EEN VRAAG BEAN I WOORD MlmmL s - - im&ê - WOENSDAG 12 OCTOBER 1932 W f't Safe SOCIALE STUDIEWEEK VAN DEN R. K. VOLKSBOND. GEDUPEERDE KERKGANGERS. STEMPELEN DOOR WERKLOOZEN. INSTELLING VAN BEDRIJFS- RADEN. AMENDEMENTEN-KORTENHORST. ONBEHOORLIJK. ONZE KUNSTZIJDE-UITVOER. pipipp fpfjp- EEN ONVERBETERLIJKE DIEF. WEDERWOORD AAN A. B. K. A. B. K. heeft Zaterdag 1 October in de soc.- democr. pers prompt geantwoord op mijn open brief en de vragen die ik hem gesteld had. Wij kunnen niet anders dan er zeer tevreden en dankbaar voor zijn. Men zal zich nog wel herinneren, waarover het voornamelijk ging. Een deel van het Congres der S.D.A.P. jongstleden te Utrecht gehouden had den wensch uitgesproken, dat voortaan de leden bij cumulatie van functies een deel van hun inkomsten, het behoorlijk inkomen te boven gaande,, in de partijkas zouden storten. Wat wij toen een idee noemden, dat altijd door de kloosterlingen-onderwijzers in de practijk werd gebracht, terwijl nu juist de heer Albarda den kloosterlingen dit recht wil ontnemen, en hen in hun rechtmatig salaris wil bekorten. A. B. K. antwoordt nu hierop allereerst, dat het Congres dit voorstel heeft afgestemd. Wat bewijst dat de meerderheid van he* Con gres nog niet volmaakt is in de goede demo cratie noch in de „ethiek" van mr. van Eek De practijk van „hebben is hebben en krijgen is de kunst" wint 't ook hier van de schoone theorie. Vervolgens antwoordt A. B. K., dat ik eigenlijk mijn vraag aan het verkeerde adres heb geadres seerd, ik had n.l. bij den heer Albarda zeiven moeten zijn. Want niet hij (A. B. K.) maar Albarda is van meening veranderd. Het laatste hebben wij echter wel meer erva ren, denk maar aan Albarda's meening over de straatdemonstraties. Doch bij opzet richtten wij ons liever tot A. B. K., die voor ons door zijn veeljarige scherpzinnige en geestige voorlichting in de socialistische pers meer dan Albarda het .gewe ten" van de Partij vertegenwoordigt, en daarom richtten wij tot A. B. K. onze vraag, deden wij een beroep op zijn meening en advies. En dat beroep heeft ons, wij erkennen 't gaar ne. niet teleurgesteld. A. B. K. heeft er zich niet mat een Jantje van Leiden afgemaakt, heeft ons i 'voerig geantwoord, al heeft hij er wat veel gesleept, wat er feitelijk niet bij hoorde. Wat de cardo quaestionis betreft heeft A. B. prompt en eerlijk geantwoord. Letterlijk irijft hij: „Troelstra's standpunt: „ik zie geen ginsel, waarom men hier anders tegenover j staan dan tegenover andere onderwijzers, die k niet hun geheele salaris wenschen te ver en" was steeds ook van harte het mijne. Ik 0 't altijd met overtuiging v erdedigd". Deze open verklaring van A. B. K. kan ons ■t anders dan verheugen, zij eert A. B. K. op ijke manier als het getuigenis van Generaal ijders, 't wolk hij zelf dezer dagen nog met •lbehagen citeerde, dat Troelstra een „ridder- staatsman" was. Jat er echter in de S. D. A. P. ook anderen die er niet zoo over denken, kunnen wij de met A. B. K. volkomen begrijpen, 't kost al wat zelfoverwinning en prijsgeven van oroordeel om tegenover kloosterlingen en reli- uzen een mate van ridderlijkheid te he chten. ipvoeding en ontwikkeling brengen onder dit ;icht niet alle partijgenooten op eenzelfde eau. In dan zegt A. B. K. verder vergoelijkend hoe andaren tot hun redeneering komen, laar is allereerst dan de ook door katholieken ileitte kindertoeslag, 't Klinkt wat vreemd, ar A. B. K. schrijft „wie hier is gaan dolen op pad der persoonlijke inmenging moet vroe- of later den kloosterling tegon komen." Je logica is ons hier niet zeer duidelijk. Toe men ook het beginsel van kindei ioeslag ar gezinssterkte kan zijn toegedaan 't is lemaal geen uitgesproken katholiek beginsel le kloosterling-onderwijzer heeft toch zeker it verdere aanspraak te maken dan op het ris, dat ook den ongehuwden onderwijzer telijk toekomt. rat de „persoonlijke inmenging" betreft, hier - g toch zeker de sociaal-democraat zich niet •en kennen, waar wij toch juist in het officieele rslag van het jongste congres der S. D. A. P. Utrecht inzake de motie-IJmuiden lezen: Voorzitter Oudegeest: „de Partij moet buiten et persoonlijk leven blijven, anders gaan we len verkeerden weg op." Par tijleider Albarda: „een grens te willen stel- .en voor het inkomen van alle partijleden, ware een onhoudbare voogdij". Nog komt A.BJC. met een argnument over iet ontslaan van huwende of gehuwde ambte- laressen, maar hij zelf voelt dit als zeer zwak an, en laat 't dan ook maar verder zwemmen. Hij begrijpt dat 't hier een heel ander begin- 1 geldt, dat ook onder de vrijzinnigen den atsten tijd weer sterken aanhing vindt. Maar vervolgens komt A. B. K. naar zijn rening met pakkender argumenten, die