V
rz.
V
9.
I
WAT
I AAN
EN ZIJN
8.
76.
75.
75.
78
ionnen-
üf zaaddosr
TL
jin
70
77.
76.
75.
70
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1952
OP DEN I2en ZONDAG VOOR KNUTSELAARS
VAN EEN GROOT
>/Ge©m dag zonder streek!"
voor bommen of Zaden.
EIGEN WERK.
"Wat 'de oorlog doet....
Zijn portret.
WIE WINT HET?
wmm
ossimg van den vorigen
rebus.
DE NATUUR IN,
Alpeni^plamtem.
AELERTEI.
het land yan zout, zand, zorgen
,WELK VERSJE",
SPQ QRWEGPUZZLE,
1&
Oplossing cijferpuzzle.
Maar een zeker Samaritaan werd
door medelijden bewogen....'
Sint Lucas.
Op den weg van Jerusalem naar Jericbo ligt
eeu gekwetste, door roovers uitgeschudde
tnensch. 'n Priester komt voorbij in zijn sta
tige gewaden. „Kijk, daar ligt iemand
denkt hij bij zichzelf. Hij trekt den zoom van
Ziin kWó hóóg op 't mocht 'ns 'n melaatsche
gijn; én beijvert zich om weg te komen!
Zoo doet óók 'n leviet.
De derde voorbijganger heeft haast. Om snel
ler op te schieten heeft hij dan ook 'n muildier
genomen.
Wat ligt daar langs den berm van den weg?
Die man schijnt er naar aan toe te zijn
Ja. Jmaar de Samaritaan heeft haast! Voor
dergelijke gevallen zijn priesters en levieten,
die weten meer van verband-legge-n af dan hij!
,tn dan, 't mocht 'ns 'n Romein zijn. Of, nog
erger, 'n Jood! Joden en Samaritanen, dat
botert niet erg, weet je! Goeie help, en dan
zoo iemand aan te treffen terwijl de roovers
zich misschien nog in het naaste onderhout
schuil houden om ook hem te berooven van zijn
muildier, z'n centjes, z'n leven misschien? Of
zouden de bandieten zich al uit de voeten ge
maakt hebben? Dan kost zoo'n gewonde toch
altijd nog aan olie en wijn en wie weet schiet
je ook je duiten er nog bij in? Neen hoor, gauw
het muildier aangedreven tot meer spoed en
wèg uit deze gevaarlijke buurt
Zoo zouden wij gedacht hebben misschien en
onze vrienden zouden goedkeurend hebben ge
knikt en gezegd: „Wat je gelijk had!"
De Samaritaan doet anders. Hij laadt den
verongelukte op z'n lastdier en vergeet, dat
hij spoed moet maken van zichzelf; hij gaat te
voet. Bij het logement gekomen, trekt hij zijn
heurs: „Draag zorg voor hem!"
Jesus looft het gedrag van dezen Samaritaan.
Hij beveelt ons, smeekt ons dat gedrag na te
volgen. Al de ongelukkigen langs den weg van
Jerusalem naar Jericbo liggen daar in Zijn
plaats. Zij ontvangen van Hém den wijn der
versterking en de olie van hot medelijden.
Alles wat wij hem voorschieten, geeft Hij later
aan ons terug. Wie niet helpt, is den naam
„Christen" onwaardig.
Gaan wij aan de ellende kalm voorbij? Hel
pen wij niet met 'n klein offertje voor de
armen, voor de Missie? Vertroosten wij niet bij
smart? Maar wat moeten wij dan beginnen als
Jesus ook ons laat liggen, als Hij ook ons Zijn
troost onthoudt?
Bedenken wij, dat de liefde tot den naaste
een schat van verdienste kweekt, die ons veT-
rijkt. 'n Schat van genade, die ons versterkt,
'n Schat van heiligheid, die ons vervolmaakt,
'n Schat van vreugde, die ons gelukkig maakt.
