vlEEqterx tnet
EISINDRUKKEN UIT POLEN EN
rossum f
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1539
VOOR KNUTSELAARS
^Vlechten. Voorhoefemmgen.
driE.vier eliZEA
draden.
NOOIT OVERWONNEN!
DE H. AUGUSTINUS.
UIT ARTIS.
28 Augustas.
LUCIFERSsPUZZLE.
ALLERLEI.
DE NATUUR IN.
De lamtaarjitjes in het gras!
Oplossing "der vorige
lucifersispuzzle.
Oplossing van den vorigen
relbus.
ig:»|»F5g.
Wanneer dit nummer Tan onze courant ver
schijnt, is aairtabisschop- cardi naai van Rossum
in dein stille® tuin dei- dood-ern te Wiittem bij
gezet.
Na het hoofdartikel, dat de Zeereerw. Hoofd
redacteur aan zijn gedachtenis wijdde, hoeven
•wij niet veel meer te zoggen.
Cardinaai van Rossum heeft als de koepel
van Sint Pieter boven alle Nederlanders van
zijn tijd uitgestaan. Aan niemand was zoo'n
wijd machtsgebied toegewezen, waarin de zon
nooit onderging. Geen Nederlander was de zorg
over zooveel zielen toevertrouwd. Op géén paar
Hollamdsche schouders rustte zoo'n zware ver
antwoordelijkheid als op die van dezen cardi
naai. God heeft een wonder gewrocht door hem
zóó lang en zóó ononderbroken en zóó kaars
recht het zware gewicht van zijn verheven amlbt
te laten dragen.
Wij helbben cardinaai van Rossum voor het
eerst gezien op het balkon van het episcopaal te
Utrecht, toen de duizenden tot laat in den avond
langs hem heen defileerden. Later ontmoetten
wij Zijne Excellentie op het Eucharistisch Con
gres te Amsterdam. Nog later, te Rome, werden
wij aan hem voorgesteld en ontvingen uit zijn
hand de heilige Communie in de kapel dier
Propaganda, Van die drie ontmoetingen is ons
bijgebleven de indnuik van mildheid en vader
lijke goedheid, van deemoed en eenvoud, waar
achter het fonkelend kardSnaalspurper eöheen
te vendooven. Het is deze nederigheid van geest,
die den cardinaai tot in zijn dood is bijgebleven,
en die ais 'a voile over zijn doodsportret lag
uitgebreid.
N-u is hij, waar wij nog komen moeten, aan
de oven-zijde van het graf. Toen. zijn laatst© wij
deling, mgr. bisschop Joosten, hem vorigen
Zondag tot driemaal: „Ad. mniltos amnos"
„nog vele jaren" toewenschte bij het einde
van het vermoedend ceremonieel, heeft wei nie
mand vermoed, dat zijn luisterrijke weg zich
zóó plotseling zou ombuigen. Als bij de Emmaüs
gangers werden zijn oogen gehouden, dat zij het
niet zagen; dte avond was reeds gedaald1; verras
send snel volgde de nacht.
In dien nacht schittert voor den Holil-andschen
Cardinaai het Licht van den Eeuwige, Wiens
Rijk uit te breiden over alle schepselen de
boofid-opgave was van zijn groote .hart. Wij vra
gen van al onze jeugdige kameraden 'n innig
gebed, opdat de volle schittering van dat
Eenwiige licht den beminden Doode weldra
moge venblijden in het Ver Paimenland,
Misschien dat we van den winter bij leven en
gezondheid, wanneer de lange avonden weer in
't land komen, werkstukjes in het „vlechten"
gaan opgeven, 'n Heel gezelige bezigheid! Pro
beer het maar vast eens met deze snoertjes, die
je van touw, raffia, wol enz. in elkaar kunt
draaien. Bij het vlechten moet het eeue draadje
onder het andere door; voor dat geval duiden
wij het aan met het mia-teeken, -". In het
omgekeerde geval gebruiken wij hiet plus-teeken
Vervolgens moet je d'it goed onthouden: de
draad aan den linkerhand wordt genummerd
met 'n 1. Vlechten we dus met drie dradien en
noteeren wij 1 4- 2 3, dan wil daarmee ge
zegd zijn, dat het eerste draadje over hiet twee-de
gaat eh ander het derde door! Gesnapt?
Met dirie draden vlechten we:
'1 2 3;,
Met vier:
1 2 3 i.
Met zes: s
1 2 3 4 5 6.
