mm
Bij Ruwe Handen Purol
DE BERLIJNSCHE ZESDAAGSCHE.
SPORT AN SPEL
iEFDEf H
door ds' G' B' 76Sten
nrai
OP MET Lf
WOENSDAG 16 NOVEMBER 1932
RADIO-PROGRAMMA
------- -
iitifplip
KINDERUITZENDING IN DE KNEL.
HET AANZIEN DER DINGEN.
Herr Kriicke als regisseur van
het schellinkje.
Van onzen correspondent).
WILD-WEST-AVONTUUR IN MALANG
ONDER EEN WAGEN GERAAKT.
HET DRAMA AAN BOORD VAN DE
„VAN SWOLL".
PIET VAN KEMPEN GEEFT OP.
Pijnenburg gekoppeld met Miethe.
OM DEN GOUDEN ONAFHANKE
LIJKHEIDSBEKER.
MARKTBERICHTEN.
door
3ERTA RUCK.
DONDERDAG 17 NOVEMBER.
10~UiNrp J1875 M- 160 K-H 8-fl l5 K.B.O.,
89 k H—2 K-R O- hierna N.C.R.V.:
uurtje- m il°'T f amofoonpL; 1U0 godsd. half-
ser- 9' 12'10—2 trioconcert, o.a. fant. Tannhau-
uunilr hanrwerkcursus3-3.30 vrouwenhalf-
CfJujn' O4'" B"btelleZ;?g: 5-- P- v. d. Hurk
(piannV Zandstra (h°orn) en j. Monissen
jeugd fi ia °UrSUS handenarbeid voor de
Piet keta rTT- °Ver het standbeeld van
i Hein, 6.45 knipcursus- 7iourn. week
overzicht; 7.45 Ned. Chr Persbureau 8.- dub-
NCRv'w"fUt,erpe"' 1 v A Bak; 9-10.15
eert door bi Y?Z Dias en gramofoonpl.; con-
Porellenkwifi Utrechtsche Strijkkwartet, o.a.
11.30 gramnf (rnet Pmno), Schubert; 11.15
sramofoonplaten.
UibeniVerSUm «86 M.. 1013 K.H.) A.V.R.O.-
10 i 8~ 10— en 10.15 gramofoonpl.;
Bakw Nienhuys—Eithes (piano), P. Ekdert
kooknra Vioo,) en Egb. Veen (begel.); n.-
A.VRn 1 n-30 vervolg eeneert; 12—2.15
vische rhamerorkest en gramofoonpl., o.a. Sla-
Platen- ,aPsodie- Friedemann; 2.30 gramofoon-
zieken' naaicursus; 3.45 gramofoonpl.; 4
kleiniuUr; 5~ kinderkoorzang; 5.30 A.V.R.O.-
6-30 °-a- Menuet gothique, Boëlmann;
ce-f. ®J"lpraatje H. Hollander; 7.vervolg con-
gramJ Engeische les; 8.— Vaz Dias; 8.05
RotÏÏ i°onpl": 815 het °eb. voor K. en W..
Jns rr "Die Jahreszeiten" (1ste deel) van
vei ydn' Residentie-orkest, Chr. Oratorium-
(tJ Jo Vmcent (sopraan), L. v. Tulder
tenor) en W. Ravelh (bas)9.30 Concertgebouw
orkest o. 1. v. dr. W. Mengelberg, m. m. v. Wla-
uirnir Horowitz (piano), Pianoconcert Bes
jï- t„ Tschaikowski; 10.15 gramofoonpl 10.30
g°vacs Lajos en ziin orkest, refreinzang: Bob
rbolte; 11.— Vaz Dias; 11.05 gramofoonpl.; 11.15
12 vervolg Kovacs Lajos en zijn orkest.
.Daventryl (1554 M., 193 K.H.): 10.50 he
chten; 11.05 lezing: 12.20 Chopin-recital, E.
Isaacs; 12.50 orgelconcert R. Foort; 1.35 Stede
lijk orkest van Birmingham: 2.20 voor de scho
en; 4.25 Moschetto en zijn orkest, o.a. ouv. Frei-
schütz; 5.20 kinderuur; 6.20 berichten; 6.50
Italiaansche liederen uit de 17de eeuw; 7.10 7 40
en 7.50 lezingen; 8.20 radiotoonec-1; 9.20 be'rich
ten; 9.40 lezing; 10.— E. Gerhardt (mezzo-sol
praan), A. Sammons (viool) en Mvra
(piano); 1.25—12.20. BBC-dansorkest.
.Parijs („Radio-Paris", 1724 M 174 kwi.
8.05 gramofoonpl.; 12.50 orkest, o.a.'ie Arlésien
ne suite; 1.25 zang door Robert Marino- 1 55 ver
volg concert; 6.50 orkest o.a. Meberraschungs-
svmphonie Haydn; 9.05 concert door de Assoc.
°es Concert Colonne, o. 1. v. P. paray m m v
«£1. M. Darré (piano), o.a. ouv. „Don Juan"
tozart en „L'apprenti sorcier", Dukas.
l2^alUndborg /1153 M„ 260 K.H.): 11.20—
hai-rr,n°ncert u »Wivex"; 2.20—4.20 radio-
(Diar!?Ie"ork 'J-m" m- v- K- M. Rosendal
Bru„ I'2® radlo"symphonie-orkest, o. 1- v.
or. c? WaIter- m- ni. v. Frida Leider (zang),
Symphonie g kl. t„ Mozart en Till Eulen-
sWegel. Strauss; 9.50—11.50 dansmuziek uit rest.
"Nirnb".
Langenberg (473 M„ 634 K.H.): 6.257.20
Rramofoonpl.; 11.20 concert, marschen; 12.20
eoncert, o.a. potp. Bohème; 1.50 gramofoonpl.:
20 concert, m. m. v. R. Reich (piano); 7.20
c°ncert, m. m. v. F. Völker (tenor); 8.40 „Der
etzte Kaiser von Mexiko", spel van K. Elwen-
spoeck. Regie: Heil; 9.45—11.20 concert 0. 1 v
Eysoidt,
JMii M„ 680 K.H.)4.50-5.35 orkest;
mas "nrl ?,nopera in 3 bedrijven van Tho-
as, orkestleider: L- R- Santarelli, koorleider:
c-asolari, na afloop berichten.
klp!rUiSse' (508 588 12.20 omroep-
rkest, o.a. fant. Véronique, Messager; 1.30
S'arnofoonp],; 5.20 omroeporkest, d.a. Berceuse
arnande, Crabbé; 6.35 gramofoonpl.; 8.20 om
roeporkest, o.a. ouv. Piccolino, Guiraud; 10.30
Sramofoonplaten.
