9l5 13!5 16Ï5
19«5 24*° 29.75 327.5 38= 45.=
1175 17.50 19.75 24®° 2975 38.=
DE UITVAART VAN DE P. C.
EINDELIJK IN VEILIGE
HAVEN.
mm»
«lilt
VRIJDAG 16 DECEMBER 1932
Binnen t halt uur kunt U bij ons slagen met een nieuw, blauw Costuum van
aardige Kamgarens, met moderne coupe en mooien pasvorm, voor slechts
Van prachtige, zuiver wollen, blauwe of zwarte Kamgarens, in fantasie-dessins
of effen, geheel met zijde gevoerd, hangt het bij ons voor U gereed voor
Wij toonen U ook schitterende collecties zwarte Colberts met Vest, voor
ieder figuur, van prima Cheviots, voor den ongekend-lagen prijs van slechts
waarbij U een modern-gestreepte Pantalon kunt kiezen vanaf f 1.90 tot f 15.75
Doet ook Uw voordeel met de lefl® C A prijzen voor H@eren-Mode-Artikelenl
SOMBERE UITTOCHT IN DEN
NEVEL.
Aan boord van de Utrecht
DE P. C. HOOFT AAN HET
PASSAGIEREN.
DE P. C. HOOFT NAAR ZIJN
ANKERPLAATS TERUG
GEBRACHT.
MOEILIJKE SLEEPKARWEI.
BEZUINIGING OP DEN DIPLOMA-
TIEKEN DIENST.
Nog voor Kerstmis
kunt U gemakkelijk
een blauw of zwart
costuum hebben
i
De lof der zeevaardersje moet er on-
■willekeurig aan denken, als je je ineens in de
grauwheid der mistige Noordzee weet, op een
der drie zeesleepers, die het wrak van de P. C.
Hooft van Amsterdam naar Rotterdam zullen
brengen. Zelfs al is het op een uitvaart als
deze.
Het machtige karkas van de Hooft, zwart
geblakerd, een beeld van troostelooze verwoes
ting, roept nu aanstonds de herinnering aan
glorierijke dingen in je op; je weet alleen maar
een stuk vergane glorie achter je, een eiland
oud roest, waar niets meer van de voorbije
grootheid getuigt Tromp en Michiel de Ruyter,
er zijn in jullie dagen grootscher tochten op
ditzelfde water, dat we thans bevaren, gemaakt!
Deze uitvaart van het verbogen Hooftkarkas,
dat meegesleurd wordt door den dichten nevel,
heeft weinig van een veroveraarstocht. We
varen met stille trom....
En ook deze fiere Indie-vaarder heeft roem.
voller reizen gekend dan deze laatste vaart.
Geboeid aan twee enorme manilla-touwen,
ronder de wieling der eigen kracht achter den
ontredderden achtersteven, deint de Hooft nu
over de Noordzee, die haar zoo vaak gedragen
heeft in den kloeken uittocht naar het verre
Indië.
tor gooit deu kabel los en keert naar binnen,
de „Hector" komt voorop gevaren en in deze
formatie wordt de reis aanvaard, die ongeveer
tien uur duren zal.
De nacht buitengaats.
Voor 't laatst in de sluis.
Er wacht een groote menigte op de beide
sluismuren van IJmuiden, op den laa s en
doortocht van de trouwe Hooft. Ze drentelen
•wat in den steeds dichter wordenden nevel,
ze verkleumen zoo een beetje in den Westen
wind en hun luide praten staat als een mum
van geluid rechts en links op de kade. V er
weg dreunt de sonore roep van een sleepboot
pf het snijdend gillen van een mistsirene.
In de sluis wachten de twee stoere zeeslee
pers „Drente" en „Utrecht", die te zamen
met de „Hector" het karkas voor zijn laatsten
tocht zullen verhalen.