Zorg er altijd voor, dat de draden niet van
gelijke lengte zijn, anders loop je gevaar dat
de aanhechtingen op dezelfde hoogte komen en
dat maakt geen prettiger, indruk.
Begin nu vast met de vóór-oefeningen om
voor later, wanneer alles lastiger wordt, vast
klaar te zijn!
Veel succes!
Onder de weinigs maarschalken van Frank
rijk, die nooit door hun vijanden werden over
wonnen wordt met eere genoemd de hertog van
Lesdiguieres (1543—1626).
De protestanten riepen hem in 1586 te hulp
tegen de katholieken onder Devins, een pro-
vengaalsch edelman. Nu waren Lesdiguieres en
Devins altijd dikke vrienden geweest en zoo
zond de eerste dan ook 'n -trompetter tot den
laatste met beleefd verzoek toch geen vijande
lijkheden te beginnen. De dappere Devins stuur
de den onderhandelaar terug met de woorden:
„Zeg maar dat-!e opkomt!"
De hertog liet zich dat geen -trw|e© keer
zeggen en begaf zich op marsch. Toen. zijn
soldaten hem aanspoorden een beetje harder
te loopen, gaf hij hun ten antwoord „Jullie
denken toch zeker niet, dait ik op jacht ga?"
Hij behaalde een volledige overwinning en
schreef aan zijn vrouw: „Ma mie, ik kwam
gisteren hier aan; ik ga van-daag weer weg;
'die uit de Provence zijn verslagen!"
Toen Lesdiguieres in 1590 tegen Grenoble
optrok, kreeg de gemeenteraad het erg be
nauwd. Men zond een edelman, Moydieu, naar
den vijand om met hem te onderhandelen. Deze
man hl les zóó hoog van den toren, als verkeerde
zijn vaderstad in geen enkel gevaar De hertog
glimlachte om dit malle vertoon en antwoordde
hem „Wat zou U ten antwoord geven, Mon
sieur, wanneer U net zoo'n sterke stelling in
nam als ik hier
Na de inneming der stad vaardigde Lesdi
guieres een bode naar koning Hendrik IV af
met het verzoek, of hij er bestuurder mocht
blijven. De vorst vond dit maar zoo-zoo, want
de maarschalk was 'n Hugenoot, 'n Protestant,
en de Katholieke officieren aan het Hof zagen
liever niet, dat dergelijke posten door anders
denkenden werden bezet. Hendrik IV aarzelde
derhalve.
„Heeren sprak de bode, „U wilt hem het
stadsbestuur niet overlaten Goed, geeft dan
de middelen eens aan om hem de stad weer af
te nemen De afgezant vertrok met 's konings
toestemming
Dicht bij Avalon versloeg Lesdiguieres later
den hertog van Savoye, die van de binnenland-
sche troebelen in Frankrijk handig gebruik
dacht te maken om de noodige voordeeltjes in
te palmen. Hoe schitterend deze overwinning
ook was, Lesdiguieres sprak er heelemaal niet
over. De dappere la Bulsse zei hem toen „Wat
zijt Gij toch een merkwaardig man. Uw gezicht
staat na de overwinning niet anders dan gis
teren
„Kameraad", luidde het antwoord, „men moet
Gode de eer geven en voortgaan het goede te
beoefenen
In 1608 werd de kloeke krijgsman door zijn
vorst tot maarschalk van Frankrijk verheven.
