OUDE GEBKUIKEN IN LONDEN. 9- 8. 72. 8. 76. 75. 78. 70. 1o 77. 76. 74. 75 74. 75. ZATERDAG 30 JULI 1932 VOOR DEN ELFDEN ZONDAG NA STEKEN. ^WISTEN JUEEIE DAT? DE HANDIGSTE SCHUTTER. VOOR MEISJES. Elen speldenkussentje. (Mevr. v. V.). HELDENMOED VAN D'ASSAS. TEEKENVOORBEELD. - Nachtelijke plechtigheid m den Loudemschen Tower. EEN PAROCHIE ZONDER PAROCHIANEN DE DOOD VAN ARCHIMEDES. MEVROUW MOEDER' WELK VERSJE? in. CIJEER^PUZZLE. ALLERLEIs OPLOSSING VORIG LETTERAABSEL. Oplossing van den vorïgen üreTfcms. „En Hij zeide tot den doof stomme: Effeta, dat is: ga open. En terstond werden zijn ooren geopend-.." Midden in het gebied der Decapolis werd tot Jeans, naar het Evangelie voor dezen Zondag verhaalt, iemand geleid, die èn doof èn stom was. Er is 'n verkeerde en 'n goeie doofheid. Er is óók 'n goed en 'n verkeerd stilzwijgen. Doof te zijn voor* de slechte praatjes van we- Teldsche menschen, voor het geklets der kwaad sprekers, voor de grievende woorden, aan ons adres geuit, dat is een doofheid, waarvoor we géén genezing behoeven te zoeken. Maar de ooren te sluiten voor het welmee- nend woord van ouders en onderwijzers, voor de genade-ritselingen van den H. Geest, voor de vermaning van een priester, dat is 'n ziekelijke doofheid, waarvan Jesus ons moge genezen met een „Word geopend Stom te zijn, wanneer het er op aankomt een kameraad op den goeden weg te wijzen, wan neer een woord van troost, van dankbaarheid of van opbeuring moet worden gesproken, is een bedenkelijk geval, maar niet tegen te spre ken, wanneer ze je grieven, wanneer ze je in een verkeerd daglicht stellen en dat ter liefde Gods te dragen, dat is een stomheid, waarvoor je géén Heelmeester hoeft te raadplegen. Er is óók een gebied van Decapolis in je on middellijke omgeving daar leven óók men schen, die zwijgen, wanneer ze moeten spreken en die doof zijn, wanneer ze moesten kooren. Eigenlijk breidt dit Decapolis zich over héél de wereld uit en soms is de biechtstoel er een klein stukje van, wanneer daar 'n iemand stom lB- <We zijn ziel zoo zou ontlasten, door zich eens eerlijk uit te spreken. De doofstomme wordt door Jesus aangeraakt met de vingers „Hij stak de vingers in zijn ooren" zegt St. Marcus. Voor ons heeft Jesus méér gedaan dan voor dezen mensch ons hart en ons lichaam heeft Hij aangeraakt met ge heel Zijn geheiligd Vleesch. Maar' ik weet niet, of ons hart altijd voor Zijn fluisteringen ge opend stond, zooals de ooren van dien doove. Wij hebben de ooren van ons hart vaak dicht gehouden en Hem laten wachten en kloppen op Zijn herhaald: „Mijn zoon, geef Mij uw hart". Wij zijn doorgegaan op een verkeerden weg en hebben misschien wel gedacht, dat er geen straf meer bestond Jesus heeft deze ge dachte liever dan die andere dat Hij ge,en ge legenheid tot bekeering zou laten. Deze laatste overweging zou Hem méér grieven dan al onze andere zonden bij elkaar. Zetten wij de ooren van ons hart wijd open, nu het nog tijd is. „Hij heeft alles wël gedaan" zeiden, de omstanders rond den doofstomme. Mocht het een ondervinding zijn óók voor ons Uit liet leven van Alexander den GrooteJ. (Slot) 5) De geneesheer van Alexander den Groote was Philippus. Eens, toen de groote veroveraar ernstig ongesteld werd na een bad in de rivier de Cydnus, ontving hij een brief, waarin hem werd meegedeeld, dat de koning der Perzen, Dareios, zijn tegenstander, Phili'ppus had om gekocht om -den zieke door middel van een gif drank om het leven te brengen. Alexander liet niets van dezen brief merken, dronk in één teug het drankje uit, dat zjjn lijfarts hem aan reikte en toonde hem tegelijkertijd het waar schuwende bericht. Dit behoort tot de schoon ste trekken uit Alexander's leven. 