m
I
O
l®
KUNST EN GELD
HET SPEL OP LEVEN
EN DOOD.
GOUD-OOG.
EEND.
ZIJN ASSISTENTE.
WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1932
Hfi-
8
F
„Zooals ik Teeds zei, ik hoop, dat TJ mijn
raad ter harte zult nemen zeide de chef der
detective-afdeeling en klopte de asch van zijn
sigaret. „Deze Redcliffe weet, dat U de eenige
bent, die tegen hem is opgewassenen U
bent niet de eerste begaafde detective, die het
tegen hem moest afleggen. Herinnert U zich
Deunier maar, van de „SÜreté de Paris". Vieren
twintig uur voordat hij Redcliffe zou pakken
was hij dood. Zelfmoordhet geval was
vreemd genoeg
Leslie Erskine lachte overmoedig. „Aan mij
zal Redcliffe een goede hebben!" zei hij. „In
ieder geval dank ik U voor uw goeden raad 1
Goedenavond inspecteur."
Binnen drie dagen heb ik hem, dien Redcliffe,
dacht hij nog, toen hij de hooge stoep van het
groote, grijze politiebureau afliep. En toen
dacht hij aan heel iets anders.
Als een jonge detective een afspraakje heeft,
kan hem een zesdubbele moord, bedrog, inbraak
en bankroof gestolen worden.
Het klokje op het dashbord sitond op vijf mi
nuten over zes. Hij had dus nog tijd om naar
huis te gaan en zich te kleeden.
Om half zeven hield zijn auto stil voor de
èenigszins afgelegen villa, even buiten Londen,
Het zag er alles precies uit als anderrs.
Pas toen Erskine het licht in zijn studeer
kamer had aangestoken, merkte hij, dat er iets
anders was dan gewoonlijk.
In de groote leeren clubfauteuil voor den
Schoorsteen, zat een mensoh. Die mensch was
Allan Redcliffe.
Leslie liet echter niet de minste verwonde
ring blijken; langzaam zei hij „GodU
heeft me bijna doen schrikken, Redcliffe
De man voor hem was in avondkleeding. Het
zwarte geplakte haar was keurig gescheiden.
„Gaat U zitten zei Redcliffe en wees naar
teen leeren clubfauteuil. „Ik moet een3 met Je
praten."
„Buitengewoon attent van U, dat U mij in
ïnijn eigen huis zoo vriendelijk ontvangt
Veroorlooft U me, dat ik even een sigaret uit
dat laatje haal
Erskine ging naar zijn bureau en opende blik
semsnel het kastje, waarin hij zijn revolver be
waarde. Het was leeg.
„Geen sigaretten in huisvroeg Red
cliffe ironischAls je wilt, kan ik je wel
helpen,"
-De toestand was ernstig. Erskine's gedachten
draalden steeds in één kring rond, dan begon
hjj plotseling te lachen. Dit was zijn eenige wa
pen»-',.
„Ga dan toch zitten zei Redcliffe weer, en
bil klonk het bijna als een bevel.
Iets metaalachtigs glinsterde in zijn hand.
Het was een revolver. De revolver van Leslie
Erskine.
Zonder met zijn oogen te knippen liep de de
tective op Redcliffe toe en merkte spottend op:
^Zonder twijfel, een zeer interessante situatie."
„Vindt jezei Redcliffe en om zijn
dunne lippen kwam een venijnig lachje. „Het Is
anders erg onvoorzichtig, je revolver zoo maar
open en bloot in de kamer te laten liggen
„Dat is een fout die me maar eens kan over
komen. Ook lederen inbreker. Vindt U niet,
ftedcliffe
Redcliffe nam van deze opmerking geen no
titie.
„Je weet toch, waarom ik hier hen gekomen?"
Jrroeg hij koel.
„Ik wacht nog steeds op uw uitlegging."
Redcliffe liet de revolver op het rooktafeltje,
dat itussehen de twee fauteuils stond, glijden,
stak onverschillig een sigaret aan en keek den
detective recht in het gezicht„Voor één
van ons beiden is geen plaats meer op deze we
reld zei hij langzaam. „Je bent me dicht op
de hielen. Nu zeg ik je als een man, ik zal je
nu en op deze plaats dooden. Mijn kaarten lig
gen open voor je. Pair play."
