EEN VRAAG BEAN I WOORD
MlmmL
s
- - im&ê -
WOENSDAG 12 OCTOBER 1932
W f't
Safe
SOCIALE STUDIEWEEK VAN DEN
R. K. VOLKSBOND.
GEDUPEERDE KERKGANGERS.
STEMPELEN DOOR WERKLOOZEN.
INSTELLING VAN BEDRIJFS-
RADEN.
AMENDEMENTEN-KORTENHORST.
ONBEHOORLIJK.
ONZE KUNSTZIJDE-UITVOER.
pipipp
fpfjp-
EEN ONVERBETERLIJKE DIEF.
WEDERWOORD AAN A. B. K.
A. B. K. heeft Zaterdag 1 October in de soc.-
democr. pers prompt geantwoord op mijn open
brief en de vragen die ik hem gesteld had.
Wij kunnen niet anders dan er zeer tevreden
en dankbaar voor zijn.
Men zal zich nog wel herinneren, waarover
het voornamelijk ging. Een deel van het Congres
der S.D.A.P. jongstleden te Utrecht gehouden
had den wensch uitgesproken, dat voortaan de
leden bij cumulatie van functies een deel van
hun inkomsten, het behoorlijk inkomen te boven
gaande,, in de partijkas zouden storten. Wat wij
toen een idee noemden, dat altijd door de
kloosterlingen-onderwijzers in de practijk werd
gebracht, terwijl nu juist de heer Albarda den
kloosterlingen dit recht wil ontnemen, en hen
in hun rechtmatig salaris wil bekorten.
A. B. K. antwoordt nu hierop allereerst, dat
het Congres dit voorstel heeft afgestemd.
Wat bewijst dat de meerderheid van he* Con
gres nog niet volmaakt is in de goede demo
cratie noch in de „ethiek" van mr. van Eek
De practijk van „hebben is hebben en krijgen
is de kunst" wint 't ook hier van de schoone
theorie.
Vervolgens antwoordt A. B. K., dat ik eigenlijk
mijn vraag aan het verkeerde adres heb geadres
seerd, ik had n.l. bij den heer Albarda zeiven
moeten zijn. Want niet hij (A. B. K.) maar
Albarda is van meening veranderd.
Het laatste hebben wij echter wel meer erva
ren, denk maar aan Albarda's meening over de
straatdemonstraties.
Doch bij opzet richtten wij ons liever tot
A. B. K., die voor ons door zijn veeljarige
scherpzinnige en geestige voorlichting in de
socialistische pers meer dan Albarda het .gewe
ten" van de Partij vertegenwoordigt, en daarom
richtten wij tot A. B. K. onze vraag, deden wij
een beroep op zijn meening en advies.
En dat beroep heeft ons, wij erkennen 't gaar
ne. niet teleurgesteld. A. B. K. heeft er zich niet
mat een Jantje van Leiden afgemaakt, heeft ons
i 'voerig geantwoord, al heeft hij er wat veel
gesleept, wat er feitelijk niet bij hoorde.
Wat de cardo quaestionis betreft heeft A. B.
prompt en eerlijk geantwoord. Letterlijk
irijft hij: „Troelstra's standpunt: „ik zie geen
ginsel, waarom men hier anders tegenover
j staan dan tegenover andere onderwijzers, die
k niet hun geheele salaris wenschen te ver
en" was steeds ook van harte het mijne. Ik
0 't altijd met overtuiging v erdedigd".
Deze open verklaring van A. B. K. kan ons
■t anders dan verheugen, zij eert A. B. K. op
ijke manier als het getuigenis van Generaal
ijders, 't wolk hij zelf dezer dagen nog met
•lbehagen citeerde, dat Troelstra een „ridder-
staatsman" was.
Jat er echter in de S. D. A. P. ook anderen
die er niet zoo over denken, kunnen wij
de met A. B. K. volkomen begrijpen, 't kost
al wat zelfoverwinning en prijsgeven van
oroordeel om tegenover kloosterlingen en reli-
uzen een mate van ridderlijkheid te he
chten.
ipvoeding en ontwikkeling brengen onder dit
;icht niet alle partijgenooten op eenzelfde
eau.
In dan zegt A. B. K. verder vergoelijkend hoe
andaren tot hun redeneering komen,
laar is allereerst dan de ook door katholieken
ileitte kindertoeslag, 't Klinkt wat vreemd,
ar A. B. K. schrijft „wie hier is gaan dolen op
pad der persoonlijke inmenging moet vroe-
of later den kloosterling tegon komen."
Je logica is ons hier niet zeer duidelijk.
Toe men ook het beginsel van kindei ioeslag
ar gezinssterkte kan zijn toegedaan 't is
lemaal geen uitgesproken katholiek beginsel
le kloosterling-onderwijzer heeft toch zeker
it verdere aanspraak te maken dan op het
ris, dat ook den ongehuwden onderwijzer
telijk toekomt.
rat de „persoonlijke inmenging" betreft, hier
- g toch zeker de sociaal-democraat zich niet
•en kennen, waar wij toch juist in het officieele
rslag van het jongste congres der S. D. A. P.
Utrecht inzake de motie-IJmuiden lezen:
Voorzitter Oudegeest: „de Partij moet buiten
et persoonlijk leven blijven, anders gaan we
len verkeerden weg op."
Par tijleider Albarda: „een grens te willen stel-
.en voor het inkomen van alle partijleden, ware
een onhoudbare voogdij".
