DE STAAT DER LIBERALEN
VRIJDAG 16 DECEMBER 1932
DE BROCHURE
LAICUS.
Een treffend weerzien,
EEN SCHERP REQUISITOIR
INDISCHE POSTVLUCHTEN.
NIEUWE KLOOSTERBOUW TE
ROOSENDAAL.
DE ONGEWENSCHTE GAST TE
DOORN.
DROOGTE IN SURINAME,
HET EERSTE INLANDSCH
SEMINARIE IN CHINA.
VERHOOGING DER DIRECTE
BELASTINGEN.
INTERPELLATIE-KETELAAR
dwong de „zeer verlichte, groot-protestant-
sche, maar in wezen volstrekt anti-liberale
partijtot de formuleering van het onder-
wijs-artikel in de grondwet, welke aanleiding
heeft gegeven tot den schoolstrijd". En
hiertoe hebben medegewerkt en zouden blij
ven medewerken, zoo voegen wij hieraan
toe, niet alleen de „conservatieven" van
dien tijd, maar evengoed degenen, die zich
volgelingen noemden en waanden van den
grooten liberalen staatsman.
En zoo bleef het, ondanks de ook van
liberaal standpunt geheel juiste stelling van
Thorbecke, dat een toestand, waarbij het
bijzonder onderwijs regel, openbaar onder
wijs aanvulling zou zijn, hem geheel nor
maal voorkwam. En prof. Eigeman kan dan
ook de stelling poneeren: „De veelbestreden
rechtsche formule: bijzonder onderwijs waar
mogelijk, openbaar onderwijs waar noodig, is
een essentieel liberale formule". Ook op dit
terrein moet men het toejuichen, „wanneer
de vrije maatschappij genoeg energie blijkt
te bezitten tot zelfbestuur". De leuze van
de liberale partij: openbaar onderwijs regel,
bijzonder onderwijs uitzondering, is voor
prof. Eigeman dan ook het bewijs bij uitstek,
dat de liberale partij de geestesgesteldheid
van haar stichter niet heeft begrepen. „Thor-
becke's ideaal is bij zijn zoogenaamde volge
lingen juist in zijn volstrekte tegenstelling
omgeslagenzoodat de schoolstrijd in den
vorm waarin wij dien gekend hebben, een
strijd is geweest voor de consequente toe
passing van de liberale gedachte, gevoerd
door de zoogenaamde „clericalen" juist
tegen de „liberalen"."
Er kunnen slagen vallen, die zóó hard
aankomen, dat men onwillekeurig mede
lijden krijgt met den getroffene, hoe schuldig
hij ook is.
Om haar practisch belang leggen wij met
den liberalen schrijver nog even vast: „Over
eenkomstig de zuivere liberale staatsrechts
gedachte gaat het bijzonder onderwijs niet
tegen het staatsbelang in, maar ligt de
bevordering van dit onderwijs juist op den
weg van den staat".
Men zal het begrijpen, dat wij deze uit
lating uit den mond van een Nederlandsch
liberaal even cursiveeren.
456. Ook J. ontwaakt, en kan zijn oogen
niet gelooven. Hij moet plat op zijn buik
liggen, daar zijn staart opgebonden is.
454. Met verbonden staart wordt bewus-
tolooze J. door twee verplegers naar de
ziekenzaal gedragen.
De „Ijsvogel" naar Indië.
Gistermorgen te 5.30 uur is de „Ijsvogel"
naar Indië vertrokken. Aan boord bevond zich
een passagier voor Marseille. Het toestel nam
360,173 K.G. briefpost, 1,900 K.G. pakketpost
en 27.860 K.G. vracht mee.
De bemanning bestaat uit de heeren E. van
Dijk. J. A. van Balkom. Th. J. Hoogeveen en
P. J. Oolgaard: eerste bestuurder, tweede be
stuurder, werktuigkundige en radiotelegrafist.
De Kwartel (thuiskomend) is in Cairo en de
Rijstvogel (uitgaand) in Bangkok geland.
De „Ijsvogel", die gisterochtend uit Amster
dam is vertrokken, arriveerde gistermiddag te
Rome.
