FABELACHTIG LAGE PRIJZEN. mm mm msmr grootsi speciaal taput- li Kflfif BEDDEN-EN MEUBELHUIS GIJ VERLIEST adverteert WIJNKOOPERU VANAF ZATERDAG 17 DECEMBER Ü^—'S MORGENS ffflÊJÊhru 10 UUR Duizenden Karpetten, honderden rollen Vloerzeil en Linoleum, reusachtige partijen Tafelkleeden, Coupons Vloerbedekking, Vitrages en Gordijnstoffen, Meubelen, Bedden, enz. nu voor NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT SCHIEDAM KAPITALISTISCHE POLITIEK IN DE MIDDELEEUWEN. FIRMA A. J. VAR DE VEN II (HOOGSTRAAT 51 levert BELEGEN WIJNEN DE KABOUTERS Zooiets komt nooit weer. Men profiteere van deze buitengewone aanbiedingen. Zie etalages omdat UW telefoon 6sos5 TELEFr 68546. I SEDERT 1803 CONCURRENT KOEMARKT 4 VRIJDAG 16 DECEMBER 1933 KLOOSTERS ALS SAFE-DEPOSIT. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii GEWELDIGE bALANS-OPRUIMING SPEUREN EN ZOEKEN VOOR 11937S 36 door Dr_ R. POST, Secretarie Nederlanclsch Historisch Instituut te Rome. De machtige invloed van het geld op het wereldgebeuren is vooral gedurende den oorlog en ook in den naoorlogstijd duidelijk geworden maar deze macht van het kapitaal op de inter nationale politiek heeft zich niet alleen in den tegenwoordigen kapitalistischen tijd geopen baard. De aanhangers van het mercantiele stelsel in de zeventiende en achtt: nde eeuw waren reeds vast overtuigd, dat het geldbezit voor een land niet alleen welvaart maar ook macht beteekende. Op grond van dergelijke overwegingen was Colbert, de zuinige minis ter van financiën van den Franschen koning Lodewijk XIV, een geestdriftig voorstander van den grooten oorlog tegen de vereenigde pro vincies in 1672, ofschoon hij zich anders tegen eiken oorlog van zijn koning verzette: hij be dacht, dat hij door den oorlog met Holland den Hollandschen rijkdom naar Frankrijk zou kun nen overbrengen en dan Europa beheerschen. Ook de Romeinen noemden het geld de „ner- vus belli", de ziel van den oorlog. De beteekenis van het geld zal bij de pri mitieve economische toestanden van de vroege Middeleeuwen wat gedaald zijn, maar op het eind der dertiende eeuw vormde het interna tionale, mobiele kapitaal weer een machtigen factor in de groote politiek. Juist de geschie denis van de Nederlandsche staten biedt hier voor verschillende zeer sprekende voorbeelden Nemen we de gebeurtenissen, die aan de be kende tragedie van gevangenneming en dood van graaf Floris V van Holland in 1296 voor afgingen, en ter illustratie van genoemde stel ling zeer geschikt zijn. Nog om een andere reden wil ik graag op deze gebeurtenissen even de aandacht vestigen; en wel omdat door de nieuwste onderzoekingen in Engelsche archie ven op de feiten, die tot de gevangenneming en dood van Floris V hebben geleid, een helder licht is geworpen. Het zoo juist verschenen op stel van Fr. Bock in de „Mitteilungen des Oesterreichischen Instituts fiir Geschichts- forschung" is niet slechts een bevestiging van hetgeen Obreen en Oppermann op grond van de Rijmkroniek van Molis Stoke en enkele oor konden hebben kunnen aantoonen, maar geeft bovendien vele kleurige en onbekende bijzon derheden. De schrijver levert n.l. het bewijs, dat de koning van Engeland het plan om graaf Floris V naar Londen te voeren, heeft opge maakt en voorbereid; en dat de voornaamste uitvoerder, heer Jan van Cuyck, slechts een handlanger van den Engelschen koning was. Tot nu toe kon men dit slechts vermoeden. De verhouding tusschen Frankrijk en Enge land was in de laatste jaren van de dertiende eeuw immer meer gespannen. Zoowel koning Philips IV de Schoone van Frankrijk (1285 1314als koning Eduard I van Engeland (1272 1307) bereidden zich op een grooten oorlog voor, die echter eerst na den dood van Floris V zou uitbreken. De voorbereiding bestond voornamelijk hierin, dat beide partijen onder de Nederlandsche en Westduitsche vorsten bondgenooten trachtten te krijgen. Vooral En geland spaarde hierin geld nog moeite en sloot met vele vorsten verdragen. De bepalingen van deze verdragen kwamen in hoofdzaak met el kander overeen; alle waren zoogenaamde sub sidie-verdragen. De Nederlandsche vorsten stelden zich daardoor n.l. tegen een bepaalde subsidie in dienst van de Engelsche politiek. Voor een bepaalde som gelds of een jaarrente zouden zij met een aantal hunner manschap pen den Engelschen koning in den toekomst! gen oorlog met Frankrijk te hulp komen. Door dergelijke verdragen te sluiten stelden deze vorsten zich op één lijn met de condottieri, de Italiaansche bendeleiders, die zich aan den meest biedende verkochten. Graaf Floris V was een van de eersten, die profiteerden van het Engelsche