(338 M./ 887 K.H.): 12.20 gramofoonpl.; 1.30
omroepkleinorkest; 5.20 omroeporkest, o.a. 2e
Czardas. Montis; 6.50 radiokleinorkest, Spaan-
sche dansen; 8.20 Vlaamsch concert, werken van
Blockx en de Boeck; 10.30 gramofoonmuziek.
Ze es en (1635 M„ 183.5 K.H.): 5.50—7.20
concehrt; 11.20 en 1.20 gramofoonpl.; 3.50—4.50
Pop. concert, o.a. Oostersche suite, Luigini, o.a.
potp. Schwarzwaldmadel, Jesssel; 6.55 blaas-
concert uit Bremen, 0. 1. v. Fredo Niemann; 8.40
zie Langenberg; 9.50—11.20 oude en moderne
dansmuziek o. 1. v. G. Maass.
Rotterdam (Gem. radiodtsir.) Program-
Ma 3: 9.05 Langenberg; 1.20 KönigSwusterhau-
sen; 2.20 Kalundborg; 3.50 Königswusterhausen-
5.20 Brusesl (Vlaamsch); 6.50 Parijs.
Programma 4: 10.35 Daventry; 11.20 Königs-
v-Msterhausen; 12.20 Parijs;; 12.50 Daventry; 2 20
Londen r.; 3.20 Daventry; 5.35 Brussel (pr.).
55 Lenden R.; 8.20 Daventry.
Dr. Eckener met Macia, na een bespre
king te Barcelona over een regelmatige
luchtschipverbinding S pan jeZuid-
Amerika.
RADIO-BERICHTEN
DONDERDAG.
Te 8.15 heeft Hilversum aansluiting met het
Gebouw van K. en W. te Rotterdam, waar
Haydn's „Die Jahreszeiten" door de mooie stem
der Kon. Christ. Oratoriumvereeniging zullen
klinken. De Oostenrijksche meester schreef het
werk op het einde zijner dagen en het was
alsof hij nog eens in muziek alle seizoenen, alle
tijd van opkomst, bloei, wasdom en verval van
zijn eigen leven wilde uitdrukken. Hij slaagde
hierin volkomen naar het oordeel zelfs der
tijdgenooten, zelfs van prelaten, koningen en
keizers die de eerste uitvoeringen eivan te Wee-
nen bijwoonden. Voor ons stelt het geen pro
blemen meer, tenzij van het wonder dezer im
mer vloeiende muziekbron zelve. Te half 10
wordt vanuit hetzelfde station Horowitz' piano
spel uitgezonden. Hij speelt dan in het Concert
gebouw het Pianoconcert in bes kl. t. van
Tsjaikowsky.
Het hoofdmotief is ontleend aan een wijsje,
dat door blinde bedelaars in Rusland gezongen
wordt, wat men overigens niet zou zeggen bij
zooveel weelderigheid en opgeblazenheid van
klank, als in dit concert voorkomt. Het tweede
deel schijnt een onbewuste reminescens aan
een Franseh liedje „II faut s'amuser, danser
et rêver", dat eveneens in een vloedgolf van
lyrische toongolven spoedig onderdompelt.
Parijs (Radio) 1724 M. geeft 'n voortreffelijk
samengesteld Franseh programma te 9.05, dat
men gerust voor voornoemde uitzending kan
verwisselen.
Herinnering aan generaal
Ferrié.
De inschrijvingen voor een fonds, waaruit de
kosten voor de oprichting van een monument
voor wijlen generaal Ferrié worden bestreden,
hebben reeds het voor dit doel benoodigde
bedrag overschreden. Men heeft nu besloten,
hierbij gevolg gevend aan den wensch van
talrijke inschrijvers, om het resteerende bedrag
te gebruiken als basis voor een jaarlijkschen
prijs, die den naam zal krijgen van „Grand
Prix Ferrié de la T. S. F." Deze prijs zal telken
jare door de Fransche Academie van Weten
schappen worden toegekend aan den uitvinder
of geleerde, die in het afgeloopen jaar door
zijn practische of theoretische werkzaamheden
het meest tot de ontwikkeling der radiotech
niek heeft bijgedragen.
Zesduizend kinderen minder
naar buiten
Door den Centralen Raad voor Kinderuitzen
ding is een request verzonden aan de leden
der Tweede Kamer, waarin hun toet aandrang
verzocht wordt het daarheen te willen leiden,
dat de post voor uitzending van zwakke kin
deren naar koloniehuizen en gezinnen op de
begrooting 1933 weder wordt gebracht op de
zelfde hoogte als de post, voorkomende op de
begrooting 1932, n.l. op 265.000.
In de toelichting wordt gewezen op den enor-
men groei, welken het werk der kinderuitzen
ding in de laatste jaren heeft dporgemaakt,
vooral dank zij het particulier initiatief, dat
er steeds meer geld voor beschikbaar heeft ge
steld. Sinds 1924 is het totaal aantal verpleeg-
dagen bijna verdubbeld: in 1931 bedroeg het
ruim 1 millioen. Toch is zooals met cijfers
wordt aangetoond, het werk nog niet voltooid,
vooral op het platteland is de omvang nog
gering, maar ook in de steden kunnen nog lang
niet alle kinderen, die uitzending noodig heb
ben, uitgezonden worden-
Ook wordt nog gewezen op den nog ongun
stiger toestand bij de kleuteruitzending, dit is
de uitzending van de kinderen beneden den
schoolplichtigen leeftijd.
De voorgestelde verlaging van het Rijkssub
sidie met 25 pet. zal. mede in verband met de
daling van de bijdragen uit anderen hoofde
(provincies, gemeenten en particulieren) betee-
kenen, dat 6000 kinderen minder uitgezonden
zullen kunnen worden. Behalve op het directe
gevaar, dat hierdoor voor het zwakke kind
ontstaat, wordt gewezen op de ernstige schade,
die aan de financieele positie der koloniehuizen
wordt toegebracht, wanneer zij de bezetting, die
voor een sluitende exploitatierekening noodig
is, niet kunnen bereiken, hetgeen ook weer
nadeel beteekent voor het zwakke kind, omdat
het voor een koloniehuis, wil het goed kunnen
werken, een eerste vereischte is, dat het finan
cieel krachtig is.
