tijdvqm,
lü
ip
r
EEN NIEUWE KOERS
INGELUID
H «r
IK-
ZATERDAG 26 MEI 1934
JUBILEA
Hls
ST. BERNULPHUS-GILDE.
DE COPY, DIE UITBLEEF.
MET DUIZEND KWARTJES VOLDAAN
DRAMA TE SOERABAJA.
DE DIENAAR GODS PATER DEHON.
DOM A. BEEKMAN OVER EGMOND.
Mr. BALDWIN'S EN SIR SIMON'S
VERKLARINGEN.
Realiteiten, geen gemeen
plaatsen meer.
(Van onzen correspondent.)
Londen, 19 Mei 1934.
De laatste dag vóór een reces, zelfs voor
een zoo kort reces als dat van Pinksteren,
wordt door de regeering gaarne bestemd voor
het afleggen van verklaringen van nationaal
en internationaal belang.
Wat sir John Simon en mr. Baldwin gisteren
gezegd hebben, moge belangrijk geweest zijn,
het was zeker voor niemand 'een verrassing.
De resultaten van de vele ministerieele bespre
kingen. de laatste weken over Engelands hou
ding inzake de ontwapenings-crisis gehouden,
waren in hoofdzaak bekend.
Engeland zou te Genève geen nieuw initia
tief nemen; het zou zijn eigen verdedigings-
politiek, en zoo noodig zijn eigen buitenland-
sche politiek, aanpassen aan den nieuwen toe
stand. Dit was het standpunt van de meerder
heid van het kabinet, dat klaarblijkelijk onder
leiding van lord Hailsham stond; het is ook in
hoofdzaak het standpunt, dat gisteren doo-
sir John Simon en mr. Baldwin toegelicht
-werd.
Beiden, maar vooral mr. Baldwin, deden uit
komen, dat wanneer de te Genéve nog aan te
wenden pogingen op niets mochten uitloopen
dit (zocals sir John Simon zeide) no« niet dé
ondergang der wereld beteeker.de
Sir John Simon, die zich binnenkort od' we»
naar Geneve zal bevinden, kon uit den aard
der zaak met te veel pessimisme aan den dag
leggen, maar zijn welsprekendheid ontbeerde
eenigszxns het kenmerk van het geloof. Indien
het waar is, dat op 29 Mei veiligheidswaarbor
gen in veel hooger mate dan ontwapening de
discussies te Geneve beheerschen zullen, dan
^%llr,±hnS Wei,gerinS om zich over dit punt
uit te laten, nogal opvallend.
k°n zich veroorloven minder
gereserveerd te zijn, niet alleen omdat hij niet
Pf^r, fve, Saat> maar ook doordat hij de
kunst verstaat, of juister: van nature de gave
-tS kunnen zeggen die anderen
Immen brengen! Z°Ud6n
De haast gemoedelijke vorm, waarin hij
oetoo0de, oat sancties tot oorlog moeten leiden,
paste eer aan een theoreticus dan aan een
pracnsch staatsman, maar het was de beste
vorm, dien hij had kunnen kiezen. Is mr. Bald
win eerst den allerlaatsten tijd tot dit Inzicht
gekomen? Of heeft hij eenige jaren lang het
standpunt ingenomen van den kapitein van het
onklaar geraakte oorlogsschip, die zeide: Het
•enige middel om te voorkomen dat het schip
ïrir' iïS tlat wiJ het in de lucht laten vliegen.
ellicht, dat de Britsche staatslieden, nu zij
ontdekken, dat het schip niet zinken wil, het
ook met langer noodig achten het in de lucht
te laten vliegen.
Verreweg het belangrijkste deel van de gis
teren afgelegde verklaringen was de verzeke
ring van mr. Baldwin, da{ indien, of wanneer,
het oogenblik komt voor een groote uitbreiding
.der luchtstrijdkrachten, blijken zal, dat 't voor
bereidende werk reeds geschied is. Mocht de
vrees, dat het niet mogelijk zal zijn de luchtbe-
wapeningen te beperken, bewaarheid worden,
dan zal er geen dag verloren gegaan zijn voor
het opvoeren van Engelands sterkte in de lucht
tot ..Pariteit."
Dit beteekent niet dat de Britsche regeering
aan de mogelijkheid om tot overeenstemming
te geraken, volkomen wanhoopt: het beteekent
dat, wanneer die overeenstemming niet bereikt
wordt, geen maanden verloopen zullen alvo
rens Engeland een aanvang kan maken met de
uitbreiding zijner luchtvloot.
Het kan bovendien nog veel meer beteekenen
dan dat, bijvoorbeeld dat Engeland ten opzich
te van het continent, en met het oog op zijn
eigen veiligheid, een politiek zal gaan volgen,
die alleen dan praktisch uitvoerbaar is en prak
tische waarde kan hebben, indien zij geflan
keerd wordt door een sterks verdedigings
macht. Maar hierop mogen wij niet vooruit-
loopen.