Twee keurig gekleede heeTen zaten hij een
rooktafeltje en onderhielden zich met elkaar op
een rustigen, gedempten toon. Sigarettenrook
zweefde tusschen hen
Leslie Erskine staarde een oogenblik naden
kend in den blauwen rook, toen zei hij zakelijk:
„U vergeet één ding, Redcliffe. Je hebt 6
Snoorden gepleegd, die wij tot nu toe nog niet
precies konden bewijzen."
„Oh En
„En als je me nu vermoordt, weet men pre
cies, dat jij de moordenaar bent."
Redcliffe lachte zachtjes voor zich heen. „Je
bnderschat me, Erskine Je vergeet, dat ik je
met je eigen pistool doodschiet. Zelfmoord, be
grijp jeeen kogel, geschoten op een af
stand van hoogstens 5 c.M., kleeren om de
wond verschroeid."
Erskine antwoordde niet direct. Hij scheen
Iets te overleggen. „Hoe lang duurt het nog
voordat je me doodschiet vroeg hij koelbloe
dig. „Ik heb binnen een uur een afspraak en
ik houd er niet van, om dames te laten wach
ten. Als je me een oogenblik excuseert, kan ik
de dame telefonisch afzeggen
„Je moet me wel voor erg dom houden, wan
neer je denkt, dat ik je nog levend aan de te
lefoon laat gaan."
„Zooals je wiltzei Erskine zakelijk.
„Ik dacht altijd dat je een gentleman was, maar
nuMen vraagt den ter dood-veroor-
ideeiden anders altijd hun laatsten wensch..."
Dit scheen Redcliffe te treffen. „Je zult zien,
flat je je vergistzei hij zeer correct. Ik hen
een gentleman. Doe een verzoek en het zal ver
bruid worden."
„Je zult uit eigen ervaring weten" zeide
Erskine, „dat men door zijn eigen beroep kan
bezeten zijn. Ook een detective. Je weet ook, dat
ik je twee jaar vergeefs heb achtervolgd. Maar
nu zou ik, voordat ik sterf, zwart op wit willen
hebben, je bekentenis, dat je die zes menschen
en mij hebt gedood
Eén oogenblik stond Redcliffe met gefronste
wenkbrauwen na te denken, toen maakte hij
een toestemmende beweging met zijn hand. „Je
wensch zal vervuld worden."
„Dank Je welzei de detective en greep
In zijn borstzak.
„Haltde revolver werd op hem gericht.
„Ik moet alleen maar m'n vulpen hebben..."
Jachte Erskine, nam de pen en schroefde den
dop er af. Hij schreef eenige woorden op een
blocnota, soheurde het papier er af en reikte
■u Redcliffe over, „Oaderteoken da$i
kunt.... het.... later weer.... vernietigen".
Redcliffe onderteekende het en vroeg: „Ben
je nu bereid?'
Leslie knikte en vroeg: „Mag ik nog één
vraag stellen?'"
Redcliffe stemde toe.
„Heb je gehoord van dien Chinees, die dat
vreeselijke wapen had. Het was een vulpen,
waarin twee ijzeren pennen waren, die met
strychine waren besmeerd".
„Zoover ik weet niet...."
Leslie richtte lachende de punt van de vulpen
op Redcliffe's borst. „Dat is deze vulpen ge
weest!" zei hij laconiek.
In minder dan geen tijd was Redcliffe over
zijn schrik heen. Zijn revolver was nog steeds
op Leslie gericht, bliksemsnel drukte hij af
Tweemaal knakte het wapen, maar anders ge
beurde er niets. Leslie Erskine was opgespron
gen.
„Ik wist wel, dat de revolver niet was ge
laden, lachte hij spottend: „Mijn laatste zet....
Ik heb gewonnen!"
Een half uur la/ter gaf Leslie Erskine in een
restaurant in Piccadilly een meisje, dat Gladys
heete, een vulpenhouder.
„Deze vulpen heeft me het leven gered...."
zei hij lachend.
Het meisje onderzocht de vulpen nieuwsgie
rig, schroefde den dop er af en keek Leslie een
beetje verbaasd aan.
„Dat is toch een heel gewone vulpen
„Ja juist!" zei Leslie Erskine. „Een heel
gewone vulpen".
(NADRUK VERBODEN).
Dr. Dane wandelde zijn tuin op-en-neer. Het
was een heldere, milde avond in Mei. Hij was
een uur geleden thuis gekomen van zijn ronde
door het dorp. In gedachten vergeleek hij zijn
kalme dorpspractijk, die hem zooveel uren van
rust schonk, met de inspannende jaren te
Londen doorgebracht, toen op alle uren van den
dag en den nacht beslag op zijn tijd kon gelegd
worden.