Als zoodanig leidde hij eens het beleg van
Montauban, en vocht mee met de gewone sol
daten in de voorste gelederen. Zijn onderbevel
hebbers konden deze stoutmoedigheid geens
zins goedkeuren. „O", zeide Lesdiguieres, „de
musket-schoten en ik kennen elkaar al meer
dan zestig jaar Maken jullie je maar niks
ongerust
'n Officier, die 'n stuk van de krijgseer voor
zich wou hebben, nood-igd© hem nu uit hem te
helpen hij het aanbrengen van 'n stuk geschut
-op een heel slecht beschermde plaats. Lesdi
guieres nam hem bij de hand en trok hem mee
naar voren „Wij kunnen hier nog niet goed
zien, we moeten nog Iets verder gaan ik zal
U den weg wel wijzen
Daar had de luitenant begrijpelijkerwijze niet
van terug en hij zeide „Het zou dwaas zijn
zich zóó ver vooruit te wagen f"
In 1622 brak de „maréchal de Lesdiguieres"
met het Calvinistische geloof, dat hij tot dien
•tijd had beleden. Toen hij als Katholiek het
heiligdom van Sint Andreas te Grenoble ver
liet, overhandigde hem een ridder de plechtige
stukken, waarin de koning hem verhief tot
„connétable", zooveel als opper-rijksmaarsohalk
en veldheer van de Kroon. Deze brieven bevat
ten de lofprijzing, dat hij altijd overwinnaar
was gebleven en nooit overwonnen was
De hertog van Savoye bouwde op Fransoh
grondgebied en In het gezicht van Lesdiguieres'
leger een sterk fort, zonder dat de maarschalk
zulks trachtte te beletten. Toen hij deswege
een standje van zijn koning kreeg, gaf hij dood
leuk -ten antwoord „De hertog schijnt het
fort te kunnen bekostigen, laat hem dus rustig
begaan Als hij ermee klaar is, zal ik het hem
wel afnemen Binnen twee uur was de sterkte
In handen der Fransohen
Meer dan eens trachtten gehuurde sluipmoor
denaars den maarschalk naar de andere wereld
te helpen en eens zelfs liet zijn huisknecht zich
omkoopen om ziju meester te dooden. Lesdi
guieres kwam dit aan de weet, trad zijn kamer
binnen, stak in hat eene bed 'n zwaard, in
het andere 'n dolk en riep Platei, den dienaar.
Kies welk wapen je wilt! Je hebt beloofd me
te dooden, probeer dat nu te doen en verlies
door lafheid niet den roem van dapperheid,
dien je je verworven hebtNu wierp de ver
rader zich op de knieën en smeekte om ver
giffenis. Deze werd hem verleend en hij mocht
knecht blijven. Lesdiguieres' vrienden berispten
hem om dit edelmoedig gedrag. „Jullie hebt
ongelijk Deze knecht, die thans weerhouden
is door den afschrik voor 'n misdaad, zal nog
sterker weerhouden worden door de'grootheïd
van 'n edele behandeling!", zeide de maar
schalk.
In 1626 stierf de trouwe dienaar van zijn
k-oning bij het beleg van Valence aan 'n doode-
Ujke ongesteldheid. Hij was toen bijna 84 jaar
oud.
li.
Het vroegere koninkrijk Polen werd va-n de
landkaart geschrapt in 1795. Pruisen, Oosten
rijk en Rusland zouden voortaan de lakens uit-
deelen in het verworven gebied. Dit Poolsche
Rijk had altijd op goeden voet gestaan met
Rome en zich verweerd tegen de schismatieke
kerk van Rusland zoowel als tegen de Turken
In 1918 is het oude Polen „Polska" noemen
de bewoners het, „vlakte" weer herrezen en
met man en macht wordt gearbeid, om het
groot te maken. Dertig millioen menschen be
wonen een oppervlakte, die vier-vijfde van
Duitschland beslaat. Er zijn reuzen onder met
breede schouders en blonde haren, kleineren
met donker haar, de bergbewoners van Beski-
„Matki Boskiej Czestochowskiej", de H.
Godsmoeder van Polen.
den en Karpathen doen aan de Alpenbevolking
denken en op sommige plaatsen merkt men
Aziatische verwantschap aan den schuinen
oogstand en de platte gezichten. Opvallend veel
militairen treft men aan. Zij hebben geweldig-
breede kleppen aan hun mutsen, die van dienst
kunnen zijn tegen de schroeiende zonnestralen!
Da meesten dragen lintjes op hun borst, die zij
zuur genoeg hebben moeten verdienen In den
strijd tegen de opdringende Russische bolsje
wieken, welke bijna heel Polen onder den voet
dreigden te lopen (1920). Tóén was het, dat één
smeekbede uit -het bedreigde land opsteeg tot
de „Zwarte Moeder Gods" van Czestochówa, de
nationale Heilige, wier wonderdadige beeltenié,
geschilderd op donker cypressenhout en met
een gouden kroon en overvloed van edelsteenen
versierd, door -de Paulaner-monniken van het
Jasnagora-klooster eerbiedig wordt -bewaard. De
„Koningin van Polen" Regina Poionias
verhoorde het volk, gelijk zij eens deed hij der
Zweden inval onder Gustaaf Adolf. Het „won
der aan de Weic'hsel" voltrok zich; vervolgd
door den (Franschen) generaal Weygand, moes
ten de invallende legers het Poolsche grondge
bied ontruimen, wilden zij niet van hun land
worden afgesneden. Ongeveer 'n millioen ge-
loovigeu komen jaarlijks de „Matkie Boskiej", de
Madonna op den Jasna Gora-heuvel vereeren en
bidden er voor het welzijn van hun land.