.,Wij hebben thans den tijd achter ons", zeide
sir John Simon, „waarin wij ons met eenig nut
konden uitdrukken in volkomen algemeene en
volkomen oprechte gemeenplaatsen." Velen
zijn van oordeel, dat Engeland dien tijd reeds
jaren geleden achter zich had: het „realisme"
waarop zij steeds aangedrongen hebben, is gis
teren eindelijk gehuldigd geworden. Het par
lement kreeg niets te hooren over het „redden"
van dit en het „redden" van dat; het werd niet
gealarmeerd door sombere voorspellingen om
trent hetgeen gebeujren zou als dit of dat niet
„gered werd. Het hoorde niet spreken over de
„rechtenvan een ander land, en over al het
geen Engeland zou moeten doen om nóg. een
ander land te bewegen de „rechten" van dat
eerste land te erkennen. Het ho-rde en met
klaarblijkelijke opluchting spreken over de
belangen van Engeland zelf.
„Er zijn millioenen menschen in dit land",
zeide sir Roger Keyes, de afgevaardigde van
Portsmouth, „die gelooven, dat de beste waar
borg voor wereldvrede een afdoend verdedigd
Britsch Rijk ls".
Bovendien zijn er nog millioenen menschen
in dit land, die gelooven dat de beste waar
borg voor het Britsche Rijk een afdoend ver
dedigd Britsch Rijk is.
De Britsche regeering geeft de beginselen, in
het volkenbondsverdrag vastgelegd, niet op
Er is geen enkele reden om ze op te geven, al
leen omdat in 15 jaren tijds een nieuw stelsel,
dat de oeroude internationale verhoudingen
verving, nog niet geheel ingeburgerd is. Maar
wat het instituut der „sancties" aangaat, schijnt
de regeering, voor zoover zij het niet was, toch
radicaal bekeerd te zijn.
De debatten vonden hun oorsprong in vra
gen, door den socialist sir Stafford Cripps ge
steld ten aanzien van Japan, en in verbal®
hiermede bracht hij „sancties" ter sprake, om
later van sir John Simon en mr. Baldwin te
vernemen dat sancties oorlog beteekenen.
Indien leden der regeering veel geleerd heb
ben, sir Stafford Cripps heeft niets geleerd. De
socialisten hebben bepaalde lievelingslanden,
voornamelijk die waar een toestand van geor
ganiseerde of ongeorganiseerde anarchie
heerscht; Rusland en China staan bij hen in de
hoogste gunst, en Japan heeft hun speciale
antipathie. Zij zijn in hun antipathieën oorlogs
zuchtiger dan eenige aan munitiefabrikanten
geparenteerde partij.
Sir Roger Keyes en kapt. Carelet kwamen
krachtig voor Japan op, de beëindiging van
het bondgenootschap met dat land betreurend.
Het is ongetwijfeld merkwaardig, dat in de
laatste vijftien jaren Engeland tal van vrien
den of bondgenooten heeft laten schieten ten
voordeele van landen of belangen, die Enge
land alles behalve vriendelijk gezind waren
(de anti-Europeesche actie in China was voor
namelijk anti-Britsch).
Sir John Simon hield sir Stafford Cripps, ook
wat Japan aangaat, de realiteit voor „Wij heb
ben de harde feiten onder de oogen te zien",
zeide hij. De openbare meening verlangt sinds
lang niets anders.
Verjaring van een herstel
NAAST MATERIEELE ELLENDE
GROOTE MOEILIJKHEDEN
In Juni 1927 werd met groote plechtigheid de
vijfhonderdste verjaring gevierd van de be
roemde hoogeschool van .Leuven, die in 1425
door Paus Martinus V en door hertog Jan IV
van Brabant werd gesticht en plechtig werd
ingehuldigd op 7 September 1426.
Einde 1932 had een academische zittin«
plaats, om het vijfhonderdjarig bestaan te her
denken van de in Maart 1432 opgerichte theo
logische faculteit der Alma Mater
En nu weer brengen de bladen ons berichten
over een nieuw jubileum: de honderdste ver
jaring van het herstal der katholieke hooge
school. De Alma Mater, die het onder het be-
wind van Jozef u al moeilijk had gehad, stond
van het begin der Fransche revolutie af bloot
aan de p.agen van het anti-Roomsch Jacobi-
nisme. Dat duurde drie jaar, terwijl de toestand
met den dag slechter werd. Het liep heelemaa'
mis, toen op 25 October 1797, bij decreet van
et „Directoire", de hoogeschool zonder verde-
ren vorm van proces werdafgeschaft, „omdat
door haar vorm en haar natuur de wetenschap
pen welke er onderwezen werden, niet in over
eenstemming waren mét de wijze van openbaar
onderwijs overeenkomstig de republikeinsche
beginselen".
Zoolang het Fransch regiem in België bleef
heerschen, was het katholiek hooger onderwijs
uitgeschakeld.
Ih 1814 bij den val van Napoleon, staken
enkele professoren de koppen bijeen, met het
doel de oude Alma Mater weer op te richten
doch hun pogingen hadden geen resultaat.
Twee jaar later moest een nieuwe tegenvaller
geboekt worden, door het feit, dat de koning
der Nederlanden te Leuven een neutrale offi-
cieele hoogeschool deed openen. Zij ondervond
maar een matigen bijval, want in 1829 had zij
nog niet meer dan 400 studenten.
Na de gebeurtenissen van 1830 kreeg een
jong, maar wegens zijn groot verstand en zijn
energie algemeen geliefd geestelijke de opdracht
de fameuse petitie op te stellen, waarbij de
primaat van België voor de katholieken „een
volledige vrijheid met al haar gevolg" opeischte.
