ZEPPELIN-VAAR DER VAN TYEN VERTELT HET KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND DE SCHULDEN DER ERFBOERDER1JEN v" - Imm VAN DE LAATSTE DRIEHOEKS VAART DER „GRAF ZEPPELIN". Over de oerwouden van het Amazone-gebied. - Tï" KRACHTIG EN KLAAR GELUID VAN ONZE REGEERING. Scheepvaart zonder méér eischt verbetering van het kanaal. Vreemd zeggenschap over de Tusschenwateren zal nimmer worden geduld DE NIEUWE WETGEVING. Failliete landheeren onder den hamer. (Van onzen correspondent.) EENZAAMHEID. Toen de „Graf Zeppelin" begin November van zijn driehoeksvaart naar Zuid- en Noord- Amerika, te Friedrichshafen terugkeerde en daarmede het buitengewoon intensieve ver- keersprogramma van 1933 afsloot, werd daar mede tevens weer een periode beëindigd in de studie welke onze landgenoot, de heer J. E. van Tijen, ten behoeve van het Nederlandsche „Syndicaat voor luchtschipverkeer met Neder- landsch Indië", als speciaal toegevoegd lid der bemanning van de „Graf Zeppelin", van het luchtschip-verkeersvraagstuk maakt. Na eerst nog eenigen tijd te Friedrichshafen te zijn ge bleven, is de heer Van Tijen thans voor een verblijf van langer duur in ons land terug gekeerd. Tijdens een ontmoeting, die wij met onzen Nederlandschen luchtscheepvaart-expert had den, hebben wij hem naar enkele indrukken over zijn vele Zeppelin-reizen gevraagd, voor namelijk wat bijzonderheden over de laatste groote vaart naar Zuid- en Noord-Amerika. Hij moest immers veel interessants kunnen ver halen. Want het is reeds een respectabel aantal vaarten, dat de heer Van Tijen met het Duitsche luchtschip heeft gemaakt, 'n ervaring, als waar op geen tweede sterveling ter wereld, buiten de vermaarde vaste bemanning van de „Graf, kan bogen.. Óm enkele cijfers .te noemen: de heer Van Tijen heeft thans 74 reizen met de Zeppelin ge maakt en is er 24 maal mee over dfen Atlan- tischen 'Oceaan gevaren. 'Totaal legde hij met het beroemde luchtschip 272.000 km. af in 2700 vaar-uren, hetgeen ongeveer 'n derde is van alle vaar-uren, die de „Graf Zeppelin" sedert zijn van stappelloopen heeft gemaakt. Op vele van die reizen heeft onze landgenoot zoowel het koersroer bediend als aan het hoogteroer gestaan, terwijl hij tijdens vele reizen bij de navigatie werkzaam was. Van Pernambuco naar Akron en Chicago. Indrukken wilt U? zegt de heer Van Tijen. Ja, die waren er in die jaren natuurlijk in een overweldigend aantal. Om boekdeelen mee te vullen. Al pratende komt dan het gesprek op de laat ste groote vaart van de „Graf Zeppelin", die zich van Pernambuco uitstrekte tot Miami, Akron en Chicago. Onze Zeppelin-vaarder denkt even na, raadpleegt wat notities en be gint over die laatste reis te vertellen Die eerste étappe, Pernambuco-Miami, die begonnen we 's avonds om kwart voor tienen. Aan dat begin zat een nogal vermakelijke kant. De Duitsche kolonie was volledig opgekomen, terwijl de Gouverneur van Pernambuco ter opluistering een militair muziekcorps had ge stuurd. Toen het schip zich in de lucht verhief, zetten de aanwezige Duitschers op den grond uit volle borst het „Deutschland, Deutschland 'óéber alles" in. Dat bracht blijkbaar den mili tairen kapelmeester op een inval. Na eenige maten zette ook zijn muziekcorps in. Maar een, heele andere wijs. Geen der twee partijen wilde voor de andere onderdoen. 'tGing hard tegen jes grond nog honderden gevangenen, die des nachts in huisjes met tralievensters worden ondergebracht. Die huisjes waren door onze kijkers duidelijk te zien. Toen de Zeppelin over de eilanden heentrok, flitsten overat fe witte lichten op, blijkbaar de lampen van de bewakers.- Boven Nederlandsch grondgebied Langs de kust van Fransch Guyana voerde onze koers boven zee, omdat het vliegen bo ven Fransch grondgebied zonder speciale toe stemming verboden is. We moesten 3 mijlen bui-ten de kust blijven, wat de oriënteering niet vergemakkelijkte, ook al omdat alle vuur torens daar vaste lichten hebben, zonder verduisteringen en dientengevolge moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. We waren dan ook blij Nederlandsch grond gebied te bereiken. Zoodra wij de grens van Suriname overschreden, zetten wij boven land de reis voort, erkentelijk vopr het feit, dat het Nederlandsche staatsprestige geen overvlieg- verbod vereiseht Daar dr. Eckener erin toe stemde over Paramaribo te varen, had ik den Gouverneur van Suriname telegrafisch van on ze komst verwittigd. Reeds om 11 uur 's avonds werd de hoofdstad van West-Indisch Neder land bereikt en beschreven we boven de stad eenige ronden. Het Hollandsch karakter van Paramaribo was, zelfs in het donker, onmis kenbaar en werd door de vele fietsen nog ver sterkt Over Britsch