RECHTVAARDIG ARBEIDSLOON. SÜtSfÏÏ' hmdueele en HET VAANDEL DER NEDERLANDSCHE ZOUAVEN. WERKVERRUIMING WOENSDAG 12 OCTOBER 1932 Paniek! Rauwe reuzel en rundvet. IN HET LICHT VAN „QUADRAGESIMO ANNO". dat de beide volgende e uj uitstek bestemd Onvermogen met TRIBUNE-HUMOR. NEDERLANDERS IN DEN VREEMDE. EEN DENKBEELD TER OVER WEGING. Geen reden tot prijsverliooging. NEDERLANDSCHE BANK. Onderhoud met pastoor van Leeuwen geest, adviseur van den alg. Ned. Zouavenbond. EEN BROK GESCHIEDENIS. BROEDERSCHAP DER OUD STUDENTEN M.S.C. Een gouden jubile ingeluid. I. De „Nederlander" vroeg geheel ten onrechteom ™eer_ licht in de „puzzle" van ^nthe° rieën, den laatsten tijd vanikatMM* zijde ten heste gegeven. WV B ken Wij vestigen de aandacht spe- het sociale karakter en en de volle waarde van den arbeid. De artikelen van den Hoevenschen hoogleeraar zijn daarenboven een doorloopend pleidooi voor het spoedig te behandelen Bednrfsradenontwerp- Verschuur, als eersten stap naar een noodzakelijk te verwezenlijken doel. De voortbrenging van stoffelijke goederen veronderstelt eensdeels den arbeidenden mensch, anderdeels natuur- en kapitaalgoe deren. In de samenleving zooals wij die kennen, zijn er talloos velen, die, van natuur- en kapitaalgoederen verstoken, alleen arbeids kracht ten dienste van de voortbrenging kunnen stellen; van den anderen kant kun nen of willen velen alles, wat zij aan na tuur- en kapitaalgoederen bezitten of be- heeren niet door eigen arbeidskracht alléén aan de voortbrenging dienstbaar maken. Het ligt dan voor de hand, dat de eer- eten zich met de laatsten verstaan zich be schikbaar stellen om de natuur- en kapitaal goederen der laatsten productief te maken tot welzijn van beide partijen en van de ge meenschap. Op twee wijzen kan en mag dit geschieden: door een contract van maat schap en door een arbeids- of loonovereen- komst Maatschap of loonverhouding. Hier dringt zich de vraag op, aan welken vorm van samenwerking tusschen arbeid en kapitaal de voorkeur moet worden gegeven, aan de maatschap of aan de loonverhouding. Wanneer Q. A. op deze plaats niet nauw lettend wordt gelezen, zou zich de indruk kunnen vestigen, dat deze encycliek besliste voorliefde heeft voor het contract van maat schap. n a In werkelijkheid echter laat Q- A- zich over dezen vorm van samenwer mg zeer gematigd en volstrekt niet zondei voorbe houd uit. raadzamer^ gezien de huidige verhoudingen in de menschelijke samenleving, dat, voor zoover mogelijk, het straffe looncontract aldus: „Wij achten het eenigszms het karakter verwerve van het maatschapcontract, waarmee reeds in ver schillende vormen een begin is gemaakt, tot niet gering voordeel van arbeidende en be zittende klasse. Daardoor krijgen de werk lieden en het overige personeel aandeel in den eigendom of het beheer, of deelen eeni- germate in de winst". (Blz. 79 vertaling van het R. K. Werkliedenverbond). Het is biigevolg niet waar, dat Q. A. zon der meer partij kiest voor het contract van maratTchapP als vorm van samenwerkmg tusschen arbeid en kapitaal. WatPausPms XI op deze plaats voor den geest heeft ge staan, is eigenlijk de loondienstverhouding, maar dan eenigszins getemperd standdeelen, die aan het contract van maa- schap zijn ontleend. En het is geenszins zij bedoeling, dat deze gemitigeerde loonovei eenkomst altijd en overal zal worden door gevoerd; neen, hij acht haar raadzamer alleen voor den tegenwoordigen stand van de sociaal-economische verhoudingen en daar, waar verwezenlijking mogelijk is. Ook Q. A. bijgevolg erkent impliciet, dat de verwachtingen, die wel eens gekoesterd zijn van deelneming in de winst, van ar- beidsactionnariaat en dergelijke instituten meer, verre overdreven zijn geweest. Het is geenszins te verwachten, dat deze stelsels het enkelvoudige looncontract spoedig uit zjjn overheerschende positie zullen verdrin gen; en zelfs al deden ze dat, ze blijven toch altijd de loonsovereenkomst als basis ver onderstellen. En daarom ligt in Q. A. evenals in Rerum Novarum het hoofdgewicht voor de samen werking tusschen arbeid en kapitaal op de cvereenkomsteid in de enkel™udige loon- Het is