Voerman ernstig gewond.
Bij het pulprijden geraakte Dinsdagmiddag
een landbouwersknecht nabij Zwanenburg,
Haarlemmermeer, door onbekende oorzaak
onder een door hem bestuurden wagen, heia
den met pulp. Beide wielen gingen den man
over de borstkas. In ernstigen toestand werd
hij naar een ziekenhuis te Amsterdam overge
bracht.
Vrouw van den politie-commissaris
ontvoerd.
SOERABAJA, 15 November. .(ANETA).
Gisterenavond is de echtgenoote van den com
missaris van politie te Malang den heer G de
Lang, toen zij de sociëteit in Malang verliet,
door een Europeaan aangegrepen. Deze gooide
haar een handdoek over het gezicht en sleurde
haar in een gereed staanden auto, welke ijlings
wegreed.
Gedurende den rit door de stad hield de aan
rander de dame naar heneden gedrukt, doch
even buiten de stad ontstond een worsteling,
waarbij de aanrander zijn revolver verloor.'De
dame raapte het wapen op en slingerde het
uit den auto, waarop de man den auto liet
stoppen, teneinde het vuurwapen terug te
halen.
Dit geschiedde hij den spoorwegovergang
tusschen Blimbing en Singosari.
Hier wist de dame uit den auto te ontsnappen
en weg te rennen naar het telefoonkantoor de
Singosari. Van hieruit heeft*zij om halfzeven
de politie te Malang opgebeld, door wie zij on
verwijld werd afgehaald.
Door het drukke verkeer nabij den spoor
wegovergang durfde de aanrander niets te be
ginnen. Hij verdween en tot dusver heeft men
geen spoor van hem kunnen vinden.
De familie De Lang werd reeds geruimen
tijd lastig gevallen met anonieme brieven,
waarin de echtgenooten, ieder op zijn beurt,
werden beschuldigd van allerlei handelingen.
De dader is onbekend.
SAMARINDA, 15 November (ANETA).
De matroos van de „Van Swoll", die 11 Nov.
door een walkoelie zwaar werd gewond, is
overleden.
De toestand van' den Europeesehen militair
Gudde, die bij die gelegenheid eveneens levens
gevaarlijk werd gewond, is thans redelijk
In verband met dit drama hebben meerdere
arrestaties plaats gehad.
PORTEFEUILLE KWIJT GERAAKT.
De reiziger D„ van de N.V. Steenfabrieken
te Beegden, geraakte, terwjjl hij zich te Swal-
men in een café bevond, zijn portefeuille met
2600 kwijt. Dit bedrag had hij gëind voor
genoemde N.V.
Een door de politie ingesteld onderzoek
leidde tot het terugvinden der portefeuille in
een akkerveld het geld was verdwenen
BERLIJN, 13 November 1932
De zang der van Houtensche cacao is allang
verstomd: aan onze jenever wil niemand in den
vreemde meer aan; de glorievolle stralenkrans,
welke om de Edammerkazen gloorde, is ver
duisterd en onze boter raken we ook niet meer
kwijt. Zoodat de heer Petrus van Kempen ons
eenig export-artikel gebleven is en nu in zijn
kuiten de taak geklemd zit de wereld met de
omstandigheid vertrouwd te houden, dat wij er
ook nog zijn. Piet van Kempen is onze profeet
in den vreemde en Jan Pijnenburg is zijn assis
tent.
Gekweld door de vrees, dat de autarkie in de
sport eerlang misschien ook ingevoerd zal
wezen, hebben wij ons dus dezer dagen naar het
Berlijnsche Sportpaleis gespoed om daar ten
minste nog éénmaal getuige te zijn van de
zegepralen, welke wij in verbluffende hoeveel
heden op onze vijanden weten te bevechten,
wanneer wij maar eerst eenmaal in het zadel
zitten en tegelijkertijd ons beste beentje voor
zetten. „Wie is zoo koen, zoo dwaas, zoo hunke
rend 'naar zijn val, dat hij op Mavorsveld Uw
leeuw beschimpen zal". Zoo zong de vaderland
sche dichter eens en wij zongen het hem een
beetje rillend na in de tram naar het slagveld.
Alwaar wij onzen profeet in volle glorie en een
roode trui gehuld op zijn fiets getroond, aan
troffen.
Op dit punt gerust gesteld zijnde begonnen wij
de naaste omgeving in oogenschouw te nemen en
daarbij diverse constateeringen te maken, welke
het niet makkelijk zal wezen in woord weer
te geven wijl zij van zoo onstoffelijken aard
zijn. Want daar is b.v. dat luchtje, dat in dat
Sportpaleis hangt.
In overoude dagen sneden de Romeinen ca-
duc geworden slaven in kleine stukjes tjing-
tangen noemen ze dat zoo ongeveer in de
Oost en voerden ze aan hun karpers omdat
deze dieren daardoor zoo lekker aromatisch be
gonnen te smaken. Een later geslacht heeft dezen
vorm van mesterij een symptoom van het verval
des Romeinschen Rijks genoemd. Wanneer de
Romeinen den aandrang voelden nog meer tee
kenen van verval te geven, overgoten zij in
hun Colosseum eenige lieden met een saus van
pek en staken ze daarna in brand. Of ze lieten
menschen onder elkaar of met dieren vechten,
totdat de dood erop volgde.
Bij het lezen van de beschrijvingen dezer
sportdemonstraties rijst immer de vraag hoe
het den toeschouwers vergaan moet zijn, die
tijdens de vertooning onder den wind zaten.
Deze ongelukkigen moeten er ijselijk aan toe
zijn geweest. Want het is aan te'nemen, dat de
helden van den dag bij de ontmoeting met een
te voren goed getereden leeuw, wel eens een
ongelukje gehad zullen hebben en brandend
pek riekt ook niet lekker, vooral als er nog wat
mfenschenvleesch mee brandt. Maar de kwellin
gen van deze Romeinen met slechte plaatsen in
hun stadion, kunnen onmogelijk erger geweest
zijn dan die, waaraan een bezoeker van de
Berlijnsche zes nachten-rennen overgeleverd is.