bij i partijgenooten nogal ingang schijnen te iden. In een van deze is, dat van de zijde van losterlingen zelf een betoog is gekomen, dat n salarissen wel zekere vermindering konden dergaan. Maar de beheerders der kloosterge- r :ensehappen willen 't niet. \ls het eerste waar is, dan zou dit ander- ral pleiten voor hun opofferingsgezindheid en tfverloochening, evenals ook de katholieke imerleden uit eigen beweging en vrijwillig :n zeker percentage van hun honorarium heb- en laten vallen, een offer, waartoe de sociaal- .emocratische kamerfractie nog niet heeft kun nen komen. Dat de beheerders der kloosterge meenschappen, dit zijn dan de Oversten, die de :org en de verantwoordelijkheid voor hun com muniteit moeten dragen, er anders over den- ;en, is meer dan begrijpelijk. Hebben de partijgenooten, die zelve zitten i tobben met het onderhoud van een .vaak nog 'ein gezin, zich weieens kunnen indenken, rt het omvangrijk huishouden van een kloos- "emeenschap kost? Naast hen, die geld in- ogen, in casu de onderwijzers, zijn er even- andere leden, die het huishouden hebben verzorgen en persoonlijk elk loon derven, er uiteraard ouden van dagen en zieke in, die geen arbeid meer kunnen verrich- er> toch ook kameraadschappelijk verple- g en verzorging behoeven. Is partijgenoot Mr. van Eek, die naar het v ord van Albarda op het Congres gewoonlijk do „ethiek" vertegenwoordigt, spreekt over den zro noodigen geest van „Kameraadschap", dan kunnen de sociaal-democraten onder dit opzicht nog heel wat leeren van de religieusen, die hun verdiend lóón en brood broederlijk deelen met de andere leden van hun kloostergemeenschap, die géén inkomen genieten. En hier raken we dan meteen A. B. K.'s vol gend argument, het verwijzen naar het betoog van Baron van Wijnbergen, dat de kloosterge meenschap het loon harer onderwijzers zou be steden voor weldadige doeleinden, wat volgens A. B. K. is „kerkelijke liefdadigheid" plegen „met geld uit de schatkist". Dat geld uit de schatkist", toch zeker opge bracht ook uit de belastingen der Katholieken, wordt den kloosterling-onderwijzer uitbetaald voor zijn dagelijksch werk. wat A. B. K. met wijlen zijn leider en vriend mr. Troelstra toch volkomen juist en rechtvaardig acht. Met dat hem rechtens en billijk toekomende geld zou hij, als de man geen kloosterling was, naar de bioscoop, schouwburg, concert en cabaret kun nen gaan, hij zou er buitenlandsche_ reizen van kunnen maken, hij zou er zich voor in sjieke en modieuse kleeren kunnen steken, hii zou er een gokje mee kunnen wagen. Een vrijgezel kan zich nu eenmaal meer uiterlijke en materieele levensgeneugten veroorloven dan een vader van een gezin. Iedereen is nu eenmaal vrij ziin verdiende geld te verteren naar zijn inzicht. Maar de kloosterling-onderwijzer doet dit alles niet, en wil dat zijn geld ten goede zal komen aan armen, zieken, gebrekkigen, aan blinden, doofstommen en krankzinnigen. De sociaal-democraat laat dat alles maar aan ..Va dertje Staat" over. en gebruikt ziin verdiende geld alleen voor zich zelf en de zijnen. Behou dens dan een zeker percentage voor ziin Partij, zijn Vakvereeniging en zijn zich steeds uitbrei dende eigen pers. En nu is het wonderlijke verschil, dat het geld, dat de kloosterlingen op hun levensbehoef ten uitsparen, kapitaal ..in de doode hand" wordt genoemd, terwijl de millioenen van de rijke Vakvereenigingen bliikbaar de „levende hand" moet verbeelden, welke alles gretig naar zich toetrekt en stevig vastknelt. Waarom lezen wij eiken dag weer in de roode pers lofzangen op de zegeningen van het Tro«^ v.:.-.,.. - ,v - „HIER LIGT DE OUDE BAAN"; tuascheji de rails der oude trambaan LeidenHeemstede heeft men ter waarschuwing witte paaltjes geplaatst; de nieuwe, electrische trambaan ligt meer naar rechts. stra-oord en het A. B. K.-Huis dit laatste is toch nog niet afgebroken? en beteekent een Katholiek Retraitehuis kapitaal in de „doode hand?" A. B. K. komt ten slotte met wat hij noemt zijn laatste en voornaamste argument, „de on weersproken, ja, doodgezwegen beschuldiging", dat de kloosterling het leekenelement onder het onderwijzerscorps broodeloos maakt en naar de openbare school verwijst om de loonen voor de kloosterkassen op te strijken. Luister dan nog eens goed, A. B. K., in heel Nederland zijn voor het bijzonder algemeen vor mend lager onderwijs 184 scholen met uitsluitend kloosterlingen-leerkrachten, en 1289 scholen met uitsluitend wereldlijke of leeken leerkrachten. 