ZEPPELIN-VAAR DER VAN TYEN
VERTELT
HET KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND
DE SCHULDEN DER ERFBOERDER1JEN
v" -
Imm
VAN DE LAATSTE DRIEHOEKS
VAART DER „GRAF
ZEPPELIN".
Over de oerwouden van het
Amazone-gebied.
-
Tï"
KRACHTIG EN KLAAR GELUID
VAN ONZE REGEERING.
Scheepvaart zonder méér eischt
verbetering van het kanaal.
Vreemd zeggenschap over de
Tusschenwateren zal nimmer
worden geduld
DE NIEUWE WETGEVING.
Failliete landheeren onder den
hamer.
(Van onzen correspondent.)
EENZAAMHEID.
Toen de „Graf Zeppelin" begin November
van zijn driehoeksvaart naar Zuid- en Noord-
Amerika, te Friedrichshafen terugkeerde en
daarmede het buitengewoon intensieve ver-
keersprogramma van 1933 afsloot, werd daar
mede tevens weer een periode beëindigd in de
studie welke onze landgenoot, de heer J. E.
van Tijen, ten behoeve van het Nederlandsche
„Syndicaat voor luchtschipverkeer met Neder-
landsch Indië", als speciaal toegevoegd lid der
bemanning van de „Graf Zeppelin", van het
luchtschip-verkeersvraagstuk maakt. Na eerst
nog eenigen tijd te Friedrichshafen te zijn ge
bleven, is de heer Van Tijen thans voor een
verblijf van langer duur in ons land terug
gekeerd.
Tijdens een ontmoeting, die wij met onzen
Nederlandschen luchtscheepvaart-expert had
den, hebben wij hem naar enkele indrukken
over zijn vele Zeppelin-reizen gevraagd, voor
namelijk wat bijzonderheden over de laatste
groote vaart naar Zuid- en Noord-Amerika. Hij
moest immers veel interessants kunnen ver
halen. Want het is reeds een respectabel aantal
vaarten, dat de heer Van Tijen met het Duitsche
luchtschip heeft gemaakt, 'n ervaring, als waar
op geen tweede sterveling ter wereld, buiten
de vermaarde vaste bemanning van de „Graf,
kan bogen..
Óm enkele cijfers .te noemen: de heer Van
Tijen heeft thans 74 reizen met de Zeppelin ge
maakt en is er 24 maal mee over dfen Atlan-
tischen 'Oceaan gevaren. 'Totaal legde hij met
het beroemde luchtschip 272.000 km. af in 2700
vaar-uren, hetgeen ongeveer 'n derde is van
alle vaar-uren, die de „Graf Zeppelin" sedert
zijn van stappelloopen heeft gemaakt. Op vele
van die reizen heeft onze landgenoot zoowel
het koersroer bediend als aan het hoogteroer
gestaan, terwijl hij tijdens vele reizen bij de
navigatie werkzaam was.
Van Pernambuco naar Akron
en Chicago.
Indrukken wilt U? zegt de heer Van Tijen.
Ja, die waren er in die jaren natuurlijk in een
overweldigend aantal. Om boekdeelen mee te
vullen.
Al pratende komt dan het gesprek op de laat
ste groote vaart van de „Graf Zeppelin", die
zich van Pernambuco uitstrekte tot Miami,
Akron en Chicago. Onze Zeppelin-vaarder
denkt even na, raadpleegt wat notities en be
gint over die laatste reis te vertellen
Die eerste étappe, Pernambuco-Miami, die
begonnen we 's avonds om kwart voor tienen.
Aan dat begin zat een nogal vermakelijke kant.
De Duitsche kolonie was volledig opgekomen,
terwijl de Gouverneur van Pernambuco ter
opluistering een militair muziekcorps had ge
stuurd. Toen het schip zich in de lucht verhief,
zetten de aanwezige Duitschers op den grond
uit volle borst het „Deutschland, Deutschland
'óéber alles" in. Dat bracht blijkbaar den mili
tairen kapelmeester op een inval. Na eenige
maten zette ook zijn muziekcorps in. Maar een,
heele andere wijs. Geen der twee partijen wilde
voor de andere onderdoen. 'tGing hard tegen
jes grond nog honderden gevangenen, die des
nachts in huisjes met tralievensters worden
ondergebracht. Die huisjes waren door onze
kijkers duidelijk te zien. Toen de Zeppelin
over de eilanden heentrok, flitsten overat fe
witte lichten op, blijkbaar de lampen van de
bewakers.-
Boven Nederlandsch grondgebied
Langs de kust van Fransch Guyana voerde
onze koers boven zee, omdat het vliegen bo
ven Fransch grondgebied zonder speciale toe
stemming verboden is. We moesten 3 mijlen
bui-ten de kust blijven, wat de oriënteering
niet vergemakkelijkte, ook al omdat alle vuur
torens daar vaste lichten hebben, zonder
verduisteringen en dientengevolge moeilijk
van elkaar zijn te onderscheiden.
