DE GRAAL TE BERLIJN. POLITIE EN HAAR PRESTIGE. I- Wè&mÊm I m Een drama DONDERDAG 3 NOVEMBER 193;* CONTRASTEN MET HET HOLLANDSCHE MEISJE. de lekkage in de kerken. (Van onzen Berlijnschen correspondent) DANZIG PROTESTEERT TE WARSCHAU. Mii mg^m - K* gill w *41 gPPP*. ;.r :ii^É:lP;v<' - 1 KLEEDING EN BEWAPENING HET ENGELSCHE VOORBEELD. (Van onzen correspondent). DE POLITIEKE BOTSINGEN IN DUITSCHLAND. DE yOLKSGEZONDHEID EN DE CRISIS. De strijd tegen besmettelijke ziekten De Duitsche volkstelling van 1925, de laatste ■welke gehouden werd, verschatte ook diverse gegevens op religieus gebied. Zij leerde ons, b.v. dat er in Berlijn 3.083.200 protestanten woonden, die tot de officieele kerken-unie be hoorden en die daarom, in navplging van het beerschende Duitsche gebruik, wel evangelische mensehen te noemen zijn. Tot andere schakee ringen van het protestantisme bekenden zich slechts 11.500 mensehen, waaruit wel duidelijk blijkt, dat de versplintering van de afgeschei den kerkgenootschappen, gelijk Holland en vooral Amerika die kennen, bij onze huren lang niet zoo diep ingevreten is. Katholieken woonden er in genoemd jaar 1925 403.800 in de stad aan de Spree. Joden 172.700 en diversen waaronder alles te rangschikken is van de neo- zoroastrianen af tot de leege eierdoppen toe 353.000. Hierbij zij op te merken, dat de Berlijner maar weinig voelt voor allerlei exotische ex perimenten op geestelijk gebied. Hij is daar voor te nuchter. Er is te dier stede steeds we een moskee, maar deze dient voor lieden, welke van huis uit mohamedaan zijn en er is ook ergens een mooie, boedhistische tempel, met de kat van den koster als eenige parochiaan. De Duitscher zelf bekijkt die vreemde dingen liever van den buitenkant. Mormonen, theoso fen en al dergelijke lieden stooten hier maar op weinig wederliefde. Af en toe ontvlamt er eens een of andere rare sekte, maar nimmer laten duizenden en duizenden zich door aller lei verdachte profeten beet nemen, gelijk dat in de twee bovengenoemde landen, welke op dit ge bied zoo veel met elkaar gemeen hebben, zoo vaak geschiedt. Deze cijfers wijzen op zeer aanzienlijke ver schuivingen in de samenstelling van de Ben- lijnsche bevolking gedurende de laatste jaren. Vergelijken we 1910 b.v. met 1925, dan zien we, dat in eerst genoemd jaar van elke 1000 mensehen 831 evangelisch waren en in het tweede nog maar 766. De katholieke cijfers van die beide jaren zijn respectievelijk 110 en 100; die van de andere christenen 0,8 en 2,8; die van diversen 18 en 87. Joden telde Berlijn er in 1925 172.700. Van de 1000 Berlijners stamden er in dat jaar 43 uit het H. Land. In 1910 nog maar 38. Proportioneel zijn de joden dus in aantal toe genomen en dat geldt ook van de christenen, welke niet tot een der beide groote kerkgenoot schappen behooren, maar vooral geldt dit van de „diversen". Dat verschijnsel is te danken aan een schrikbarende toename van de uittre dingen uit de twee groote kerkgenootschappen. De contröle op die uittredingen is zeer accu raat. Het is in Duitschland n.l. voor iedereen verplichtend belasting aan zijn kerkgenootschap te betalen. Deze belasting wordt door de ambte naren van den fiscus geïnd en bedraagt een ze ker percentage van de inkomstenbelasting. Wil men nu van deze belasting vrijgesteld worden dan is een eenvoudige verklaring, dat men niets meer met de kerk te doen wil hebben, daartoe niet voldoende. Men moet daarvoor inderdaad den Rubicon overzwemmen en het tafellaken tusschen zich zelf en het genootschap, waaraan men met zooveel banden verbonden is, doorsnij den en zulks door middel van alle officialiteit eener gezegelde verklaring. Duizenden men sehen hebben innerlijk al met de genootschap gebroken, waarin ze geboren en opgevoed wa ren. Maar om redenen van pieteit, van traditie en dergelijke sukkelen ze maar verder mee. Alleen echter, wanneer ze hun gezegelde ver klaring indienen, neemt de statistiek notitie van hen en lijEt hen in in de altijd maar zwel lende gelederen van de „diversen". In de vóóroorlogsche dagen bestond de moge lijkheid om officieel uit de kerk te treden ook reeds maar van die mogelijkheid werd slechts zeer zelden gebruik gemaakt. Er bestond toen nog een sterke, gezelschappelijke tegendruk en iemand, die officieel de kerk verliet, stelde zich daardoor min- of meer buiten de gemeenschap. Maar de omwenteling en alles, wat daarmede eamenhlng, veranderde de op dit gebied heer- eehende inzichten als met tooverslag en toen daarbij nog een machtige propaganda van vrij denkers