Hij was veertig jaar, maar zag er ouder uit.
Hij had zich nooit ontzien, maar ongeveer een
jaar geleden hadden zijn krachten hem begeven.
Een bescheiden fortuin, hem nagelaten door een
dankbaren patiënt, wien hij eens het leven
gered had, stelde hem in staat een plattelands-
practijk over te nemen, en financieel onafhan
kelijk van zijn patiënten vestigde hij Zich in
het stille dorp.
Daar leidde Ivor Dane een gelukkig en vredig
leven in de mooie bungalow, die hjj bij het
oude doktershuis had laten bouwen. Zijn ver
mogende patiënten liet hij betalen, en den
armen verleende hij zijn diensten gaarne tegen
een heel geringe vergoeding, doch nooit gratis,
want hij wist, hoe hierdoor het gevoel van
zelfstandigheid in den werkman ondermijnd
wordt. Maar hij kende ontelbare manfëren om
hun het weinige, dat ze betalen moesten, in
een anderen vorm weer terug te geven, en zijn
huishoudster wist op tactvolle wijze het geld
der arme patiënten weer om te zetten in lekker
nijen voor de ziekekamer.
Zijn huishoudsterwant hij was onge
huwd. En, toen hij dien avond in zijn tuin
drentelde, was dat gevoel van eenzaamheid over
hem gekomen, waarvan hij zich vroeger, gedu
rende de harde Londensche jaren, niet bewust
geweest was. Hij had gedacht aan Ruth. Hij
was arm geweest, en zij had geen huwelijksgift
gehad. Maar zij had van hem gehouden. Hij
had zich nog maar eenige treden omhoog te
werken gehad, om die lieflijke gouden oogen,
die zoo heerlijk konden lachen en stralen bij
zijn nadering, de zijnen te noemen.
Goud-oog
En hij was naar Londen getrokken om daar
door harden arbeid de grondslagen voor hun
tehuis te leggen.
Gedurende zijn afwezigheid viel de slag. Het
was de oude geschiedenis. Een financieels cata
strophe bedreigde Ruth's ouders. De jonge land
heer had hulp en redding aangeboden, maar
onder één voorwaarde. En zij waren aanvaard
gewordenmet de voorwaarde.
„Klip-klop, klip-klop". Een boerepaard voor
een boerekar klomperde over het pad achter
het huis. Naast den voerman een farmer,
dien de dokter kende zat een bruinharige
jongen van een jaar of tien.
„Hallo, dokter riep de boer, „dit kereltje
wil'de een paar woorden met u spreken. Hij
woont hier vijf mijlen vandaan, en, als u hem
niet naar huis kunt brengen, dan doe Ik het
wel. Ik heb hem zelf onderweg opgepikt. Zal
ik hem maar hier laten
„Ja, zeker. Ik ga juist thee drinken. Hij kan
mee aanzitten".
Het was een aardige, flinke jongen om te
zien, met zijn kloek-besneden gezicht en zijn
donkere krullen. Maar het waren vooral de
oogen, waarop de dokter lette. Het waren gou
den oogen, waaruit zonnestralen schoten.
„Fijn is het hier", zei de jongen.
„Proef mijn cakes ik hoop dat je die ook
fijn vindt, Sonny
„Hoe weet u dat ik zoo heet
„Heet je dan zoo
„Neen, zoo noemt moeder mij. Mijn echte
naam is nogal gek. Het is de naam van een
vriend, van wien moeder heel veel gehouden
heeftIvor. Hebt u dien naam ooit meer ge
hoord O, nu hebt u den schotel gebroken, en
uw hond eet de cake op".
Ivor Dane herstelde zich.
„Wel, Sonny, vertel nu eens waarom je bij
me gekomen bent
Het gezicht van den jongen, die hartelijk
gelachen had om het ongeluk met de cake, werd
plotseling ernstig. De gouden oogen keken
bezorgd en ongerust.
„Om moeder", zei hij. Er was nu iets ouwe
lijks in hem, zooals men het aantreft bij kinde
ren, die te veel met volwassenen omgaan.
„Is zij ziek vroeg dokter Dane, en meteen
luidde hij 'de tafelschel. „Over twintig minuten
moet de dogcar voor zijn", was zijn order.