Gevangen in de strikken van vier haven
booten komt de Hooft de kolk binnengedreven,
een stuk somberheid schril afstekend tegen de
moderne outillage der sluizen. De boot maakt
nog ongeveer vijf graden slagzij aan stuurboord,
waarschijnlijk door het in ballast brengen van
de leege romp. Even wordt zij aan den sluis
muur vastgemaakt, dan nemen de „Drente" en
de „Utrecht" de trossen over en nauwelijks is
de buitensluisdeur uitgerold of de trossen
staan gespannen, voor den laatsten keer. De
laatste passagierslijst is schamel: de heer Mel-
lema en een perscollega; de equipage is scha
mel: een sleepboot-kapitein en eenige run
ners; de lading: een trieste verzameling ver-
bogen ijzer en honderd ton olie, die de vlam
men onaangeroerd lieten.
Op de bruggen der sleepbooten staan weer
de Hollandsche jongens aan het roer, die dok
ken versieepen naar de verste stranden, die
sluisdeuren door de wildste zeeën behouden
overhalen, die hooge zeevaartkunde presteeren,
kalm, pretentieloos, eenvoudig, als was het een
gemakkelijk te hanteeren sleepschip, dat aan
de trossen hangt. Feilloos trekken zij het logge
gevaarte door de nauwe pijp der sluis, voorop
de „Utrecht" en de „Drente" achter de „Hec
tor". Even buiten de sluis komt de „Stentor"
esistentie verleenen, de trossen worden ge
vierd en prachtig glijdt de zonderlinge sleep
gieren uit, de wijde zee tegemoet. De „Sten-
De mist, die bij het paseeren der IJmuider-
sluls even optrok en gelegenheid gaf om veilig
buiten de pieren te geraken, wordt intusschen
dichter en de grauwheid valt rondom als een
spookachtig waas over de zee. De Hooft zwiert
aan de lange trossen, angstaanjagend monster
in den vagen schijn van de eigen lichten, nu
en dan in een onverklaarbaren afkeer van de
zee landwaarts inschietend. De commando's
op de sleepbootbruggen klinken kalm en rus
tig, even kalm herhaalt de roerganger zijn
„bakboord aan boord" en „study an" en voert
hij de bevelen uit.
De zee is kalm, eentonig grauw, met de zil
veren banen, die de lantaarns der sleepbooten
erop werpen, en deze dansen over de lange dei
ning, kwasi-vroolijke gasten in den vroegen win
teravond. Hoog op iederen voormast hangen
de drie toplampen ten teeken, dat er een lange
sleep achter hen aankomt. Achter verdoezelen
de lichten van IJmuiden, vooruit de December-
nacht, donker, onbegrijpelijk.
Omstreeks half twaalf ligt de kleine vloot
voorgaats den Waterweg, doch er is een ra
diografische teleurstelling gekomen, dat de
Hooft niet voor den anderen dag 10 uur bin
nen mag. Begrijpelijke jobstijding voor de ka
piteins, die gaarne van het heldere oogenblik,
toen de Hoek bereikt werd, gebruik hadden
gemaakt. De nevel was even doorgebroken en
de kans was haast te mooi om haar niet te be
nutten.
Nu gaan we maar wat op en neer drentelen
tusschen lichtschip Maas en Scheveningen,
pantoffelparade in volle zee met het zonder
linge eiland oud roest achter ons aan.
We korten den tijd wat bij den marconist,
die in een levendige verbinding staat, met al
wat maar seinen kan op de zee en langs de
kust. We luisteren naar de opmerkingen van
Scheveningenhaven en.... naar de dansmu
ziek van Boedapest; man ist einmal ein
MenschEn trachten dan wat te slapen
achter de warmte der machinekamer en het
eentonige rythme der zuigerstangen. Het blijft
bij pogen, een landrot is niet in één slag zee
vaarder.
