DE GRAAL TE BERLIJN.
POLITIE EN HAAR PRESTIGE.
I-
Wè&mÊm I
m
Een drama
DONDERDAG 3 NOVEMBER 193;*
CONTRASTEN MET HET
HOLLANDSCHE MEISJE.
de lekkage in de kerken.
(Van onzen Berlijnschen correspondent)
DANZIG PROTESTEERT TE
WARSCHAU.
Mii
mg^m
-
K*
gill
w *41
gPPP*.
;.r :ii^É:lP;v<'
-
1
KLEEDING EN BEWAPENING
HET ENGELSCHE VOORBEELD.
(Van onzen correspondent).
DE POLITIEKE BOTSINGEN IN
DUITSCHLAND.
DE yOLKSGEZONDHEID EN DE
CRISIS.
De strijd tegen besmettelijke
ziekten
De Duitsche volkstelling van 1925, de laatste
■welke gehouden werd, verschatte ook diverse
gegevens op religieus gebied. Zij leerde ons,
b.v. dat er in Berlijn 3.083.200 protestanten
woonden, die tot de officieele kerken-unie be
hoorden en die daarom, in navplging van het
beerschende Duitsche gebruik, wel evangelische
mensehen te noemen zijn. Tot andere schakee
ringen van het protestantisme bekenden zich
slechts 11.500 mensehen, waaruit wel duidelijk
blijkt, dat de versplintering van de afgeschei
den kerkgenootschappen, gelijk Holland en
vooral Amerika die kennen, bij onze huren
lang niet zoo diep ingevreten is. Katholieken
woonden er in genoemd jaar 1925 403.800 in de
stad aan de Spree. Joden 172.700 en diversen
waaronder alles te rangschikken is van de neo-
zoroastrianen af tot de leege eierdoppen toe
353.000.
Hierbij zij op te merken, dat de Berlijner
maar weinig voelt voor allerlei exotische ex
perimenten op geestelijk gebied. Hij is daar
voor te nuchter. Er is te dier stede steeds we
een moskee, maar deze dient voor lieden, welke
van huis uit mohamedaan zijn en er is ook
ergens een mooie, boedhistische tempel, met
de kat van den koster als eenige parochiaan.
De Duitscher zelf bekijkt die vreemde dingen
liever van den buitenkant. Mormonen, theoso
fen en al dergelijke lieden stooten hier maar
op weinig wederliefde. Af en toe ontvlamt er
eens een of andere rare sekte, maar nimmer
laten duizenden en duizenden zich door aller
lei verdachte profeten beet nemen, gelijk dat in
de twee bovengenoemde landen, welke op dit ge
bied zoo veel met elkaar gemeen hebben, zoo
vaak geschiedt.
Deze cijfers wijzen op zeer aanzienlijke ver
schuivingen in de samenstelling van de Ben-
lijnsche bevolking gedurende de laatste jaren.
Vergelijken we 1910 b.v. met 1925, dan zien
we, dat in eerst genoemd jaar van elke 1000
mensehen 831 evangelisch waren en in het
tweede nog maar 766. De katholieke cijfers van
die beide jaren zijn respectievelijk 110 en 100;
die van de andere christenen 0,8 en 2,8; die van
diversen 18 en 87. Joden telde Berlijn er in
1925 172.700. Van de 1000 Berlijners stamden
er in dat jaar 43 uit het H. Land. In 1910 nog
maar 38.
Proportioneel zijn de joden dus in aantal toe
genomen en dat geldt ook van de christenen,
welke niet tot een der beide groote kerkgenoot
schappen behooren, maar vooral geldt dit van
de „diversen". Dat verschijnsel is te danken
aan een schrikbarende toename van de uittre
dingen uit de twee groote kerkgenootschappen.
De contröle op die uittredingen is zeer accu
raat. Het is in Duitschland n.l. voor iedereen
verplichtend belasting aan zijn kerkgenootschap
te betalen. Deze belasting wordt door de ambte
naren van den fiscus geïnd en bedraagt een ze
ker percentage van de inkomstenbelasting. Wil
men nu van deze belasting vrijgesteld worden
dan is een eenvoudige verklaring, dat men niets
meer met de kerk te doen wil hebben, daartoe
niet voldoende. Men moet daarvoor inderdaad
den Rubicon overzwemmen en het tafellaken
tusschen zich zelf en het genootschap, waaraan
men met zooveel banden verbonden is, doorsnij
den en zulks door middel van alle officialiteit
eener gezegelde verklaring. Duizenden men
sehen hebben innerlijk al met de genootschap
gebroken, waarin ze geboren en opgevoed wa
ren. Maar om redenen van pieteit, van traditie
en dergelijke sukkelen ze maar verder mee.
Alleen echter, wanneer ze hun gezegelde ver
klaring indienen, neemt de statistiek notitie
van hen en lijEt hen in in de altijd maar zwel
lende gelederen van de „diversen".
In de vóóroorlogsche dagen bestond de moge
lijkheid om officieel uit de kerk te treden ook
reeds maar van die mogelijkheid werd slechts
zeer zelden gebruik gemaakt. Er bestond toen
nog een sterke, gezelschappelijke tegendruk en
iemand, die officieel de kerk verliet, stelde zich
daardoor min- of meer buiten de gemeenschap.