geld. Zijn vriendschap met Engeland dateerde van 1281, toen hij zijn dochter zich met den Engelschen prins Alfons liet verloven en zelf voor de fees telijkheden naar het eiland overstak. Ongeluk kig echter stierf deze Alfons, maar de familie band werd terstond opnieuw aangeknoopt, doordat Floris' zoon Jan zich verloofde met een dochter van Eduard I. Als gevolg van deze verbintenis kreeg graaf Floris van Engeland in 1292 1250 pond sterling en in den zomer van 1295 weer 2500. Op dezelfde manier werden ook andere vor sten met geld voor de Engelsche politiek ge kocht. De hertog van Brabant beloofde in 1295 den koning met 2000 ruiters te hulp te komen en ontving daarvoor 40.000 pond sterling. De heeren Jan van Cuyk en Walraven van Val kenburg trokken een jaargeld van koning Eduard. Graaf Reinoud I van Gelre, die langen tijd meer aan de Fransche zijde had gestaan, ging in April 1295 tot de Engelsche partij over en beloofde voor 25.000 pond den koning met 1000 gewapenden ter zijde te zullen staan. Hertog Hendrik III van Lotharingen ontving een Engelsche prinses met een bruidschat van 10.000 Mark. Ook geestelijke vorsten waren niet ongevoelig voor het Engelsche geld, zooals de aartsbisschop van Keulen en de domproost van Utrecht, Adolf van Waldeck. Zelfs de koning van het Duitsche Rijk, Adolf van Nas sau, heeft een dergelijk subsidieverdrag met Engeland geteekend voor 20.000 pond sterling. Deze sommen mogen op het eerste gezicht klein lijken. Dat waren ze echter nietwant één pond sterling had de waarde van vier goud gulden, waarvan de koopkracht in dien tijd ongeveer vijf en twintig maal zoo groot was als die van onzen gulden. Twintig duizend pond sterling had derhalve de waarde van twee millioen gulden. Geen wonder, dat de Duitsche kronieken van dien tijd klaagden over de min derwaardige politiek van den koning, die niet op de eerste plaats de belangen van de natie behartigde, maar zich liet omkoopen. Weliswaar moesten de vorsten voor het ont vangen geld troepen leveren en onderhouden maar in de practijk is er van een vervullen van dezen plicht niet veel terecht gekomen. Koning Adolf bijv. kreeg kort voor het uit breken van den oorlog tusschen Frankrijk en Engeland een even groote som van Frankrijk als hij van Engeland ontvangen had en hield zich dus neutraal. Zooals bekend Is, heeft ook Floris V plotseling zijn houding 'veranderd. In Januari 1296 trok hij zich van Engeland terug, sloot een verbond met Frankrijk en ontving daarvoor een jaarrente van 4000 pond van Tours. De ponden van Tours hadden op Floris dus even sterken invloed als de ponden sterling maar deze „Renversement des allian ces" mishaagde aan vele adellijk heeren van Holland, en grooter nog moet de teleurstelling geweest zijn van den Engelschen koning. Hij wist zijn agent Jan van Cuyck over te halen, om Floris gevangen te nemen en naar Enge land te voeren. Graaf Floris werd voor een jachtpartij in het Ütrechtsche gebied uitgenoo- digd. Toen hij echter ver genoeg van zijn ge trouwen verwijderd was, vroeg men zijn degen en bracht hem naar het Muiderslot, om hem vandaar naar Engeland te ontvoeren. Doch dit werd belet door den opstand der Kennemcr boeren, die hun beminden graaf „der Kerlea Got" wilden bevrijden, maar daardoor oorzaak werden van den moord op graaf Floris. Aldus werd de Hollandsche graaf, die eenmaal van Engelsche subsidies geprofiteerd had, nu het slachtoffer van dit kapitaal. Want er is geen twijfel meer of Jan van Cuyck heeft zich voor dezen dienst door Eduard I goed laten betalen. Voor het betalen van de bovengenoemde som men gelds en alles wat daarmede samenhing, had de koning van Engeland in Dordrecht een eigen betaalkantoor opgericht. In 1924 moest daarheen een groote som gelds worden getrans porteerd, hetgeen werkelijk een groote gebeur tenis werd. Alleen reeds de voorbereiding tot dit transport vorderde vier weken tijds het geld moest in klinkende munt bijeen worden gebracht, en 42 vaten werden gekocht om d« munten te ergen. Toen alles klaar was, wer den deze vater. op 21 karren van Londen naar Norwich gevoerd onder bewaking van 20 rui ters en 18 boogschutters. Vandaar ging het langs waterwegen naar Yarmouth, waar alles in een Franciskaner klooster geborgen werd, dat dus als safe dienst deed. In Dordrecht was toen ook de Engelsche wolhandel geconcentreerd en deze stad genoot dus de voordeelen van de Engelsche politiek van den graaf,; want doordat daar alle uit betalingen geschiedden en hooge Engelsche ambtenaren woonden, werd de stad ook een soort diplomatiek centrum.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 12