6) „Deze is óók Alexander gaf de koning ten antwoord aan óe moeder van Dareios, die zijn vriend voor hemzelf aanzag 7) „Ik ook, als ik Parménion heette kreeg de generaal te hoeren, die den vorst voorslag op de schitterende aanbiedingen van Dareios om vrede te sluiten in te gaan. „ik zou het vast doen, als ik Alexander was!" luidde het besluit van den generaal. 8) „O, Atheners, wat kost het een moeite door U geprezen te worden 1" Deze verzuchting slaakte Alexander de Groote temidden van de verschrikkelijke geva- die hem omringden. Zijn gedachten zwieT- Eitim?!11 uit naar Athene, de stad, wier lof- venlen n in die dagen het hoogste aangeslagen i 9fHid°te B^,ander op drle en dertig-jarigen 1 7ün vpi^? aan 'de koorfcs stervende ™*?liS Hef *ea hem wien hij T„k naliet - Het antwoord midde „Aan den •waardigste Na '3 konings dood ontstonden bloedïee twis ten onder de Jlw on, een de6l van het rijksgebied tot zich te trekken. Wanneer wegens een erfenis veel ruzie gemaakt wordt, zegt men nog wel eens s^e^send „Het ii]kt wel de foegrafenis van Alexander den Groote der oudheid was Astér van Amphipolis. Hij bood zijn diensten aan voor den troon van koning Philips van Macedonië, den vader van Alexander den Grooten. „Al vliegt 'n vogel nog zoo snel, ik raak hem met mijn pijl!", prees hij zichzelf aan. „Nou", zei de vorst, „dan zullen we jou laten roepen zoodra we oorlog gaan voeren tegen de spreeuwen!" De beroemde schutter vond dit gezegde zéér ongepast en toen nu Philips de stad Methona belegerde, schaarde liij zich aan de zijde van 's konings vijanden. Toen hij zijn kans schoon zag, nam hij 'n pijl en schreef daarop: „Aan het rechteroog van Philips". Dit was geen opschepperij, want de pijl kwam op die plaats terecht ook! De koning liet het ding terugschieten naar Aster niet de boodschap erop. „Als Philips de stad inneemt, zal hij Aster laten ophangen!" En ook hij hield woord! Als motief hiervoor nemen we die prachtige distelknoppen, je weet wel, die dikke knoppen met paarse bloemen. Aan de bloem onder scheiden we duidelijk twee deelen. Een dik en rond onderste deel, dat we de kelk zullen noemen, en dan de kleurige bloem. De kelk maken we van een lapje groen fluweel, dat we stevig opvullen en bespannen met draden groene wol, zooals je op de teekening kunt zien. De „bloempjes" maken we van zijde. Daartoe winden we de zijde om een stukje carton van ongeveer 2c.M. breedte, trekken de draden aan een zijde bij elkaar en herhalen dit totdat ze stevig zijn afgemaakt. Knip de draden aan den anderen kant door en baal ze uit elkaar met een speld. Gelijk knippen en we hebben een mooie paarse pompon. De sten gels worden van ijzerdraad met groene wol omwoeld. Samen binden met een smal groen lintje. Nu de spelden er in steken en.., klaar! 