m I O l® KUNST EN GELD HET SPEL OP LEVEN EN DOOD. GOUD-OOG. EEND. ZIJN ASSISTENTE. WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1932 Hfi- 8 F „Zooals ik Teeds zei, ik hoop, dat TJ mijn raad ter harte zult nemen zeide de chef der detective-afdeeling en klopte de asch van zijn sigaret. „Deze Redcliffe weet, dat U de eenige bent, die tegen hem is opgewassenen U bent niet de eerste begaafde detective, die het tegen hem moest afleggen. Herinnert U zich Deunier maar, van de „SÜreté de Paris". Vieren twintig uur voordat hij Redcliffe zou pakken was hij dood. Zelfmoordhet geval was vreemd genoeg Leslie Erskine lachte overmoedig. „Aan mij zal Redcliffe een goede hebben!" zei hij. „In ieder geval dank ik U voor uw goeden raad 1 Goedenavond inspecteur." Binnen drie dagen heb ik hem, dien Redcliffe, dacht hij nog, toen hij de hooge stoep van het groote, grijze politiebureau afliep. En toen dacht hij aan heel iets anders. Als een jonge detective een afspraakje heeft, kan hem een zesdubbele moord, bedrog, inbraak en bankroof gestolen worden. Het klokje op het dashbord sitond op vijf mi nuten over zes. Hij had dus nog tijd om naar huis te gaan en zich te kleeden. Om half zeven hield zijn auto stil voor de èenigszins afgelegen villa, even buiten Londen, Het zag er alles precies uit als anderrs. Pas toen Erskine het licht in zijn studeer kamer had aangestoken, merkte hij, dat er iets anders was dan gewoonlijk. In de groote leeren clubfauteuil voor den Schoorsteen, zat een mensoh. Die mensch was Allan Redcliffe. Leslie liet echter niet de minste verwonde ring blijken; langzaam zei hij „GodU heeft me bijna doen schrikken, Redcliffe De man voor hem was in avondkleeding. Het zwarte geplakte haar was keurig gescheiden. „Gaat U zitten zei Redcliffe en wees naar teen leeren clubfauteuil. „Ik moet een3 met Je praten." „Buitengewoon attent van U, dat U mij in ïnijn eigen huis zoo vriendelijk ontvangt Veroorlooft U me, dat ik even een sigaret uit dat laatje haal Erskine ging naar zijn bureau en opende blik semsnel het kastje, waarin hij zijn revolver be waarde. Het was leeg. „Geen sigaretten in huisvroeg Red cliffe ironischAls je wilt, kan ik je wel helpen," -De toestand was ernstig. Erskine's gedachten draalden steeds in één kring rond, dan begon hjj plotseling te lachen. Dit was zijn eenige wa pen»-',. „Ga dan toch zitten zei Redcliffe weer, en bil klonk het bijna als een bevel. Iets metaalachtigs glinsterde in zijn hand. Het was een revolver. De revolver van Leslie Erskine. Zonder met zijn oogen te knippen liep de de tective op Redcliffe toe en merkte spottend op: ^Zonder twijfel, een zeer interessante situatie." „Vindt jezei Redcliffe en om zijn dunne lippen kwam een venijnig lachje. „Het Is anders erg onvoorzichtig, je revolver zoo maar open en bloot in de kamer te laten liggen „Dat is een fout die me maar eens kan over komen. Ook lederen inbreker. Vindt U niet, ftedcliffe Redcliffe nam van deze opmerking geen no titie. „Je weet toch, waarom ik hier hen gekomen?" Jrroeg hij koel. „Ik wacht nog steeds op uw uitlegging." Redcliffe liet de revolver op het rooktafeltje, dat itussehen de twee fauteuils stond, glijden, stak onverschillig een sigaret aan en keek den detective recht in het gezicht„Voor één van ons beiden is geen plaats meer op deze we reld zei hij langzaam. „Je bent me dicht op de hielen. Nu zeg ik je als een man, ik zal je nu en op deze plaats dooden. Mijn kaarten lig gen open voor je. Pair play." Twee keurig gekleede heeTen zaten hij een rooktafeltje en onderhielden zich met elkaar op een rustigen, gedempten toon. Sigarettenrook zweefde tusschen