Maar de omwenteling en alles, wat daarmede
eamenhlng, veranderde de op dit gebied heer-
eehende inzichten als met tooverslag en toen
daarbij nog een machtige propaganda van vrij
denkers kwam, stroomden de mensehen als het
ware de kerkgenootschappen uit.
De enorme lekkage, welke reeds in 1919 in-
feétte, werd later wel gestremd en toen de
echoone bloeitijd van 1924 en 25 begon, dacht
men een oogenblik zelfs, dat het gevaar voor al
tijd wel bezworen was. Deze opvatting is ech
ter veel te optimistisch geweest. De lekkage
duurt voort en wordt elk jaar bovendien groo-
ter, hetgeen momenteel vooral aan de econo
mische inzinking te wijten is. Tegenove ge
ringe en onzekere verdiensten staan
zware belastingen en men kan begrijpen, a
vele mensehen hun besparingen, misschien met
een bezwaard hart, eerst maar een^ me e
kerkgenootschap beginnen, waarvan ze o
maar om uiterlijke redenen medelid zijn.
Zoo zien we, dat in 1925 30.808 uittredingen
tut de kerkgenootschappen officieel beteekend
werden. Dat was dus alléén binnen de grenzen
van Berlijn een kleine provinciestad, welke en
bloc van haar geloof afviel. Elk volgend jaar,
met uitzondering van 1927, wijst nu op een
grooter worden van den afval. In 1926 waren
het reeds 45.000 mensehen. In 1927 41.000. Dan
52.000. In 1929 57.000. Vervolgens 66.000 en
79.000. Over 1932 kon natuurlijk nog geen tel
ling plaats hebben, maar te vreezen is het wel,
dat dit jaar een nieuw record aanwijst en de
100.000 misschien overschrijden zal. Van de
volkstelling van 1925 af tot 1931 toe, heeft de
lekkage in totaal 358.364 hoofden bedragen of
te wel iets minder dan 10 van alle kerken-
leden.
Begrijpelijkerwijze maken vele lieden in den
lande zich over dit verloop ongerust en zinnen
Bij op middelen het te stuiten. Deze middelen
Bijn niet altijd gelukkig gekozen. De Duitsch-
nationalen beramen diverse chicanes om de uit
treding te remmen en willen deze in een wet
vastleggen en aan den rijksdag aanbieden. De
nazis in Brunswijk zijn reeds een stap verder
gegaan en hebben de zegelkosten voor de uit
treding op 100 Mark gesteld. Daar dit bedrag
veel hooger is dan de belasting gemeenlijk be
draagt, schrikken de mensehen er natuurlijk
voor terug en blijven ze maar liever in de kerk.
Maar of de liefde voor hun genootschap daar
door bevorderd wordt, is twijfelachtig en dat
kan voor de evangelische kerk op den duur een
gevaar worden. "Want in dit genootschap heb
ben de leden een zekere mate van zeggenschap
en men vraagt zich af, waar het op den duur op
Uit moet loopen, wanneer zulk een kerk vol
komt te zitten met lieden, die er ondanks hun
afkeer, met geweld in gehouden worden.
In de zware slagen, welke het Christendom
In Berlijn te verduren heeft, heeft de katholieke
g«rk ruimschoots haar deel. In 1925 draaiden
2.741 lieden de Moederkerk hun rug toe en dit
cijfer is gestadig omhoog geklommen, tot dat
het in 1931 op 7.450 stond. Tusschen 1925 en
1931 vielen te zamen 36.534 katholieken offi
cieel van hun geloof af en dat cijfer is hooger
dan dat, hetwelke in vele, uitgebreide missie
gebieden voor de aanwinst van nieuwe leden
staat.
Men begrijpt, hoe de bisschop van Berlijn
zich te moede moet voelen, wanneer hij deze
vlucht uit de Kerk gadeslaat. Waarschijnlijk
zullen in 1932 de 9000 uittredingen overschre
den worden en dat is veel, wanneer men in
aanmerking neemt, dat het Berlijnsche kuddeke
niet groot is. Het telt slechts een goede 400.000
hoofden.
In dit verhand mag het misschien gesigna
leerd worden, dat de bisschop van Berlijn zich
o.a. ook tot Holland gewend heeft om hulp
troepen te werven iu zijn strijd tegen de wolven,
die zijn schaapstal belagen. Hij is n.l. naar
Vogelenzang getogen en heeft vandaar 'n stekje
van de Graal in zijn hoofdstad overgeplaatst.
Bijna juist op hetzelfde oogenblik, dat de bis
schop van de wereldmetropool, Londen, in dat
bescheiden Vogelenzang aanklopte, waaren ook
de gedelegeerden van Berlijn daar en, gelijk wel
algemeen bekend is, werd aan de verlangens
van beide prelaten voldaan.