'n Echt vacan-tiewerkje. De ridder d'Assas streed in een regiment van Auvergne tegen de Duitschers tijdens den slag bij Klostercamp, Westphalen (1760). Vree- zende overvallen te worden, drong hij op zijn eentje het bosch binnen, waarin de vijand zich had verschanst, om uit te visschen, wat zij den volgende morgen van plan waren. Plotse ling werd hij door Duitsche soldaten omringd, die hem de bajonet op de borst zetten en hem met den dood bedreigden, als hij één kreet dorst te geven. Om de Franschen te waar schuwen, riep d'Assas uit alle macht: „Hier, dvergne, daar komt de vijand De Duit sers staken den dapperen kerel onmiddellijk teekenen en daaraa m0t Oostindischen 61 en' 'a ruitje d'r voor; 'n randje erom van zwart linnen. Fijn vooi op je ejgell kamertje. FoTWrf rYrf/ De vroegere gevangenis in Oostelijk Lon den, „the Tower" (spr. tau-ë), is tegenwoordig ingericht als museum, zooals hij ons in Den Haag de Gevangenpoort. lederen avond heeft daar een ceremonie plaats, genaamd: „De ceremonie der sleutels". Wie deze mag bijwonen, waant zich wederom verplaatst in de Middeleeuwen, toen vaak de edelsten van Engeland in deze sombere ge bouwen verblijf hielden. Niets doet in de duisternis van den avond nog denken aan den modernen tijd. Tegen tienen verschijnt de „Chief-Warder", de hoofdbewaarder, in mid- deleeuwsche kleederdracht. In de „wacht" pikt hij z'n geleide op, alsmede den „Yeoman Porter", den portier, die de sleutels torst. In het midden van dit escorte, dat bestaat uit een sergeant „beefeater" (letterlijk: „vleesch- eter"; 'n soldaat van de Lijfwacht), en zes gemeene soldaten, marcheert de „Chief War der" naar de buitenpoort en sluit deze. Daar na begeeft de kleine stoet zich naar de overige deuren; soldaten presenteeren er het geweer, waarna ook deze worden gestoten. Ten laatste wordt het „Huis des Konings" the King's House bezocht en de sleutels overhandigd aan den „Governor" (directeur). „Halt Wie daar roept een schildwacht. „Het escorte van de sleutels!" luidt het ant woord. „Wiens sleutels „Koning George's sleutels!" „God behoede Koning GeorgeAllen ant woorden: „Amen". Nu dooft de sergeant zijn lantaarn en de plechtigheid is ten einde. DE SCHOOL DER BLAUWJASSEN. Elke inwoner van Londen kent de lange, ruime, blauwe jassen en de gele kousen, die de leerlingen der historische „Bluecoat School" dragen. De jongens ontvangen onderwijs te Horsham (Sussex) en de meisjes te Hertford. Ieder jaar, op den feestdag van den H. Apostel Mattheus, komen al die scholieren naar de Engelsche hoofdstad, wonen een plechtigen kerkdienst hij en marcheeren daarna naar het „Mansion House", waar zij van den burge meester en mevrouw cadeautjes ontvangen Allemaal nieuwe geldstukken, versch van de Munt. Bovendien schiet er nog 'n kopje thee over en zoetigheidjes Negen jongelui, die voor hun eindexamen waren geslaagd, ontvingen in zeker jaar ieder 'n goudstuk en 'n shilling (60 c.); 122 van de jongsten beurden per neus 'n schelling- 229 meisjes ontvingen ieder zestig cent. In 't ge heel werd er onder de leergierigen 'n tachtig pond 960) hij die gelegenheid verdeeld Welke burgemeester of burgemee-stersche begint daar voor onze scholieren ook eens mèe 9 en zonder kerk, althans niet met parochia nen, die er nachtverblijf houden, wordt ge vormd door de „Bank of England", de Engelsche Bank te Londen. Vroeger stond hier een kerk, aan St. Christoffel gewijd, maar de enorme gebouwen van de grootste Bank uit het koninkrijk slokten pastorie, tuin, kerk en alles op. Er bleef maar één woning staan, die voor den hoofdportier en zijn gezin, maar ook deze is in den loop der tijden verdwenen, 'n Lastig geval was bet kerkhof. De dooden in hun laatste rust te storen, is zelfs 'n mach. tig lichaam als de „Bank of England" niet veroorloofd Er schoot niets anders over dan deze gewijde ruimte als plein uit te sparen in het