God zelf heeft deze les gegrift in het spilt van
den voedenden tarwe-korrel: één helft voor
ons; TOOr de anderen de tweede! Sluiten wij
niemand uit van deze naastenliefde, anders is
onze liefde menschelijk en natuurlijk, niet god
delijk of Christelijk. Beminnen wij den naaste
*ls ons zelf.
Apélles, de grootste schilder der oudheid en
tijdgenoot van Alexander den Groote, leefde
van 356308 v. Chr. De beroemde wereldver
overaar wilde zich alleen door hem laten schil
deren. Van zijn stukken is er geen één be
waard gebleven. Tijdens bet schilderen aan de
„Drie Gratiën" werd Apélles door den dood
verrast en niemand durfde na hem zijn pen
seel aan dit stuk -te wagen om het te vol
tooien. „Geen dag zonder streek", was de le
vensspreuk van dezen edelen mensch.
Eens was hij naar het eiland Rhodus geko
men om er zijn kunstbroeder Protogenes een
ibezoek te brengen. Slechts een oude slaaf ont
ving hem in de k-unstenaarswoning.
„Hoe is uw naam?"
„Dien zal Ik op het doek zetten!", gaf Apél
les ten antwoord, flij nam een penseel, verf,
en schilderde een landschapje. Toen nu Proto-
genes bij zijn thuiskomst dit werk zag, riep
hij uit:
„Apélles is hier op bezoek geweest of an
ders een god, die ziin lijnen heeft weten na te
ibootsan!"
De kunstenaar bediende zich slechts van vier
kleuren en wist een vernis te bereiden, dat
die kleuren verzachtte, het oog aangenaam aan
deed en de schilderijen tegen stof beveiligde.
Onder zijn werk zette hij slechts zelden het
woord: fecit", di.: „heeft dit gemaakt". Meest
al luidde de onderteekening: „faciébat", waar
mee de artist dan wilde aanduiden, dat het
naar zijn meenlng nog verre van volmaakt
was. Het poVtret van Alexander met den blik
semschicht voor den tempel van Diana te
Ephese, voorzag hij van een „fë-cit", en. nog
twee andere. Dit portret was zóó schoon, dat
het ieders -bewondering verwierf. „Alexander,
de zoon van Philippus, onoverwinnelijk,
maar de Alexander van Apélles onnavolgbaar!",
meenden de tijdgenooten.
Eens stond een schilder tegen Apélles op te
scheppen, dat hij 200 vlu§ kon werken. „Uw
schilderijen vertoon-en daarvan inderdaad alle
kenmerken", troefde de kunstenaar terug.
'n Andere schilder toonde hem een Venus,
die hij met prachtige gewaden had uitgedost.
„Men moet erkennen, dat, al hebt gij Venus
niet schóón ge hebt baar toch in alle geval
lijn rijk gemaakt!" meende de kunstenaar.
De anecdote van den schoenmaker, die bij
zijn leest moest blijven, ia hier al eens verteld.
Na den dood van Alexander den Groote,
werd Apélles beschuldigd tegen het leven van
Ptolomaeüs een aanslag te hebben beraamd.
Dit was niet anders dan vurige laster, maar
het scheelde niet veel, of de schilder had er
zijn hoofd mee verspeeld, als niet één van de
lasteraars op het laatste oogemblik zijn leugens
herroepen had. Om zich op zijn vijand-en te
wreken, vervaardigde Apélles nu het beroemde
doek: „De Laster". De lichtgeloovigheid werd
erop verbeeld met erge lange ooTen. Zij ging
den laster -tegemoet. Onwetendheid en wan
trouwen waren voorgesteld, de éérste a-ls een
blinde vrouw en de tweede als een onrustige
man. Afgunst, vleierij en valstrik ontbraken
evenmin. De waarheid stond op grooten af
stand en in haar gevolg was de wroeging niet
vergeten!
Een van de laatste werken van Apélles was
het portret van den half-blinden vorst Anti-go-
kus, dien hij „en profil" voorstelde om het
lichaamsgebrek van den vorst te verbergen.