Nog komt A.BJC. met een argnument over
iet ontslaan van huwende of gehuwde ambte-
laressen, maar hij zelf voelt dit als zeer zwak
an, en laat 't dan ook maar verder zwemmen.
Hij begrijpt dat 't hier een heel ander begin-
1 geldt, dat ook onder de vrijzinnigen den
atsten tijd weer sterken aanhing vindt.
Maar vervolgens komt A. B. K. naar zijn
rening met pakkender argumenten, die bij
i partijgenooten nogal ingang schijnen te
iden.
In een van deze is, dat van de zijde van
losterlingen zelf een betoog is gekomen, dat
n salarissen wel zekere vermindering konden
dergaan. Maar de beheerders der kloosterge-
r :ensehappen willen 't niet.
\ls het eerste waar is, dan zou dit ander-
ral pleiten voor hun opofferingsgezindheid en
tfverloochening, evenals ook de katholieke
imerleden uit eigen beweging en vrijwillig
:n zeker percentage van hun honorarium heb-
en laten vallen, een offer, waartoe de sociaal-
.emocratische kamerfractie nog niet heeft kun
nen komen. Dat de beheerders der kloosterge
meenschappen, dit zijn dan de Oversten, die de
:org en de verantwoordelijkheid voor hun com
muniteit moeten dragen, er anders over den-
;en, is meer dan begrijpelijk.
Hebben de partijgenooten, die zelve zitten
i tobben met het onderhoud van een .vaak nog
'ein gezin, zich weieens kunnen indenken,
rt het omvangrijk huishouden van een kloos-
"emeenschap kost? Naast hen, die geld in-
ogen, in casu de onderwijzers, zijn er even-
andere leden, die het huishouden hebben
verzorgen en persoonlijk elk loon derven,
er uiteraard ouden van dagen en zieke
in, die geen arbeid meer kunnen verrich-
er> toch ook kameraadschappelijk verple-
g en verzorging behoeven.
Is partijgenoot Mr. van Eek, die naar het
v ord van Albarda op het Congres gewoonlijk
do „ethiek" vertegenwoordigt, spreekt over den
zro noodigen geest van „Kameraadschap", dan
kunnen de sociaal-democraten onder dit opzicht
nog heel wat leeren van de religieusen, die hun
verdiend lóón en brood broederlijk deelen met
de andere leden van hun kloostergemeenschap,
die géén inkomen genieten.
En hier raken we dan meteen A. B. K.'s vol
gend argument, het verwijzen naar het betoog
van Baron van Wijnbergen, dat de kloosterge
meenschap het loon harer onderwijzers zou be
steden voor weldadige doeleinden, wat volgens
A. B. K. is „kerkelijke liefdadigheid" plegen
„met geld uit de schatkist".
Dat geld uit de schatkist", toch zeker opge
bracht ook uit de belastingen der Katholieken,
wordt den kloosterling-onderwijzer uitbetaald
voor zijn dagelijksch werk. wat A. B. K. met
wijlen zijn leider en vriend mr. Troelstra toch
volkomen juist en rechtvaardig acht. Met dat
hem rechtens en billijk toekomende geld zou hij,
als de man geen kloosterling was, naar de
bioscoop, schouwburg, concert en cabaret kun
nen gaan, hij zou er buitenlandsche_ reizen van
kunnen maken, hij zou er zich voor in sjieke en
modieuse kleeren kunnen steken, hii zou er
een gokje mee kunnen wagen. Een vrijgezel kan
zich nu eenmaal meer uiterlijke en materieele
levensgeneugten veroorloven dan een vader
van een gezin. Iedereen is nu eenmaal vrij ziin
verdiende geld te verteren naar zijn inzicht.
Maar de kloosterling-onderwijzer doet dit
alles niet, en wil dat zijn geld ten goede zal
komen aan armen, zieken, gebrekkigen, aan
blinden, doofstommen en krankzinnigen. De
sociaal-democraat laat dat alles maar aan ..Va
dertje Staat" over. en gebruikt ziin verdiende
geld alleen voor zich zelf en de zijnen. Behou
dens dan een zeker percentage voor ziin Partij,
zijn Vakvereeniging en zijn zich steeds uitbrei
dende eigen pers.
En nu is het wonderlijke verschil, dat het
geld, dat de kloosterlingen op hun levensbehoef
ten uitsparen, kapitaal ..in de doode hand" wordt
genoemd, terwijl de millioenen van de rijke
Vakvereenigingen bliikbaar de „levende hand"
moet verbeelden, welke alles gretig naar zich
toetrekt en stevig vastknelt.
Waarom lezen wij eiken dag weer in de roode
pers lofzangen op de zegeningen van het Tro«^
v.:.-.,..
- ,v -
„HIER LIGT DE OUDE BAAN"; tuascheji de rails der oude trambaan LeidenHeemstede heeft men ter waarschuwing witte paaltjes
geplaatst; de nieuwe, electrische trambaan ligt meer naar rechts.
stra-oord en het A. B. K.-Huis dit laatste is
toch nog niet afgebroken? en beteekent een
Katholiek Retraitehuis kapitaal in de „doode
hand?"
A. B. K. komt ten slotte met wat hij noemt
zijn laatste en voornaamste argument, „de on
weersproken, ja, doodgezwegen beschuldiging",
dat de kloosterling het leekenelement onder het
onderwijzerscorps broodeloos maakt en naar de
openbare school verwijst om de loonen voor
de kloosterkassen op te strijken.
