk Egypte hoog oplaaide onder het volk, wisten de lntellectueele vrouwenkringen zich de algemeen© sympathie te verzekeren door een geprononceerd vader landslievende houding. In 1919 stichtte de be kende politieke „Wafd-partij" een vrouwelijke afdeeling, waarvan mevr. Hoeda Sjardwi de eerste voorzitster werd. Later stichtte deze, ook van Europeesehe congressen welbekende, voorvechtster van de rechten der mohamme daansche vrouw de „Egyptische Vrouwenver- eeuiglng", die aansluiting vond bij den alge- meenen internationalen Vrouwenbond. Deze Egyptische Vrouwenvereeuiging richtte ook 'n eigen tijdschrift op (L'Egyptienw»"), dat in het Fransch geredigeerd wordt. Verschillende leden dezer vereeniging namen bij verschillen de gelegenheden deel aan vrouwencongressen fa Europa en ln Amerika. In 1926 kwam de redactie van een dagblad ,te Caïro tot de ontdekking, dat de toestond, en vooral de ideeënwereld der Egyptische vrouw ln de laatste jaren wel een ingrijpende verandering had ondergaan, Men achtte het daarom de moeite waard een prijsvraag uit te schrijven, over het onderwerp: „De ontwikke ling der Egyptische vrouw ln de laatste tien jaren". De winnaar van den eersten prijs bleek een man te zijn. Maar in zekeren zin was dat nog des te merkwaardiger. Het bewees Imtmers zonneklaar, dat de tegenwoordige generatie der mannen van Egypteland de strevingen hunner vrouwen met belangstelling en sympathie ge volgd hadden. In 1928 bestonden er fa Egypte 224 lagere en middelbare scholen voor het onderwijs aan de vrouwelijke jeugd. Een staf van 800 Egyp tische leerkrachten leidde het onderwijs. Het aantal leerlingen van deze scholen gfa'S de 36.000 te boven, en het ministerie van ondei- wijs bezoldigde vier inspectriees over deze scholen. In hetzelfde jaar verbleven vij -en veertig Egyptische meisjesstudenten op re„ee- rlngskostem fa Europa ter voltooiing van ïaai studiën. In de tegenwoordige Turksche republiek beginnen vrouwen, die zich aan lntefectueele beroepen wijden, steeds talrijker te worden. Vrouwelijke studenten hebben toegang tot de universiteiten en behalen den titel van mees ter in de rechten of doctor in de medicijnen op geheel dezelfde wijze als in de Westersche landen. Den 25ein October 1928 pleitte de eerste vrouwelijke adwkaat in ©en burgerlijk rechts geding te Coustantinopel. Een jaar te voren ■was de eerste vrouwelijke griffier aangesteld en in 1930 werd de eerste vrouwelijke rechter benoemd. Bij de politie zijn nu reeds sinds jaren in 'bepaalde afdeelfagen vrouwelijke be ambten aangesteld. Ook aan de technische school worden vrouwelijke studenten toege- een gaan van laten. Men vindt ofverig©n®.v, Pers°- neel ia de groote banken, 13 Stelle van de electrisohe tlfm'vnn llinfCU steden, bij de adm:inistra< >e - en tele grafie, enz. enz. En een bouwen zijn werkzaam aan verse lnGohtingen van middelbaar onderWIJ!;„^OTlfa Verschillende da^ T. ontvingen reeds regeeringasubsid e ofa -haar studiën aan of andere bultenlandsche universiteit te voltooien- En zelfs een beoefenaarster de -beeldhouwkunst werd ter verdere op leiding op regeeringskosten naar Italië gezon den In de oogen van een orthodox muzelman moet zoo iets na^ur '-ik een gruwel lijken. Maar de Jonge Turksche republic houdt gelijk voldoende bekend is, me,t gemoeids- bezwaren van godsdienstigen nu juiat altijd evenveel rekening. Dat Turksche vrouwen schrijven fa kranten en tijdschriften, is al tog aeldzaam- heid meer In de eerste jaren na den oorlog hadden schrijfsters als b.v Khaiidek, Edtb, Chamijet Derwisj en Noerijeh Adnte reeds een zekere bekendheid verworven en in 1922 wer den in Constantino pel rwds' twee dagbladen uitgegeven (de „Q&dynlar" en de „Niswhn") die geheel door dames geredigeerd en op een vrouwelijk lezerspubliek berekend waren. De groote emancipator van het moderne Turkije, de „ghazi" Moestofa Kem&l, heeft persoonlijk bij vel® gelegenheden blijk gegeven een voorstander te zjj,n van de breedst moge lijke vrijheid voor de intellectueel® ontwikke ling der vrouw. De jongere