Als de morgen aanbreekt drijven we opnieuw
voor den Waterweg, waar het thans vol wach
tende schepen ligt, alle gretig om den loods
te ontvangen, die hen behouden binnen zal
brengen. De loodsboot komt met nieuwe orders,
„niet voor elf uur binnen". Dus maken we het
zooveelste achterommetje, alsof we waarachtig
heel wat bijzonders aan de Noórdzee-vaarders
te toonen hebben. De lucht is weer helder ge
worden en het roestkleurige karkas wordt nu
eerst duidelijk zichtbaar. Er hangt een helder
wit geverfde sloep te blinken langs den gebla-
kerden romp, een stukje vloek tegen dit ont
redderde zeekasteel. Iets dergelijks, een tra
gisch bewijs van vergane glorie, gewerd ons
tijdens den nacht, toen de „Zeelandia" met
hoogen boeg en prachtig verlichte campagne-
dekken voorbijsnoof op weg naar de hoofdstad.
Triest beeld der vergankelijkheid van al wat
menschen bouwen.
Den Waterweg binnen.
Ze zouden er een spel van maken als ze niet
zooveel verantwoordelijkheidsgevoel hadden,
die Nederlandsche sleepbootkapiteins. In volle
zee varen zij rustig naast elkander en van
brug tot brug waaien de flarden van een ge
sprek. Zij weten, wat varen is, zij kunnen ma-
noeuvreeren bij de felste winden en de hoogste
zeeën. Zij hebben voor anderen hun leven ge
waagd, tientallen hebben zij er behouden bin
nengebracht, dit werk is bijna spel. Zij weten
den wind en den stroom, zij kennen de kracht
en de gevoeligheid van hun machine.
„Zullen we 't er maar op wagen?" roept ka
pitein de Kuiper van de „Utrecht" naar zijn
collega van de „Drente", als we tegen tienen
voor de zooveelste maal voor den Waterweg
liggen. De man, die 35 jaar de zee bevoer,
weet, dat dit geen waagstuk is, hij is meer dan
zeker van zijn zaak. En nauwelijks is de loods
aan boord van de Hooft, of de „Utrecht" en de
„Drente" korten de trossen, de „Hector" haakt
achter vast, evenzoo doet even later de „Ro
zenburg" en dan schuift de wateroptocht lang
zaam de pieren van deu Waterweg binnen,
precies te tien uur. Tusschen de golfbrekers op
den Noorderpier dwalen eenige nieuwsgieri
gen, maar hun aantal is klein, daar de lucht
eer dichttrok en het is gaan motregenen. De
laatste intocht is al even somber als de uit
tocht was.
Pernis, Slooperij, het eindpunt van den laat
sten tocht dien de fiere P. C. Hooft gemaakt
heeft. We hebben je lang achtervolgd met onze
belangstelling, oud karkas, -om je zonderlinge
uitspattingen, waarvan de laatste zeker niet
de minste was. We hadden met je te doen, om
dat er zoo'n fier zeekasteel met jou in de vlam
men is opgegaan en omdat jij het zijn moest
die den sensatie-honger van den gemiddelden
mensch had te stillen.
Tragisch object van een tragische groote-
menschen-ziekte. We zullen je na vandaag met
rust laten. Misschien komt er nog eens een
fotograaf naar je kijken, als de branders je
stalen romp opensnijden. Maar dan P. C. Hooft,
heb je definitief afgedaan.
Das Lied ist aus!
Misschien ook nog niet. Want toen ,de
Hooft gisterenavond in het werkhaventje van
de slooperij Pernis werd binnengesleept, bleken
er aan een en ander wel haken en oogen te
zitten.
In ieder geval is de Hooft bij hoogwater
vastgeloopen vóór de werkhaven en wat daar
van de gevolgen zullen zijn, is nog niet uit te
maken. We zijn op eens een wrak rijker ge
worden, dat we nog niet direct kwijt zijn. En
daarmee is het lied nog niet uit....
Is dit nu het laatste avontuur van
het ongeluksschip?