midden van de gebouwen der Bank, DE BURGEMEESTER VAN LONDEN. „the Lord Mayor" is tevens, volgens oude brieven, admiraal over heel de Londen- sche haven. Geen schip zal hij bezoeken, of hij wordt er in die hooge waardigheid aange diend. Vroeger jaren gleed de burgemeester als drager van dit marine-ambt met z'n bark over de Theems en oefende dan de rechtspraak •uit in die zaken, welk©'tot zijn rechtsgebied over de schapen behoorden. Waar dat gebied ophield, stond een grenssteen in de rivier; toen deze werd geplaatst, legde men er het rijkszwaard op en de belangstellende toeschou wers ontvingen 'n zilveren munt. De Londensche keurburgers (livery-men) kiezen hun burgemeester op 29 Sept., den feestdag van Sint Michael (Michaelmas Day). Deze ceremonie gaat met historische plechtig heden gepaard. De maarschalk der stad roept ongenoodigden toe, dat zij hebben te vertrek ken: „Wie geen keurburger is, moet heen gaan De griffier deelt den heeren nog eens duidelijk mede „dat zij hebben te treden in hun onbetwist recht en privilege!" Gekozen worden twee raadsheeren („aldermen") en uit die twee kiezen de overige Aldermen den nieuwen „Lord Mayor", (meestal den oudste). Officieel aanvaardt de gekozen burgemeester zijn ambt op 8 Nov., maar de eedsaflegging vindt pas plaats daags erna, op „Lord Mayor's Day" (9 Nov.). Eigenlijk is de titel „Lord Mayor" onvolledig en heeft de hoofdstedelijke magistraat recht op dien van „Mayor van Londen en Lord van Finsbury", hem door Richard II geschonken, toen de burgemeester, Walworth, Wat Tyler vermoordde. Wat Tyler (spr.: oe-ott telle) was de leider van een troep wanhopige hoeren, die in 1381 verwoestend door Engeland trokken. Hun geweldig leger marcheerde op Londen af, vernielde kasteelen, vermoordde hooge, koninklijke ambténaren, overal het oorlogslied zingend: „Toen Adam spitte en Eva spon, waar was toen de edel man 1" Zij drongen de hoofdstad binnen, verbrandden paleizen en heerenhuizen. Wat Tyler bestormde den Tower en deed vele ge vangenen onthoofden, 's Anderendaags kwam hij den koning, Richard II, tegen, reed met geopend mes op hem af en zou hem zeker ver moord hebben, als het den Londenschen bur gemeester, Walworth, niet gelukt ware hem te doorsteken. Korten tijd daarna werden de opstandige boeren overmand en de koning herriep alle beloften, die zij hem hadden af geperst. De stad Londen heeft als ëënig lichaam het voorrecht sinds 1354 haar stedelijk zwaard en den stedelijken scepter naar hoven gericht te dragen! De stad York kon dit pri vilege eveneens ten toon spreiden, maar al gauw bleek, dat ze daartoe het recht miste. Die scepter wordt maar héél zuinig gebruikt. Op 'n enkelen koninklijken feestdag en op 8 November; alle andere dagen wordt 'n minder kostbaar „mace" gebruikt, niet met 'n kristal len handvat of gouden, met juweelen bezet ten knop, doch van verguld zilver. Het ambt van „Lord Mayor" van Londen brengt heel wat gebruiken en zeden mee, die 'n slordige duit kosten. Uit zijn salaris kan de burgemeester dit lang niet bestrijden, 'n Voordeeltje is nog, dat bij zijn ambtsge waad van de .Aldermen" ontvangt als zijn eigendom. De beroemdste der „Lord Mayors" waren Wel William Walworth, over wien wij het reeds hadden en Dick Whittington, die heel Wat aan de stad geschonken heeft 1400). Het verhaaltje van Dick eigenlijk Richard - met z'n kat ontstond pas tweehonderd jaar later en behoort waarschijnlijk tot het rijk der legenden (Vrij naar