„Neen, èij is niet ziek. Maar zij is toch ook
niet in orde. 's Nachts kucht ze zoo. En haar
oogen doen pijn als ze met haar mooi handwerk
bezig is. Maar ze moet werken, want anders
kunnen we niet leven. O, als ik maar groot was,
dan behoefde ze niet te werken. Die gemeene
man Ik zou hem kunnen doodmaken".
„Welke man, Sonny
«Dia ^ot beheer over het geld, kreeg na
DE MARKENSCHE OEMPA'Sdiie het Koninglnnefee&t opluisterden en die zonder dirigent prachtig maat hielden.
Ieder lied werd ingezet met 'n, één, twee, drie!" van den man met de groote troon, diie daarna weer gemoedelijk
zijn sigaartje verder rookte onder het beuken van ziin Instrument.
vader's dood. Hij is weggeloopen, en toen moest
moeder alles verkoopen, en we wonen in een
kleine cottage, en moeder doet dat mooie hand
werk. Maar het vermoeit haar zoo, en ze wil
geen dokter hebben, omdat het zooveel geld
kost. En nu hoorde ik van iemand, 'dat hier
zoo'n lieve, vriendelijke dokter woont, en dat
bent u, en
Hij baalde zijn zakdoek te voorschijn, vouwde
haar open en liet den dokter eenige kleine geld
stukken zien.
„Die heb ik gespaard, Moeder weet niet, dat
ik hierheen ben. Ze denkt dat ik ben gaan
wandelen. Ik heb dus een beetje geld, dokter,
en nu dacht ik
„Vlug, jongen, drink je thee op. Ik breng je
naar huis".
Dr. Dane verwijderde zich, en liet een grooten
mand volpakken en op 'den dogcar laden. Toen
begaven zij zich op weg. De dokter was een
van die stille, ernstige mannen, die het onbe
grensde vertrouwen van kinderen winnen. De
mond van den jongen Ivor stond niet stil onder
weg, en de oude Ivor luisterde en 'dacht na.
Zij waren er. Een tengere figuur in het
zwart kwam hen tegemoet. Dr. Dane tilde den
jongen uit den wagen, vervolgens ook den
mand. Ivor snelde op zijn moeder toe, en deze
schreed, na de omhelzing van het kin'd, glim
lachend naar den vreemdeling om dezen te
begroeten.
„Goud-oog
De gouden oogen, overweldigd door ontroe
ring, staarden naar zijn gelaat. Zij vulden zich
met tranen.
„Ivor! Ivor!"
„O, moeder O, dokter Wat is dht fijn
Dat u net die vriend van moeder bent
„Sonny, breng dien mand naar binnen, en
zet wat er in is op tafel. Ik blijf hier voor het
avondeten. Ja, je moeder en ik zijn heel groote
vrienden geweest. En nu ik haar weergevonden
heb, zal ik haar niet meer verliezen".
„O zeg, dat is fijn
B.
(Nadruk verboden)
Een troostvolle uitspraak
ALS DE JEUGD MAAR ANDERS WAS...
Wist u lezer, dat er in eiken Amerikaanschen
millionair een groot kunstenaar verloren is ge
gaan? Neen, dit is geen praatje, het is heusch
Waar. Namen als Rockefeller etc. zouden waar
schijnlijk eveneens beroemd zijn geworden, in
dien de dragers er van zich inplaats op den
dollar op de kunst hadden geworpen. En in
derdaad zijn ze zelfs ondanks hun snoode, aan
de muze gepleegde verraad nog kunstenaars
van beteekenis, indien men tenminste de Ame-
rikaansohe bladen wil gelooven, die regelmatig
Vertellen, in welk een mate de bezitters van
milliarden en millioenen wel 'boven de gewone
massa uitsteken.
Uit wat de Amerikaansöhe bladen mededee-
len, blijkt, dat praetlsch elke milMonair in de
Uereenigde Staten reusachtige moeite heeft
gehad, om de verlokkingen der muzen niet te
volgem Men is algemeen de meening toegedaan
dat de Amerikaansche millionairs geen andere
gedachten hebben gehad dan aan geld en nog
eens geld en aan de manieren, waarop ze hun
medemensahen dit geld konden afhandig ma
ken. Deze meening is totaal verkeerd en boven
dien on-Christelijk.
Neem b.v. Woodin, den president van de
American Car and Foundry Company. De man
w»s berucht om de hardheid, waarmede hij
zich tegenover zijn medemenschen gedroeg.
