OUDE GEBKUIKEN IN LONDEN.
9-
8.
72.
8.
76.
75.
78.
70.
1o
77.
76.
74.
75
74.
75.
ZATERDAG 30 JULI 1932
VOOR DEN ELFDEN
ZONDAG NA
STEKEN.
^WISTEN JUEEIE DAT?
DE HANDIGSTE
SCHUTTER.
VOOR
MEISJES.
Elen speldenkussentje.
(Mevr. v. V.).
HELDENMOED VAN D'ASSAS.
TEEKENVOORBEELD.
-
Nachtelijke plechtigheid m
den Loudemschen Tower.
EEN PAROCHIE ZONDER PAROCHIANEN
DE DOOD VAN
ARCHIMEDES.
MEVROUW MOEDER'
WELK VERSJE?
in.
CIJEER^PUZZLE.
ALLERLEIs
OPLOSSING VORIG
LETTERAABSEL.
Oplossing van den vorïgen
üreTfcms.
„En Hij zeide tot den doof
stomme: Effeta, dat is: ga
open. En terstond werden
zijn ooren geopend-.."
Midden in het gebied der Decapolis werd tot
Jeans, naar het Evangelie voor dezen Zondag
verhaalt, iemand geleid, die èn doof èn stom
was.
Er is 'n verkeerde en 'n goeie doofheid. Er
is óók 'n goed en 'n verkeerd stilzwijgen.
Doof te zijn voor* de slechte praatjes van we-
Teldsche menschen, voor het geklets der kwaad
sprekers, voor de grievende woorden, aan ons
adres geuit, dat is een doofheid, waarvoor we
géén genezing behoeven te zoeken.
Maar de ooren te sluiten voor het welmee-
nend woord van ouders en onderwijzers, voor
de genade-ritselingen van den H. Geest, voor de
vermaning van een priester, dat is 'n ziekelijke
doofheid, waarvan Jesus ons moge genezen met
een „Word geopend
Stom te zijn, wanneer het er op aankomt een
kameraad op den goeden weg te wijzen, wan
neer een woord van troost, van dankbaarheid
of van opbeuring moet worden gesproken, is
een bedenkelijk geval, maar niet tegen te spre
ken, wanneer ze je grieven, wanneer ze je in
een verkeerd daglicht stellen en dat ter liefde
Gods te dragen, dat is een stomheid, waarvoor
je géén Heelmeester hoeft te raadplegen.
Er is óók een gebied van Decapolis in je on
middellijke omgeving daar leven óók men
schen, die zwijgen, wanneer ze moeten spreken
en die doof zijn, wanneer ze moesten kooren.
Eigenlijk breidt dit Decapolis zich over héél
de wereld uit en soms is de biechtstoel er een
klein stukje van, wanneer daar 'n iemand stom
lB- <We zijn ziel zoo zou ontlasten, door zich
eens eerlijk uit te spreken.
De doofstomme wordt door Jesus aangeraakt
met de vingers „Hij stak de vingers in zijn
ooren" zegt St. Marcus. Voor ons heeft Jesus
méér gedaan dan voor dezen mensch ons hart
en ons lichaam heeft Hij aangeraakt met ge
heel Zijn geheiligd Vleesch. Maar' ik weet niet,
of ons hart altijd voor Zijn fluisteringen ge
opend stond, zooals de ooren van dien doove.
Wij hebben de ooren van ons hart vaak dicht
gehouden en Hem laten wachten en kloppen
op Zijn herhaald: „Mijn zoon, geef Mij uw
hart". Wij zijn doorgegaan op een verkeerden
weg en hebben misschien wel gedacht, dat er
geen straf meer bestond Jesus heeft deze ge
dachte liever dan die andere dat Hij ge,en ge
legenheid tot bekeering zou laten. Deze laatste
overweging zou Hem méér grieven dan al onze
andere zonden bij elkaar.
Zetten wij de ooren van ons hart wijd open,
nu het nog tijd is. „Hij heeft alles wël gedaan"
zeiden, de omstanders rond den doofstomme.
Mocht het een ondervinding zijn óók voor ons
Uit liet leven van Alexander den
GrooteJ.