TI, E. Popham,: „Old London Customs"). »Trap mijn cirkels toch niet uit!" Archimédes (f 208 v. Chr.) te Syracuse in 287 geboren, heeflt zich zéér veel roem verwor ven door allerlei ontdekkingen op het gebied der rekenkunde, wiskunde, natuurkunde enz. Men vertelt, dat hij in het bad de naar hem genoemde „Wet" ontdekte, dat het gewichts verlies van een in water gedompeld voorwerp zooveel bedraagt, als dit door dat lichaam ver drongen hoeveelheid water weegt. Toen hij dit inzag, zou hij in vervoering hebben uitgeroe- Pen: „Heuréka" „ik heb het gevonden!" Takel, hemelglobe, 'n schroef zonder einde (om water omhoog te brengen) en geschut wer den door dezen geleerde vervaardigd; door middel ya,n stoom kon Archimedes 'n kogel met 'n gewicht van 62 kilo tot op verren afstand laten wegslingeren. Altijd zat z'n hoofd vol van becijferingen en sommen, waardoor hij vaak al het andere rondom hem vergat! Met geweld moest hij soms uit zijn studeervertek verdrongen worden om zijn dagelijksche verplichtingen na te ko men; met geweld moesten zijn slaven hem naar het bad sleuren en, terwijl ae hem masseerden, zat hij nóg cirkeltjes te trekken op zijn vel.' Toen de Romeinen onder Marcèllus tijdens den tweeden Punischen oorlog zijn vaderstad Syracuse belegerden (212 v. Chr.), bracht de geleerde hun groote verliezen toe door zijn werktuigen, waarmede hij steenklompen op de vijanden deed neerkomen. Sommigen zeiggen, dat hij ook brandspiegels vervaardigde, waar mede hij de schepen der belegeraars in brand stak. De Fransche geleerde de Buftan heeft deze nagebootst met vierhonderd, vlakke spiegel- platen die hij in dèn tuin des konings opstelde; de daardoor veroorzaakte hitte deed lood en tin op grooten afstand smelten en het hout vlam vatten op nog verderen afstand. Misschien hadden dievan Syracuse de Ro meinen buiten hun poorten kunnen houden, wanneer zij wat minder aandacht aan de fees telijkheden ter eere van de godin Diana had den besteed. Nu verloren zij de belegeraars te veel uit het oog en dezen drongen de stad bin nen door over de muren te klimmen, 'n Soldaat trof den vermaarden Archimedes aan in zijn studeervertrek, waar hij meetkundige' figuren trok op den met zand bedekten vloer. Klaarblij kelijk had de verstrooide professor niets van het gedruisch der inname gehoord! De krijgsman gelastte hem mee te gaan naar Marceilus, zijn generaal, maar Archimedes ging doodgewoon met zijn vraagstuk verder, waarvoor de Romein slechts heel weinig be langstelling aan den dag legde. Zelfs verzocht de wiskundige hem toch vooral zijn cirkels niet uit te wisschen: „nolii turbare circulos meos!" „trap mijn cirkels niet uit!" De ongeduldige soldaat begreep, dat op deze wijze de gelegenheid om mee te doen aan de alge meen© plundering der genomen stad voorbij ging en, om aan alle verdere uiteenzettingen een einde te maken, doodde hij den grijsaard. Marcellus was hierover zóó verstoord, dait hij, naar ze zeggen, den ruwen soldaat liet op hangen De verwanten van den geleerde werden door den Romeinschen aanvoerder met groote onder scheiding behandeld en hij liet zelfs een monu ment stichten op diens graf, met wiskundige figuren versierd. Die van Syracuse lieten dit gedenkteeken onderkomen en vervallen, totdat Cicero, toen deze quaestor (belasting-inspec teur) was op het eiland Sicilië, het weder liet opsporen en herstellen. Thans is het echter verdwenen. ft De moeder van Napoleon I, den grooten Franschen