kwam, stroomden de mensehen als het ware de kerkgenootschappen uit. De enorme lekkage, welke reeds in 1919 in- feétte, werd later wel gestremd en toen de echoone bloeitijd van 1924 en 25 begon, dacht men een oogenblik zelfs, dat het gevaar voor al tijd wel bezworen was. Deze opvatting is ech ter veel te optimistisch geweest. De lekkage duurt voort en wordt elk jaar bovendien groo- ter, hetgeen momenteel vooral aan de econo mische inzinking te wijten is. Tegenove ge ringe en onzekere verdiensten staan zware belastingen en men kan begrijpen, a vele mensehen hun besparingen, misschien met een bezwaard hart, eerst maar een^ me e kerkgenootschap beginnen, waarvan ze o maar om uiterlijke redenen medelid zijn. Zoo zien we, dat in 1925 30.808 uittredingen tut de kerkgenootschappen officieel beteekend werden. Dat was dus alléén binnen de grenzen van Berlijn een kleine provinciestad, welke en bloc van haar geloof afviel. Elk volgend jaar, met uitzondering van 1927, wijst nu op een grooter worden van den afval. In 1926 waren het reeds 45.000 mensehen. In 1927 41.000. Dan 52.000. In 1929 57.000. Vervolgens 66.000 en 79.000. Over 1932 kon natuurlijk nog geen tel ling plaats hebben, maar te vreezen is het wel, dat dit jaar een nieuw record aanwijst en de 100.000 misschien overschrijden zal. Van de volkstelling van 1925 af tot 1931 toe, heeft de lekkage in totaal 358.364 hoofden bedragen of te wel iets minder dan 10 van alle kerken- leden. Begrijpelijkerwijze maken vele lieden in den lande zich over dit verloop ongerust en zinnen Bij op middelen het te stuiten. Deze middelen Bijn niet altijd gelukkig gekozen. De Duitsch- nationalen beramen diverse chicanes om de uit treding te remmen en willen deze in een wet vastleggen en aan den rijksdag aanbieden. De nazis in Brunswijk zijn reeds een stap verder gegaan en hebben de zegelkosten voor de uit treding op 100 Mark gesteld. Daar dit bedrag veel hooger is dan de belasting gemeenlijk be draagt, schrikken de mensehen er natuurlijk voor terug en blijven ze maar liever in de kerk. Maar of de liefde voor hun genootschap daar door bevorderd wordt, is twijfelachtig en dat kan voor de evangelische kerk op den duur een gevaar worden. "Want in dit genootschap heb ben de leden een zekere mate van zeggenschap en men vraagt zich af, waar het op den duur op Uit moet loopen, wanneer zulk een kerk vol komt te zitten met lieden, die er ondanks hun afkeer, met geweld in gehouden worden. In de zware slagen, welke het Christendom In Berlijn te verduren heeft, heeft de katholieke g«rk ruimschoots haar deel. In 1925 draaiden 2.741 lieden de Moederkerk hun rug toe en dit cijfer is gestadig omhoog geklommen, tot dat het in 1931 op 7.450 stond. Tusschen 1925 en 1931 vielen te zamen 36.534 katholieken offi cieel van hun geloof af en dat cijfer is hooger dan dat, hetwelke in vele, uitgebreide missie gebieden voor de aanwinst van nieuwe leden staat. Men begrijpt, hoe de bisschop van Berlijn zich te moede moet voelen, wanneer hij deze vlucht uit de Kerk gadeslaat. Waarschijnlijk zullen in 1932 de 9000 uittredingen overschre den worden en dat is veel, wanneer men in aanmerking neemt, dat het Berlijnsche kuddeke niet groot is. Het telt slechts een goede 400.000 hoofden. In dit verhand mag het misschien gesigna leerd worden, dat de bisschop van Berlijn zich o.a. ook tot Holland gewend heeft om hulp troepen te werven iu zijn strijd tegen de wolven, die zijn schaapstal belagen. Hij is n.l. naar Vogelenzang getogen en heeft vandaar 'n stekje van de Graal in zijn hoofdstad overgeplaatst. Bijna juist op hetzelfde oogenblik, dat de bis schop van de wereldmetropool, Londen, in dat bescheiden Vogelenzang aanklopte, waaren ook de gedelegeerden van Berlijn daar en, gelijk wel algemeen bekend is, werd aan de verlangens van beide prelaten voldaan. Aldus vestigde zich dan in den loop van den zomer de Graal in Berlijn en wel op de Belle Allianee-plaats 2. Wij geven dit adres op, wijl de Graal geen suikerfabriek is. Onlangs ver scheen er een artikel in de Maasbode, dat aan de suikercampagne gewijd was. De schrijver ervan begon zijn relaas met de typeerende me- dedeeling, dat hij bij zijn eerste bezoek aan de suikerfabriek door den portier afgewezen werd met de mededeeling, dat er niets de moeite waard in zijn domeinen was, om in de krant te vertellen. De Graal is echter van een totaal anderen geest bezield en wanneer men bij ons te lande nog wat draalt, zal de Graal be reids een perscentrale hebben, nog vóór de koninklijke