de ^k°e]'iflg aan die rechtvaardig heid in dit artikel aandacht te schenken. Loon naar arbeid. Het loonprobleem is inderdaad een vraag stuk van rechtvaardigheid. b De krachten en vermogens, waarmee de mensch is toegerust, zijn nl. het meest strik te eigendom van de persoonlijkheid, die de drager er van is. God, de Schepper van de natuur heeft ze rechtstreeks ten nutte, ten dienste van hun resp. dragers bestemd. En bijgevolg, wanneer iemand zijn werkkracht dienst van 'n ander stelt, dan staat hij,ets af> Wat strikt het zijne is. Hij kan dat doen U1t pure liefhebberij, om een ander eens.Wat *e gunnen. Maar dit is bij den lenst biet het se val: hier wordt dan 00 ooi het Verrichten van arbeid de orde van gelijk heid zoodanig verbroken, dat het even wichtsherstel slechts mogelijk is d001' J"lst zooveel terug te geven als van den ai beider werd ontvangen. M.a.w. het eerste beginsel voor de vas - stelling van het loon moet aldus luiden, e is eisch van strikte, d.w.z. van tuien e rechtvaardigheid een loon uit te keeren, dat gelijk is aan de waarde van den gepiaes- teerden arbeid: loon naar arbeid. Ditzelfde leert de ene. Q. A., wanneer ze eensdeels zegt, dat het loonvraagstuk hierop neerkomt „den arbeid op de juiste waarde te schatten en naar evenredigheid te demo nen" (bl. 80) en anderdeels opmerkt, da „de betrekkingen tusschen kapitaal en ar beid moeten worden geregeld volgens de wetten der strengste, d.i. de z.g. ruilende rechtvaardigheid" (bl. 94). Uit dit universeele vertrekpunt: loon naar arbeid, kan al onmiddellijk de conclusie worden getrokken, dat allen, die denzelfden arbeid praesteeren, ook recht hebben op hetzelfde loon. Of iemand gehuwd is dan wel ongehuwd, veel of weinig kinderen heeft, eenvoudig of minder eenvoudig leeft, doet niets af en voegt ook niet toe aan de waarde van zijn arbeid; voor de waarde is alleen de praestatie beslissend. Zijn wij nu door het naar voren brengen van het beginsel: loon naar arbeid, aanhan gers van de liberale loontheorie We zouden dat zijn, wanneer wij de waar de van den arbeid uitsluitend lieten afhan gen van de economische wet van vyaaS en aanbod.. Dit is echter allerminst het g De waardeschatting van den arbeid is katholieke opvatting, aan keel b«z°ndere regelen gebonden. Q A. leer"tdat d J len zijn af te leiden uit het „tw karakter, dat onafscheidbaar aan.den^arbeid is verbonden" (bl. 80), het individueele en het sociale karakter. Tweevoudig karakter van den arbeid. „,-hpid is vooreerst Aan den menschehjken ar karakter het individueele of Pers°°" steunde zoo eigen. Op dit karakter voor fundamen_ juist de bewijsvoering vooi moet zijn teele beginsel, dat het lo°" ®steerden ar- aan de waarde van den gfciJ beid- ,t dit individueele Rerum Novarum gee" g weer; de karakter van den arbe den persoon van werkkracht zit vast aan eigendom van den arbeider: zij IS t vo uitgeoefend; vjen 37) In de ecQ_ ze is tot zijn nut beste ^gidsvermogen met het al i- nnndicfo den arbeider; zij is dengene, door wien ze >■- 37). In de eco- nomische orde is het ar h het noodige name bestemd om den mWant de levensonderhoud te verse naW arbeid is het eenige m'dd vruchten af rlaavrno era rrm <myi (lfc. daartoe gegeven om de de natuur te dwingen om de ^achte en de schatten van de te mak schelijke behoeften^nkarakter derhalve Met het Persoonlukhei rakter staat het noodzakelijk* xm hierop «e Novarum. (bl.f7if vervolgens een sociaal D\+arb"d„ik de menschelijke natuur zelf karaktei, ge y zjjde een socialen kant naast de md.vidue ]eeft en moet ]even vertoont De men Maar dan m maatschapp^. ,.ke arbeidskracht een so- rfna 1 karakter bezitten. Nu de mensch een- S Ïs .oaotechapPf* «i, dc den van den Schepper voortgekomen, nu is algemeene welvaart met anders bereik baar dan op den grondslag van onderlinge aanvulling en bijgevolg op den grondslag van arbeidsverdeeling en uitwisseling van arbeidsproducten. Vooral het tegenwoordige welvaartsysteem met zijn radicale scheiding tusschen arbeid en kapitaal, met zijn hoog- opgevoerde technisatie en mechanisatie van de voortbrengst en de daarbij behoorende splitsing in duizenderlei deelbewerkingen, met