KI
'n Doos voor bonnen of zaden. Waar krijg je
tegenwoordig geen bonnetje bij. 't Lijkt me
dus lang niet onpractisch, om een doos te
maken waar we die verschillende bonnen in
sparen kunnen. Je kunt ze ook gebruiken, om
zaden in te sparen. Wie dus 'n eigen tuintje
beeft maakt ze met di-t doel. De eerste tee-
kening laat ons den uitslag zien. We maken
de doos 20 c.M. lang, 16 c.M. breed en 4 c.M.
boog. De stippellijnen zijn ritslijnen. In elkaar
zetten met losse plakstrookjes. Je ziet verder
'n platte deksel. Deze bevestigen we met 'n
binnen- en buitens-charnier. 'm Strook linnen
aan binnen- en buitenkant, 't Geheel met aar
dig sierpapier beplakken. Nu de schotjes.
■Snijdt 3 strookjes karton welke precies in
de lengte passen en eveneens drie in de
breedte. Maak in deze kartonnen strookjes
-de insnijdingen, -zooals op d-e onderste teeke-
ning te zien zijn. Zoo schuif je ze stevig in
elkaar en je krijgt de gewenschte bokjes.
Jack Laydon rende over het verlaten vlieg
veld, in de richting van de hangars. Ze had
den niet -lang pleizier gehad van z'n gevan
genneming. Onderweg naar het Engelsche
hoofdkwartier hadden -de Duitsohers hem ge
dwongen te landen. Ze hadden hem opgesloten
na hem vluchtig te hebben gefouilleerd, de do
cumenten hadden ze niet gevon-den, maar wie
zocht die ook in een kunstarm! Nu heeft hij
-zijn machine bereikt. De motor slaat nogal vlug
aan, haastig nu, want ze zullen zijn vlucht wel
gauw merken. Even -taxiet het toestel over het
vel-d, dan, los....
-Daar he-b je -t al. Helle zoeklichten 1-ijnen
lange lichtstrepen over het nachtelijk -don
kere vliegveld. Ze belichten nog juist de ron
kende machine, die als een kogel omhoog
sc-hiet. Na enkele minuten start een twee-de
machine, een derde en een vierde. De nacht
Is vol geronk van motoren. Nog steeds naderen
de -lichtbundels, tot-dat de machines verdwenen
zijn. Het Engelsche toestel is blijkbaar het
snelste. Telkens als Jack achter zich ziet, en
hij merkt dat de afstand grooter wordt, glim
lacht hij even. Eindelijk dan veilig. Rustig als
een mailsteamer op den 'Oceaan dient nu heit
toestel voort.
De vurige lijnen van het front komen- al
dichterbij, nu wordt het weer gevaarlijk. Het
dreunen van de kanonnen klinkt uit boven
het geronk van -den motor. Plots springt een
lichtbundel omhoog, meer volgen, nu is het de
kunst niet in een van -die lichtfonteinen te
recht te komen, want beneden staat het af
weergeschut al klaar om de machine omlaag
te halen. Het wordt een cirkelend spiralen,
een draaiend duiken, wenden en stijgen, als
^en papier dat wordt meegevoerd door een
wervelwind. Dan staan plots de zoeklichten
stil. Jack meent het al -gewonnen te hebben,
maar de vijand -past nu een nieuwe tactiek
toe. in een grooten cirkel trillen de lichtzui-
en °mhoog. Jack is ingesloten in een kooi van
10 boven hem is de eenige uitweg, dan
maar stijgen, liever alles dan zich te laten
a.n®®n- Hij opent den gast-oevoer zoover mo
ge Uk; in spanning tuurt Jack omlaag. Drie
an*1 T'6 sclla'duwen cirkelen vlak onder hem;
8S., n'St nu af van z'n motor. Kogels fluiten
Z>n toest®l. kraken in de vleugels, tot plots
"0g6lr®san van bovenaf Jack in verwar-
steeds ToT' HU Zal z'n 'leVM1 duur veTk00Piea.
steens stoutmoediger duiken z'n tegenstanders
op ie-m oe, rakelings scheren ze langs elkaar,
onder voortdurend geknetter van de machine!