We waren dan ook blij Nederlandsch grond
gebied te bereiken. Zoodra wij de grens van
Suriname overschreden, zetten wij boven land
de reis voort, erkentelijk vopr het feit, dat het
Nederlandsche staatsprestige geen overvlieg-
verbod vereiseht Daar dr. Eckener erin toe
stemde over Paramaribo te varen, had ik den
Gouverneur van Suriname telegrafisch van on
ze komst verwittigd. Reeds om 11 uur 's avonds
werd de hoofdstad van West-Indisch Neder
land bereikt en beschreven we boven de stad
eenige ronden. Het Hollandsch karakter van
Paramaribo was, zelfs in het donker, onmis
kenbaar en werd door de vele fietsen nog ver
sterkt
Over Britsch Guyana en het eiland Trini
dad, die we den volgenden morgen bereikten,
ging het verder. Vervolgens liep onze koers
over de eilandjes Grenada en St. Vincent naar
Sarvta Domingo op Haiti. Het was moeilijk het
beeld van dien dag met dat van dein dag te
voren in overeenstemming te brengen, omdat
er- een- frappant verschil .bestaat tusschen dé
troebele atmosfeer, de benauwende hitte en de
modderige mondingen van het Amazone-ge
bied,-en de helderblauwe zee, het. glasheldere
zicht en de wonderlijke frissche kleuren dér
West-Indische eilanden. Dr. Eckener zou gaar
ne over land naar Port au Prince zijn gevaren,
maar een hevig onweder versperde ons in het
nauwe, daarheen voerende dal den weg, zoo
dat we terugkeerden en langs de Zuidkust van
Haïti voeren.
In den vroegen morgen van Maandag doem
den als eerste groet van Amerika de wolken
krabbers van Miami helwit in den stralenden
zonneschijn voor ons op. Na de landing werd
dir. Eckener door den burgemeester en andere
autoriteiten in triomf naar de stad gevoerd
Zijn auto werd omstuwd door politie op motor
fietsen, die onafgebroken hun claxons lieten
loeien. In Amsterdam zou zoo iets aan brand
doen denken, maar in Amerika schijnt het de
manier te zijn, om z'n beroemde gasten te be
groeten.
Een hofmeester in Koning s
Hl» ^7®^.
Het vertrek van de „Graf Zeppelinfe Akron. Op den grond de schaduw van het
luchtschip.
wegen, werden gesloten toen het schip binnen
was. Hoeveel man daarvoor noodig waren? Niet
één. Of beter gezegd, hoogstens één. Want elke
deur wordt open en dicht gedraaid door een
motor v?n 125 P.K.
Het doel van den tocht was toch eigenlijk
Chicago en de Wereldtentoonstelling aldaar, is
'tniet?
Ja, dat was het doel. En we zijn -dan ook den
volgenden dag naar Chicago doorgevaren, doch
het was maar een verblijf van korten duur,
daar dr. Eckener te Chicago uitstapte, om later
per vliegtuig naar Akron terug te keeren. Eer
lijk gezegd, heeft het luchtbeeld der tentoon
stelling, die zonder twijfel heel belangwekkend
moet zijn geweest, want er kwamen niet min
der dan 21 millioen bezoekers, niet veel indruk
op ons gemaakt, 't Zag ér nogal kermisachtig
uit. De gebouwen zullen echter wel niet ont
worpen zijn om ook „kritiek van boven" te
kunnen doorstaan. Eigenlijk was die teleurstel
ling niets bijzonders. Want welk tentoonstel
lingscomplex kan nog indruk maken op hen,
die de impressies van zulk een schitterende
luchtreis nog maar nauwelijks hebben ver
werkt?
Tenslotte nog een vraag: hoe staat het thans
met de verdere ontwikkeling der plannen van
het „Syndicaat voor luchtschipverkeer met
Nederlandsch Indië"?
Daarover kan ik, jammer genoeg, niet veel
vertellen, behalve dan dat er nog steeds hard
aan gewerkt wordt, in nauwe samenwerking
met de Duitsche en Amerikaansche groepen van
belanghebbenden.
Wij hebben den heer Van Tijen het beste toe-
gèwenscht met de plannen die hem vervullen,
plannen die, indien zij naar wensch slagen,
Nederland een rol in het internationaal lucht
schipverkeer zullen doen spelen als op het
oogenblik nogslechts weinigen hier te lande
vermoeden.
Nftesk,
De „Graf Zeppelin" aan den verrolbaren
driepootmast te Akron.
eikaas in. Totdat die muzikale resultante door
't plotseling losbarstend geronk van onze trouwe
Maybachs werd gesmoord.
Langs de kust varend, bereikten we tegen
middernacht de stad Natal. De verraste bewo
ners kregen niet alleen de verlichte Zeppelin
te zien, doch als extra attractie ook een elec-
trisch verlicht valscherm met een bloemstuk
eraan te bewonderen, welke bloemenhulde be
doeld was te worden neergelegd aan den voet
van het in Natal staande standbeeld van een
der eerste Braziliaansche vliegers.
De volgende dag bracht wel het interessantste
gedeelte van de heele reis. Wij voeren toen
over het stroomgebied van de Amazone, dien
reusachtigen stroom, die met zijn omgeving tot
de mmst bezochte streken der wereld behoort,
von echt tropenland, is 't. Warm en broeierig
#et uitgestrekte moerassen en oerwouden. En
dan al die wonderlijke vogels, die bij het
naderen van ons luchtschip in heele zwermen
opvlogen. We hebben er gezien, die scharlaken
rood waren, terwijl we ook spierwitte vogels
waarnamen. De meeste soorten heb ik tevoren
nog nimmer gezien. Behalve natuurlijk de pape
gaaien, waarvan er heel wat rondvlogen.