Luister dan nog eens goed, A. B. K., in heel
Nederland zijn voor het bijzonder algemeen vor
mend lager onderwijs 184 scholen met
uitsluitend kloosterlingen-leerkrachten, en 1289
scholen met uitsluitend wereldlijke of leeken
leerkrachten.
184 scholen met in totaal «05 kloosterlingen
onderwijzers en 1289 scholen met een totaal van
6450 man leekenpersoneeL
Dit volgens de jongst verschenen officieele
statistieken.
Te ontkennen valt niet, dat ook in Uw eigen
rijen, zooals tegenwoordig op aUe gebied, een
overproductie bestaat aan leerkrachten.
Maar U, die toch ook een man van de historie
is, moet weten dat de kloosterling wat het on
derwijs betreft van oudsher in de possessie was.
Van het begin der christelijke beschaving af was
de clerc of clericus de eerste volksonderwijzer.
En hiermede meenen wij de door U naar
voren gebrachte argumenten, die voornamelijk
in den boezem van Uwe partijgenooten leven,
zoo uitvoerig mogelijk te hebben weerlegd.
In een nabetrachting over het bedoelde Con
gres schreef o.m. „het Volk": „er is geen aan
leiding aan partijleden een andere wettelijke
maat aan te leggen dar. aan alle andere ingeze
tenen. De wet zij voor allen gelijk."
Wij zijn A. B. K. ten zeerste dankbaar voor de
loyale erkenning, dat hij zelf nog op hetzelfde
standpunt staat ten opzichte van de kloosterlin
gen-onderwijzers als wijlen Mr. Troelstra, door
Generaal Snijders geprezen als de „ridderlijke
staatsman".
Wij hopen en verwachten, dat ook de partij
genooten van wijlen Troelstra met A. B. K. deze
zelfde „ridderlijke staatkunde" als een heilige
traditie zullen voortzetten.
Ook ten opzichte van hen, die maar klooster
lingen zijn, en dat dus ook in de toekomst het
parool zal gehuldigd worden:
„De wet zij voor allen gelijk."
P. HYACINTH HERMANS.
Fietsendief staat tereclit.
Ten nadeele van verschillende bezoekers aan
R. K. Kerken te den Haag werden eenige maan
den geleden rijwielen, die zij in het portaal of
op het voorplein van de kerk hadden geplaatst,
ontvreemd. Zoo verdwenen er rijwielen van
het voorplein van de St. Bonifaciuskerk te Rijs
wijk en de H. Hartkerk aan de Hobbemastraat
en uit de portalen van de St. Liduinakerk aan
de Schenkkade en de O. L. Vr. van Lourdes-
kerk te Scheveningen. Deze rijwielen werden
later door de recherche in het bezit gevonden
van den 46-jarigen schilder J. van der V. te
Voorburg, thans gedetineerd, die zich gisteren
ter zake van diefstal van deze rijwielen voor
de Haagsehe Rechtbank te verantwoorden had.
Subs, was heling van deze rijwielen ten laste
gelegd.
Verdachte, die ontkende, zeide, dat hij de
fietsen van zekeren Huib V. had gekocht. Er
waren evenwel ook aete-tasschen e.d., welke
zich op de fietsen bevonden, in verdachte's
woning in beslag genomen.
Verdachte erkende de van V, gekochte rij
wielen aan zekeren P. ten verkoop te hebben
gegeven.
De president zeide, de verhalen zeer onwaar
schijnlijk te achten, te meer daar verdachte
reeds 9 maal veroordeeld is.
Mr. Knuttel, die het O. M. waar nam, wees
er op, dat alle vermiste fietsen door handen
van verdachte zijn gegaan. De bewuste H. V.
bleek onvindbaar te zijn, terwijl de aanwezigheid
ten huize van verdachte van voorwerpen welke
aan de fietsen bevestigd waren, er op wijst, dat,
zoo verdachte zelf niet de dief is, hij zeker
schuldig staat aan heling.
Spr. eischte, mede in verband met de recidive,
2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.
Vonnis 25 October a.s.
Buitenge wonen werktijd alleen met
toestemming van den Minister.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
den besturen van Gemeenten, waar een door hem
goedgekeurde en derhalve gesubsidieerde steun
regeling bestaat, verzocht de regeling te wljzi
gen in onderstaanden zin en die aan hem ter
goedkeuring toe te zenden:
„Bij de uitreiking van het aanvraagformulier
wordt den werklooze gelijktijdig ter hand ge
steld een aanmeldings- of stempelkaart, welke
deze dagelijks, een of meermalen, ter afstempe
ling moet aanbieden, ten bewijze, dat hij inder
daad werkloos is.
De stempeling geschiedt in den gewonen werk
tijd.
De regeling tot bepaling van tijd (en) en plaats
van stempeling wordt vastgesteld door Burge
meester en Wethouders: zij is aan de goedkeu
ring van den Minister van Binnenlandsche Za
ken onderworpen, terwijl afwijking van de goed
gekeurde regeling, anders dan in gevallen van
dringende noodzaak, b.v. bij ziekte of overlijden
van bloed- of aanverwanten, zonder toestem
ming van den Minister voornoemd, niet geoor
loofd is".
Door deze wijziging vervalt de bevoegdheid
der gemeentebesturen om eigenmachtig verlof
te geven aan werkloozen buiten den gewonen
tijd te stempelen ten behoeve van demonstra
ties enz. De Minister van Binnenlandsche Zaken
De bijeenkomst in het retraiten-
huis te Bergen.