Noderlandsche Regeering over dat onderwerp uitgeslapen is. Inmiddels heeft men in Berlijn zulk een regie-instrument nog niet noodig, want alles zit hier nog een beetje in de lange kleeren. Men is er nog geen vier maanden aan het werk, maar men heeft toch al ervaring opgedaan om een en ander te kun nen vertellen. Gevraagd naar de opvallendste verschillen tusschen de jeugdbeweging in Holland en in Berlijn, werd eerstens vastgesteld, dat de jeugd in Berlijn veel langer duurt dan ten onzent. Dat komt niet daar vandaan, dat de Berlijnsche meisjes beter met de poederkwast en het lip penstift weten om te springen dan haar zus ters in de Lage Landen, maar envoudig wijl haar huwelijkskansen zooveel geringer zijn. Minder dappere mannen en een veel nijpender crisis. Op grond hiervan is de bovenste grens van het begrip „jeugd" dan ook maar naar de dertig ongeveer verschoven. Een ander ver schil bestaat daarin, dat het Berlijnsche meis je veel feller op een broodwinning uit is dan het Hollandsche. Zij denkt veel meer aan dat probleem en is er veel meer op ingesteld. Zij weet om dit, haar doel, te bereiken een ge wiekstheid en een initiatief te ontwikkelen, wel ke bij ons nog lang niet ingeburgerd zijn. Voor een deel is dit verschijnsel ook wel de oorzaak van het slapper worden der familie banden. Deze zijn ten onzent veel hechter dan in Berlijn, waar elk der leden van een gezin zijn eigen weg pleegt te gaan en zich weinig om broeders of zusters en natuurlijk heelemaal niet om de ouders bekommert. De groote le vendigheid, welke op het stuk van het zoeken naar een werkkring en het uitoefenen van een ambt, ontwikkld wordt sluit geenszins een groote depressie uit. Er heerscht onder de Ber lijnsche jeugd een moedeloosheid, die wij weer niet kennen. Wat 't direkte contact met de Graal betreft, begint de Berlijnsche jeugd altijd te vreezen, dat deze niet zwaar genoeg op de hand is. De Berlijnsche jeugd wil wereldraadsels op lossen en is met minder niet tevreden. Zij ver langt van de Graal veel voordrachten en veel zwaren kost. De Hollandsche jeugd is op dit gebied bescheidener. Maar wanneer het er op aan komt de handen uit de mouw te steken, practisch te zijn en iets aan te pakken, dan is het Hollandsche meisje er als de kippen bij, terwijl het Berlijnsche dan liever haar hoed op zet en mantel aantrekt om ijlings een veili ger gebied op te zoeken. Deze verschillen beteekenen natuurlijk niets, zoolang men er maar rekening mee houdt en dat wordt blijkbaar met goed gevolg gedaan, want men heeft al een paar honderd meisjes tot aansluiting aan de beweging overgehaald. Tegelijk zijn er ook grootsche plannen voor een naaste toekomst ontworpen. Op 8 Januari e.k. zal het nieuwe huis worden ingewijd en om dat feest den noodigen luister bij te zetten wil men een groot mysteriespel in het vermaarde Sport- palast geven. Hiervoor zullen 1000 graalmeisjes uit Holland overkomen en dezen zullen Berlijn iets opdienen, dat de stad nog nooit gezien heeft. Religieuse dansen b.v. Men heeft hiervan in Amsterdam al een proefje gehad. Berlijn, de stad, die op het gebied van tooneelkunst, van regie, van dansen, enz. tot de verwendste Feinschmecker en kenners der wereld behoort, zal nu het Rorate zien dansen, het Adeste, het Magnificat en het Gloria. Men houdt zijn hart vast, wanneer men aan dien 8sten Januari denkt, maar men moet tevens al beginnen te erkennen, die Graalmeisjes hebben moed. DANZIG, 1 November (V. D.) De senaat van Danzig heeft den diplomatieken vertegen woordiger van Polen een door den senaats president, dr. Ziehm, geteekende nota over handigd, waarin geprotesteerd wordt tegen de schending door Polen van de economische verdragen met Danzig. Aan de Poolsche grens worden goederen uit Danzig alleen toegelaten, wanneer den Pool- schen douane-instructeur een invoervergun ning wordt voorgelegd, en ook wanneer de Poolsche douane-beambten toegeven, dat de goederen niet onder het invoerverbod valton, wordt de invoervergunning van een Poolsch douane-instructeur geëischt, zoodat dus de in voer uit Danzig afhankelijk wordt van de wil lekeur der Poolsche douane-autoriteiten. De nota eischt waarborging, dat het goede renverkeer van Dgnzig naar Polen zal kunnen geschieden volgens de officieele overeenkom sten. DE OPSTOOTJES TE LONDEN LONDEN, 2 November. (H.N.) De opstootjes hebben gisteren tot middernacht voortgeduurd. Telkens trachtten groepen van werkloozen tot de parlementsgebouwen door te dringen, doch de politiemacht was voldoende, om dit te be letten. In sommige straten werden winkel ruiten ingeworpen en maakte men aanstalten om te plunderen, doch ook dit wist de politie tijdig te verhinderen. Van de Cenotaaf werden enkele kransen afgerukt. In het geheel zijn 50 personen gearresteerd. - ->'r-?