Aldus vestigde zich dan in den loop van den
zomer de Graal in Berlijn en wel op de Belle
Allianee-plaats 2. Wij geven dit adres op, wijl
de Graal geen suikerfabriek is. Onlangs ver
scheen er een artikel in de Maasbode, dat aan
de suikercampagne gewijd was. De schrijver
ervan begon zijn relaas met de typeerende me-
dedeeling, dat hij bij zijn eerste bezoek aan
de suikerfabriek door den portier afgewezen
werd met de mededeeling, dat er niets de
moeite waard in zijn domeinen was, om in de
krant te vertellen. De Graal is echter van een
totaal anderen geest bezield en wanneer men bij
ons te lande nog wat draalt, zal de Graal be
reids een perscentrale hebben, nog vóór de
koninklijke Noderlandsche Regeering over dat
onderwerp uitgeslapen is. Inmiddels heeft men
in Berlijn zulk een regie-instrument nog niet
noodig, want alles zit hier nog een beetje in
de lange kleeren. Men is er nog geen vier
maanden aan het werk, maar men heeft toch
al ervaring opgedaan om een en ander te kun
nen vertellen.
Gevraagd naar de opvallendste verschillen
tusschen de jeugdbeweging in Holland en in
Berlijn, werd eerstens vastgesteld, dat de jeugd
in Berlijn veel langer duurt dan ten onzent.
Dat komt niet daar vandaan, dat de Berlijnsche
meisjes beter met de poederkwast en het lip
penstift weten om te springen dan haar zus
ters in de Lage Landen, maar envoudig wijl
haar huwelijkskansen zooveel geringer zijn.
Minder dappere mannen en een veel nijpender
crisis. Op grond hiervan is de bovenste grens
van het begrip „jeugd" dan ook maar naar
de dertig ongeveer verschoven. Een ander ver
schil bestaat daarin, dat het Berlijnsche meis
je veel feller op een broodwinning uit is dan
het Hollandsche. Zij denkt veel meer aan dat
probleem en is er veel meer op ingesteld. Zij
weet om dit, haar doel, te bereiken een ge
wiekstheid en een initiatief te ontwikkelen, wel
ke bij ons nog lang niet ingeburgerd zijn.
Voor een deel is dit verschijnsel ook wel de
oorzaak van het slapper worden der familie
banden. Deze zijn ten onzent veel hechter dan
in Berlijn, waar elk der leden van een gezin
zijn eigen weg pleegt te gaan en zich weinig
om broeders of zusters en natuurlijk heelemaal
niet om de ouders bekommert. De groote le
vendigheid, welke op het stuk van het zoeken
naar een werkkring en het uitoefenen van een
ambt, ontwikkld wordt sluit geenszins een
groote depressie uit. Er heerscht onder de Ber
lijnsche jeugd een moedeloosheid, die wij weer
niet kennen. Wat 't direkte contact met de Graal
betreft, begint de Berlijnsche jeugd altijd te
vreezen, dat deze niet zwaar genoeg op de hand
is. De Berlijnsche jeugd wil wereldraadsels op
lossen en is met minder niet tevreden. Zij ver
langt van de Graal veel voordrachten en veel
zwaren kost. De Hollandsche jeugd is op dit
gebied bescheidener. Maar wanneer het er op
aan komt de handen uit de mouw te steken,
practisch te zijn en iets aan te pakken, dan is
het Hollandsche meisje er als de kippen bij,
terwijl het Berlijnsche dan liever haar hoed
op zet en mantel aantrekt om ijlings een veili
ger gebied op te zoeken.
Deze verschillen beteekenen natuurlijk niets,
zoolang men er maar rekening mee houdt en
dat wordt blijkbaar met goed gevolg gedaan,
want men heeft al een paar honderd meisjes
tot aansluiting aan de beweging overgehaald.
Tegelijk zijn er ook grootsche plannen voor een
naaste toekomst ontworpen. Op 8 Januari e.k.
zal het nieuwe huis worden ingewijd en om dat
feest den noodigen luister bij te zetten wil men
een groot mysteriespel in het vermaarde Sport-
palast geven. Hiervoor zullen 1000 graalmeisjes
uit Holland overkomen en dezen zullen Berlijn
iets opdienen, dat de stad nog nooit gezien
heeft. Religieuse dansen b.v. Men heeft hiervan
in Amsterdam al een proefje gehad. Berlijn, de
stad, die op het gebied van tooneelkunst, van
regie, van dansen, enz. tot de verwendste
Feinschmecker en kenners der wereld behoort,
zal nu het Rorate zien dansen, het Adeste, het
Magnificat en het Gloria. Men houdt zijn hart
vast, wanneer men aan dien 8sten Januari
denkt, maar men moet tevens al beginnen te
erkennen, die Graalmeisjes hebben moed.
DANZIG, 1 November (V. D.) De senaat
van Danzig heeft den diplomatieken vertegen
woordiger van Polen een door den senaats
president, dr. Ziehm, geteekende nota over
handigd, waarin geprotesteerd wordt tegen
de schending door Polen van de economische
verdragen met Danzig.
Aan de Poolsche grens worden goederen uit
Danzig alleen toegelaten, wanneer den Pool-
schen douane-instructeur een invoervergun
ning wordt voorgelegd, en ook wanneer de
Poolsche douane-beambten toegeven, dat de
goederen niet onder het invoerverbod valton,
wordt de invoervergunning van een Poolsch
douane-instructeur geëischt, zoodat dus de in
voer uit Danzig afhankelijk wordt van de wil
lekeur der Poolsche douane-autoriteiten.
De nota eischt waarborging, dat het goede
renverkeer van Dgnzig naar Polen zal kunnen
geschieden volgens de officieele overeenkom
sten.