hen Leslie Erskine staarde een oogenblik naden kend in den blauwen rook, toen zei hij zakelijk: „U vergeet één ding, Redcliffe. Je hebt 6 Snoorden gepleegd, die wij tot nu toe nog niet precies konden bewijzen." „Oh En „En als je me nu vermoordt, weet men pre cies, dat jij de moordenaar bent." Redcliffe lachte zachtjes voor zich heen. „Je bnderschat me, Erskine Je vergeet, dat ik je met je eigen pistool doodschiet. Zelfmoord, be grijp jeeen kogel, geschoten op een af stand van hoogstens 5 c.M., kleeren om de wond verschroeid." Erskine antwoordde niet direct. Hij scheen Iets te overleggen. „Hoe lang duurt het nog voordat je me doodschiet vroeg hij koelbloe dig. „Ik heb binnen een uur een afspraak en ik houd er niet van, om dames te laten wach ten. Als je me een oogenblik excuseert, kan ik de dame telefonisch afzeggen „Je moet me wel voor erg dom houden, wan neer je denkt, dat ik je nog levend aan de te lefoon laat gaan." „Zooals je wiltzei Erskine zakelijk. „Ik dacht altijd dat je een gentleman was, maar nuMen vraagt den ter dood-veroor- ideeiden anders altijd hun laatsten wensch..." Dit scheen Redcliffe te treffen. „Je zult zien, flat je je vergistzei hij zeer correct. Ik hen een gentleman. Doe een verzoek en het zal ver bruid worden." „Je zult uit eigen ervaring weten" zeide Erskine, „dat men door zijn eigen beroep kan bezeten zijn. Ook een detective. Je weet ook, dat ik je twee jaar vergeefs heb achtervolgd. Maar nu zou ik, voordat ik sterf, zwart op wit willen hebben, je bekentenis, dat je die zes menschen en mij hebt gedood Eén oogenblik stond Redcliffe met gefronste wenkbrauwen na te denken, toen maakte hij een toestemmende beweging met zijn hand. „Je wensch zal vervuld worden." „Dank Je welzei de detective en greep In zijn borstzak. „Haltde revolver werd op hem gericht. „Ik moet alleen maar m'n vulpen hebben..." Jachte Erskine, nam de pen en schroefde den dop er af. Hij schreef eenige woorden op een blocnota, soheurde het papier er af en reikte ■u Redcliffe over, „Oaderteoken da$i kunt.... het.... later weer.... vernietigen". Redcliffe onderteekende het en vroeg: „Ben je nu bereid?' Leslie knikte en vroeg: „Mag ik nog één vraag stellen?'" Redcliffe stemde toe. „Heb je gehoord van dien Chinees, die dat vreeselijke wapen had. Het was een vulpen, waarin twee ijzeren pennen waren, die met strychine waren besmeerd". „Zoover ik weet niet...." Leslie richtte lachende de punt van de vulpen op Redcliffe's borst. „Dat is deze vulpen ge weest!" zei hij laconiek. In minder dan geen tijd was Redcliffe over zijn schrik heen. Zijn revolver was nog steeds op Leslie gericht, bliksemsnel drukte hij af Tweemaal knakte het wapen, maar anders ge beurde er niets. Leslie Erskine was opgespron gen. „Ik wist wel, dat de revolver niet was ge laden, lachte hij spottend: „Mijn laatste zet.... Ik heb gewonnen!" Een half uur la/ter gaf Leslie Erskine in een restaurant in Piccadilly een meisje, dat Gladys heete, een vulpenhouder. „Deze vulpen heeft me het leven gered...." zei hij lachend. Het meisje onderzocht de vulpen nieuwsgie rig, schroefde den dop er af en keek Leslie een beetje verbaasd aan. „Dat is toch een heel gewone vulpen „Ja juist!" zei Leslie Erskine. „Een heel gewone vulpen". (NADRUK VERBODEN). Dr. Dane wandelde zijn tuin op-en-neer. Het was een heldere, milde avond in Mei. Hij was een uur geleden thuis gekomen van zijn ronde door het dorp. In gedachten vergeleek hij zijn kalme dorpspractijk, die hem zooveel uren van rust schonk, met de inspannende jaren te Londen doorgebracht, toen op alle uren van den dag en den nacht beslag op zijn tijd kon gelegd