De Amazone-stroom vormt met zijn vele
wijdvertakte armen een reusachtige delta. Som
mige van die riviermondingen zijn tientallen
kilometers breed en stuwen een donkerbruine,
modderige watermassa in den Oceaan, die daar
door tot ver buiten het zicht van de kust don
ker gekleurd is. Naar men zegt, wonen in het
gebied van den Amazone-stroom nog vele In
dianen. Of we er gezien hebben? Helaas neen!
Wel zagen we hier en daar armzalige hutten
met enkele inlandsche bewoners, waarvan de
meesten, in paniekstemming blijkbaar, hun
huis in vluchtten, toen ze het groote lucht
gevaarte gewaar werden, maar of dat wasch-
echte Roodhuiden waren, hebben we ook met
onze kijkers niet kunnen vaststellen, 't Ver
schijnen van dat machtige zilverkleurige lucht
schip moet voor die inboorlingen, wier wereld-
tje niet verder reikt dan het stukje oerwoud
waarin zjj leven en die natuurlijk geen kranten
lezen en ook geen radio hebben, wel een werk
van booze geesten zijn geweest. Geen wonder
dan ook, dat velen de schrik om het hart sloeg.
's Avonds verlieten we Brazilië en bereikten
tegen 8 uur Cayenne, het beruchte ballingsoord
in Fransch Guyana. Even later voeren we ovet
de lies dü Salut, een groep van drie eilandjes,
waarvan er één wereldbekend is, nl. het Dui
velseiland, waar jaren geleden Dreyfus gevan
gen zat. Ook nu herbergen o*sst>ere
Ja, op 't gebied van ontvangsten heeft de
Zeppelin-bemanning, en natuurlijk speciaal
die commandant en officieren van het lucht
schip, al heel wat beleefd. Zoo is 'n heel grap
pig avontuurtje de ontvangst geweest bij het
eerste bezoek van de „Graf Zeppelin" aan Se-
vilia, eenige jaren geleden, toen koning Alfonso
nog aan de regeering was. In het gedrang was
de koning het luchtschip vrij ongemerkt ge
naderd. De commandant was dan ook nog niet
aanwezig om hem te ontvangen. Wel stond de
zelfbewuste hofmeester in de deuropening. De
koniing, die hem voor dien commandant van
het luchtschip aanzag, besteeg het trapje en
strekte zijn armen naar den hofmeester uit.
De steward wou nog even tegenspartelen, maar
ie koning sloot hem reeds met al de warmte
van zijn Zuidelijk temperament in zijn armen,
mem met ontroering in zijn stem zeggende, hot
verheugd hij was „hem en zijn luchtschip" in
Spanje te mogen begroeten! We weten niet wat
de koning gedacht heeft, toen hij even later
den echten commandant te zien kreeg.
Maar om weer tot de driehoeksvaart terug
te keeren, nadat dr. Eckener des avonds op
even luidruchtige manier naar het luchtschip
was teruggebracht, vervolgden we onze reis
naar het Noorden. Dien avond beleefden we
een wel heel sterk staaltje van „souvenir-
jagerij". In de kaartenkamer lagen netjes uit
gespreid. twee speciale luchtvaartkaarten voor
de route Miami-Akron. Die kaarten bleken op
'n gegeven moment te zijn verdwenen. Ver
moedelijk zijn ze in een onbewaakt oogenblik
door een al te enthousiasten passagier meege
nomen. De kaarten zijn niet meer boven water
gekomen. En zoo zat er niets anders op dan
dien nacht op een kaartje uit een spoorboekje
te varen.
Was het in Miami nog een tropische tempera
tuur, den volgenden dag lagen de tropen al
weer achter ons en kregen we het successie
velijk frisch, koud en bitter koud. Hét was
een vreemde gewaarwording, zoo in enkele
uren van den zomer in den herfst en van den
herfst in den winter te komen. Op het broeie
rig warme Amazone-gebied volgden nu de
steeds sterker toenemende herfsttinten van het
golvende Amerikaansche landschap. De tem
peratuur daalde geleidelijk tot bij, en later in
den avond tot onder het nulpunt en toen we
tegen 7 uur 's avonds boven Akron aankwa
znen, zagen we in het schijnsel van ons zoek
licht waterige sneeuw in wolken over den
grond jagen.
In Akron
Bij onze aankomst in Akron stond er een
kei-harde wind van wel 60 km. per uur, die het
onmogelijk maakte het luchtschip in de loods
te brengen, zoodat besloten werd voorloopig
in de lucht de verdere weersontwikkeling af
te wachten. Van onze vijf motoren werden er
drie afgezet en met twee motoren draaiende
voeren we langzaam boven de stad Akron heen
en weer. Heelemaal juist gezegd, is dat niet
We voeren wel is waar langzaam tegen den wind
in, doch zoodra we aan den rand van de stad
waren gekomen en bijdraaiden, dan zeilden we
dwars op den wind met groote snelheid terug.
Die nacht zal mij lang heugen. De rijk ver
lichte stad met haar groote gebouwen en hun
lichtreclames, bood op zich zelf reeds een won
derlijk schouwspel, dat wij heel rustig konden
opnemen. Op het vliegveld, waar ook de lucht-
schiploods staat, zagen we telkens de grond-
verlichting opflitsen om vliegtuigen te laten
landen en starten. Dat ging zoo den heelen
nacht door. Over de wegen, die van de stad
naar het vliegveld leiden, zagen we eindelooze
files van duizenden auto's voortkruipen. Tel
kens voeren wij door sneeuw- en regenbuien
en dat alles te zamen gaf dien nacht een beeld
van hoe de wereld er wellicht eenmaal uit
zal zien, als het luchtverkeer niet meer ten
deele nog „toekomst", doch geheel en al
„heden" zal zijn.
