vlEEqterx tnet EISINDRUKKEN UIT POLEN EN rossum f ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1539 VOOR KNUTSELAARS ^Vlechten. Voorhoefemmgen. driE.vier eliZEA draden. NOOIT OVERWONNEN! DE H. AUGUSTINUS. UIT ARTIS. 28 Augustas. LUCIFERSsPUZZLE. ALLERLEI. DE NATUUR IN. De lamtaarjitjes in het gras! Oplossing "der vorige lucifersispuzzle. Oplossing van den vorigen relbus. ig:»|»F5g. Wanneer dit nummer Tan onze courant ver schijnt, is aairtabisschop- cardi naai van Rossum in dein stille® tuin dei- dood-ern te Wiittem bij gezet. Na het hoofdartikel, dat de Zeereerw. Hoofd redacteur aan zijn gedachtenis wijdde, hoeven •wij niet veel meer te zoggen. Cardinaai van Rossum heeft als de koepel van Sint Pieter boven alle Nederlanders van zijn tijd uitgestaan. Aan niemand was zoo'n wijd machtsgebied toegewezen, waarin de zon nooit onderging. Geen Nederlander was de zorg over zooveel zielen toevertrouwd. Op géén paar Hollamdsche schouders rustte zoo'n zware ver antwoordelijkheid als op die van dezen cardi naai. God heeft een wonder gewrocht door hem zóó lang en zóó ononderbroken en zóó kaars recht het zware gewicht van zijn verheven amlbt te laten dragen. Wij helbben cardinaai van Rossum voor het eerst gezien op het balkon van het episcopaal te Utrecht, toen de duizenden tot laat in den avond langs hem heen defileerden. Later ontmoetten wij Zijne Excellentie op het Eucharistisch Con gres te Amsterdam. Nog later, te Rome, werden wij aan hem voorgesteld en ontvingen uit zijn hand de heilige Communie in de kapel dier Propaganda, Van die drie ontmoetingen is ons bijgebleven de indnuik van mildheid en vader lijke goedheid, van deemoed en eenvoud, waar achter het fonkelend kardSnaalspurper eöheen te vendooven. Het is deze nederigheid van geest, die den cardinaai tot in zijn dood is bijgebleven, en die ais 'a voile over zijn doodsportret lag uitgebreid. N-u is hij, waar wij nog komen moeten, aan de oven-zijde van het graf. Toen. zijn laatst© wij deling, mgr. bisschop Joosten, hem vorigen Zondag tot driemaal: „Ad. mniltos amnos" „nog vele jaren" toewenschte bij het einde van het vermoedend ceremonieel, heeft wei nie mand vermoed, dat zijn luisterrijke weg zich zóó plotseling zou ombuigen. Als bij de Emmaüs gangers werden zijn oogen gehouden, dat zij het niet zagen; dte avond was reeds gedaald1; verras send snel volgde de nacht. In dien nacht schittert voor den Holil-andschen Cardinaai het Licht van den Eeuwige, Wiens Rijk uit te breiden over alle schepselen de boofid-opgave was van zijn groote .hart. Wij vra gen van al onze jeugdige kameraden 'n innig gebed, opdat de volle schittering van dat Eenwiige licht den beminden Doode weldra moge venblijden in het Ver Paimenland, Misschien dat we van den winter bij leven en gezondheid, wanneer de lange avonden weer in 't land komen, werkstukjes in het „vlechten" gaan opgeven, 'n Heel gezelige bezigheid! Pro beer het maar vast eens met deze snoertjes, die je van touw, raffia, wol enz. in elkaar kunt draaien. Bij het vlechten moet het eeue draadje onder het andere door; voor dat geval duiden wij het aan met het mia-teeken, -". In het omgekeerde geval gebruiken wij hiet plus-teeken Vervolgens moet je d'it goed onthouden: de draad aan den linkerhand wordt genummerd met 'n 1. Vlechten we dus met drie dradien en noteeren wij 1 4- 2 3, dan wil daarmee ge zegd zijn, dat het eerste draadje over hiet twee-de gaat eh ander het derde door! Gesnapt? Met dirie draden vlechten we: '1 2 3;, Met vier: 1 2 3 i. Met zes: s 1 2 3 4 5 6. Zorg er altijd voor, dat de draden niet van gelijke lengte zijn, anders loop je gevaar dat de aanhechtingen op dezelfde hoogte komen en