De lucht, welke daar hangt, tart alle beschrij
ving en daarom gaan we maar liever naar de
geluiden over.
Spelers en publiek
Deze vormen eigenlijk de hoofdattractie van
het rennen. Hoe deze wedstrijden in andere
steden hun verloop nemen, is ons niet bekend.
Maar in Berlijn zit de zaak als volgt in elkaar.
De renners zelf spelen geen rol. Zij zijn niet
meer dan stoffage. De werkelijke spelers van
dén avond zitten in het schellinkje en het wer
kelijke publiek in de loges. Het laatste komt niet
vanwege de mannen, die zich zoo vreeseliik op
hun fietsen afbeulen, maar om het schellinkje
in zijn volle wildheid aan te hooren. En men
moet bekennen, dat dat inderdaad de moeite
waard is. Al wat Berlijn aan overtollige geeste
lijke krachten, aan humor en grillen bezit, komt
daar tot ontlading en levert een bezienswaardig
heid van de hoogste kwaliteiten op. Het gaat
hierbij echter niet toe als bij de Papoeas, waar
ieder zijn eigen meester is en waar alles bij een
palaver wild door elkaar henen schreeuwt.
Daarvoor is de Berlijner veel te gedisciplineerd
of te zeer ontbloot van initiatief, al naar men
het nemen wil. Hij heeft bij deze uitbartingen
een regisseur noodig en de directie van het
Sportpaleis heeft een meester in dat vak ge
vonden, in den heer Krücke. Hoe de heer
'Krücke precies heet, is ons onbekend, maar
zijn beeltenis zal eens naast die van Max Rein-
hart en anderen pralen en daarbij een goed
figuur maken. De heer Kriicke is echter kreu
pel en moet daarom op krukken voortstrompe
len en aldus is zijn naam ontstaan. Hij geniet
een hoog salaris en heeft een vaste plaats in
het Paleis en hij verdient er nog wat bij door
een gele trui aan te trekken, beschilderd met de
loftuitingen van een bepaald sigarettenmerk.
De heer Krücke is door onzichtbare banden
van buitennatuurlijke orde met het schellinkje
verbonden en heeft dat beter in de hand dan
een maarschalk een paar legerafdeelingen. Een
wenk van hem is voldoende en het geheel zet
een fluitconcert van de grootste harmonie in.
Deze fluitconcerten zijn zoo mooi en uitnemend
gedirigeerd, dat ze buiten twist de voornaamste
aantrekkelijkheid van het rennen uitmaken en
wanneer men ze nimmer gehoord heeft, kan
men niet beweren Berlijn te kennen.
Ter afwisseling laat de regisseur, die een zeer
geestvol man is, pakkende kwinkslagen los of
hij beklautert moeizaam een stoel en geeft van
daar een fluitsolo ten beste, dat door de vele
luidsprekers tot in de uiterste hoeken van het
groote bouwwerk gedragen en door orkanen van
applaus beantwoord wordt.
Toch echter vormen de knoeierijen in het
renbedrijf een aantrekkelijkheid, die met het
concert op één Ujn gesteld kunnen worden. Het
schellinkje wil met alle geweld knoeierijen ont
dekken om daartegen dan met oorverdoovend
tumult te kunnen reageeren. Of er werkelijk
telkens een „Schiebung" plaats heeft, blijve in
het midden. Het publiek voelt zich door een
surplus aan energie bezwaard en verlangt dat
te ontladen. Een Schiebung is daartoe de meest
gereede gelegenheid en derhalve zijn deze veel
populairder dan Petrus van Kempen in hoogst
eigen persoon.
De Sing Song girls
Maar af en toe biedt zidfi ook nog wel eens
een andere kans. Daar komen b.v. de Sing Song
girls binnen gewandeld, welke in de Scala op
treden. Nauwelijks "heeft de regie de aanwezig
heid dezer dames bemerkt of zij gaat tot den
aanval over. De jonkvrouwen moeten een deun
tje ten beste geven. De jonkvrouwen, hoog in
haar loge gezeteld, begrijpen dezen wensch niet
dadelijk of meenen, dat zij niet voor hun plei-
zier, maar voor d'r gage in deze wereld zijn en
ontberen ook de noodige muzikale begeleiding.
Zij blijven dus stom als goudvisschen en nu
komt aan het brullen, stampen, schreeuwen,
roepen, fluiten geen eind. Men denkt, dat het
sportpaleis zoo dadelijk in stukken en brokken
uit elkaar gaat vliegen en dat de Sing song
joffers onder de puinen begraven zullen wor
den. Maar de directie kent haar Pappenheimers
Ze wrijft zich de handen van geneugt over dit
buitenkansje en wakkert den woedenden storm
nog wat aan door boven, op het reusachtige
transparant, allerlei gezochte excuses te schrij
ven.
Maar dan. na een wijle staan de joffers op en
laten hun lieve stemgeluiden over de renners
weerklinken. Ze zingen een deun en wanneer
deze ten einde is, vreest men werkelijk, dat er
ongelukken zullen gebeuren, zóó overstelpend
is het gedonder van Riet applaus, waarmede ze
bedankt worden. Maar in eens is alles stom;
de aandacht van het wispelturige publiek heeft
weer een ander object gevonden. Er is van een
der loges een glas naar beneden getuimeld en
de scherven liggen op de baan. Groote conster
natie bij de directie, want glassplinters zijn
hinderlijke dingen bij wielrennen. Daarom wordt
„Het geheel halt!" geblazen en de secretaris,,
welke door het ongeval zijn hoofd kwijt geraakt
schijnt te hebben, begint de splintertjes stuk
voor stuk op te rapen, ijverig begeleid door de
bemerking van uit den hooge. Maar daar komt
in eens iemand op de lichtende gedachte, dat
een schoonmaakvrouw met een bezem hier
eigenlijk beter op haar plaats is dau een secre
taris in een pandjesjas en weer ontbrandt in
laaiend gejoel het vuur, dat in de borsten der
Berlijnsche sportvrienden smeult.
Zure augurk met koffie.