DE OPSTOOTJES TE LONDEN
LONDEN, 2 November. (H.N.) De opstootjes
hebben gisteren tot middernacht voortgeduurd.
Telkens trachtten groepen van werkloozen tot
de parlementsgebouwen door te dringen, doch
de politiemacht was voldoende, om dit te be
letten. In sommige straten werden winkel
ruiten ingeworpen en maakte men aanstalten
om te plunderen, doch ook dit wist de politie
tijdig te verhinderen. Van de Cenotaaf werden
enkele kransen afgerukt. In het geheel zijn
50 personen gearresteerd.
- ->'r-?<w--v
-x-x-
mrnmm
IN VERBAND MET DEN ABNORMAAL ZWAREN REGENVAL van dieze mlaiamd steeg het
weird; derhalve gaf de Directie dier Zuiderzeewerken opdracht aan Den Oever, met de
water in het IJsselmeer hooger dan verwacht
grootst mogelijke capaciteit te spuien.
Londen, 29 October 1932.
Toen ik een paar jaren geleden eenige va-
cantiedagen in Den Haag doorbracht waar
ik sinds lang niet geweest was merkte ik
op, dat de politie-agenten er een uniform droe
gen welke, met inbegrip van den helm, sterk
herinnerde aan die van hun Engelsche colle
ga's. Afgezien van enkele details bestond het
voornaamste maar dan ook zeer groote
verschil hierin, dat zij een krijgshaftig
„Schwert an meinem Linken" hadden benge
len. En dit bedierf het effect volkomen.
Een Engelsche of kwasie-Engelsche politie-
uniform en een sabel passen evenmin bij el
kaar als een hooge hoed en een paar pantof
fels of een rok-costuum en een khaki-knie-
broek. Den Plaag heeft den naam minder te
gen het mannelijk kleedingsprotocol te zondi
gen dan eenige andere stad in ons land, maar
het heeft of had althans toen ik er de
laatste maal was een onvergeeflijke fout
begaan bij het creëeren van zijn «(voor mij)
nieuw model politieagent.
Men onderschatte de beteekenis van goeden
smaak bij het kleeden en uitrusten van politie-
*agenten niet. Ons prestige, en dat van den
politieman zeker niet op de laatste plaats, kan
door kleeding en uitrusting zoowel versterkt
als onderzijnd worden. Carlyle heeft het waar
schijnlijk in zijn „Sartor Resartus" reeds op
gemerkt. En de schoenlapper van Köpenick
heeft het treffender aangetoond dan Carlyle en
prof. Teufelsdreck (gij kent „Sartor Resartus"
niet? ik wensch u geluk) met eenige mogelijk
heid hadden kunnen doen.
Waaraan herinnerde mij die Londensch-ult-
gedoste Haagsche politieman met zijn sabel?
Ik had eens ik weet niet meer. waar
gelezen van een dorpsschoone, die van haar
vader, toen deze van een reis naar de hoofd
stad terugkeerde, een paar overschoenen ten
geschenke had gekregen. De dorpsschoone was
heel trotsch op de overschoenen, en wilde ze
door de heele buurt laten bewonderen.
Den eerstvolgenden Zondag was het prach
tig zomerweer, en de jongedame ging dien mid
dag uit in haar mooiste jurk van wit netel
doek, maar zij verzuimde niet tevens de over-
schoene aan te treken, opdat een ieder weten
zou van welke schatten zij de gelukkige ^eige
nares was.
Aan deze dorpsschoone herinnerde mij de
Haagsche politieman.
Er is, bij de betooging van „hungermarchers"
rondom Marble Arch gevochten. Het ging vrij
warm toe. Ongeveer veertig personen werden
gewond, maar niet ernstig. De politie voerde
verscheidene charges met den „baton" of po-
litiestok (géén gummistok) uit.
Neemt men in aanmerking, dat er vele dui
zenden op de heen waren, en dat communis
tische raddraaiers al het mogelijke deden om
ernstige botsingen uit te lokken, dan moet
men erkennen dat de wanordelijkheden nog al
ordelijk verloopen zijn. De Londenaar, die de
buitenlandsehe nieuwskolommen zijner bladen
volgt, heeft redenen tot tevredenheid. Bij veel
kleinere ordeverstoringen op het vasteland
wordt herhaaldelijk van weerszijden geschoten,
en een tijdlang ging er geen Zondag voorbij
zonder dat te Berlijn en in andere Duitsche
steden personen bij straatgevechten het leven
verloren.
In Hollandsche bladen heb ik reeds zeer
vaak gelezen, dat in ons zooveel rustiger land
de politie bij werkloozen- of stakingsrelletjes
de menige „met den blanken sabel chargeerde".
Ik woon lang genoeg in Londen om mij te
ergeren, zoo vaak ik lees, dat in een Neder-
landsche stad de politie haar toevlucht neemt
tot den „blanken sabel" om een rebelsche
volksmenigte in toom te houden. Ik woon bier
ook lang genoeg om mij erover te verbazen,
dat bij ongeregeldheden op het vasteland zoo
vaak een groot aantal personen ernstig ge
wond worden of zelfs het leven verliezen.