De sociale studieweek van den R. K. Volks
bond werd Maandag in het retraitehuis „Petrus
Canisius" te Bergen (N.-H.) voortgezet.
Alleenheerschappij van het
geld kan geen redding brengen.
De derde van het complex lessen werd ingezet
door Mr. M. de Kort, hoofdbestuurslid van de
Katholieke Jonge Werkgeversvereeniging die
tot titel van zijn onderwerp had gekozen „Al
leenheerschappij van het geld kan geen redding
brengen". Spr. begint met er op te wijzen, dat
over het begrip kapitaal een zoodanige verwar
ring bestaat als sinds de Babylonische spraak
verwarring niet meer is voorgekomen. Tot goed
begrip geeft spr. dan deze definitie .van kapitaal
Kapitaal zijn de geproduceerde productiemid
delen, derhalve stoffelijke voorwerpen dienstig
voor de productie, welke op hun beurt weder
om als zoodanig geproduceerd zijn, derhalve
machines, gereedschappen enz." Verder verstaat
spr. onder geldkapitaal een macht waarbij be
schikt wordt over bepaalde goederen. Deze twee
elementen behandelt spr. dan nader. Om de be
langrijke plaats die het „kapitaal" in onze sa
menleving is gaan innemen duidelijk te demon-
streeren g»at spr. terug tot de middeleeuwen,
welk tijdperk de geboorte van het kapitalisme
wordt genoemd. Spr. behandelt dan de stedelijke
huishouding, vervolgens de volkshuishouding als
product van politieke centralisatie waarin wij
bovendien kunnen zien het begin van het kapi
talistische stelsel: in dien tijd ontstaat dan ook
meer de mentaliteit van de winststreving, welk
streven weliswaar zeer beperkt was. Er waren
altijd nog zedelijke normen die remmend werk
ten op deze winststreving, totdat wij kwamen in
de nieuwe phase van de ontwikkeling der volks
huishoudkunde n.l.: de Liberale. De afstand
arbeiderondernemer werd hoe langer zoo
grooter. De uitbreiding der productie per fabriek
werd grooter en maakte de kapitaalbehoefte
merkbaar. Als eigenaar van de fabriek traden
nu op de „aandeelhouders" en zoo kwam ook
een nieuw element in het productiestelsel, n.l. de
bankier, wiens invloed zoodanig was dat John
Raskob terecht kon schrijven „of men geld bezit
of slechts controleert blijft hetzelfde. De mach
tigste lieden zijn de bankdirecteuren die over
een stroom van honderden millioenen en over de
deposito's van millioenen beschikken". Daarmede
is feitelijk heel ons kapitalistische stelsel geka
rakteriseerd enveroordeeld, zooals spr.
nader aan de hand van Q. A. uitwerkt, om dan
tot de conclusie te komen, dat de alleenheer
schappij van het kapitaal geen redding kap
brengen, omdat het beginsel der naastenliefde
daaraan ontbreekt.
Het socialisme kan geen red
ding brengen.
Na de koffietafel was het woord aan den heer
Henri Hermans, lid van de Tweede Kamer der
Staten Generaal, die tot onderwerp koos „Het
socialisme hoezeer pok veranderd, kan geen red
ding brengen". Spr. begint met er op te wijzen,
dat onze strijd niet moet ontaarden in socialisti
sche ketterjagerij, maar uitsluitend een strijd
moet zijn tegen de wantoestanden, waaronder
wfj momenteel gebukt gaan. De socialisten zijn
onze afgedwaalde broeders die wij door middel
van ons leekenapostolaat moeten helpen op den
goeden weg. Wel mogen en moeten wij bestrij
den de socialistische beginselen. Naast de waar
deering die van onzen kant,' door kerkelijke
autoriteiten aan de socialistische beweging wordt
gewijd, staan zij tegenover ons in absolute ont
kenning onzer beweging.
Cultureel, maatschappelijk economisch en
staatkundig verschillen wij principieel van de
socialisten. Weliswaar zijn vele socialisten beter
dan hun leer. Maar daarentegen staan velen op
het standpunt van de proletarische vrijdenkers
beweging. En die beweging heeft vooral in de
Duitsch sprekende landen grooten afval onder
de katholieken bewerkt.
Spr. noemt het een opmerkenswaardig ver
schijnsel, dat ook in ons land de soc. leiders
geen enkelen godsdienst aanhangen.
Principieel verschilen wij ook op economisch
terrein van de Socialisten. Onze Kath. arbei
dersbeweging is een cultuurbeweging bij uit
stek, die sterk staat door haar beginsel en har
monische kracht.
De kracht van deze beweging moet ook groot
zijn, want tegenover haar staat een groote zede
lijke ellende, en alle rijkdommen schijnen weg
te vloeien in den stroom van sociale ellende.
Het schijnt dat tegenover het begrip „dienen"
het begrip „verdienen" is geplaatst. Christus
gaf ons een hoog begrip van dienen, hij stelde
het hoogere op de eerste plaats en wat dan nog
noodig was zou ons worden toegeworpen.
Een wezenlijk verschil tusschen kapitalisme
en socialisme is er niet. In de oude romeinsche
tijd was het menschdom in slavernij van de
plutocratie en wat Rusland ons thans laat zien
is niet veel beter, al draagt het dan den naam
van collectivisme. Wat ons gelukkig maakt ziet
het socialisme over het hoofd en men vergeet
dat uit de zee van haat nooit een rijk van de
liefde kan komen.