Het is vandaag Zaterdagavond en er worden
twee groote bals in Berlijn gegeven, het Juristen
en het Filmbal. Ieder, die op deze festiviteiten
weet hoe het hoort, besluit ze met een bezoek
aan de zesdagen rennen. Het wemelt hier dan
ook van dames in volle oorlogsbeschildering en
van heeren in rok. Deze prachtfiguren mengen
zich zeer democratisch door de eenvoudige as
sistenten van de renners heen, door de masseurs,
door de kenners en de enthousiasten van de
wielrijsport en aldus ontstaat er een beeld dat
door zijn krasse tegenstellingen wel het aardig
ste is dat de avond oplevert. Telkens flitst ook
een helder licht op, ten teeken, dat de directie
voor reclame-doeleinden alweer een foto van
eenige prominente bezoekers genomen heeft.
Maar ofschoon de loges zoo vol zijn, dat aan
nieuwe bezoekers telkens entree geweigerd
moet worden, verdient de onderneming niet
veel. Want daar, waar vroeger de champagne
in stroomen vloot, eet men nu een zure augurk
met een kopje koffie er bij en dat schijnt een
combinatie te zijn, die de animo niet erg in de
hand werkt. In tegenstelling met vroeger is er
dan ook heelemaal geen „Stimmung" onder het
niet-schellinkjes publiek. De menschen gapen
en vervelen zich zichtbaar en zweren nooit meer
naar een ren te willen komen. Maar weg kunnen
de meesten niet. Want de zesdaagsche rennen
hebben de eigenaardigheid in den nacht uitge
vochten te worden. Het hoofdmoment is op
vier uur in den ochtend gezet en dus op een
tijdstip, dat er geen tram en omnibussen meer
rijden. Zoodat men hier overnachten moet en
tot een uur of zes blijven om de eerste ochtend
verbindingen te halen. Zoodra het zoover is
gaat de eene helft van de kampers drie uur
slapen en onderwijl zeulen de anderen met een
snelheid van zes K.M. in het uur verder. Maar
om 22 uur gaat het - dan weer op los en daa
nog eens om 2 er 4 uur. Zoodat men eigen
lijk wel gerechtigd van zesnachtenrennen te
praten.
BERLIJN, 15 November (H.N.) In de Berlijn
sche zesdaagsche hebben Becker en van Kem
pen vannacht opgegeven, waarna een nieuw
koppel Miethe-Pijnenburg gevormd werd. Van
morgen om 6 uur waren 2958 K.M. afgelegd.
De stand was toen als volgt: 1. Tietz-Schön
948 punten; 2 RiegerEhmer 347 pt.; op 1
ronde: 3. BroccardoGuimbretlère 517 pt.; 4.
Siegel—Thierl..ch 476 pt.; 5 gebr. Nickel 217
pt.; 6 Maczinsky—Bresciani 184 pt.; op 2
ronden: 7. BuschenhagenResiger 560 pt.; op
3 ronden: 8. FundaMaidorn 521 pt.; 9. Buys-
seBilliet 326 pt.; op 4 ronden; 10. Pijnen
burgMiethe 212 pt.
BroccardoGuimbretiere overwinnaars.
BERLIJN, 15 November (H.N.) In de Ber
lijnsche zesdaagsche moest Tietz ten gevolge
van een val opgeven. Zijn koppelgenoot Scnoen
vormde spoedig daarop met Funda een nieuw
koppel, daar ook Maidorn de strijd staakte. Om
5 uur waren 3106.5 K.M. afgelegd. De Fran-
schen hadden toen alleen de leiding. De stand
was: 1. Broccardo-Guimbretiere 528 punten, op
1 ronde 2. FundaSchön 783 punten, 3. Siegel
Thierbach 484 punten, 4. R RiegerEhmer 357
pnt., 5. Gebr. Nickel 229 pnt.; op 3 ronde 6
BuschenhagenResiger 589 pnt., 7. Bresciani
Maczinsky 197 pnt., op 4 "Tonde 8 MiethePij
nenburg 225 pnt .en op 5 ronden 9 BuysseBil
liet 335 punten. Tot negen uur werd daarop
zeer kalm gereden, doch'toen werd het veld
weder levendiger, daar temporonden werden
ingelegd. FundaSchön en RiegerEhmer de
den een uitval, doch toen zij een halve ronde
winst hadden behaald, kwamen Broccardo
Guimbretiere en PijnenburgMiethe opzetten,
die een ronde winsten in te loopen. Spoedig
daarop gaf Buschenhagen op. De stand om ne
gen uur was 1 Broccardo-Guimbretiere; op 1
ronde 2 FundaSchön, 3. RiegerEhmer ;op 2
7 PijnenburgMiethe en op 5 ronden 8 Buysse-
Billiet.
Te 12.15 seint men ons uit Berlijn.
De Berlijnsche zesdaagsche is gewonnen door
BroccardoGuimbretiere, die 555 punten be
haalden. Op 1 ronde 2 SchönFunda 807 p., op
2 ronden 3. RiegerEhmer 388 p.; op 3 ronden
4 SiegelTierbach 533 p., 5. BuysseBillet 408
p., 6. Miethe—Pijnenburg: op 5 ronden 7 gebr.
Nickel 204 p. In 145 uur zijn 3289 K. M. afge
legd. Van de laatste spurt werden er o.m. 6
door Pijnenburg en 4 door Miethe gewonnen.
Maczinthy gaf na de tweede spurt op, zoodat
ook Bresciani het veld verliet.
Van Dijke geblesseerd.
Van Dijke, die als linksachter in het Rotter-
damsch elftal was opgenomen, zal in verband
met verwondingen aan beide enkels voorloopig
niet kunnen spelen. A.s. Zondag zal zijn plaats
worden ingenomen door Pettinga van Hermes-
D.V.S.
DE ZESDAAGSCHE TE AMSTERDAM.
Behalve in den nacht van Zondag 20 op Maan
dag 21 dezer, zal gedurende den zesdaagschen
wielerwedstrijd de posttrein 413 Amsterdam-
C.S., vertrek 2.30 uur, aangewezen worden voor
vervoer van reizigers naar Haarlem, Leiden,
Den Haag en Rotterdam.
OM DEN OPHOFF-BEKER.
De wedstrijden om den Ophoff-beker zullen
dit jaar Woensdag, Donderdag en Vrijdag in het
clublokaal van de Maasstad te Rotterdam wor
den gehouden.
Aan de wedstrijden nemen de volgende spelers
deel: van Eymeren, Theeboom en v. d. Pol,
allen te Rotterdam, van Vliet en Tjoa, beiden ta
den Haag en Sweering te Amsterdam.