Guyana en het eiland Trini dad, die we den volgenden morgen bereikten, ging het verder. Vervolgens liep onze koers over de eilandjes Grenada en St. Vincent naar Sarvta Domingo op Haiti. Het was moeilijk het beeld van dien dag met dat van dein dag te voren in overeenstemming te brengen, omdat er- een- frappant verschil .bestaat tusschen dé troebele atmosfeer, de benauwende hitte en de modderige mondingen van het Amazone-ge bied,-en de helderblauwe zee, het. glasheldere zicht en de wonderlijke frissche kleuren dér West-Indische eilanden. Dr. Eckener zou gaar ne over land naar Port au Prince zijn gevaren, maar een hevig onweder versperde ons in het nauwe, daarheen voerende dal den weg, zoo dat we terugkeerden en langs de Zuidkust van Haïti voeren. In den vroegen morgen van Maandag doem den als eerste groet van Amerika de wolken krabbers van Miami helwit in den stralenden zonneschijn voor ons op. Na de landing werd dir. Eckener door den burgemeester en andere autoriteiten in triomf naar de stad gevoerd Zijn auto werd omstuwd door politie op motor fietsen, die onafgebroken hun claxons lieten loeien. In Amsterdam zou zoo iets aan brand doen denken, maar in Amerika schijnt het de manier te zijn, om z'n beroemde gasten te be groeten. Een hofmeester in Koning s Hl» ^7®^. Het vertrek van de „Graf Zeppelinfe Akron. Op den grond de schaduw van het luchtschip. wegen, werden gesloten toen het schip binnen was. Hoeveel man daarvoor noodig waren? Niet één. Of beter gezegd, hoogstens één. Want elke deur wordt open en dicht gedraaid door een motor v?n 125 P.K. Het doel van den tocht was toch eigenlijk Chicago en de Wereldtentoonstelling aldaar, is 'tniet? Ja, dat was het doel. En we zijn -dan ook den volgenden dag naar Chicago doorgevaren, doch het was maar een verblijf van korten duur, daar dr. Eckener te Chicago uitstapte, om later per vliegtuig naar Akron terug te keeren. Eer lijk gezegd, heeft het luchtbeeld der tentoon stelling, die zonder twijfel heel belangwekkend moet zijn geweest, want er kwamen niet min der dan 21 millioen bezoekers, niet veel indruk op ons gemaakt, 't Zag ér nogal kermisachtig uit. De gebouwen zullen echter wel niet ont worpen zijn om ook „kritiek van boven" te kunnen doorstaan. Eigenlijk was die teleurstel ling niets bijzonders. Want welk tentoonstel lingscomplex kan nog indruk maken op hen, die de impressies van zulk een schitterende luchtreis nog maar nauwelijks hebben ver werkt? Tenslotte nog een vraag: hoe staat het thans met de verdere ontwikkeling der plannen van het „Syndicaat voor luchtschipverkeer met Nederlandsch Indië"? Daarover kan ik, jammer genoeg, niet veel vertellen, behalve dan dat er nog steeds hard aan gewerkt wordt, in nauwe samenwerking met de Duitsche en Amerikaansche groepen van belanghebbenden. Wij hebben den heer Van Tijen het beste toe- gèwenscht met de plannen die hem vervullen, plannen die, indien zij naar wensch slagen, Nederland een rol in het internationaal lucht schipverkeer zullen doen spelen als op het oogenblik nogslechts weinigen hier te lande vermoeden. Nftesk, De „Graf Zeppelin" aan den verrolbaren driepootmast te Akron. eikaas in. Totdat die muzikale resultante door 't plotseling losbarstend geronk van onze trouwe Maybachs werd gesmoord. Langs de kust varend, bereikten we tegen middernacht de stad Natal. De verraste bewo ners kregen niet alleen de verlichte Zeppelin te zien, doch als extra attractie ook een elec- trisch verlicht valscherm met een bloemstuk eraan te bewonderen, welke bloemenhulde be doeld was te worden neergelegd aan den voet van het in Natal staande standbeeld van een der eerste Braziliaansche vliegers. De volgende dag bracht wel het interessantste gedeelte van de heele reis. Wij voeren toen over het stroomgebied van de Amazone, dien reusachtigen stroom, die met zijn omgeving tot de mmst bezochte streken der wereld behoort, von echt tropenland, is 't. Warm en broeierig #et uitgestrekte moerassen en oerwouden. En dan al die wonderlijke vogels, die bij het naderen van ons luchtschip in heele zwermen opvlogen. We hebben er gezien, die scharlaken rood waren, terwijl we ook spierwitte vogels waarnamen. De meeste soorten heb ik tevoren nog nimmer gezien. Behalve natuurlijk de pape gaaien, waarvan er heel wat rondvlogen. De Amazone-stroom vormt met zijn vele wijdvertakte armen een reusachtige delta. Som mige van die riviermondingen zijn tientallen kilometers breed en stuwen een donkerbruine, modderige watermassa in den Oceaan, die daar door tot ver buiten het zicht van de kust don ker gekleurd is. Naar men zegt, wonen in het gebied van den Amazone-stroom nog vele In dianen. Of we er gezien hebben? Helaas neen! Wel zagen we hier en daar armzalige hutten met enkele inlandsche bewoners, waarvan de meesten, in paniekstemming blijkbaar, hun huis in vluchtten, toen ze het groote lucht gevaarte gewaar werden, maar of dat wasch- echte Roodhuiden waren, hebben we ook met onze kijkers niet kunnen vaststellen, 't Ver schijnen van dat machtige zilverkleurige lucht schip moet voor die inboorlingen, wier wereld- tje niet verder reikt dan het stukje oerwoud waarin zjj leven en die natuurlijk geen kranten lezen en ook geen radio hebben, wel een werk van booze geesten zijn geweest. Geen wonder dan ook, dat velen de schrik om het hart sloeg. 