zijn wereldmarkt en wereld-economie, het tegenwoordige welvaart-systeem stelt het sociale karakter van den arbeid, de onontbeerlijke onderlinge aanvulling, wel in een heel scherp licht. Zonder dit sociale karakter zou er van ruilwaarde, in de economische beteekenis van dat woord, voor den arbeid van zelf geen sprake kunnen zijn. Dan immers zeu iedere persoonlijkheid zijn arbeidskracht benutten ten eigen bate, dan zou er geen plaats zijn voor arbeid in dienst van een ander, dan zou zich dus ook het loonpro bleem niet stellen. Nu de menschelijke arbeid eenmaal een sociaal karakter bezit, moet dit ook ten volle geldend worden gemaakt. Algemeene blij vende welvaart is niet mogelijk tenzij op den grondslag van Gods beschikkingen. „Het menschelijk arbeidsvermogen kan an ders zijn bereikbare resultaten niet opleve ren", zegt Q. A. (bl. 80). Het is bijgevolg ook voor de rechtvaardige vergelding van den arbeid van het grootste belang dat het „sociaal organisme" goed is opgebouwd en zoo volmaakt mogelijk func- tionneert, dat de verschillende onderling zoo nauw samenhangende bedrijven harmo nisch samenwerken, en elkaar onderling aanvullen. (Q. A. bl. 79/80). Dit alles behoort tot de sociale zijde van den arbeid en derhalve mag voor de rege ling en de vaststelling van het loon het sociale karakter van den arbeid evenmin als het individueele buiten beschouwing wor den geiten- (Q- A. bl. 80). De minimum-waarde van den arbeid. Nemen we nu, met dit tweevoudig karak ter van den arbeid voor oogen, het beginsel L dat het loon gelijk moet zijn aan deeewaarde (dj de objectieve ruilwaarde) V3w If" flctoiïn moeten invloed uitoefenen Welke fa schatting van den arbeid op de waa voornaamste plaats moet De eerste d voor een factor> die ons worden mger aan het persoonlijke, het vooral doet d kter van den arbeid, individueele ka ?egt Q_ A behoort een »Aan den wer.k keerd, waarmee hij zijn oon te worden t van zijn gezin kan eigen onderhoud e t niet onbillijk, dat onkajden' leden van het gezin, elk naar °k de overige le bijdragen voor het vermogen, bet onderhoud, zooals dat gemeenschappelijk 0 r ook in veel vooral bij landbouwersmaar gezinnen van handwerkslieden e winkeliers feitelijk gebe eiken iets verder zegt de encycliek^ Aan eiken volwassen arbeider worde een loo deerd, dat ruim voldoende 1S ften van te voorzien in de normale beho een gezin. (bl. 81/80). Uit deze leeringen van Q. A.moetdeeon^ clusie worden getrokken, dat de ai bei een volwassen werkman minstens een anso unt gezinsloon waard is. dat Het absolute gezinsloon is het loo berekend is op de normale behoefte van een gewoon-groot gezin; het verandert du met met het grooter of kleiner aantal per- sonen, dat tot het gezin behoort, of 1Tie groeiende behoeften van die personen. a* e bet relatieve gezinsloon. lot de normale behoeften behoort het oe- noodigde voor voeding, kleeding, huisves ting, eemge gepaste ontspanning, het^ noo dige om zich te verzekeren tegen de risico s van ongevallen, ziekte, ouderdom, normale werkloosheid, en eventueel om de verschul- digde premie te voldoen voor het kindertoe slagfonds. Voorts moet de arbeider met zijn gezin aan zijn verschillende levensbehoeften kunnen voldoen op behoorlijke, mensch- waardige wijze, overeenkomstig het alge meen bereikte cultuurpeil in zijn stand. Dit absoluut gezinsloon als minimum waarde van den menschelijken arbeid, komt echter alleen toe aan den volwassen werk man, zooals Q. A. uitdrukkelijk leert; d.w.z. aan den werkman, die is toegerust met nor male kracht en bekwaamheid en die zijn werk volbrengt op een wijze, zooals dat redelijkerwijze mag worden gevraagd. Of de werkman zijn loon verbrast, aan nuttelooze uitgaven verspilt, dan wel op spaarzame wijze beheert, doet op zichzelf voor de waarde van zijn arbeid niets ter zake, laat bijgevolg ook zijn recht op de minimum-waarde onverlet. Want wat Q. A. elders leert over het eigendomsrecht, is ook hier ten volle van toepassing: het recht op het toekomend loon gaat niet verloren door het feit dat van het loon misbruik wordt gemaakt. Zeker, wanneer dit misbruik zóó algemeen zou worden, en