Ik heb hier de groote werkstaking van Mei
1926 meegemaakt. Tusschen de vier en vijf
millioen man waren erbij betrokken; de politie
was met honderd duizend vrijwilligers ver
sterkt. Gedurende de tien dagen, dat deze ge
weldigste aller werkstakingen geduurd heeft,
is er slechts één slachtoffer gevallen, en deze
was een man, die In een tunnel verraderlijk
neergeschoten werd door stakers.
In die tien dagen heeft de Londensche poli
tie geen andere wapenen gebruikt dan de
vuisten, de wapenstok en, bovenal, takt. De
kracht, en vooral de moreele kracht, van de
Engelsche politie is hierin gelegen, dat zij
niet anders dan bij uitzondering gewapend is,
en dat tot haar uitrusting géén sabel behoort.
Ik hoor den Nederlandschen politie-officier,
die dezen brief het lezen waardig keurt, al
brommen: „Kom met zulke dingen maar aan
bij ons publiek".
Ik antwoord: „De politie heeft het publiek
dat zij verdient".
Er zijn ongetwijfeld volken die, door hun
temperament en hun zin voos uiterlijke ken-
teekenen een politiedienaar niet voor vol aan
zien, wanneer deze niet een min of meer
krijgshaftige uniform, en vooral ook een sabel
of degen draagt. Tot die volken behoort het
onze, nuchter als het is, niet. Veeleer zijn wij
ontvankelijk voor de eenigszins komische
tegenstelling tusschen de burgerlijke en boven
dien zeer bescheiden functie van een politie
agent en zijn half-militaire uitrusting. Het
prestige van den politie-man wordt nöch door
de militaire snit en opsiering van zijn uni
form, nóch door zijn sabel versterkt, doch
veeleer wordt het erdoor verzwakt.
De wereldvermaarde uniform van den Lon-
denschen, of juister van den Engelschen po
litiedienaar is door-en-door civiel. Zij is veel
burgerlijker dan die van een conducteur der
Nederlandsche spoorwegen. En dit is een van
de oorzaken van het prestige van den man,
die erin steekt. Een ontevreden, rebelsche
volksmassa is steeds geneigd de uniform te
zien als het symbool van de machthebbers,
tegen wier beleid zij betoogt.
Doordat de Engelsche uniform geen militaire
of kwasie-militaire snit heeft, staat de Engel
sche „constable" veel dichter bij het volk. Zijn
uniform is eigenlijk niets anders dan een de
gelijk en doelmatig werkpak. Zij is dus niet
provoceerend. De meeste continentale politie-
uniformen zijn dat wèl. De mannen die ze
dragen houden naar 'het uiterlijk op deel uit
te maken van de burgerbevolking, winnen dien
tengevolge het vertrouwen van deze niet.
Bij het burgerlijk „werkpak" van den En
gelschen agent past uit den aard der zaak
geen degen. Den Haag nam het werkpak over,
maar begreep de beteekenis daarvan zoo slecht,
dat het den sabel handhaafde.
Een sabel nu is minstens even provoceerend
als een militair gesneden en opgesierde uni
form. Politiesabels hebben meer onlusten uit
gelokt dan bedwongen. Evenals de uniform is
de sabel vaak een der psychologische oorzaken
van onvriendschappelijke verhoudingen tus
schen publiek en politie.
Stel u voor dat wij langs onze Belgische en
Duitsche grenzen kanonnen opstelden, met de
monden, op de beide buurlanden gericht. De
Belgen en Duitschers zouden het waarschijnlijk
niet vriendelijk opnemen. Maar dan zouden we
zeggen: „Van die kanonnen behoeft u zich niets
aan te trekken; we schieten er alleen maar
mee als gij lastig wordt".
Een soortgelijk efect heben de sabels, die
de politieagenten dragen. Zij gebruiken ze
alleen maar als het publiek lastig wordt. Doch
evenals die denkbeeldige kanonnen langs onze
grenzen zijn zij een voortdurende provocatie.
Evenals die kanonnen vriendschappelijke be
trekkingen tusschen ons en onze buren onmo
gelijk zouden maken, staan of hangen) poli
tiesabels of andere zichtbaar gedragen wape
nen een goede verhouding tusschen publiek
en politie in den weg.
Dat de politiesabel volmaakt overbodig is.
blijkt zoo zaak zich ongeregeldheden van
eenige beteekenis in Engeland voordoen. Dat
hij schadelijk is, blijkt herhaaldelijk in andere
landen.
Wij zouden eraan kunnen toevoegen dat hij
ongepast is, en in strijd met de positie die de
burgers van een modern en vrij land innemen.
Het ordelijk verloop van wanordelijkheden
in Engeland is te danken aan de goede verhou
ding tusschen politie en publiek. En die goede
verhouding zou onbestaanbaar zijn indien de
politie alleen reeds door kwasi-militaire klee
ding en zichtbare bewapening een voortdu
rende latente provocatie opleverde.
Door de algemeene invoering eener vol-
maakt-onmilitaire uniform, zonder sabel, zou
het prestige der politie in elk ordelijk land
dat naar den volksaard en de algemeene ver
houdingen met Engeland vergeleken kan wor
den, onnoemelijk stijgen.