Een nieuw Moederhuis met
Noviciaatsgebouw
Naar wij vernemen, zal zeer binnenkort een
groot en omvangrijk werk der Eerw. Zusters
Poenitenten Recollectinen van Roosendaal wor
den aanbesteed, n.l. den bouw van een nieuw
moederhuis, waar het hoofdbestuur der Congre
gatie gevestigd zal worden, met een nieuw no
viciaatsgebouw, benevens een kapel en een rec
toraat.
Het gebouw, dat een totale gevelbreedte van
70 meter zal krijgen, zal verrijzen aan de Vin-
centiusstraat, gelegen achter de bestaande kloos
ter-, pensionaats- en schoolgebouwen aan de
Molenstraat en Kloosterstraat.
Het werk zal, naar verwacht wordt, worden
uitgevoerd onder architectuur van ir. Jos. Cuy-
pers en den heer F. B. Sturm, te Roosendaal:
de uitvoering ervan zal ongeveer anderhalf jaar
in beslag nemen.
W as het de schrik van den
Nederrijn'?
Heinricli Fiicker de groote
epoorwegdief.
„Der Sehrecken des linken Niederrbeins" zoo
noemt de „Rheinische Anzeiger" Heinrich
Fiicker, die in het paleis te Doorn gearresteerd
werd.
Dit blad weet uit het leven van dezen per
soon nog het volgende mede te deelen.
In de jaren 19191922 hadden, hoofdzake
lijk op het traject Keulen—Krefeld, voortdurend
spoorwegdiefstallen op groote schaal plaats,
zouder dat het de politie mocht gelukken de
daders te pakken te krijgen, zelfs maar eenig
spoor van hen te ontdekken. Ook de bewaking
der stations en goederentreinen leverde geen
resultaat op, totdat op zekeren dag de verden
king viel op een ontslagen machinist, hetwelk
leidde tot het doorzoeken van diens huis. Aan
vankelijk werd echter ook hier niets verdachts
aangetroffen, totdat na lang zoeken achter een
kast een verborgen deur gevonden werd, die
tot een kelder voerde. Het raadsel was opge
lost. Men vond hier meer dan een wagon ge
stolen waren.
Nog was de hoofddader bijna ontkomen. Bij
de huiszoeking kwam een zeer elegant gekleede
jongeman kijken, die zich bijzonder voor deze
zaak scheen te interesseeren, doch na eenigen
tijd wilde verdwijnen, als niet een der wacht
houdende politie-mannen op de idéé was ge
komen hem vast te houden. Bij nadere kennis
making bleek het Heinrich Fücker zelf te
zijn, de gezochte persoon, de vroegere machinist.
Hij werd met eenige medeplichtigen in de ge
vangenis opgesloten.
Spoedig zou echter blijken, dat hij een mis
dadiger van een buitengewoon brutaal soort
was. Toen hij namelijk naar de gerechtsgevan
genis werd overgebratflit, wist hij plotseling
uit den gevangeniswagen te ontkomen en on
danks de hem nagezonden kogels spoorloos te
verdwijnen. De spoorwegdiefstallen begonnen
opnieuw met dezelfde brutaliteit.
Flicker's vrijheid was echter van korten duur.
Eenige weken na de sensationeele ontvluchting
liep hij door de straten van Düsseldorf. Door
een grooten hoornen bril had hij zich onher
kenbaar gemaakt. Hier verried hij zich echter
door, toen hij een vroegeren collega tegen het
lijf liep op de vlucht te slaan en spoedig zat
hij toen weer achter slot en grendel.
In het krankzinnigengesticht.
Fücker hield zich alsof hij niet bij zinnen
was en werd dan ook ter observatie in het
„Heil- und Pflegeanstallt" te Düren gestuurd,
waar hij anderhalf jaar verbleef, doch toen als
simulant teruggestuurd en '&eer aan het ge
recht overgeleverd werd ter afhandeling van
zijn vonnis.
Bij de behandeling van het vonnis bleek op
welke geraffineerde manier Fücker bij zijn dief
stallen te werk ging. Als vroegere spoorweg
beambte was hij precies met het heele doen en
laten der spoorwegen in „zijn district" op de
hoogte en hij wist déze kennis bij de uitoefening
van zijn bedrijf op handige wijze toe te pas
sen. Hij verkleedde zich als spoorwegbeambte
en, als zoodanig kon hij precies beoordeelen of
het terrein voor hem veilig was. Dreigde er
geen gevaar, dan sprong hij op den trein,
opende de wagons en gooide de naar zijn gading
zijnde waren er uit, die dan door handlangers
verder getransporteerd werden.