generatie van Turk sche vrouwen profiteert van de gunstige om standigheden om fa versneld tempo een achter stand van eeuwen in te halen en het heeft er allen schijn van, dat de periode der hermetisch afgesloten harems voot altijd tot het verleden zal gaan behooren. Nu, dat is in geen enkel opzicht te betreuren, al mag het ook nog zoo waar zijn, dat tegen de overwegend rationalis tische geestesrichting, die zich nu bij de mo derne Turksche vrouw openbaart, héél wat be zwaren te toerde te brengen zijn..,,.. Pa rij Si 27 Juli 1932. Ondanikis hiet groote succes fa dit seizoen van rood© en totlaiuiwe tinten, «iet men toch ook nog altijd heel elegant© comibiinatil'es in zwart en wit. Dergelijke robes en einee<niible''S blijivem voarail daarom trekken omdat ze zoo gedistin geerd en toch eenvoudig zijn. Men maakt voor dergelijke combinaties vaals gebruik van heel modeste stoffen, die fatus- sdhen niet aan het ele gante cachet te kevrt doem. Voor avomdrobes past men zelfs wel tolle-de-fal en -wit piqué toe. Met daze stoffen maakt men oolk heel aardige „petities vestes", zooala het Ihiiemnaast weergege ven model doet ziien. Het Jaqtiette, dat een. sterlc ÈaifflBurcactet(hieeift, ia uitgevoerd fa dun wdt piqué; de eenvoudig^1 'tob elegante robe is vara zwiart morocain. Men kan het ensemble zoowel voor stiadstoifet als voor „bui ten" gebruiken. Men «sou het fc-iuette uiteraard ook kunnen la- uitvoeren fa wit oré- jje-inrarocajin, waarmede een bijzonder mooi effect bereikt zal wwdein. Of» als men een heel nieuw ©aohet wenscht, dam zou "tfah een van die gecre» Pomneerd© stoffen kun nen kl©2011* dl® oip (het oogenlblik. sterk in smaak zyu, Vfadt men wit wat besmettelijk, dam zou uien. vooi het jaquette een (heel Jiidhte beiige stopea ikamenttint, die op 't moment erg ge wild is, kuninen niamien. fa dat geval komen vooral crêpe marocain en slhantoeng in aan- meTfoinig, Mevr. v. d. H. te N. Naar aanleiding van uw schrijven het volgende: Wanneer u bedenkt hoe altijd bij het bren gen van receptiebezoeken en andere men altijd een paar nieuwe witte glacé's droeg, en nog doet, is de vraag ineens beantwoord. Heusch, 't is een kortelings ingeslopen ge woonte, vooral onder 't jonge volkje, waar mede ze toch heusch abuis hebben. Een fijn geganteerde hand is altijd eene der vrouwelijke charme's geweest en blijve dit, alle verkeerd toegepaste sportiviteit ten spijt. Mevr. M. A. y. te Eindhoven was zoo vrien delijk ons bijgaand recept tot het vernieuwen van een vilten hoed te zenden, waarvoor onze dank. De geachte inzendster schrijft aJdus: ..Eerst den hoed goed afborstelen, daarna ihet heel fijn schuurpapier afwrijven, weer borstelen en daarna boven den stoom van een ketel water hangen, met een strijkijzer opP©raen' waarbij heb vilt met een natten doek beveiligd wordt. Van deze methode knapt een hoed zeer veel op. Me). A. S. lezeres N. D., ver»o«kt een middel om een gabardine regenmantel waterdicht te maken. Antwoord: U gaat als volgt te werk: Is de voering van flanel, dan tornt u ©r deze eerst uit, ook zijde of sanella. In een emmer smelit men 2 pond aluin en in een anderen emmer 2 pond Joodazijin. Dan mengt men beide vloeistoffen dooreen en laat dit een tijdlang, e uur b.v., staan. Alsdan scheidt zich een laag loodoxyde af en slaat neer. Voorzichtig schenkt men nu de vloeistof af, zoodat de loodoxyde niet medegaat, Men legt den mantel in deze vloeistof, totdat deze geheel doorweekt is, daarna uitdrukken of wringen en buiten drogen. Deze middelen zijn bij een goeden drogist verkrijgbaar. Bij de stoominrichtingen kunt u eveneens de mantels waterdicht doen prepareeren. J. v. d. E- te E. op 7j. vraagt ons een adres van 'n bureau voor gediplomeerde huishoud sters. Antwoord: Bij ingewonnen informaties bleek ons, dat de R.K. Huishoudschool, Blokland straat te Rotterdam momenteel 5 gediplomeerde huishoudsters heeft afgegeven. Is dit uwe be doeling, dan kunt u Zich tot de z.eerw. dire> trfa» richten. HUISMOEDER.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6