RECHTVAARDIG ARBEIDSLOON.
SÜtSfÏÏ' hmdueele en
HET VAANDEL DER NEDERLANDSCHE
ZOUAVEN.
WERKVERRUIMING
WOENSDAG 12 OCTOBER 1932
Paniek!
Rauwe reuzel en rundvet.
IN HET LICHT VAN „QUADRAGESIMO
ANNO".
dat de beide volgende e uj uitstek
bestemd Onvermogen met
TRIBUNE-HUMOR.
NEDERLANDERS IN DEN VREEMDE.
EEN DENKBEELD TER OVER
WEGING.
Geen reden tot prijsverliooging.
NEDERLANDSCHE BANK.
Onderhoud met pastoor van Leeuwen
geest, adviseur van den alg.
Ned. Zouavenbond.
EEN BROK GESCHIEDENIS.
BROEDERSCHAP DER OUD
STUDENTEN M.S.C.
Een gouden jubile ingeluid.
I.
De „Nederlander" vroeg
geheel ten onrechteom ™eer_
licht in de „puzzle" van ^nthe°
rieën, den laatsten tijd vanikatMM*
zijde ten heste gegeven. WV B
ken Wij vestigen de aandacht spe-
het sociale karakter en
en de volle waarde van den arbeid.
De artikelen van den Hoevenschen
hoogleeraar zijn daarenboven een
doorloopend pleidooi voor het spoedig
te behandelen Bednrfsradenontwerp-
Verschuur, als eersten stap naar een
noodzakelijk te verwezenlijken doel.
De voortbrenging van stoffelijke goederen
veronderstelt eensdeels den arbeidenden
mensch, anderdeels natuur- en kapitaalgoe
deren.
In de samenleving zooals wij die kennen,
zijn er talloos velen, die, van natuur- en
kapitaalgoederen verstoken, alleen arbeids
kracht ten dienste van de voortbrenging
kunnen stellen; van den anderen kant kun
nen of willen velen alles, wat zij aan na
tuur- en kapitaalgoederen bezitten of be-
heeren niet door eigen arbeidskracht alléén
aan de voortbrenging dienstbaar maken.
Het ligt dan voor de hand, dat de eer-
eten zich met de laatsten verstaan zich be
schikbaar stellen om de natuur- en kapitaal
goederen der laatsten productief te maken
tot welzijn van beide partijen en van de ge
meenschap. Op twee wijzen kan en mag
dit geschieden: door een contract van maat
schap en door een arbeids- of loonovereen-
komst
Maatschap of loonverhouding.
Hier dringt zich de vraag op, aan welken
vorm van samenwerking tusschen arbeid en
kapitaal de voorkeur moet worden gegeven,
aan de maatschap of aan de loonverhouding.
Wanneer Q. A. op deze plaats niet nauw
lettend wordt gelezen, zou zich de indruk
kunnen vestigen, dat deze encycliek besliste
voorliefde heeft voor het contract van maat
schap. n a
In werkelijkheid echter laat Q- A- zich
over dezen vorm van samenwer mg zeer
gematigd en volstrekt niet zondei voorbe
houd uit.
raadzamer^ gezien de huidige verhoudingen
in de menschelijke samenleving, dat, voor
zoover mogelijk, het straffe looncontract
aldus: „Wij achten het
eenigszms
het karakter verwerve van het
maatschapcontract, waarmee reeds in ver
schillende vormen een begin is gemaakt, tot
niet gering voordeel van arbeidende en be
zittende klasse. Daardoor krijgen de werk
lieden en het overige personeel aandeel in
den eigendom of het beheer, of deelen eeni-
germate in de winst". (Blz. 79 vertaling
van het R. K. Werkliedenverbond).
Het is biigevolg niet waar, dat Q. A. zon
der meer partij kiest voor het contract van
maratTchapP als vorm van samenwerkmg
tusschen arbeid en kapitaal. WatPausPms
XI op deze plaats voor den geest heeft ge
staan, is eigenlijk de loondienstverhouding,
maar dan eenigszins getemperd
standdeelen, die aan het contract van maa-
schap zijn ontleend. En het is geenszins zij
bedoeling, dat deze gemitigeerde loonovei
eenkomst altijd en overal zal worden door
gevoerd; neen, hij acht haar raadzamer
alleen voor den tegenwoordigen stand van
de sociaal-economische verhoudingen en
daar, waar verwezenlijking mogelijk is.
Ook Q. A. bijgevolg erkent impliciet, dat
de verwachtingen, die wel eens gekoesterd
zijn van deelneming in de winst, van ar-
beidsactionnariaat en dergelijke instituten
meer, verre overdreven zijn geweest. Het is
geenszins te verwachten, dat deze stelsels
het enkelvoudige looncontract spoedig uit
zjjn overheerschende positie zullen verdrin
gen; en zelfs al deden ze dat, ze blijven
toch altijd de loonsovereenkomst als basis
ver onderstellen.