Het was de toen 26-jarige eerwaarde heer dr. de
Ram, archivaris van het diocees Mechelen, die
dit belangrijk schrijven aan de „assemblée con
stituante" redigeerde. Tevoren had hij een poli
tieke brochure: „Beschouwingen over de reli
gieuze vrijheid" in de wereld gezonden, waarin
hij in denzelfden geest als in de petitie, het
katholieke standpunt behandelde. Dit optreden
werd met succes bekroond: de vrijheid van
onderwijs werd afgekondigd en in de grond
wet van den nieuwen staat vastgelegd. Onmid
dellijk ging het doorluchtig episcopaat aan het
werk, om net katholiek hooger onderwijs weer
in te richten. In October 1832 maakte aartsbis
schop Sterckx een project der statuten op, die
in Maart 1833 door de andere leden van het
episcopaat na langdurige besprekingen werden
goedgekeurd.
Op 14 November van hetzelfde jaar, vroeg het
Episcopaat in een collectief schrijven aan Paus
Gregorius XVI de toestemming om de katho
lieke hoogeschool te mogen heroprichten. Dit
werd bij breve van 13 December 1833 toege
staan.
De algi
emeene voorjaarsvergadering
te Breda
President Masaryk inspecteert na zijn herkiezing tot president van Tsjtcho.Slowakije de eerewacht, die zich voor hem
op de binnenplaats van den Burcht te Praag had opgesteld.
LEANDRE. t
Reuter seint uit Parijs, dat aldaar is overle
den de bekende spotprentteekenaar Léandre.
Begin 1834 werd een oproep tot de katholieke
bevolking van België gericht om het hare voor
het weder totstandkomen van R.K. Hooger On
derwijs bij te dragen en, om iedereen in de ge
legenheid te stellen hieraan te kunnen mede
werken, werden jaarlijksche „aanieelen" van
ééa franc in omloop gebracht!
In April 1834 werd het toekennen van de
graden in de godgeleerdheid en in het kanonic-
ke recht door een bijzondere commissi- ge
regeld.
In hetzelfde jaar, óp" 10 Juni, werd officieeJ
het bisschoppelijk decreet afgekondigd, waarbij
het herinrichten van R.K. hooger onderwijs ter
kennis van de bevolking werd gebracht. De
Alma Mater leefde weer, met faculteiten in:
wijsbegeerte en letteren; wiskunde, physica en
natuurlijke wetenschappen; geneeskunde; rech
ten en godgeleerdheid.
De openingsplechtigheid had op 4 November
1834 te Mechelen plaats, in tegenwoordigheiu
van den aartsbisschop. Het was n.l. ook in deze
stad, dat het eerste akademische jaar zich af
speelde, met nog maar slechts colleges in de
faculteiten van godgeleerdheid, wijsbegeerte en
letteren en wetenschappen. Er waren maar 13
professoren en 86 studenten. Te Leuven werd
inmiddels alles in gereedheid gebracht voor
de overkomst, die aanstaande was.
Op 27 September 1835 schaften de wetgeven
de kamers de door koning Willem I te Leuven
opgerichte officieele faculteiten af en werd de
katholieke hoogeschool weer naar de oude Bra-
bantsche stad overgeplaatst, die reeds eeuwen
lang haar bakermat was geweest. De plechtige
installatie had plaats op 1 December 1835 en
's anderdaags werden de colleges van het
tweede academische jaar der herstelde univer
siteit hervat, ditmaal in alle vijf de faculteiten.
Het episcopaat plaatste aan haar hoofd den
dertigjarige abbé de Ram.
Abbé de Ram werd in 1804 te Leuven ge
boren. Slechts 19 jaar oud was hij reeds leer-
aat in de poësis en had nij al verschillende
werken op het gebied van kerkelijke geschie
denis geschreven. Ontelbaar waren de moelijk-
heden welke hij als rector der Alma Mater
heeft moeten ^verwinnen: hij moest een groot
wetenschappelijk centrum weer uit zijn puinen
doen verrijzen en beschikte over bijna geen
geldelijke middelen. Bijna al de eigendommen
van de kerken waren door de Franschen ge
stolen en de bevolking was arm. Al het vroegers
studiemateriaal en ook de bibliotheek waren
grootendeels vernield. Naast deze materieele
ellende was er de groote moeilijkheid, om goede
professoren te vinden. Hij aarzelde echter niet.
om in het buitenland de beste leerkrachten te
gaan halen en deze aan de Alma Mater te ver
binden. Meer dan eens had hij van de zijde
van het publiek tegen wanbegrip en wan
trouwen te strijden. Doch werken en strijden
voor de goede zaak was hem lief. En hij over
won op schitterende wijze. Dertig jaar lang
heeft Mgr. de Ram als een onverschrokken
loods, de hoogeschool tusschen alle klippen en
andere gevaren veilig bewaard, haar steeds
grooter makende in omvang en gezag.
De opvolgers van Mgr. de Ram (f1865) tot
heden waren: Mgr. dr. Laforet (1865—1872) die
ce bijzondere scholen -stjnhtte; Mgr. dr. Na-
mèehe (18721881) promotor van het Hooger
|'a"°bouw Instituut; Mgr. dr. Pieraerts (1881—
1887) onder wiens „regnum" het Carnoy-Insti-
tuut werd gebouwd; Mgr. dr. Abbeloos (1887—
1898) een groot bouwer o.m. van het Hooger
Instituut voor Wijsbegeerte, de Brouwerijschool,
het Bacteriologisch Instituut, de school voor
polit.eke en sociale wetenschappen, de school
voor handels- en consulaire wetenschappen enz
Mgr. dr. Hebbelijnck (1893—1909) stichter van
instituten voor geologie, mineralogie, chemie,
pathologie, zoötechnie en van een school voor
koloniale wetenschappen en Mgr. dr. Ladeuzc
(1909 tot heden).