worden. Hij was veertig jaar, maar zag er ouder uit. Hij had zich nooit ontzien, maar ongeveer een jaar geleden hadden zijn krachten hem begeven. Een bescheiden fortuin, hem nagelaten door een dankbaren patiënt, wien hij eens het leven gered had, stelde hem in staat een plattelands- practijk over te nemen, en financieel onafhan kelijk van zijn patiënten vestigde hij Zich in het stille dorp. Daar leidde Ivor Dane een gelukkig en vredig leven in de mooie bungalow, die hjj bij het oude doktershuis had laten bouwen. Zijn ver mogende patiënten liet hij betalen, en den armen verleende hij zijn diensten gaarne tegen een heel geringe vergoeding, doch nooit gratis, want hij wist, hoe hierdoor het gevoel van zelfstandigheid in den werkman ondermijnd wordt. Maar hij kende ontelbare manfëren om hun het weinige, dat ze betalen moesten, in een anderen vorm weer terug te geven, en zijn huishoudster wist op tactvolle wijze het geld der arme patiënten weer om te zetten in lekker nijen voor de ziekekamer. Zijn huishoudsterwant hij was onge huwd. En, toen hij dien avond in zijn tuin drentelde, was dat gevoel van eenzaamheid over hem gekomen, waarvan hij zich vroeger, gedu rende de harde Londensche jaren, niet bewust geweest was. Hij had gedacht aan Ruth. Hij was arm geweest, en zij had geen huwelijksgift gehad. Maar zij had van hem gehouden. Hij had zich nog maar eenige treden omhoog te werken gehad, om die lieflijke gouden oogen, die zoo heerlijk konden lachen en stralen bij zijn nadering, de zijnen te noemen. Goud-oog En hij was naar Londen getrokken om daar door harden arbeid de grondslagen voor hun tehuis te leggen. Gedurende zijn afwezigheid viel de slag. Het was de oude geschiedenis. Een financieels cata strophe bedreigde Ruth's ouders. De jonge land heer had hulp en redding aangeboden, maar onder één voorwaarde. En zij waren aanvaard gewordenmet de voorwaarde. „Klip-klop, klip-klop". Een boerepaard voor een boerekar klomperde over het pad achter het huis. Naast den voerman een farmer, dien de dokter kende zat een bruinharige jongen van een jaar of tien. „Hallo, dokter riep de boer, „dit kereltje wil'de een paar woorden met u spreken. Hij woont hier vijf mijlen vandaan, en, als u hem niet naar huis kunt brengen, dan doe Ik het wel. Ik heb hem zelf onderweg opgepikt. Zal ik hem maar hier laten „Ja, zeker. Ik ga juist thee drinken. Hij kan mee aanzitten". Het was een aardige, flinke jongen om te zien, met zijn kloek-besneden gezicht en zijn donkere krullen. Maar het waren vooral de oogen, waarop de dokter lette. Het waren gou den oogen, waaruit zonnestralen schoten. „Fijn is het hier", zei de jongen. „Proef mijn cakes ik hoop dat je die ook fijn vindt, Sonny „Hoe weet u dat ik zoo heet „Heet je dan zoo „Neen, zoo noemt moeder mij. Mijn echte naam is nogal gek. Het is de naam van een vriend, van wien moeder heel veel gehouden heeftIvor. Hebt u dien naam ooit meer ge hoord O, nu hebt u den schotel gebroken, en uw hond eet de cake op". Ivor Dane herstelde zich. „Wel, Sonny, vertel nu eens waarom je bij me gekomen bent Het gezicht van den jongen, die hartelijk gelachen had om het ongeluk met de cake, werd plotseling ernstig. De gouden oogen keken bezorgd en ongerust. „Om moeder", zei hij. Er was nu iets ouwe lijks in hem, zooals men het aantreft bij kinde ren, die te veel met volwassenen omgaan. „Is zij ziek vroeg dokter Dane, en meteen luidde hij 'de tafelschel. „Over twintig minuten moet de dogcar voor zijn", was zijn order. „Neen, èij is niet ziek. Maar zij is toch ook niet in orde. 