keizer, werd meestal genoemd „Ma dame Mère", „mevrouw moeder". Laetitia Ramolino, in 1750 geboren, was zeventien jaar oud, toen zij met Charles Bona parte, het hoofd van de eerste en rijkste familie van Corsica, in het huwelijk trad. Het eiland Oorsica leed onder de burgeroorlogen, aangeblazen door de Engelschen, welke tot inzet hadden: vóór of tegen Frankrijk. Tijdens al deze twisten koos de familie Buonaparte zooals zij toen nog heette steeds partij in het voordeel van Frankrijk. Zoodoende werd mevrouw geprest het eiland te verlaten en vestigde zij zich te Marseille, waar zij van een bescheiden jaargeld moest leven. Later trok mevrouw Bonaparte naar Parijs, toen de ster van haar zoon begon te rijzen, maar zij vergat toch nooit de moeilijke jaren, die zij had door leefd. Slechts met moeite slaagde de latere kei zer, haar zoon, erin haar een weelderig leven op te dringen, waarbij zij bij keizerlijk decreet den titel moest voeren van „Madame Mère". Napoleon koesterde voor zijn moeder de hoogste achting en deed wat hij kon om het haar mogelijk te maken weldadig te zijn jegens de armen en de gebrekkdgen. „Algemeene Beschermvrouwe van de weldadigheidsinstel lingen van het Keizerrijk" werd Madame Mère en dat ambt heeft zij gedurende acht jaren met veel naarstigheid vervuld. De verbanning vau Napoleon naar het eiland Elba, trof zijn moeder zeer pijnlijk. Altijd ge reed om zichzelf geheel te vergeten, begaf zij zich naar dat ballingsoord en verbleef er te Porto-Ferrajo, totdat het den gevallen keizer gelukt was naar Frankrijk te ontsnappen. Zoo dra het keizerrijk weer was hersteld, begaf Madame Mère zich naar de hoofdstad, Parijs. Na Waterloo was de ongelukkige vrouw ver plicht een ander vaderland te gaan zoeken. Zij vestigde zich te Rome, waar zij zich mocht verheugen in de belangstelling van den eer- biedwaardigen Pius VII, die zich aldus wreekte op de minderwaardige en gewetenlooze wijze, waarop de keizer, haar zoon, tevergeefs ge tracht had Hem aan zich te onderwerpen. Vreeselijk was de indruk, dien het vertrek van Napoleon naar het eenzame Sint Helena op haar maakte, vooral ook, toen de mogendheden haar weigerden ook déze ballingschap van haar onfortuinlijken zoon te deelen; ook Napoleon wenschte dit zware offer van haar kant niet te aanvaarden. Na den dood van den banneling van Sint Helena (1821) bleef Madame Mère ontroostbaar achter. Zij leefde ver van de wereld verwijderd en verzorgde alleen nog de armen, die in hiaar een nooit moede weldoen ster vonden. Dagelijks na zonsondergang maakte Madame een wandeling door Rome. Den 22sten April 1830, in de buurt van de beroemde villa Borg- hêse, kwam zij te vallen en brak een dijbeen. De dienstdoende officier, de ridder Colonna, hielp haar op. Naar huis gebracht, zweefde zij enkele dagen tusschen leven en dood. Zij her stelde nimmer geheel van dezen val. Het loo- pen was haar onmogelijk geworden; haar laatste levensjaren sleet zij in een armstoel. Langzaam en zomder veel lijden doofde dit le ven uit. In 1836 ontsliep de veelbeproefde moe der in de armen van enkele familieleden, toe gesneld om haar laatsten snik op te vangen. Zes en tachtig jaar was zij oud. Haar stoffelijk overschot werd naar Corneto vervoerd, waar haar verwanten een sober, doch indrukwek kend grafmonument voor „Madame Mère" stichtten. Aan welk leuk versje doen. deze kikkertjes in de stoot je denken Er komen nu nog twee van deze soort tee- keningen. Daarna