En daarom ligt in Q. A. evenals in Rerum
Novarum het hoofdgewicht voor de samen
werking tusschen arbeid en kapitaal op de
cvereenkomsteid in de enkel™udige loon-
Het is de ^k°e]'iflg aan die rechtvaardig
heid in dit artikel aandacht te schenken.
Loon naar arbeid.
Het loonprobleem is inderdaad een vraag
stuk van rechtvaardigheid. b
De krachten en vermogens, waarmee de
mensch is toegerust, zijn nl. het meest strik
te eigendom van de persoonlijkheid, die de
drager er van is. God, de Schepper van de
natuur heeft ze rechtstreeks ten nutte, ten
dienste van hun resp. dragers bestemd. En
bijgevolg, wanneer iemand zijn werkkracht
dienst van 'n ander stelt, dan staat hij,ets
af> Wat strikt het zijne is. Hij kan dat doen
U1t pure liefhebberij, om een ander eens.Wat
*e gunnen. Maar dit is bij den lenst
biet het se val: hier wordt dan 00 ooi het
Verrichten van arbeid de orde van gelijk
heid zoodanig verbroken, dat het even
wichtsherstel slechts mogelijk is d001' J"lst
zooveel terug te geven als van den ai beider
werd ontvangen.
M.a.w. het eerste beginsel voor de vas -
stelling van het loon moet aldus luiden, e
is eisch van strikte, d.w.z. van tuien e
rechtvaardigheid een loon uit te keeren, dat
gelijk is aan de waarde van den gepiaes-
teerden arbeid: loon naar arbeid.
Ditzelfde leert de ene. Q. A., wanneer ze
eensdeels zegt, dat het loonvraagstuk hierop
neerkomt „den arbeid op de juiste waarde
te schatten en naar evenredigheid te demo
nen" (bl. 80) en anderdeels opmerkt, da
„de betrekkingen tusschen kapitaal en ar
beid moeten worden geregeld volgens de
wetten der strengste, d.i. de z.g. ruilende
rechtvaardigheid" (bl. 94).
Uit dit universeele vertrekpunt: loon naar
arbeid, kan al onmiddellijk de conclusie
worden getrokken, dat allen, die denzelfden
arbeid praesteeren, ook recht hebben op
hetzelfde loon. Of iemand gehuwd is dan
wel ongehuwd, veel of weinig kinderen
heeft, eenvoudig of minder eenvoudig leeft,
doet niets af en voegt ook niet toe aan de
waarde van zijn arbeid; voor de waarde is
alleen de praestatie beslissend.
Zijn wij nu door het naar voren brengen
van het beginsel: loon naar arbeid, aanhan
gers van de liberale loontheorie
We zouden dat zijn, wanneer wij de waar
de van den arbeid uitsluitend lieten afhan
gen van de economische wet van vyaaS en
aanbod.. Dit is echter allerminst het g
De waardeschatting van den arbeid is
katholieke opvatting, aan keel b«z°ndere
regelen gebonden. Q A. leer"tdat d J
len zijn af te leiden uit het „tw
karakter, dat onafscheidbaar aan.den^arbeid
is verbonden" (bl. 80), het individueele en
het sociale karakter.
Tweevoudig karakter van den
arbeid.
„,-hpid is vooreerst
Aan den menschehjken ar karakter
het individueele of Pers°°" steunde zoo
eigen. Op dit karakter voor fundamen_
juist de bewijsvoering vooi moet zijn
teele beginsel, dat het lo°" ®steerden ar-
aan de waarde van den gfciJ
beid- ,t dit individueele
Rerum Novarum gee" g weer; de
karakter van den arbe den persoon van
werkkracht zit vast aan eigendom van
den arbeider: zij IS t vo uitgeoefend;
vjen 37) In de ecQ_
ze is tot zijn nut beste ^gidsvermogen met
het al i- nnndicfo
den arbeider; zij is
dengene, door wien ze >■- 37). In de eco-
nomische orde is het ar h het noodige
name bestemd om den mWant de
levensonderhoud te verse naW
arbeid is het eenige m'dd vruchten af
rlaavrno era rrm <myi (lfc.
daartoe gegeven om de de natuur
te dwingen om de ^achte
en de schatten van de te mak
schelijke behoeften^nkarakter derhalve
Met het Persoonlukhei rakter
staat het noodzakelijk* xm
hierop «e
Novarum. (bl.f7if vervolgens een sociaal
D\+arb"d„ik de menschelijke natuur zelf
karaktei, ge y zjjde een socialen kant
naast de md.vidue ]eeft en moet ]even
vertoont De men Maar dan
m maatschapp^. ,.ke arbeidskracht een so-
rfna 1 karakter bezitten. Nu de mensch een-
S Ïs .oaotechapPf* «i, dc
den van den Schepper voortgekomen, nu
is algemeene welvaart met anders bereik
baar dan op den grondslag van onderlinge
aanvulling en bijgevolg op den grondslag
van arbeidsverdeeling en uitwisseling van
arbeidsproducten. Vooral het tegenwoordige
welvaartsysteem met zijn radicale scheiding
tusschen arbeid en kapitaal, met zijn hoog-
opgevoerde technisatie en mechanisatie van
de voortbrengst en de daarbij behoorende
splitsing in duizenderlei deelbewerkingen,
met zijn wereldmarkt en wereld-economie,
het tegenwoordige welvaart-systeem
stelt het sociale karakter van den arbeid,
de onontbeerlijke onderlinge aanvulling,
wel in een heel scherp licht.