Het levendige, beweeglijke van den Poolschen
aard heeft de bewoners wel den naam gegeven
van de Franschen van het Oosten veel dames
met rood-gelakte lippen en donker-geverfde
wenkbrauwen doen eerder aan Parijs denken
dan aan een staat, die in het Oosten veel van
het Aziatisch karakter weg heeft!
Het is dit Polen, dat in Gdynia (spr.Gdiên-
ja g van „garson") zijn nieuwe havenplaats
kreeg Het was op den lOden Februari 1920,
dat de Poolsche generaal Haller in de golven
der zee 'n gouden ring wierp, om daarmede het
geheimzinnig huwelijk tusschen Polen en den
oceaan te verzinnebeelden. Langs een zand
strook van 80 K.M. heeft de nieuwe republiek
nn een luchtpijp gekregen, waardoor zij adem
halen kan. Eigenlijk was de vrije stad Dantzig
daartoe bestemd, maar die werkte eerder tegen
dan méé, zoodat de Poolsche regeering besloot
het bescheiden dorpje Gdynia tot moderne ha
ven uit te breiden.
Vóór 'n paar weken brachten de geïllustreer
de bladen allerlei photo's van 'n plechtigheid,
welke aldaar had plaats gevonden. Meer dan
100.000 Polen stroomden er samen, boeren, koop
lui, arbeiders, menschen in de bonte kleeder
dracht der Karpathen en uit de omgeving van
Wilna, dames, die er uitzagen gelakt en gestu-
cadoord als parissiennes en boerinnen met den
witten doek over bet hoofd geknoopt. „Morze,
morze" de zee daar ging het om en dait
de Duitschers er hun Zeppelin deden rondkoer-
sen, uiting van spijt misschien, dat hun de
Poolsche „corridor" werd afgenomen, vermocht
geen schaduw over de feestelijke stemming te
leggen. De Bisschop van Pomerellie las in de
open lucht een H. Mis van dankbaarheid. De
president, Moscicki, was aanwezig, ministers
in hun staatsie-kleeren, maar het mooiste van
alles waren toch maar de wiekende meeuwen
in hun blanke viucht en de zon-verlichte wol
ken, die ais zilveren zeilen aan de blauwe lucht
Dolden. De wapperende vlaggen aan alle ter
reed© liggende schepen vertelden het in het
koele briesje, dat Polen zijn recht op de zee
wenscht te handhaven
Het plechtigst moment was de zegening de?
zee met het H. Sacrament door bisschop Oko-
niewski. Na één honderd en zestig jaren heeft
Polen zijn vrijen toe-gang tot het wijde water
weer teruggekregen „Géén Polen meer zonder
de zee en Pomerellie riep Moscicki uit en de
menigte onderstreepte dit met hoezee en nóg
eens hoezee en „Leve Polen
Wij overdachten dit alles tijdens het opont
houd te Poznhn, dat geruimen tijd duurde. Er
was 'n wagen, warm geloopen onderweg, hetgeen
bij deze heische temperatuur niet behoefde te
verwonderen, en die moest nu -weg-gerangeerd
worden. Jammer genoeg hadden wij géén gele
genheid de stad zelve -te bezoeken, waar de
Poolsche koningen op een eiland in de Warthe
het eerste bisdom van hun gebied vestigden
(16de eeuw). Wij zouden anders zeker het
prachtige raadhuis hebben bezocht met zijn
fraaie loggia's, die herinneren aan den tijd,
toen Pozndn den handel met het Oosten en de
Middellan-dsche Zee onderhield. Zoo uit de verte
doet de stad erg Duitsch aan, hetgeen ook klopt
met de omstandigheid, dat de Duitschers, of
schoon slechts 'n derde der bevolking uitma
kend, er in hun dagen de eerste viool speelden.