's Nachts kucht ze zoo. En haar oogen doen pijn als ze met haar mooi handwerk bezig is. Maar ze moet werken, want anders kunnen we niet leven. O, als ik maar groot was, dan behoefde ze niet te werken. Die gemeene man Ik zou hem kunnen doodmaken". „Welke man, Sonny «Dia ^ot beheer over het geld, kreeg na DE MARKENSCHE OEMPA'Sdiie het Koninglnnefee&t opluisterden en die zonder dirigent prachtig maat hielden. Ieder lied werd ingezet met 'n, één, twee, drie!" van den man met de groote troon, diie daarna weer gemoedelijk zijn sigaartje verder rookte onder het beuken van ziin Instrument. vader's dood. Hij is weggeloopen, en toen moest moeder alles verkoopen, en we wonen in een kleine cottage, en moeder doet dat mooie hand werk. Maar het vermoeit haar zoo, en ze wil geen dokter hebben, omdat het zooveel geld kost. En nu hoorde ik van iemand, 'dat hier zoo'n lieve, vriendelijke dokter woont, en dat bent u, en Hij baalde zijn zakdoek te voorschijn, vouwde haar open en liet den dokter eenige kleine geld stukken zien. „Die heb ik gespaard, Moeder weet niet, dat ik hierheen ben. Ze denkt dat ik ben gaan wandelen. Ik heb dus een beetje geld, dokter, en nu dacht ik „Vlug, jongen, drink je thee op. Ik breng je naar huis". Dr. Dane verwijderde zich, en liet een grooten mand volpakken en op 'den dogcar laden. Toen begaven zij zich op weg. De dokter was een van die stille, ernstige mannen, die het onbe grensde vertrouwen van kinderen winnen. De mond van den jongen Ivor stond niet stil onder weg, en de oude Ivor luisterde en 'dacht na. Zij waren er. Een tengere figuur in het zwart kwam hen tegemoet. Dr. Dane tilde den jongen uit den wagen, vervolgens ook den mand. Ivor snelde op zijn moeder toe, en deze schreed, na de omhelzing van het kin'd, glim lachend naar den vreemdeling om dezen te begroeten. „Goud-oog De gouden oogen, overweldigd door ontroe ring, staarden naar zijn gelaat. Zij vulden zich met tranen. „Ivor! Ivor!" „O, moeder O, dokter Wat is dht fijn Dat u net die vriend van moeder bent „Sonny, breng dien mand naar binnen, en zet wat er in is op tafel. Ik blijf hier voor het avondeten. Ja, je moeder en ik zijn heel groote vrienden geweest. En nu ik haar weergevonden heb, zal ik haar niet meer verliezen". „O zeg, dat is fijn B. (Nadruk verboden) Een troostvolle uitspraak ALS DE JEUGD MAAR ANDERS WAS... Wist u lezer, dat er in eiken Amerikaanschen millionair een groot kunstenaar verloren is ge gaan? Neen, dit is geen praatje, het is heusch Waar. Namen als Rockefeller etc. zouden waar schijnlijk eveneens beroemd zijn geworden, in dien de dragers er van zich inplaats op den dollar op de kunst hadden geworpen. En in derdaad zijn ze zelfs ondanks hun snoode, aan de muze gepleegde verraad nog kunstenaars van beteekenis, indien men tenminste de Ame- rikaansohe bladen wil gelooven, die regelmatig Vertellen, in welk een mate de bezitters van milliarden en millioenen wel 'boven de gewone massa uitsteken. Uit wat de Amerikaansöhe bladen mededee- len, blijkt, dat praetlsch elke milMonair in de Uereenigde Staten reusachtige moeite heeft gehad, om de verlokkingen der muzen niet te volgem Men is algemeen de meening toegedaan dat de Amerikaansche millionairs geen andere gedachten hebben gehad dan aan geld en nog eens geld en aan de manieren, waarop ze hun medemensahen dit geld konden afhandig ma ken. Deze meening is totaal verkeerd en boven dien on-Christelijk. Neem b.v. Woodin, den president van de American Car and Foundry Company. De man w»s berucht om de hardheid, waarmede hij zich tegenover zijn medemenschen gedroeg. Maar in de stilte van zijn huis droomde hij van de vervulling van zijn jeugdverlangens en hij begon eerst met