De partijen hebben een lengte van 400 puntea
groot biljart cadre.
RODENRIJS, 15 November. (Coop. Goenten- eii
Bloemenveiling Vereenjging „Berkel en Roden
rijs" G.A.). Rozen: dame edith helen 5.10-»-12.35,i
briar cliff 1.755.70, aug. noaok 5.65, rosalan-
dia 2.205.55, Columbia 2.904.95, alles per 100
stuks; chrysanthen: pulling 712 ct., monroe
410 ct„ miss edith cavell 48 ct„ louis germ
7 ct., rene d'oberthur 46 ct., red majestic 6 ct.,:
alles per stukdiversenttroschrysanthen 1025
ct„ baby rozen 1324 ct., cyclamen (afgesn.) 6—
12 ct„ alles per bos; calla's 510 ct. per kelk.
32)
Aha, dèt was de reden van zijn bezorgdheid
„Als we tenminste maar wat meer hulp kun
nen krijgen, nu 't op binnenhalen aankomt 1"
„Mijnheer Price, we zullen allemaal werken
voor twee verzekerde ik hem op een morgen.
„Ja, dat weet ik I" zei hij vriendelijk. „Jullie
doet je uiterste best. Maar je kunt óók geen ijzer
met handen breken. En lieve tiid als ik
er aan denk Er hoort vierhonderd hectare
grond bij de boerderij, vlak dat niM T,1Ï t Vroeger
had ik vijfentwintig hectare korenland en nu?
Twee en zeventig Ik zou 't zelf niet „1
ben, als iemand 't me in '14 voorspfm°had En
toen had ik alle mannen nog. En tóén vonden
we den oogst al 'n geweldig karwei. ™d®
r- Wat hebben we heelemaal? ik ben dv
or, en de remplaeant, enen
Hoofdschuddend en in zichzelf mompelend ueri
«ij verder, verdiept in het probleem, hoe hy het
drievoudig,, van het werk, dat hij vóór den Oor-
Iog gekend had gedaan moest krijgen met een
vierde van de krachten, waarover hij toen be
schikte
En we wisten, dat men door het heele land
vmtel,de met hetzelfde vraagstuk,
heinon ndmeisies' deden ons uiterste best om te
vi„' ZOoveel we maar konden. Ja, Elisabeth
ToJ, ennT>ik' en alle andere Vies en Aggies en
Joans en Peggys van Engeland. We waren be-
reld' a\°"z.en tijd, al onze kracht en al onzen
goeden wil ter beschikking te stellen. Maar
Maar alle goede wil ter wereld, hoe sterk en
energie ze 00 is kan een vrouw niet in staat
stellen, het agwerk van een man in een oogst-
veld te verrichten Vraag dat iederen boer, die
een en al lof is over de bereidvaardigheid van
zijn landmeisjes gedurende die moeilijke jaren.
Hij zou moeten antwoorden, evenals Price deed
dat we dapper en kranig waren, dat we konden
melken, het vee verzorgen, de stallen schoonma
ken, motor-tractors besturen, hooien en de open
gevallen plaatsen der knechts innemen met
hooit-verflauwden ijver en moed, maar
Maar er waren nog steeds twee van ons noo-
mg, om het werk van één man te doen.
Maar veel meer arbeiders waren er noodig om
Engeland's oogst binnen te halenEiken dag
rijpte het koren, dat het volk moest voeden; el-
ken dag werden er schepen getorpedeerd, die
levensmiddelen hadden moeten aanvoeren
Was het wonder, dat mijn persoonlijke pro
blemen een beetje op den achtergrond raakten
Ik vond zelfs geen tijd om te treuren over de
gedachte, dat ik Dick Holiday had kunnen heb
ben, als ik slechts gewild had, of om me senti
menteel te verdiepen in mijn (zeer vage) her
inneringen aan den negentien jarigen jongen in
mijn ouderlijk huis.
Tenslotte werd er dan toch een oplossing van
L-t brandende vraagstuk gevonden althans
voor priCe en enkele van zijn collega's in de
buurt.
°P een zonnigen morgen, toen Elisabeth, Vic
ei1 ik door de lanen naar ons werk togen, kwa
men we de oplossing onderweg tegen.
2e bestond uit een groote open kar, getrokken
door twee grijze paarden en bestuurd door een
b'eeken, jongen sergeant in khaki met één slappe
mouwop die kar zaten genoegelijk een stuk
zeven jonge kerels, met grijze hemden en
nkere broeken aan, hier en daar versteld met
F0°te stukken lichtblauw of helrood. Op hun
n°°j droegen ze allen behalve één kleine
i-o:.ae petjes met een rooden band en een knoop
v,:n voren. Ze waren blond, bruin-verbrand en
gio. gespierd; en ze staarden ons verbaasd en
nieuwsgierig aan, toen we langs kwamen.
Als uit één mond riepen Vic en Elisabeth en ik
om illekeurig uit„Duitschers
Duitsche krijgsgevangenen voor het werk in de
oogstvelden zouden de oplossing vormen van het
gi >ote probleem.
Maar dia oplosing bracht weer andere com-
Pueaties mee
werden^er groepie Duitsche krijgsgevangenen
van Price. Vielr te werk Sesteld op de boerderij
Eén van de vi„
datenpetje had ïeAwas de man' die geen so1"
pet, met den naam vf®n' maar een matrozen-
Duitschen krijgsheld op het e^n of anderen
vier uit het krijgsgevangenenkamp0"16" "P
anderen kant van de stad en werdm aan 1
met de kar gebracht en 's avonds, na voPachm
dagtaak, weer gehaald, nadat eerst hun kamera!
den waren opgepikt, die op een andere boerderij
werkten, een paar kilometer verder.
Sybil's werkgevers hadden er óók een, en ver
scheidene andere menschen in de buurt hadden
er ook een gevraagd.
„Onze" Duitschers vormden spoedig een wel
kom nieuw onderwerp van gesprek.
't Zijn flinke werkers, dat moet gezegd
worden, was de uitspraak van juffrouw Price.
't Is een uitkomst voor de boeren, daar
gaat niks van af, zei Price zelf bij het middag
maal, op een dag, dat het maaien nog in vollen
gang was. Het geronk van de motor-tractors ver
vulde de streek, terwijl de schoven in lange rijen
achter de machines neervielen. In één veld wa
ren de Duitschers bezig, de schoven vijf aan viif
bijeen te zetten.