dusdanigen om vang zou gaan aannemen, dat er reden was te spreken van een vplksramp, dan zouden voor de publieke overheid in dat feit ter men aanwezig zijn om b.v. algemeene spaar- plicht door te voeren op grond van het al gemeen welzijn; maar het recht zelf gaat door misbruik niet verloren. Na deze uitweiding over de beteekenis van het absolute gezinsloon, acht ik het nut tig even stil te staan bij den dieperen grond, waarop deze leer over d^ minimum-waarde van den arbeid steunt, en waarop zij reeds vóór Q. A. door de katholieke schrijvers vrijwel algemeen werd gehuldigd. De natuur schiet niet te kort in het nood zakelijke, d.w.z. in hetgeen zich krachtens den gewonen loop van zaken voordoet, heeft de natuur door op-zichzelf-voldoende middelen voorzien. Immers de natuur is het werk van een oneindig volmaakten Schep per, uit wiens handen geen ander dan vol maakt werk kan voortkomen. Nu is het wel niet voor bestrijding vat baar, dat voor den mensch, ook voor den arbeider, de gehuwde staat met de normale gevolgen daarvan tot den gewonen gang van zaken behoort. De natuur moet bijgevolg den werkman de middelen in handen hebben gegeven, die op zichzelf voldoende zijn om het levenson derhoud te winnen, niet alleen voor hem zelf, maar ook voor een gewoon-groot gezin. Er kan voor den werkman geen ander middel worden aangewezen dan de arbeid: dit is juist, zooals reeds eerder is. opge merkt, de beteekenis van het noodzakelijk heidskarakter, dat Leo XIII in R. N. aan den arbeid toekent. Derhalve heeft de arbeid van nature tot doel, het levensonderhoud aan te brengen voor den werker en zijn gezin, voor zoover dit de grenzen van het normale niet over schrijdt. De arbeid moet bijgevolg minstens de kosten van dat onderhoud waa.rd zijn, d.w.z. de arbeider moet een zoodanig fami- lieloon kunnen opeischen krachtens de rui lende rechtvaardigheid, en niet overgelaten zijn aan de welwillendheid of het eergevoel van zijn werkgever; want alleen zóó is de arbeid als middel voldoende berekend voor zijn doel: het levensonderhoud. Ziedaar de katholieke leer over de mini mum-waarde van den arbeid, zooals ze ten volle bekrachtigd is door Q. A., terwijl ook R. N. aan die leer allerminst vreemd is. Kan nu op grond van deze leer worden gezegd, dat de katholieken een behoefteloon voorstaan Na het voorafgaande kan het antwoord op die vraag niet moeilijk meer zijn. Verdedigers van een behoefteloon kunnen wij zijn alleen in dezen zin: de arbeid van iederen volwassenen werkman is minstens een absoluut gezinsloon waard, d.i. zooveel, dat hij kan tegemoet komen aan de normale behoeften van zichzelf en een gewoon ge zin. In iedere andere beteekenis is behoefte loon voor ons verwerpelijk. Wij kunnen bij gevolg niet accoord gaan met degenen, die voor de yergelding van den arbeid zonder meer als norm stellen: het levensonderhoud van den werker en een gewoon gezin, alsof hiermee alles was afgedaan; en nog veel minder met degenen, die het behoefteloon huldigen in de gewoonlijk aan dat woord toegekende beteekenis, n.l. van het relatieve gezinsloon, uit ruilende rechtvaardigheid verschuldigd. Hoeven, DR. W. KOENRAADT. Zie mijn studie Rechtvaardig Arbeidsloon, 's Hertogenbosch 1929, blz. 82—83 aan deze studie zijn nog enkele andere gedachten van dit ar tikel ontleend. 't Is maar 'n weet. Minister Ruijs de Beerenbrouck heeft, gelijk bekend, in antwoord op een hem uit de Kamer gestelde vraag medegedeeld, dat hij is terug gekomen van zijn aanvankelijk in overweging genomen denkbeeld tot herziening op enkele punten van de steunregeling voor werkloozen grootste vier gemeenten. Bij dit bericht teekent het communisten-blad het volgende aan: Dat is niet te danken aan de brieven van ?uders' of aan de schijn-actie van de rmisten, dat is te danken aan de arbeiders d...6 duizenden werkloozen, die op de om i" ,sdag hun leven hebben gewaagd, r]er^ Protesteeren tegen Ruijs, aan de strij- zen van a we^verschaffingen, aan de matro- danks er, 'f6 ',Ilotterdarn", aan allen, die on- ijken kia de bonzen m, den onverzoen- Huts en WeneSr7jd hebben gevoerd tege" staaltjes °Vvan 1""dl'oeviee^ en