(Slot)
5) De geneesheer van Alexander den Groote
was Philippus. Eens, toen de groote veroveraar
ernstig ongesteld werd na een bad in de rivier
de Cydnus, ontving hij een brief, waarin hem
werd meegedeeld, dat de koning der Perzen,
Dareios, zijn tegenstander, Phili'ppus had om
gekocht om -den zieke door middel van een gif
drank om het leven te brengen. Alexander liet
niets van dezen brief merken, dronk in één
teug het drankje uit, dat zjjn lijfarts hem aan
reikte en toonde hem tegelijkertijd het waar
schuwende bericht. Dit behoort tot de schoon
ste trekken uit Alexander's leven.
6) „Deze is óók Alexander gaf de koning
ten antwoord aan óe moeder van Dareios, die
zijn vriend voor hemzelf aanzag
7) „Ik ook, als ik Parménion heette
kreeg de generaal te hoeren, die den vorst
voorslag op de schitterende aanbiedingen van
Dareios om vrede te sluiten in te gaan. „ik
zou het vast doen, als ik Alexander was!"
luidde het besluit van den generaal.
8) „O, Atheners, wat kost het een moeite
door U geprezen te worden 1"
Deze verzuchting slaakte Alexander de
Groote temidden van de verschrikkelijke geva-
die hem omringden. Zijn gedachten zwieT-
Eitim?!11 uit naar Athene, de stad, wier lof-
venlen n in die dagen het hoogste aangeslagen
i 9fHid°te B^,ander op drle en dertig-jarigen
1 7ün vpi^? aan 'de koorfcs stervende
™*?liS Hef *ea hem wien hij
T„k naliet - Het antwoord midde „Aan den
•waardigste
Na '3 konings dood ontstonden bloedïee twis
ten onder de Jlw on, een de6l van het
rijksgebied tot zich te trekken. Wanneer wegens
een erfenis veel ruzie gemaakt wordt, zegt men
nog wel eens s^e^send „Het ii]kt wel de
foegrafenis van Alexander den Groote
der oudheid was Astér van Amphipolis. Hij
bood zijn diensten aan voor den troon van
koning Philips van Macedonië, den vader van
Alexander den Grooten. „Al vliegt 'n vogel
nog zoo snel, ik raak hem met mijn pijl!",
prees hij zichzelf aan. „Nou", zei de vorst, „dan
zullen we jou laten roepen zoodra we oorlog
gaan voeren tegen de spreeuwen!"
De beroemde schutter vond dit gezegde zéér
ongepast en toen nu Philips de stad Methona
belegerde, schaarde liij zich aan de zijde van
's konings vijanden. Toen hij zijn kans schoon
zag, nam hij 'n pijl en schreef daarop: „Aan
het rechteroog van Philips".
Dit was geen opschepperij, want de pijl kwam
op die plaats terecht ook!
De koning liet het ding terugschieten naar
Aster niet de boodschap erop. „Als Philips de
stad inneemt, zal hij Aster laten ophangen!"
En ook hij hield woord!
Als motief hiervoor nemen we die prachtige
distelknoppen, je weet wel, die dikke knoppen
met paarse bloemen. Aan de bloem onder
scheiden we duidelijk twee deelen. Een dik
en rond onderste deel, dat we de kelk zullen
noemen, en dan de kleurige bloem. De kelk
maken we van een lapje groen fluweel, dat
we stevig opvullen en bespannen met draden
groene wol, zooals je op de teekening kunt
zien. De „bloempjes" maken we van zijde.
Daartoe winden we de zijde om een stukje
carton van ongeveer 2c.M. breedte, trekken
de draden aan een zijde bij elkaar en herhalen
dit totdat ze stevig zijn afgemaakt. Knip de
draden aan den anderen kant door en baal ze
uit elkaar met een speld. Gelijk knippen en
we hebben een mooie paarse pompon. De sten
gels worden van ijzerdraad met groene wol
omwoeld. Samen binden met een smal groen
lintje. Nu de spelden er in steken en.., klaar!
'n Echt vacan-tiewerkje.