Zonder dit sociale karakter zou er van
ruilwaarde, in de economische beteekenis
van dat woord, voor den arbeid van zelf
geen sprake kunnen zijn. Dan immers zeu
iedere persoonlijkheid zijn arbeidskracht
benutten ten eigen bate, dan zou er geen
plaats zijn voor arbeid in dienst van een
ander, dan zou zich dus ook het loonpro
bleem niet stellen.
Nu de menschelijke arbeid eenmaal een
sociaal karakter bezit, moet dit ook ten volle
geldend worden gemaakt. Algemeene blij
vende welvaart is niet mogelijk tenzij op
den grondslag van Gods beschikkingen.
„Het menschelijk arbeidsvermogen kan an
ders zijn bereikbare resultaten niet opleve
ren", zegt Q. A. (bl. 80).
Het is bijgevolg ook voor de rechtvaardige
vergelding van den arbeid van het grootste
belang dat het „sociaal organisme" goed is
opgebouwd en zoo volmaakt mogelijk func-
tionneert, dat de verschillende onderling
zoo nauw samenhangende bedrijven harmo
nisch samenwerken, en elkaar onderling
aanvullen. (Q. A. bl. 79/80).
Dit alles behoort tot de sociale zijde van
den arbeid en derhalve mag voor de rege
ling en de vaststelling van het loon het
sociale karakter van den arbeid evenmin als
het individueele buiten beschouwing wor
den geiten- (Q- A. bl. 80).
De minimum-waarde van den
arbeid.
Nemen we nu, met dit tweevoudig karak
ter van den arbeid voor oogen, het beginsel
L dat het loon gelijk moet zijn aan
deeewaarde (dj de objectieve ruilwaarde)
V3w If" flctoiïn moeten invloed uitoefenen
Welke fa schatting van den arbeid
op de waa voornaamste plaats moet
De eerste d voor een factor> die ons
worden mger aan het persoonlijke, het
vooral doet d kter van den arbeid,
individueele ka ?egt Q_ A behoort een
»Aan den wer.k keerd, waarmee hij zijn
oon te worden t van zijn gezin kan
eigen onderhoud e t niet onbillijk, dat
onkajden' leden van het gezin, elk naar
°k de overige le bijdragen voor het
vermogen, bet onderhoud, zooals dat
gemeenschappelijk 0 r ook in veel
vooral bij landbouwersmaar
gezinnen van handwerkslieden e
winkeliers feitelijk gebe eiken
iets verder zegt de encycliek^ Aan eiken
volwassen arbeider worde een loo
deerd, dat ruim voldoende 1S ften van
te voorzien in de normale beho
een gezin. (bl. 81/80).
Uit deze leeringen van Q. A.moetdeeon^
clusie worden getrokken, dat de ai bei
een volwassen werkman minstens een anso
unt gezinsloon waard is. dat
Het absolute gezinsloon is het loo
berekend is op de normale behoefte van
een gewoon-groot gezin; het verandert du
met met het grooter of kleiner aantal per-
sonen, dat tot het gezin behoort, of 1Tie
groeiende behoeften van die personen.
a* e bet relatieve gezinsloon.
lot de normale behoeften behoort het oe-
noodigde voor voeding, kleeding, huisves
ting, eemge gepaste ontspanning, het^ noo
dige om zich te verzekeren tegen de risico s
van ongevallen, ziekte, ouderdom, normale
werkloosheid, en eventueel om de verschul-
digde premie te voldoen voor het kindertoe
slagfonds. Voorts moet de arbeider met zijn
gezin aan zijn verschillende levensbehoeften
kunnen voldoen op behoorlijke, mensch-
waardige wijze, overeenkomstig het alge
meen bereikte cultuurpeil in zijn stand.
Dit absoluut gezinsloon als minimum
waarde van den menschelijken arbeid, komt
echter alleen toe aan den volwassen werk
man, zooals Q. A. uitdrukkelijk leert; d.w.z.
aan den werkman, die is toegerust met nor
male kracht en bekwaamheid en die zijn
werk volbrengt op een wijze, zooals dat
redelijkerwijze mag worden gevraagd.