<w--v -x-x- mrnmm IN VERBAND MET DEN ABNORMAAL ZWAREN REGENVAL van dieze mlaiamd steeg het weird; derhalve gaf de Directie dier Zuiderzeewerken opdracht aan Den Oever, met de water in het IJsselmeer hooger dan verwacht grootst mogelijke capaciteit te spuien. Londen, 29 October 1932. Toen ik een paar jaren geleden eenige va- cantiedagen in Den Haag doorbracht waar ik sinds lang niet geweest was merkte ik op, dat de politie-agenten er een uniform droe gen welke, met inbegrip van den helm, sterk herinnerde aan die van hun Engelsche colle ga's. Afgezien van enkele details bestond het voornaamste maar dan ook zeer groote verschil hierin, dat zij een krijgshaftig „Schwert an meinem Linken" hadden benge len. En dit bedierf het effect volkomen. Een Engelsche of kwasie-Engelsche politie- uniform en een sabel passen evenmin bij el kaar als een hooge hoed en een paar pantof fels of een rok-costuum en een khaki-knie- broek. Den Plaag heeft den naam minder te gen het mannelijk kleedingsprotocol te zondi gen dan eenige andere stad in ons land, maar het heeft of had althans toen ik er de laatste maal was een onvergeeflijke fout begaan bij het creëeren van zijn «(voor mij) nieuw model politieagent. Men onderschatte de beteekenis van goeden smaak bij het kleeden en uitrusten van politie- *agenten niet. Ons prestige, en dat van den politieman zeker niet op de laatste plaats, kan door kleeding en uitrusting zoowel versterkt als onderzijnd worden. Carlyle heeft het waar schijnlijk in zijn „Sartor Resartus" reeds op gemerkt. En de schoenlapper van Köpenick heeft het treffender aangetoond dan Carlyle en prof. Teufelsdreck (gij kent „Sartor Resartus" niet? ik wensch u geluk) met eenige mogelijk heid hadden kunnen doen. Waaraan herinnerde mij die Londensch-ult- gedoste Haagsche politieman met zijn sabel? Ik had eens ik weet niet meer. waar gelezen van een dorpsschoone, die van haar vader, toen deze van een reis naar de hoofd stad terugkeerde, een paar overschoenen ten geschenke had gekregen. De dorpsschoone was heel trotsch op de overschoenen, en wilde ze door de heele buurt laten bewonderen. Den eerstvolgenden Zondag was het prach tig zomerweer, en de jongedame ging dien mid dag uit in haar mooiste jurk van wit netel doek, maar zij verzuimde niet tevens de over- schoene aan te treken, opdat een ieder weten zou van welke schatten zij de gelukkige ^eige nares was. Aan deze dorpsschoone herinnerde mij de Haagsche politieman. Er is, bij de betooging van „hungermarchers" rondom Marble Arch gevochten. Het ging vrij warm toe. Ongeveer veertig personen werden gewond, maar niet ernstig. De politie voerde verscheidene charges met den „baton" of po- litiestok (géén gummistok) uit. Neemt men in aanmerking, dat er vele dui zenden op de heen waren, en dat communis tische raddraaiers al het mogelijke deden om ernstige botsingen uit te lokken, dan moet men erkennen dat de wanordelijkheden nog al ordelijk verloopen zijn. De Londenaar, die de buitenlandsehe nieuwskolommen zijner bladen volgt, heeft redenen tot tevredenheid. Bij veel kleinere ordeverstoringen op het vasteland wordt herhaaldelijk van weerszijden geschoten, en een tijdlang ging er geen Zondag voorbij zonder dat te Berlijn en in andere Duitsche steden personen bij straatgevechten het leven verloren. In Hollandsche bladen heb ik reeds zeer vaak gelezen, dat in ons zooveel rustiger land de politie bij werkloozen- of stakingsrelletjes de menige „met den blanken sabel chargeerde". Ik woon lang genoeg in Londen om mij te ergeren, zoo vaak ik lees, dat in een Neder- landsche stad de politie haar toevlucht neemt tot den „blanken sabel" om een rebelsche volksmenigte in toom te houden. Ik woon bier ook lang genoeg om mij erover te verbazen, dat bij ongeregeldheden op het vasteland zoo vaak een groot aantal personen ernstig ge wond worden of zelfs het leven verliezen. Ik heb hier de groote werkstaking van Mei 1926 meegemaakt. Tusschen de vier en vijf millioen man waren erbij betrokken; de politie was met honderd duizend vrijwilligers ver sterkt. Gedurende de tien dagen, dat deze ge weldigste aller werkstakingen geduurd heeft, is er slechts één slachtoffer gevallen, en deze was een man, die In een tunnel verraderlijk neergeschoten werd door stakers. In die tien