's Avonds verlieten we Brazilië en bereikten tegen 8 uur Cayenne, het beruchte ballingsoord in Fransch Guyana. Even later voeren we ovet de lies dü Salut, een groep van drie eilandjes, waarvan er één wereldbekend is, nl. het Dui velseiland, waar jaren geleden Dreyfus gevan gen zat. Ook nu herbergen o*sst>ere Ja, op 't gebied van ontvangsten heeft de Zeppelin-bemanning, en natuurlijk speciaal die commandant en officieren van het lucht schip, al heel wat beleefd. Zoo is 'n heel grap pig avontuurtje de ontvangst geweest bij het eerste bezoek van de „Graf Zeppelin" aan Se- vilia, eenige jaren geleden, toen koning Alfonso nog aan de regeering was. In het gedrang was de koning het luchtschip vrij ongemerkt ge naderd. De commandant was dan ook nog niet aanwezig om hem te ontvangen. Wel stond de zelfbewuste hofmeester in de deuropening. De koniing, die hem voor dien commandant van het luchtschip aanzag, besteeg het trapje en strekte zijn armen naar den hofmeester uit. De steward wou nog even tegenspartelen, maar ie koning sloot hem reeds met al de warmte van zijn Zuidelijk temperament in zijn armen, mem met ontroering in zijn stem zeggende, hot verheugd hij was „hem en zijn luchtschip" in Spanje te mogen begroeten! We weten niet wat de koning gedacht heeft, toen hij even later den echten commandant te zien kreeg. Maar om weer tot de driehoeksvaart terug te keeren, nadat dr. Eckener des avonds op even luidruchtige manier naar het luchtschip was teruggebracht, vervolgden we onze reis naar het Noorden. Dien avond beleefden we een wel heel sterk staaltje van „souvenir- jagerij". In de kaartenkamer lagen netjes uit gespreid. twee speciale luchtvaartkaarten voor de route Miami-Akron. Die kaarten bleken op 'n gegeven moment te zijn verdwenen. Ver moedelijk zijn ze in een onbewaakt oogenblik door een al te enthousiasten passagier meege nomen. De kaarten zijn niet meer boven water gekomen. En zoo zat er niets anders op dan dien nacht op een kaartje uit een spoorboekje te varen. Was het in Miami nog een tropische tempera tuur, den volgenden dag lagen de tropen al weer achter ons en kregen we het successie velijk frisch, koud en bitter koud. Hét was een vreemde gewaarwording, zoo in enkele uren van den zomer in den herfst en van den herfst in den winter te komen. Op het broeie rig warme Amazone-gebied volgden nu de steeds sterker toenemende herfsttinten van het golvende Amerikaansche landschap. De tem peratuur daalde geleidelijk tot bij, en later in den avond tot onder het nulpunt en toen we tegen 7 uur 's avonds boven Akron aankwa znen, zagen we in het schijnsel van ons zoek licht waterige sneeuw in wolken over den grond jagen. In Akron Bij onze aankomst in Akron stond er een kei-harde wind van wel 60 km. per uur, die het onmogelijk maakte het luchtschip in de loods te brengen, zoodat besloten werd voorloopig in de lucht de verdere weersontwikkeling af te wachten. Van onze vijf motoren werden er drie afgezet en met twee motoren draaiende voeren we langzaam boven de stad Akron heen en weer. Heelemaal juist gezegd, is dat niet We voeren wel is waar langzaam tegen den wind in, doch zoodra we aan den rand van de stad waren gekomen en bijdraaiden, dan zeilden we dwars op den wind met groote snelheid terug. Die nacht zal mij lang heugen. De rijk ver lichte stad met haar groote gebouwen en hun lichtreclames, bood op zich zelf reeds een won derlijk schouwspel, dat wij heel rustig konden opnemen. Op het vliegveld, waar ook de lucht- schiploods staat, zagen we telkens de grond- verlichting opflitsen om vliegtuigen te laten landen en starten. Dat ging zoo den heelen nacht door. Over de wegen, die van de stad naar het vliegveld leiden, zagen we eindelooze files van duizenden auto's voortkruipen. Tel kens voeren wij door sneeuw- en regenbuien en dat alles te zamen gaf dien nacht een beeld van hoe de wereld er wellicht eenmaal uit zal zien, als het luchtverkeer niet meer ten deele nog „toekomst", doch geheel en al „heden" zal zijn. Eerst bij het aanbreken van den dag werd geland. Nadat