Of de werkman zijn loon verbrast, aan
nuttelooze uitgaven verspilt, dan wel op
spaarzame wijze beheert, doet op zichzelf
voor de waarde van zijn arbeid niets ter
zake, laat bijgevolg ook zijn recht op de
minimum-waarde onverlet. Want wat Q. A.
elders leert over het eigendomsrecht, is ook
hier ten volle van toepassing: het recht op
het toekomend loon gaat niet verloren door
het feit dat van het loon misbruik wordt
gemaakt. Zeker, wanneer dit misbruik zóó
algemeen zou worden, en dusdanigen om
vang zou gaan aannemen, dat er reden was
te spreken van een vplksramp, dan zouden
voor de publieke overheid in dat feit ter
men aanwezig zijn om b.v. algemeene spaar-
plicht door te voeren op grond van het al
gemeen welzijn; maar het recht zelf gaat
door misbruik niet verloren.
Na deze uitweiding over de beteekenis
van het absolute gezinsloon, acht ik het nut
tig even stil te staan bij den dieperen grond,
waarop deze leer over d^ minimum-waarde
van den arbeid steunt, en waarop zij reeds
vóór Q. A. door de katholieke schrijvers
vrijwel algemeen werd gehuldigd.
De natuur schiet niet te kort in het nood
zakelijke, d.w.z. in hetgeen zich krachtens
den gewonen loop van zaken voordoet,
heeft de natuur door op-zichzelf-voldoende
middelen voorzien. Immers de natuur is het
werk van een oneindig volmaakten Schep
per, uit wiens handen geen ander dan vol
maakt werk kan voortkomen.
Nu is het wel niet voor bestrijding vat
baar, dat voor den mensch, ook voor den
arbeider, de gehuwde staat met de normale
gevolgen daarvan tot den gewonen gang
van zaken behoort.
De natuur moet bijgevolg den werkman
de middelen in handen hebben gegeven, die
op zichzelf voldoende zijn om het levenson
derhoud te winnen, niet alleen voor hem
zelf, maar ook voor een gewoon-groot gezin.
Er kan voor den werkman geen ander
middel worden aangewezen dan de arbeid:
dit is juist, zooals reeds eerder is. opge
merkt, de beteekenis van het noodzakelijk
heidskarakter, dat Leo XIII in R. N. aan
den arbeid toekent.
Derhalve heeft de arbeid van nature tot
doel, het levensonderhoud aan te brengen
voor den werker en zijn gezin, voor zoover
dit de grenzen van het normale niet over
schrijdt. De arbeid moet bijgevolg minstens
de kosten van dat onderhoud waa.rd zijn,
d.w.z. de arbeider moet een zoodanig fami-
lieloon kunnen opeischen krachtens de rui
lende rechtvaardigheid, en niet overgelaten
zijn aan de welwillendheid of het eergevoel
van zijn werkgever; want alleen zóó is de
arbeid als middel voldoende berekend voor
zijn doel: het levensonderhoud.
Ziedaar de katholieke leer over de mini
mum-waarde van den arbeid, zooals ze ten
volle bekrachtigd is door Q. A., terwijl ook
R. N. aan die leer allerminst vreemd is.
Kan nu op grond van deze leer worden
gezegd, dat de katholieken een behoefteloon
voorstaan
Na het voorafgaande kan het antwoord op
die vraag niet moeilijk meer zijn.
Verdedigers van een behoefteloon kunnen
wij zijn alleen in dezen zin: de arbeid van
iederen volwassenen werkman is minstens
een absoluut gezinsloon waard, d.i. zooveel,
dat hij kan tegemoet komen aan de normale
behoeften van zichzelf en een gewoon ge
zin.
In iedere andere beteekenis is behoefte
loon voor ons verwerpelijk. Wij kunnen bij
gevolg niet accoord gaan met degenen, die
voor de yergelding van den arbeid zonder
meer als norm stellen: het levensonderhoud
van den werker en een gewoon gezin, alsof
hiermee alles was afgedaan; en nog veel
minder met degenen, die het behoefteloon
huldigen in de gewoonlijk aan dat woord
toegekende beteekenis, n.l. van het relatieve
gezinsloon, uit ruilende rechtvaardigheid
verschuldigd.
Hoeven,
DR. W. KOENRAADT.
Zie mijn studie Rechtvaardig Arbeidsloon,
's Hertogenbosch 1929, blz. 82—83 aan deze studie
zijn nog enkele andere gedachten van dit ar
tikel ontleend.
't Is maar 'n weet.
Minister Ruijs de Beerenbrouck heeft, gelijk
bekend, in antwoord op een hem uit de Kamer
gestelde vraag medegedeeld, dat hij is terug
gekomen van zijn aanvankelijk in overweging
genomen denkbeeld tot herziening op enkele
punten van de steunregeling voor werkloozen
grootste vier gemeenten.