weerzinwekkende dit er ten mirv,t2lmUnlstisdbe Journalistiek is beweging brengt een' dat de lachspieren in Overigens geheel e„ genre dagbladschrijver!! rtaP601"61^ V00r hf bewondering Voor naast snoevende slechts afschuw en haafI?eni voortreffelijkheid die bewondering in voor alles wat aan die haar niet deelen kaWeS staat en voor ieder, Maar vermakelijk is n.b. aan het plegen van „ÏÏeve uiUn2 die demonstratie-verbod het t uctie tegen het demonstratie-verbod w1 "Dstructie tegen het toeschrijft 1 -1 „terugkrabbelen" der J eer zeker wel. regeering Jonge violist te Berlijn Aan de den 26sten en 27sten Septembo men toelatings-examens voor de feno" Hochschule für Musik te Berlijn, heeft rla?tllche gevolg deelgenomen onze landgenoot Col15°e<? Moerman. ""stant Als bijzonderheden kunnen gelden, dat dez slechts 15 jaar oud is, verreweg de jongste exa0 minandus was en door het afleggen van dit examen tot de vier uitverkorenen behoort, ge kozen uit 25 candidaten, die in de meesterklasse onder leiding van Professor Carl Flesch komen. Constant Moerman beoefent slechts ruijn 2 jaar de yioolstudie, als vak, 286—288. Het moord-en-brand geschreeuw van Signor Macaroni, het verontwaardigde blaffen van Monsieur Frangois, het woedende gekrijsch van den Dachs des veldwachters, steken alle aanwezigen aan. „De Vesuvius is losgebroken!" brult de burgemeester. „Een aardbeving!" gil len twee jongens. „De bolzewieke! de bolze- wieke!" waarschuwt vrouw Schulp, die onder het zeildoek van haar tent te voorschijn kruipt. De een sleept den ander mee. Een paniek ont staat, en allen némen de vlucht, tenten en stal letjes omverwerpend. Jaap, bemerkend dat hij op het orgel van zijn „oudsten vriend" terecht gekomen is, maakt zich ijlings uit de voeten. En tevens geld in de Schatkist. In het orgaan vara den R. K. Bond van houtbewerkers, meubelmakers, behangers en aanverwante vakken „St. Anton ius van Paduia" schrijft de heer Th. de Groot het volgende: Indien wij de geweldige werkloosheid om ons heera zien en de geldelijke offers, die deze eischt, zoekt men onwillekeurig naar objecten beide euvels ondervangen kuranen, in het belang van de gemeenschap. Dan zou loonende arbeid verschaft moeten worden, waardoor de steunuitkeeringera tevens zouden slinken. Wij meeraen, dait hef volgende dit denkbeeld orooteinideels in vervulling kan doien gaan. In ons land staan twee lucifersfabrieken, één in Eindhoven en één in Breda. Eindhoven pro duceerde vrijwel alleen voor de Hpllaradsche markt en Breda voor Amerika. De Amerikaansche regeering verdubbelde echter de invoerrechten en de fabriek in Breda hon niet meer importeeren. Voorzoover wij na kunnen gaan, produceeren heide fabrieken nu voor de binnenlaindsche markt, met als gevolg, dat beide fabrieken in- krimpin£ van werktijd en schadelijk werken voor bedde partijen ondervinden. Indien nu deze aangelegenheid eens door de regeering bezien werd met betrekking tot een staatsmonopolie, of in de richting als in onze mijnindustrie. De twee Hollandsdhe fabrieken produceeren ongeveer 300.000 pakken lucifers in één week met ongeveer alles te zamen 300 arbeidsters en arbeiders. Dit is zoo ongeveer 15 millioen pakken lucifers per jaar. Hef jaar 1931 gaf een invoer te zien van bijna 400° tou (is 4.000.000 kilo; een kilo is ongeveer 9 pak lucifers merk Zwaluw, of 36 millioen pakken lucifers). Zonder overdrijving kunnen wij dus aan nemen, d®t por Jaar 35 millioen pak lucifers worden ingevoerd. Er is dus, indien de regeering dit denk beeld overwegen wilde, voor nog minstens 500 arbeiders arbeid, Bovendien zou er o.i. een millioen gulden netto in de schatkist kunnen vloeien, zander dat de bevolking méér behoefde te betalen. Immers, een prijs voor een pak Zwaluw, 'ucifens is 12V2 cent. Wij zullen rekenen 12 cent, daar ook inkomsten gederfd worden van invoerrechten. Welnu, wij zijn er zeker van, dat een pak Molen-lucifers die ên in kwaliteit èn bet aam- tal stuks in het doosje de Zwaluw evenaren, Semaakt kunnen worden voor 8 cent per pak; w lnsfverdeeling 2 cent kleinhandel en 2 cent ^n den staat. Wanneer wij nu aannemen, dat van de 500 arbeiders er 300 steun