de „Graf Zeppelin" aan den ver rolbaren driepootsmast was verankerd, zette de mast-constructie, die op door motoren ge dreven rupswielen rust, zich met daverend ge ronk in beweging en reed met het luchtschip in de enorme hal. Is die loods veel grooter dan die te Friedrichs hafen? vragen we den heer Van Tijen. Ze is zeer belangrijk grooter. Het is een in drukwekkend gebouw, machtig door zijn enorme afmetingen van 360 meter lengte, 100 meter breedte en 60 meter hoogte. Onze „Graf", die met een lengte van 234 meter toch ook niet bepaald klein is, zag er in die ruimte weinig indrukwekkend uit. De deuren, die elk 600 ton Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot verklaring van het algemeen nut der onteigening voor verbree ding van het kanaal door Zuid-Beveland en verhooging van de spoorbrug over dat kanaal bij Vlake met bijkomende werken. Daaraan wordt ontleend: Alvorens de in het Voorloopig Verslag ge maakte opmerkingen te beantwoorden, acht de Regeering het niet overbodig in korte woor den duidelijk aap te geven, welke de bedoe ling is van de werken, die het aanhangige wetsontwerp' beoogt. Bedoeling van het ontwerp De bedoeling is aan het kanaal door Zuid- Beveland zoodanige werken uit te voeren, dat tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren, welke de scheepvaart op dat kanaal onder vindt van de te lage ligging en de te geringe doorvaèrt van de spoorwegbrug te Vlake en de brug voor gewoon .verkeer te Schore en van de te geringe dwarsafmetingen van het kanaal. Daartoe zullen die bruggen te zamen op één onderbouw worden aangelegd nabij Vlake, op een zoodanige hoogte, dat nagenoeg de geheele vaart, onder het vaste gedeelte dier bruggen zal kunnen passeeren en dus zonder hinder voor het landverkeer. Boven een tweede doorvaartopening dier bruggen zal een beweegbaar gedeelte worden aangebracht, hetwelk de weinige hooge sche pen, die het kanaal bevaren, zal kunnen door laten. De voorgenomen verbreeding van het kanaal omvat niet meer dan de verwijding, welke aan de bezwaren tegemoet komt, die reeds geruimen tijd door de scheepvaart zijn ondervonden. Het is voor het maken van die verwijding noodig den kanaaldijk aan die zijde van het kanaal, waar de verbreeding moet worden gemaakt, te verleggen. Deze wordt dan zoover buitenwaarts verschoven, dat een mogelijke verdere verbreeding in de toekomst uitvoerbaar is, zonder dat men dan opnieuw zou moéten vervallen in de kosten eener vol gende dijkverlegging. De noodzakelijkheid van zoodanige verdere verbreeding bestaat naar het oordeel van de Regeering voor het oogen blik nog niet. wateren waaronder het kanaal van Zuid-Beve land. Het zou een verdraaiing der feiten zijn aan het verstrekken van die inlichtingen het karakter te willen toeschrijven van een door Nederland gegeven en door derden aan vaarde belofte. In het lioht van het voorgaande zal het dui delijk zijn, dat het onjuist is te onderstellen dat de vaste wil der Regeering, zich tegen iedere uitbreiding van het Rijn-regime te verzetten, zou kunnen worden beinvl-oed door m-ededee- liingen omtrent hetgeen zij uit vrijen wil zal gaan doen. Een stellige verklaring, dat zij vreemd medezeggenschap over de Nederland sche Tusschenwateren energiek en categorisch van de hand heeft gewezen en zal blijven wij zen, kan de Regeering zonder bezwaar afleg gen. De meening van de leden, dat tusschen de uit te voeren werken voor de brugverhooging een-erzijds en voor de kanaalverbreeding ander zijds technisch geen noodzakelijk verband be staat, acht de regeering niet juist, hetgeen zij op technische gronden nader uiteenzet. Geen verband van 1339. met tractaat Plan dateert van oorlog. voor den De plannen zijn reeds van ouden datum. Toen in 1913 het op- en afgaand scheepvaart verkeer ongeveer 17.000.000 ton bedroeg, gaven klachten over de spoorwegbrug bij Vlake en over de vaart in het kanaal reeds aanleiding tot het opmaken van een voorontwerp voor de verbetering van die brug en verbreeding van het kanaal. Dat dergelijke plannen ter hand worden ge nomen zal weinig verwondering yekken, als men ziet, dat de scheepvaart, welke m het begin van het bestaan van het kanaal slechts ongeveer 400.000 ton bedroeg en na tien jaar nog slechts 1.500.000 ton bereikte, in 1913 tot ruim het tienvoudige steeg. Het in 1914 en 1915 opgemaakt voorontwerp werd tengevolge van de oorlogsomstandig heden niet verder uitgewerkt, hoofdzakelijk omdat de scheepvaart toen afnam. Naarmate de scheepvaart zich ontwikkelde, heeft verbetering van het kanaal van Zuid- Beveland plaats gehad op denzelfden voet ais dit met de overige waterwegen in Nederland het geval is geweest. De bedoeling der Re geering