Bij dit bericht teekent het communisten-blad
het volgende aan:
Dat is niet te danken aan de brieven van
?uders' of aan de schijn-actie van de
rmisten, dat is te danken aan de arbeiders
d...6 duizenden werkloozen, die op de
om i" ,sdag hun leven hebben gewaagd,
r]er^ Protesteeren tegen Ruijs, aan de strij-
zen van a we^verschaffingen, aan de matro-
danks er, 'f6 ',Ilotterdarn", aan allen, die on-
ijken kia de bonzen m, den onverzoen-
Huts en WeneSr7jd hebben gevoerd tege"
staaltjes °Vvan 1""dl'oeviee^ en weerzinwekkende
dit er ten mirv,t2lmUnlstisdbe Journalistiek is
beweging brengt een' dat de lachspieren in
Overigens geheel e„
genre dagbladschrijver!! rtaP601"61^ V00r hf
bewondering Voor naast snoevende
slechts afschuw en haafI?eni voortreffelijkheid
die bewondering in voor alles wat aan
die haar niet deelen kaWeS staat en voor ieder,
Maar vermakelijk is
n.b. aan het plegen van „ÏÏeve uiUn2 die
demonstratie-verbod het t uctie tegen het
demonstratie-verbod w1 "Dstructie tegen het
toeschrijft 1 -1 „terugkrabbelen" der
J eer zeker wel.
regeering
Jonge violist te Berlijn
Aan de den 26sten en 27sten Septembo
men toelatings-examens voor de feno"
Hochschule für Musik te Berlijn, heeft rla?tllche
gevolg deelgenomen onze landgenoot Col15°e<?
Moerman. ""stant
Als bijzonderheden kunnen gelden, dat dez
slechts 15 jaar oud is, verreweg de jongste exa0
minandus was en door het afleggen van dit
examen tot de vier uitverkorenen behoort, ge
kozen uit 25 candidaten, die in de meesterklasse
onder leiding van Professor Carl Flesch komen.
Constant Moerman beoefent slechts ruijn 2 jaar
de yioolstudie, als vak,
286—288. Het moord-en-brand geschreeuw van
Signor Macaroni, het verontwaardigde blaffen
van Monsieur Frangois, het woedende gekrijsch
van den Dachs des veldwachters, steken alle
aanwezigen aan. „De Vesuvius is losgebroken!"
brult de burgemeester. „Een aardbeving!" gil
len twee jongens. „De bolzewieke! de bolze-
wieke!" waarschuwt vrouw Schulp, die onder
het zeildoek van haar tent te voorschijn kruipt.
De een sleept den ander mee. Een paniek ont
staat, en allen némen de vlucht, tenten en stal
letjes omverwerpend. Jaap, bemerkend dat hij
op het orgel van zijn „oudsten vriend" terecht
gekomen is, maakt zich ijlings uit de voeten.
En tevens geld in de Schatkist.
In het orgaan vara den R. K. Bond van
houtbewerkers, meubelmakers, behangers en
aanverwante vakken „St. Anton ius van Paduia"
schrijft de heer Th. de Groot het volgende:
Indien wij de geweldige werkloosheid om
ons heera zien en de geldelijke offers, die deze
eischt, zoekt men onwillekeurig naar objecten
beide euvels ondervangen kuranen, in het
belang van de gemeenschap.
Dan zou loonende arbeid verschaft moeten
worden, waardoor de steunuitkeeringera tevens
zouden slinken.
Wij meeraen, dait hef volgende dit denkbeeld
orooteinideels in vervulling kan doien gaan.
In ons land staan twee lucifersfabrieken, één
in Eindhoven en één in Breda. Eindhoven pro
duceerde vrijwel alleen voor de Hpllaradsche
markt en Breda voor Amerika.
De Amerikaansche regeering verdubbelde
echter de invoerrechten en de fabriek in Breda
hon niet meer importeeren.
Voorzoover wij na kunnen gaan, produceeren
heide fabrieken nu voor de binnenlaindsche
markt, met als gevolg, dat beide fabrieken in-
krimpin£ van werktijd en schadelijk werken
voor bedde partijen ondervinden.
Indien nu deze aangelegenheid eens door de
regeering bezien werd met betrekking tot een
staatsmonopolie, of in de richting als in onze
mijnindustrie.
De twee Hollandsdhe fabrieken produceeren
ongeveer 300.000 pakken lucifers in één week
met ongeveer alles te zamen 300 arbeidsters
en arbeiders. Dit is zoo ongeveer 15 millioen
pakken lucifers per jaar.
Hef jaar 1931 gaf een invoer te zien van
bijna 400° tou (is 4.000.000 kilo; een kilo is
ongeveer 9 pak lucifers merk Zwaluw, of 36
millioen pakken lucifers).
Zonder overdrijving kunnen wij dus aan
nemen, d®t por Jaar 35 millioen pak lucifers
worden ingevoerd.
Er is dus, indien de regeering dit denk
beeld overwegen wilde, voor nog minstens 500
arbeiders arbeid,
Bovendien zou er o.i. een millioen gulden
netto in de schatkist kunnen vloeien, zander
dat de bevolking méér behoefde te betalen.
Immers, een prijs voor een pak Zwaluw,
'ucifens is 12V2 cent. Wij zullen rekenen 12
cent, daar ook inkomsten gederfd worden van
invoerrechten.
Welnu, wij zijn er zeker van, dat een pak
Molen-lucifers die ên in kwaliteit èn bet aam-
tal stuks in het doosje de Zwaluw evenaren,
Semaakt kunnen worden voor 8 cent per pak;
w lnsfverdeeling 2 cent kleinhandel en 2 cent
^n den staat.
