Sr-hoosc"
E
m
Hoe broertje naar den
hemel ging
De kapotte schoentjes
1
V
SPELLETJES OP SINTERKLAAS
AVOND
ST. NICOLAASAVOND
SINT NICOLAAS-NUMMER
Broertje was pas vijf jaar, toen zijn En-
belbewaarder van O. L. Heer opdracht kreeg
hem naar den hemel te halen. Het was juist
op St. Nicolaasavond. Nog maar enkele uren
geleden had de H. Man het jongetje nog
Pepernoten, taai-taai-mannen en een teddy
beer gebracht. Nu zat zijn moeder weer bij
hem aan het bedje en vertelde hem allerlei
liefs van het Kerstkindje, dat ook nu heel
spoedig naar de aarde zou komen om het
Zieke ventje een hobbelpaard te brengen.
Zij kon zóó prachtig vertellen van het
Kerstkindje, van den Hemel en de lieve En
geltjes, dat broertje heel stil lag en met
groote, schitterende oogen luisterde Het
ging zóó geheel op in de vertelling dat het
biet eens bemerkte, hoe groote, blanke tra
liën over de wangen der moeder rolden
tranen van verdriet...
Eindelijk kwam echter het zandmannetje
en strooide het ventje heel kleine korreltjes
ln de oogen. Hij werd er erg moe van en
&'iep in, nog voor moeder haar vertelling
Beëindigd hafJ_
^Midden in dcn siaap zag broertje het
1-^die, omgeven door een stralend
hem zóó^ Zich toekomen- Eat verblindde
droom w^61"' dat het zi'n 00gies' die in den
Toen l'JCl °Pen sl°ndcn> moest sluiten,
hu ?Crtio de oogjes weer opsloeg, was
V - C °0S Vatl verwondering. Hij kende
1 zelf met meer, want hij droeg nu een
sneeuwwit kleedje, dat hem tot op de voetjes
afhing.
En hij had ook vleugeltjes gekregen.
Kom! zei een verschijning, van wie een
£<ralend licht uitging en die eveneens een
tvit kleed en vleugels droeg, kom, ik ben je
Engelbewaarder, broertje, ik bieng je naar
het Kerstkindje.
En hij nam broertjes hand en zweefde met
hem omhoog. In het begin meende broertje
nog te droomen, maar toen hij naar béneden
keek, bemerkte hij, dat zij reeds hoog boven
het huis van zijn moeder zweefden. En de
j_ jparde werd hoe langer hoe kleiner onder
T.Gn. Al heel spoedig bevonden zij zich mid
den tusschen de sterren. O! wat schitterden
die hier heerlijk! En van iedere ster ging een
zacht liefelijk geklingel uit. Verder weg op
Eiï stond de maan, zoo groot als het wiel van
een wagen. Zij lachte met haar dikke wan-
en knikte broertje vriendelijk toe.
Kijk eens broertje, zei de Engelbewaar
der en wees op een kleine zilveren ster, die
diep beneden hen stond, kijk, daar heneden,
'e witte ster, dat is de aarde, waar je tot
,0e bij je moedertje gewoond hebt.
durfde nog steeds niets te zeggen,
Tim Veerr,d en wonderlijk was dat alles.
zichS '',1B cchter, toen hij rond cn boven
»,Sini^\^ekca had, riep hij enthousiast uit:
1 'c°laas! Sint Nicolaas!"
het '10^ Bel ijk, zei de Engelbewaarder:
is St. Nicolaas, die rijdt naar den hemel
ter us
Ehdertussehen hadden zij den heiligen
ingehaald0^11 geVleUg6lden 8ch^el zat,
L^k°laaS! Ze! br°ertjes begeleider,
BemSew,ebTbChlen °P uw Paard wil-
&fgelegd. 011 reeds een lieelen weg
as en trok broer-
Paard. En de reis ging
zon en maan en
col 'Cb''v st°nd de schimmel stil. Sint Ni-
aas liief broertje op den wolkenbodem,
u vwamen zeven engeltjes en brachten den
schimmel in een prachtigen stal. Zij gaven
hem wazig-wit wolkenhooi, dat zij op de
blauwe hemclweiden geoogst hadden,, f,n een
zilveren kribbe. Broertje was een en al ver
wondering, toen hij dat zag en schrok he
vig, toen zijn Engelbewaarder hem weer bij
hand nam en zei:
*eikt.