gever inks en rechts komen twee tegen
standers -op Jack toevliegen. Met den neus om
laag laat hu z n machine vallen. Boven hem
stoot en de Dnitschers op elkaar! Jack heeft
juist den tijd onder -de brandende wrakstuk-
den uit te k°mei1- Plotseling eeu ontploffing,
een vlam loeit omhoog; de parachute is Jack's
eenige redding. Een paar hon-de-rd meter suist
hij naast z'n -brandende machine omlaag, dan
ontplooit het valscherm, statig zweeft hij door
-de ruimte, afwisselend verlicht door zoeklich
ten en barstende -granaten. Een stralend licht
blijft kleven aan de donkere figuur onder het
scherm; een hagelbui van kogels fluit door
de lucht Jack ziet het 'beeld van z'n moeder
voor z'n geestSteeds verder zweeft de
Parachute door de lichtende nacht, verder en
ver-der.
Ma drie dagen vonden de kameraden het
lichaam van Jack; uit z'n stukgeschoten
kunstarm staken de -documenten...
R'-dam. j. Bn.
5?
Het ging tusscben den duim en den grooten
teen! De duim meende namelijk langer te zijn
en riep het oordeel van zijn eigenaar in. Deze
besliste in het nadeel van den grooten teen!
Toen er evenwel gemeten werd, bleek de
groote teen het te winnen!
Probeer zelf .maar eenait
Dit was besloten in een medaillon en om
geven door een rand van twaalf groote bril
janten. Het keizerlijk wapen ontbrak er niet
aan en de juwelier Nitot berekende voor dit
kleinood het bedrag van 175.000 francs!
De diadeem, voor Marie Louise- bestemd,
was eveneens met kostbare steenen vers-ierd.
Twee en twintig smaragden, 57 kleinere sma
ragden en 953 andere edel-steenen, ter waarde
van 100.000 francs, had de firma Nitot en Z-oon
in dit hoofdsieraad verwerkt!
De keizer liet zeventien gouden medailles
slaa-n ter herinnering aan gedenkwaardige ge
beurtenissen tijdens zijn bewind. Deze voor
werpen werden ten geschenke gegeven aan de
keizerin. Hun gewicht aan goud bedroeg méér
dan twee p-ond! Daarenboven werden nog veer
tig bronzen medailles aangemaakt, die per
stuk 1 S, 1.5 franc kostten. Dat liep dus nogal
los! De geheele verzameling werd onderge
bracht in „le médaillie-r de S. M. ITmpéra-
trice".
No-g verwierf de Oostenrijksche keizersdoch
ter van haar gemaal 'n gouden doosje voor
haar tandverzorging en twee waaiers, de eene
met briljanten en de andere met smaragden
bezet. In alle paleizen, waar het Hare Majesteit
beliefde zich op te -houden, moesten een harp
en een piano staan; de keizerin was niet
bijster muzikaal en baar uitvoeringen op de
harp we-rden slechts uit beleefdheid toegejuicht.
De kanten, waarmede de legerstede van de
keizerin was bekleed, hadden 120.000 francs
gekost! Toen -zij gewasschen moesten worden,
vroeg -de waschvrouw maar eventjes 3000 frs.
Het gelukte hierop 700 francs af te pingelen,
zoodat het heele karweitje 2300 francs kostte.
Na de geboorte van Napoleon's zoon, den
koning van Rome, kreeg de moeder van den
kroonprins een col-lier van briljanten, versierd
met peervormige hangers en andere sieraden,
ter waarde van ruim 375.000 -francs, 'n Eere
dame, de hertogin van Montebello, ontving dia
manten -ter waar-de van 30.000 francs en de
lijfarts 'n belooning van 20.000 francs.
Om de fabricage van Brusselsche kantwer
ken aan te moedigen, Het de keizer heel wat
ellen inslaan bij de handelaren te Antwerpen
en Brussel. Per meter werd dit kostbare goedje
aan den keizer verk-ocht voor 17-8 tranos!.
BE DOOP VAN DEN KONING
VAN ROME.