De huidige rector-magnificus, die naar aan
leiding van het vijfde eeuwfeest der Alma Ma
ter met de bisschoppelijke waardigheid is ver
eerd geworden, is een bouwer en een restaura
teur tegelijk. Wel vijftien nieuwe instituten
heeft hij in het leven geroepen, terwijl hij ook
het restauratiewerk van door den oorlog ver
woeste universiteitsgebouwen waaronder de
wereldberoemde bibliotheek heeft moeten
doen voltrekken. Het is ook onder zijn „reg
num" dat door het initiatief van kardinaal van
Roeij, de Alma Mater, die de laatste eeuw uit
sluitend Fransch was, thans ook weer Vlaamsch
doceert, welke -tier eeuwen lang met het La
tijn, haar voertaal is geweest. Naast bovenge
noemd jubileum, zal er dit jaar eigenlijk nog
een tweede lustrum gevtmh «orden, n.l. dat
Je hebt me nog niet verteld, zei Her
man tot zijn vriend, dien hij na jaren op een
restaurant-terras in Scheveningen terugzag
hoe je er eigenlijk toe gekomen bent, om met
een Schotsche vrouw te trouwen.
Wel, Herman, zei deze droog-weg, dat ligt
dunkt me nogal voor de hand. Die heb ik in
Schotland opgedoken.
Dat begrijp ik. Maar daar zit zeker wel
de een of andere buitenissige geschiedenis aan
vast. Voor zoover ik je heb leeren kennen, doe
jij alles altijd anders dan een ander. En waar
om moest het nu juist een Schotsche vrouw
zijn?
Dat zal ik je vertellen. De huwelijken
worden in den hemel gesloten, zeggen ze wel
eens. Ik twijfel er geen oogenblik aan, en de
manier, waarop ik aan m'n vrouw gekomen
ben, duidt in ieder geval op een niet alle-
daagsche schikking.
- Je bent toch nog journalist?
- Neen, en dat houdt er ten nauwste verband
mee. Ik was journalist, en wel tot op den dag
waarop ik mijn vrouw leerde kennen Sinds
dien heb ik een ander beroep moeten kiezen,
en dat andere beroep bevalt me best. Op het
oogenblik heb ik vacantie Ja, ik moest
wel, als ik tenminste m'n vrouw niet had wil
len prijsgeven, en eerlijk gezegd, heb ik het
toen ook bij mijn directie volop verbruid.
Ik begrijp er nog niet veel van.
- Denk je eens in, Herman, dat gij dagblad
directeur hem, en""dat je er na veel smeéKtreT*
den in toetemt, dat een van je losse medewer
kers bij wijze van proef naar Aberdeen g
stuurd wordt, om er een dagelijksch verslag te
schrijven over een belangrijk wetenschappelijk
congres, en je hoort dan in vier weken taal
noch teeken van zoo'n knul.
Dan kun je natuurlijk wel inpakken.
Juist. En toch was het mijn schuld niet.
Oordeel zelf. Het was in den zomer; 's Zater
dags arriveerde ik in Aberdeen, ik besprak
mijn hotelkamers, ik maakte kennis met colle
ga's van andere dagbladen, ik liep de stad eens
in, stak m'n voelhorens eens uit, nam hier en
daar zoo'n beetje poolshoogte omtrent het
werk, dat me den Maandag daarop zou wach
ten, en, omdat ik na die lange reis tamelijk
vermoeid was, kroop ik bijtijds in bed 'sZon
dagsmorgens was ik, heerlijk uitgerust, al vroeg
bij de pinken, en toen ik uit de kerk in mijn
hotel terugkwam en ontbeten had, zat ik in m'n
eentje met m'n ziel onder mijn arm in een
hoek van een rommelige leeszaal. Een van de
kellners begreep mijn situatie, vertelde me,
dat er In Aberdeen 's Zondags niet veel loos
was, en hij gaf me den raad een uitstapje te
maken naar Peterhead, een kustplaats dertig,
misschien veertig kilometer ten noorden van
Aberdeen. Daar was het wel aardig, zei hij. Ik
gevoelde daar direct veel voor, temeer omdat
ik nog wekenlang gelegenheid zou krijgen
Aberdeen zelf te leeren kennen, en ik. reed er
onmiddellijk per auto heen.
Ik geloof, dat ik in jou geval precies het
zelfde gedaan zou hebben. En viel dat Peter
head nogal mee?