Maar in de stilte van zijn huis droomde hij van
de vervulling van zijn jeugdverlangens en hij
begon eerst met muntenverzamelen, schreef een
'boek over Amerikaansche munten, waarin hij
munten „de voetsporen van een natie" noemde
en wierp zich toen op de muziek. Tijdens een
vacantia in Italië nam hij gitaarles en later
zette hij zich aan de piano. De muziekleeraar
Charles had het groote, baksteenen huls
even buiten het dorp al dagenlang in de gaten
gehouden. De bewoonster, mevrouw Barclay
was rijk. Ze had veel kostbare juweelen, die zij
bewaarde in een ebbenhouten cassette die in
een der laden van haar toiiettafel weggesloten
was. En, daar ze een echt vrouwelijk wantrou
wen koesterde tegen inbraak-alarm-installaties
en andere moderne mechanische apparaten, be
schermde zij haar eigendom door een huis
knecht met boksereigenschappen in dienst te
nemen en hem te voorzien van een revolver met
toebehooren.
Dit alles had Charley gehoord van Cilly, de
kamenier van mevrouw Barclay.
Er was tijd en welsprekendheid voor noodig
geweest om deze inlichtingen te verkrijgen,
maar Charles was te verstandig om een karwei
overhaast te doen. Hij wist, dat vleierij won
deren doet bij vrouwen. Hij vertelde Cilly niet,
dat ze er snoezig uitzag; dat hadden anderen
haar natuurlijk al lang gezegd.
Hij zei haar, dat ze Intelligent was.
Knappe meisjes hooren graag dat ze intel
ligent zijn. Cilly ook. Zij begreep terstond. Zij
begreep terstond, dat ze veel te intelligent was
om met werken haar brood te verdienen, wan
neer zij, door alleen de groote ramen van de
bibliotheek open te laten, een klein vermogen
kon verdienen.
Eiken dag ging zij naar de zijtuinpoort waar
Charley haar wachtte en deelde hem dan het
laatste nieuws mede. Op een avond kwam ze
haastig en opgewonden naar buiten.
Vanavond, zeide zij, vanavond gaat me
vrouw naar een bal in New Rochelle. Ze komt
erg laat thuis en Ik moet opblijven om op haar
te wachten
Mooi, viel Charley haar lachend In de
rede. Dit is onze kans Zou je een van de
ramen kunnen open laten vanavond?
Zeker.
Dank je En, omdat je toch opblijft,
kun je mij de slaapkamer van mevrouw laten
zien.
Goed.
Je bent een schat Cilly. Jij bent er nu nog
eens een, die haar oogen weet open te houden
Jij hebt hersens Wij zouden het samen
ver brengen
Cilly glimlachte en zeide;
Maar wat krijg ik?
Wel Cilly-lief, dat hangt van den buit af.
Dat zullen we wel in orde maken als we hem
te pakken hebben. Jij krijgt je deel, daar kun
je basta op zeggen.
Op mij kun je vertrouwen. Tegen half twaalf
ben ik er Tot straks
Ga naar den linkerkant van het huis, over
het grasveld. De glazen deuren van de biblio
theek zullen open zijn,
Om half twaalf sloop Charley over het gras.
Hij had de weinige werktuigen, die hij noodig
Icon hebben, in den binnenzak van zijn jas.
Hij hield een electrische zaklantaarn in zijn
hand, maar durfde nog geen licht te maken.
De glazen deuren waren niet gesloten en hij
sloop geruischloos binnen. Behoedzaam bewoog
hij zich over het dikke tapijt, toen plotseling
uit de duisternis een gedaante opdook. Vaag
zag hij, dat het Cilly was.
De huisknecht, fluisterde zij, is nog niet
naar bed. Je moet zoo zacht als een muis loo-
pen De trap op tweede deur rechts
Charley drukte zacht haar hand en liep door,
sloop door de hall de trap op, zonder het minste
gedruisch te maken. De tweede deur rechts
stond op een kier; hij duwde haar onhoorbaar
wat verder open en ging naar binnen.
Op zijn teenen liep hij langs het bed en vond
hij een lichtstraaltje van zijn lantaarn spoedig
de toilettafel. Hij forceerde de lade zoo zacht
als het hem mogelijk was en het duurde niet
lang, of zijn vingers grepen de ebbenhouten
cassette. Een triomfantelijke glimlach speelde
om zijn lippen.
plotseling kraakte er een deur. Snel keerde
hij zich om. Het was Cilly.