In den morgenstond van 20 Maart 1811 ver
kondigden 121 kanonschoten den Parijzenaars
de blijde tijding, dat Napoleon een zoon gebo
ren was, de koning van Rome. Voor de ge
boorte van een prinses zou slechts 21 maal
geschoten worden. De spanning nam tegen het
21e schot geweldige afmetingen aan. Na het
22e barstte aan alle kanten de vreugde los.
Menschen, die elkaar wildvreemd ware-n, wer
den op eens de dikste vriend-en en vielen
elkaar om den hals! Overal werden groote fees
ten gevierd. De H. Doop wer-d vastgesteld op
den tweeden Juni, Pinksteren. De doopjurk
was gemaakt van kant en mousseline en kostte
duizend franc-s. in Bontmantel van hermelijn
voor het kleine kroonprinsje, dat later als her
tog van Reichs-tadt zoo zéér eenzaam en ver
laten aan longtering zou sterven, kostte 2200
francs. De doopkaars had een zilveren hand
vat en 'de staven der ceremoniemeesters waren
met zwart fluweel overtrokken. Maar nóg
mooier was do staf van den oppercere-monie-
jDe Keizerk
meester, mot zilveren hljen en ©en keizers
kroon versierd, uitgevoerd in verguld zilver.
Overal in Parijs werd druk gefeest, gedanst,
naar orkesten geluisterd en in den mast ge
klommen om in prijs te bemachtigen. Vier en
twintig fonteinen leverden wijn en nog niet
een-s 'n minderwaardig merk. De hoofdstad
alleen gaf 110.000 francs uit om deze dure fon
teinen -te bekostigen.
Voor 49.500 francs werd aan medailles uit
gegeven. Zij stelden voor aan -de ééne zijde het
keizerlijke echtpaar, terwijl de andere de beel
tenis van -den kroonprins vertoon-de. De goud
smid Dirier moest v-oor deze gouden voorwer
pen 210 étuis maken van zeehondenhuid; ieder
étui kostte 4 francs, waaruit -duidelijk blijkt,
dat de franc toen heel wat meer waarde had
dan twee kwartjes van nu, want ook de bin
nenzijde dezer étuis was gevoerd en wel met
wit fluweel. Vele steden van Italië en Frank
rijk ontvingen zoo'n medaille, de kardinaal
Fe-sch, hoogwaardig-keidsbeklee-ders, koningen
en prinsen.
„La -layette du Roi de Rome", èl de voor 'n
pasgeboren kind benoodigde kleedingstukken
en windsels, tegenwoordig aangeduid me-t den
naam van „luiermand", was zéér uitgebreid.
Het heele gevalletje kwam den overgelukkigen
vader op rond 120.000 francs te staan, 'n Kan
ten spreitje met gordijnen kostte alleen al
10.000 francs. Het kleine koninkje beschikte
over vijftig dozijn linnen luiers, 36 dozijn
piqué windsels, 26 dozijn kinderhemdjes, 12
dozün zakdoekje-s van battist met kant om
zoomd, vier dozijn slaapmutsjes, twee dozijn
schoentjes en een -stapel jurken, dekentjes,
lakens, teveel om op te noemen.
De gouvernante van den koning van Rome
had een salaris van 40.000 francs; haar secre
taris beurde 3000 francs; de lijfarts 15.000
francs; de m-essendokt-er 12.000 francs; drie
Keizerin Marie Louise met Napoleon's
zoon, den Koning van Rome.
wiegmeisjes ieder 2400 francs. Kardinaal
Fesch, groot-aalmoezenier vain Frankrijk,
'kreeg zij -de plechtigheid van de-n H. Doop por
selein van Sèv.rës cadeau ter waarde van
25.000 francs, en de Italiaansche aalmoezenier
een borstkruis me-t briljanten van 25.000 francs.
De patriarch van Venetië werd vereerd niet
eau bissobopskru-is van 14.500 francs en de
vrouw, die voo-r de voeding van het koninkje
zorgde, „ia nounrice d-u Roi de Rome", met 'n
prachtig halssnoer van parels. Ook moest zij
rijk gekleed gaan en de -zes kanten hoofddoek
jes, die zij moest dragen, kostten 150 frs. per
stuk.