muntenverzamelen, schreef een 'boek over Amerikaansche munten, waarin hij munten „de voetsporen van een natie" noemde en wierp zich toen op de muziek. Tijdens een vacantia in Italië nam hij gitaarles en later zette hij zich aan de piano. De muziekleeraar Charles had het groote, baksteenen huls even buiten het dorp al dagenlang in de gaten gehouden. De bewoonster, mevrouw Barclay was rijk. Ze had veel kostbare juweelen, die zij bewaarde in een ebbenhouten cassette die in een der laden van haar toiiettafel weggesloten was. En, daar ze een echt vrouwelijk wantrou wen koesterde tegen inbraak-alarm-installaties en andere moderne mechanische apparaten, be schermde zij haar eigendom door een huis knecht met boksereigenschappen in dienst te nemen en hem te voorzien van een revolver met toebehooren. Dit alles had Charley gehoord van Cilly, de kamenier van mevrouw Barclay. Er was tijd en welsprekendheid voor noodig geweest om deze inlichtingen te verkrijgen, maar Charles was te verstandig om een karwei overhaast te doen. Hij wist, dat vleierij won deren doet bij vrouwen. Hij vertelde Cilly niet, dat ze er snoezig uitzag; dat hadden anderen haar natuurlijk al lang gezegd. Hij zei haar, dat ze Intelligent was. Knappe meisjes hooren graag dat ze intel ligent zijn. Cilly ook. Zij begreep terstond. Zij begreep terstond, dat ze veel te intelligent was om met werken haar brood te verdienen, wan neer zij, door alleen de groote ramen van de bibliotheek open te laten, een klein vermogen kon verdienen. Eiken dag ging zij naar de zijtuinpoort waar Charley haar wachtte en deelde hem dan het laatste nieuws mede. Op een avond kwam ze haastig en opgewonden naar buiten. Vanavond, zeide zij, vanavond gaat me vrouw naar een bal in New Rochelle. Ze komt erg laat thuis en Ik moet opblijven om op haar te wachten Mooi, viel Charley haar lachend In de rede. Dit is onze kans Zou je een van de ramen kunnen open laten vanavond? Zeker. Dank je En, omdat je toch opblijft, kun je mij de slaapkamer van mevrouw laten zien. Goed. Je bent een schat Cilly. Jij bent er nu nog eens een, die haar oogen weet open te houden Jij hebt hersens Wij zouden het samen ver brengen Cilly glimlachte en zeide; Maar wat krijg ik? Wel Cilly-lief, dat hangt van den buit af. Dat zullen we wel in orde maken als we hem te pakken hebben. Jij krijgt je deel, daar kun je basta op zeggen. Op mij kun je vertrouwen. Tegen half twaalf ben ik er Tot straks Ga naar den linkerkant van het huis, over het grasveld. De glazen deuren van de biblio theek zullen open zijn, Om half twaalf sloop Charley over het gras. Hij had de weinige werktuigen, die hij noodig Icon hebben, in den binnenzak van zijn jas. Hij hield een electrische zaklantaarn in zijn hand, maar durfde nog geen licht te maken. De glazen deuren waren niet gesloten en hij sloop geruischloos binnen. Behoedzaam bewoog hij zich over het dikke tapijt, toen plotseling uit de duisternis een gedaante opdook. Vaag zag hij, dat het Cilly was. De huisknecht, fluisterde zij, is nog niet naar bed. Je moet zoo zacht als een muis loo- pen De trap op tweede deur rechts Charley drukte zacht haar hand en liep door, sloop door de hall de trap op, zonder het minste gedruisch te maken. De tweede deur rechts stond op een kier; hij duwde haar onhoorbaar wat verder open en ging naar binnen. Op zijn teenen liep hij langs het bed en vond hij een lichtstraaltje van zijn lantaarn spoedig de toilettafel. Hij forceerde de lade zoo zacht als het hem mogelijk was en het duurde niet lang, of zijn vingers grepen de ebbenhouten cassette. Een triomfantelijke glimlach speelde om zijn lippen. plotseling