dat maakt geen prettiger, indruk. Begin nu vast met de vóór-oefeningen om voor later, wanneer alles lastiger wordt, vast klaar te zijn! Veel succes! Onder de weinigs maarschalken van Frank rijk, die nooit door hun vijanden werden over wonnen wordt met eere genoemd de hertog van Lesdiguieres (1543—1626). De protestanten riepen hem in 1586 te hulp tegen de katholieken onder Devins, een pro- vengaalsch edelman. Nu waren Lesdiguieres en Devins altijd dikke vrienden geweest en zoo zond de eerste dan ook 'n -trompetter tot den laatste met beleefd verzoek toch geen vijande lijkheden te beginnen. De dappere Devins stuur de den onderhandelaar terug met de woorden: „Zeg maar dat-!e opkomt!" De hertog liet zich dat geen -trw|e© keer zeggen en begaf zich op marsch. Toen. zijn soldaten hem aanspoorden een beetje harder te loopen, gaf hij hun ten antwoord „Jullie denken toch zeker niet, dait ik op jacht ga?" Hij behaalde een volledige overwinning en schreef aan zijn vrouw: „Ma mie, ik kwam gisteren hier aan; ik ga van-daag weer weg; 'die uit de Provence zijn verslagen!" Toen Lesdiguieres in 1590 tegen Grenoble optrok, kreeg de gemeenteraad het erg be nauwd. Men zond een edelman, Moydieu, naar den vijand om met hem te onderhandelen. Deze man hl les zóó hoog van den toren, als verkeerde zijn vaderstad in geen enkel gevaar De hertog glimlachte om dit malle vertoon en antwoordde hem „Wat zou U ten antwoord geven, Mon sieur, wanneer U net zoo'n sterke stelling in nam als ik hier Na de inneming der stad vaardigde Lesdi guieres een bode naar koning Hendrik IV af met het verzoek, of hij er bestuurder mocht blijven. De vorst vond dit maar zoo-zoo, want de maarschalk was 'n Hugenoot, 'n Protestant, en de Katholieke officieren aan het Hof zagen liever niet, dat dergelijke posten door anders denkenden werden bezet. Hendrik IV aarzelde derhalve. „Heeren sprak de bode, „U wilt hem het stadsbestuur niet overlaten Goed, geeft dan de middelen eens aan om hem de stad weer af te nemen De afgezant vertrok met 's konings toestemming Dicht bij Avalon versloeg Lesdiguieres later den hertog van Savoye, die van de binnenland- sche troebelen in Frankrijk handig gebruik dacht te maken om de noodige voordeeltjes in te palmen. Hoe schitterend deze overwinning ook was, Lesdiguieres sprak er heelemaal niet over. De dappere la Bulsse zei hem toen „Wat zijt Gij toch een merkwaardig man. Uw gezicht staat na de overwinning niet anders dan gis teren „Kameraad", luidde het antwoord, „men moet Gode de eer geven en voortgaan het goede te beoefenen In 1608 werd de kloeke krijgsman door zijn vorst tot maarschalk van Frankrijk verheven. Als zoodanig leidde hij eens het beleg van Montauban, en vocht mee met de gewone sol daten in de voorste gelederen. Zijn onderbevel hebbers konden deze stoutmoedigheid geens zins goedkeuren. „O", zeide Lesdiguieres, „de musket-schoten en ik kennen elkaar al meer dan zestig jaar Maken jullie je maar niks ongerust 'n Officier, die 'n stuk van de krijgseer voor zich wou hebben, nood-igd© hem nu uit hem te helpen hij het aanbrengen van 'n stuk geschut -op een heel slecht beschermde plaats. Lesdi guieres nam hem bij de hand en trok hem mee naar voren „Wij kunnen hier nog niet goed zien, we moeten nog Iets verder gaan ik zal U den weg wel wijzen Daar had de luitenant begrijpelijkerwijze niet van terug en hij zeide „Het zou dwaas zijn zich zóó ver vooruit te wagen f" In 1622 brak de „maréchal de Lesdiguieres" met het Calvinistische geloof, dat hij tot dien •tijd had beleden. Toen hij als Katholiek het heiligdom van Sint Andreas te Grenoble ver liet, overhandigde hem een ridder de plechtige stukken, waarin de