is, dat hiermede wordt voortgegaan. Van die bedoeling wenscht zij zich niet te laten afbrengen wegens strevingen, die zich in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart hebben geopenbaard, om den aldaar vertegen woordigden Regeeringen door middel van die Commissie meer zeggenschap over onze tus schen wateren te verschaffen. Als de verkeers- toestand verbetering vereischt (en dat is thans het geval), dan gaat de Nederlandsche Regee ring daartoe over, onafhankelijk van de vraag of derden wellicht den rechtstoestand gaarne gewijzigd zouden zien. Het gebeurde in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. Dat in de Memorie van Toelichting niet ge spróken werd over een verband, dat zou be staan tusschen het wetsontwerp en de kwestie vait de herziening der Tractaten van 1839, noch over een verband met de bevoorrechting dooi België van de scheepvaart tusschen Belgische havens en den Rijn, mag geen verwondering wekken, omdat zoodanig verband niet bestaat en ook nimmer bestaan heeft. Zooals reeds werd uiteengezet, acht de Re- geering de verbetering van het kanaal nood zakelijk in verband met de toeneming van het scheepvaartverkeer. Zij beoogt daarmede geensl zins een afweermiddel te scheppen tegen der èisch van een andere verbinding te water tus schen Rijn en Schelde. Immers naar haar oor deel heeft niemand een anderen weg te eischen. daar Nederland voldaan heeft en blijft vol doen aan de verplichtingen, welke het in 1839 op zich genomen heeft om als een der Tus schenwateren in casu het Kreekrak door natuurlijke gebeurtenissen of werken van kunst onbruikbaar zou worden, een anderen weg aan te wijzen, welke even veilig en even goed en gemakkelijk zou zijn, als de afgesloten weg. Daaraan heeft Nederland voldaan, want het kanaal door Zuid-Beveland biedt een weg, die •niet alleen even veilig, even goed en gemak kelijk is, maar een weg, die veiliger, beter en gemakkelijker is, dan de in 1867 afgeslotené. -Wanneer Nederland dan ook te eeniger tijd 'uit-vrijen wil een anderen vaarweg mócht wil len toestaan, zou dit zijn geheel los van de verplichtingen, welke het scheidingsverdrag van 1839 oplegt en zou zulks, al naar Nederland dat verkoos, kunnen geschieden binnen het kader, dan wel los van de'z.g. hlstorisch-geografische grenzen der scheidingslijnen. De verslagen van de besprekingen in de Rijn vaartcommissie zijn geheim in die omstandig heden heeft de Regeering niet de vrijheid de Staten-Generaal over die besprekingen in te lichten. Met de meening, dat de verbreeding van het kanaal door Zuid-Beveland als een herziening van de Tractaten van 1839 tot stand zou ko men, waarbij een nieuwe scheepvaartverbinding tusschen Schelde en Hollandsch Diep aan de reeds bestaande zou worden toegevoegd, niet noodig zou zijn, kan de Minister zich niet ver eenigen In de eerste p.aats niet, omdat, al zou bij een zoodanige herziening de bouw van een nieuw kanaal tusschen de Schelde en het Hol landsch Diep worden toegestaan, geen en kele zekerheid zal bestaan, dat dit kanaal bin nen afzienbaren tijd gereed zal komen, terwijl ook, al werd de aanleg dadelijk met de groot ste kracht ter hand genomen, de voltooiing niet voor ongeveer 10 jaar daarna te verwachten zou zijn. Maar ook al blijft na indienststelling van een tweede verbinding de scheepvaart tusschen het Hollandsch Diep en de Schelde gelijk aan die van 1931, dan nog zal het deel, dat het kanaal door Zuid-Beveland zal blijven volgen, zoo groot zijn, dat aan een verruiming van dat ka naal niet zal zijn te ontkomen. De opmerking van verschillende zijden ge maakt, dat het samenstel van subsidies en pre mies van Belgische zijde verleend aan het ver keer tusschen Belgische havens en den Rijn schadelijk is voor het Rijnverkeer der Neder landsche havens, moet als juist worden erkend. Zulke maatregelen van een mededinger op transportgebied mogen echter niet ertoe leiden om een werk van algemeen nut achterwege te laten, noch de Nederlandsche Regeering er toe te brengen na te laten, wat zij tegenover eigen schippers een plicht acht. Een Nederlandsch belang BERLIJN, 6 Januari 1934. Het kernstuk vart den maatschappelijken om bouw, dien het Derde Rijk aan het voltrekken is, vormt nog steeds de invoering van het ma joraat voor ongeveer 500.000 boerderijen. De draagkracht van dezen maatregel is nog niet in zijn volle lengte en breedte te overzien, maar hy is in alle gevallen van een belangrijkheid, die hem recht op veel meer buitenlandsche be langstelling geeft, dan er tot nu aan geschon ken werd. Zonder twijfel is hij de zwaarste slag, die ooit nog aan het materialisme toege bracht werd, maar behalve dat grijpt hij ook diep in de stoffelijke