De huisknecht, fluisterde zij, hij heeft je
gehoord Hij komt hierheen Het raam
Klim langs de waranda naar beneden
Gauw ik ga gillen, anders verdenkt hij
mij-
Snel wierp Charles het raam open. Hij nam
de cassette onder zijn arm, gleed op de waranda
en langs een der stijlen naar beneden. Hij
schoot over het grasveld en juist toen hij veilig
was, hoorde hij Cilly gillen.
Charley grijnsde. Een slimme meid, die Cilly
zeide hij bij zichzelf. Hij hoorde den huisknecht
met een opgewonden stem iets vragen Een
knap De huisknecht vuurde blindelings een
schot uit het raam, in de duisternis. Charles
lachte, glipte de poort uit en rende weg. Hij
had afgedaan met dat deel van de wereld. De
trein zou hem naar een ander brengen.
Den volgenden avond, veilig in de wereld
stad. vond Charles in de krant een bericht:
„Een brutale diefstal is in den afgeloopen
nacht gepleegd in de villa „De Olmen het
buitenverblijf van mevrouw Barclay. Er zijn
daar voor dertig duizend dollar juweelen ge
stolen. De kamenier, die den dief betrapte, is
zoo van streek, dat ze baar meesteres heeft
moeten verlaten om bij haar ouders weer op
dreef te komen. Tot dusver geen spoor van den
dief, maar de politie is ijverig in de weer."
Charley zuchtte Het was een intelligent
kind, die Cilly - zeer intelligent zij was
hem te glad af geweest. De zwarte cassette, die
hij in „De Olmen" had gestolen, was leeg toen
hij haar opende
{NADRUK JERBODENl
verscheen trourw 's morgens om acht uur in zijn
woning. Tenslotte ging hij oomponeeren en hij
schreef verschillende oomposities, die hij op
verlangen zijner vrienden op een concert zelf
ten gehoore bracht. Hij had een daverend suc
ces. En de critici zeiden, dat Woodin ongetwij
feld een groot componist zou zijn geworden, in
dien hij zijn roeping van zijn jeugd af aan had
gevolgd.
Deze diepzinnige en troostende uitspraak der
critici herinnert er ons aan, dat de Vereenigde
Staten dus alleen maar zonder groote kunste
naars zijn, omdat de jeugdige Amerikanen te
veel op het geld zijn ingesteld. En het is in dit
verband merkwaardig te weten, dat geen en
kele Amerikaansche jongen er van droomt,
naar zee te gaan. Zijn droomen concentreeren
zich op den eersten dollar, dien hij zal verdie
nen.
Aldus is óok Clarence Maekay voor de kunst
verloren gegaan. Hij bespeelt nu nog ondanks
alles verschillende instrumenten en heeft een
hobby, om symphonieorkesten te dirigeeren,
ondanks zijn jeugddroomen over den dollar.
Otto Kalm, zoon van een Dnltscfa bankier,
eveneens Am-erikaansich. millionair, -wou in zijn
jeugd muziek studeèrèn. Hij Is nu erg'jaibêrsch
op zijn broer, die in Berilijn professor in de mu
ziekgeschiedenis is.
John D. Rockefeller Jr. speelt viool. Volgens
zijn vrouw, -die zelf een uitstekend pianospeel
ster is, doet hij het perfect. En onze millionair
heeft maar een kleinen wenk 'te krijgen en hij
is direct klaar, om op partijtjes bij hem thuis
van zijn kunnen blijk te geven.
Charles Schwab, de heer van bijna alle staal
ter wereld, gaat in stilte voor den besten ama
teur musicus in de Ver. Staten door. Zelfs
Fritz Kreisler heeft dit getuigd. Het is alleen
maar jammer, dat Fritz het ook van andere
millionairs heeft getuigd. Nu, Schwab beeft
overigens oude brieven. Toen hij in zijn jon
gensjaren in Carnegie's fabriek een dollar per
dag verdiende, gaf hij piano- en vioollessen te
gen vijftig cent per uur, om de week rond te
kunnen komen.
En de befaamde generaal Dawes, kort gele
den nog gezant in Londen, speelde al als jon
gen op de fluit, leerde zich zelf piano spelen en
componeerde eveneens. Fritz Kreisler nam
Dawes' Melody in A" in zijn populair pro
gramma op. Dawes zoowel als de Amerikanen
hebben deze hoffelijk© geste dankbaar geap
precieerd.