Eerst bij het aanbreken van den dag werd
geland. Nadat de „Graf Zeppelin" aan den ver
rolbaren driepootsmast was verankerd, zette
de mast-constructie, die op door motoren ge
dreven rupswielen rust, zich met daverend ge
ronk in beweging en reed met het luchtschip
in de enorme hal.
Is die loods veel grooter dan die te Friedrichs
hafen? vragen we den heer Van Tijen.
Ze is zeer belangrijk grooter. Het is een in
drukwekkend gebouw, machtig door zijn
enorme afmetingen van 360 meter lengte, 100
meter breedte en 60 meter hoogte. Onze „Graf",
die met een lengte van 234 meter toch ook niet
bepaald klein is, zag er in die ruimte weinig
indrukwekkend uit. De deuren, die elk 600 ton
Verschenen is de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer
over het wetsontwerp tot verklaring van het
algemeen nut der onteigening voor verbree
ding van het kanaal door Zuid-Beveland en
verhooging van de spoorbrug over dat kanaal
bij Vlake met bijkomende werken.
Daaraan wordt ontleend:
Alvorens de in het Voorloopig Verslag ge
maakte opmerkingen te beantwoorden, acht de
Regeering het niet overbodig in korte woor
den duidelijk aap te geven, welke de bedoe
ling is van de werken, die het aanhangige
wetsontwerp' beoogt.
Bedoeling van het ontwerp
De bedoeling is aan het kanaal door Zuid-
Beveland zoodanige werken uit te voeren, dat
tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren,
welke de scheepvaart op dat kanaal onder
vindt van de te lage ligging en de te geringe
doorvaèrt van de spoorwegbrug te Vlake en
de brug voor gewoon .verkeer te Schore en
van de te geringe dwarsafmetingen van het
kanaal. Daartoe zullen die bruggen te zamen
op één onderbouw worden aangelegd nabij
Vlake, op een zoodanige hoogte, dat nagenoeg
de geheele vaart, onder het vaste gedeelte dier
bruggen zal kunnen passeeren en dus zonder
hinder voor het landverkeer.
Boven een tweede doorvaartopening dier
bruggen zal een beweegbaar gedeelte worden
aangebracht, hetwelk de weinige hooge sche
pen, die het kanaal bevaren, zal kunnen door
laten. De voorgenomen verbreeding van het
kanaal omvat niet meer dan de verwijding,
welke aan de bezwaren tegemoet komt, die
reeds geruimen tijd door de scheepvaart zijn
ondervonden. Het is voor het maken van die
verwijding noodig den kanaaldijk aan die zijde
van het kanaal, waar de verbreeding moet
worden gemaakt, te verleggen. Deze wordt
dan zoover buitenwaarts verschoven, dat een
mogelijke verdere verbreeding in de toekomst
uitvoerbaar is, zonder dat men dan opnieuw
zou moéten vervallen in de kosten eener vol
gende dijkverlegging. De noodzakelijkheid van
zoodanige verdere verbreeding bestaat naar
het oordeel van de Regeering voor het oogen
blik nog niet.
wateren waaronder het kanaal van Zuid-Beve
land. Het zou een verdraaiing der feiten zijn
aan het verstrekken van die inlichtingen het
karakter te willen toeschrijven van een door
Nederland gegeven en door derden aan
vaarde belofte.
In het lioht van het voorgaande zal het dui
delijk zijn, dat het onjuist is te onderstellen dat
de vaste wil der Regeering, zich tegen iedere
uitbreiding van het Rijn-regime te verzetten,
zou kunnen worden beinvl-oed door m-ededee-
liingen omtrent hetgeen zij uit vrijen wil zal
gaan doen. Een stellige verklaring, dat zij
vreemd medezeggenschap over de Nederland
sche Tusschenwateren energiek en categorisch
van de hand heeft gewezen en zal blijven wij
zen, kan de Regeering zonder bezwaar afleg
gen.
De meening van de leden, dat tusschen de
uit te voeren werken voor de brugverhooging
een-erzijds en voor de kanaalverbreeding ander
zijds technisch geen noodzakelijk verband be
staat, acht de regeering niet juist, hetgeen zij
op technische gronden nader uiteenzet.
Geen verband
van 1339.
met tractaat
Plan dateert van
oorlog.
voor den
De plannen zijn reeds van ouden datum.
Toen in 1913 het op- en afgaand scheepvaart
verkeer ongeveer 17.000.000 ton bedroeg, gaven
klachten over de spoorwegbrug bij Vlake en
over de vaart in het kanaal reeds aanleiding
tot het opmaken van een voorontwerp voor
de verbetering van die brug en verbreeding
van het kanaal.
Dat dergelijke plannen ter hand worden ge
nomen zal weinig verwondering yekken, als
men ziet, dat de scheepvaart, welke m het
begin van het bestaan van het kanaal slechts
ongeveer 400.000 ton bedroeg en na tien jaar
nog slechts 1.500.000 ton bereikte, in 1913 tot
ruim het tienvoudige steeg.
Het in 1914 en 1915 opgemaakt voorontwerp
werd tengevolge van de oorlogsomstandig
heden niet verder uitgewerkt, hoofdzakelijk
omdat de scheepvaart toen afnam.