Tegenover de socialisten heffen wij katholie
ken de leus aan méér recht op eigendom. Dat
is ook de grondslag van Rerum Novarum. Maar
geen monopolierecht van weinig onnoemlijk
rijken. Wat wij vragen is slechts meerdere ze
kerheid van bestaan. Rijkdom is niet het mid
del om zalig te worden, maar waar 80 pet.
niets heeft, zijn de grenzen van den eigendom
toch wel al te ruim overschreden. Spr. besluit
tenslotte met er op te wijzen, dat de arbeiders
tot taak hebben bij hun standgenooten een lee
kenapostolaat te vervullen door hen los te ma
ken van den verderfelijken invloed die de
macht van de plutocratie, in banden steunende
op de groote zedelijke macht van het christen
dom.
De katholieke opvatting over
den rijkdom.
Vervolgens was het woord aan Rector Brink
er op te wijzen, dat de rechtvaardiging van den
eigendom, het individueel en sociaal karakter
ten grondslag liggen aan de groote Pauselijke
zendbrieven „Quadragesimo Anno" en „Rerum
Novarum".
Tegenover het socialisme van Zijn tijd, dat be
weerde, „dat het privaatbezit moet opgeheven
worden en omgezet in gemeenschappelijk eigen
dom" verklaart Leo XIII in het eerste deel van
„Rerum Novarum" dat dit „redmiddel" der so-
slisten „in strijd is met de rechtvaardigheid,
on lat goederen in privaat eigendom bezitten
een echt is den mensch door de natuur ge-
schonk,: n".
In Zijn bestrijding van het collectivisme
heeft Leo XIII vooral verdedigd het individueel
karakter van den eigendom.
Het privaat eigendom is door de natuur, dat
wil zeggen door den schepper zelf aan de men-
schen geschonken opdat ieder voor zich zelf en
zijn gezin zou kunnen zorgen.
Leo XIII benadrukt ook het sociaal karakter
van den eigendom wanneer Hij vaststelt dat er
ook om maatschappelijke redenen privaat
eigendom moet bestaan. De privaateigendom is
ook een sociale eisch.
Na Rerum Novarum waren tal van strijd
vragen ontstaan omtrent het sociaal karakter
van den eigendom vandaar dat Paus Pius XI in
„Quadragesimo Anno" behandelend zoowel het
individueel als het sociaal karakter van den
eigendom vooral in den breede uiteenzet het
sociaal karakter van den eigendom:
Het privaat eigendom is door de natuur dat
wil zeggen door den schepper zelf aan de men-
schen geschonken opdat door middel van het
privaatbezit de goederen, door den schepper
voor de geheele menschheid bestemd, ook in
derdaad aan deze bestemming zouden beant
woorden.
Het sociaal karakter van den eigendom vei
lig stellende heeft Pius XI zich verzet tegen
de groote aanmatiging zoowel van k-n
van arbeid. Tal van valsche theorieën worden
in Q A. gesignaleerd en door den Paus ver
oordeeld.
De voornaamste van deze valsche stellingen
werden door spr. nader onder de oogen gezien.
Om het soc. karakter van den eigendom vei
lig te stellen heeft Pius XI heel zijn machtige
encycliek ingesteld op de „justitia sodalis" (so
orale rechtvaardigheid)Spr. wijst er voorts
nog op dat het onjuist is te denken dat men al
leen zonde doet als men steelt, men zondigt in
niet geringe mate als men aan het sociaal ka
rakter van den eigendom te kort doet Spr. be
sluit zijn inleiding met er den grooten nadruk
op te leggen, dat de Paus zoowel de aanmati
ging van het kapitaal als van den arbeid streng
veroordeelt. De liefde en de rechtvaardigheid
moeten dus ook door de arbeiders niet uit het
oog verloren worden. Want dan zou de ency
cliek een groot deel van zijn doel missen..
Katholieke opvatting van den
arbeid.
Om 5 uur werd de zesde les gegeven door
den heer J. B. Vesters, voorzitter van de R. K.
Journalistenvereeniging. Spr. zet uiteen, dat de
arbeid er altijd geweest is. Na den zondeval
kreeg de arbeid het karakter van straf, maar
God heeft dezen arbeid gezegend en wijding
gegeven door Zijn Eenig geboren zoon den tim
merman van Nazareth als voedstervader te ge
ven. Op zich zelf is de arbeid een zegen, wie
daaraan mocht twijfelen vrage het maar eens
aan de millioenen werkloozen, die gedwongen
worden hun tijd in ledigheid door te brengen.
Uitvoerig gaat spr. dan na hoe de Fransche re
volutie den arbeid stelde als een schande en
hoe deze revolutie die het oppermachtige libe
ralisme tot uitvloeisel had de persoonlijke
waardigheid van den mensch neerhaalde. Voorts
gaat spr. na de ontwikkeling der industrie in
de 19e eeuw welke ontwikkeling voor den ar
beider hard en harteloos was en die geen ge
lijken tred hield met de zorg voor den arbeid.
De weinige belangstelling voor het sociale
vraagstuk is volgens spr. te verklaren uit de po
litieke verwikkelingen in de meeste landen, den
strijd voor de vrijheid van onderwijs. O.a. in
ons land na het herstel der hiërarchie de be
strijding voorts van het liberalisme als staats-
en rechtsleer. Spr. komt dan tot de voorloo-
pers van eo XIII met name Keppler, Manning
de Mun en zoovele anderen, en als een lumen
in coelo de verschijning van Rerum Novarum.