aangelegenheden der samenleving in. Grond en bodem, en tot zekere hoogte hun opstal en de roerende goederen, welke.zich er op bevinden, worden onverkoopbaar verklaard. Rond 65 pCt. van gansch Duitschland wordt door deze nieuwe schikking getroffen. Maar van de ongeveer 11 milliard schuld, welke de boeren in den loop der jaren aangegaan hebben, drukken er ongeveer 8 milliard op deze nieu we majoraten. Voor zooverre deze acht mil liard uit hypothekaire vorderingen bestaan, zweven ze nu zonder basis in de lucht, want bij wanbetaling kan de schuldeischer niet meer tot het middel der executie zijn toevlucht nemen. Men begrijpt wat dat zeggen wil. Acht mil liard uitgeleende marken zijn ineens op losse schroeven komen te staan. De zekerheid, waar op hun uitleening berustte, werd onder hen uitgetrokken en daarmede zijn ontelbaar vele menschen gemoeid. Het zij direct, hetzij via banken, credietinstellingen, verzekeringsmaat schappijen, hypotheekbanken, enz. enz. enz. In de „Nationaalsocialistische Landpost" be handelt dr. Kokotkiewiecz deze aangelegenheid en daarbij laat hij reeds direkt doorschemeren, dat een deel der geldschieters een deel hunner penningen wel nimmer terug zal zien. Alles, wat als dubieuse vordering te boek gesteld kan worden, zal onder het vergrootglas worden ge nomen en wanneer dat gedaan is, zal blijken, dat menige veer voor altijd weggevlogen is. Voor het overige bestaat het plan de totale schuld, die op de erf boerderij en rust, in een algemeen vergaarbekken, in een bank, tot één geheel te versmelten, terwijl de geldschieters met schuldbrieven van deze bank afbetaald gaan worden. Deze schuldbrieven zullen een matige rente afwerpen en men hoopt ze in zestig tot zeven tig jaar te kunnen aflossen. Van hun kant wor den de boeren schuldenaars tegenover dit cen trale instituut. Zij hebben daaraan hun oude schulden te voldoen en dat zal in het over- groote deel van de gevallen wel zonder veel moeilijkheden plaats vinden. Want de boer is nu in geheel andere omstandigheden gekomen dan hij vroeger was; hij is nu koning in zijn eigen rijk geworden en men begrijpt, dat daar in een sterke spoorslag ten goede steekt. Des- gewenscht kan de boer de afbetaling zijner schulden bespoedigen door verkoop van bezit tingen, welke buiten de erfboederijen en der- zelver apparaat vallen. In de toekomst zal de boer veel minder cre- diet noodig hebben dan in het verleden. Hij hoeft geen boederij meer te koopen, want hij heeft er bereids een; hij kan deze ook door aan koop van grond niet meer vergrooten, want dat mag niet. Een vraag blijft nog, hoe de jongere kinderen van een boerengezin verder geholpen worden, wanneer bij het overlijden des vaders de oudste zoon in zijn rechten treedt. Tot nu toe geschiedde dat in die stre ken, waar het nieuwe erfrecht altijd als onge schreven wet bestaan heeft, meestal door ver geving van hypotheken aan de jongeren. Dat gaat nu echter niet meer en hieraan moet nog een mouw gepast worden. Maar afgezien daar van heeft de boer wel eens geld noodig voor bodemverbetering, voor aankoop van zaad, van mest, van landbouwmachines, enz. Als waar borg' voor de daartoe benoodlgde gelden werd de oogst vaak verpand of wel een deel der roerende goederen, der aanwezige koeien of wat voor de hand lag. Maar dat mag in den vervolge ook niet meer. De boer kan zijn oogst en deelen van zijn agrarisch apparaat niet meer als onderpand aan bieden. Hij moet er met dien oogst zien te komen en uit de opbrengst ervan voorloopig zijn schulden aan het centrale instituut aIwiK- kelen. Blijft dus slechts over, dat hij ?eld op zijn eerlijk woord tracht te krijgen en dat zal, gezien de positie, die de boer nu in de samen leving in gaat nemen, niet zoo bijster moeilijk zijn. Desniettemin wil men zijn positie in deze toch nog versterken en wel door gemeenschap pelijke borgtochten.- Hoe deze aangelegenheid er in details uit zal zien, staat nog niet vast. maar men wil de erfboeren van een bepaald®" tinggelden op hun goederen gehandhaafd wor den. Daarentegen staat voor zulke landheeren de kans nu wel open hun schulden door afgiften van land af te lossen en dat dan In zulken vorm, dat zij de kern van hun voorouderlijk bezit, hun kasteel met voldoende grond om een familie in leven te houden, uit den orkaan redden kunnen. Een redding, die den vorm aan zal nemen van een nieuw-gefundeerd majoraat. Hierbij zij erop gewezen, dat de maximum grootte van een erfhofstede in den regel de 125 H.A. niet mag overschrijden. Hierop kunnen uitzonderingen worden gemaakt, wanneer het om een afgerond en te samenhangend bezit gaat, dat meer dan 150 jaar in handen van dezelfde familie waswanneer redenen van