ontvangen van gemid- deld /po per week, ls dit een winst aan geld Van ƒ150.000, een millioen winst uit 'n onder- °erni®g of 1.150.000 voor de schatkist en 500 menschen arbeid en wel productief. Dit voor- d°el is in cijfers niet uit te drukken. De regeeringscommissaris voor de hulpver- mening aan de melkveehouderij brengt het vol gende ter algemeene kenni»: van onderscheidene zijden1 bereiken mij klach- ten, dat slagers de prijzen van rauwe reuzel en van rauw rundvet belangrijk hebben opgeslagen. Voor deze prijsverhooging bestaat echter geen enkele redelijke grond. De heffing van 35 ct. Per kg., die voor gesmolten vetten geldt, is niet van toepassing op rauwe reuzel en rauw rund- Vet! ook heeft de heffing op gesmolten vet geenerlei prijsverhoogenden invloed op de Prijzen der varkens of van het rundvee. SPIJS VETTEN. Aangiften van groote voorraden. De Minister van Economische Zaken en Ar beid heeft bepaald, dat ieder, die op 8 October 1932, voor zich zelf of voor een ander meer dan 500 kg. andere spijsvetten in zijn bezit had, verplicht is daarvan vóór 14 October 1932 aan gifte te doen bij de Crisis-Zuivel-Centrale, Laan van Meerdervoort 84, 's-Gravenhage. De aangifte moet onderteekend zijn en opgave bevatten van: a. naam en woonplaats van den aangever; b. de soort en de hoeveelheid van den voor raad (zonder aftrek van 500 kg.); c. nauwkeurige aanwijzing van de plaats, waar de voorraad is opgeslagen. Het Rijk heeft met behulp van de storting op het in September uitgegeven schatkistpapier zijn liquiditeitspositie belangrijk verbeterd. Het door de schatkist in rekening-courant bij de Bank onderhouden saldo groeide reeds wederom aan met circa 10 millioen gulden. Van de door anderen bij de Bank gedepo neerde saldi werd een gedeelte opgevraagd ten behoeve van de financiering van den ultimo, evenals ten bate van de storting op hier te lande ondergebracht vreemd schatkistpapier. Een bedrag van circa zes millioen gulden vloeide inmiddels reeds weder naar de Bank terug. De door de Bahk op beleening verstrekte voorschot ten ondergingen een belangrijker vermindering dan uit hoofde van de ultimo-liquidatie alléén zou zijn te verklaren. Waarschijnlijk is hieraan ten deele ook een verdere aflossing van de het vorige jaar door de Bank verstrekte prolonga- tiecredieten debet. in den goudvoorraad kwam geenerlei verande ring. Vrijwel alle mutaties leidden tot het resultaat, «at de biliettencirculatie wederom werd inge- Kiompen. Per saldo bedroeg deze vermindering aan, pok circa 24 millioen gulden, ,d.. In onze courant van Zaterdag 8 October vermeldden wij reeds het belangrijke bericht uit de „Osservatore Romano", dat het Z. H. den Paus behaagd had het verzoek in te willigen om het vaandel der Nederlandsche Zouaven af te staan voor de verzameling van voorwerpen en documenten, die herinneren aan den Zouaven- tijd. Dit ontroerend blijk van genegenheid van den H. Vader voor de katholieken van Nederland in het algemeen en voor de Nederlandsche oud- Zouaven in het bijzonder heeft alom in den lande groote vreugde en innige dankbaarheid gewekt. Om iets meer over dit vaandel en zijn geschie denis te weten, hebben wij ons gewend tot pastoor van Leeuwen te Hillegom, die als secre taris en geestelijk adviseur van den Algem. Nederlandschen Zouavenbond het verzoek, om SSS -«V Het zouaven-vaandel, zooals het staat af gebeeld in de „Naamlijst der Nederland sche zouaven". deze kostbare historische herinnering in ons vaderland te mogen bewaren, tot den H. Vader had gericht. Pastoor van Leeuwen vertelde ons, dat het idee van een Nederlandsch Zouaven-museum eigenlijk was uitgegaan van pastoor Ing. Wils te Akersloot, zoon van een oud-Zouaaf. Pastoor van Leeuwen vond het een prachtdenkbeeld en ook de archivaris van het Bisschoppelijk Museum te Haarlem, de Zeereerw. heer Boogmans, juichte het ten zeerste toe. Deze ruimde in zijn museum gaarne een plaats in voor de herinneringen uit den Zouaventijd. Pastoor van Leeuwen zond toen direct een historische verzameling van den Alg. Nederland schen Zouavenbond naar Haarlem om in ge noemd museum te worden opgenomen. Maar hij gevoelde, dat