koning hem verhief tot „connétable", zooveel als opper-rijksmaarsohalk en veldheer van de Kroon. Deze brieven bevat ten de lofprijzing, dat hij altijd overwinnaar was gebleven en nooit overwonnen was De hertog van Savoye bouwde op Fransoh grondgebied en In het gezicht van Lesdiguieres' leger een sterk fort, zonder dat de maarschalk zulks trachtte te beletten. Toen hij deswege een standje van zijn koning kreeg, gaf hij dood leuk -ten antwoord „De hertog schijnt het fort te kunnen bekostigen, laat hem dus rustig begaan Als hij ermee klaar is, zal ik het hem wel afnemen Binnen twee uur was de sterkte In handen der Fransohen Meer dan eens trachtten gehuurde sluipmoor denaars den maarschalk naar de andere wereld te helpen en eens zelfs liet zijn huisknecht zich omkoopen om ziju meester te dooden. Lesdi guieres kwam dit aan de weet, trad zijn kamer binnen, stak in hat eene bed 'n zwaard, in het andere 'n dolk en riep Platei, den dienaar. Kies welk wapen je wilt! Je hebt beloofd me te dooden, probeer dat nu te doen en verlies door lafheid niet den roem van dapperheid, dien je je verworven hebtNu wierp de ver rader zich op de knieën en smeekte om ver giffenis. Deze werd hem verleend en hij mocht knecht blijven. Lesdiguieres' vrienden berispten hem om dit edelmoedig gedrag. „Jullie hebt ongelijk Deze knecht, die thans weerhouden is door den afschrik voor 'n misdaad, zal nog sterker weerhouden worden door de'grootheïd van 'n edele behandeling!", zeide de maar schalk. In 1626 stierf de trouwe dienaar van zijn k-oning bij het beleg van Valence aan 'n doode- Ujke ongesteldheid. Hij was toen bijna 84 jaar oud. li. Het vroegere koninkrijk Polen werd va-n de landkaart geschrapt in 1795. Pruisen, Oosten rijk en Rusland zouden voortaan de lakens uit- deelen in het verworven gebied. Dit Poolsche Rijk had altijd op goeden voet gestaan met Rome en zich verweerd tegen de schismatieke kerk van Rusland zoowel als tegen de Turken In 1918 is het oude Polen „Polska" noemen de bewoners het, „vlakte" weer herrezen en met man en macht wordt gearbeid, om het groot te maken. Dertig millioen menschen be wonen een oppervlakte, die vier-vijfde van Duitschland beslaat. Er zijn reuzen onder met breede schouders en blonde haren, kleineren met donker haar, de bergbewoners van Beski- „Matki Boskiej Czestochowskiej", de H. Godsmoeder van Polen. den en Karpathen doen aan de Alpenbevolking denken en op sommige plaatsen merkt men Aziatische verwantschap aan den schuinen oogstand en de platte gezichten. Opvallend veel militairen treft men aan. Zij hebben geweldig- breede kleppen aan hun mutsen, die van dienst kunnen zijn tegen de schroeiende zonnestralen! Da meesten dragen lintjes op hun borst, die zij zuur genoeg hebben moeten verdienen In den strijd tegen de opdringende Russische bolsje wieken, welke bijna heel Polen onder den voet dreigden te lopen (1920). Tóén was het, dat één smeekbede uit -het bedreigde land opsteeg tot de „Zwarte Moeder Gods" van Czestochówa, de nationale Heilige, wier wonderdadige beeltenié, geschilderd op donker cypressenhout en met een gouden kroon en overvloed van edelsteenen versierd, door -de Paulaner-monniken van het Jasnagora-klooster eerbiedig wordt -bewaard. De „Koningin van Polen" Regina Poionias verhoorde het volk, gelijk zij eens deed hij der Zweden inval onder Gustaaf Adolf. Het „won der aan de Weic'hsel" voltrok zich; vervolgd door den (Franschen) generaal Weygand, moes ten de invallende legers het Poolsche grondge bied ontruimen, wilden zij niet van hun land worden afgesneden. Ongeveer 'n millioen ge- loovigeu komen jaarlijks de „Matkie Boskiej", de Madonna op den Jasna Gora-heuvel vereeren