dagen heeft de Londensche poli tie geen andere wapenen gebruikt dan de vuisten, de wapenstok en, bovenal, takt. De kracht, en vooral de moreele kracht, van de Engelsche politie is hierin gelegen, dat zij niet anders dan bij uitzondering gewapend is, en dat tot haar uitrusting géén sabel behoort. Ik hoor den Nederlandschen politie-officier, die dezen brief het lezen waardig keurt, al brommen: „Kom met zulke dingen maar aan bij ons publiek". Ik antwoord: „De politie heeft het publiek dat zij verdient". Er zijn ongetwijfeld volken die, door hun temperament en hun zin voos uiterlijke ken- teekenen een politiedienaar niet voor vol aan zien, wanneer deze niet een min of meer krijgshaftige uniform, en vooral ook een sabel of degen draagt. Tot die volken behoort het onze, nuchter als het is, niet. Veeleer zijn wij ontvankelijk voor de eenigszins komische tegenstelling tusschen de burgerlijke en boven dien zeer bescheiden functie van een politie agent en zijn half-militaire uitrusting. Het prestige van den politie-man wordt nöch door de militaire snit en opsiering van zijn uni form, nóch door zijn sabel versterkt, doch veeleer wordt het erdoor verzwakt. De wereldvermaarde uniform van den Lon- denschen, of juister van den Engelschen po litiedienaar is door-en-door civiel. Zij is veel burgerlijker dan die van een conducteur der Nederlandsche spoorwegen. En dit is een van de oorzaken van het prestige van den man, die erin steekt. Een ontevreden, rebelsche volksmassa is steeds geneigd de uniform te zien als het symbool van de machthebbers, tegen wier beleid zij betoogt. Doordat de Engelsche uniform geen militaire of kwasie-militaire snit heeft, staat de Engel sche „constable" veel dichter bij het volk. Zijn uniform is eigenlijk niets anders dan een de gelijk en doelmatig werkpak. Zij is dus niet provoceerend. De meeste continentale politie- uniformen zijn dat wèl. De mannen die ze dragen houden naar 'het uiterlijk op deel uit te maken van de burgerbevolking, winnen dien tengevolge het vertrouwen van deze niet. Bij het burgerlijk „werkpak" van den En gelschen agent past uit den aard der zaak geen degen. Den Haag nam het werkpak over, maar begreep de beteekenis daarvan zoo slecht, dat het den sabel handhaafde. Een sabel nu is minstens even provoceerend als een militair gesneden en opgesierde uni form. Politiesabels hebben meer onlusten uit gelokt dan bedwongen. Evenals de uniform is de sabel vaak een der psychologische oorzaken van onvriendschappelijke verhoudingen tus schen publiek en politie. Stel u voor dat wij langs onze Belgische en Duitsche grenzen kanonnen opstelden, met de monden, op de beide buurlanden gericht. De Belgen en Duitschers zouden het waarschijnlijk niet vriendelijk opnemen. Maar dan zouden we zeggen: „Van die kanonnen behoeft u zich niets aan te trekken; we schieten er alleen maar mee als gij lastig wordt". Een soortgelijk efect heben de sabels, die de politieagenten dragen. Zij gebruiken ze alleen maar als het publiek lastig wordt. Doch evenals die denkbeeldige kanonnen langs onze grenzen zijn zij een voortdurende provocatie. Evenals die kanonnen vriendschappelijke be trekkingen tusschen ons en onze buren onmo gelijk zouden maken, staan of hangen) poli tiesabels of andere zichtbaar gedragen wape nen een goede verhouding tusschen publiek en politie in den weg. Dat de politiesabel volmaakt overbodig is. blijkt zoo zaak zich ongeregeldheden van eenige beteekenis in Engeland voordoen. Dat hij schadelijk is, blijkt herhaaldelijk in andere landen. Wij zouden eraan kunnen toevoegen dat hij ongepast is, en in strijd met de positie die de burgers van een modern en vrij land innemen. Het ordelijk verloop van wanordelijkheden in Engeland is te danken aan de goede verhou ding tusschen politie en publiek. En die goede verhouding zou onbestaanbaar zijn indien de politie alleen reeds door kwasi-militaire klee ding en zichtbare bewapening een voortdu rende latente provocatie opleverde. Door de algemeene invoering eener vol- maakt-onmilitaire uniform, zonder sabel, zou het prestige der politie in elk ordelijk land dat naar den volksaard en de algemeene ver houdingen met Engeland vergeleken kan wor den, onnoemelijk stijgen. HAMBURG, 1 November. (V.D.) De Ham- burgsche politie deelt mede, dat gisterenavond tegen 12 uur, toen leden van den Reichsbanner, die van een vergadering terugkeerden, een na" tionaal-socialistisch partijlokaal aan den K'J" chenweg passeerden, een vechtpartij ontston waarbij eenige schoten werden