algemeene inzending (zonder plaat jes) van de vijf oplossingen. Onder de goeie oplossers wordt 'n mooie prijs verloot en misschien nog 'n bij-prijs voor uitvoeriger inzendingen. Indien men de kolommen horizontaal en verticaal optelt, moest men steeds dezelfde som verkrijgen, moést, want in deze opgave zijn vier cijfers verkeerd geplaatst! Welke cijfers zijn dat Waar moeten ze staan en wat is die som DE HOND VAN ALCIBIADES. Alcimiades (klemtoon op de tweede i), leer» ling van Sócrates en generaal te Athene, stel de er veel prijs op, dat zijn stadgenooten het over hem hadden. Op alle mogelijke manieren probeerde hij de aandacht te trekken. Zoo liet hij den staart van z'n lievelingshond, die hem, 7000 drachma's had gekost en door heel Athe ne bewonderd werd afhakken alléén om maai; weer eens over den tong te gaan I. DE TRIOMFBOOG l'arc de triomphe de l'étoile aan da Parijsche „Champs Elysées", werd op last van Napoleon gebouwd temidden van een plein („rond point"), waar twaalf „avenues" op uit» komen. In 1836 werd de eerepoort ingewijd. Het bouwwerk is 50 M. hoog, 45 M. breed en 22 M. dik. De namen van 386 generaals staan erop gegrift, alsook de bekendste veldslagen uit Napoleon's tijd. Het graf van den onbe kenden soldaat met de „eeuwige vlam" ia aan de voeten van het monument. DE HOND ARGUS zoo verhaalt ons Homérus was het eenige levende wezen, dat zijn meester Odys seus herkende, toen deze na een afwezigheid van twintig jaar, omhangen met de lompen van een behoeftige, naar Ithaka terugkeerde. Na dit bewijs van trouw aan zijn baas te heb» ben gegeven, stierf het trouwe dier. j ARISTIDES, DE RECHTVAARDIGE, werd met meerderheid van stemmen doo? de Atheners uit hun stad verbannen. Hij ver trok, de beste wenschen voor haar toekomstig heil achterlatend. Op het platteland ontmoette hij een boer, die hem vroeg den naam van Aristides op een schelp („ostrakon"; deze ma nier van stemmen heette daarom: ostracisme), te schrijven; dat was 'n stem méér om hem te verbannen. De boer wist niet, dat hij met den staatsman, dien hij wilde weg hebben, ia persoon sprakAristides hielp den man, om dat deze niet schrijven kon. „Heeft die Aristides u wel eens kwaad ge daan vroeg hij den boer „Wel nee, maar ik begin het zoo zachtjes aan zat te worden, dat ze hem altijd: „den rechtvaardige" noemen!" DE FRANSOHEN IN ATRECHT. De stad Atrecht, door de Franschen Arras genoemd (spr.: a-r&ss), werd in 1640 dooi" Lodewijk XIII aan de Spanjaarden ontnomen- Deze hadden op een der poorten het volgends rijmpje geschreven: „Quand les Frangais prendront Arras Les souris mangeront les rats" j wat zooveel zeggen wil als: „Wanneer de Franschen Atrecht bezetteU zullen er de muizen de rotten eten f" Wat deed nu na de verovering een der Fran sche soldaten 7 Hij vlakte de letter „p" uit) het vierde woord weg, zoodat er kwam te staan: rendront. De beteekenis werd daan» door gewijzigd: „Wanneer de Franschen Atrecht zullen teruggeven, zullen er de muizen de rotten eten Assebepoetster; sommigen schrijven ook:] Asschepoester maar zij „poèste" niet bi| de assche, doch poetste I. 1. a, voor: Anno; 2. esp; 3. tsat? 4. cacao;] 5. schot; 6. bedekte; 7. onbeperkt; 8. uit zoeken; 9. begeven; 10. gaten; 11. bosje; 12, sta; 1'. aalbes; 14. R. voor Réaumur. EEN ONTEVREDEN MENSCH OVER KOMEN STEEDS ONAANGENAAMHEDEN, TERWIJL HIJ. DIE OPGEWEKT IS, AL TOOS REDEN TOT BLIJDSCHAP HEEFT,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7