en bidden er voor het welzijn van hun land. Het levendige, beweeglijke van den Poolschen aard heeft de bewoners wel den naam gegeven van de Franschen van het Oosten veel dames met rood-gelakte lippen en donker-geverfde wenkbrauwen doen eerder aan Parijs denken dan aan een staat, die in het Oosten veel van het Aziatisch karakter weg heeft! Het is dit Polen, dat in Gdynia (spr.Gdiên- ja g van „garson") zijn nieuwe havenplaats kreeg Het was op den lOden Februari 1920, dat de Poolsche generaal Haller in de golven der zee 'n gouden ring wierp, om daarmede het geheimzinnig huwelijk tusschen Polen en den oceaan te verzinnebeelden. Langs een zand strook van 80 K.M. heeft de nieuwe republiek nn een luchtpijp gekregen, waardoor zij adem halen kan. Eigenlijk was de vrije stad Dantzig daartoe bestemd, maar die werkte eerder tegen dan méé, zoodat de Poolsche regeering besloot het bescheiden dorpje Gdynia tot moderne ha ven uit te breiden. Vóór 'n paar weken brachten de geïllustreer de bladen allerlei photo's van 'n plechtigheid, welke aldaar had plaats gevonden. Meer dan 100.000 Polen stroomden er samen, boeren, koop lui, arbeiders, menschen in de bonte kleeder dracht der Karpathen en uit de omgeving van Wilna, dames, die er uitzagen gelakt en gestu- cadoord als parissiennes en boerinnen met den witten doek over bet hoofd geknoopt. „Morze, morze" de zee daar ging het om en dait de Duitschers er hun Zeppelin deden rondkoer- sen, uiting van spijt misschien, dat hun de Poolsche „corridor" werd afgenomen, vermocht geen schaduw over de feestelijke stemming te leggen. De Bisschop van Pomerellie las in de open lucht een H. Mis van dankbaarheid. De president, Moscicki, was aanwezig, ministers in hun staatsie-kleeren, maar het mooiste van alles waren toch maar de wiekende meeuwen in hun blanke viucht en de zon-verlichte wol ken, die ais zilveren zeilen aan de blauwe lucht Dolden. De wapperende vlaggen aan alle ter reed© liggende schepen vertelden het in het koele briesje, dat Polen zijn recht op de zee wenscht te handhaven Het plechtigst moment was de zegening de? zee met het H. Sacrament door bisschop Oko- niewski. Na één honderd en zestig jaren heeft Polen zijn vrijen toe-gang tot het wijde water weer teruggekregen „Géén Polen meer zonder de zee en Pomerellie riep Moscicki uit en de menigte onderstreepte dit met hoezee en nóg eens hoezee en „Leve Polen Wij overdachten dit alles tijdens het opont houd te Poznhn, dat geruimen tijd duurde. Er was 'n wagen, warm geloopen onderweg, hetgeen bij deze heische temperatuur niet behoefde te verwonderen, en die moest nu -weg-gerangeerd worden. Jammer genoeg hadden wij géén gele genheid de stad zelve -te bezoeken, waar de Poolsche koningen op een eiland in de Warthe het eerste bisdom van hun gebied vestigden (16de eeuw). Wij zouden anders zeker het prachtige raadhuis hebben bezocht met zijn fraaie loggia's, die herinneren aan den tijd, toen Pozndn den handel met het Oosten en de Middellan-dsche Zee onderhield. Zoo uit de verte doet de stad erg Duitsch aan, hetgeen ook klopt met de omstandigheid, dat de Duitschers, of schoon slechts 'n derde der bevolking uitma kend, er in hun dagen de eerste viool speelden. Dat is nu alles afgeloopen en groot-Poznan heeft thans bijna uitsluitend Polen onder zijn 250.000 inwoners Van het traject tusschen Poznan en War schau, de hoofdstad zullen mij altijd de einde loos-vlakke eentonige akkers -bijblijven, die zich aan weerszijden van de spoorbaan onafzienbaar uitstrekken; de kleine ganzenhoedstertjes, die met 'n stokje heele stoeten ganzen bij elkaar houden; de lage huizen, waarin menschen en vee op zeer vertrouwelijken voet met