Wat- we zonder die jongens zouden moeten
beginnen, is me een raadsel, verklaarde de heer
Price tegen het eind van het maal. Toen ik laatst
dien dag weg was om dat paard te verkoopen,
heb ik toch zooiets grappigs gehoord. Ze vertel
den me van een ouden boer in Merionetshire, die
een Duitschen krijgsgevangene bij zich had in
wonen om hem te helpen met het bedrijf. Zijn
eigen eenige zoon was krijgsgevangen in Duitsch-
land en werkte daar eveneens op een boerderij.
Op een dag had hij 't zoo eens met zijn eigen
Duitscher over diens ouderlijk huis en wat denk
je, dat toen aan 't licht kwam? Dat de vadei
van den Duitscher den zoon van den boer bij
zich op zijn boerderij had! En wat was het slot?
De Duitsche gevangene schreef aan zijn ouders,
dat ze toch vooral erg goed voor hun Engelsch-
man moesten zijn, omdat hij 't hier zoo uitmun
tend had! Grappig, hè? Ja, ook hier zien jullie
alweer een staaltje van den heiizamen invloed
van het land.... Er is geen beter middel om
dien dwazen oorlogshaat te dooven, dan dat ge
zamenlijk werken in de vrije natuur. Als de men
schen die gevangenen op hun bedrijf krijgen,
zien ze in, dat die geheimzinnige „vijanden",
die ze zich hadden voorgesteld als een soort
zeskoppige monsters, doodgewone jongens zijn,
en in 't dagelijksch leven precies even goed
aardig en onschadelijk als hun eigen zoons. Ze
hebben niet 't hart, hen onvriendelijk te behan
delen, wanneer ze aan hun eigen jongens den
ken, die misschien in 't vijandelijk land in soort
gelijke omstandigheden leven. Er is geen sneller
weg naar verbroedering, geloof me.
Vie zat hem peinzend aan te kijken.
Ja, natuurlijk heb u in hoofdzaak gelijk,
en 't is allemaal erg mooi, wat u zegt, merkte
ze op. As regel gaat 't natuurlijk wel op, maar
d'r benne ook leelijke uitzonderinge, hoor! U
hadt 't daarstraks over Merionethshire. Was dat
daar niet in de buurt, dat die heele aardappel
oogst naar de bliksem ging, omdat de Duitschers
de aardappelen gepoot hadden? Wat hadden ze
gedaan, die goosers? Al de ooge d'r uit gesneje
zoodat ze niet konde uitloope. Was dat effe wat'
Nee, meheer Price, met de verbroedering is 't
nog niet heelegaar voor mekaarIk wensch
u anders niet toe, dat ze u hier zoowat lappe.
De boerin was intusschen opgestaan en had
twee flesschen met melk gevuld en er een groot
mikbrood en een kluit boter bijgelegd.
Nou, broeders of geen broeders, hier is hun
koffiemaaltijd, zei ze lachend. Nee meisjes, jullie
hoeven het hun niet te brengen. Ik zou het niet
eens graag hebben, je kent die menschen ten
slotte nog heelemaal niet. Price zal 't wel even
doen. Hè, John? Hier is 't heele zaakje, ouwetje.
Ze schoof hem den mondvoorraad toe en drib
belde weer weg als een bedrijvig vogeltje.
Price nam een en ander op en ging de achter
deur uit. Ik liep met hem op, want juffrouw
Price had me gevraagd, een koe en haar kalf
te gaan halen, die graasden in een weiland achter
het korenveld, waar de Duitschers werkten. Bij
het oversteken van den landweg ontmoetten we
een charmante verschijning in een ragteere
zomerjurk en met een groote groene parasol.
Muriel Elvey.
Ze knikten me beschermend toe. Tegen Price
glimlachte ze even lieftallig als tegen alle man
nen. Wonderlijk kind.
Wat hebt u daar? vroeg Muriel terwijl ze
met een vingertje in wit glacé naar het mandje
wees dat de reus droeg. Brood en melk? Wat,
leuk. Mag ik eens meegaan en kijken, hoe ze
eten? Net of je in den dierentuin naar het voe
deren van de wilde beesten gaat kijken. Hè ja,
laat me meegaan; ik verveel me zoo, nu mijn
neef weg is. Ik heb niemand om een verstandig
woord mee te praten. Kolonel Fielding kun je
niet meetellen; dat is zoo'n melkmuil, verklaarde
het meisje, dat kolonel Fielding zoo onbarmhar
tig becritiseerd had. Waar zitten die Duitschers
nu? Ah, daar heb je ze.
Want we waren nu bij het korenveld gekomen,
waar de stoere Germanen hun middagrust hiel
den. In een streep schaduw aan het eind van den
akker hadden ze zich behaaglijk uitgestrekt. Eén
lag op zijn buik, met zijn ellebogen in de stop
pels geplant, en las een brief. Een ander zat
met gekruiste armen en zijn pet een beetje over
zijn oogen getrokken, tegen een boomstam te
leunen. Hij had een ongewoon donker uiterlijk.
Wat is die knap voor 'n mof, merkte Muriel
Elvey op met een critischen blik, alsof ze inder
daad voor 'n hok in den dierentuin stond. Maar
enfin, sommige van die lui, waar ik indertijd
daarginder mee gedanst heb, waren óók nogal
knap. Dat waren natuurlijk officierenDit
zijn allemaal gewone soldaten, is 't niet? Die
eene is een matroos, zie ik. Wat leuk. Wat waren
ze vóór den oorlog allemaal van hun beroep,
mijnheer Price? Weet u dat?
Ik zou 't u niet kunnen zeggen, juffrouw
Elvey, antwoordde de vriendelijke reus. Ik zou
zelf ook wel graag willen weten, wat die don
kere jongen is óók een boer, daar zou ik wat
onder durven verwedden, te oordeelen naar de
manier, waarop hij werkt. Maar ze verstaan
geen van allen een woord Engelsch, en we heb
ben niemand op de boerderij, die Duitsch spreekt
Hierin vergiste hij zich toch. Ik sprak heel
behoorlijk Duitsch.