184 scholen met in totaal «05 kloosterlingen onderwijzers en 1289 scholen met een totaal van 6450 man leekenpersoneeL Dit volgens de jongst verschenen officieele statistieken. Te ontkennen valt niet, dat ook in Uw eigen rijen, zooals tegenwoordig op aUe gebied, een overproductie bestaat aan leerkrachten. Maar U, die toch ook een man van de historie is, moet weten dat de kloosterling wat het on derwijs betreft van oudsher in de possessie was. Van het begin der christelijke beschaving af was de clerc of clericus de eerste volksonderwijzer. En hiermede meenen wij de door U naar voren gebrachte argumenten, die voornamelijk in den boezem van Uwe partijgenooten leven, zoo uitvoerig mogelijk te hebben weerlegd. In een nabetrachting over het bedoelde Con gres schreef o.m. „het Volk": „er is geen aan leiding aan partijleden een andere wettelijke maat aan te leggen dar. aan alle andere ingeze tenen. De wet zij voor allen gelijk." Wij zijn A. B. K. ten zeerste dankbaar voor de loyale erkenning, dat hij zelf nog op hetzelfde standpunt staat ten opzichte van de kloosterlin gen-onderwijzers als wijlen Mr. Troelstra, door Generaal Snijders geprezen als de „ridderlijke staatsman". Wij hopen en verwachten, dat ook de partij genooten van wijlen Troelstra met A. B. K. deze zelfde „ridderlijke staatkunde" als een heilige traditie zullen voortzetten. Ook ten opzichte van hen, die maar klooster lingen zijn, en dat dus ook in de toekomst het parool zal gehuldigd worden: „De wet zij voor allen gelijk." P. HYACINTH HERMANS. Fietsendief staat tereclit. Ten nadeele van verschillende bezoekers aan R. K. Kerken te den Haag werden eenige maan den geleden rijwielen, die zij in het portaal of op het voorplein van de kerk hadden geplaatst, ontvreemd. Zoo verdwenen er rijwielen van het voorplein van de St. Bonifaciuskerk te Rijs wijk en de H. Hartkerk aan de Hobbemastraat en uit de portalen van de St. Liduinakerk aan de Schenkkade en de O. L. Vr. van Lourdes- kerk te Scheveningen. Deze rijwielen werden later door de recherche in het bezit gevonden van den 46-jarigen schilder J. van der V. te Voorburg, thans gedetineerd, die zich gisteren ter zake van diefstal van deze rijwielen voor de Haagsehe Rechtbank te verantwoorden had. Subs, was heling van deze rijwielen ten laste gelegd. Verdachte, die ontkende, zeide, dat hij de fietsen van zekeren Huib V. had gekocht. Er waren evenwel ook aete-tasschen e.d., welke zich op de fietsen bevonden, in verdachte's woning in beslag genomen. Verdachte erkende de van V, gekochte rij wielen aan zekeren P. ten verkoop te hebben gegeven. De president zeide, de verhalen zeer onwaar schijnlijk te achten, te meer daar verdachte reeds 9 maal veroordeeld is. Mr. Knuttel, die het O. M. waar nam, wees er op, dat alle vermiste fietsen door handen van verdachte zijn gegaan. De bewuste H. V. bleek onvindbaar te zijn, terwijl de aanwezigheid ten huize van verdachte van voorwerpen welke aan de fietsen bevestigd waren, er op wijst, dat, zoo verdachte zelf niet de dief is, hij zeker schuldig staat aan heling. Spr. eischte, mede in verband met de recidive, 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Vonnis 25 October a.s. Buitenge wonen werktijd alleen met toestemming van den Minister. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft den besturen van Gemeenten, waar een door hem goedgekeurde en derhalve gesubsidieerde steun regeling bestaat, verzocht de regeling te wljzi gen in onderstaanden zin en die aan hem ter goedkeuring toe te zenden: „Bij de uitreiking van het aanvraagformulier wordt den werklooze gelijktijdig ter hand ge steld een aanmeldings- of stempelkaart, welke deze dagelijks, een of meermalen, ter afstempe ling moet aanbieden, ten bewijze, dat hij inder daad werkloos is. De stempeling geschiedt in den gewonen werk tijd. De regeling tot bepaling van tijd (en) en plaats van stempeling wordt vastgesteld door Burge meester en Wethouders: zij is aan de goedkeu ring van den Minister van Binnenlandsche Za ken onderworpen, terwijl afwijking van de goed gekeurde regeling, anders dan in gevallen van dringende noodzaak, b.v. bij ziekte of overlijden van bloed- of aanverwanten, zonder toestem ming van den Minister voornoemd, niet geoor loofd is". Door deze wijziging vervalt de bevoegdheid der gemeentebesturen om eigenmachtig verlof te geven aan werkloozen buiten den gewonen tijd te stempelen ten behoeve van demonstra ties enz. De Minister van Binnenlandsche Zaken De bijeenkomst in het retraiten- huis te Bergen. De sociale studieweek van den R. K. Volks bond werd Maandag in het retraitehuis „Petrus Canisius" te Bergen (N.