HAMBURG, 1 November. (V.D.) De Ham-
burgsche politie deelt mede, dat gisterenavond
tegen 12 uur, toen leden van den Reichsbanner,
die van een vergadering terugkeerden, een na"
tionaal-socialistisch partijlokaal aan den K'J"
chenweg passeerden, een vechtpartij ontston
waarbij eenige schoten werden gelost. De
jarige nationaal-socialist Zyranka moest m
een schot in den buik naar 't ziekenhuis w
den overgebracht. Mjt_
Vannacht tegen half twee werden in ..f..
telstrasse drie Reichsbannerleden door vu
nationaal-socialisten aangevallen. Een 1
werd vrij ernstig aan den schouder 8
door slagen met een rijwielketting, o po
litie naderde, namen de nazis de v uc
Huiszoeking in het bruine huis
te Breslau.
BRESLAU, 1 November. (V.D.) Hedenmor
gen heeft een groote politiemacht een huiszoe
king gedaan in het Bruine Huis, het hoofd
kwartier van de districtsleiding-Breslau der
nationaal-socialistische partij.
Volgens mededeeling van de nationaal-socia
listen zou de politie geen belastend materiaal
hebben gevonden. Vier S.A.-mannen, die in
het huis de wacht hielden, zijn intusschen ge
arresteerd.
De wapenhandelaar als levensredder
OPLOSSING NIET TELEURSTELLEND
Daar bestaat alle redenen om het volgende
Parische avontuur een drama te noemen. Maar
om dat uit te leggen, dienen we eerst een
aardig portie van de geschiedenis te hebben ver
orberd.
Men moet dan weten, dat het in Frankrijk,
evenals in vele andere landen, f Verboet is, om
zonder vergunning wapenen te drageiï,|erwijl de
wet den koop en verkoop van deze instrumen
ten vrijelijk toestaat. De invoer van wapenen
is daarentegen weer niet geoorloofd, wat nog al
van zelf spreekt, omdat Frankrijk zóó enorm
veel wapenen fabriceert en wellicht ook
goede wapenen dat het die van buiten de
grenzen niet noodig heeft. Derhalve neemt de
Fransche douane alle schietwapenen, die het op
de grenzen bindt in beslag, en omdat zij bij dit
stadium der ontwikkeling al lang vergeten is,
dat vreemde wapenen niet mogen worden ver
kocht, organiseert zij van tijd tot tijd zonder
eenige gewetensangst en in koelen bloede ver-
koopingen van dergelijke wapentuig. Het ge
volg is dat de wapenwinkels op deze manier erg
billijk aan buitenlandsehe geweren en ^revolvers
komen, veel goedkooper dan waneer zij die van
smokkelaars zelf moesten betrekken, want zulke
vendus worden alleen door de wapenwinkeliers
bezocht, die eerst, vermoedelijk in hun vakver-
eeniging, over den hoogsten prijs beraadslaagd
hebben.
Dit alles heeft nog niets met een drama te
maken. Het betreft hier nog slechts potsierlijke
tegenstrijdigheden, die misschien aanleiding kon
den geven tot een kluchtig blijspel. Het bewijst
met een nietig voorbeeld, de beginselloosheid en
het opportunisme van het moderne wettenstelsel,
dat in meer ideale tijdperken wel eens anders
is geweest, n.l. in de dagen, dat het sloot als
'n jus. Dat niet alle wapenhandelaars, om
zoetjes aan naar het hart van de zaak te geraken
op een even gewetenlooze manier van hun on
beperkte verkoopsvergunning gebruik maken,
toont het volgende vooral.
Menig All-round zakenman zal het natuurlijk
een idiotisme vinden, wanneer 'n wapenwmke-
lier zijn clientèle niet met die voorkomendheid
zou bedienen, als 'n kruidenier, die beweert
dat de boodschappen al onderweg zijn, wanneer
de krenten en de vermicelli nog moeten worden
afgewogen. Zoo'n zakenman zal natuurlijk rede
neeren volgens 't beginsel, dat hem voorschrijft
een parabellum te verkoopen, ook al vertelt de
kooper hem, dat hij er zich ze f aanstonds bui
ten de deur een kogei uit wil schieten dwars
door zijn slapen. Laten we evenwel de beginsel-
kwestie in dezen buiten beschouwing laten. In
elk geval was er 'n wapenhandelaar in Parijs,
die een jongen man in zijn winkel kreeg voor
een revolver. De winkelier, die gedurende de
jaren eenige menschenkermis had opgedaan en
derhalve prima vista een jager wel wist te
onderscheiden van een moordenaar, bevroedde
dat zijn klant minder aangename plannen n>
de revolver voor had. Omdat deze laatste J^r_
wanhopig gezicht trok, verwarde haren gf_
toonde en niet op den prijs van het w^sver-
dong, leed hij klaarblijkelijk aan Ito* heel
driet. Het schijnt in Frankrijk psychology.ch ze]f
verklaarbaar te wezen, dat zoo'n Pat'®"de indien
of zijn aangebedene of een zekeren o
niet alle drie tegelijk, 'n kogel igens
jaagt En omdat de jonge Want er nfabr £t
al schuchter uitzag, meende de aannam
alle redenen te hebben om te b™e™sn'
dat hij zich zelf van het leVeJ? nog geen
Overwegende, dat hier voo*«^8 geen^motief
bestond om de politie te wa Indian a °VeJ"
wegende, dat de dï£rhem ,de
keeïte zou gaan beslooTde wapenhandelaar him
keiier zou gaan, besio koopen d doaune
n goedkoop wapen te «*i ae nwu
hem pas verschaft ba SDe„, "^baar
maar rint mear had van sPeSlgOedpi8tool dan
van 'n zelfmoordwaPfn' y°oral wanneer hij den
kooper van klapPertjeS ln Plaats van patronen
V°DeZ diagnose van den winkelier bleek raak te
wezen Toen anderdaa® de jonge man weer
in den winkel verscheen was het haar hem om de
stooen verschrok, en had w, er ,n pleister op
rie brandwonde. De iiefdesverdrietlijder deed
hooestverontwaardigd en dreigde met gerechte
lijke vervolging wegens bedrog.