Kom, we hebben nu bijna ons doel be-
Zij kwamen door een lange gang die heele-
inaal uit witte wolken was gebouwd en
die door bonte regenbogen overwelfd werd.
En terwijl zij verder gingen werd het hoe
langer hoe lichter en schitterender om hem
been.
Spoedig stonden zij voor een geweldige
poort met twee torens, die wel tienmaal zoo
hoog waren ais de kerktoren van het dorp
waar broertje woonde. En alles was van
schitterend goud en zilver en edelgesteenten.
Van de tinnen koepels en eikeis ging een
stralende en glinsterende glans uit, dat
broertje zelf er uitzag alsof hij uit puur
goud bestond.
Boven het portaal stond met groote vurige
letters: „Stad Gods", geschreven. En voor
de vleugeldeuren stond de heilige aarts
engel Michaël geposteerd in een glinsterend
zilveren pantser en met een vlammend
zwaard in de hand. Broertje Schrok hevig,
toen hij dat zag. Maar zijn Engelbewaarder
Zei;
-1 Je hoeft niet bang te zijn broertje, je
Engelbewaarder brengt je immers in den
Hemel.
Nu ging de zware hemelpoort open. Zij
traden binneil.
In het begin was broertje verblind en
zag nietszoo onbeschrijfelijk prachtig
was de hemel. Het glinsterde cn flonkerde
cn straalde in duizend kleuren, zonder dat
het pijn deed aan de oogen. De vloer be
stand uit wazig-witte en rozeroode wolkjes.,
bet plafond uit hemelsblauwe zijde, bezaaid
met setrren, zoo schoon, als men op de aarde
nooit te ien kreeg, en van iedere ster kwam
een liefelijk geklingel, als Wanneer in broer
tjes dorp duizend klokjes voor de Conse
cratie luidden.
De Engelbewaarder nam broertje nu mee
in een groote hal, die er uitzag als een dom
kerk. Midden in de hooge zaal zat de heilige
Petrus, in een roodfluweelen troonzetel. En
geltjes liepen af en aan en bedienden hem.
Op zilveren lessenaars en stoelen lagen dikke
hoeken, waarin Engeltjes bladerden. De H.
Petrus had echter een reuzen groot boek
voor zich open liggen. Twee Engeltjes sloe
gen de bladzijden om.
De Engelbewaarder stelde den II. Petrus
den kleinen jongen voor. Hij knikte broertje
vriendelijk toe en schreef daarna met een
roode pen.
Toen zij de zaal verlaten hadden, zei de
Engelbewaarder:
Mijn taak is nu ten einde, broertje, je
mag nu voor eeuwig als engeltje in den
Hemel blijven.
En met innige gelukzaligheid nam broer
tje deel aan alle vreugden cn zaligheden des
hemels. De Engeltjes kwamen en speelden
met hem. Zij gaven hem zilveren sterretjes
of zijden wolkenballonnetjes, of schitterende
stukken uit een regenboog, die wonderlijk
fonkelden en glinsterden. Heel dikwijls speel-
don zij ook verstoppertje in de dunne witte
schapenwolkejs, die lustig door de hemel
ruimte vlogen.
En iedere dag was een heerlijk feest, en
iedere dag Was een processje met wimpels
en vanen en zilveren bellen en wierookvaten.
En icderen dag opnieuw zong een Engelen
koor hymnen en psalmen; de bazuinblazers
lieten huin lofliederen door de wijde ruimte
schallen, en dat alles was zóó plechtig, zóó
gelukzalig en zoo onuitsprekelijk wonder
baar, dat broertje dikwijls de tranen in de
oogen kreeg- De koningin aller instrumen
ten echter was het reuzenorgel, dat midden
in den Hemel stond. De H. Cecilia bespeelde
het. En haai spel klonk op roerend eer
biedige wijze door de wijde hemelruimte, nu
eens in bruischende accoorden, met bazuin
en trompetgeschal,, dan weer in de lieflijk
teere vioolklanken.
Het duurde niet. lang 0f er kwam een
koortsachtige beweging onder de Engelen.