-H.) voortgezet. Alleenheerschappij van het geld kan geen redding brengen. De derde van het complex lessen werd ingezet door Mr. M. de Kort, hoofdbestuurslid van de Katholieke Jonge Werkgeversvereeniging die tot titel van zijn onderwerp had gekozen „Al leenheerschappij van het geld kan geen redding brengen". Spr. begint met er op te wijzen, dat over het begrip kapitaal een zoodanige verwar ring bestaat als sinds de Babylonische spraak verwarring niet meer is voorgekomen. Tot goed begrip geeft spr. dan deze definitie .van kapitaal Kapitaal zijn de geproduceerde productiemid delen, derhalve stoffelijke voorwerpen dienstig voor de productie, welke op hun beurt weder om als zoodanig geproduceerd zijn, derhalve machines, gereedschappen enz." Verder verstaat spr. onder geldkapitaal een macht waarbij be schikt wordt over bepaalde goederen. Deze twee elementen behandelt spr. dan nader. Om de be langrijke plaats die het „kapitaal" in onze sa menleving is gaan innemen duidelijk te demon- streeren g»at spr. terug tot de middeleeuwen, welk tijdperk de geboorte van het kapitalisme wordt genoemd. Spr. behandelt dan de stedelijke huishouding, vervolgens de volkshuishouding als product van politieke centralisatie waarin wij bovendien kunnen zien het begin van het kapi talistische stelsel: in dien tijd ontstaat dan ook meer de mentaliteit van de winststreving, welk streven weliswaar zeer beperkt was. Er waren altijd nog zedelijke normen die remmend werk ten op deze winststreving, totdat wij kwamen in de nieuwe phase van de ontwikkeling der volks huishoudkunde n.l.: de Liberale. De afstand arbeiderondernemer werd hoe langer zoo grooter. De uitbreiding der productie per fabriek werd grooter en maakte de kapitaalbehoefte merkbaar. Als eigenaar van de fabriek traden nu op de „aandeelhouders" en zoo kwam ook een nieuw element in het productiestelsel, n.l. de bankier, wiens invloed zoodanig was dat John Raskob terecht kon schrijven „of men geld bezit of slechts controleert blijft hetzelfde. De mach tigste lieden zijn de bankdirecteuren die over een stroom van honderden millioenen en over de deposito's van millioenen beschikken". Daarmede is feitelijk heel ons kapitalistische stelsel geka rakteriseerd enveroordeeld, zooals spr. nader aan de hand van Q. A. uitwerkt, om dan tot de conclusie te komen, dat de alleenheer schappij van het kapitaal geen redding kap brengen, omdat het beginsel der naastenliefde daaraan ontbreekt. Het socialisme kan geen red ding brengen. Na de koffietafel was het woord aan den heer Henri Hermans, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, die tot onderwerp koos „Het socialisme hoezeer pok veranderd, kan geen red ding brengen". Spr. begint met er op te wijzen, dat onze strijd niet moet ontaarden in socialisti sche ketterjagerij, maar uitsluitend een strijd moet zijn tegen de wantoestanden, waaronder wfj momenteel gebukt gaan. De socialisten zijn onze afgedwaalde broeders die wij door middel van ons leekenapostolaat moeten helpen op den goeden weg. Wel mogen en moeten wij bestrij den de socialistische beginselen. Naast de waar deering die van onzen kant,' door kerkelijke autoriteiten aan de socialistische beweging wordt gewijd, staan zij tegenover ons in absolute ont kenning onzer beweging. Cultureel, maatschappelijk economisch en staatkundig verschillen wij principieel van de socialisten. Weliswaar zijn vele socialisten beter dan hun leer. Maar daarentegen staan velen op het standpunt van de proletarische vrijdenkers beweging. En die beweging heeft vooral in de Duitsch sprekende landen grooten afval onder de katholieken bewerkt. Spr. noemt het een opmerkenswaardig ver schijnsel, dat ook in ons land de soc. leiders geen enkelen godsdienst aanhangen. Principieel verschilen wij ook op economisch terrein van de Socialisten. Onze Kath. arbei dersbeweging is een cultuurbeweging bij uit stek, die sterk staat door haar beginsel en har monische kracht. De kracht van deze beweging moet ook groot zijn, want tegenover haar staat een groote zede lijke ellende, en alle rijkdommen schijnen weg te vloeien in den stroom van sociale ellende. Het schijnt dat tegenover het begrip „dienen" het begrip „verdienen" is geplaatst. Christus gaf ons een hoog begrip van dienen, hij stelde het hoogere op de eerste plaats en wat dan nog noodig was zou ons worden toegeworpen. Een wezenlijk verschil tusschen kapitalisme en socialisme is er niet. In de oude romeinsche tijd was het menschdom in slavernij van de plutocratie en wat Rusland ons thans laat zien is niet veel beter, al draagt het dan den naam van collectivisme. Wat ons gelukkig maakt ziet het socialisme over het hoofd en men vergeet dat uit de zee van haat nooit een rijk van de liefde kan komen. Tegenover de socialisten heffen wij katholie ken de leus aan méér recht op eigendom. Dat is ook de grondslag van Rerum Novarum. Maar geen monopolierecht van weinig onnoemlijk rijken. Wat wij vragen is slechts meerdere ze kerheid van bestaan. Rijkdom is niet het mid del