Spr. schetst de meer dan treurige toestanden,
die in de dagen van Rerum Novarum bestonden
en die zoodanig waren dat zelfs van liberale
zijde (Sam van Houten) daartegen maatregelen
werden noodig geoordeeld. Na 40 jaren R. N.
verscheen tenslotte Quadragesimo Anno,
Bedrijfschappen met verder strekkenden
werkkring dan bedrijfsver-
eenigingen.
Het Tweede-Kamerlid dr. L. G. Kortenhorst
heeft een serie amendementen op het wetsont
werp tot instelling van bedrijfsraden voorge
steld, ter toelichting waarvan hij o.m. het vol
gende mededeelt:
Uit het verslag der commissie, zoomede uit
het rapport van den Hoogen Raad van Arbeid
is gebleken dat personen in en buiten de Kamer
er prijs op stellen, dat de wetgevey niet zoo
zeer het instellen van bedrijfsraden als wel
het erkennen van in vrijheid gevormde bedrijfs
organen mogelijk zou maken.
De minister en een breede strooming in de
Kamer waren tegen dit denkbeeld gekant, om
dat bij een stelsel van erkenning van maat
schappelijke organisaties de zoo gewenschte
eenheid in het verkrijgen van adviezen uit het
bedrijfsleven verloren dreigde te gaan.
De heer Kortenhorst nu heeft zich bij het in
dienen van zijn amendementen op het standpunt
van den minister gesteld.
Bedrijfschappen.
In de plaats van bedrijfsverenigingen wenscht
hij te stellen: „bedrijfschappen", een term, die
meer en meer in zwang komt, terwijl het woord
„bedrijfsvereniging" dikwijls verschillende be-
teekenissen heeft.
Naast het in het wetsontwerp opgezette schema
voor bedrijfsraden met een in hoofdzaak advi-
seerende taak heeft de voorsteller een construc
tie ontworpen, waardoor voor de bedrijfschap
pen een veel verder strekkende werkkring
wordt gereed gemaakt.
Het bedrijfschap is gedacht als een orgaan van
rechtsvorming, uitvoering en rechtspraak tot
stand gebracht door het bedrijfsleven zelf
krachtens een overeenkomst tusschen vakver
eenigingen van werkgevers en arbeiders.
De bedrijfschappen kunnen derhalve de stich
ters en beheerders zijn van pensioenfondsen,
toeslagfondsen, vakscholen en verder alle denk
bare instituten, waarin het gemeenschappelijk
belang van werkgevers en arbeiders samen
wordt gebracht. Zij kunnen in haar statuten
voorschriften geven omtrent den arbeidstijd,
het leerlingwezen, de va-antie enz.
De voorgestelde amendementen hebben ten
doel, dergelijke instituten en voorschriften juri
disch stevig te fundeeren. De Staat krijgt ge
legenheid, terug te treden op zijn eigen terrein,
de autonomie in eigen kring, de functioneele
decentralisatie der rechtsvorming, grondgedach
te van den corporatieven Staat, gelijk prof. mr.
A. C. Josephus Jitta het onlangs uitdrukte,
krijgt een begin van uitvoering.
Naast organen van collectieve rechtsvorming
zullen de erkende bedrijfsschappen organen van
uitvoering zijn, zoowel wat betreft de door hen
zelf tot stand gebrachte instellingen en regelin
gen als wat betreft de door den Rijkswetgever
gemaakte voorschriften.
Invaliditeits- en ouder-
domsverzekering.
Reeds aanstonds is in de voorgestelde amen
dementen een voorstel gedaan, dat bij latere
wetgeving nog nader zal moeten worden uitge
werkt, om de invaliditeits- en oudersdomsver-
zekering en de ongevallen verzekering door be
drijfschappen volledig te doen uitvoeren.
De voorsteller denkt zich dit proces in drie
tempi.
Reeds op de thans geboden gelegenheid stelt
hij als eersten 'rbfrntfefet drié Thgrltpende ver
anderingen voor in de beide genoemde verze
keringswetten:
a. Vooreerst zou hij de volledige risico-over
dracht met daaraan verbonden deelgerechtig-
heid in de Rijksbijdrage in de invaliditeits- en
ouderdomswet niet alleen theoretisch maar ook
practisch mogelijk willen maken.
Ongevallenverzekering.
b. Vervolgens wordt voorgesteld, de verzeke
ring krachtens de ongevallenwet 1921 te com
bineeren met de land en tuinbouwongevallen-
wet 1922 tot één Ongevallenwet 1933.
c. Tenslotte wenscht de voorsteller de moge
lijkheid te openen, dat bedrijfsvereenigingen,
die de ongevallenverzekering uitvoeren, tevens
in staat worden gesteld, de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering uit te voeren.
Als tweede stadium zal, nadat de thans in be
handeling zijnde wet de eerste slagboomen heeft
weggenomen, een nadere wet den overgang
moeten regelen van het overbrengen van de
onder de Ongevallenwet 1921 vallende bedrijven
naar de verplichte ongevallenverzekering ®e~
regeld bij de Ongevallenwet 1933.
Als derde en laatste stadium zal de mogelijk
heid door de wet geopend moeten worden om
de bedrijfsvereenigingen van de ongeva en wet
1933 en van de invaliditeits- en ouderdomswet
om te zetten in bedrijfschappen.
De Ziekteverzekering-
De voorsteller heeft ervan afgezien om °°k
de ziektewet in overeenstemming te brengen
met de nieuwe voorgestelde constructie van
bedrijfsschappen. Nu, naar ,te Verwachten valt,
weldra een technische herziening dez®r wet de
Kamer zal bereiken, kan die gelegenheid wor
den benut om beide wetten met elkaar in over
eenstemming te brengen.