Het heerlijkste feest van hemel en aarde, het
hoogheilig Kerstfeest was nabij. De hemel
deur stond nu voortdurend wijd open en do
engeltjes vlogen in en uit en brachten hooge
Napels brieven der aardsche bewoners voor
het Kerstkindje. In de groote zaal werden
v
GEZETEN IN ZIJN MODERN INGERICHTEspeciaal gereserveerde compartimenten, dic
teert St. Nicolaas duizenden brieven per dag en yjmdt daar tusschendoor zelfs nog gelegen
heid menige bestelling bij de adverteerders onzer courant telefonisch op te geven.
*°L ACHTING KLOPT. ONS HART. EÏM. DE KOEK KRIJGT'X }VIE DE GAR Dl
zij op volgorde gelegd en gesorteerd. In een
andere zaal zaten de engeltjes tusschen
hooge bergen speelgoed en naaiden en stop
ten en lijmden. En in een derde kamer
werden duizenden cn nogmaals duizenden
pakjes klaar gemaakt, en ieder pakje word
voorzien van een etiketje waarop de naam
van den geadresseerde stond. In de keuken
was het echter het drukst. Daar werd ge
kneed, gevormd en geproefd, de Engeltjes
hadden roode wangetjes van inspanning en
ijver. En in den reusachtigen oven brandde
een vuur, waar van de hemeimuren rood
gloeiden en de schijn zelfs op broertjes aar
de gezien moest worden.
En aan al deze vreugden en heerlijk
beden van den hemel nam ook broertje deel.
Toch was hij vaak heel bedroefd- hij had
eén groot verdriet... zijn eenzaammoeder
tje. Hoe alleen en verlaten moest zij zich
zonder broertje gevoelen!
Dikwijls klauterde het ventje op den groo-
ten verrekijker cn zocht naar het huisje van
zijn moeder.
Zoo ging broertje weer eens een keer toen
hij eens zeer bedroefd om zijn moedertje was
naar den verrekijker. En nu vond hij het
dorp waar z'n moeder woonde; hij zag haar
juist door de dorpsstraat gaan cn de kerk
binnentreden Het ventje kreeg de tranen in
de oogen en het begon diep bedroefd te snik
ken. Toen legde zich een zachte hand op zijn
krulhaar en toen hij zich omkeerde, stond
een lieve dame met een prachtig blauwen
sterrenmantel voor hem. Zij zag er precies
eender uit als het beeld in de dorpskerk,
waar broertje zoo vaak met zijn moeder ge
weest was. En toen wist hij ook ineens dat
bet de Moeder van het Kindje Jesus was. Hij
wierp zich nederig voor de lieve Moeder op
de knieën. Zij echter zeide met goedige stem:
Sta op, lief kind. Wees niet bedroefd. Ik
heb je goede moedertje getroost, npem mij
voortaan Moeder.
Moeder! Moeder!... Liefste Mocdmïlmk-
te broertje toen van geluk en zaligheid en
hij sloeg de armpjes om de knieën der goede
vrouw.
Je bent een goed kind, zei de Ilemclsche
Móeder toen, ik zal het Kindje Jesus een
bijzondere gunst voor je afsmeeken.
Toen kuste zij broertje op den mond en
verwijderde zich met een goedig lachje.
Op den vooravond vaal het Kerstfeest,
werd de belofte vervuld. De voorbereidin
gen voor de reis van het Kerstkindje waren
geëindigd. Een zalige verheerlijking lag op
alle gezichten der hemelbewoners.
De sterren en hemelklokkon luidden als
nooi.t te voren.
F.ere zij God in den Hooge", zong het
Engelenkoor, „Eere zij God in den Hooge!
klonk het hemelorgel, wondermooi.
„Eere zij God in den Hooge", schalden ba
zuinklanken door den geheelen hemel.
Het Kerstkindje zoo goed, zoo lief, zoo hei
lig, kwam op een verblindend witten wol
kenwagen die door sneeuwwitte lammetjes
voortgetrokken werd. Alle Heiligen en En-
geien zonken van ontroering op de knieën en
ontvingen den zegen van het Kerstkindje.
Toen vielen de koren weer in, het orgel
nruischte, de klokken galmden en alle he
melbewoners geleidden het Kind tot de He
melpoort.