Wanneer wij nu aannemen, dat van de 500
arbeiders er 300 steun ontvangen van gemid-
deld /po per week, ls dit een winst aan geld
Van ƒ150.000, een millioen winst uit 'n onder-
°erni®g of 1.150.000 voor de schatkist en 500
menschen arbeid en wel productief. Dit voor-
d°el is in cijfers niet uit te drukken.
De regeeringscommissaris voor de hulpver-
mening aan de melkveehouderij brengt het vol
gende ter algemeene kenni»:
van onderscheidene zijden1 bereiken mij klach-
ten, dat slagers de prijzen van rauwe reuzel en
van rauw rundvet belangrijk hebben opgeslagen.
Voor deze prijsverhooging bestaat echter geen
enkele redelijke grond. De heffing van 35 ct.
Per kg., die voor gesmolten vetten geldt, is niet
van toepassing op rauwe reuzel en rauw rund-
Vet! ook heeft de heffing op gesmolten vet
geenerlei prijsverhoogenden invloed op de
Prijzen der varkens of van het rundvee.
SPIJS VETTEN.
Aangiften van groote voorraden.
De Minister van Economische Zaken en Ar
beid heeft bepaald, dat ieder, die op 8 October
1932, voor zich zelf of voor een ander meer
dan 500 kg. andere spijsvetten in zijn bezit had,
verplicht is daarvan vóór 14 October 1932 aan
gifte te doen bij de Crisis-Zuivel-Centrale, Laan
van Meerdervoort 84, 's-Gravenhage.
De aangifte moet onderteekend zijn en opgave
bevatten van:
a. naam en woonplaats van den aangever;
b. de soort en de hoeveelheid van den voor
raad (zonder aftrek van 500 kg.);
c. nauwkeurige aanwijzing van de plaats,
waar de voorraad is opgeslagen.
Het Rijk heeft met behulp van de storting
op het in September uitgegeven schatkistpapier
zijn liquiditeitspositie belangrijk verbeterd. Het
door de schatkist in rekening-courant bij de
Bank onderhouden saldo groeide reeds wederom
aan met circa 10 millioen gulden.
Van de door anderen bij de Bank gedepo
neerde saldi werd een gedeelte opgevraagd ten
behoeve van de financiering van den ultimo,
evenals ten bate van de storting op hier te
lande ondergebracht vreemd schatkistpapier.
Een bedrag van circa zes millioen gulden vloeide
inmiddels reeds weder naar de Bank terug. De
door de Bahk op beleening verstrekte voorschot
ten ondergingen een belangrijker vermindering
dan uit hoofde van de ultimo-liquidatie alléén
zou zijn te verklaren. Waarschijnlijk is hieraan
ten deele ook een verdere aflossing van de het
vorige jaar door de Bank verstrekte prolonga-
tiecredieten debet.
in den goudvoorraad kwam geenerlei verande
ring.
Vrijwel alle mutaties leidden tot het resultaat,
«at de biliettencirculatie wederom werd inge-
Kiompen. Per saldo bedroeg deze vermindering
aan, pok circa 24 millioen gulden, ,d..
In onze courant van Zaterdag 8 October
vermeldden wij reeds het belangrijke bericht uit
de „Osservatore Romano", dat het Z. H. den
Paus behaagd had het verzoek in te willigen om
het vaandel der Nederlandsche Zouaven af te
staan voor de verzameling van voorwerpen en
documenten, die herinneren aan den Zouaven-
tijd.
Dit ontroerend blijk van genegenheid van den
H. Vader voor de katholieken van Nederland in
het algemeen en voor de Nederlandsche oud-
Zouaven in het bijzonder heeft alom in den
lande groote vreugde en innige dankbaarheid
gewekt.
Om iets meer over dit vaandel en zijn geschie
denis te weten, hebben wij ons gewend tot
pastoor van Leeuwen te Hillegom, die als secre
taris en geestelijk adviseur van den Algem.
Nederlandschen Zouavenbond het verzoek, om
SSS
-«V
Het zouaven-vaandel, zooals het staat af
gebeeld in de „Naamlijst der Nederland
sche zouaven".
deze kostbare historische herinnering in ons
vaderland te mogen bewaren, tot den H. Vader
had gericht.
Pastoor van Leeuwen vertelde ons, dat het
idee van een Nederlandsch Zouaven-museum
eigenlijk was uitgegaan van pastoor Ing. Wils te
Akersloot, zoon van een oud-Zouaaf. Pastoor van
Leeuwen vond het een prachtdenkbeeld en ook
de archivaris van het Bisschoppelijk Museum te
Haarlem, de Zeereerw. heer Boogmans, juichte
het ten zeerste toe. Deze ruimde in zijn museum
gaarne een plaats in voor de herinneringen uit
den Zouaventijd.