Naarmate de scheepvaart zich ontwikkelde,
heeft verbetering van het kanaal van Zuid-
Beveland plaats gehad op denzelfden voet ais
dit met de overige waterwegen in Nederland
het geval is geweest. De bedoeling der Re
geering is, dat hiermede wordt voortgegaan.
Van die bedoeling wenscht zij zich niet te
laten afbrengen wegens strevingen, die zich
in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
hebben geopenbaard, om den aldaar vertegen
woordigden Regeeringen door middel van die
Commissie meer zeggenschap over onze tus
schen wateren te verschaffen. Als de verkeers-
toestand verbetering vereischt (en dat is thans
het geval), dan gaat de Nederlandsche Regee
ring daartoe over, onafhankelijk van de vraag
of derden wellicht den rechtstoestand gaarne
gewijzigd zouden zien.
Het gebeurde in de Centrale
Commissie voor de Rijnvaart.
Dat in de Memorie van Toelichting niet ge
spróken werd over een verband, dat zou be
staan tusschen het wetsontwerp en de kwestie
vait de herziening der Tractaten van 1839, noch
over een verband met de bevoorrechting dooi
België van de scheepvaart tusschen Belgische
havens en den Rijn, mag geen verwondering
wekken, omdat zoodanig verband niet bestaat
en ook nimmer bestaan heeft.
Zooals reeds werd uiteengezet, acht de Re-
geering de verbetering van het kanaal nood
zakelijk in verband met de toeneming van het
scheepvaartverkeer. Zij beoogt daarmede geensl
zins een afweermiddel te scheppen tegen der
èisch van een andere verbinding te water tus
schen Rijn en Schelde. Immers naar haar oor
deel heeft niemand een anderen weg te eischen.
daar Nederland voldaan heeft en blijft vol
doen aan de verplichtingen, welke het in 1839
op zich genomen heeft om als een der Tus
schenwateren in casu het Kreekrak door
natuurlijke gebeurtenissen of werken van kunst
onbruikbaar zou worden, een anderen weg aan
te wijzen, welke even veilig en even goed en
gemakkelijk zou zijn, als de afgesloten weg.
Daaraan heeft Nederland voldaan, want het
kanaal door Zuid-Beveland biedt een weg, die
•niet alleen even veilig, even goed en gemak
kelijk is, maar een weg, die veiliger, beter en
gemakkelijker is, dan de in 1867 afgeslotené.
-Wanneer Nederland dan ook te eeniger tijd
'uit-vrijen wil een anderen vaarweg mócht wil
len toestaan, zou dit zijn geheel los van de
verplichtingen, welke het scheidingsverdrag van
1839 oplegt en zou zulks, al naar Nederland dat
verkoos, kunnen geschieden binnen het kader,
dan wel los van de'z.g. hlstorisch-geografische
grenzen der scheidingslijnen.
De verslagen van de besprekingen in de Rijn
vaartcommissie zijn geheim in die omstandig
heden heeft de Regeering niet de vrijheid de
Staten-Generaal over die besprekingen in te
lichten.
Met de meening, dat de verbreeding van het
kanaal door Zuid-Beveland als een herziening
van de Tractaten van 1839 tot stand zou ko
men, waarbij een nieuwe scheepvaartverbinding
tusschen Schelde en Hollandsch Diep aan de
reeds bestaande zou worden toegevoegd, niet
noodig zou zijn, kan de Minister zich niet ver
eenigen In de eerste p.aats niet, omdat, al zou
bij een zoodanige herziening de bouw van een
nieuw kanaal tusschen de Schelde en het Hol
landsch Diep worden toegestaan, geen en
kele zekerheid zal bestaan, dat dit kanaal bin
nen afzienbaren tijd gereed zal komen, terwijl
ook, al werd de aanleg dadelijk met de groot
ste kracht ter hand genomen, de voltooiing niet
voor ongeveer 10 jaar daarna te verwachten
zou zijn.
Maar ook al blijft na indienststelling van een
tweede verbinding de scheepvaart tusschen het
Hollandsch Diep en de Schelde gelijk aan die
van 1931, dan nog zal het deel, dat het kanaal
door Zuid-Beveland zal blijven volgen, zoo
groot zijn, dat aan een verruiming van dat ka
naal niet zal zijn te ontkomen.
De opmerking van verschillende zijden ge
maakt, dat het samenstel van subsidies en pre
mies van Belgische zijde verleend aan het ver
keer tusschen Belgische havens en den Rijn
schadelijk is voor het Rijnverkeer der Neder
landsche havens, moet als juist worden erkend.
Zulke maatregelen van een mededinger op
transportgebied mogen echter niet ertoe leiden
om een werk van algemeen nut achterwege te
laten, noch de Nederlandsche Regeering er
toe te brengen na te laten, wat zij tegenover
eigen schippers een plicht acht.
Een Nederlandsch belang
BERLIJN, 6 Januari 1934.
Het kernstuk vart den maatschappelijken om
bouw, dien het Derde Rijk aan het voltrekken
is, vormt nog steeds de invoering van het ma
joraat voor ongeveer 500.000 boerderijen. De
draagkracht van dezen maatregel is nog niet in
zijn volle lengte en breedte te overzien, maar
hy is in alle gevallen van een belangrijkheid,
die hem recht op veel meer buitenlandsche be
langstelling geeft, dan er tot nu aan geschon
ken werd. Zonder twijfel is hij de zwaarste
slag, die ooit nog aan het materialisme toege
bracht werd, maar behalve dat grijpt hij ook
diep in de stoffelijke aangelegenheden der
samenleving in.