In verband met de ruimere strekking die de
wet door aanneming der voorgestelde amende
menten zal verki ijgen, stelt hij voor, den titel
te veranderen in „Bedrijfsozg^nisutie-wet
Het orgaan der R.-K. Volkspartij doet onthul
lingen omtrent een ^geheime circulaire", welke
door het bestuur der Kath. Staatspartij zou zijn
verspreid.
Voor wie soms nog niet mocht gelooven
aldus het blad dat het gedoe van de R -K.
Staatspartij met haar concept-program maar
eene comedie is, kunnen wij nog mededeelen,
dat het Partijbestuur der R.-K- Staatspartij
tegelijk met een exemplaar van het ontworpen
program aan de besturen der kiesvereeni-
gingen
EEN GEHEIME CIRCULAIRE
zond, waarin wordt aangedrongen, dat de
plaatselijke besturen zullen zorgen, dat het
concept, liefst zonder en anders met zoo wei
nig mogelijke wijzigingen door de kiesvereeni-
gingen zal worden aangenomen.
Jammer, dat dit mooie plannetje nu al weer
verraden is.
Zooals „Het Huisgezin" echter terecht op
merk». is de werkelijkheid even anders.
De circulaire is natuurlijk niet „geheim": ze
is, evenals alle stukken die van het dagelijksch
bestuur der R.-K. Staatspartij uitgaan, op de
gebruikelijke wijze aan de besturen der R.-K.
Rijkskieskringorganisaties gericht.
En wat den gew raakten inhoud betreft, die
luidt, voor zoover hij op de kwestie der amen
deering van het concept-program betrekking
heeft, letterlijk als volgt:
Bijzondere aandacht wordt van de besturen
gevraagd voor de volgende punten:
a) dat het van belang is voor den goeden
gang in onze partij-organisatie, dat overal, in
alle plaatselijke instanties, het program toe
gelicht en besproken worde:
b) dat anderzijds tot deze instanties een ge
paste aansporing moet uitgaan van het Partij
bestuur en Kieskringbesturen, om te berei
ken, dat eene ernstige en degelijke behande
ling van het program in den Partijraad niet
bij voorbaat worde onmogelijk gemaakt door
een stortvloed van amendementen. Natuurlijk
is een ieder vrij om amendementen in te die
nen. Daaraan wordt niet getornd. Doch in
eene massa-organisatie als de R.-K. Staats
partij, waarin ieder partijlid amendementen of
voorstellen kan indienen, moet en kan door
verstandige leiding, het gevaar van zoodanig
organisatie-systeem worden vermeden.
Deze wenk dient met name voor het aan
geboden ontwerp nog eens te worden onder
streept, opdat aan den aard en den opzet van
dit program, dat met het 009 op zeer bijzon
dere en veeleischende tijdsomstandigheden in
dezen vorm werd ontworpen, recht zou weder
varen. Immers zoo ooit, dan is het thans gebo
den om onder de dagelijks veranderende tijds
omstandigheden, zich tot de hoofdmomenten
der te volgen praktische politiek te beperken.
Men legge er dan ook den nadruk op, dat het
voorgedragen ontwerp, gesteld in het teeken
van een ernstigen en naar wij allen hopen
afnemenden crisistijd is berekend voor de
volgende vierjarige periode van wetgeving en
dat het zich zeker thans niet in détails, noch
in te groote lengte mag verliezen. Hiermede
dient bij het voorstellen van amendementen
wel ernstig rekening te worden gehouden.
Welke, zelfs kwaadwillige kan uit deze woor
den halen wat Onze Vaan er uit distilleert?
Waar is de order van het dagelijksch bestuur
aan de plaatselijke besturen te vinden, dat het
concept „liefst zonder en anders met zoo
weinig mogelijke wijzigingen" door de kiesver-
eenigingen zal worden aangenomen?
De redacteur van Onze Vaan, die vele jaren
in de R.-K. Staatspartij heeft dienst gedaan,
weel dat een partijraadsvergadering, die htm-
derden en honderden amendementen te behan
delen zou krijgen, daardoor tot een onmogelijk
heid wordt.
Het is dus verstandig, het recht ten volle er
kennend, tot eenige gematigdheid aan te sporen.
Bijzondere reden bestond daartoe thans, nu
het in hoofdzaak een program voor vier jaren
met eer» apart kenmerk geldt: crisis-progrnm,
crisis-maatregelen, crisis-kabinet, is dit niet de
cirkel waarin onze gedachten zich voor de
volgende parlementaire periode bewegen?
Hoe moet men nu een critiek noemen, welke
van een „geheime" circulaire gewaagt, den
inhoud verdraait en, alsof men de leiding der
Staatsparty aan den schandpaal heeft geslagen,
van een „verraden" plannetje rept?
dient In den vervolge vooraf zijn toestemming die een Inleiding hield voor de „Katholieke op-
1 vatting over den eigendom". Spr. begint met
daartoe verleend te hebben.
Toename in September, gemiddelde
prijs gedaald.
Volgens opgave van het Centraal Bureau
voor de Statistiek bedroeg de Nederlandsche
uitvoer van garens van kunstzijde onbewerkt
in September 1932 709.746 kg. netto, ter waarde
van 1.346.167 tegen 614.831 kg. netto ter waarde
van 1.199.369 in Augustus 1932. Aan andere
garens van kunstzijde werden in September 1932
uitgevoerd 18.568 kg. bruto ter waarde van
31.506.