gelost. De jarige nationaal-socialist Zyranka moest m een schot in den buik naar 't ziekenhuis w den overgebracht. Mjt_ Vannacht tegen half twee werden in ..f.. telstrasse drie Reichsbannerleden door vu nationaal-socialisten aangevallen. Een 1 werd vrij ernstig aan den schouder 8 door slagen met een rijwielketting, o po litie naderde, namen de nazis de v uc Huiszoeking in het bruine huis te Breslau. BRESLAU, 1 November. (V.D.) Hedenmor gen heeft een groote politiemacht een huiszoe king gedaan in het Bruine Huis, het hoofd kwartier van de districtsleiding-Breslau der nationaal-socialistische partij. Volgens mededeeling van de nationaal-socia listen zou de politie geen belastend materiaal hebben gevonden. Vier S.A.-mannen, die in het huis de wacht hielden, zijn intusschen ge arresteerd. De wapenhandelaar als levensredder OPLOSSING NIET TELEURSTELLEND Daar bestaat alle redenen om het volgende Parische avontuur een drama te noemen. Maar om dat uit te leggen, dienen we eerst een aardig portie van de geschiedenis te hebben ver orberd. Men moet dan weten, dat het in Frankrijk, evenals in vele andere landen, f Verboet is, om zonder vergunning wapenen te drageiï,|erwijl de wet den koop en verkoop van deze instrumen ten vrijelijk toestaat. De invoer van wapenen is daarentegen weer niet geoorloofd, wat nog al van zelf spreekt, omdat Frankrijk zóó enorm veel wapenen fabriceert en wellicht ook goede wapenen dat het die van buiten de grenzen niet noodig heeft. Derhalve neemt de Fransche douane alle schietwapenen, die het op de grenzen bindt in beslag, en omdat zij bij dit stadium der ontwikkeling al lang vergeten is, dat vreemde wapenen niet mogen worden ver kocht, organiseert zij van tijd tot tijd zonder eenige gewetensangst en in koelen bloede ver- koopingen van dergelijke wapentuig. Het ge volg is dat de wapenwinkels op deze manier erg billijk aan buitenlandsehe geweren en ^revolvers komen, veel goedkooper dan waneer zij die van smokkelaars zelf moesten betrekken, want zulke vendus worden alleen door de wapenwinkeliers bezocht, die eerst, vermoedelijk in hun vakver- eeniging, over den hoogsten prijs beraadslaagd hebben. Dit alles heeft nog niets met een drama te maken. Het betreft hier nog slechts potsierlijke tegenstrijdigheden, die misschien aanleiding kon den geven tot een kluchtig blijspel. Het bewijst met een nietig voorbeeld, de beginselloosheid en het opportunisme van het moderne wettenstelsel, dat in meer ideale tijdperken wel eens anders is geweest, n.l. in de dagen, dat het sloot als 'n jus. Dat niet alle wapenhandelaars, om zoetjes aan naar het hart van de zaak te geraken op een even gewetenlooze manier van hun on beperkte verkoopsvergunning gebruik maken, toont het volgende vooral. Menig All-round zakenman zal het natuurlijk een idiotisme vinden, wanneer 'n wapenwmke- lier zijn clientèle niet met die voorkomendheid zou bedienen, als 'n kruidenier, die beweert dat de boodschappen al onderweg zijn, wanneer de krenten en de vermicelli nog moeten worden afgewogen. Zoo'n zakenman zal natuurlijk rede neeren volgens 't beginsel, dat hem voorschrijft een parabellum te verkoopen, ook al vertelt de kooper hem, dat hij er zich ze f aanstonds bui ten de deur een kogei uit wil schieten dwars door zijn slapen. Laten we evenwel de beginsel- kwestie in dezen buiten beschouwing laten. In elk geval was er 'n wapenhandelaar in Parijs, die een jongen man in zijn winkel kreeg voor een revolver. De winkelier, die gedurende de jaren eenige menschenkermis had opgedaan en derhalve prima vista een jager wel wist te onderscheiden van een moordenaar, bevroedde dat zijn klant minder aangename plannen n> de revolver voor had. Omdat deze laatste J^r_ wanhopig gezicht trok, verwarde haren gf_ toonde en niet op den prijs van het w^sver- dong, leed hij klaarblijkelijk aan Ito* heel driet. Het schijnt in Frankrijk psychology.ch ze]f verklaarbaar te wezen, dat zoo'n Pat'®"de indien of zijn aangebedene of een zekeren o niet alle drie tegelijk, 'n kogel igens jaagt En omdat de jonge Want er nfabr £t al schuchter uitzag, meende de aannam alle redenen te hebben om te b™e™sn' dat hij zich zelf van het leVeJ? nog geen Overwegende, dat hier voo*«^8 geen^motief bestond om de politie te wa Indian a °VeJ" wegende, dat de dï£rhem ,de keeïte zou gaan beslooTde wapenhandelaar him keiier zou gaan, besio koopen d doaune n goedkoop wapen te «*i ae nwu hem pas verschaft ba SDe„, "^baar maar rint mear had van sPeSlgOedpi8tool dan van 'n zelfmoordwaPfn' y°oral wanneer