Grond en bodem, en tot zekere hoogte hun
opstal en de roerende goederen, welke.zich er
op bevinden, worden onverkoopbaar verklaard.
Rond 65 pCt. van gansch Duitschland wordt
door deze nieuwe schikking getroffen. Maar
van de ongeveer 11 milliard schuld, welke de
boeren in den loop der jaren aangegaan hebben,
drukken er ongeveer 8 milliard op deze nieu
we majoraten. Voor zooverre deze acht mil
liard uit hypothekaire vorderingen bestaan,
zweven ze nu zonder basis in de lucht, want
bij wanbetaling kan de schuldeischer niet meer
tot het middel der executie zijn toevlucht
nemen.
Men begrijpt wat dat zeggen wil. Acht mil
liard uitgeleende marken zijn ineens op losse
schroeven komen te staan. De zekerheid, waar
op hun uitleening berustte, werd onder hen
uitgetrokken en daarmede zijn ontelbaar vele
menschen gemoeid. Het zij direct, hetzij via
banken, credietinstellingen, verzekeringsmaat
schappijen, hypotheekbanken, enz. enz. enz.
In de „Nationaalsocialistische Landpost" be
handelt dr. Kokotkiewiecz deze aangelegenheid
en daarbij laat hij reeds direkt doorschemeren,
dat een deel der geldschieters een deel hunner
penningen wel nimmer terug zal zien. Alles,
wat als dubieuse vordering te boek gesteld kan
worden, zal onder het vergrootglas worden ge
nomen en wanneer dat gedaan is, zal blijken,
dat menige veer voor altijd weggevlogen is.
Voor het overige bestaat het plan de totale
schuld, die op de erf boerderij en rust, in een
algemeen vergaarbekken, in een bank, tot één
geheel te versmelten, terwijl de geldschieters
met schuldbrieven van deze bank afbetaald
gaan worden.
Deze schuldbrieven zullen een matige rente
afwerpen en men hoopt ze in zestig tot zeven
tig jaar te kunnen aflossen. Van hun kant wor
den de boeren schuldenaars tegenover dit cen
trale instituut. Zij hebben daaraan hun oude
schulden te voldoen en dat zal in het over-
groote deel van de gevallen wel zonder veel
moeilijkheden plaats vinden. Want de boer is
nu in geheel andere omstandigheden gekomen
dan hij vroeger was; hij is nu koning in zijn
eigen rijk geworden en men begrijpt, dat daar
in een sterke spoorslag ten goede steekt. Des-
gewenscht kan de boer de afbetaling zijner
schulden bespoedigen door verkoop van bezit
tingen, welke buiten de erfboederijen en der-
zelver apparaat vallen.
In de toekomst zal de boer veel minder cre-
diet noodig hebben dan in het verleden. Hij
hoeft geen boederij meer te koopen, want hij
heeft er bereids een; hij kan deze ook door aan
koop van grond niet meer vergrooten, want
dat mag niet. Een vraag blijft nog, hoe de
jongere kinderen van een boerengezin verder
geholpen worden, wanneer bij het overlijden
des vaders de oudste zoon in zijn rechten
treedt. Tot nu toe geschiedde dat in die stre
ken, waar het nieuwe erfrecht altijd als onge
schreven wet bestaan heeft, meestal door ver
geving van hypotheken aan de jongeren. Dat
gaat nu echter niet meer en hieraan moet nog
een mouw gepast worden. Maar afgezien daar
van heeft de boer wel eens geld noodig voor
bodemverbetering, voor aankoop van zaad, van
mest, van landbouwmachines, enz. Als waar
borg' voor de daartoe benoodlgde gelden werd
de oogst vaak verpand of wel een deel der
roerende goederen, der aanwezige koeien of
wat voor de hand lag. Maar dat mag in den
vervolge ook niet meer.
De boer kan zijn oogst en deelen van zijn
agrarisch apparaat niet meer als onderpand aan
bieden. Hij moet er met dien oogst zien te
komen en uit de opbrengst ervan voorloopig
zijn schulden aan het centrale instituut aIwiK-
kelen. Blijft dus slechts over, dat hij ?eld op
zijn eerlijk woord tracht te krijgen en dat zal,
gezien de positie, die de boer nu in de samen
leving in gaat nemen, niet zoo bijster moeilijk
zijn. Desniettemin wil men zijn positie in deze
toch nog versterken en wel door gemeenschap
pelijke borgtochten.- Hoe deze aangelegenheid
er in details uit zal zien, staat nog niet vast.
maar men wil de erfboeren van een bepaald®"
tinggelden op hun goederen gehandhaafd wor
den. Daarentegen staat voor zulke landheeren
de kans nu wel open hun schulden door afgiften
van land af te lossen en dat dan In zulken vorm,
dat zij de kern van hun voorouderlijk bezit, hun
kasteel met voldoende grond om een familie
in leven te houden, uit den orkaan redden
kunnen. Een redding, die den vorm aan zal
nemen van een nieuw-gefundeerd majoraat.