John D. Rockefeller Sr., de man van de
Standard Oil, als zakenman onverbiddelijk en
wreed, heeft geen grooter ambitie dan ee.
strijkje te dirigeeren en hij hoopt zijn bon ei
sten verjaardag aldus te kunnen inzet en.
De muziek heeft zooals men ziet
bekoring voor de Amerikaansche 1111 nairs,
maar ook de andere kunsten trekkeb aan.
De huidige Pierpont Morgan v® ,f„'
lega's vaak met citaten uit Shakesp eh het
is algemeen bekend, dat bW ee ar s tocht
beeft voor kerkgeschiedenis- ,a al Semeen
kerkgeschiedenis weet bü 11 Waar in
die van de Episoopaalscbc kerk is hij een auto
riteit. Hij interesseert zichi ook voor de H.
Schrift en naar men ze&t ^^Pondeert
hierover zelfs met paUS l s, XI- Wanneer
Morgan in Rome komt g<- hij z00 gauw mo_
gelijk naar het Vatieaan en het komt dan wel
voor dat hij met den Paus de waarde of echt
heid' van Koptisch© maauscripten bespreekt.
D© wederzijdsche sympathie moet dateeren uit
den tijd dat de Paus als Mgr. Ratti de Morgan
collectie van Koptisch© en Middeleeowsche ma
nuscripten ordende
We zouden nog heel wat millionairs de eer
kunnen geven, die hun toekomt. Maar omdat
dit tever zou voeien, noemen we er nog slechts
enkele. Mellon is een expert in schilderijen en
bindwerk van boeken George W. Wlckersham,
de man van het bekende Wiokersham rapport,
leest Dante m het origineel, Ford moet niets
van kunst etc. hebben, maar hij is toch Ame-
rika's grootste historicus, omdat hij een mu
seum heeft gebouwd, waarin hij een schat van
voorwerpen samen heeft laten brengen, die
van het grootst© belang zijn voor de geschie
denis van de Vereenigde Staten.
Er zij hier ©en slot gemaakt met de opmer
king, dat elke Amerikaansche millionair zich
door iets bijzonders onderscheidt. Ze zijn geen
van allen doodgewone geldwolven. Indien ze
niet aan muziek doen, doen ze aan wiskunde,
zooals Louis Hazeltine, radiomillionair
Toujours eux.
De Madrileensehe correspondent der „N. R-
Crt" schrijft d.d. 21 Augustus:
„Van populaire zijde wordt de regeering ge
wezen op de zesduizend (millioen pesetas, die
de Jezuïeten in Spanje bezitten".
Wij hebben hij den generaal der Jezuïeten
geinformeerd. Het Is niet zesduizend millioen,
maar zesduizend trillioen pond (geen pesetas).
Terwijl Paul en Pauline zaten te ontbijten,
werd er gebeld.
Het meisje bracht een brief binnen, geadres
seerd aan mevrouw Pauline. Daarom maakte
haar man hem open.
„Van wie vroeg Pauline.
„Van wie denk je
„Ik denk heelemaal niets. Je weet toch, dat
ik bijna nooit brieven krijg
„Hij is van de Calops", zeide de heer des
huizes langzaam en legde het schrijven op tafel.
„De Calops Ik ken geen Calops".
„Calops uit Nerhuizen. Je weet wel, die men
schen die we verleden zomer in Scheveningen
getroffen hebben. Dat kleine dikke...."
„O, die. Ik heb geen oogenblik meer aan dat
stel gedacht. Wat schrijven ze eigenlijk
„Ze komen ons morgen opzoeken. Ze komen
zoo tegen het souper".
„Laat ze maar komen".
„Wat laat ze maar komen bromde Paul.
„ik begrijp n'iet wat ze hier komen doen. Wat
willen ze eigenlijk Klaploopers Het zijn fijne
kennissen, 'die jij er op na houdt".
„Doe niet zoo mal, man Je kent ze toch.
zeker net zoo goed als ik
„O ja Wie heeft mevrouw Calops het eerst
aangesproken
„Ik. Omdat haar man een kennis van jon ls".
„Omdat haar man een kennis van mij is<
was het toch niet noodig om direct dikke
vrinden te worden met de heele familie Waar
om hang Je geen bordje voor de ramen „Hier
kan men gratis dineeren". Maar d'itmaal heb
ik geen sou voor de grap over".
Pauline dronk zwijgend haar thee uit. Toen
ging ze naar de keuken.