Ja, Peterhead Peterhead, wat zal ik er
veel van zeggen, 't Is een kustplaats, 't Ligt
aan zee. Er is een badhotel en een strand en
een hoop menschen, vooral 's Zondags. Al die
kustplaatsen lijken eigenlijk op 'elkaar als
twee druppels water. Ik liep zoo'n beetje langs
het strand te dwalen, en opeens stond ik vlak
voor een soort garnalenvlet, zooals je ze hier
ook wel ziet, misschien wat grooter 't leek
meer op een tjotW, met zwaarden op zij en
een kajuitje, en ik dacht te doen te hebben
met zoo'n schuitje, waarin je voor een kleinig
heid, zooals hier, een uurtje op zee kan rond
dobberen. Er was één man bij, een Schot na
tuurlijk, en ik zag aan zijn trekken aan het
ankertouw, het hijschen van zijn zeilen en zoo
meer, dat hij toebereidselen maakte om zee te
kiezen.
En jij wou mee.
Ja, maar dat was gauwer gezegd dan ge
daan. Want al heb je nu op 't gym een 5 voor
je Engelsch gehaald en je hebt nog een jaar
lang een Berlitz-cursus geloopen, daarom moet
je nog niet denken, dat je met dat school-En-
gelsch een Schotschen kustvaarder verstaat. Ik
schreeuwde hem wat toe van „I should like to
go with you" en die Schot schreeuwde me een
paar woorden terug, waar ik geen syllabe van
verstond, en ik begreep al gauw, dat ik er zoo
niet kwam.
Met gebaren kun je je ook verstaanbaar
maken.
Juist, en het schoot me te binnen, dat een
Schot op geld afvliegt als een kat op een muis.
,Ik bracht een pondbiljet te voorschijn, zwaaide
van het 25-jarig rectorschap van Z. H. Exc. Mgr.
dr. Mag. P. Ladeuze.
Uit wat voorgaat blijkt, dat in den loop der
lratste eeuw, de katholieke hoogeschool van
Leuven geleideiijijk maar zeker is gegroeid.
Niet alleen in aantal instituten en scholen, maar
ook wat de studentenbevolking betreft.
Waren er in 1834 maar 86 studenten, die haar
colleges volgden, in 1859 waren er reeds 750. In
'884 telde men er 1640, in 1909 2300 en thans
zijn er 4300- v
Behoeven wij hier nog aan toe te voegen, dat
de katholieken van België, de toekomst van
hun universiteit met het grootste vertrouwen
blijven tegemoet zien?
Leuven zal nog vele en steeds roemrijker
jubilea te vieren krijgen.
ermee met m'n linkerhand, en met m'n rech-
terarm beschreef ik een paar maal een cirkel
over de zee. Hij scheen me te begrijpen, althans
hij nam zijn horloge uit z'n zak, wees er met
den vinger op en strekte toen zijn arm recht'
uit zeewaarts. Hieruit maakte ik op, dat hij be
reid was me voor een pond een bepaalden tijd
rond te varen, ik trok m'n schoenen en sokken
uit, stroopte m'n broek omhoog, en liep door
het water op het zeilbootje tóe. Toen haalde hi;
een beetje bij en met betrekkelijk weinig moei
te was ik in den tjotter geklommen. Ik gaf hem
het pond, dat hij zwijgend opstreek, 'waarna
het vaartuig onmiddellijk dwars door de bran
ding volle zee koos
Van conversatie kwam niet veel. Ten eerste
zouden we elkaar toch niet begrepen hebben,
maar al zou dat het geval geweest zijn, dan zou
het toch naar alle. waarschijnlijkheid een stille
boottocht geworden zijn, want die Schot was
nu het echte type van een zwijger, die geen tien
woorden in een jaar zegt. Nu en dan wees hi;
me zwijgend op de touwen van de fok en van
de zwaarden, waaruit ik begreep, dat hij van
koers veranderen wilde en ik gehoorzaamde
zwijgend. Maar overigens bleef hij als een
standbeeld aan het roer zitten, de eene hand
aan de schoot, de andere aan de roerstang. Dit
duurde zoo een heelen tijd lang. meer dan een
uur, en hoe langer het duurde, des te verder
zag ik de kust uit m'n gezichtskring verdwij
nen.
'n Beetje unheimisch, wat?
Tenslotte werd het me een beetje te mach-
tt<*. Op een gegeven öogêntalik Het ik het fok-
ketouw in den steek, ik zwaaide ophem af
achter in de boot, gaf hem een tik op z'n
schouder en wees in de richting van de kust.
„Back", riep ik, „I should like to go back".
Je dacht zeker, dat je in een taxi zat.
De Schot zei geen woord. Hij knikte met
z'n hoofd een paar maal van neen, beduidde
me zwijgend, dat ik mijn plaats bij de fok weer
in te nemen had en wees met den arm recht
voor zich uit, zeewaarts. Er bleef me niet veel
anders over dan. te gehoorzamen, en ik ging
weer op het zijbankje voor me uit zitten sta
ren en opeens zag ik, waar hij heen koerste,
Nou?
De vuurtoren. En toen die eenmaal in zicht
leek de rest van den tocht veel sneller te gaan.
Na betrekkelijk korten tijd teekende de om
trek van de vuurbaak zich scherper af, en na
derbijkomend zag ik 'n duidelijk waarneembare
vrouwengestalte, die hoog boven op den vuur
toren stond te zwaaien. En laat ik den afloop
van dien boottocht nu kort maken. Vier weken
nadat ik voet aan wal, voet aan den vuurtoren
gezet had, tikte de Schot mij op m'n schou
der, terwijl Ik z'n dochter in mijn armen hield,
en zwijgend wees hij op de kust. En z'n doch
ter zei me toen, dat het weer tijd was om pro
viand te halen.