om zalig te worden, maar waar 80 pet. niets heeft, zijn de grenzen van den eigendom toch wel al te ruim overschreden. Spr. besluit tenslotte met er op te wijzen, dat de arbeiders tot taak hebben bij hun standgenooten een lee kenapostolaat te vervullen door hen los te ma ken van den verderfelijken invloed die de macht van de plutocratie, in banden steunende op de groote zedelijke macht van het christen dom. De katholieke opvatting over den rijkdom. Vervolgens was het woord aan Rector Brink er op te wijzen, dat de rechtvaardiging van den eigendom, het individueel en sociaal karakter ten grondslag liggen aan de groote Pauselijke zendbrieven „Quadragesimo Anno" en „Rerum Novarum". Tegenover het socialisme van Zijn tijd, dat be weerde, „dat het privaatbezit moet opgeheven worden en omgezet in gemeenschappelijk eigen dom" verklaart Leo XIII in het eerste deel van „Rerum Novarum" dat dit „redmiddel" der so- slisten „in strijd is met de rechtvaardigheid, on lat goederen in privaat eigendom bezitten een echt is den mensch door de natuur ge- schonk,: n". In Zijn bestrijding van het collectivisme heeft Leo XIII vooral verdedigd het individueel karakter van den eigendom. Het privaat eigendom is door de natuur, dat wil zeggen door den schepper zelf aan de men- schen geschonken opdat ieder voor zich zelf en zijn gezin zou kunnen zorgen. Leo XIII benadrukt ook het sociaal karakter van den eigendom wanneer Hij vaststelt dat er ook om maatschappelijke redenen privaat eigendom moet bestaan. De privaateigendom is ook een sociale eisch. Na Rerum Novarum waren tal van strijd vragen ontstaan omtrent het sociaal karakter van den eigendom vandaar dat Paus Pius XI in „Quadragesimo Anno" behandelend zoowel het individueel als het sociaal karakter van den eigendom vooral in den breede uiteenzet het sociaal karakter van den eigendom: Het privaat eigendom is door de natuur dat wil zeggen door den schepper zelf aan de men- schen geschonken opdat door middel van het privaatbezit de goederen, door den schepper voor de geheele menschheid bestemd, ook in derdaad aan deze bestemming zouden beant woorden. Het sociaal karakter van den eigendom vei lig stellende heeft Pius XI zich verzet tegen de groote aanmatiging zoowel van k-n van arbeid. Tal van valsche theorieën worden in Q A. gesignaleerd en door den Paus ver oordeeld. De voornaamste van deze valsche stellingen werden door spr. nader onder de oogen gezien. Om het soc. karakter van den eigendom vei lig te stellen heeft Pius XI heel zijn machtige encycliek ingesteld op de „justitia sodalis" (so orale rechtvaardigheid)Spr. wijst er voorts nog op dat het onjuist is te denken dat men al leen zonde doet als men steelt, men zondigt in niet geringe mate als men aan het sociaal ka rakter van den eigendom te kort doet Spr. be sluit zijn inleiding met er den grooten nadruk op te leggen, dat de Paus zoowel de aanmati ging van het kapitaal als van den arbeid streng veroordeelt. De liefde en de rechtvaardigheid moeten dus ook door de arbeiders niet uit het oog verloren worden. Want dan zou de ency cliek een groot deel van zijn doel missen.. Katholieke opvatting van den arbeid. Om 5 uur werd de zesde les gegeven door den heer J. B. Vesters, voorzitter van de R. K. Journalistenvereeniging. Spr. zet uiteen, dat de arbeid er altijd geweest is. Na den zondeval kreeg de arbeid het karakter van straf, maar God heeft dezen arbeid gezegend en wijding gegeven door Zijn Eenig geboren zoon den tim merman van Nazareth als voedstervader te ge ven. Op zich zelf is de arbeid een zegen, wie daaraan mocht twijfelen vrage het maar eens aan de millioenen werkloozen, die gedwongen worden hun tijd in ledigheid door te brengen. Uitvoerig gaat spr. dan na hoe de Fransche re volutie den arbeid stelde als een schande en hoe deze revolutie die het oppermachtige libe ralisme tot uitvloeisel had de persoonlijke waardigheid van den mensch neerhaalde. Voorts gaat spr. na de ontwikkeling der industrie in de 19e eeuw welke ontwikkeling voor den ar beider hard en harteloos was en die geen ge lijken tred hield met de zorg voor den arbeid. De weinige belangstelling voor het sociale vraagstuk is volgens spr. te verklaren uit de po litieke verwikkelingen in de meeste landen, den strijd voor de vrijheid van onderwijs. O.a. in ons land na het herstel der hiërarchie de be strijding voorts van het liberalisme als staats- en rechtsleer. Spr. komt dan tot de voorloo- pers van eo XIII met name Keppler, Manning de Mun en zoovele anderen, en als een lumen in coelo de verschijning van Rerum Novarum. Spr. schetst de meer dan treurige toestanden, die in de dagen van Rerum Novarum bestonden en die zoodanig waren dat zelfs van liberale