„M'ina", riep ze.
„Ja mevrouw, wat hlieft U".
„Morgenmiddag krijgen we gasten". Heb Jé
nog huishoudgeld
Mina antwoordde natuurlijk
„Neen, mevrouw, nog maar 'n paar dubbel
tjes".
„Zoo Nu, dan moeten we maar een een
voudig schoteltje klaarmaken. Voor ieder een
paar knakworstjes. Maar luister nu een goed
vóór we aan tafel gaan, zal ik vertellen, dat
we eend krijgen. Als we nu aan tafel gaan,
neem je een oud bord en laat dat met veel
lawaai kapot vallen. Je begint te gillen, ik kom
verschrikt naar de keuken en dan doen we net,
of de gebraden eend in -den kolenemmer ge
vallen is Dan geef ik je een geweldig standje
en jij brengt eenvoudig de gekoofete worstjes
op tafel. Heb je me goed begrepen
„Ja zeker, mevrouw", grinnikte Mina verge
noegd.
Het geval amuseerde haar kostelijk.
„Daar is de visite", meldde Mina den Volgen
den avond.
Paul en Pauline liepen naar de vestibule.
„Dat Is nog eens aardig van u", zei Paul,
handjes gevend. „Een echte verrassing, dat u
ons eens komt opzoeken. We vonden het echt
prettig, toen w© gisteren uw brief kregen".
Calops wikkelde een bosje slappe rozen uit
een papier
„U permitteert?.... een kleinigheidje
„Maar dat had u niet moeten doen", zei
Pauline.
Ze nam de rozen aan en schikte ze in een
expres daarvoor klaargezette vaas.
„U zult wel honger hebben", ging Pauline
voort, „zullen we maar meteen aan tafel gaan?"
pe Calops gingen hierop onmiddellijk in.
In 'de huiskamer stond de tafel reeds gedekt
Ter verkooging van de feestvreugde, zette Pau
line de rozen In 't midden van de tafel.
hoop toch, dat u om ons geen extra
onkosten gemaakt hebt merkte Calops op.
„Alleen maar 'n eend".
„Zei ik het niet straalde Emma Calops.
„Wat heb ik je gezegd We krijgen hier beslist
Wat lekkers te smullen, misschien wel eend".
„Dat doet me dan erg veel pleizier, dat ik
zoo goed uw smaak geraden heb huichelde
Pauline.
Ze belde het meisje.
„Nu zou het gebeuren", lachte de gastvrouw
inwendig.
Mina stond in de keuken. Nergens was een
eend te bekennen. In haar linkerhand hlel'd
ze een soepbord, waarop 8 gekookt© worstjes.
In haar rechterhand hield ze een oud bord
gereed. Ze haakte er naar, dat bord hardhandig
in den kolenemmer aan gruzelementen te
gooien.
Eindelijk werd er gebeld
Intussohen werden in de huiskamer de ser
vetten opengevouwen.
Pauline belde nog eens.
Opeens hoorde men een groot spektakel in
de keuken. Het geluid van brekend aardewerk.
Toen een schreeuwende vrouwenstem.
„Hemeltje", schrok Pauline, „de eend". Haas
tig stond ze op om naar de keuken te gaan.
Nog vóór ze de kamer verlaten had, riep ze
„Mina, Mina wat is er aan de hand. Wat heb
je laten vallen De eend toch niet
In de keuken stond Mina te jammeren, zooals
haar ingeprent was.
„Wat vind Ik dat vervelend zei Pauline,
zich weer tot haar gasten wendend, vóór Mina
onder handen te nemen. „Nu hebben we niets
anders dan een paar worstjes, die we toevallig
in huis hebben. Het is me een kruis tegenwoor
dig met die dienstboden. Mina, Minaa kom
hier".
Mina sloop angstig de kamer binnen. Met
haar schort droogde ze liaar tranen af.
Pauline amuseerde zich kostelijk over do
natuurlijke manier, waarop het meisje het geval
opknapte.
„Wat heb je laten vallen vroeg ze streng.
Geen antwoord.
„Je hebt toch wat laten vallen", hield Pauline
aan.
„Ja", snikte Mina.
„Waarin
„In den kolenemmer".
De gastvrouw verheugde zich inwendig over
het gelukken van haar list.
„De eend zeker, hè snauwde Pauline.
Mina snikte steeds harder en stotterde
„N neen.... d-de.... worstjes 1"