Maar ditmaal bleef de Schot op zijn post.
Zijn dochter en ik zeilden naar land, en ge
trouwd kwamen we terug. En nu is die Schot
mijn schoonvader, en Ik ben dê vuurtoren
wachter van Peterhead.
En je dagblad-directie wacht nóg op je
copy.
HA JO.
(NADRUK VERBODEN).
Gouvernementeele betalingsmethode.
Men weet, dat onze pasmunt slechts wettig
betaalmiddel is tot een bedrag van tien gulden,
doch men weet ook, dat de „bepalingen" er zijn
om overtreden te worden, en waarom zal de
goede burger zich in dit opzicht gewetensbe
zwaren maken, wanneer de Overheid zelve
het voorbeeld geeft met schending van haar
eigen voorschriften schrijft het „Soer. Hbl."
Een sterk staaltje werd onlangs in den
Preanger geleverd, en wel op een Regent
schapshoofdplaats, welke de weduwe van een
gepensionneerden hoofdambtenaar onder haar
ingezetenen telt, vertelt het Nieuws.
Deze dame ging haar maandelijksch wedu
wen-pensioen ten bedrage van 250 bij het
plaatselijk Perceptiekantoor incasseeren, en de
ambtenaar van dit Gouvernements-bureau was
wel zoo vriendelijk, het haar toekomende geld
volledigin kwartjes uit te betalen!
Duizend kwartjes werden met stoïcljnsche
kalmte over de toonbank uitgeteld, en of me
vrouw de weduwe nu maar zoo goed wilde
zijn, een grobak te bestellen, dan kon zij op die
manier haar centenaars-last naar huis trans
porteeren.
Voor aanmerkingen bestond in het geheel
geen reden: Mevrouw mocht zelfs blij zijn, dat
ze haar pensioen op de plaats van haar inwo
ning kon krijgen, want de ambtenaar van het
Perceptie-kantoor was geenszins verplicht, het
geld uit te betalen. Dit was eigenlijk pure wel-
willendheid, want volgens de ,,bepalinSen'
zou de rechthebbende dame, strikt genomen,
elke maand naar de op veertien kilometer af
stand gelegen Residentie-hoofdplaats moeten
reizen, om bij 's Lands Kas aldaar haar wedu
wen-pensioen te onvangen.
Teneinde zichzelf de hieraan verbonden kos
ten en moeite te besparen, moet de dame even
tueel bereid zijn, haar vordering op Vadertje
Gouvernement desnoods met 2.500 dubbeltjes
of 25.000 centen te laten honoreeren, en wan
neer het zoover is, mag zij wel een speciaal
magazijn voor haar huisgoudgeld laten bou
wen!
Twee .dooden.
Te Soerabaja heeft zich een drama afge
speeld, dat aan twee personen het leven heeft
gekost en wel aan den heer K. Schouten, een
27-jarigen geëmployeerde van de firma A. K. I.
Z., die door een drietal revolverschoten van het
leven werd beroofd, en aan een 22-jarig Chi-
neesch jongmensch uit Maiang, een zekeren
Vap Kie Tjoen, boekhouder bij de Nedam al
daar, die, na de doodelijke schoten op den
heer Schouten te hebben afgevuurd, zich de
revolver tegen den slaap zette en zelfmoord
pléegde.
Omtrent aanleiding en toedracht van dit
drama vernam het Soer. Hbl. het volgende:
De vermoorde heer S. woonde in Embong
Kemirie ten huize van een dame, mevrouw
M, die met haar beide dochters sinds eenigcrj
't)d te. Soerabaja gevestigd is, na aanvanke
lijk te Maiang te hebben gewoond.
In deze laatste plaats schijnt het Chineesche
jongmensch zich bijzonder te hebben geïnte
resseerd voor de oudste der beide dochters,
zonder dat deze dit nochtans op gelijke wijze
beantwoordde. Na de verhuizing naar Soera
baja bleven de gevoelens van dit jongmensch
voor het meisje klaarblijkelijk ongewijzigd,
hétgeen wel bleek uit het feit, dat hij op een
avond te Maiang een taxi huurde en omstreeks
uur uit die plaats naar Soerabaja vertrok, met
het doel te trachten haar te ontmoeten.
Omstreeks half twaalf arriveerde hij bij de
woning in Embong Kemirie, en vernam daar,
dat het meisje met eenige kennissen den avond
in Tutti Frutti doorbracht, waarop hij zien
eveneens daarheen begaf Het meisje bleek zien
inderdaad aldaar., te bevinden, maar op zijn ver
zoek, haar even alleen te mogen spreken, gat
zij ten antwoord daarvoor éérst tijd' te zullen
vindert op Het oogenblik, dat zij thuis kwam,
kioch niet eerder.
Het Chineesche jongmensch heeft haar daar
op nabij de woning opgewacht, en, nadat
bij eenige oogenblikken met het meisje had
gesproken, kwam haar moeder naar buiten,
die aan dit gesprek een einde maakte, het
meisje naar binnen zónd, en het jongmensen
verzocht heen te gaan. Het gesprek, dat zich
daarop tusschen de moeder en het jongmensch
ontspon, heeft klaarblijkelijk een minder aan
gename wending genomen, hetgeen aan den
heer Schouten, die inmiddels was thuisgeko
men, zonder zich aanvankelijk met1 het geval
tt bemoeien, aanleiding gaf aan de dochter,
die zich binnen bevond, te vragen wat er aan
de hand was.