klimaat of van bodemgesteldheid tot het maken eener uitzondering aansporen wanneer het er op aankomt, een Duitscher, die zich bijzonder verdienstelijk voor de gemeenschap gemaakt heeft persoonlijk of in zijn erfgenamen te eeren; wanneer het algemeen belang er door gediend i3. Dit laatste is het geval, wanneer er een architectonisch waardevol kasteel, een kunst verzameling of iets dergelijks slechts gered kan worden door den bezitter recht op meer grond toe te kennen dan voor het onderhoud eener familie noodig is. Op dit gebied zijn reeds een paar voorbeelden gegeven. Hindenburg zelf werd door de toekenning van een extra-ridder hofstad geëerd. De nakomelingen van Bismarck mogen ter instandhouding van het voorvaderlijk goed ook meer grond dan een ander bezitten. De graven von Schulenburg is datzelfde voor recht toegekend, opdat zij op die manier hun kunstschatten op peil en bij elkaar kunnen houden. De Regeering Is steeds van oordeel geweest, dat de Nederlandsche scheepvaartwegen en dus ook het kanaal door Zuid Beveland, ge schikt moeten zijn voor de scheepvaart welke daarvan gebruik maakt. Van Nederlandsche zijde zijn in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart feitelijke inlichtingen verstrekt aan gaande de voornemens die de Nederlandsche Regéering had, ten aanzien, van de dóór'haar wenschelijk geachte verbetering der Tusschen- meun mcu *vu uc cuov- kring tot een gemeenschap aaneensluiten, wel bij behoefte aan crediet optreedt om eer« - de zaak zelf te onderzoeken en er dan eventueel solidair voor in de bres te springen. Wat grondverbeteringen betreft gaai het zoeken nog altijd naar allerlei kleine waarmede men den Vrijwilligen Arb idsdienst bezig kan houden en hiervan Kan de boer gebruik maken. Van deze karweitjes kan men zeggen, dat vele kleinen één groot maken, want na voltooiing van alles, wat op het program staat, berekent men een stijging in de waar van den jaarlijkschen oogst van ongeveer anc ei half milliard mark. Het spreekt vanzelf, dat deze schuldregeling een rfgaatregel is, waarmede men ook p °r°? grondbezit bij den stang kan nemen. De opvat tingen van het Derde Rijk ten °PZ1.C^® Ya" het groot grondbezit zijn nog niet heelemaal klaar, maar zij zijn toch we radicaler dan die van den conservatieven Brünmg, welke om die opvat tingen juist door de conservatieven ten val gebracht werd. Hitler is er blijkbaar volstrekt niet op uit het gezonde groot-grondbezit kapot te slaan. Maar het ongezonde zal met onver biddelijkheid behandeld worden. Voortaan zul len failliete landheeren niet langer met belas Te veel wordt de indruk gewekt, alsof de vaart door het kanaal door Zuid-Beveland een uitsluitend Belgisch belang is. Dit is een on juiste voorstelling van zaken, die rechtzetting behoeft. In de eerste plaats is een dergelijke voorstelling onjuist, omdat de schepen voor ongeveer 71 naar het aantal en 47 naar de tonnenmaat Nederlandsch zijn. Nederland is voor nog grooter percentage bouwer dezer sche pen en onze goed uitgeruste industrie aan de Noord en de Mefwede heeft steeds haar groot aandeel gehad, niet alleen in den bouw der schepen en sleepbooten, maar ook in de jaar- lijkscne onderhouds- en herstellingswerken. Reeds uit dien hoofde heeft Nederland een mei te verwaarloozen belang bij de ontwikke- iing van de vaart op de tusschenwateren. Rotterdam en Antwerpen beide staan tegen over concurreerende invloeden van Duitsche en Fransche, zelfs Italiaansche havens, tengevolge van de wijze, waarop in de laatste jaren de spoorwegtarieven worden gebezigd om verkeer kunstmatig naar bepaalde havens te leiden. Het is daarom volstrekt niet zeker, dat, - men de ontwikkeling der scheepvaart «P kanaal door Zuid-Beveland tegenwerkte, reikt zou worden, dat de daardoor aan gische havens onttrokken goederen n -1 t derlandsche havens zouden gaan. Of België zal overgaan tot verzachtin0 van de voor onze Rijnvaart minder gunshge maat regelen. als-Nederland zijn tot dusver gevo gde politiek blijft vólgen, valt niet te voorspellen Nederland kan zeker ook denken aan tegen maatregelen. Dieren en menschen. In de grootstad of buiten de gemeenschap. „Een mensch is nooit minder eenzaam, dan wanneer hij alleen is", zegt een Fransch spreekwoord en er is reden den inhoud van dit gezegde op zichtwaarde te aanvaarden, al ware het maar op gezag van die andere wijsheid, welke wil, dat een spreekwoord een waar woord is. Maar geldt dit alles nu ook voor dieren? Wij weten het niet, doch we weten wel, dat er onder de dieren ook echte eenzamen zijn, kluizenaars, meestal midden in de wereldstad, die den band met al hun soortgenooten door geknipt hebben, om voortaan een leven van de grootst denkbare