er toch een zeer voornaam stuk aan de collectie, die nu zoo'n uiterst geschikte plaats had gevonden, ontbrak, namelijk het Zouaven- vaandel, het huldeblijk der Nederlandsche ka tholieke vrouwen ter gelegenheid van den eer sten verjaardag van den slag bij Mentana aan de Nederlandsche Zouaven geschonken. Dit deed hem besluiten pogingen in het werk te stelen om dit voor de Nederlandsche katholieken zoo be langrijke stuk voor de verzameling te verkrijgen. Die pogingen zijn. dank zij de bijzondere wel willende medewerking van den Pauselijken zaak gelastigde in den Haag, mgr. Kaldewey, met succes bekroond. Mgr. Kaldewey was terstond bereid het verzoek, om het vaandel hier te mo gen bewaren, naar Rome over te brengen. In Augustus werd het verzoek doorgezonden en thans reeds heeft Z. H. de Paus de voor katho liek Nederland zoo verheugende beslissing ge nomen. Voor de geschiedenis van het vaandel zelf ver wees pastoor van Leeuwen ons naar het „Ge denkboek der Pauselijke Zouaven", geschreven door A. Nuyens, oud-onder-officier der Pause lijke Zouaven, en in 1894 te Roermond bij Henri tan der Marck verschenen. De passage in dit boek, welke op het vaandel betrekking heeft, laten we hier volgen: „In Nederland gedacht men inmiddels de Zouaven met liefde en ware begeestering. De edele en moedige vrouwen van Nederland, die Aij 11 icvcii iictuueii zien geven vuui Kerk en des Pausen, besloten aan den Paus- Koning, aan den vorst dier edelmoedige jonge lingen een nieuw bewijs harer gehechtheid te geven, dat tevens voor de toekomende geslach ten den roem der katholieken moest bewaren en tevens 'n huldebewijs voor de Zouaven zou zijn. Een eere-vaan zou hun worden aangeboden en op den eersten verjaardag van de roemrijke over winning van Mentana zou dat vaan den Zouaven in den gewijden persoon des Pausen woiden aangeboden. ,Toen dit plan in Nederland bekend werd. 11CKC ren de ijverige en edelmoedige vrouwen van liet hoofdcomité niet alleen in 't bezit van een ruime som, toereikend om een prachtig en in elk opzicht artistiek vaandel te doen vervaardi gen, maar bovendien bleef er eene som van 40.000 over tot het oprichten van een onder steuningsfonds voor die Zouaven, welke in den dienst der Kerk en Paus invalide mochten wor den of reeds geworden waren. Dit heerlijk vaan del, volgens het ontwerp van onze grooten bouw- thans in de kostbare bibliotheek van het Vati- caan (het blijkt echter in de Sacristie van de Sixtijnsche kapel te zijn bewaard Red. Msb.X en de opdracht „Catholicae ex Neerlandia filiaa strenuis Petrianae Sedis Militibus„De katho lieke dochters van Nederland aan de heldhaftige strijders voor den Stoel van Petrus zal aan het nageslacht de vroomheid van Neerland's doch- teren en den heldenmoed van Neerland s zonen' verkondigen." Hieruit blijkt dus, dat spontaan een zeer groot bedrag voor het huldeblijk werd bijeengebracht en dat het vaandel door dr. Cuypers werd ont worpen. De afbeelding van het vaandel, welke wil hierbij afdrukken, is ontleend aan een gravura in de in 1870 verschenen „Naamlijst der Neder landsche Zouaven". Thans, precies 65 jaar na den beroemden slag van Mentana, waarin de Nederlandsche Zouaven zich zoo bijzonder hebben onderscheiden, zal het Zouavenvaandel, dat als een hulde voor dat moe dig optreden werd geschonken, naar Nederland terugkeeren. Met groote belangstelling wordt da komst van dit kostbaar geschenk tegemoet gezien. Een verzuim herstellen. Bij het bericht der „Osservatore Romano", dat Z. H. de Paus den standaard der Nederland sche zouaven heeft geschonken aan het bisschop pelijk museum te Haarlem, waarvan een deel als museum der zouaven ingericht wordt, schrijft het „Huisgezin volgenden commentaar: Aan de zouaven, die in hun edelmoedige jeugd naar Rome snelden om den Paus te verdedigen, kan nooit te veel hulde en lot geschonken worden. Maar wat de Nederlandsche katholieken be treft, vermoeden wij dat het pauselijk orgaan opzettelijk gewaagt van hun „eerbiedige be wondering" voor de zouaven en van de ^groote blijdschap" waarmee zij den standaard hier zullen ontvangen, ten einde hun in dien vorm op een grove