zijde (Sam van Houten) daartegen maatregelen werden noodig geoordeeld. Na 40 jaren R. N. verscheen tenslotte Quadragesimo Anno, Bedrijfschappen met verder strekkenden werkkring dan bedrijfsver- eenigingen. Het Tweede-Kamerlid dr. L. G. Kortenhorst heeft een serie amendementen op het wetsont werp tot instelling van bedrijfsraden voorge steld, ter toelichting waarvan hij o.m. het vol gende mededeelt: Uit het verslag der commissie, zoomede uit het rapport van den Hoogen Raad van Arbeid is gebleken dat personen in en buiten de Kamer er prijs op stellen, dat de wetgevey niet zoo zeer het instellen van bedrijfsraden als wel het erkennen van in vrijheid gevormde bedrijfs organen mogelijk zou maken. De minister en een breede strooming in de Kamer waren tegen dit denkbeeld gekant, om dat bij een stelsel van erkenning van maat schappelijke organisaties de zoo gewenschte eenheid in het verkrijgen van adviezen uit het bedrijfsleven verloren dreigde te gaan. De heer Kortenhorst nu heeft zich bij het in dienen van zijn amendementen op het standpunt van den minister gesteld. Bedrijfschappen. In de plaats van bedrijfsverenigingen wenscht hij te stellen: „bedrijfschappen", een term, die meer en meer in zwang komt, terwijl het woord „bedrijfsvereniging" dikwijls verschillende be- teekenissen heeft. Naast het in het wetsontwerp opgezette schema voor bedrijfsraden met een in hoofdzaak advi- seerende taak heeft de voorsteller een construc tie ontworpen, waardoor voor de bedrijfschap pen een veel verder strekkende werkkring wordt gereed gemaakt. Het bedrijfschap is gedacht als een orgaan van rechtsvorming, uitvoering en rechtspraak tot stand gebracht door het bedrijfsleven zelf krachtens een overeenkomst tusschen vakver eenigingen van werkgevers en arbeiders. De bedrijfschappen kunnen derhalve de stich ters en beheerders zijn van pensioenfondsen, toeslagfondsen, vakscholen en verder alle denk bare instituten, waarin het gemeenschappelijk belang van werkgevers en arbeiders samen wordt gebracht. Zij kunnen in haar statuten voorschriften geven omtrent den arbeidstijd, het leerlingwezen, de va-antie enz. De voorgestelde amendementen hebben ten doel, dergelijke instituten en voorschriften juri disch stevig te fundeeren. De Staat krijgt ge legenheid, terug te treden op zijn eigen terrein, de autonomie in eigen kring, de functioneele decentralisatie der rechtsvorming, grondgedach te van den corporatieven Staat, gelijk prof. mr. A. C. Josephus Jitta het onlangs uitdrukte, krijgt een begin van uitvoering. Naast organen van collectieve rechtsvorming zullen de erkende bedrijfsschappen organen van uitvoering zijn, zoowel wat betreft de door hen zelf tot stand gebrachte instellingen en regelin gen als wat betreft de door den Rijkswetgever gemaakte voorschriften. Invaliditeits- en ouder- domsverzekering. Reeds aanstonds is in de voorgestelde amen dementen een voorstel gedaan, dat bij latere wetgeving nog nader zal moeten worden uitge werkt, om de invaliditeits- en oudersdomsver- zekering en de ongevallen verzekering door be drijfschappen volledig te doen uitvoeren. De voorsteller denkt zich dit proces in drie tempi. Reeds op de thans geboden gelegenheid stelt hij als eersten 'rbfrntfefet drié Thgrltpende ver anderingen voor in de beide genoemde verze keringswetten: a. Vooreerst zou hij de volledige risico-over dracht met daaraan verbonden deelgerechtig- heid in de Rijksbijdrage in de invaliditeits- en ouderdomswet niet alleen theoretisch maar ook practisch mogelijk willen maken. Ongevallenverzekering. b. Vervolgens wordt voorgesteld, de verzeke ring krachtens de ongevallenwet 1921 te com bineeren met de land en tuinbouwongevallen- wet 1922 tot één Ongevallenwet 1933. c. Tenslotte wenscht de voorsteller de moge lijkheid te openen, dat bedrijfsvereenigingen, die de ongevallenverzekering uitvoeren, tevens in staat worden gesteld, de invaliditeits- en ouderdomsverzekering uit te voeren. Als tweede stadium zal, nadat de thans in be handeling zijnde wet de eerste slagboomen heeft weggenomen, een nadere wet den overgang moeten regelen van het overbrengen van de onder de Ongevallenwet 1921 vallende bedrijven naar de verplichte ongevallenverzekering ®e~ regeld bij de Ongevallenwet 1933. Als derde en laatste stadium zal de mogelijk heid door de wet geopend moeten worden om de bedrijfsvereenigingen van de ongeva en wet 1933 en van de invaliditeits- en ouderdomswet om te zetten in bedrijfschappen. De Ziekteverzekering- De voorsteller heeft ervan afgezien om °°k de ziektewet in overeenstemming te brengen met de nieuwe voorgestelde constructie van bedrijfsschappen. Nu, naar ,te Verwachten valt, weldra een technische herziening dez®r wet de Kamer zal bereiken, kan die gelegenheid wor den benut om beide wetten met elkaar in over eenstemming te brengen. In verband met de ruimere strekking die de wet door aanneming der voorgestelde amende menten zal verki ijgen, stelt hij voor, den titel te veranderen in „Bedrijfsozg^nisutie-wet Het orgaan der R.