Hierbij zij erop gewezen, dat de maximum
grootte van een erfhofstede in den regel de
125 H.A. niet mag overschrijden. Hierop kunnen
uitzonderingen worden gemaakt, wanneer het
om een afgerond en te samenhangend bezit
gaat, dat meer dan 150 jaar in handen van
dezelfde familie waswanneer redenen van
klimaat of van bodemgesteldheid tot het maken
eener uitzondering aansporen wanneer het er
op aankomt, een Duitscher, die zich bijzonder
verdienstelijk voor de gemeenschap gemaakt
heeft persoonlijk of in zijn erfgenamen te eeren;
wanneer het algemeen belang er door gediend
i3. Dit laatste is het geval, wanneer er een
architectonisch waardevol kasteel, een kunst
verzameling of iets dergelijks slechts gered kan
worden door den bezitter recht op meer grond
toe te kennen dan voor het onderhoud eener
familie noodig is. Op dit gebied zijn reeds een
paar voorbeelden gegeven. Hindenburg zelf
werd door de toekenning van een extra-ridder
hofstad geëerd. De nakomelingen van Bismarck
mogen ter instandhouding van het voorvaderlijk
goed ook meer grond dan een ander bezitten.
De graven von Schulenburg is datzelfde voor
recht toegekend, opdat zij op die manier hun
kunstschatten op peil en bij elkaar kunnen
houden.
De Regeering Is steeds van oordeel geweest,
dat de Nederlandsche scheepvaartwegen en
dus ook het kanaal door Zuid Beveland, ge
schikt moeten zijn voor de scheepvaart welke
daarvan gebruik maakt. Van Nederlandsche
zijde zijn in de Centrale Commissie voor de
Rijnvaart feitelijke inlichtingen verstrekt aan
gaande de voornemens die de Nederlandsche
Regéering had, ten aanzien, van de dóór'haar
wenschelijk geachte verbetering der Tusschen-
meun mcu *vu uc cuov-
kring tot een gemeenschap aaneensluiten, wel
bij behoefte aan crediet optreedt om eer« -
de zaak zelf te onderzoeken en er dan eventueel
solidair voor in de bres te springen.
Wat grondverbeteringen betreft gaai het
zoeken nog altijd naar allerlei kleine
waarmede men den Vrijwilligen Arb idsdienst
bezig kan houden en hiervan Kan de boer
gebruik maken. Van deze karweitjes kan men
zeggen, dat vele kleinen één groot maken, want
na voltooiing van alles, wat op het program
staat, berekent men een stijging in de waar
van den jaarlijkschen oogst van ongeveer anc ei
half milliard mark.
Het spreekt vanzelf, dat deze schuldregeling
een rfgaatregel is, waarmede men ook p °r°?
grondbezit bij den stang kan nemen. De opvat
tingen van het Derde Rijk ten °PZ1.C^® Ya" het
groot grondbezit zijn nog niet heelemaal klaar,
maar zij zijn toch we radicaler dan die van den
conservatieven Brünmg, welke om die opvat
tingen juist door de conservatieven ten val
gebracht werd. Hitler is er blijkbaar volstrekt
niet op uit het gezonde groot-grondbezit kapot
te slaan. Maar het ongezonde zal met onver
biddelijkheid behandeld worden. Voortaan zul
len failliete landheeren niet langer met belas
Te veel wordt de indruk gewekt, alsof de
vaart door het kanaal door Zuid-Beveland een
uitsluitend Belgisch belang is. Dit is een on
juiste voorstelling van zaken, die rechtzetting
behoeft. In de eerste plaats is een dergelijke
voorstelling onjuist, omdat de schepen voor
ongeveer 71 naar het aantal en 47 naar
de tonnenmaat Nederlandsch zijn. Nederland is
voor nog grooter percentage bouwer dezer sche
pen en onze goed uitgeruste industrie aan de
Noord en de Mefwede heeft steeds haar groot
aandeel gehad, niet alleen in den bouw der
schepen en sleepbooten, maar ook in de jaar-
lijkscne onderhouds- en herstellingswerken.
Reeds uit dien hoofde heeft Nederland een
mei te verwaarloozen belang bij de ontwikke-
iing van de vaart op de tusschenwateren.
Rotterdam en Antwerpen beide staan tegen
over concurreerende invloeden van Duitsche en
Fransche, zelfs Italiaansche havens, tengevolge
van de wijze, waarop in de laatste jaren de
spoorwegtarieven worden gebezigd om verkeer
kunstmatig naar bepaalde havens te leiden.
Het is daarom volstrekt niet zeker, dat, -
men de ontwikkeling der scheepvaart «P
kanaal door Zuid-Beveland tegenwerkte,
reikt zou worden, dat de daardoor aan
gische havens onttrokken goederen n -1 t
derlandsche havens zouden gaan.
Of België zal overgaan tot verzachtin0 van
de voor onze Rijnvaart minder gunshge maat
regelen. als-Nederland zijn tot dusver gevo gde
politiek blijft vólgen, valt niet te voorspellen
Nederland kan zeker ook denken aan tegen
maatregelen.
Dieren en menschen.
In de grootstad of buiten de
gemeenschap.
„Een mensch is nooit minder eenzaam, dan
wanneer hij alleen is", zegt een Fransch
spreekwoord en er is reden den inhoud van dit
gezegde op zichtwaarde te aanvaarden, al ware
het maar op gezag van die andere wijsheid,
welke wil, dat een spreekwoord een waar
woord is.
Maar geldt dit alles nu ook voor dieren?