afzondering te voeren. Daar zijn bijvoorbeeld de honden, die met het leiden van blinden zijn belast. Niet ten onrechte heeft men onlangs voor deze dieren een monument als tol van dankbaarheid op gericht. Iedereen erkent hun verdiensten en ieder, die wel eens een blinde met zijn vier- voetigen makker door een stuk druk autover keer heengeloodst heeft, zal zich altijd den blik van dankbaarheid' blijven herinneren, waar mede het dier afscheid van hem nam. In een land als Duitschland, waar de oorlog zooveel blinden achtergelaten heeft, is uit den aard der zaak een groote navraag naar ge schikte blindenhonden. Om aan deze navraag tegemoet te komen, werd er in Potsdam een school opgericht, waar deze dieren op hun toekomstige levensbestemming afgericht wor den. Om toegelaten te worden, moet het beest tot de familie der schaapherdershonden belmo ren, welke reeds van oudsher het hoeden in hun bloed hebben. Dan komt de veearts bij het geval te pas en zulks ter opmaking van een geneeskundig attest. Wanneer dat alles in orde is, kan een hondenfokker zijn dieren naar Potsdam sturen, waar zij allereerst aan eea langdurige observatie onderworpen worden. Slechts de besten van de besten kunnen tot den cursus toegelaten worden en daarbij wordt bij zonder acht geslagen op rustigheid, die echter niet in temperamentloosheid mag wortelen, op fijne zenuwen en op intelligentie- Alle midde len, welke men tegenwoordig wel te baat neemt, om de geschiktheid van een mensch voor een bepaald beroep te onderzoegen, wor den ook op de honden toegepast en tenslotte komt men op die manier tot een veertigtal exemplaren, die de hondenhokken van het ini- stituut te Potsdam bestendig herbergen. En nu gaat de opleiding beginnen. Men kan er in de straten van Potsdam vaak getuige van zijn. Men ziet er herdershonden rond loo- pen, met het roode kruis versierd en met het gewone tuigage van een blindenhond aan, die aan hun koord een man meevoeren, welke heelemaal niet den indruk van een blinde maakt Integendeel, de man, de onderwijzer van het dier- kijkt scherp rond en aan zijn oQcr ontgaat ook niet de kleinste hindernis op zijn Pad' al ware deze ook maar zoo groot als een potlood. Het eerste en voornaamste deel van het on derwijs bestaat daarin, dat men den hond volkomen aan zijn soortgenooten ontwent; Het dier moet zich resoluut van zijn mede'dieren afwenden en probeeren zich in den mensen op te lossen. Dat is de tragiek van den blindenhond. De eenzaamheid. Nooit meer krijgertje spelen met een makker. Nooit meer vechten en vaga- bondeeren. Boomen achteloos en zonder inte resse voorbij loopen. Niet blaffen, wanneer een ander dat doet. Kortom het beest noet uit de gemeenschap der honden treden, precies gelijk een kluizenaar dat uit de gemeenschap der menschen doet. Ziet hij daar geen kans toe, dan wordt hij als onbruikbaar aan zijn eigenaar terugge stuurd. In het andere geval wordt zijn mtel.i- gentie op de proef gesteld met behulp van „den naasten sigarenwinkel", zooals de vakterm luidt. De onderwijzer geleidt zijn leerling naar de bewuste inrichtingen, koopt er een pakje si garetten en wanneer hij dat twee, of driemaa gedaan heeft, moet de hond den weg alleen kunnen vinden en uit eigen beweging voor den winkel stoppen. Daarna wordt meer in détails getreden. Den hond wordt bijgebracht, wat een trottoir, een andere hindernis voor een blinde betee- kent. Hij leert zijn leider op bepaalde mo menten terug te houden, te blaffen bij mj. pend gevaar, enz. leeren de dierea in hun In ongelooflijk weinig tljds i* m de/e nuttige kunstjes aan- ziJ scmjnen eenzaamheid verstand >P te n en dit Soed te gebruiken op den koop toe. Een zweep wordt nimmer gebruik. De onder wijzer kent slechts aanmoedigende of afteu- rende woorden en daarmee wordt allesbemkt In zes weken is het dier afgericht en tot blindenleider gepromoveerd. Maar daarmede is fie school Flog iet tevreden. Op den eersten van elke maand ontvangt zij een aantal blin den, die nu op hun beurt een cursus moeten ondergaan, een zeventiendagigan cursus, waarin hun de kunst bijgebracht wordt, met een blin denhond om te gaan. Want dat moet ook ge leerd worden, wil me het grootst mogelijk ef fect bereiken. In deze zeventien dagen wordt vastgesteld, bij welken man de hond het beste past. Dier en nieuwe eigenaar wennen zich aan elkaar en wanneer alles klopt wordt 't groote werk met een soort generale repetitie bekroond. En daarna reizen mensch en dier weg, bei den de eenzaamheid, de duisternis in en daar zien wij, gelukkige stervelingen, hen dan door de straten rondwaren als een aansporing tot een diepe en ernstige meditatie.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2