Nader vernemen wij:
Nadat de „P. C. Hooft" in de haven van Per
nis aan den grond was geloopen heeft men het
schip, daar het water vallende was en men
verwachtte, de boot toch niet eerder dan met
hoog water te 4 uur vlot te krijgen, met
een staaldraad aan den wal bevestigd. De
sleepbooten van L. Smit zijn daarop weggeva
ren en men verwachtte niet anders, dan dat het
schip stevig met zijn neus in den modder gedo
ken, voorloopig geen capriolen meer zou uit
halen. De p. C. Hooft blijft echter tot het
laatste moment recalcitrant. Alle verwachtin
gen ten spijt is te half tien het schip vlot ge
komen. De staaldraad brak al spoedig, waarna
het wrak stuurloos enkele kilometers de rivier
afzakte. In de buurt van Vlaai-dingen zag de
bemanning van de sleepboot „Drente" kans
een tros aan het wrak te bevestigen, waarna
het verankerd werd. Het wachten is nu op het
hooge water, waarna een tweede poging zal
worden aangewend om het wrak de haven van
Pernis binnen te loodsen. Of deze poging echter
zal slagen is een andere vraag.
Toen er in Pernis al op de behouden binnen
komst van het wrak gespeecht werd, ontstond
er tusschen de directie van de slooperij Simons
en de havenautoriteiten een klein meenings-
verschil dat tot gevolg had dat het wrak mid
den onder de redevoering van Pernis' burger
vader plotseling van richting veranderde en
oogenschijnlijk weer de rivier opgetrokken
werd. Even later trokken de sleepbooten het
gevaarte weer naar het haventje. Nauwelijks
had het wrak daar den kop ingestoken of
het liep aan den grond vast. Over een lengte
van meer dan 35 meter stak het nog de rivier
in en wat men ook deed, er was geen beweging
meer in te krijgen. Daar het water vallende
was zat er niets anders op dan te wachten.
Het wrak werd met een staaldraad aan den
wal bevestigd en de sleepbooten maakten los
en keerden voorloopig naar Rotterdam terug.
De heer Simons, met wieu wij vannacht te
Pernis een onderhoud hadden, vertelde ons dat
hij de sleepbootkapiteins er op attent heeft
gemaakt dat de eb wel eens een zuiging zou
kunnen veroorzaken waardoor het wrak los
kon raken. De sleepbootkapiteins verzekerden
echter dat daar geen gevaar «oor bestond.
Later zou blijken dat zij misgerekend hadden.
Op drift geraakt
Zooals wij reeds.meldden kwam er .inderdaad
te 9 uur ongeveer beweging in het wrak en
te half tien bemerkten de runpers dié nóg "an
boord waren tot hun niet geringe ontsteltenis
dat. het schip achteruit; de rivier op zakte. H
ging heel langzaam maar in een oogwenk u
lag het wrak toch al voor den steiger van
haven van Pernis.
Onmiddellijk wierpen de runners he
uit en de sleepboot „Drente" van de iirma
Weismuller, die nog in de buurt lag' kte
een tros aan het schip vast. OP dez anier
wist men de Hooft, die een kleine trip 0p
eigen gelegenheid blijkbaar boven e roemloos
einde door sloopershanden verkoos, nog net
bijtijds in zijn macht te krijg0®- De firma
Simons belde onmiddellijk Sm s Sleepdienst
op en een half uur later kwam een vloot yan
sleepbooten opdagen, die voorloopig nie s
anders te doen kreeg dan rond het wrak te
dobberen. Te 4 uur in den nacht werd hoog
water verwacht en tot dat oogenblikmoest
men wachten om den onwilligen Hooft weer
het haventje in te sleepen.
Wel werd de ankerketting doorgemand ea
het anker door een bok geliéht.
Eindelijk binnen.
Te half vier kwamen de sleepbooten in actie.
Vier werden er, kop aan kop. voor het wrak
„gespannen", niet minder dan zeven anderen
er achter om het gevaarte in den goeden koers
te houden. Een uiterst lastige karwei, want
de vaargeul in het haventje van de slooperij
is zeer nauw en de kans was groot dat het
schip weer op een ontijdig oogenblik vast zo*
varen.