Onder het gevolg, dat mee naar de aarde
mocht, bevond zich ook broertje.
Midden in den nacht kwamen zij daar be
neden aan. De aarde was geheel bedekt met
de pluimen, die de vorige dagen bij het op
schudden van de bedden der Engeltjes uit
den Hemel gevallen waren.
liét Kerstlied voer met zijn gevolg door
het winterwoud. Daar versierden zij ontel
bare denneboompjes met gekleurde ballen,
Parels cn sterretjes. En toen kwamen zij bij
de menschen.... kwam ook in de slaapkamer
v'an broertjes moeder....
He moeder luimerde... Héél zacht trippelde
broertje naar haar toe en gaf zijn lief, lief
moedertje een kus... Toen lachte zij geluk
kig en fluisterde:
Broertje! broertje! Ik kom gauw!
Hen anderen dag meende de moeder, dat
zij een wondermooien droom gehad had-
Maar wat zij in haar vermeenden droom
Sezegd had, ging kort daarop in vervulling.,
zij kwam naar Broertje in den schoonen
Hemel. En zij vierden een zalig weerzien.
We zitten allemaal te wachten op den
komst van Sinter Klaas met Pieterbaas en
cm de spanning te verdrijven willen we
graag wat spelleOes doen. Hieronder heb 'k
er een paar voor jullie opgeschreven.
We gaan in een kring om de tafel zitten,
of als er veel kinderen bij zijn, op den grond
en houden met beide handen een touw vast,
dat met de einden vastgeknoopt is. Tusschen
de knoop zit een ring of een sleutel. Nu zingt
men een lied en geeft het touw door, zoodat
de knoop met ring of sleutel van hand tot
hand gaat. Zoodra het lied uit is wordt het
touw stil gehouden. Hij, die de knoop in de
hand houdt moet een opgave uitvoeren, hoe
dwazer hoe aardiger natuurlijk. Wat, dat
kunnen we het beste aan het vernuft van het
gezelschap zelf overlaten.
Een ander aardig en zeer boeiend spelle
tje kan men met vloeipapiertjes doen. Allen
.schrijven op een vloeipapiertje de een of
andere opdracht. He kamer ronddansen, een
versje opzeggen, de aanwezigen de hand
drukken. De papiertjes worden in elkaar ge
frommeld en op een hoopje midden op tafel
gelegd. Nu gaan allen blazen. Degeen bij
wien het papiertje terecht komt, moet de op
het papiertje geschreven opdracht uitvoeren.
Nu nemen we allen een stuk papier voor
ons, met een potlood. Eén van ons neemt 'n
krant en steekt met een pen door een blad
heen. De letter aan den achterkant, die door
geprikt is, dient als beginletter voor te
maken woorden, eigennamen of aardrijks-
kunde-namen bijv. De aanwezigen krijgen
drie minuten om zooveel mogelijk woorden
met de opgegeven beginletter te vormen. Is
de overeengekomen tijd verstreken, dan wor
den de lijsten vergeleken. Namen die door
meer dan èèn zijn opgeschreven b lien 1 punt
namen slechts door èèn genoteerd, twee pun
ten. Wie het eerst 100 punten heeft, is win
naar.
En nu dan maar aan het spelletjes doen.
Je zult zien, dat de wvond omvliegt zonder
dat jr, het merkt.
Juffrouw, vroeg Jaansje Bakker op vier
December: Vertel U nu 'ns wat over Sinter
klaas. En alle kinderen riepen: Ja, ja, dat is
fijn. Juffrouw Van Velde schudde glim
lachend het hoofd.
Maar lieve kinders, zei ze, ik heb toch
al een verhaal verteld over Sinterklaas. Wat
moet ik dan nu vertellen?
Mogen wij dan wat vertellen? stelde
Hans de Bree voor.
Jaa, dat is een goed idee! zei de juf
frouw. Ik zal maar op het rijtje afgaan hè?
Jullie weet allemaal wel wat ie vertellen
over het Sinterklaasfeest. Zeg bijvoorbeeld
maar waf je wenschen zijn. En toen ging
het op het rijtje af. Het was leuk, maar bijna
alle meisjes hadden een naaidoos op hun
verlanglijstje staan. Behalve Geertje van
Dieken. Die zei, dat ze om een vliegmachine
had gevraagd. En toen de juffrouw haar
vroeg wat voor een vliegmachine, dat dan
wel was zei ze trotsch: „Een echte natuur
lijk!"