Maar het porseleinen servies, versierd meit
geschiedkundige voorstellingen, dat Bergeret
voor den kroonprins zon maken, W-eef midden
in den aanmaak steken want aan de macht van
Napoleon werd een einde gemaakt door de
verbonden mogendheden..
De gouvernante, madame de Montesqnide
het prinsje noemde baar steeds „maman
Quiou!" ls véél voor den kleinen vorst ge
weest. Zij leerde hern bidden: „Lieve Heer,
maak dat papa ons den v-rede verzekere voor
het geluk van Frankrijk!" Wanneer hij 'n
driftbui had sloot zij de luiken, zeggende: „Ais
de menschen hooren, dat je zoo driftig bent,
willen ze je nooit als prins, hoor!" Zij bleef
bij hem, toen de keizer naar El-ba wer-d ver
bannen in 1813 en. vergezelde hem naar Wee-
nen, naar zijn grootvader, den keizer van Oos
tenrijk.
Dp zijn verjaardag, 20 Maart 1815, had het
Oostenrijksche Hof den slechten smaak de
gravin van haar pleegkind te scheiden. On
danks haar tranen en haar verdriet kwam in
haar plaats een Duitscbe jnf. „Koning van
Rome" mocht het kereltje niet meer heeten,
doch „d-uc de Reiohstadt".
„Het Arendsjong" TAiglon" stierf ver
laten en eenzaam te Schoenbrünn, 1832, en ligt
hij de Capucijnen -in den vor-stelijken grafkel
der begraven.
„Gij kunt u een weg banen door allerlei slag-
tooomien en hinderpalen, als gij maar ernstig
wilt".
Tot de bekendste Alpen-planten behoort wel
het „Edelweisz", in het Franseh: „Zilverster"
of „Gletscher-ster", in het Engelsch „Zilver
ster" genaamd. Dit witte bloempje, met zijn
viltachtige, witte blaadjes, dankt zijn beroemd
heid aan zijn kroonbladeren, die een bloei-
wijze nabootsen. Deze zijn droog, verwelken
niet en kunnen jaren aaneen „goed" gehouden
worden. Sommigen meenen, dat deze plant al
leen maar in de Alpen voorkomt, maar men
kan haar even goed in andere gebergten aan
treffen, als er maar voldoende kalk in den
grond zit. In den Kaukasus komt Edelweisz
niet, in de Himalaya wèl voor, tevens in China
en Japan en daar straalt het nog schooner dan
in de Alpen. Tgenwoordig kweekt men de plant
■ook in tuinen, waar veel zon komt, de bodem
droog is en kalk genoeg aanwezig. Anders lukt
-de -tee-lt niet.
De zilverdistel is óók 'n zéér fraaie plant,
die pas in den herfst haar schoonheid ont
plooit. „Carlina acaulis" heet deze -bloem en
aan dien naam is een geschiedenis verbonden.
Eens, toen Charlemagne Karei de Groote
met zijn dapperen door Barbarije marcheerde,
werden de soldaten aangetast door een vreese-
■Ujke ziekte, de pest. Zij namen toen een ge
deelte van de eigenlijke bloem ln, sappig als
vleesch, en zie, de ziekte week en heel het le
ger herstelde. Ter herinnering aan deze
sage, draagt de zilverdistel thans den naam
„Carlina"!
De Alpenklokjes vertoonen een bonte ver-
scheldenheid aan vormen en kleuren, die het
oog aangenaam treft. De dichter heeft er een
vers aan gewijd:
„Naar den ijzigen bodem buigt zich het
klokje over,
De blanke ijskorst, die smelt, houdt het vaat
aan zijn grens.
Te beven schijnt het bij het geraas der lawine,
En ln den rouw te zijn over vroeger geluk!"