Opnieuw ontvlucht.
Kort na zijn veroordeeling gelukte het Fücker
wederom op onverklaarbare wijze de vlucht te
nemen. En weer oefende hij hetzelfde bedrijf
uit. Doch ook nu niet van langen duur. Hij
werd na eenigen tijd door een spoorwegbeamb
te, die zich in een wagon verstopt had, met een
ijzer op het hoofd geslagen, doch wist nog te
ontkomen. Direct werden alle dokters hiervan
in kennis gesteld en zoodoende gelukte het
hem in Krefeld, waar hij zich liet behandelen,
te arresteeren. Men vond bij hem een pistool
met honderd patronen.
Fücker werd 'tot 15 jaar tuchthuisstraf ver
oordeeld, welke straf later tot negen jaar en
drie maanden verkort werd. Eenige weken ge
leden werd hem ook de rest van zijn straf
kwijtgescholden. Sinds diens tijd vertoefde hij
bij zijn brogr in Neuss.
Kipa-berlcht is in Soeanhwafoe
Volgens een
het eerste Chineesche seminarie geopend, dat
geheel aan de leiding van inlandsche geeste
lijken is toevertrouwd.
Tot professoren zijn benoemd Chineesche
priesters, die hun studies aan Romeinsche
universiteiten hebben gemaakt.
Het seminarie telt op het oogenblik 19 stu
denten in de filosofie en 19 theologanten.
(Nader vernemen wij, dat Minister de Geer,
in zeer gesluierden vorm het amendement-
Fleskens toch onaannemelijk had verklaard.
Dat is niet tot ons doorgedrongen en blijkbaar
ook niet tot den voorsteller, die het eerst wilde
handhaven, maar introk, toen hem het minis-
terieele veto werd overgebracht.)
Bijna even gauw was Minister de Geer klaar
met een amendement-Vliegen, dat de voorge
stelde progressie in de opcenten bij de 10.000
inplaats van bij de 30.000 wilde laten aan
vangen. Zoo wenschte de soc..-dem. fractie te
bereiken, dat de inkomens tusschen de 10.000
en 30.000 ook in de progressie zouden vallen,
welke de Regeering voorstelt De heer Vliegen
verdedigde zijn amendement vooral op dezen
grond, dat er nu meer evenredigheid zou ko
men tusschen de offers gevraagd door de di
recte en indirecte lasten, waarvan de laatste
immers de kleine inkomens het zwaarst tref
fen. Zijn amendement zou tevens de schatkist
nog een kleine 2 li millioen meer opbrengen,
Daartegenover had mr. de Wilde een driedub
bel argument. Vooreerst meende hij, dat de
indirecte belastingen in ons land, vergeleken
met het buitenland veel minder zwaar zijn. Dit
schijnt ons juist, al is het niet doorslaand. Maar
ernstiger was, wat de bekwame' anti-rev. afge
vaardigde liet volgen. Hij wees op gemeenten,
waar naast 100 opcenten op de fondsbelasting
ook nog 250 opcenten op de personeele belas
ting wordt geheven. Gaat men daar de men-
schen nu nog eens op progressie tracteeren, dan
kiezen zij natuurlijk het hazenpad naar goed-
koopere plaatsen als ze maar eenigszins de kans
schoon zien. Bovendien zijn het juist de men-
schen met inkomens tusschen 10.000 en 30.000
gulden, waarvan een groote categorie' zwaar ge
troffen is en eigenlijk nu al op te hooge lasten
zit. Deze bezwaren kon ook de heer Vliegen
niet ontkennen.