kraakte er een deur. Snel keerde hij zich om. Het was Cilly. De huisknecht, fluisterde zij, hij heeft je gehoord Hij komt hierheen Het raam Klim langs de waranda naar beneden Gauw ik ga gillen, anders verdenkt hij mij- Snel wierp Charles het raam open. Hij nam de cassette onder zijn arm, gleed op de waranda en langs een der stijlen naar beneden. Hij schoot over het grasveld en juist toen hij veilig was, hoorde hij Cilly gillen. Charley grijnsde. Een slimme meid, die Cilly zeide hij bij zichzelf. Hij hoorde den huisknecht met een opgewonden stem iets vragen Een knap De huisknecht vuurde blindelings een schot uit het raam, in de duisternis. Charles lachte, glipte de poort uit en rende weg. Hij had afgedaan met dat deel van de wereld. De trein zou hem naar een ander brengen. Den volgenden avond, veilig in de wereld stad. vond Charles in de krant een bericht: „Een brutale diefstal is in den afgeloopen nacht gepleegd in de villa „De Olmen het buitenverblijf van mevrouw Barclay. Er zijn daar voor dertig duizend dollar juweelen ge stolen. De kamenier, die den dief betrapte, is zoo van streek, dat ze baar meesteres heeft moeten verlaten om bij haar ouders weer op dreef te komen. Tot dusver geen spoor van den dief, maar de politie is ijverig in de weer." Charley zuchtte Het was een intelligent kind, die Cilly - zeer intelligent zij was hem te glad af geweest. De zwarte cassette, die hij in „De Olmen" had gestolen, was leeg toen hij haar opende {NADRUK JERBODENl verscheen trourw 's morgens om acht uur in zijn woning. Tenslotte ging hij oomponeeren en hij schreef verschillende oomposities, die hij op verlangen zijner vrienden op een concert zelf ten gehoore bracht. Hij had een daverend suc ces. En de critici zeiden, dat Woodin ongetwij feld een groot componist zou zijn geworden, in dien hij zijn roeping van zijn jeugd af aan had gevolgd. Deze diepzinnige en troostende uitspraak der critici herinnert er ons aan, dat de Vereenigde Staten dus alleen maar zonder groote kunste naars zijn, omdat de jeugdige Amerikanen te veel op het geld zijn ingesteld. En het is in dit verband merkwaardig te weten, dat geen en kele Amerikaansche jongen er van droomt, naar zee te gaan. Zijn droomen concentreeren zich op den eersten dollar, dien hij zal verdie nen. Aldus is óok Clarence Maekay voor de kunst verloren gegaan. Hij bespeelt nu nog ondanks alles verschillende instrumenten en heeft een hobby, om symphonieorkesten te dirigeeren, ondanks zijn jeugddroomen over den dollar. Otto Kalm, zoon van een Dnltscfa bankier, eveneens Am-erikaansich. millionair, -wou in zijn jeugd muziek studeèrèn. Hij Is nu erg'jaibêrsch op zijn broer, die in Berilijn professor in de mu ziekgeschiedenis is. John D. Rockefeller Jr. speelt viool. Volgens zijn vrouw, -die zelf een uitstekend pianospeel ster is, doet hij het perfect. En onze millionair heeft maar een kleinen wenk 'te krijgen en hij is direct klaar, om op partijtjes bij hem thuis van zijn kunnen blijk te geven. Charles Schwab, de heer van bijna alle staal ter wereld, gaat in stilte voor den besten ama teur musicus in de Ver. Staten door. Zelfs Fritz Kreisler heeft dit getuigd. Het is alleen maar jammer, dat Fritz het ook van andere millionairs heeft getuigd. Nu, Schwab beeft overigens oude brieven. Toen hij in zijn jon gensjaren in Carnegie's fabriek een dollar per dag verdiende, gaf hij piano- en vioollessen te gen vijftig cent per uur, om de week rond te kunnen komen. En de befaamde generaal Dawes, kort gele den nog gezant in Londen, speelde al als jon gen op de fluit, leerde zich zelf piano spelen en componeerde eveneens. Fritz