De ander lichtte hem in, dat hij zich zelf aan
een strafwaardig feit had schuldig gemaakt, om
dat hti een wapen had gedragen zonder ver
gunning- Het eene verwijt haalde het andere
„it, het eene dreigement het andere, en het
werd 'n ware ruzia in dc.i vredigen wapenwinkel!
Nu zal menigeen denken, dat het. dramatische
schuilt bjj dien armen jongen, die zich van
kommer en laffe genegenheid het leven uit had
willen jagen. Maar veel meer dramatiek ligt er
in de tegenstelling van den wapenhandelaar, die
optrad als levensredder, 'n kwaliteit, die niet zoo
hij een wapenwinkelier aan de oppervlakte ligt.
Hieruit kan men de wijsheid puren, dat het
dramatische en het tragische dikwijls heel ergens
anders geaccentueerd ligt, dan men dikwijls wil
roeenen. Opnieuw schuilt hier 'n beginselkwes-
tie in. jjet beginselloos tooneel zet ons ergo
ergissimo heel wat drama's voor, die niet veel
van drama's weg hebben.
Wie nu nieuwsgierig mocht wezen naar de
ontknooping in deze dramtische anecdote, moge
Weten, dat deze nog al eenvoudig was. Toen
de twist het toppunt bereikt had, snelde de
vrouw van den winkelier te hulp; zij bemiddelde
handig en gewiekst in dit geschil met dat resul
taat, dat dezelfmoordenaar ten slotte er niet
eens meer van overtuigd was, dat zijn aange
bedene een schot hagel waard was, en als ont
nuchterd mensch nam hij het voorstel aan om de
aankoop van den vorigen dag ongedaan te
maken.
Dit is misschien 'n onbevredigend happy end.
Maar aangenomen dat de dramatiek van net
geval bij den wapenkoopman lag, is de oplossing
niet teleurstellend.
Men komt tot zulke eigenaardige conclusies,
als men over de verborgen alledaagschheden m
dit ondermaansche napiekert....
Genève, 26 October 1932.
Het hygiënische volkenbondscomité, dat
voorheen tweemaal per jaar pleegde bijeen te
komen, heeft uit spaarzaamheidsoverwegingen
dit jaar slechts ééne zitting, in de maand Oc
tober, te Genève kunnen houden en zal, even
eens ter wille van de bezuiniging, ook het vol
gende jaar zich met slechts één bijeenkomst
moeten tevreden stellen. Zoo drukt de wereld
crisis ook op het dertigtal medische deskundi
gen uit alle deelen der wereld, die hun ken
nis en ervaring den volkenbond ter beschik
king hebben gesteld in het belang eener ver
betering der volksgezondheid in de wereld.
Het bezuiniglngsstreven zal ook wel de oor
zaak geweest zijn, dat de informatle-afdeeling
van het volkenbondssecretariaat dit jaar de
pers geheel onkundig liet over de beraadsla
gingen in dit zoo bescheiden werkende, doch
reeds menig praktisch resultaat bereikt heb
bende volkenbondsorgaan. De Nederlandsche
journalisten alhier hebben het dan ook uit
sluitend aan de reeds twaalf jaren lang onder
vonden welwillendheid van het Nederlandsche
lid, dr. N. M. J.osephus Jitta, te danken, dat zij
desniettemin in staat zijn iets over het belang
rijkste dier hygiënische besprekingen te ver
melden.
Het spreekt wel van zelf, dat de wereld
crisis ook in het hygiënische volkenbondsco-
mité niet onbesproken kon worden gelaten.
Een uitvoerig en belangwekkend rapport van
de hygiënische afdeeling van het volkenbonds
secretariaat vormde de grondslag der bespre
kingen over dit onderwerp. Het rapport her
innerde aan de bezuinigingen, ook op de Uit
gaven in het belang der volksgezondheid, die
in vrijwel alle landen waren ingevoerd. Tot
dusverre viel nog geen schadelijke werking
dier bezuinigingen te constateeren en had ook
de wereldcrisis zelf nog geen ernstige schade
lijke uitwerking op de volksgezondheid ver
toond. Het hygiënische volkenbondscomité is
echter allerminst gerust, dat dergelijke nadee-
lige uitwerkingen in de toekomst niet pijnlijk
bemerkbaar zullen worden. Te vreezen is, dat
het bezuinigingsstreven op den duur een fatale
uitwerking zal hebben en de door den arbeid
van vele jaren moeizaam verkregen verbete
ringen der volksgezondheid weder te niet zal
doen. De leden van het hygiënische comité
vreezen, dat, afgezien van de directe nadeelige
uitwerking der bezuinigingen op den dienst
der volksgezondheid, de wereldcrisis een scha
delijken invloed op de mentaliteit der men
sehen hebben zal en dat ook de nadeelige uit
werkingen van een minder doelmatige voe
ding bezwaarlijk zullen kunnen vermeden wor
den. Een gemeenschappelijke krachtsinspan
ning, om het dreigende kwaad nog tijdig te
gen te gaan, werd dan ook noodzakelijk geacht.