hij den kooper van klapPertjeS ln Plaats van patronen V°DeZ diagnose van den winkelier bleek raak te wezen Toen anderdaa® de jonge man weer in den winkel verscheen was het haar hem om de stooen verschrok, en had w, er ,n pleister op rie brandwonde. De iiefdesverdrietlijder deed hooestverontwaardigd en dreigde met gerechte lijke vervolging wegens bedrog. De ander lichtte hem in, dat hij zich zelf aan een strafwaardig feit had schuldig gemaakt, om dat hti een wapen had gedragen zonder ver gunning- Het eene verwijt haalde het andere „it, het eene dreigement het andere, en het werd 'n ware ruzia in dc.i vredigen wapenwinkel! Nu zal menigeen denken, dat het. dramatische schuilt bjj dien armen jongen, die zich van kommer en laffe genegenheid het leven uit had willen jagen. Maar veel meer dramatiek ligt er in de tegenstelling van den wapenhandelaar, die optrad als levensredder, 'n kwaliteit, die niet zoo hij een wapenwinkelier aan de oppervlakte ligt. Hieruit kan men de wijsheid puren, dat het dramatische en het tragische dikwijls heel ergens anders geaccentueerd ligt, dan men dikwijls wil roeenen. Opnieuw schuilt hier 'n beginselkwes- tie in. jjet beginselloos tooneel zet ons ergo ergissimo heel wat drama's voor, die niet veel van drama's weg hebben. Wie nu nieuwsgierig mocht wezen naar de ontknooping in deze dramtische anecdote, moge Weten, dat deze nog al eenvoudig was. Toen de twist het toppunt bereikt had, snelde de vrouw van den winkelier te hulp; zij bemiddelde handig en gewiekst in dit geschil met dat resul taat, dat dezelfmoordenaar ten slotte er niet eens meer van overtuigd was, dat zijn aange bedene een schot hagel waard was, en als ont nuchterd mensch nam hij het voorstel aan om de aankoop van den vorigen dag ongedaan te maken. Dit is misschien 'n onbevredigend happy end. Maar aangenomen dat de dramatiek van net geval bij den wapenkoopman lag, is de oplossing niet teleurstellend. Men komt tot zulke eigenaardige conclusies, als men over de verborgen alledaagschheden m dit ondermaansche napiekert.... Genève, 26 October 1932. Het hygiënische volkenbondscomité, dat voorheen tweemaal per jaar pleegde bijeen te komen, heeft uit spaarzaamheidsoverwegingen dit jaar slechts ééne zitting, in de maand Oc tober, te Genève kunnen houden en zal, even eens ter wille van de bezuiniging, ook het vol gende jaar zich met slechts één bijeenkomst moeten tevreden stellen. Zoo drukt de wereld crisis ook op het dertigtal medische deskundi gen uit alle deelen der wereld, die hun ken nis en ervaring den volkenbond ter beschik king hebben gesteld in het belang eener ver betering der volksgezondheid in de wereld. Het bezuiniglngsstreven zal ook wel de oor zaak geweest zijn, dat de informatle-afdeeling van het volkenbondssecretariaat dit jaar de pers geheel onkundig liet over de beraadsla gingen in dit zoo bescheiden werkende, doch reeds menig praktisch resultaat bereikt heb bende volkenbondsorgaan. De Nederlandsche journalisten alhier hebben het dan ook uit sluitend aan de reeds twaalf jaren lang onder vonden welwillendheid van het Nederlandsche lid, dr. N. M. J.osephus Jitta, te danken, dat zij desniettemin in staat zijn iets over het belang rijkste dier hygiënische besprekingen te ver melden. Het spreekt wel van zelf, dat de wereld crisis ook in het hygiënische volkenbondsco- mité niet onbesproken kon worden gelaten. Een uitvoerig en belangwekkend rapport van de hygiënische afdeeling van het volkenbonds secretariaat vormde de grondslag der bespre kingen over dit onderwerp. Het rapport her innerde aan de bezuinigingen, ook op de Uit gaven in het belang der volksgezondheid, die in vrijwel alle landen waren ingevoerd. Tot dusverre viel nog geen schadelijke werking dier bezuinigingen te constateeren en had ook de wereldcrisis zelf nog geen ernstige schade lijke uitwerking op de volksgezondheid ver toond. Het hygiënische volkenbondscomité is echter allerminst gerust, dat dergelijke nadee- lige uitwerkingen in de toekomst niet pijnlijk bemerkbaar zullen worden. Te vreezen is, dat het bezuinigingsstreven op den duur een fatale uitwerking zal hebben en de door den arbeid van vele jaren moeizaam verkregen verbete ringen der volksgezondheid weder te niet zal doen. De leden van het hygiënische comité vreezen, dat, afgezien van de directe nadeelige uitwerking der bezuinigingen op den dienst der volksgezondheid, de wereldcrisis een scha delijken invloed op de mentaliteit der men sehen hebben zal en dat ook de nadeelige uit werkingen van een minder