Dat is nu alles afgeloopen en groot-Poznan
heeft thans bijna uitsluitend Polen onder zijn
250.000 inwoners
Van het traject tusschen Poznan en War
schau, de hoofdstad zullen mij altijd de einde
loos-vlakke eentonige akkers -bijblijven, die zich
aan weerszijden van de spoorbaan onafzienbaar
uitstrekken; de kleine ganzenhoedstertjes, die
met 'n stokje heele stoeten ganzen bij elkaar
houden; de lage huizen, waarin menschen en
vee op zeer vertrouwelijken voet met elkaar ver-
keeren en soms hetzelfde vertrek deelen, de
verre kerken, die wel uren moeten vergen voor
'n bezoek; de bronzen jongens, die de schrale
koetjes bewaken en hun hand wuivend heffen
naar den dóór-Tatelenden sneltrein; de madon
na-beelden, door het voorbijtrekkende volk eer
biedig gegroet; de uitgestrekte korenvelden,
waar de scbooven elkaar vasthouden als paren
op den dansvloer
De avond is reeds lang gedaald, wanneer wij
eindelijk halt houden aan het station te Wars-
zawa, het vroegere Warschau. We zeulen onze
bagage den trein uit en struikelen tusschen al-
ierlei rails het perron is meer naar voren
naar den uitgang. Er wordt in het Poolsch iets
geroepen dat blijkbaar tegen ons gericht is en
dus niet wordt verstaan; het geroep gaat over
in geschreeuw; het geschreeuw in gekrijsch.
Wat is er toch Wij hebben nèt het perron
bereikt, als met knarsend geweld 'n trein over
onze rails het station binnenvalt
Warschau In den vorm van 'n halve maan
ligt de hoofdstad aan den linker-Weichsel-
oever. Zij was nog 'n onbekende grootheid in de
13de eeuw en pas tegen het einde der 16de ver
lieten de Poolsche koningen het aloude Krakau,
dat ook thans nog de meest Westersche, de
meest ontwikkelde (intellectueele) en de meest
historische stad der republiek is, om hier hun
hof te stichten. Toch heeft Warschau zich snel
de hoogte ingewerkt. Tegen het begin der 19de
eeuw verzekerde 'n reiziger, dat men er op één
dag méér prachtige koetsen zag dan te Berlijn
in een heele maand. In 1929 werd het eerste
millioen inwoners overschreden en nog steeds
breidt de stad zich uit als middelpunt van fa
brieken en handel.
Wij verlaten d-oor de overvolle wachtkamers
hat grauwe station en nemen een droschke naar
het hotel Royal, waar wij logeeren. Wellicht
blijkt de Russische overheersching gedurende
meer dan 'n eeuw nergens sprekender dan uit
deze huurrijtuigjes op twee wielen, met hun
magere, doch vinnige paarden onder het hooge
haam in den vorm van 'n omgekeerde v. Wij
zullen deze droschken nog verder op onze reis
ontmoeten zij schijnen hier en in Rusland de
concurrentie tegen de gele-bandjes heter te kun
nen volhouden dan hij ons
„De Heilige Augustinus, Bisschop van Hippo,
Belijder, Kerkleeraar, stierf in 430" staat er
In mijn missaaltje.
I-k denk, dat de meesten van oms den 28en
Augustus heel andere dingen aan hun hoofd
gehad hebben dan gedachten omtrent den hei
ligen Augustinus!
Toch is deze Heilige een der verhevenste
overwinningen van Jesus Christus geweest. De
genade God-s heeft den zondaar Augustinus
verslagen; zij heeft den boeteling Augustinus
overheersebt; zij heeft haar schoonste glorie
gevierd in den Kerkleeraar Augustinus! Deze
zelfde genade is het, die ook bij ons aanklopt.
Heel dikwijls vermag zij niets op' een ver
schoven hart en is al haar kloppen vergeef-
sche moeite; zij wordt als 'n ongenoode gast
weggeduwd en kan geen opening vinden om zich
aan ons mee te deelen. In het begin was het
met den H. Augustinus niet anders gesteld. Van
onderwerping en gehoorzaamheid wilde hij
niets weten; éérst moest hij zien en dan zou
hij gelooven. Hij behoorde tot de menschen, die
zweren bij hun eigen licht en die het Licht der
Waarheid niet als 'n veilig schijnsel erkennen.
DaaTbij kwam nog het ongeregelde van zijn
leven, dat zijn ooren afsloot voor de fluiste
ringen der Genade en zijn wil bedierf. Wan.
neer God geen wonder aan dezen mensch ver
richt had, zou hij hoogstens als 'n zeer geleerde
ketter zijn gestorven^ Dit wonder maakte, dat
Augustinus alle godsdiensten onderzocht en
tenslotte alleen het Katholiek Geloof als het
waarachtige bevond, waarachtig door de groot
heid zijner wonderen door d-e zuiverheid zijner
leer door de opvolging der Pausen, door de oud
heid van zijn oorsprong en door zijn aanhang
onder alle natiën en volken. Toen kon hij einde
lijk naar waarheid van zichzelf zeggen: „Ik
ben geloovig, ik geloof, wat ik niet begrijp."