elkaar ver- keeren en soms hetzelfde vertrek deelen, de verre kerken, die wel uren moeten vergen voor 'n bezoek; de bronzen jongens, die de schrale koetjes bewaken en hun hand wuivend heffen naar den dóór-Tatelenden sneltrein; de madon na-beelden, door het voorbijtrekkende volk eer biedig gegroet; de uitgestrekte korenvelden, waar de scbooven elkaar vasthouden als paren op den dansvloer De avond is reeds lang gedaald, wanneer wij eindelijk halt houden aan het station te Wars- zawa, het vroegere Warschau. We zeulen onze bagage den trein uit en struikelen tusschen al- ierlei rails het perron is meer naar voren naar den uitgang. Er wordt in het Poolsch iets geroepen dat blijkbaar tegen ons gericht is en dus niet wordt verstaan; het geroep gaat over in geschreeuw; het geschreeuw in gekrijsch. Wat is er toch Wij hebben nèt het perron bereikt, als met knarsend geweld 'n trein over onze rails het station binnenvalt Warschau In den vorm van 'n halve maan ligt de hoofdstad aan den linker-Weichsel- oever. Zij was nog 'n onbekende grootheid in de 13de eeuw en pas tegen het einde der 16de ver lieten de Poolsche koningen het aloude Krakau, dat ook thans nog de meest Westersche, de meest ontwikkelde (intellectueele) en de meest historische stad der republiek is, om hier hun hof te stichten. Toch heeft Warschau zich snel de hoogte ingewerkt. Tegen het begin der 19de eeuw verzekerde 'n reiziger, dat men er op één dag méér prachtige koetsen zag dan te Berlijn in een heele maand. In 1929 werd het eerste millioen inwoners overschreden en nog steeds breidt de stad zich uit als middelpunt van fa brieken en handel. Wij verlaten d-oor de overvolle wachtkamers hat grauwe station en nemen een droschke naar het hotel Royal, waar wij logeeren. Wellicht blijkt de Russische overheersching gedurende meer dan 'n eeuw nergens sprekender dan uit deze huurrijtuigjes op twee wielen, met hun magere, doch vinnige paarden onder het hooge haam in den vorm van 'n omgekeerde v. Wij zullen deze droschken nog verder op onze reis ontmoeten zij schijnen hier en in Rusland de concurrentie tegen de gele-bandjes heter te kun nen volhouden dan hij ons „De Heilige Augustinus, Bisschop van Hippo, Belijder, Kerkleeraar, stierf in 430" staat er In mijn missaaltje. I-k denk, dat de meesten van oms den 28en Augustus heel andere dingen aan hun hoofd gehad hebben dan gedachten omtrent den hei ligen Augustinus! Toch is deze Heilige een der verhevenste overwinningen van Jesus Christus geweest. De genade God-s heeft den zondaar Augustinus verslagen; zij heeft den boeteling Augustinus overheersebt; zij heeft haar schoonste glorie gevierd in den Kerkleeraar Augustinus! Deze zelfde genade is het, die ook bij ons aanklopt. Heel dikwijls vermag zij niets op' een ver schoven hart en is al haar kloppen vergeef- sche moeite; zij wordt als 'n ongenoode gast weggeduwd en kan geen opening vinden om zich aan ons mee te deelen. In het begin was het met den H. Augustinus niet anders gesteld. Van onderwerping en gehoorzaamheid wilde hij niets weten; éérst moest hij zien en dan zou hij gelooven. Hij behoorde tot de menschen, die zweren bij hun eigen licht en die het Licht der Waarheid niet als 'n veilig schijnsel erkennen. DaaTbij kwam nog het ongeregelde van zijn leven, dat zijn ooren afsloot voor de fluiste ringen der Genade en zijn wil bedierf. Wan. neer God geen wonder aan dezen mensch ver richt had, zou hij hoogstens als 'n zeer geleerde ketter zijn gestorven^ Dit wonder maakte, dat Augustinus alle godsdiensten onderzocht en tenslotte alleen het Katholiek Geloof als het waarachtige bevond, waarachtig door de groot heid zijner wonderen door d-e zuiverheid