Alpen-planten hébben meestal 'n korten sten
gel, zij zijn ineengedrongen van bouw, en zoo
doende komen de bloemen erg groot voor. Te
gen de afkoeling gedurende de kille nachten
dragen de planten uit het hooggebergte lange
haren, waardoor zij als met een man-tel van
lucht omgeven zijn -(lucht ls een slechte ge
leider)
Evenals de naald'boomen staan ook vele Al-
penplanten in groepen en niet zelden komt het
voor, dat men in de lente duizenden crocusjes
naast elkander aantreft, of narcissen. Hoe hoo-
ger men komt, hoe dichter de plan-ten zich aan
moeder aarde vastdrukken, die warmer is dan
de lucht. Hier duurt de winter negen maanden
en soms wel jaren in spleten, waar de sneeuw
nooit geheel weg is, en de „föhn"-wind niet
komen kan. De saffraan kan haar ongeduld
soms niet eens bedwingen en kom-t al boven
het sneeuwdek uitgluren, als de zon eigen-lijk
nog niet eens goed op dreef is. De donkere
tint van de planten doet de sneeuw gauwer
smelten, want zij concentreert de warmte-stra-
len! Hier hoeven menschen nie-t te hulp te
schieten, de reine zonnestralen zorgen voor
alles.
Zóó worden de eilanden gen-oemd, die ten
O-osten van Cuba en ten Noorden van Haïti
liggen, de Caicos-eilanden. De menschen daar
■schijnen van 'n hartig brokje te hou-den, want
zij houden zich veelvuldig met het winnen van
zout door middel van „pannen" aan de kust.
Daarmede zijn het „zand" en „het zout" ver
klaard! Maar.nu die zorgen?
Als alles goed gaat, maken zij per jaar wel
'n 4000 dal. van di-t pittige goedje gereed, maar
o wee, wanneer de tropische regeens het mine
raal eenvoudig wegspoelen! Dan komen de
zorgen om den hoek -gluren, en varen de sche
pen leeg van de ongelukskust weg!
"ï'.'.y'r
ERGERLIJKE SCHIJNHEILIGHEID.
komt voor bij de „godsaanbidster", 'n Insect,
tot de familie der sprinkhanen behoorend en
dat wel iets weg heeft van onzen pikzwarten
watertor, wat zijn vorm hetreft tenminste.
De dames zijn voorzien van een vangtoestel,
dat tevens haar voorpooten uitmaakt. Aan den
binnenkant zijn die pooten gewapend met ste
kels en prikkels. Is er niets aan de hand, dan
blijven ze dicht geknipt als zakmessen en dan
lijkt het wel, of het vrome dier zijn armen
smeekend ten hemel strekt! Doch plotseling
bij benadering van een prooi slaat bet mes
open, de stekels grijpen toe en de vrome bid-
ster is in een roofdier veranderd, dat nu zijn
buit langzaam begint te verorberen.
DOOR 'N BIJ GESTOKEN!
Te dicht bij den korf gekomen? Ja, dat kost
soms 'n steek! En de bij schiet er baar leven
bij in! Ook niet voor haar jplezier, hooT'. Ze
heeft lang genoeg geduld met je gehad en pas
ten einde raad stak ze toe! De angel brak af,
mierenzuur en vergif kwam in het kleine
wondje je heele oog zit docht!! Gaat
weer over, en, als je er gauw wat zeer sterk
verdunden geest van salmiak over heen strijkt,
houdt het branden en jeuken op; als je er héél
gauw bij geweest was, had je misschien niet
eens 'n opzwelling gekregen!
Nooit met je vingers i-n zoo'n wondje krab
ben, hoor, al denk je ook dat ze nog zoo
schoon zijn!
'N MUGGEBEET!
Ook vervelend, hè? Je zat net zoo rustig
naar de mooie waterlelies te kijken en daar be
gint het ineens te jeuken en op te zwellen op
je arme vel! Arme jij!!
Tja, neem het zoo'n sfceekmug eens kwalijk?