De zuivere genoegens en het edele genot dat
Sint Augus-tinnus n-a zijn bekeerling mocht ge
niéten, deden hem met afkeer terugzien op zijn
vroegere vermaken, waarvan alleen het leed
was overgebleven. „Ik heb U te laat bemind,
Schoonheid, altijd oud en immer nieuw, ik heb
U te laat bemind, mijn God en mijn Al!", riep
hij uit
God heeft den oorlog tegen deze aanvankelijk
verdoolde ztiiel gevoerd, haar plannen door
kruist, haar bedoelingen gedwarsboomd, haar
doorns en kruisen doen vin-den waar Zij dacht
rozen op te rapen. God doet dat ook met ons:
„Zie, ik sta aan de deur en klop!" Znl-t gij
opendoen voor de Genade of de deur in 't nacht
slot gooien? Zu-l-t gij u overgeven of Gode weer
stand bieden? Zult gij het gevaar willen loopen,
dat de Genade U verlaat om zich te wreken
op uw onverschilligheid? Zult Gij Sint Augusti
nus navolgen of verder voortbeulen met de vij
anden, die hij overwonnen heeft?
Luister genadig naar ons smeeken, almach
tige God en verleen goedgunstig aan hen, die Gij
vertrouwen hebt ingestort op Uwe goedheid,
door de voorspraak van Uwen zaligen Belijder
en Bisschop Augu-stinu-s, zooal-s immer de
vrucht Uwer barmhartigheid.
III.
Met akelig gekef komt hier nummer drie uit
z'n hok zetten! Wat 'n rare rug, hé? Ja, daar
kan dat -beest ook al niets aan doen. Bijten
doet hij je zoo gauw niet; hij bijt liever doodem
dan levenden. Weet j-e -hoe z'n naam is?
Er komen nra nog twee dieren uit artisdaan-
na -de namen insturen, zonder de plaatjes, aan
mijn adres. Praatjes moge-n er wel bij! 't Gaat
om twee mooie prij-zein.
Verleg drie lucifers zoodanig, dat er twee
vierkanten ontstaan.
Oplossing den volgenden keer.
Het Poniatowski-monument op het
Pilsoedski-Plein te Warschau.
Door 'n voorplaats als 'n tuin bereiken wij
ons hotel. Onze pas is eigenlijk alleen maar met
'n doorreis-visum voorzien, doch de portier, die
van een en ander aangifte moet doen bij de po
litie schijnt over zoo'n kleinigheid niet te val
len en wij breken er ons hoofd verder ook niet
over. Voor alle zekerheid brengen wij de flit
spuit in actie op onze slaapkamer, hoewel zich
absoluut niets vertoont,, dat 'n dergelijke maat
regel schijnt te vereischen, maar ook hier kdn
de vijand in het verborgen loeren Wij krijgen
nog, op z'n Russisch 'nglas thee „s-zklanka
herbaty" zonder melk, 'n „boelka" (broodje)
en strekken dan onze ietwat stijve ledematen
uit tot den slaap. Morgen is het weer vroeg
dag
Niu de avond al weer viroeg -begint te valle®
en het zoo'n eigen bekoring heeft over 'n smal
fietspad, zonder geronk van auto's oif motoren,
naar -huis te karnen, in -het late uur, kan het
gebeuren, dat onze aandacht getrokken wordt
door hiel-liicihte stappen tusschen. het donkere
vochtige gras ot Ikinuld* die wél op het vonken
van stukjes -phosphorus lijken.
„Kijk, 'n gliim-womm!" roepen we dan ai
■licht uit.
Eigenüij-k verkeerd! Mot 'n wonm heeft het
diertje al bedemaal niets uit te staan! Het is
'n kever en de hoeren zijn dan ook uitgerust me-t
'n paar dekschilden, -die de gazen vleugels be
schutte® net ais bij den meikever! De heeren,
zeg i-k! De dames hiebben het zoover niet kun
nen schappen, dat ze zich in de lucht kunnen
verheffen,! Zij zijn groot er dan de heeren en
hebben nooit blaast c*m vooruit te komen en
'daarom hebben ze zich misschien geen vleugeis
aangeschaft!! Haar lengte loopt van 1218
m.M., het lichaam Is pi-at, bruin, langwer-pdg.