Hier kwam dan de Minister nog bij die Vlie-
gen's amendement der Fluch der bösen Tat
noemde. Dé booze daad is het in de millioenen-
nota (bl. 17) al als uitzonderlijke figuur erkende
feit van een progressieve opcentenheffing op
een belasting, waarvan de hoofdsom al pro
gressie vertoont. De Minister verdedigde haar
in genoemd stuk met de woorden: „Wie ook
thans nog over hooge inkomens te beschikken
hebben, verkeeren, wat het stoffelijke aangaat,
in een zoo bevoorrechte positie, dat een abnor
maal offer van hen kan worden gevraagd". Vlie
gen wilde nu dit offer nog verzwaren, maar
daartegen had de Minister, die zich ook verre
de meerdere van dezen afgevaardigde toonde,
het bezwaar van technischen aard, dat dan het
vérband tusschen fonds- en inkomstenbelasting
heelemaal verbroken zou worden. De regeering
koos de progressie op de fondsbelasting omdat
dit voordeeliger was voor de gehuwden en te
gelijk het Rijk beter in staat stelde voor zijn,
ook goor mr Oud veel moeilijker genoemde taak
van uitvoering der wet op de financieele ver
houding. Nu houdt de progressie in de fonds-
belasting wel eerder op dan in de inkomsten
belasting, maar daartegenover staat, dat voor
de inkomens tusschen 10.000 en 30.000 de
fondsbelasting weer veel zwaarder is, omdat het
maximumheffingspercentage van de fondsbelas
ting al begint bij een inkomen, .waarbij de in
komstenbelasting dit maximum-percentage nog
niet kent. Vliegen's amendement qualificeerde
de Minister als „stelsellooze progressie", als
„vierkant in strijd met de economie van het
ontwerp" en wees hij dan ook onverbiddelijk af
met de spottende opmerking, dat hij Vliegens
3y2 millioen wel wilde hebben indien deze 33
opcenten zou voorstellen! De soc. dem. afge
vaardigde volgde het voorbeeld van dé heeren
v. Voorst tot Voorst en Fleskens en trok toen
ook zijn amendement in. De wet werd daarna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hoe
weinig de communist Wijnkoop van het ont
werp begreep, was duidelijk, toen hij verklaarde
geacht te willen worden te hebben tegengestemd.
„Ons is niets te dol!" Zelfs de overbruggings-
opeenten op vermogens vindt geen genade ia
Moskou's oogen.
Met de S.D.A.P. hebben de beide communis
ten ook gestemd tegen de begrooting van Ko
loniën, welke met 64 tegen 24 stemmen werd
aangenomen.
De heer Ketelaar heeft daarna met Minister
Ruys geduelleerd over diens onderhandelingen
met het Amsterdamsch gemeentebestuur inzak%
de Vroedvrouwenschool aldaar.
Wat de R. K. Fractie nog noodig heeft
Opnieuw zijn wij herinnerd aan het tekort
van 150 millioen, dat de laatste Millioenen-
nota becijferde. Niet een der vele besparingen,
maar een der nieuwe lasten, welke dit tekort
moeten helpen wegwerken, was aan de orde.
Vooreerst heft de Minister van Financiën 30
opcenten op de gemeentefondsbelasting, terwijl
dit aaltal van 30 voor de inkomens boven de
30.000 gulden tot 150 kan stijgen met 1 opcent
op elke 1000 gulden. De opbrengst schat de
Minister op 24 millioen. Vervolgens legt hij
nog 30 extra opcenten op de vermogensbelas
ting, waarvan een opbrengst van 3 millioen
wordt verwacht. Van deze 27 millioen directe
belastingen, die één jaar geheven zullen wor
den, zooals het goede voornemen der wet al
thans luidt, is twee derde bestemd voor de
rijksbegrooting van 1933: deze 18 millioen zijn
practisch bestemd voor de rijksuitkeeringen
aan de gemeenten krachtens de fondsbelas
ting.
Heftige oppositie tegen het ontwerp was er
niet. Wel werden er bezwaren ontwikkeld. De
heer Bierema vreesde belastingvlucht en de
heer Fleskens ook wel een beetje, maar de
heeren Oud en Vliegen vonden na alle indirecte
belastingen deze directe heffing aanbevelens
waardig. Baron van Voorst tot Voorst achtte
de opcenten op de vermogensbelasting alles
behalve aanbevelenswaardig, wijl hij ze on
billijk achtte, geheven als ze ook worden van
niets opbrengende vermogens, terwijl de ver
mogens, voorzoover ze nog inkomsten opleveren
immers ódk door de progressie op de fonds
belasting worden getroffen. De principieele
fout in dit betoog, dat het onderscheid tusschen
inkomsten uit vermogen en andere inkomsten
geheel verwaarloosde, had de Minister spoedig
ontzenuwd en dies trok de katholieke afge
vaardigde zijn amendementen in om de opcen
ten op de vermogensbelasting te schrappen.