Pastoor van Leeuwen zond toen direct een
historische verzameling van den Alg. Nederland
schen Zouavenbond naar Haarlem om in ge
noemd museum te worden opgenomen. Maar hij
gevoelde, dat er toch een zeer voornaam stuk aan
de collectie, die nu zoo'n uiterst geschikte plaats
had gevonden, ontbrak, namelijk het Zouaven-
vaandel, het huldeblijk der Nederlandsche ka
tholieke vrouwen ter gelegenheid van den eer
sten verjaardag van den slag bij Mentana aan
de Nederlandsche Zouaven geschonken. Dit deed
hem besluiten pogingen in het werk te stelen om
dit voor de Nederlandsche katholieken zoo be
langrijke stuk voor de verzameling te verkrijgen.
Die pogingen zijn. dank zij de bijzondere wel
willende medewerking van den Pauselijken zaak
gelastigde in den Haag, mgr. Kaldewey, met
succes bekroond. Mgr. Kaldewey was terstond
bereid het verzoek, om het vaandel hier te mo
gen bewaren, naar Rome over te brengen. In
Augustus werd het verzoek doorgezonden en
thans reeds heeft Z. H. de Paus de voor katho
liek Nederland zoo verheugende beslissing ge
nomen.
Voor de geschiedenis van het vaandel zelf ver
wees pastoor van Leeuwen ons naar het „Ge
denkboek der Pauselijke Zouaven", geschreven
door A. Nuyens, oud-onder-officier der Pause
lijke Zouaven, en in 1894 te Roermond bij Henri
tan der Marck verschenen. De passage in dit
boek, welke op het vaandel betrekking heeft,
laten we hier volgen:
„In Nederland gedacht men inmiddels de
Zouaven met liefde en ware begeestering. De
edele en moedige vrouwen van Nederland, die
Aij 11 icvcii iictuueii zien geven vuui
Kerk en des Pausen, besloten aan den Paus-
Koning, aan den vorst dier edelmoedige jonge
lingen een nieuw bewijs harer gehechtheid te
geven, dat tevens voor de toekomende geslach
ten den roem der katholieken moest bewaren en
tevens 'n huldebewijs voor de Zouaven zou zijn.
Een eere-vaan zou hun worden aangeboden en
op den eersten verjaardag van de roemrijke over
winning van Mentana zou dat vaan den Zouaven
in den gewijden persoon des Pausen woiden
aangeboden.
,Toen dit plan in Nederland bekend werd.
11CKC
ren de ijverige en edelmoedige vrouwen van
liet hoofdcomité niet alleen in 't bezit van een
ruime som, toereikend om een prachtig en in
elk opzicht artistiek vaandel te doen vervaardi
gen, maar bovendien bleef er eene som van
40.000 over tot het oprichten van een onder
steuningsfonds voor die Zouaven, welke in den
dienst der Kerk en Paus invalide mochten wor
den of reeds geworden waren. Dit heerlijk vaan
del, volgens het ontwerp van onze grooten bouw-
thans in de kostbare bibliotheek van het Vati-
caan (het blijkt echter in de Sacristie van de
Sixtijnsche kapel te zijn bewaard Red. Msb.X
en de opdracht „Catholicae ex Neerlandia filiaa
strenuis Petrianae Sedis Militibus„De katho
lieke dochters van Nederland aan de heldhaftige
strijders voor den Stoel van Petrus zal aan het
nageslacht de vroomheid van Neerland's doch-
teren en den heldenmoed van Neerland s zonen'
verkondigen."
Hieruit blijkt dus, dat spontaan een zeer groot
bedrag voor het huldeblijk werd bijeengebracht
en dat het vaandel door dr. Cuypers werd ont
worpen.
De afbeelding van het vaandel, welke wil
hierbij afdrukken, is ontleend aan een gravura
in de in 1870 verschenen „Naamlijst der Neder
landsche Zouaven".
Thans, precies 65 jaar na den beroemden slag
van Mentana, waarin de Nederlandsche Zouaven
zich zoo bijzonder hebben onderscheiden, zal het
Zouavenvaandel, dat als een hulde voor dat moe
dig optreden werd geschonken, naar Nederland
terugkeeren. Met groote belangstelling wordt da
komst van dit kostbaar geschenk tegemoet
gezien.
Een verzuim herstellen.
Bij het bericht der „Osservatore Romano",
dat Z. H. de Paus den standaard der Nederland
sche zouaven heeft geschonken aan het bisschop
pelijk museum te Haarlem, waarvan een deel
als museum der zouaven ingericht wordt, schrijft
het „Huisgezin volgenden commentaar:
Aan de zouaven, die in hun edelmoedige
jeugd naar Rome snelden om den Paus te
verdedigen, kan nooit te veel hulde en lot
geschonken worden.
Maar wat de Nederlandsche katholieken be
treft, vermoeden wij dat het pauselijk orgaan
opzettelijk gewaagt van hun „eerbiedige be
wondering" voor de zouaven en van de ^groote
blijdschap" waarmee zij den standaard hier
zullen ontvangen, ten einde hun in dien vorm
op een grove tekortkoming te wijzen.