Kreisler nam Dawes' Melody in A" in zijn populair pro gramma op. Dawes zoowel als de Amerikanen hebben deze hoffelijk© geste dankbaar geap precieerd. John D. Rockefeller Sr., de man van de Standard Oil, als zakenman onverbiddelijk en wreed, heeft geen grooter ambitie dan ee. strijkje te dirigeeren en hij hoopt zijn bon ei sten verjaardag aldus te kunnen inzet en. De muziek heeft zooals men ziet bekoring voor de Amerikaansche 1111 nairs, maar ook de andere kunsten trekkeb aan. De huidige Pierpont Morgan v® ,f„' lega's vaak met citaten uit Shakesp eh het is algemeen bekend, dat bW ee ar s tocht beeft voor kerkgeschiedenis- ,a al Semeen kerkgeschiedenis weet bü 11 Waar in die van de Episoopaalscbc kerk is hij een auto riteit. Hij interesseert zichi ook voor de H. Schrift en naar men ze&t ^^Pondeert hierover zelfs met paUS l s, XI- Wanneer Morgan in Rome komt g<- hij z00 gauw mo_ gelijk naar het Vatieaan en het komt dan wel voor dat hij met den Paus de waarde of echt heid' van Koptisch© maauscripten bespreekt. D© wederzijdsche sympathie moet dateeren uit den tijd dat de Paus als Mgr. Ratti de Morgan collectie van Koptisch© en Middeleeowsche ma nuscripten ordende We zouden nog heel wat millionairs de eer kunnen geven, die hun toekomt. Maar omdat dit tever zou voeien, noemen we er nog slechts enkele. Mellon is een expert in schilderijen en bindwerk van boeken George W. Wlckersham, de man van het bekende Wiokersham rapport, leest Dante m het origineel, Ford moet niets van kunst etc. hebben, maar hij is toch Ame- rika's grootste historicus, omdat hij een mu seum heeft gebouwd, waarin hij een schat van voorwerpen samen heeft laten brengen, die van het grootst© belang zijn voor de geschie denis van de Vereenigde Staten. Er zij hier ©en slot gemaakt met de opmer king, dat elke Amerikaansche millionair zich door iets bijzonders onderscheidt. Ze zijn geen van allen doodgewone geldwolven. Indien ze niet aan muziek doen, doen ze aan wiskunde, zooals Louis Hazeltine, radiomillionair Toujours eux. De Madrileensehe correspondent der „N. R- Crt" schrijft d.d. 21 Augustus: „Van populaire zijde wordt de regeering ge wezen op de zesduizend (millioen pesetas, die de Jezuïeten in Spanje bezitten". Wij hebben hij den generaal der Jezuïeten geinformeerd. Het Is niet zesduizend millioen, maar zesduizend trillioen pond (geen pesetas). Terwijl Paul en Pauline zaten te ontbijten, werd er gebeld. Het meisje bracht een brief binnen, geadres seerd aan mevrouw Pauline. Daarom maakte haar man hem open. „Van wie vroeg Pauline. „Van wie denk je „Ik denk heelemaal niets. Je weet toch, dat ik bijna nooit brieven krijg „Hij is van de Calops", zeide de heer des huizes langzaam en legde het schrijven op tafel. „De Calops Ik ken geen Calops". „Calops uit Nerhuizen. Je weet wel, die men schen die we verleden zomer in Scheveningen getroffen hebben. Dat kleine dikke...." „O, die. Ik heb geen oogenblik meer aan dat stel gedacht. Wat schrijven ze eigenlijk „Ze komen ons morgen opzoeken. Ze komen zoo tegen het souper". „Laat ze maar komen". „Wat laat ze maar komen bromde Paul. „ik begrijp n'iet wat ze hier komen doen. Wat willen ze eigenlijk Klaploopers Het zijn fijne kennissen, 'die jij er op na houdt". „Doe niet zoo mal, man Je kent ze toch. zeker net zoo goed als ik „O ja Wie heeft mevrouw Calops het eerst aangesproken „Ik. Omdat haar man een kennis van jon ls". „Omdat haar man een kennis van mij is< was het toch niet noodig om direct dikke vrinden te worden met de heele familie Waar om hang Je geen bordje voor de ramen „Hier kan men gratis dineeren". Maar d'itmaal heb ik geen sou voor de