De ridder d'Assas streed in een regiment
van Auvergne tegen de Duitschers tijdens den
slag bij Klostercamp, Westphalen (1760). Vree-
zende overvallen te worden, drong hij op zijn
eentje het bosch binnen, waarin de vijand zich
had verschanst, om uit te visschen, wat zij
den volgende morgen van plan waren. Plotse
ling werd hij door Duitsche soldaten omringd,
die hem de bajonet op de borst zetten en hem
met den dood bedreigden, als hij één kreet
dorst te geven. Om de Franschen te waar
schuwen, riep d'Assas uit alle macht: „Hier,
dvergne, daar komt de vijand De Duit
sers staken den dapperen kerel onmiddellijk
teekenen en daaraa m0t Oostindischen
61 en' 'a ruitje d'r voor; 'n randje
erom van zwart linnen.
Fijn vooi op je ejgell kamertje.
FoTWrf rYrf/
De vroegere gevangenis in Oostelijk Lon
den, „the Tower" (spr. tau-ë), is tegenwoordig
ingericht als museum, zooals hij ons in Den
Haag de Gevangenpoort.
lederen avond heeft daar een ceremonie
plaats, genaamd: „De ceremonie der sleutels".
Wie deze mag bijwonen, waant zich wederom
verplaatst in de Middeleeuwen, toen vaak de
edelsten van Engeland in deze sombere ge
bouwen verblijf hielden. Niets doet in de
duisternis van den avond nog denken aan den
modernen tijd. Tegen tienen verschijnt de
„Chief-Warder", de hoofdbewaarder, in mid-
deleeuwsche kleederdracht. In de „wacht"
pikt hij z'n geleide op, alsmede den „Yeoman
Porter", den portier, die de sleutels torst. In
het midden van dit escorte, dat bestaat uit een
sergeant „beefeater" (letterlijk: „vleesch-
eter"; 'n soldaat van de Lijfwacht), en zes
gemeene soldaten, marcheert de „Chief War
der" naar de buitenpoort en sluit deze. Daar
na begeeft de kleine stoet zich naar de overige
deuren; soldaten presenteeren er het geweer,
waarna ook deze worden gestoten. Ten laatste
wordt het „Huis des Konings" the King's
House bezocht en de sleutels overhandigd
aan den „Governor" (directeur).
„Halt Wie daar roept een schildwacht.
„Het escorte van de sleutels!" luidt het ant
woord.
„Wiens sleutels
„Koning George's sleutels!"
„God behoede Koning GeorgeAllen ant
woorden:
„Amen".
Nu dooft de sergeant zijn lantaarn en de
plechtigheid is ten einde.
DE SCHOOL DER BLAUWJASSEN.
Elke inwoner van Londen kent de lange,
ruime, blauwe jassen en de gele kousen, die
de leerlingen der historische „Bluecoat School"
dragen. De jongens ontvangen onderwijs te
Horsham (Sussex) en de meisjes te Hertford.
Ieder jaar, op den feestdag van den H. Apostel
Mattheus, komen al die scholieren naar de
Engelsche hoofdstad, wonen een plechtigen
kerkdienst hij en marcheeren daarna naar het
„Mansion House", waar zij van den burge
meester en mevrouw cadeautjes ontvangen
Allemaal nieuwe geldstukken, versch van de
Munt. Bovendien schiet er nog 'n kopje thee
over en zoetigheidjes
Negen jongelui, die voor hun eindexamen
waren geslaagd, ontvingen in zeker jaar ieder
'n goudstuk en 'n shilling (60 c.); 122 van de
jongsten beurden per neus 'n schelling- 229
meisjes ontvingen ieder zestig cent. In 't ge
heel werd er onder de leergierigen 'n tachtig
pond 960) hij die gelegenheid verdeeld
Welke burgemeester of burgemee-stersche
begint daar voor onze scholieren ook eens
mèe
9
en zonder kerk, althans niet met parochia
nen, die er nachtverblijf houden, wordt ge
vormd door de „Bank of England", de
Engelsche Bank te Londen. Vroeger stond
hier een kerk, aan St. Christoffel gewijd, maar
de enorme gebouwen van de grootste Bank
uit het koninkrijk slokten pastorie, tuin, kerk
en alles op. Er bleef maar één woning staan,
die voor den hoofdportier en zijn gezin, maar
ook deze is in den loop der tijden verdwenen,
'n Lastig geval was bet kerkhof. De dooden
in hun laatste rust te storen, is zelfs 'n mach.
tig lichaam als de „Bank of England" niet
veroorloofd Er schoot niets anders over dan
deze gewijde ruimte als plein uit te sparen in
het midden van de gebouwen der Bank,
DE BURGEMEESTER VAN LONDEN.