Daar moest de heele klas om lachen. Een
echte vliemachine. Ja, Sinterklaas was niet
lekker! Die gaf daar echte vliegmachines
weg! Trouwens zoo meenden de jongens
dat was toch zeker niets voor een meisje
Als een jongen dat nou nog vroegdan
zou Sinterklaas er misschien nog over den
ken. Maar een meisje met een echte vlieg
machinehef was te raar om over to
denken!
Op de achterste bank zat Mientje Van der
l.oo. Bij haar kwam de juffrouw het laatste
vragen.
En Mientje, zei ze, wat zijn jou wen
schen? Heb jij je schoentjes al klaar gezet?
Mientje, een klein bleek, armelijk kindje
keek schuw- op. De moeder van Mientje
moest hard werken als waschvrouw om het
hoofd boven water te houden, dat wist ieder
een. Een vader had Mientje niet. Die was
al jaren geleden gestorven.
Toen de juffrouw dan ook vroeg of Mien
tje haar schoenen al klaar gezet had, keek
ieder vol spanning toe. Wat zou Mientje
wenschen?
Het kleine meisje zweeg eerst even.
Nouvroeg de juffrouw glim
lachend.
Ik zet m'n schoentjes niet klaar zei
Mientje met trillende stem.
Moeder zegt, dat Sinterklaas er toch
niets in doet.
Waarom zou Sinterklaas dat niet doen?
Je bent toch het geheele jaar zoet geweest.
En je hebt altijd zoo goed opgelet! Als
iemand een prachtig cadeau verdient, dan
ben jij dat wel.
Mientje glimlachte nu even. Ja, ze had
goed opgelet, liet geheele jaar door. Maar...
Mijn moeder zegt, verklaarde ze, dat
Sinterklaas er toch niks indoet. M'n schoen
tjes zijn kapot, ziet u. En Sinterklaas doet
jiks in kapotte schoentjes...
Het was even stil in de klas.
En net toen de juffrouw wat over die
schoentjes van Mientje wilde gaan vertellen
ging de bel, ten teeken dat de les was afge-
loopen.
Mientje had haar kapotte schoentjes toch
klaargezet, maarwat moeder had gezegd,
bleek waar te zijn. Er was tenminste niets
in toen ze ging kijken.
Op Sinterklaas-avond zat ze bij moeder in
de huiskamer. Het was buiten ijzig koud en
binnen was het nu ook niet bepaald warm.
Toch was er een klein beetje gezelligheid.
Moeder had ter eere van het Sinterklaasfeest
een pot chocolademelk gezet. En er waren
ook speculaasjes. Voor Mientje was dat al
een heel feest
Plotseling het was ongeveer half negen
werd er gebeld.
Wie zou dat nou zijn? zei moeder ver
baasd.
Mientje zei heelemaal niets. Maar haar
hartje klopte. Zou Sinterklaas dan toch
Samen moeder efi dochter gingen ze
naar de buitendeur, opende deze en
niemand was er te zien. Ja, niemand
maar er moest toch wel iemand geweest
zijnwant die iemand had een vrij groot
pak achtergelaten, dat op de stoep stond.
Er hing een kaart aan waarop stond ge
schreven:
„Voor de familie Van der Loo. Van Sinter
klaas".
Het pak werd natuurlijk dadelijk naar
binnengebracht en opengemaakt. En daar
zat allereerst: een paar prachtige stevige
schoenen voor Mientje in. En dat niet alleen:
van alles haalde moeder er uit. Warme klee-
ren voor de wintermaanden, een paar mooie
boeken, twee mooie spelletjes, een kleurig
wollen manteltje en wat al niet meer!
Mammie, zei Mientje, toen al die heer
lijkheden op tafel lagen, „ziet u nu wel, dat
Sinterklaas ons niet vergeten heeft?
Moeder knikte lachend
Op het hoekje van de straat stond juf
frouw Van Velde met een tiental kinderen
uit de klas. „Zagen jullie wel hoe blij ze
waren, toen ze het pak vonden?" zei de
juffrouw.