De tekortkoming, dat bij deze en gene ge
legenheid wel aan de zouaven in woorden hul
de is gebracht ook hiermee is het tegen
woordige geslacht reeds zuinig maar dat
weinig, schier niets is gedaan om den levens
avond is hij soms te lang? der Pausstrij
ders voor al te donkere versombering te be
hoeden.
Katholiek Nederland is in een plicht van
dankbare waardeering daadwerkelijk te kort
S<Vooral de vermogende en aanzienlijke katho
lieken, wier geslachten in de rijen der zoua
ven werden gemist anders dan in Frankrijk
bijvoorbeeld, waar een Lamonciere, een Cha-
rette, een Pimodan in de eerste gelederen
streden hadden dat tekort aan persoonlijke
toewijding moeten vergoeden door edelm0'f"
dige giften aan de dapperen, die hun leven
voor den Paus hebben veil gehad.
Dat verzuim is nog te herstellen, maar het
moet dan spoedig gebeuren; want aan^de^zoo
zeer gedunde gelederen ontvalt de eene hoog
bejaarde na den andere.
Een buitenlandsch blad, een pauselijk orgaan
nog wel, van „eerbiedige bewondering der
Nederlandsche katholieken voor hun zouaven
te laten gewagen, en middelerwijl een handvol
dier dapperen in ontberingen hun j?a^ste le
vensdagen te laten slijten, zqn d"\ged d
moeilijk met elkaar in overeenstemming zijn
''SS Nederland herstelle om-erwijld
waarin het zoo jammerlijk te kort schoot.
De oudstudenten van de MiffiiönanKcn van
het H. Hart hadden cUtmaalwei ®enJ?bJ™"d^
motief om naar het Missiebuis te Tilburg te
trekken, wijl hun de eer te beurt viel de feest
klokken voor het gouden jubile van de
der Missionarissen in de vrome en mjv
St3In grooten getale," sterker dan ooit, waren zij
opgekomen om op de jaarlijksche reume de eer-
stelin^en der gelukwenschen aan te bieden.
's Morgens werd in de fraaie voor de gelegen
heid met bloemen rijk versierde kapel van het
Missiehuis een plechtige Hoogmis opgedragen,
waaronder de schola der studenten tot aller
stichting zong. De feestpredikatie werd gehou-
snenuns Peeters, den eersten, nu
reeds meer danzeventigjarigen Nederlander in
de Congregatie, die met zijn nog steeds heldere
en sonore allen oud-studenten zoo bekende en
!ümnnthieke stem 'n „Te Deum laudamus over
het werk, dat met Gods hulp in die vijftig jaar
verricht wss, Hsnhief.
jrricnt was, aauiu».
lijke Zouaven, en in 1894 te Roermond bij Henri In de f^®ote f®a^ve^rgad'erin]we r(J0°T.ge®
♦an der Marck verschenen. De passage^ in jüt geheele m j 0ostendorp de
gevoelens van bewondering, vreugde, dankbaar
heid en liefde, welke alle oud-studenten jegens
de Congregatie, de Paters en hun werk bezielen,
j- Tn He besloten reünie werd den Paters, de feest-
edele en moedige vrouwen van Nederland, die 1,1 flinke extra-bijdrage in de nieuwe in
onder de soldaten van Pius IX zoo menigen zoon gayziinde beurs, aangeboden. Met ge
en broeder telden, die zoo menigen dierbare de mededeeling ontvangen, dat door
zijn leven hadden zien geven voor de zaak der
TZ1_ 1 T» 1 ,1 Jnn "DollO
ontwiKKeiuig iijusic -p
iuich werd de mededeeling ontvangen, dat door
de giften der oud-studenten reeds twee priesters
hun hoog doel hadden kunnen bereiken, terwijl
nog drie studenten aldus tot hun grootsche taak
worden voorbereid.
In gezellig samenzijn van Paters en oud-stu
denten werd de verdere dag gesleten.
DE HEER STEINMETZ TOT KAMERLID
BENOEMD.
eruBu
De voorzitter van het Centraal Stenjbureau
voor de verkiezing van de Tweede Kamer heeft
„J.UC11 uii e'"" vuul "c
stroomden de offergaven van Neerlands katho- Wegens het niet aannemen van zijn benoeming
lieke vrouwen naar Amsterdam en weldra wa- door jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck in
W CgCllO XiV-v -- - - U«1"1V1"V». J
door jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck in
de vacature-Guit, thans tot lid van de Tweeda
Kamer benoemd verklaard den heer W. Steiu-
metz, te Amsterdam.
gel, volgens ner omwerp van unie 6'uuicu „vuw-
meester Cuypers ontworpen en uitgevoerd, prijkt regeenag
CIRCUS SARRASANI VERKOCHT V
Men meldt ons uit "Winschoten:
Het. circus Sarrasani, thans verblijvend tg
Leer (Oost-Friesland) is verkocht aan de Ru»,