doelmatige voe ding bezwaarlijk zullen kunnen vermeden wor den. Een gemeenschappelijke krachtsinspan ning, om het dreigende kwaad nog tijdig te gen te gaan, werd dan ook noodzakelijk geacht. Het hygiënische comité behandelde ook we der de rapporten van zijn permanente onder commissie, die zich bezig houden met den strijd tegen de tuberculose, de malaria en de geslachtsziekten. Wat den strijd tegen de tuberculose betreft, bleek men algemeen van oordeel, dat deze in den laatsten tijd met toe nemend succes gestreden wordt. De sterfte aan tuberculose vermindert in de beschaaf de landen voortdurend. Dit is natuurlijk voor- al aan een "betere prophylaxe te danken. Het bestaan van consuttatfe^nreaux, een Tffèer mu- derne geneeswijze waardoor ook de besmet tingskansen verminderd worden, en niet in de laatste plaats ook de instelling der ziekte verzekering hebben veel tot dit gunstige re sultaat bijgedragen. Wat de voorbehoedende inenting betreft, waren de leden het hierover eens, dat deze in geen geval een schadelijke uitwerking heeft en dat iu verschillende lan den dit nieuwe geneesmiddel inderdaad gun stig gewerkt heeft. Het hygiënische comité be sloot voorts nog de aandacht van de medische wereld op de huidfu^ei cuiose, de lupus, te vestigen, die zich bijzonder voor een zegen rijke behandeling leent, indien zij in het aller eerste stadium on.t wordt. De studiec°mmlssle voor de malaria, die reeds door haar studiereizen naar streken, die zwaar door malaria geteisterd worden, veel gedaan heeft voor een goede organisatie van den strijd tegen deze ziekte, vooral door be strijding van de ziekte-aanbrengende muggen en door een verbetering der volkshuisvesting, jioudt zich thans nog steeds bezig met de kwes- tje van de kinine en de mogelijke vervanging van dit al te dure geneesmiddel door een an der, de zoogenaamde totachina, samengesteld uit alle alkaloiden van de kinabast. Een be- langrjjk pharmacologisch onderzoek is reeds Ingesteld, of dit nieuwe middel dezelfde dien- sten zou kunnen bewijzen als de kinine, die Voor malariabestrijding op groote schaal veel te kostbaar is. De tijd der proefnemingen met de totachina is nog niet voorbij. De ervaring moet nog duidelijker spreken. Op het oogen blik bestaat de indruk, dat kinine nog steeds als het meest afdoende geneesmiddel te ba- schouwen is, doch kunstmatig samengestelde praeparaten kunnen als hulpmiddelen bij de toepassing van waarde zijn en de kosten der malariabestrijding wat verminderen. De deskundigencommissie voor de bestrij ding der geslachtsziekten had dit jaar in haar rapport weinig nieuwe gezichtpunten gebracht. De overtuiging werd wederom uitgesproken dat een krachtige samenwerking tusschen over heid en particulier initiatief noodzakelijk is en dat een goede voorlichting van de jonge- lingen over het gevaar van soxueele ziekten en over de moreele zijden van deze aangele genheid, een opsporing van de bronnen van besmetting en een spoedige behandeling van den lijder veel kunnen doen, om ook op dit gebied geleidelijk tot meer bevredigende ge zondheidstoestanden te komen. Het hygiënische comité hesprak ook nog de vraag, of naar een uitbreiding van ver plichting tot aangifte van bepaalde ziekten zou moeten gestreefd worden, b.v. bij lijders aan geslachtsziekten en aan tuberculose. Er was echter niemand, die het voor een verplich te aangifte van geslachtsziekten opnam. Daar entegen werd van verschillende zijden bepleit, dat een verplichting tot aangifte van tubercu lose zou worden ingevoerd, in het belang na tuurlijk van een betere bestrijding van het be smettingsgevaar De negentiende zitting van het hygiënische comité zal in de herinnering van hen, die er aan deelnemen, zeker steeds blijven voortleven, omdat op den tweeden dag een zeer dramati sche gebeurtenis plaats vond: vrijwel onmid dellijk nadat hij een groote rede gehouden had, werd de onder-voorzitter, de Belg O. Velghe, door een beroerte getroffen. Nog den zelfden avond overleed de Belgische geleerde, die tot de trouwste en meest verdienstelijke leden behoorde. Gedurende meer dan 12 jaren was de overledene de voorzitter van het inter nationale bureau voor volksgezondheid te Pa rijs en als zoodanig van rechtswege onder voorzitter van het hygiënische volkenbonds comité. De plotselinge dood van den 70-jarige, die om zijn degelijke kennis en beminnelijk heid in den omgang algemeen in hoog aanzien stond, verwekte natuurlijk een algemeene diepe verslagenheid. I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10