De kinderen knikten.
Het is prettig om wat te krijgen kinders.
Maar om wat te geven...,, dat is nog veel
heerlijker.
Nergens is het volmaakt op deze schoone
wereld. Zelfs wie op de mooiste, de meest
uitverkoren plekjes leeft, kent gevoelens van
ontevredenheid, van heimwee
Als in Holland de korte zomer voorbij is
en het lagzamerhand koud, triest en guur
wórdt zoo gevoel ik mij buitengewoon be
voorrecht. Want ik kan in mijn heerlijken
tuin aan Erankrijks Zuidkust nog maanden
lang van zon en zomerwarmte genieten.
Als 't in het vaderland stormt en waait,
zoo voel ik mij vertroeteld en beschut op
mijn olijventerrasje tegen de bergwand, waar
alleen maar de zoele, milde winden waaien.
Als ik lees van regen in Holland, van
nevel en grauwe, trieste dagen zoo lijkt
mij de diepblauwe hemel boven mijn hoofd
nóg heerlijker dan gewoonlijk.
En als ik bedenk hoe het er einde Novem
ber gewoonlijk bij ons uitziet, hoe kaal de
hoornen en dood de velden zijn, dan kan mijn
oog zich bijna niet verzadigen aan het fris-
sche groene gras, de tallooze naar honing
geurende witte bloempjes en den nog altijd
vollen bladerdos der hoornen.
Maar als dan eindelijk het tooverwoord
St. Nicolaas klinkt, als de vijfde December
nadert, dan komt het heimwee.
Alles wat ik mooi vind, alles waarvan ik
houd en waarnaar ik verlang, kan dit land
mij geven. Maar alleen niet de St. Nicolaas
avond. Bij de gedachte aan dit feest stijgen
er herinneringen in mij op aan de intiem-
gézellige Ilollandsche huiskamer, aan vroo-
iijk verlichte straten, waar ieder met pakjes
loopt, aan heerlijken geur van speculaas, aan
geheimzinnigheid en stille, maar gespannen
verwachtingVóór èèn enkele dag ge
niet ik niet zoo van de heerlijke warme zon
die behóórt immers niet bij Sint Nicolaas.
Voor èèn dag wensch ik een trieste, grijze
lucht, koude en natte, glimmende straten.
Als men pas zijn land verlaten heeft, denkt
men het oud-vaderla,ndsche feest net zoo te
zullen vieren als thuis. Men koopt cadeau
tjes, men maakt pakjes, net ais vroeger. Maar
a.l spoedig bemerkt men, dat dit niet 't zelfde
is. Er behoort hij het St. Nicolaasfeest een
bepaalde stemming, een typische atmosfeer,
die men maar niet naar willekeur zelf schep
pen kan. In Holland voelt men dat het St.
Nicolaasavond is. Er hangt een atmosfeer
van geheimzinnigheid, van verrassing, van
opgewektheid over het land, die allen aan
steekt.
Toch zijn er ook Hollanders in het eigen
land, die geen St. Nicolaas meer vieren. Is
het uit gewilde of gedwongen zuinigheid?
Of zijn ze misschien niet eenvoudig en kin
derlijk genoeg meer om van den Snterklaas-
avond te genieten? Want er behoort een
zekere kinderlijkheid van geest toe om te
kunnen smullen van chocolademelk met
brokken of borstplaatjes, om nieuwsgierig
en verrukt z'm pakjes uit te kunnen pakken,
om blij te zijn met kleinigheden.
Ik hoop, lieve lezeressen en allen, die dit
lezen, dat gij nog kinderlijk genoeg zijt om
dit gezellige, ouderwetsche feest op ouderwet-
sche wijze te vieren, dat 'gij tenminste nog
niet zoo modern zijt 't Sntcrklaasfeest door
n soupertje te vervangen of een avondje in
den schouwburg. Want dat zou wezenlijk heel
jammer zijn
De kinderen vonden dat ook en Geertje
Dieken zei zacht:
Dat is tenminste mijn fijnste Sinter
klaas, die ik ooit heb meegemaakt
Ook al heb ik die echte vliegmachine dan
niet gehad
IIET EENIGST ECHTE EN GELIJKEND.
PORTRET JAN, DEN. SINT 4