zijner leer door de opvolging der Pausen, door de oud heid van zijn oorsprong en door zijn aanhang onder alle natiën en volken. Toen kon hij einde lijk naar waarheid van zichzelf zeggen: „Ik ben geloovig, ik geloof, wat ik niet begrijp." De zuivere genoegens en het edele genot dat Sint Augus-tinnus n-a zijn bekeerling mocht ge niéten, deden hem met afkeer terugzien op zijn vroegere vermaken, waarvan alleen het leed was overgebleven. „Ik heb U te laat bemind, Schoonheid, altijd oud en immer nieuw, ik heb U te laat bemind, mijn God en mijn Al!", riep hij uit God heeft den oorlog tegen deze aanvankelijk verdoolde ztiiel gevoerd, haar plannen door kruist, haar bedoelingen gedwarsboomd, haar doorns en kruisen doen vin-den waar Zij dacht rozen op te rapen. God doet dat ook met ons: „Zie, ik sta aan de deur en klop!" Znl-t gij opendoen voor de Genade of de deur in 't nacht slot gooien? Zu-l-t gij u overgeven of Gode weer stand bieden? Zult gij het gevaar willen loopen, dat de Genade U verlaat om zich te wreken op uw onverschilligheid? Zult Gij Sint Augusti nus navolgen of verder voortbeulen met de vij anden, die hij overwonnen heeft? Luister genadig naar ons smeeken, almach tige God en verleen goedgunstig aan hen, die Gij vertrouwen hebt ingestort op Uwe goedheid, door de voorspraak van Uwen zaligen Belijder en Bisschop Augu-stinu-s, zooal-s immer de vrucht Uwer barmhartigheid. III. Met akelig gekef komt hier nummer drie uit z'n hok zetten! Wat 'n rare rug, hé? Ja, daar kan dat -beest ook al niets aan doen. Bijten doet hij je zoo gauw niet; hij bijt liever doodem dan levenden. Weet j-e -hoe z'n naam is? Er komen nra nog twee dieren uit artisdaan- na -de namen insturen, zonder de plaatjes, aan mijn adres. Praatjes moge-n er wel bij! 't Gaat om twee mooie prij-zein. Verleg drie lucifers zoodanig, dat er twee vierkanten ontstaan. Oplossing den volgenden keer. Het Poniatowski-monument op het Pilsoedski-Plein te Warschau. Door 'n voorplaats als 'n tuin bereiken wij ons hotel. Onze pas is eigenlijk alleen maar met 'n doorreis-visum voorzien, doch de portier, die van een en ander aangifte moet doen bij de po litie schijnt over zoo'n kleinigheid niet te val len en wij breken er ons hoofd verder ook niet over. Voor alle zekerheid brengen wij de flit spuit in actie op onze slaapkamer, hoewel zich absoluut niets vertoont,, dat 'n dergelijke maat regel schijnt te vereischen, maar ook hier kdn de vijand in het verborgen loeren Wij krijgen nog, op z'n Russisch 'nglas thee „s-zklanka herbaty" zonder melk, 'n „boelka" (broodje) en strekken dan onze ietwat stijve ledematen uit tot den slaap. Morgen is het weer vroeg dag Niu de avond al weer viroeg -begint te valle® en het zoo'n eigen bekoring heeft over 'n smal fietspad, zonder geronk van auto's oif motoren, naar -huis te karnen, in -het late uur, kan het gebeuren, dat onze aandacht getrokken wordt door hiel-liicihte stappen tusschen. het donkere vochtige gras ot Ikinuld* die wél op het vonken van stukjes -phosphorus lijken. „Kijk, 'n gliim-womm!" roepen we dan ai ■licht uit. Eigenüij-k verkeerd! Mot 'n wonm heeft het diertje al bedemaal niets uit te staan! Het is 'n kever en de hoeren zijn dan ook uitgerust me-t 'n paar dekschilden, -die de gazen vleugels be schutte® net ais bij den meikever! De heeren, zeg i-k! De dames hiebben het zoover niet kun nen schappen, dat ze zich in de lucht kunnen verheffen,! Zij zijn groot er dan de heeren en hebben nooit blaast c*m vooruit te komen en 'daarom hebben ze zich misschien geen vleugeis aangeschaft!! Haar lengte loopt van 1218 m.M., het lichaam Is pi-at, bruin, langwer-pdg. Om de aandacht op zich veetigen