Wij weten het niet, doch we weten wel, dat
er onder de dieren ook echte eenzamen zijn,
kluizenaars, meestal midden in de wereldstad,
die den band met al hun soortgenooten door
geknipt hebben, om voortaan een leven van de
grootst denkbare afzondering te voeren.
Daar zijn bijvoorbeeld de honden, die met
het leiden van blinden zijn belast. Niet ten
onrechte heeft men onlangs voor deze dieren
een monument als tol van dankbaarheid op
gericht. Iedereen erkent hun verdiensten en
ieder, die wel eens een blinde met zijn vier-
voetigen makker door een stuk druk autover
keer heengeloodst heeft, zal zich altijd den blik
van dankbaarheid' blijven herinneren, waar
mede het dier afscheid van hem nam.
In een land als Duitschland, waar de oorlog
zooveel blinden achtergelaten heeft, is uit den
aard der zaak een groote navraag naar ge
schikte blindenhonden. Om aan deze navraag
tegemoet te komen, werd er in Potsdam een
school opgericht, waar deze dieren op hun
toekomstige levensbestemming afgericht wor
den. Om toegelaten te worden, moet het beest
tot de familie der schaapherdershonden belmo
ren, welke reeds van oudsher het hoeden in
hun bloed hebben. Dan komt de veearts bij
het geval te pas en zulks ter opmaking van
een geneeskundig attest. Wanneer dat alles in
orde is, kan een hondenfokker zijn dieren naar
Potsdam sturen, waar zij allereerst aan eea
langdurige observatie onderworpen worden.
Slechts de besten van de besten kunnen tot den
cursus toegelaten worden en daarbij wordt bij
zonder acht geslagen op rustigheid, die echter
niet in temperamentloosheid mag wortelen, op
fijne zenuwen en op intelligentie- Alle midde
len, welke men tegenwoordig wel te baat
neemt, om de geschiktheid van een mensch
voor een bepaald beroep te onderzoegen, wor
den ook op de honden toegepast en tenslotte
komt men op die manier tot een veertigtal
exemplaren, die de hondenhokken van het ini-
stituut te Potsdam bestendig herbergen.
En nu gaat de opleiding beginnen. Men kan
er in de straten van Potsdam vaak getuige
van zijn. Men ziet er herdershonden rond loo-
pen, met het roode kruis versierd en met het
gewone tuigage van een blindenhond aan, die
aan hun koord een man meevoeren, welke
heelemaal niet den indruk van een blinde
maakt Integendeel, de man, de onderwijzer
van het dier- kijkt scherp rond en aan zijn
oQcr ontgaat ook niet de kleinste hindernis op
zijn Pad' al ware deze ook maar zoo groot
als een potlood.
Het eerste en voornaamste deel van het on
derwijs bestaat daarin, dat men den hond
volkomen aan zijn soortgenooten ontwent; Het
dier moet zich resoluut van zijn mede'dieren
afwenden en probeeren zich in den mensen
op te lossen.
Dat is de tragiek van den blindenhond. De
eenzaamheid. Nooit meer krijgertje spelen met
een makker. Nooit meer vechten en vaga-
bondeeren. Boomen achteloos en zonder inte
resse voorbij loopen. Niet blaffen, wanneer een
ander dat doet. Kortom het beest noet uit de
gemeenschap der honden treden, precies gelijk
een kluizenaar dat uit de gemeenschap der
menschen doet.
Ziet hij daar geen kans toe, dan wordt hij
als onbruikbaar aan zijn eigenaar terugge
stuurd. In het andere geval wordt zijn mtel.i-
gentie op de proef gesteld met behulp van „den
naasten sigarenwinkel", zooals de vakterm
luidt. De onderwijzer geleidt zijn leerling naar
de bewuste inrichtingen, koopt er een pakje si
garetten en wanneer hij dat twee, of driemaa
gedaan heeft, moet de hond den weg alleen
kunnen vinden en uit eigen beweging voor
den winkel stoppen.
Daarna wordt meer in détails getreden. Den
hond wordt bijgebracht, wat een trottoir,
een andere hindernis voor een blinde betee-
kent. Hij leert zijn leider op bepaalde mo
menten terug te houden, te blaffen bij mj.
pend gevaar, enz. leeren de dierea
in hun
In ongelooflijk weinig tljds i* m
de/e nuttige kunstjes aan- ziJ scmjnen
eenzaamheid verstand >P te n en dit Soed te
gebruiken op den koop toe.
Een zweep wordt nimmer gebruik. De onder
wijzer kent slechts aanmoedigende of afteu-
rende woorden en daarmee wordt allesbemkt
In zes weken is het dier afgericht en tot
blindenleider gepromoveerd. Maar daarmede
is fie school Flog iet tevreden. Op den eersten
van elke maand ontvangt zij een aantal blin
den, die nu op hun beurt een cursus moeten
ondergaan, een zeventiendagigan cursus, waarin
hun de kunst bijgebracht wordt, met een blin
denhond om te gaan. Want dat moet ook ge
leerd worden, wil me het grootst mogelijk ef
fect bereiken.
In deze zeventien dagen wordt vastgesteld,
bij welken man de hond het beste past. Dier en
nieuwe eigenaar wennen zich aan elkaar en
wanneer alles klopt wordt 't groote werk met
een soort generale repetitie bekroond.
En daarna reizen mensch en dier weg, bei
den de eenzaamheid, de duisternis in en daar
zien wij, gelukkige stervelingen, hen dan door
de straten rondwaren als een aansporing tot een
diepe en ernstige meditatie.