grap over". Pauline dronk zwijgend haar thee uit. Toen ging ze naar de keuken. „M'ina", riep ze. „Ja mevrouw, wat hlieft U". „Morgenmiddag krijgen we gasten". Heb Jé nog huishoudgeld Mina antwoordde natuurlijk „Neen, mevrouw, nog maar 'n paar dubbel tjes". „Zoo Nu, dan moeten we maar een een voudig schoteltje klaarmaken. Voor ieder een paar knakworstjes. Maar luister nu een goed vóór we aan tafel gaan, zal ik vertellen, dat we eend krijgen. Als we nu aan tafel gaan, neem je een oud bord en laat dat met veel lawaai kapot vallen. Je begint te gillen, ik kom verschrikt naar de keuken en dan doen we net, of de gebraden eend in -den kolenemmer ge vallen is Dan geef ik je een geweldig standje en jij brengt eenvoudig de gekoofete worstjes op tafel. Heb je me goed begrepen „Ja zeker, mevrouw", grinnikte Mina verge noegd. Het geval amuseerde haar kostelijk. „Daar is de visite", meldde Mina den Volgen den avond. Paul en Pauline liepen naar de vestibule. „Dat Is nog eens aardig van u", zei Paul, handjes gevend. „Een echte verrassing, dat u ons eens komt opzoeken. We vonden het echt prettig, toen w© gisteren uw brief kregen". Calops wikkelde een bosje slappe rozen uit een papier „U permitteert?.... een kleinigheidje „Maar dat had u niet moeten doen", zei Pauline. Ze nam de rozen aan en schikte ze in een expres daarvoor klaargezette vaas. „U zult wel honger hebben", ging Pauline voort, „zullen we maar meteen aan tafel gaan?" pe Calops gingen hierop onmiddellijk in. In 'de huiskamer stond de tafel reeds gedekt Ter verkooging van de feestvreugde, zette Pau line de rozen In 't midden van de tafel. hoop toch, dat u om ons geen extra onkosten gemaakt hebt merkte Calops op. „Alleen maar 'n eend". „Zei ik het niet straalde Emma Calops. „Wat heb ik je gezegd We krijgen hier beslist Wat lekkers te smullen, misschien wel eend". „Dat doet me dan erg veel pleizier, dat ik zoo goed uw smaak geraden heb huichelde Pauline. Ze belde het meisje. „Nu zou het gebeuren", lachte de gastvrouw inwendig. Mina stond in de keuken. Nergens was een eend te bekennen. In haar linkerhand hlel'd ze een soepbord, waarop 8 gekookt© worstjes. In haar rechterhand hield ze een oud bord gereed. Ze haakte er naar, dat bord hardhandig in den kolenemmer aan gruzelementen te gooien. Eindelijk werd er gebeld Intussohen werden in de huiskamer de ser vetten opengevouwen. Pauline belde nog eens. Opeens hoorde men een groot spektakel in de keuken. Het geluid van brekend aardewerk. Toen een schreeuwende vrouwenstem. „Hemeltje", schrok Pauline, „de eend". Haas tig stond ze op om naar de keuken te gaan. Nog vóór ze de kamer verlaten had, riep ze „Mina, Mina wat is er aan de hand. Wat heb je laten vallen De eend toch niet In de keuken stond Mina te jammeren, zooals haar ingeprent was. „Wat vind Ik dat vervelend zei Pauline, zich weer tot haar gasten wendend, vóór Mina onder handen te nemen. „Nu hebben we niets anders dan een paar worstjes, die we toevallig in huis hebben. Het is me een kruis tegenwoor dig met die dienstboden. Mina, Minaa kom hier". Mina sloop angstig de kamer binnen. Met haar schort droogde ze liaar tranen af. Pauline amuseerde zich kostelijk over do natuurlijke manier, waarop het meisje het geval opknapte. „Wat heb je laten vallen vroeg ze streng. Geen antwoord. „Je hebt toch wat laten vallen", hield Pauline aan. „Ja", snikte Mina. „Waarin „In den kolenemmer". De gastvrouw verheugde zich inwendig over het gelukken van haar list. „De eend zeker, hè snauwde Pauline. Mina snikte steeds harder en stotterde „N neen.... d-de.... worstjes 1"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6