Niet gelukkiger verging het de andere amen-
deerders. Zoo had de heer Fleskens een amen
dement om de beide opcentenheffingen telkens
met 2 te verminderen voor alle meer dan twee
minderjarige, eigen kinderen. Op deze wijze
meende de katholieke afgevaardigde, dat
meer recht werd gedaan aan het groote gezin,
dan in art. 38 van de IMiomsten- en art. 14
van de fondsbelasting tot witing komt. Finan
cieel had dit amendement voor de schatkist
weinig te beteekenen, zooals de Minister zelf
zei, die het alleen op technische gronden be
streed. Of het voor 't groote gezin zóó weinig
beteekende als de heer Vliegen meende, zou
den wij niiiet zoo direct durven zeggen.
Tot onze spijt werd ook dit amendement in
getrokken: de Minister, die er aan herinnerde,
dat art. 38 der Inkomstenbelasting vroeger al
was herzien in 't belang van het groote gezin
door een katholiek amendement, wilde stante
pede geen herziening in verder gaande rich
ting toezeggen. Nu was het waar, dat de
vraag hem rauwelings overviel, maar een wei
nig meer toegevendheid hadden wij durven
verwachten, mede in verband met de oppositie,
welke aan de overzijde van het Binnenhof al
heerscht tegen de laatste accijnsverhooging op
de suiker. Het groote gezin is den laatsten tijd
HET DREIGEND CONFLICT BIJ DE door de indirecte lasten die noodig waren
Fa. PALTHE TE ALMELO. voor de boeren, doch die er dan toch maar zijn
zoo zwaar getroffen, dat elke verlichting
De rijksbemiddelaar in het 3e district prof. hier aangegrepen moet worden. Doch het is
mr. A. C. Josephus Jitta, heeft met betrekking dan ook van belang, dat de Katholieke fractie
tot het dreigend conflict bij de firma Palthe bij zulke gelegenheden een woordvoerder heeft,
te Almelo, de arbeiders-organisaties uitgenoo- die de niet gemakkelijke belastingtechniek door
digd het ultimatum voor acht dagen op te en door kent. Zonder in 't minst iets af te doen
schorten en heeft partijen voor een nieuwe aan de verdiensten van den heer Fleskens, die
conferentie bijeengeroepen op Dinsdag 20 De- telkens tracht iets te bereiken voor het groote
cember a.s. op het Departement van Economi- gezin en die daar dan ook in 1927 in slaagde
sche Zaken en Arbeid. met het huidige art. 38 der Inkomstenbelas-
ting, moet het ons van het hart, dat onze
groote fractie nog geen mannetje heeft, die het,
BOERDERIJ AFGEBRAND. wat doorkneedheid in de financieele techniek
hetreft, bij den ouden van Vuuren haalt, met
In den nacht van Woensdag op Donderdag is wien Minister de Geer wat minder gauw klaar
de boerderij van den landbouwer C. Gomme- zou zijn gekomen dan dat gistermiddag 't geval
ren te Kruisland tot den grond toe afgebrand, was met den heer Fleskens, wiens amende-
De bewoners, man vrouw en drie kinderen, ment gehandhaafd had kunnen worden, daar
moesten in nachtgewaad de vlucht nemen, de Minister het niet op financieele gronden had
Niets dan een kalf kon gered worden. Gebouw bestreden noch althans niet van de Regee-
ea Inboedel waren slechts zeer laag verzekerd, ringstafel - onaannemelijk had verklaard.
PREIGEND CONFLICT.
Aan de Vaalser Textielfabriek dreigt sedert
eenige dagen een conflict tusschen de directie
en de werknemers. Dit conflict heeft zijn oor
zaak in de thans geldende loon- en arbeids
voorwaarden, in verband waarmede door de
beide samenwerkende werknemersorganisaties
eenige eischen gesteld zijrj ter verbetering.
O.m. wordt een minimum uurloon van 43 cent
geëischt, indien de arbeider door omstandig
heden niet het contractueel loon kan bereiken.
Hedenmiddag zou de directie haar definitie
ve standpunt bekend maken.