Het hygiënische comité behandelde ook we
der de rapporten van zijn permanente onder
commissie, die zich bezig houden met den
strijd tegen de tuberculose, de malaria en de
geslachtsziekten. Wat den strijd tegen de
tuberculose betreft, bleek men algemeen van
oordeel, dat deze in den laatsten tijd met toe
nemend succes gestreden wordt. De sterfte
aan tuberculose vermindert in de beschaaf
de landen voortdurend. Dit is natuurlijk voor-
al aan een "betere prophylaxe te danken. Het
bestaan van consuttatfe^nreaux, een Tffèer mu-
derne geneeswijze waardoor ook de besmet
tingskansen verminderd worden, en niet in
de laatste plaats ook de instelling der ziekte
verzekering hebben veel tot dit gunstige re
sultaat bijgedragen. Wat de voorbehoedende
inenting betreft, waren de leden het hierover
eens, dat deze in geen geval een schadelijke
uitwerking heeft en dat iu verschillende lan
den dit nieuwe geneesmiddel inderdaad gun
stig gewerkt heeft. Het hygiënische comité be
sloot voorts nog de aandacht van de medische
wereld op de huidfu^ei cuiose, de lupus, te
vestigen, die zich bijzonder voor een zegen
rijke behandeling leent, indien zij in het aller
eerste stadium on.t wordt.
De studiec°mmlssle voor de malaria, die
reeds door haar studiereizen naar streken, die
zwaar door malaria geteisterd worden, veel
gedaan heeft voor een goede organisatie van
den strijd tegen deze ziekte, vooral door be
strijding van de ziekte-aanbrengende muggen
en door een verbetering der volkshuisvesting,
jioudt zich thans nog steeds bezig met de kwes-
tje van de kinine en de mogelijke vervanging
van dit al te dure geneesmiddel door een an
der, de zoogenaamde totachina, samengesteld
uit alle alkaloiden van de kinabast. Een be-
langrjjk pharmacologisch onderzoek is reeds
Ingesteld, of dit nieuwe middel dezelfde dien-
sten zou kunnen bewijzen als de kinine, die
Voor malariabestrijding op groote schaal veel
te kostbaar is. De tijd der proefnemingen met
de totachina is nog niet voorbij. De ervaring
moet nog duidelijker spreken. Op het oogen
blik bestaat de indruk, dat kinine nog steeds
als het meest afdoende geneesmiddel te ba-
schouwen is, doch kunstmatig samengestelde
praeparaten kunnen als hulpmiddelen bij de
toepassing van waarde zijn en de kosten der
malariabestrijding wat verminderen.
De deskundigencommissie voor de bestrij
ding der geslachtsziekten had dit jaar in haar
rapport weinig nieuwe gezichtpunten gebracht.
De overtuiging werd wederom uitgesproken
dat een krachtige samenwerking tusschen over
heid en particulier initiatief noodzakelijk is
en dat een goede voorlichting van de jonge-
lingen over het gevaar van soxueele ziekten
en over de moreele zijden van deze aangele
genheid, een opsporing van de bronnen van
besmetting en een spoedige behandeling van
den lijder veel kunnen doen, om ook op dit
gebied geleidelijk tot meer bevredigende ge
zondheidstoestanden te komen.
Het hygiënische comité hesprak ook nog de
vraag, of naar een uitbreiding van ver
plichting tot aangifte van bepaalde ziekten
zou moeten gestreefd worden, b.v. bij lijders
aan geslachtsziekten en aan tuberculose. Er
was echter niemand, die het voor een verplich
te aangifte van geslachtsziekten opnam. Daar
entegen werd van verschillende zijden bepleit,
dat een verplichting tot aangifte van tubercu
lose zou worden ingevoerd, in het belang na
tuurlijk van een betere bestrijding van het be
smettingsgevaar
De negentiende zitting van het hygiënische
comité zal in de herinnering van hen, die er
aan deelnemen, zeker steeds blijven voortleven,
omdat op den tweeden dag een zeer dramati
sche gebeurtenis plaats vond: vrijwel onmid
dellijk nadat hij een groote rede gehouden
had, werd de onder-voorzitter, de Belg O.
Velghe, door een beroerte getroffen. Nog den
zelfden avond overleed de Belgische geleerde,
die tot de trouwste en meest verdienstelijke
leden behoorde. Gedurende meer dan 12 jaren
was de overledene de voorzitter van het inter
nationale bureau voor volksgezondheid te Pa
rijs en als zoodanig van rechtswege onder
voorzitter van het hygiënische volkenbonds
comité. De plotselinge dood van den 70-jarige,
die om zijn degelijke kennis en beminnelijk
heid in den omgang algemeen in hoog aanzien
stond, verwekte natuurlijk een algemeene diepe
verslagenheid.
I