Nadat vader de boerderij in Wales had opge
geven. was ik twee jaar naar dezelfde Berlijn
sche kostschool gestuurd als Muriel Elvey. Dat
was nu vijl of zes jjar geleden. Maar ik had
de taal niet verleerd, li 'k had deze gevangenen
uitstekend Kjui&en toe^ ./éken. Maar ik had ge
merkt, dat Price eenigszins verlegen was over
zijn onkunde, en daar ik nu eenmaal in zijn
dienst was, leek het me niet vriendelijk, hem
tegen te spreken met de verzekering, dat ik wèl
Duitsch kende en goed óók. Dus hield ik m'n
mond maar. Juffrouw Price scheen bovendien
niet graag te hebben, dat wij meisjes ons met de
gevangenen bemoeiden, vóór we wat beter wis
ten, wat voor menschen het waren.
Maar Muriel riep lachend:
O haalt u ze eens hier, wilt u? Wat mop
pig! Ik zal eens met ze praten!
Price wenkte het groepje vreemdelingen.
Ze stonden op. Twee van hen, de matroos
en de donkere soldaat, dien Muriel zoo knap
had gevonden, kwamen langzaam op ons toe.
Toe, mijnheer Price, Laat mij hun het eten
geven! vleide Muriel, Ze zette haar parasol tegen
de heg nam den boer het mandje uit de hand
en liep naar de Duitschers toe. Ze keken haar
aan, of ze een verschijning uit een andere we
reld was. Het was dan ook de vraag, of ze in
maanden zoo'n bekoorlijk schouwspel gezien
hadden, als Muriel op dit oogenblik opleverde
Ze glimlachten haar in 't gezicht, toen ze hun
middagmaal uit haar handjes aannamen, en wa
ren blijkbaar verrukt, toen ze door haar in
hun eigen taal werden aangesproken.
Vind u 't prettig, hier op het land te
werken? vroeg ze in het keurig Duitsch, dat
we in ons Berlijnsch pensionaat hadden opge
streken.
O, zeker, gnadiges Fraulein, antwoordde
de soldaat met de donkere oogen en het rozige
gezicht. Het is heerlijk hier op het land. Heel
wat prettiger dan in een stad; daar is nooit
iets gaande!
dat ken ik niet met u eens! verklaarde
Muriel. Ik voor mij geef verreweg de voorkeur
aan de stad. De boer hier wilde graag weten,
wat u in vredestijd voor 'n beroep hebt.
De jonge Duitscher antwoordde, dat hij zijn
vader had geholpen, die een groote boerderij
had m het Rijnland. Muriel vertaalde dit voor
den heer Price, die verheugd inviel:
2ie je wel. dat heb ik nou al dadelijk ge
dacht. Hij heeft van alle werk verstand. Het is
zoo'n aardige jonge kerel. En erg gedienstig!
Wat is hij blij, dat hij zijn moedertaal hoort
spreken, juffrouw Elvey! Ik hoop, dat hij niet te
veel heimwee heeft, de arme drommel!
En hij schonk den Duitschen boerenzoon zijn
vriendelijksten glimlach. De matroos die daarna
door Muriel werd aangesproken, stond me heel
wat minder aan. Hoe dankbaar en fleemend hij
ook lachte, zijn oogen lachten niet mee; ze ble
ven hard, waakzaam en ietwat loerend. Van het
eerste oogenblik af wantrouwde ik dien man!
Hij sprak met een accent, dat verried, dat hy
tot een beschaafder klasse behoorde dan zijn
makker.
Wat spreekt das gnëdige Frëulein voortref
felijk Duitsch! U hebt ongetwijfeld jarenlang
in ons land gewoond? vroeg hij.
Ik ben twee jaar op een Berlijnsche kost
school geweest, vertelde Muriel hem allervrien
delijkst en met een coquet glimlachje. Berlijn
was een heerlijke stad, zalig gewoon! En de offi
cieren van uw landmacht zijn werkelijk heel wat
voortreffelijker dan de onze!
Ze ging voort met babbelen en flirten, zooais
ze dat wel altijd zou doen met alle mannen dia
ze op haar weg ontmoette, of het nu Engelschen
met dubbele namen, Duitschers of Papoea's wa
ren.
Ja, ik had een heerlijken tijd in Berlijn,
ging ze voort. Ik werd dikwijls uitgenoodigd
door de families van mijn schoolvriendinnen en
iedereen was even aardig en gastvrij voor me!
Dat is heel begrijpelijk, antwoordde de Duit
sche zeeman met een vrijmoediger blik. Wie niet
aardig zou zijn voor zoo'n charmante Engeische
jongedame, die moet wel heelemaal geen smaak
hebben!
Muriel zwaaide met haar parasol en glim
lachte gevleid bij dit compliment van vijande
lijke zijde! Neen, verbroedering op zichzelf was
heel goed, maar 't had toch ook z'n grenzen.
Je kon je vijanden nu alle goed van de wereld
wenschen maar daarom was 't nu toch ook
weer niet noodig, je loyaliteit tegenover je land
zóó geheel te laten varen, dat je met ze ging
staan flirten en je grootelijks ingenomen toonde
met hun flauwe complimentjes!
Het spijt m(j, dat onze landen met elkaar
in oorlog zijn! zei de Duitsche zeeman met een
weisprekenden blik.
Neen, die vriendelijkheid, waarmee Muriel de
krijgsgevangenen was gaan aanspreken, was geen
vredelievend verlangen naar verbroedering,
alleen maar een nieuw staaltje van haar onge
neeslijke zucht tot coquetteeren!
Ja, dat spijt mij ook erg! zei ze luchtig
en vlot. Die oorlog wordt zoo vervelend, als "t
zoo lang duurt Er zijn nog hoe langer hoe meer
dingen, die je gewoonweg niet meer krijgen
kunt! 't Kan me heusch geen steek schelen, of
Engeland 't wint of Duitschland, als 't maar
uit is, zoodat je weer behoorlijk comfortabel
kunt leven! -
Dat ging nu toch werkelijk wel een b-etje
te ver! Ik kon me dan ook niet weerhouden,
verontwaardigd in het Engelsch te ze; gen:
O! Hoe kun je zulke dingen zeggen! Tegen
een Duitscher! O, Muriel.
Maar nog vóór ik met mijn uitval klaar was,
r'ep een andere stem haar naam, en nog heel
wat scherper, dan ik gedaan had.
Muriel!
Het was de stem van kapitein Holiday.
(Wordt vervolgd).