Om de aandacht op zich veetigen ontsteken
de vleugelll'ooze ,jglimrwarmlein" „fairy lan
terns" noemen de Bngelschen, ze, „sprookjes-
lantarens!" hun lichtje in de-n avond, waar
van van Eeden gezegd heeft, dat het zoo zedig
glanst, fosfonesceart. Met phosphorus heeft dit
schijnsel imitusschen niets te maken. Het diertje
is dit vergiftige goedje niet eens rijk. De glans
wordt veroorzaakt door auiursto-f, -welk© geperst
wordt door openingen aam de liohaamssegmenten
of ringen, waarin zich „l-uci-ferdne" bevindt. Hoe
dat nu precies in z'n werk gaat, is te ingewik
keld om hier uit te leggen. Ook de mannelijke
kever „glimt", maar lang niet zoo krachtig,
zelfs de eieren en de larven veirtoonen dit merk
Waardige -verschijnsel. Naarmate de vleugels d-er
-dames zwakker werden, om tenslotte geihee-l te
verdwijnen, mom het „gl-imm-emi" in feraeh-t toe.
De larven van -dezen glimworm „lampy-rds
noctiluca" zijn dol op huisjesslakken. Zij
-kunnen dit zwaargeipan.tseirde brokje natuurlijk
niet eern-twee-drie naar binnien werken, maar zij
mialken er soep van* vleeschsoeip, door middel
van 'n vloeistof, die zij inspuiten. Nogal een-
wreede bezigheid, hé? Ja, het is -nu eenmaal niet
anders, snaar tot hun eer moet er bij gezegd
warden, dat zij de huisjesslakken soms ook
de naakte slakken tevoren, voor pijn ongevoe
lig -maken! Tenslotte blijft er niets over dan
liet leeg© huisje.
HET BRUIDSKLEED
deT Hongaarsche meisjes wordt later gebruikt
als haar doodshemd. De jonge dochterkens krij
gen een myrthenkransje om het hoofd en wor
den zoo in het „koude bed" gelegd; zij zijn
bruiden, maar haar bruidegom is niet van deze
we-reld.
HET VARKENS-SLACHTEN
Is voor de minder welgestelde Hongaren een
familiefeest van belang, waarbij men de uiter
ste zindelijkheid in acht neemt, 's Avonds
wordt voor de genoodigden 'n maaltijd aange
richt van kippensoep en versche w-orst, panne-
koek en nog veel meer, rijkelijk begoten met
landwijn. Bij het afscheid wordt 'n versje op
gezegd voorzoover de wijn dat toelaat
van den volgenden inhoud.
„Beste huis-heer, nu gaan wij heen,
Van ganscher harte wèl bedankt I.
En wees vooral niet kwaad
Van uwe spijze, uwen drank
Zijn wij nu zat, neem onzen dank
Daarom zingen wij nog één Alleluja,
God verleene 'nrustigen nacht
Aan al uw volk, groot en klein
En ook aan de vertrekkenden
•N PAK SLAAG
met 'n karwats, uit wllgenïakken saamgevloch-
ten, dienen op 28 December, den feestdag der
H.H. Onnoozele Kinderen de mannen en jon
gens aan het zwakkere Hongaarsche geslacht
toe. Wie hiermee wordt getuchtigd, wordt frisch
gezond en blank en vet Het werkzaamste is
de behandeling, wanneer zij gedurende den
vroegen ochtend plaats vindt; zij duurt bij
luien langer dan bij vluggen en ijverigen, maar
is soms dadelijk ten einde, wanneer het ant
woord „Honderd vier en veertig duizend
wordt gegeven op de vraag: „Hoeveel Onnoo
zele Kinderen zijn er vermoord
VOOR SULTAN SALADIN
een der grootste veroveraars uit de 12de eeuw,
werd een Christen-officier gesleept, die door
Muselmannen was gevangen genomen. Deze
■dacht niet anders, of men zou hem aanstonds
het hoofd afslaanhij -beefde van angst
„Waarom ben je zoo beangst vroeg Saladin
hem.
„Ik beefde, toer- ik uw persoonlijkheid nader
bij kwam, maar nu ik U gezien heb beef ik niet
meer. 'n Vorst toch, waarvan het uiterlijk duidt
op goedheid en mededoogen, kan nooit de
wreedheid begaan mij ter dood te veroordeelen."
Saladin glimlachte, schonk hem het leven en
de vrijheid.