Vervolgens heeft hij zich naar buiten bege
ven met het doel, aan het steeds heftiger wor
dend gesprek een einde te maken.
Dit gelukte echter niet; klaarblijkelijk koes
terde het jongmensch eenigen wrok tegen den
heer Schouten, dien hij er van verdacht oorzaaK
te zijn, dat het meisje niets met hem te maken
wilde hebben, om welke reden hij op zeer hef-
tigen toon tegen hem uitvoer, en hem ten laat
ste zelfs met een revolver bedreigde, hetgeen
den heer Schouten echter in het geheel niet
afschrikte.
Op een gegeven oogenblik schijnt het .jong
mensch door zijn steeds grooter wordende op
winding te zijn overmeesterd, en hij loste van
dichtbij een drietal schoten op den heer Schou
ten, waarvan de twee laatste doel troffen, en
wel resp. in den schouder en in de borst.
Het Chineesche jongmensch, dat den heer
Schouten ineen had zien vallen, heeft zien
daarna derevolver tegen den slaap *edrukt
en zich met een schot van het leven beroofd.
Hij was .onmiddellijk dood..
De heer Schouten, die nog levensteekenen
vertoonde, werd zoo spoedig mogelijk tnct
een auto van den P. G. D. naar de C. g. 2.
vervoerd, maar bleek bij aankomst te zijn over
leden.
We lezen in het Meinummer van „Het Rijk
van het H. Hart":
Met vreugde zien WIJ. dat er nu ook in
breedere kringen van ons Nederlandsche ka
tholieke volk belangstelling voor p Dehon
aan het groeien is. Buiten Nederland be
staat deze belangstelling voor p Dehon al
langer. Het \s ons bekend, dat in Italië, Oosten
rijk en Duuscmand verschillenden zich vi
vertrouwen wendden tot P.. Dehon, den vrieni
der arbeiders en den vriend van Jesus' Hare.
en in tre 'f gebeurtenissen de verhooring
van hun gebed meenden te zien.
Binnen °nze landsgrenzen was tot voor kor-
te" belahgsteIJing voor P. Dehon tot
®e" groep beperkt. Er is echter iets aan
ne -i anderen. De heilige figuur van P. Dehon
begint antrekkingskracht uit te oefenen, ook
op de gewone geloovigen.
an alle trekken in de veelzijdlg-schoone
(guur van P. Dehon is voor de menschen in
het algemeen dit wel de sprekendste: dat P
uenon alles heeft opgeofferd, om zich bovenal
te wijden aan het lichamelijk en geestelijk hed
van de arbeiders. Mocht het ooit God behagen
zijn dienaar Dehon op aarde te verheerlijken,
dan zóu het ons niet verwonderen wanneer deze
verheerlijking zich in de arbeiders op haar
schoonst openbaarde.
Het schijnt, dat ook in ons land de eerste
teekenen van een komende verheerlijking van
Pater Dehon zichtbaar willen worden."
Er worden dan enkele gunsten vermeld.
Indien iemand meent het verkrijgen van ee"
of andere gunst aan' P. Dehon's voorspraak te
mogen toeschrijven, aldus de mededeeling, doet
hij ons een genoegen met ons daaromtrent be
richt te geyen,
Woensdag werd in restaurant „Modern" te
Breda de algemeene voorjaarsvergadering be
houden van het Sint Bernulpbus Gilde, de ver-
eemgmg tot bevordering van de kerkelijke
K>unsi/«
De zeereerw. heer Rientjes, vice-deken der
vereemging opende.
Het. bestuursvoorstel om een Gilde-reis naar
Groningen te ondernemen rond 20 Juli, wordt
aanvaard.
Dan voigt de verkiezing van een Gilde Deken.
Als candidaten worden gesteld door 't bestuur
pater dr. Gerlach, O.Cap. en prof. H. Henneman
't Resultaat wordt, dat uitgebracht zijn 41
stemmen, waarvan 16 op prof. Henneman! 10 op
pater dr. Gerlach en 15 stemmen verdeeld over
een 6 tel candidaten, zoodat opnieuw een vrije
stemming plaats heeft. De uitslag hiervan
wordt: Professor Henneman 23 stemmen, pater
dr. Gerlach 16, dr. Smit 3 en 1 blanco, zoodat
professor Henneman is gekozen. Deze aanvaardt
zijn benoeming.
Pastoor Rientjes feliciteert prof. Henneman
met zijn benoeming, maar ook de vereerüging
en spreekt de hoop uit, dat de vereeniging on
der leiding van den nieuwen Deken zal groeien
en bloeien.
Hierna krijgt pater Dom A. Beekman O.S.B.
van de St. Paulus Abdij te Oosterhout 't woord
voor mededeelingen over de Abdij van Egmond.
Over de historie van Egmond, aldus spr. zult
u al wel het een en ander hebben vernomen. Er
is daarover den laatsten tijd al zooveel geschre
ven. Als men de beteekenls van den herop
bouw der Abdij naar de historie alleen zou
willen afmeten zou men echter een verkeerden
indruk wekken. Beter denkt spreker te doen
meer naar den innerlijken kant te zien, en de
geestelijke beteekenls in enkele woorden uiteen
te zetten.