tekortkoming te wijzen. De tekortkoming, dat bij deze en gene ge legenheid wel aan de zouaven in woorden hul de is gebracht ook hiermee is het tegen woordige geslacht reeds zuinig maar dat weinig, schier niets is gedaan om den levens avond is hij soms te lang? der Pausstrij ders voor al te donkere versombering te be hoeden. Katholiek Nederland is in een plicht van dankbare waardeering daadwerkelijk te kort S<Vooral de vermogende en aanzienlijke katho lieken, wier geslachten in de rijen der zoua ven werden gemist anders dan in Frankrijk bijvoorbeeld, waar een Lamonciere, een Cha- rette, een Pimodan in de eerste gelederen streden hadden dat tekort aan persoonlijke toewijding moeten vergoeden door edelm0'f" dige giften aan de dapperen, die hun leven voor den Paus hebben veil gehad. Dat verzuim is nog te herstellen, maar het moet dan spoedig gebeuren; want aan^de^zoo zeer gedunde gelederen ontvalt de eene hoog bejaarde na den andere. Een buitenlandsch blad, een pauselijk orgaan nog wel, van „eerbiedige bewondering der Nederlandsche katholieken voor hun zouaven te laten gewagen, en middelerwijl een handvol dier dapperen in ontberingen hun j?a^ste le vensdagen te laten slijten, zqn d"\ged d moeilijk met elkaar in overeenstemming zijn ''SS Nederland herstelle om-erwijld waarin het zoo jammerlijk te kort schoot. De oudstudenten van de MiffiiönanKcn van het H. Hart hadden cUtmaalwei ®enJ?bJ™"d^ motief om naar het Missiebuis te Tilburg te trekken, wijl hun de eer te beurt viel de feest klokken voor het gouden jubile van de der Missionarissen in de vrome en mjv St3In grooten getale," sterker dan ooit, waren zij opgekomen om op de jaarlijksche reume de eer- stelin^en der gelukwenschen aan te bieden. 's Morgens werd in de fraaie voor de gelegen heid met bloemen rijk versierde kapel van het Missiehuis een plechtige Hoogmis opgedragen, waaronder de schola der studenten tot aller stichting zong. De feestpredikatie werd gehou- snenuns Peeters, den eersten, nu reeds meer danzeventigjarigen Nederlander in de Congregatie, die met zijn nog steeds heldere en sonore allen oud-studenten zoo bekende en !ümnnthieke stem 'n „Te Deum laudamus over het werk, dat met Gods hulp in die vijftig jaar verricht wss, Hsnhief. jrricnt was, aauiu». lijke Zouaven, en in 1894 te Roermond bij Henri In de f^®ote f®a^ve^rgad'erin]we r(J0°T.ge® ♦an der Marck verschenen. De passage^ in jüt geheele m j 0ostendorp de gevoelens van bewondering, vreugde, dankbaar heid en liefde, welke alle oud-studenten jegens de Congregatie, de Paters en hun werk bezielen, j- Tn He besloten reünie werd den Paters, de feest- edele en moedige vrouwen van Nederland, die 1,1 flinke extra-bijdrage in de nieuwe in onder de soldaten van Pius IX zoo menigen zoon gayziinde beurs, aangeboden. Met ge en broeder telden, die zoo menigen dierbare de mededeeling ontvangen, dat door zijn leven hadden zien geven voor de zaak der TZ1_ 1 T» 1 ,1 Jnn "DollO ontwiKKeiuig iijusic -p iuich werd de mededeeling ontvangen, dat door de giften der oud-studenten reeds twee priesters hun hoog doel hadden kunnen bereiken, terwijl nog drie studenten aldus tot hun grootsche taak worden voorbereid. In gezellig samenzijn van Paters en oud-stu denten werd de verdere dag gesleten. DE HEER STEINMETZ TOT KAMERLID BENOEMD. eruBu De voorzitter van het Centraal Stenjbureau voor de verkiezing van de Tweede Kamer heeft „J.UC11 uii e'"" vuul "c stroomden de offergaven van Neerlands katho- Wegens het niet aannemen van zijn benoeming lieke vrouwen naar Amsterdam en weldra wa- door jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck in W CgCllO XiV-v -- - - U«1"1V1"V». J door jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck in de vacature-Guit, thans tot lid van de Tweeda Kamer benoemd verklaard den heer W. Steiu- metz, te Amsterdam. gel, volgens ner omwerp van unie 6'uuicu „vuw- meester Cuypers ontworpen en uitgevoerd, prijkt regeenag CIRCUS SARRASANI VERKOCHT V Men meldt ons uit "Winschoten: Het. circus Sarrasani, thans verblijvend tg Leer (Oost-Friesland) is verkocht aan de Ru»,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 5