Heel langzaam zette de sleep zich In bewe
ging en begunstigd door een vrij hoogen water
stand slaagde men er na ruim een uur manoeu
vreeren in, het gevaarte op de plaats te brengen
waar men het zoo ongeveer hebben wilde.
Zoo ongeveer..-- want wat dieper in de
haven doorgedrongen raakte het schip weer
aan den erond en kwam het pal te liggen naast
een onooglijk wrakstuk van de „Volubllis".
een schip waaraan we eveneens aangename
herinneringen bewaren door een nachtelijke*
brand die er ruim een jaar geleden woedde.
0jt wrakstuk, triest voorland van de P. C.
Hooft, kwam echter eenigszins in de beknel
ling eD men heeft het dan ook tegen 6 uur een
eind verder op gesleept. Op de plaats waar het
lag zal mettertijd een kraan komen te liggen
die de P. C. Hooft bij brokken en stukken op
den wal zal brengen.
Toen wij tegen 7 uur de slooperij verlieten
lag de Hooft nog vastgehouden door drie sleep
booten. Men gaat thans niet jneer over één
nacht ijs
In den loop van den dag zou het wrak stevig
verankerd worden.
Het einde
Na alles wat er voorgevallen is zal men zich
hunnen voorstellen dat wij onder bovenstaand
„tussehenkopje" een vraagteeken plaatsen. De
arme P. C. Hooft heeft er in Rotterdam een
nieuwen scheldnaam bij gekregen. Hier spreekt
men over het „gekke ding" en niemand zóu
zich er waarschijnlijk over verwonderen als
het schip zich ook deze laatste weinig vleiende
titulatuur waardig toonde.
We hopen echter hartgrondig dat dat niet
het geval zal zijn. 't Is nu genoeg. De iffogélijk.
held bestaat nog dat als de branders met hun
steekvlammen gaan werken, brand ontstaat. Da
heer Simons heeft ons echter de geruststel
lende mededeeling gedaan dat brandjes op een
te sloopen schip dagelijksche voorvallen zijn,
waaraan men niet de minste aandacht behoeft
te schenken. Daar zullen we het voorloop s
maar op houden.
Of de Rotterdammers nog in de gelegenheid
gesteld zullen worden het nierkwaal dig Am-
sterdamsch „geschenk" te bezichtigen daar
toe bestond zooals bekend het plan staat
nog niet vast. Daarover zullen de autoriteiten
te beslissen hebben. Mochten die toestemming
geven dan zouden wij adspirant-bezoekers
ernstig ln overweging willen geven zich op een
tocht door een wirwar van vettige, smerige,
kledderige voorwerpen te kleeden 1
DE „UITVAART" JAN HET, TV RAK. De vuurtorenmisthooirn en
g. g, gooit op jy gr laatsten tocht door de giexen.
de visscihers van IJmuiden brachten een groet aan de
Ontslag van gezanten.
Wegens verandering iu de inrichting van
het dienstvak, waarhij zij werkzaam zijn, is,
onder dankbetuiging voor de aan H. M. de
Koningin en den Lande bewezen diensten, eer
vol ontslag verleend uit den diplomatieken
dienst aan de heeren: C. D. Schuller tot Peur-
sum buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister te Athene; mr. J. E. H. Baron van
Nagell, buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister te Mexico; F. E. M. H. Baron Mi
ddel® van Verduynen, buitengewoon gezant ett
gevolmachtigd minister te Weenen; W.
Engelhrecht, buitengewoon gezant en gevol'
machtigd minister te Warschau; mr. J. D. van
ICetwich Verschuur, buitengewoon gezant
gevolmachtigd minister te Angora; G. H. W. M*
Ridder Huyssen van Katt.endijke, buiteug0'
woon gezant en gevolmachtigd minister
Lissabon.