DE VROUW VAN SOCRATES
Xantippe, was niet bepaal-d 'n katje om zonder
handschoenen aan te pakken Socrates wist
dit zeer goed, toen hij haar ten huwelijk vroeg,
maar, dacht hij, wanneer ik leer, haar karakter
en haar luimen te verdragen, dan zal er nie
mand ter wereld meer zijn, waarmee ik niet
zou kunnen opschieten
Op 'ngoeien dag was mevrouw Socrates weer
vreeselijk aan 't tieren, maar de wijsgeer deed
net, of hij er niets van merkte. Plotseling smeet
zij hem 'n emmer water naar z'n hoofd, „ik
dacht al, dat op dit onweer spoedig 'n buitje re
gen moest volgen gaf de geplaagde echtge
noot ten antwoord.
DE GROOTE TURENNE
maarschalk van Frankrijk (t 1675) droeg den
bijnaam van „père des sol-dats", vader der sol
daten.
Op zekeren .dag reed hij langs zijn troepen, na
een gevecht, om te zien, of alles in orde was.
Daar bemerkte hij 'n soldaat, die zich aan den
voet van 'n boom had uitgestrekt om het einde
van zijn lijden af te wachten. Aanstonds steeg
Turenne van zijn paard, hielp den gewonde in
het zadel, gaf -hem de leidsels in de hand en
hield hem gezelschap tot hij een zieken-wagen
had bereikt, waar-op hij zijn weg kon vervolgen.
De stippellijnen geven de weg te nemen
lucifers aan. Zoo je ziet blijven er dan twee
vierkanten over, waardoor aan de opgave vol
daan is.
In ieder mensch ligt de onverwoestbare
-drang tot den arbeid als bevrediging van zijn
levensgeluk.
JONATHAN SWIFT
de vermaarde Engelsche schrijver (f 1745) was
van 'nongemakkelijk humeur! Op zekeren dag
was hij de gast van den burgemeester van Du
blin. Naast hem zat 'n nogal erg opschepperig
jongmensch, die Swift vervulde met zijn flauwe
moppen.
My lord Hier naast mij zit 'n dwaas, die
me al 'n uur verveelt en vermoeit; doe me een
plezier en stuur hem weg aldus klonk des
dichters luid verzoek tot den gastheer
Swift reisde het liefst te voet. Hij logeerde in
de groezeligste herbergen met allerhand ge
spuis en vond er veel vermaak in met hen te
spreke®. Men schrijft aan dezen omgang de
platte uitdrukkingen toe, die men vaak in zijn
geschriften aantreft.
Zijn testament bestemde "n aanzienlijke som
■gelds voor allerlei soort krankzinnigen een
dergelijke stichting zou meende de erflater
van zeer vee-1 practisch nut voor het Ver-
eenlgd Koninkrijk zijn
EEN LEENING VAN
vierhonderd daalders wilde de Fransohe dichter
Balzac bij zijn collega Vincent Voiture sluiten.
Nu kwam dit verzoek al heel ongelegen, want
de laatste was zóó verzot op spelen, dat hij
■meestal geen duit -meer op zak had. Evenwei
wilde hij Balzac niet in verlegenheid laten, nam
diens schuldbrief en teekende aan
„De ondergeteekende verklaart schuldig te
zijn aan den H-eer Balzac de somma van acht
honderd daalders, wegens het genoegen, dat hij
mij bereid heeft door er hij mij vierhonderd te
leenen
'N GODLOOCHENAAR
aan het hof van den Engelschen koning Karei
II, de hertog van Buckingham, viel den dichter
Edmond Waller (f 16S7) voortdurend mot zijn
praatjes tegen het H. Geloof lastig.
„Mylord antwoordde op zekeren dag de
dichter, „ik ben heel wat ouder -dan U en ik
meen heel wat meer bewijsgronden voor het on
geloof te hebben aangehoord dan U; maar ik
heb ook lang genoeg geleefd om te erkennen,
dat deze niets om het lijf hebben en ik hoop dat
uwe hoogheid nog eens hetzelfde moge erva
ren!"
Koning Jakobus II ontbood op zeke-ren dag
de-n schrijver in zijn kabinet en toonde hem een
schilderij.
„Hoe vindt U dit portret
„Sire, ik kan niet zoo heel goed meer zien
wie stelt het voor
„De Prinses van Oranje
„Zij gelijkt op de beroemdste vrouw van de
wereld, Sire!"
„Wie is dat dan
„Koningin Elisabeth van En-geland."
„Het verwond-ert mij, mijnheer Waller, dat U
dit zegt. Ik wil echter wel bekennen, dat *1J
steeds goed© raadslieden wist te kiezen
„Maar Sire, hebt U -dan ooit wel eens 'n dwaa*
ontmoet, die wijze raadgevers koos luidde het
slagvaardige antwoord