ontsteken de vleugelll'ooze ,jglimrwarmlein" „fairy lan terns" noemen de Bngelschen, ze, „sprookjes- lantarens!" hun lichtje in de-n avond, waar van van Eeden gezegd heeft, dat het zoo zedig glanst, fosfonesceart. Met phosphorus heeft dit schijnsel imitusschen niets te maken. Het diertje is dit vergiftige goedje niet eens rijk. De glans wordt veroorzaakt door auiursto-f, -welk© geperst wordt door openingen aam de liohaamssegmenten of ringen, waarin zich „l-uci-ferdne" bevindt. Hoe dat nu precies in z'n werk gaat, is te ingewik keld om hier uit te leggen. Ook de mannelijke kever „glimt", maar lang niet zoo krachtig, zelfs de eieren en de larven veirtoonen dit merk Waardige -verschijnsel. Naarmate de vleugels d-er -dames zwakker werden, om tenslotte geihee-l te verdwijnen, mom het „gl-imm-emi" in feraeh-t toe. De larven van -dezen glimworm „lampy-rds noctiluca" zijn dol op huisjesslakken. Zij -kunnen dit zwaargeipan.tseirde brokje natuurlijk niet eern-twee-drie naar binnien werken, maar zij mialken er soep van* vleeschsoeip, door middel van 'n vloeistof, die zij inspuiten. Nogal een- wreede bezigheid, hé? Ja, het is -nu eenmaal niet anders, snaar tot hun eer moet er bij gezegd warden, dat zij de huisjesslakken soms ook de naakte slakken tevoren, voor pijn ongevoe lig -maken! Tenslotte blijft er niets over dan liet leeg© huisje. HET BRUIDSKLEED deT Hongaarsche meisjes wordt later gebruikt als haar doodshemd. De jonge dochterkens krij gen een myrthenkransje om het hoofd en wor den zoo in het „koude bed" gelegd; zij zijn bruiden, maar haar bruidegom is niet van deze we-reld. HET VARKENS-SLACHTEN Is voor de minder welgestelde Hongaren een familiefeest van belang, waarbij men de uiter ste zindelijkheid in acht neemt, 's Avonds wordt voor de genoodigden 'n maaltijd aange richt van kippensoep en versche w-orst, panne- koek en nog veel meer, rijkelijk begoten met landwijn. Bij het afscheid wordt 'n versje op gezegd voorzoover de wijn dat toelaat van den volgenden inhoud. „Beste huis-heer, nu gaan wij heen, Van ganscher harte wèl bedankt I. En wees vooral niet kwaad Van uwe spijze, uwen drank Zijn wij nu zat, neem onzen dank Daarom zingen wij nog één Alleluja, God verleene 'nrustigen nacht Aan al uw volk, groot en klein En ook aan de vertrekkenden •N PAK SLAAG met 'n karwats, uit wllgenïakken saamgevloch- ten, dienen op 28 December, den feestdag der H.H. Onnoozele Kinderen de mannen en jon gens aan het zwakkere Hongaarsche geslacht toe. Wie hiermee wordt getuchtigd, wordt frisch gezond en blank en vet Het werkzaamste is de behandeling, wanneer zij gedurende den vroegen ochtend plaats vindt; zij duurt bij luien langer dan bij vluggen en ijverigen, maar is soms dadelijk ten einde, wanneer het ant woord „Honderd vier en veertig duizend wordt gegeven op de vraag: „Hoeveel Onnoo zele Kinderen zijn er vermoord VOOR SULTAN SALADIN een der grootste veroveraars uit de 12de eeuw, werd een Christen-officier gesleept, die door Muselmannen was gevangen genomen. Deze ■dacht niet anders, of men zou hem aanstonds het hoofd afslaanhij -beefde van angst „Waarom ben je zoo beangst vroeg Saladin hem. „Ik beefde, toer- ik uw persoonlijkheid nader bij kwam, maar nu ik U gezien heb beef ik niet meer. 