-K. Volkspartij doet onthul lingen omtrent een ^geheime circulaire", welke door het bestuur der Kath. Staatspartij zou zijn verspreid. Voor wie soms nog niet mocht gelooven aldus het blad dat het gedoe van de R -K. Staatspartij met haar concept-program maar eene comedie is, kunnen wij nog mededeelen, dat het Partijbestuur der R.-K- Staatspartij tegelijk met een exemplaar van het ontworpen program aan de besturen der kiesvereeni- gingen EEN GEHEIME CIRCULAIRE zond, waarin wordt aangedrongen, dat de plaatselijke besturen zullen zorgen, dat het concept, liefst zonder en anders met zoo wei nig mogelijke wijzigingen door de kiesvereeni- gingen zal worden aangenomen. Jammer, dat dit mooie plannetje nu al weer verraden is. Zooals „Het Huisgezin" echter terecht op merk». is de werkelijkheid even anders. De circulaire is natuurlijk niet „geheim": ze is, evenals alle stukken die van het dagelijksch bestuur der R.-K. Staatspartij uitgaan, op de gebruikelijke wijze aan de besturen der R.-K. Rijkskieskringorganisaties gericht. En wat den gew raakten inhoud betreft, die luidt, voor zoover hij op de kwestie der amen deering van het concept-program betrekking heeft, letterlijk als volgt: Bijzondere aandacht wordt van de besturen gevraagd voor de volgende punten: a) dat het van belang is voor den goeden gang in onze partij-organisatie, dat overal, in alle plaatselijke instanties, het program toe gelicht en besproken worde: b) dat anderzijds tot deze instanties een ge paste aansporing moet uitgaan van het Partij bestuur en Kieskringbesturen, om te berei ken, dat eene ernstige en degelijke behande ling van het program in den Partijraad niet bij voorbaat worde onmogelijk gemaakt door een stortvloed van amendementen. Natuurlijk is een ieder vrij om amendementen in te die nen. Daaraan wordt niet getornd. Doch in eene massa-organisatie als de R.-K. Staats partij, waarin ieder partijlid amendementen of voorstellen kan indienen, moet en kan door verstandige leiding, het gevaar van zoodanig organisatie-systeem worden vermeden. Deze wenk dient met name voor het aan geboden ontwerp nog eens te worden onder streept, opdat aan den aard en den opzet van dit program, dat met het 009 op zeer bijzon dere en veeleischende tijdsomstandigheden in dezen vorm werd ontworpen, recht zou weder varen. Immers zoo ooit, dan is het thans gebo den om onder de dagelijks veranderende tijds omstandigheden, zich tot de hoofdmomenten der te volgen praktische politiek te beperken. Men legge er dan ook den nadruk op, dat het voorgedragen ontwerp, gesteld in het teeken van een ernstigen en naar wij allen hopen afnemenden crisistijd is berekend voor de volgende vierjarige periode van wetgeving en dat het zich zeker thans niet in détails, noch in te groote lengte mag verliezen. Hiermede dient bij het voorstellen van amendementen wel ernstig rekening te worden gehouden. Welke, zelfs kwaadwillige kan uit deze woor den halen wat Onze Vaan er uit distilleert? Waar is de order van het dagelijksch bestuur aan de plaatselijke besturen te vinden, dat het concept „liefst zonder en anders met zoo weinig mogelijke wijzigingen" door de kiesver- eenigingen zal worden aangenomen? De redacteur van Onze Vaan, die vele jaren in de R.-K. Staatspartij heeft dienst gedaan, weel dat een partijraadsvergadering, die htm- derden en honderden amendementen te behan delen zou krijgen, daardoor tot een onmogelijk heid wordt. Het is dus verstandig, het recht ten volle er kennend, tot eenige gematigdheid aan te sporen. Bijzondere reden bestond daartoe thans, nu het in hoofdzaak een program voor vier jaren met eer» apart kenmerk geldt: crisis-progrnm, crisis-maatregelen, crisis-kabinet, is dit niet de cirkel waarin onze gedachten zich voor de volgende parlementaire periode bewegen? Hoe moet men nu een critiek noemen, welke van een „geheime" circulaire gewaagt, den inhoud verdraait en, alsof men de leiding der Staatsparty aan den schandpaal heeft geslagen, van een „verraden" plannetje rept? dient In den vervolge vooraf zijn toestemming die een Inleiding hield voor de „Katholieke op- 1 vatting over den eigendom". Spr. begint met daartoe verleend te hebben. Toename in September, gemiddelde prijs gedaald. Volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg de Nederlandsche uitvoer van garens van kunstzijde onbewerkt in September 1932 709.746 kg. netto, ter waarde van 1.346.167 tegen 