Nadat in het eerste kwartaal van 1932 de ge
middelde prijs per kg. zich vrij goed had kunnen
handhaven, volgde in het tweede kwartaal van
1932 een scherpe inzinking, terwijl in Juli 193~
de gemiddelde prijs nog verder is gedaald
1.93 per kg. netto. In de maand Augustus vim
een licht herstel waar te nemen tot 1.95 P
kg. netto. September geeft echter wederom
daling van den gemiddelden prijs te zien e"
tot 1.89 per kg. netto, hetgeen een
laagterecord beteekent.
UITVOER RADIO-ARTIKELEN.
In September 1932 aanzienlijk gestegen.
De Nederlandsche uitvoer van radiotoestellen
enz. heeft volgens opgave van het Centraal
Bureau voor de Statistiek in September 1932
658.700 kg. bruto bedragen ter waarde van
3.485.713 tegen 587.397 kg. bruto ter waarde
van 2.925.613 in Augustus 1932, hetgeen een
niet onaanzienlijke rtrgriarf ln>**alroné,
1 V.x?*
Wi
Inbraak in een pastorie.
Voor de Rechtbank te Maastricht stond Maan
dag voor de zooveelste maai terecht de beruchte
r„ uit Geleen, thans gedetineerd. In de pastorie
te Elsioo werd in den nacht van 4 op 5 Juni in
gebroken en uit een schrijftafel werd een siga
renkistje met ƒ300 gestolen. In dien nacht kwam
he dochter van getuige J. W. haar vader wek
ken, daar zij onraad merkte bij den pastoor. Zij
had een verdacht persoon zien rondsluipen en
aan deuren en ramen morrelen. Getuige, die zich
onmiddellijk naar de pastorie begaf, zag den
verdachte, daar ln de omgeving gevreesd en be
kend, in de voorkamer van de pastorie. Met een
brandende zaklantaarn doorzocht verdachte de
kamer en nam met de rechterhand het kistje uit
de schrijftafel. Na nog de hulp ingeroepen te
hebben van een buurman, wekte getuige den
Pastoor. De inbreker koos langs de tuinzijde, met
medeneming van het geldkistje, het hazenpad.
Toen op Zondag 24 Juli te Meers-Elsloo een
voetbalwedstrijd plaats vond en op verzoek van
den meester een aantal jongens den bal ging
zoeken, die op een naastgelegen terrein was ge
trapt, vonden deze jongens onder graanzoden
verborgen het gestolen kistje met inhoud. Er
was geen twijfel, dat dit het verdwenen kistje
was, want een brief, aan den Pastoor gericht,
bevond er zich nog bij.
In het Pavilion te Valkenburg had de actieve
verdachte in den nacht van 2 op 3 Juli nog kans
gezien zijn muzikale liefhebberijen bot te vieren.
Hij had namelijk de harmonica ontvreemd van
een der artisten. Toen ten huize van verdachte
huiszoeking werd gedaan in verband met een
ander feit, vond de politie het instrument ver
borgen in een doek, in de schuur.
Verdachte wist natuurlijk van mets. Als steeds
moest hier gezichtsbedrog den getuigen parten
hebben gespeeld. In den bewusten nacht van den
diefstal in de pastorie was hij in Maeseyck ge
weest. Uit de verklaringen van getuigen bleek
echter, dat dit alibi slechts in verdachte's brein
bestond. „Het muziekinstrument heb ik gekocht
van iemand, die geld noodig had 1" verklaarde
verdachte verder.
De officier van Justitie, mr. Fabius lichtte den
sluier over Het verleden en heden van dezen
verdachte. Nauwelijks is hij uit de gevangenis, of
de mijnstreek, vooral de omgeving van bittard,
Geleen en Beek, is weer onveilig. Onophoudelijk
volgen brutale diefstallen elkander op. Inslui
pingen zijn aan de orde van den da.; Daarbij
heeft verdachte het ntet het minst op rustige
kloosters en pastorieën gemunt. ersch ligt nog
o a in het geheugen de brutale wijze, waarop
verdachte zich toegang verschafte tot de sacristie
van de Kapel der Zusters, te Geleen. Ook thans,
kort nadat hij in vrijheid kwam, volgde het
eene misdrijf het andere snel op, en verdachte
zal zich buiten de feiten, waarvoor hij heden te
recht staat, nog voor andere misdrijven te ver
antwoorden hebben.
Een gevoelige straf is voor verdachte alles
zins gewenscht, weshalve spr. 1 yt jaar gevange
nisstraf eischt.
De uitspraak werd bepaald op 24 October a.s.
NA HET KEHStiElZUENnu talilooze Umristan
hebben genoten van de door kippen gekrabde
gatein in den hoofdweg van Wierlngen, wordt
een Jiieuw wegdek geleed.
MET EEN HAGELSCHOT VAN HET
LEVEN BEROOFD.
J. R„ 39 jaar. grondwerker te Arnhem, die
voor de rechtbank te Arnhem terecht heeft
gestaan, ter zake dat hij in den nacht van 25
op 26 Juni in de Vijverwijk te Arnhem A. J.
S. van het leven heeft beroofd door op korte*
afstand een met hagelpatronen geladen vuur»
wapen op hem af te schieten, werd heden ver
oordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf met aftreJ-
van preventieve hechtenis.
De «Ma was 6 4Mr ïonder aXtaafc.