Die leeft nu eenmaal van bloed en het ónze kan
ze al heel gemakkelijk snoepen, want wij wor
den niet door veeren of een harig kleed be
schermd! Zij de hij's zijn niet zoo bloed
dorstig hoor, die steken niet! heeft eerst
'n stukje vel weggezaagd, 'n druppeltje ver
giftig speeksel in het wondje gedaan anders
begint het bloed te stollen en heeft zij haar
werk voor niets verricht! en haar zuig-
maag eens lekkertjes volgepompt met dat zeer
bijzondere, warme sap, waar ze zoo op gesteld
is! Toen jij het merkte, hadden haar hierlijke
twee vleugeltjes haar al lang met haar rolrond!
lijfje weggedragen en nu blijft bet jeuken voor;
jou over! Muggen kunnen nu eenmaal even
min als menschen van den wind leven!,
VEEL VAN PEPER
hielden de menschen uit de Middeleeuwen',
Hoe sterker gekruid het eten, hoe lekkerder
zij het vonden. Sommige „hoorige" boeren,
pachters, moesten hun' landheer bepaalde hoe
veelheden peper leveren, die zij van de hande
laars moesten koopen. De „peperkoek" stond
in hooge eere en gold als een eerste lekkernij.
Reeds in 1468 gaf de Raad van Zwolle nauw
keurige recepten voor het bereiden van ho--
ningkoeken. „Ende toe eiker tonne hont-
ges (honig) sal men doen veer pond pepers
ende neet min!"
Tegenwoordig wordt het gebruik van al dat
gepeperde goedje door de dokters niet graag
gezien.
ROZENKRANSEN
werden vroeger veel in de Duitsche stad-
Lübeck gemaakt door de beroemde twaalf
„paternostermakers", die als grondstof het
prachtige barnsteen gebruikten, geel of zwart.
Er waren vier kooplui, die de snoeren naar
het buitenland verkochten, tot zelfs naar Ve
netië toe.
Ook Straatsburg en Neurenberg voerden in
de Middeleeuwen veel rozenkransen uit.
HET PERKAMENT
werd in de 14e en 15e eeuw langzamerhand
door het papier uit Noord-Italië verdrongen.
Op de jaarlijksehe heurs op de vlakte van
Saint-Denis bij Parijs, de Lendit, mocht géén
perkament worden verkocht, of éérst moest de
rector der Parijsche Hoogeschool zooveel heb.
ben ingeslagen als hij meende noodig te heb
ben. Alle studenten der Universiteit waren bij
deze plechtigheid tegenwoordig. In den regel
ging dit met groote vechtpartijen en wanorde
lijkheden gepaard, doordat de „studs" de bur
gers niet met rust konden laten
DE BELANGRIJKSTE RIDDER-ORDEN
van Europa zijn de volgende:;
Ingesteld
Orde van den Kouseband (Engelsch)
Orde van de Serafijnen (Zweedsch)
De „Annunciada" van Savoye
Het Gulden Vlies (Spaansch eni
Oostenrijksch)
De Olifant (Deensch)
Sint Andreas (Russisch)
De Zwarte Adelaar (Pruisen)
Sint Stephanus (Oostenrijk)
1344
1344
1362
1429
1479
1698
1701
1764
IV.
Vandaag ons vierde plaatje. Wat het voor*
stelt? Kom non! Je ziet toch die twee bereur
wel? Ik benijd ze. Je moet weten: ik ben linkscB
ja, niet zoo heel er-g, want ik ben het maar
aan één kant, maar als ik nu die beren hun'
boterham zie klaarmaken, da geloof ik, da|
ze het nog handiger doen dan ik.
Of daar een versje van is? Nou, luister maar,
'ns naar de radio, die „kinderplaat" van Hui
zen. Weet je 't al?
De locomotief moet de wagens A en B om-
rangeeren. Bij C is slechts plaats voor één wa
gen. Bij E en D loopt het spoor dood. Hoe zal
de machinist dat doen?
Vergelijk deze teekening met de opgave en!
ge ziet, dat in de 2e kol. de 9, in de 4e kok
de 8, in de 3e kol. de 14 en ln de le kol, one
deraan de 16 verkeerd stonden. De eorm def
opgestelde bol. is slechts 52.