614.831 kg. netto ter waarde van 1.199.369 in Augustus 1932. Aan andere garens van kunstzijde werden in September 1932 uitgevoerd 18.568 kg. bruto ter waarde van 31.506. Nadat in het eerste kwartaal van 1932 de ge middelde prijs per kg. zich vrij goed had kunnen handhaven, volgde in het tweede kwartaal van 1932 een scherpe inzinking, terwijl in Juli 193~ de gemiddelde prijs nog verder is gedaald 1.93 per kg. netto. In de maand Augustus vim een licht herstel waar te nemen tot 1.95 P kg. netto. September geeft echter wederom daling van den gemiddelden prijs te zien e" tot 1.89 per kg. netto, hetgeen een laagterecord beteekent. UITVOER RADIO-ARTIKELEN. In September 1932 aanzienlijk gestegen. De Nederlandsche uitvoer van radiotoestellen enz. heeft volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek in September 1932 658.700 kg. bruto bedragen ter waarde van 3.485.713 tegen 587.397 kg. bruto ter waarde van 2.925.613 in Augustus 1932, hetgeen een niet onaanzienlijke rtrgriarf ln>**alroné, 1 V.x?* Wi Inbraak in een pastorie. Voor de Rechtbank te Maastricht stond Maan dag voor de zooveelste maai terecht de beruchte r„ uit Geleen, thans gedetineerd. In de pastorie te Elsioo werd in den nacht van 4 op 5 Juni in gebroken en uit een schrijftafel werd een siga renkistje met ƒ300 gestolen. In dien nacht kwam he dochter van getuige J. W. haar vader wek ken, daar zij onraad merkte bij den pastoor. Zij had een verdacht persoon zien rondsluipen en aan deuren en ramen morrelen. Getuige, die zich onmiddellijk naar de pastorie begaf, zag den verdachte, daar ln de omgeving gevreesd en be kend, in de voorkamer van de pastorie. Met een brandende zaklantaarn doorzocht verdachte de kamer en nam met de rechterhand het kistje uit de schrijftafel. Na nog de hulp ingeroepen te hebben van een buurman, wekte getuige den Pastoor. De inbreker koos langs de tuinzijde, met medeneming van het geldkistje, het hazenpad. Toen op Zondag 24 Juli te Meers-Elsloo een voetbalwedstrijd plaats vond en op verzoek van den meester een aantal jongens den bal ging zoeken, die op een naastgelegen terrein was ge trapt, vonden deze jongens onder graanzoden verborgen het gestolen kistje met inhoud. Er was geen twijfel, dat dit het verdwenen kistje was, want een brief, aan den Pastoor gericht, bevond er zich nog bij. In het Pavilion te Valkenburg had de actieve verdachte in den nacht van 2 op 3 Juli nog kans gezien zijn muzikale liefhebberijen bot te vieren. Hij had namelijk de harmonica ontvreemd van een der artisten. Toen ten huize van verdachte huiszoeking werd gedaan in verband met een ander feit, vond de politie het instrument ver borgen in een doek, in de schuur. Verdachte wist natuurlijk van mets. Als steeds moest hier gezichtsbedrog den getuigen parten hebben gespeeld. In den bewusten nacht van den diefstal in de pastorie was hij in Maeseyck ge weest. Uit de verklaringen van getuigen bleek echter, dat dit alibi slechts in verdachte's brein bestond. „Het muziekinstrument heb ik gekocht van iemand, die geld noodig had 1" verklaarde verdachte verder. De officier van Justitie, mr. Fabius lichtte den sluier over Het verleden en heden van dezen verdachte. Nauwelijks is hij uit de gevangenis, of de mijnstreek, vooral de omgeving van bittard, Geleen en Beek, is weer onveilig. Onophoudelijk volgen brutale diefstallen elkander op. Inslui pingen zijn aan de orde van den da.; Daarbij heeft verdachte het ntet het minst op rustige kloosters en pastorieën gemunt. ersch ligt nog o a in het geheugen de brutale wijze, waarop verdachte zich toegang verschafte tot de sacristie van de Kapel der Zusters, te Geleen. Ook thans, kort nadat hij in vrijheid kwam, volgde het eene misdrijf het andere snel op, en verdachte zal zich buiten de feiten, waarvoor hij heden te recht staat, nog voor andere misdrijven te ver antwoorden hebben. Een gevoelige straf is voor verdachte alles zins gewenscht, weshalve spr. 1 yt jaar gevange nisstraf eischt. De uitspraak werd bepaald op 24 October a.s. NA HET KEHStiElZUENnu talilooze Umristan hebben genoten van de door kippen gekrabde gatein in den hoofdweg van Wierlngen, wordt een Jiieuw wegdek geleed. MET EEN HAGELSCHOT VAN HET LEVEN BEROOFD. J. R„ 39 jaar. grondwerker te Arnhem, die voor de rechtbank te Arnhem terecht heeft gestaan, ter zake dat hij in den nacht van 25 op 26 Juni in de Vijverwijk te Arnhem A. J. S. van het leven heeft beroofd door op korte* afstand een met hagelpatronen geladen vuur» wapen op hem af te schieten, werd heden ver oordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf met aftreJ- van preventieve hechtenis. De «Ma was 6 4Mr ïonder aXtaafc.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10