„the Lord Mayor" is tevens, volgens
oude brieven, admiraal over heel de Londen-
sche haven. Geen schip zal hij bezoeken, of
hij wordt er in die hooge waardigheid aange
diend. Vroeger jaren gleed de burgemeester
als drager van dit marine-ambt met z'n bark
over de Theems en oefende dan de rechtspraak
•uit in die zaken, welk©'tot zijn rechtsgebied
over de schapen behoorden. Waar dat gebied
ophield, stond een grenssteen in de rivier;
toen deze werd geplaatst, legde men er het
rijkszwaard op en de belangstellende toeschou
wers ontvingen 'n zilveren munt.
De Londensche keurburgers (livery-men)
kiezen hun burgemeester op 29 Sept., den
feestdag van Sint Michael (Michaelmas Day).
Deze ceremonie gaat met historische plechtig
heden gepaard. De maarschalk der stad roept
ongenoodigden toe, dat zij hebben te vertrek
ken: „Wie geen keurburger is, moet heen
gaan De griffier deelt den heeren nog eens
duidelijk mede „dat zij hebben te treden in
hun onbetwist recht en privilege!" Gekozen
worden twee raadsheeren („aldermen") en
uit die twee kiezen de overige Aldermen den
nieuwen „Lord Mayor", (meestal den oudste).
Officieel aanvaardt de gekozen burgemeester
zijn ambt op 8 Nov., maar de eedsaflegging
vindt pas plaats daags erna, op „Lord Mayor's
Day" (9 Nov.). Eigenlijk is de titel „Lord
Mayor" onvolledig en heeft de hoofdstedelijke
magistraat recht op dien van „Mayor van
Londen en Lord van Finsbury", hem door
Richard II geschonken, toen de burgemeester,
Walworth, Wat Tyler vermoordde. Wat Tyler
(spr.: oe-ott telle) was de leider van een troep
wanhopige hoeren, die in 1381 verwoestend
door Engeland trokken. Hun geweldig leger
marcheerde op Londen af, vernielde kasteelen,
vermoordde hooge, koninklijke ambténaren,
overal het oorlogslied zingend: „Toen Adam
spitte en Eva spon, waar was toen de edel
man 1" Zij drongen de hoofdstad binnen,
verbrandden paleizen en heerenhuizen. Wat
Tyler bestormde den Tower en deed vele ge
vangenen onthoofden, 's Anderendaags kwam
hij den koning, Richard II, tegen, reed met
geopend mes op hem af en zou hem zeker ver
moord hebben, als het den Londenschen bur
gemeester, Walworth, niet gelukt ware hem
te doorsteken. Korten tijd daarna werden de
opstandige boeren overmand en de koning
herriep alle beloften, die zij hem hadden af
geperst.
De stad Londen heeft als ëënig lichaam
het voorrecht sinds 1354 haar stedelijk
zwaard en den stedelijken scepter naar hoven
gericht te dragen! De stad York kon dit pri
vilege eveneens ten toon spreiden, maar al
gauw bleek, dat ze daartoe het recht miste.
Die scepter wordt maar héél zuinig gebruikt.
Op 'n enkelen koninklijken feestdag en op 8
November; alle andere dagen wordt 'n minder
kostbaar „mace" gebruikt, niet met 'n kristal
len handvat of gouden, met juweelen bezet
ten knop, doch van verguld zilver.
Het ambt van „Lord Mayor" van Londen
brengt heel wat gebruiken en zeden mee, die
'n slordige duit kosten. Uit zijn salaris kan
de burgemeester dit lang niet bestrijden,
'n Voordeeltje is nog, dat bij zijn ambtsge
waad van de .Aldermen" ontvangt als zijn
eigendom.
De beroemdste der „Lord Mayors" waren
Wel William Walworth, over wien wij het
reeds hadden en Dick Whittington, die heel
Wat aan de stad geschonken heeft 1400).
Het verhaaltje van Dick eigenlijk Richard
- met z'n kat ontstond pas tweehonderd jaar
later en behoort waarschijnlijk tot het rijk der
legenden
(Vrij naar TI, E. Popham,:
„Old London Customs").