'n Vorst toch, waarvan het uiterlijk duidt op goedheid en mededoogen, kan nooit de wreedheid begaan mij ter dood te veroordeelen." Saladin glimlachte, schonk hem het leven en de vrijheid. DE VROUW VAN SOCRATES Xantippe, was niet bepaal-d 'n katje om zonder handschoenen aan te pakken Socrates wist dit zeer goed, toen hij haar ten huwelijk vroeg, maar, dacht hij, wanneer ik leer, haar karakter en haar luimen te verdragen, dan zal er nie mand ter wereld meer zijn, waarmee ik niet zou kunnen opschieten Op 'ngoeien dag was mevrouw Socrates weer vreeselijk aan 't tieren, maar de wijsgeer deed net, of hij er niets van merkte. Plotseling smeet zij hem 'n emmer water naar z'n hoofd, „ik dacht al, dat op dit onweer spoedig 'n buitje re gen moest volgen gaf de geplaagde echtge noot ten antwoord. DE GROOTE TURENNE maarschalk van Frankrijk (t 1675) droeg den bijnaam van „père des sol-dats", vader der sol daten. Op zekeren .dag reed hij langs zijn troepen, na een gevecht, om te zien, of alles in orde was. Daar bemerkte hij 'n soldaat, die zich aan den voet van 'n boom had uitgestrekt om het einde van zijn lijden af te wachten. Aanstonds steeg Turenne van zijn paard, hielp den gewonde in het zadel, gaf -hem de leidsels in de hand en hield hem gezelschap tot hij een zieken-wagen had bereikt, waar-op hij zijn weg kon vervolgen. De stippellijnen geven de weg te nemen lucifers aan. Zoo je ziet blijven er dan twee vierkanten over, waardoor aan de opgave vol daan is. In ieder mensch ligt de onverwoestbare -drang tot den arbeid als bevrediging van zijn levensgeluk. JONATHAN SWIFT de vermaarde Engelsche schrijver (f 1745) was van 'nongemakkelijk humeur! Op zekeren dag was hij de gast van den burgemeester van Du blin. Naast hem zat 'n nogal erg opschepperig jongmensch, die Swift vervulde met zijn flauwe moppen. My lord Hier naast mij zit 'n dwaas, die me al 'n uur verveelt en vermoeit; doe me een plezier en stuur hem weg aldus klonk des dichters luid verzoek tot den gastheer Swift reisde het liefst te voet. Hij logeerde in de groezeligste herbergen met allerhand ge spuis en vond er veel vermaak in met hen te spreke®. Men schrijft aan dezen omgang de platte uitdrukkingen toe, die men vaak in zijn geschriften aantreft. Zijn testament bestemde "n aanzienlijke som ■gelds voor allerlei soort krankzinnigen een dergelijke stichting zou meende de erflater van zeer vee-1 practisch nut voor het Ver- eenlgd Koninkrijk zijn EEN LEENING VAN vierhonderd daalders wilde de Fransohe dichter Balzac bij zijn collega Vincent Voiture sluiten. Nu kwam dit verzoek al heel ongelegen, want de laatste was zóó verzot op spelen, dat hij ■meestal geen duit -meer op zak had. Evenwei wilde hij Balzac niet in verlegenheid laten, nam diens schuldbrief en teekende aan „De ondergeteekende verklaart schuldig te zijn aan den H-eer Balzac de somma van acht honderd daalders, wegens het genoegen, dat hij mij bereid heeft door er hij mij vierhonderd te leenen 'N GODLOOCHENAAR aan het hof van den Engelschen koning Karei II, de hertog van Buckingham, viel den dichter Edmond Waller (f 16S7) voortdurend mot zijn praatjes tegen het H. Geloof lastig. „Mylord antwoordde op zekeren dag de dichter, „ik ben heel wat ouder -dan U en ik meen heel wat meer bewijsgronden voor het on geloof te hebben aangehoord dan U; maar ik heb ook lang genoeg geleefd om te erkennen, dat deze niets om het lijf hebben en ik hoop dat uwe hoogheid nog eens hetzelfde moge erva ren!" Koning Jakobus II ontbood op zeke-ren dag de-n schrijver in zijn kabinet en toonde hem een schilderij. „Hoe vindt U dit portret „Sire, ik kan niet zoo heel goed meer zien wie stelt het voor „De Prinses van Oranje „Zij gelijkt op de beroemdste vrouw van de wereld, Sire!" „Wie is dat dan „Koningin Elisabeth van En-geland." „Het verwond-ert mij, mijnheer Waller, dat U dit zegt. Ik wil echter wel bekennen, dat *1J steeds goed© raadslieden wist te kiezen „Maar Sire, hebt U -dan ooit wel eens 'n dwaa* ontmoet, die wijze raadgevers koos luidde het slagvaardige antwoord

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10