»Trap mijn cirkels toch niet uit!"
Archimédes (f 208 v. Chr.) te Syracuse in
287 geboren, heeflt zich zéér veel roem verwor
ven door allerlei ontdekkingen op het gebied
der rekenkunde, wiskunde, natuurkunde enz.
Men vertelt, dat hij in het bad de naar hem
genoemde „Wet" ontdekte, dat het gewichts
verlies van een in water gedompeld voorwerp
zooveel bedraagt, als dit door dat lichaam ver
drongen hoeveelheid water weegt. Toen hij dit
inzag, zou hij in vervoering hebben uitgeroe-
Pen: „Heuréka" „ik heb het gevonden!"
Takel, hemelglobe, 'n schroef zonder einde
(om water omhoog te brengen) en geschut wer
den door dezen geleerde vervaardigd; door
middel ya,n stoom kon Archimedes 'n kogel met
'n gewicht van 62 kilo tot op verren afstand
laten wegslingeren.
Altijd zat z'n hoofd vol van becijferingen
en sommen, waardoor hij vaak al het andere
rondom hem vergat! Met geweld moest hij
soms uit zijn studeervertek verdrongen worden
om zijn dagelijksche verplichtingen na te ko
men; met geweld moesten zijn slaven hem naar
het bad sleuren en, terwijl ae hem masseerden,
zat hij nóg cirkeltjes te trekken op zijn vel.'
Toen de Romeinen onder Marcèllus tijdens
den tweeden Punischen oorlog zijn vaderstad
Syracuse belegerden (212 v. Chr.), bracht de
geleerde hun groote verliezen toe door zijn
werktuigen, waarmede hij steenklompen op de
vijanden deed neerkomen. Sommigen zeiggen,
dat hij ook brandspiegels vervaardigde, waar
mede hij de schepen der belegeraars in brand
stak. De Fransche geleerde de Buftan heeft
deze nagebootst met vierhonderd, vlakke spiegel-
platen die hij in dèn tuin des konings opstelde;
de daardoor veroorzaakte hitte deed lood en
tin op grooten afstand smelten en het hout
vlam vatten op nog verderen afstand.
Misschien hadden dievan Syracuse de Ro
meinen buiten hun poorten kunnen houden,
wanneer zij wat minder aandacht aan de fees
telijkheden ter eere van de godin Diana had
den besteed. Nu verloren zij de belegeraars te
veel uit het oog en dezen drongen de stad bin
nen door over de muren te klimmen, 'n Soldaat
trof den vermaarden Archimedes aan in zijn
studeervertrek, waar hij meetkundige' figuren
trok op den met zand bedekten vloer. Klaarblij
kelijk had de verstrooide professor niets van
het gedruisch der inname gehoord!
De krijgsman gelastte hem mee te gaan naar
Marceilus, zijn generaal, maar Archimedes
ging doodgewoon met zijn vraagstuk verder,
waarvoor de Romein slechts heel weinig be
langstelling aan den dag legde. Zelfs verzocht
de wiskundige hem toch vooral zijn cirkels
niet uit te wisschen: „nolii turbare circulos
meos!" „trap mijn cirkels niet uit!" De
ongeduldige soldaat begreep, dat op deze wijze
de gelegenheid om mee te doen aan de alge
meen© plundering der genomen stad voorbij
ging en, om aan alle verdere uiteenzettingen
een einde te maken, doodde hij den grijsaard.
Marcellus was hierover zóó verstoord, dait hij,
naar ze zeggen, den ruwen soldaat liet op
hangen
De verwanten van den geleerde werden door
den Romeinschen aanvoerder met groote onder
scheiding behandeld en hij liet zelfs een monu
ment stichten op diens graf, met wiskundige
figuren versierd. Die van Syracuse lieten dit
gedenkteeken onderkomen en vervallen, totdat
Cicero, toen deze quaestor (belasting-inspec
teur) was op het eiland Sicilië, het weder liet
opsporen en herstellen. Thans is het echter
verdwenen.
ft
De moeder van Napoleon I, den grooten
Franschen keizer, werd meestal genoemd „Ma
dame Mère", „mevrouw moeder".
Laetitia Ramolino, in 1750 geboren, was
zeventien jaar oud, toen zij met Charles Bona
parte, het hoofd van de eerste en rijkste
familie van Corsica, in het huwelijk trad. Het
eiland Oorsica leed onder de burgeroorlogen,
aangeblazen door de Engelschen, welke tot
inzet hadden: vóór of tegen Frankrijk. Tijdens
al deze twisten koos de familie Buonaparte
zooals zij toen nog heette steeds partij in
het voordeel van Frankrijk. Zoodoende werd
mevrouw geprest het eiland te verlaten en
vestigde zij zich te Marseille, waar zij van een
bescheiden jaargeld moest leven. Later trok
mevrouw Bonaparte naar Parijs, toen de ster
van haar zoon begon te rijzen, maar zij vergat
toch nooit de moeilijke jaren, die zij had door
leefd. Slechts met moeite slaagde de latere kei
zer, haar zoon, erin haar een weelderig leven
op te dringen, waarbij zij bij keizerlijk decreet
den titel moest voeren van „Madame Mère".
Napoleon koesterde voor zijn moeder de
hoogste achting en deed wat hij kon om het
haar mogelijk te maken weldadig te zijn jegens
de armen en de gebrekkdgen. „Algemeene
Beschermvrouwe van de weldadigheidsinstel
lingen van het Keizerrijk" werd Madame Mère
en dat ambt heeft zij gedurende acht jaren
met veel naarstigheid vervuld.
De verbanning vau Napoleon naar het eiland
Elba, trof zijn moeder zeer pijnlijk. Altijd ge
reed om zichzelf geheel te vergeten, begaf zij
zich naar dat ballingsoord en verbleef er te
Porto-Ferrajo, totdat het den gevallen keizer
gelukt was naar Frankrijk te ontsnappen. Zoo
dra het keizerrijk weer was hersteld, begaf
Madame Mère zich naar de hoofdstad, Parijs.
Na Waterloo was de ongelukkige vrouw ver
plicht een ander vaderland te gaan zoeken. Zij
vestigde zich te Rome, waar zij zich mocht
verheugen in de belangstelling van den eer-
biedwaardigen Pius VII, die zich aldus wreekte
op de minderwaardige en gewetenlooze wijze,
waarop de keizer, haar zoon, tevergeefs ge
tracht had Hem aan zich te onderwerpen.
Vreeselijk was de indruk, dien het vertrek van
Napoleon naar het eenzame Sint Helena op
haar maakte, vooral ook, toen de mogendheden
haar weigerden ook déze ballingschap van haar
onfortuinlijken zoon te deelen; ook Napoleon
wenschte dit zware offer van haar kant niet
te aanvaarden. Na den dood van den banneling
van Sint Helena (1821) bleef Madame Mère
ontroostbaar achter. Zij leefde ver van de
wereld verwijderd en verzorgde alleen nog de
armen, die in hiaar een nooit moede weldoen
ster vonden.
Dagelijks na zonsondergang maakte Madame
een wandeling door Rome. Den 22sten April
1830, in de buurt van de beroemde villa Borg-
hêse, kwam zij te vallen en brak een dijbeen.
De dienstdoende officier, de ridder Colonna,
hielp haar op. Naar huis gebracht, zweefde zij
enkele dagen tusschen leven en dood. Zij her
stelde nimmer geheel van dezen val. Het loo-
pen was haar onmogelijk geworden; haar
laatste levensjaren sleet zij in een armstoel.
Langzaam en zomder veel lijden doofde dit le
ven uit. In 1836 ontsliep de veelbeproefde moe
der in de armen van enkele familieleden, toe
gesneld om haar laatsten snik op te vangen.
Zes en tachtig jaar was zij oud. Haar stoffelijk
overschot werd naar Corneto vervoerd, waar
haar verwanten een sober, doch indrukwek
kend grafmonument voor „Madame Mère"
stichtten.
Aan welk leuk versje doen. deze kikkertjes
in de stoot je denken
Er komen nu nog twee van deze soort tee-
keningen.
Daarna algemeene inzending (zonder plaat
jes) van de vijf oplossingen.
Onder de goeie oplossers wordt 'n mooie
prijs verloot en misschien nog 'n bij-prijs voor
uitvoeriger inzendingen.
Indien men de kolommen horizontaal en
verticaal optelt, moest men steeds dezelfde
som verkrijgen, moést, want in deze opgave
zijn vier cijfers verkeerd geplaatst!
Welke cijfers zijn dat Waar moeten ze
staan en wat is die som
DE HOND VAN ALCIBIADES.
Alcimiades (klemtoon op de tweede i), leer»
ling van Sócrates en generaal te Athene, stel
de er veel prijs op, dat zijn stadgenooten het
over hem hadden. Op alle mogelijke manieren
probeerde hij de aandacht te trekken. Zoo liet
hij den staart van z'n lievelingshond, die hem,
7000 drachma's had gekost en door heel Athe
ne bewonderd werd afhakken alléén om maai;
weer eens over den tong te gaan I.
DE TRIOMFBOOG
l'arc de triomphe de l'étoile aan da
Parijsche „Champs Elysées", werd op last van
Napoleon gebouwd temidden van een plein
(„rond point"), waar twaalf „avenues" op uit»
komen. In 1836 werd de eerepoort ingewijd.
Het bouwwerk is 50 M. hoog, 45 M. breed en
22 M. dik. De namen van 386 generaals staan
erop gegrift, alsook de bekendste veldslagen
uit Napoleon's tijd. Het graf van den onbe
kenden soldaat met de „eeuwige vlam" ia
aan de voeten van het monument.
DE HOND ARGUS
zoo verhaalt ons Homérus was het
eenige levende wezen, dat zijn meester Odys
seus herkende, toen deze na een afwezigheid
van twintig jaar, omhangen met de lompen
van een behoeftige, naar Ithaka terugkeerde.
Na dit bewijs van trouw aan zijn baas te heb»
ben gegeven, stierf het trouwe dier.
j
ARISTIDES, DE RECHTVAARDIGE,
werd met meerderheid van stemmen doo?
de Atheners uit hun stad verbannen. Hij ver
trok, de beste wenschen voor haar toekomstig
heil achterlatend. Op het platteland ontmoette
hij een boer, die hem vroeg den naam van
Aristides op een schelp („ostrakon"; deze ma
nier van stemmen heette daarom: ostracisme),
te schrijven; dat was 'n stem méér om hem
te verbannen. De boer wist niet, dat hij met
den staatsman, dien hij wilde weg hebben, ia
persoon sprakAristides hielp den man, om
dat deze niet schrijven kon.
„Heeft die Aristides u wel eens kwaad ge
daan vroeg hij den boer
„Wel nee, maar ik begin het zoo zachtjes
aan zat te worden, dat ze hem altijd: „den
rechtvaardige" noemen!"
DE FRANSOHEN IN ATRECHT.
De stad Atrecht, door de Franschen Arras
genoemd (spr.: a-r&ss), werd in 1640 dooi"
Lodewijk XIII aan de Spanjaarden ontnomen-
Deze hadden op een der poorten het volgends
rijmpje geschreven:
„Quand les Frangais prendront Arras
Les souris mangeront les rats" j
wat zooveel zeggen wil als:
„Wanneer de Franschen Atrecht bezetteU
zullen er de muizen de rotten eten f"
Wat deed nu na de verovering een der Fran
sche soldaten 7 Hij vlakte de letter „p" uit)
het vierde woord weg, zoodat er kwam te
staan: rendront. De beteekenis werd daan»
door gewijzigd:
„Wanneer de Franschen Atrecht zullen
teruggeven, zullen er de muizen de rotten
eten
Assebepoetster; sommigen schrijven ook:]
Asschepoester maar zij „poèste" niet bi|
de assche, doch poetste I.
1. a, voor: Anno; 2. esp; 3. tsat? 4. cacao;]
5. schot; 6. bedekte; 7. onbeperkt; 8. uit
zoeken; 9. begeven; 10. gaten; 11. bosje; 12,
sta; 1'. aalbes; 14. R. voor Réaumur.
EEN ONTEVREDEN MENSCH OVER
KOMEN STEEDS ONAANGENAAMHEDEN,
TERWIJL HIJ. DIE OPGEWEKT IS, AL
TOOS REDEN TOT BLIJDSCHAP HEEFT,