De beschouwing daarover moet noodzakelijk
gepaard gaan met de behandeling van de Be-
nedictijnsche spiritualiteit. Eigenlijk past het
néX^dinP1H>tal-iterf niet bij het beSriP van Be-
nedictxjn. Het is daarvoor te modern en heeffc
een te groote individualistische waardeertnf
Maar als men het toch gebruiken wik de Beneé
dictijnsche spiritualiteit is geen andere dan die
van de H. Kerk zelf.
Misschien verwacht men het woord Liturgie
te hooren. Ik vermijd dat liever, omdat daar
mee zooveel is gesold, dat velen het juiste be
grip niet meer hebben. Wie den geest of spiri-
tualiteit der kerk wil kennen, heeft slechts met
haar door het kerkelijk jaar mede te leven, haar
feesten te vieren, haar lessen aan te hooren,
haar gebed te overwegen, haar offer aan God
op te dragen, haar Sacramenten te ontvangen.
Waar dit geschiedt, daar is de geest der kerk.
De Benedictijn maakt daarvan zijn levens
werk, zoodat men in een Benedictijnsch milieu
de daadwerkelijke beleving van den geest dei-
kerk zal aantreffen.
Evenzeer zal men dien vinden in elk deugde
lijk Katholiek gezin. Een Benedictijner abdij
herbergt een Katholiek gezin. Het verschil tus
schen beiden is dat de beleving in en door een
kloostergemeenschap veel intenser kan plaats
hebben door de gunstige omstandigheden.
Spreker wijst op het groote voordeel als mis
sionarissen bij hun prediken tegelijk kunnen
wijzen op een levend, voorbeeld, een gezin,
waar den Christus wordt beleefd, waar a. h. w.
de kerk in miniatuurvorm kan worden getoond.
Een doopleerling onderbrengen in een Katho
liek gezin is een noodzakelijk element in de op
voeding.
IOq .eerste geloofspredilcorn kohdra. yj-,"-,
hun kloosterleven, al werd dit op wat prïmitie-""
ve wijze beleefd.
De H.. Willebrordus stichtte, toen hij. er. maar
even kans toe zag in zijn residentie Utrecht een
klooster.
Op andere wijze was missioneering van een
land niet denkbaar. Uit het klooster werden de
missietochten ondernomen. De H. Willebrordus
ondernam zoo in 696 met een aantal zijner mon
niken zijn eerste reis naar Holland, en moet
ook in Kennemerland zijn geweest.
Wéar het geloof wortel schoot, het hij een
missionaris achter om het in stand te houden,
maar men moet gelooven, dat deze voortdu
rend met zijn klooster contact hield, en dat van
het eerste oogenblik af de bedoeling voorstond,
in die streek ook een klooster te bouwen.
Den geest der Kerk, die °dzS.__C!ïristenpre-
dikers hebben gebracht, hadden zij zeer zuiver
bewaard. Ze zijn vanuit Engeland tot ons ge
komen. De prediking van Heilig Evangelie
onder de Angelsakscf was ®°or paus Gregorius
I, zelf een Benedictijn in 597 toevertrouwd aan
den Heiligen Augustinus, een der monniken van
het Klooster Vg"ftOT"'s ln gesticht.
Engeland isp„d" latg"U^ ^°nme direct bekeerd.
Nog ge*" eehUe™ ,690 stak Willebrordus
over in Rom! nd' Het Kerkjeven
stond tozeer hoog en bekend is, dat
dej hfelden 'lniken voortdurend contact
de verse Mn M°ederkerk. Dit volgt ook
naar de e2 e reizen die Willebrordus
da «en van stad ondernam. Als in onze
H Vader d er!f'Iderij'S en neo-paganisme de
,D 'W Volkeren aanmoedigt tot het maken
d e'Srhntochten naar Rdme, dan heèft dit
e groote beteekenis, om daardoor de gemeen-
cnapsgodachten der geloovigen in de Kerk te
C-Tisolideeren, te vestigen, te vereeuwigen, de
gemeenschap wel te verstaan in Christus. De
oude mentaliteit der Noordelijke Nederlanders
het Zuiden Is door Frankische missionarissen
bekeerd is dan ook altijd Romeinsch georiën
teerd geweest. Als bij de hervorming'de de
monen ook ons land aanvallen zal hot Noorden
de grootste beproeving ondergaan, wellicht juist
daarom. Talloozen hebben toen hun have en goed
opgeofferd en bun geboortegrond vaarwel ge
zegd en zijn naar de Zuidelijke Nederlanden ge
trokken. Vandaar dat vele Kerkelijke kunst
voorwerpen en relieken in België en Duitsch-
land zijn te vinden. Ze zijn daar heen gebracht
door de bannelingen.
Naast deze beteekenis van de abdijen Rele
veerde spreker nog de waarde van het gebed
der Kerk voor de wereld, vooral echter den aan-
biddingscultus van de H. Drievuldigheid binnen
de stille muren.op zoo volmaakt mogelijke wijze
gebracht.
Er dient ook een groep te zijn onder de
menschheid en wel op de eerste- plaats, dre ziclï
tot de uitsluitende levensstaat stelt, de aanbid
ding Gods. Alleen bezien uit. deze twee oog.
punten hebben de Benedictijner abdijen nog
hun volle reden van bestaan.
Wie helpen wil aan den heropbouw van Eg
mond kan dat doen door zich te'nf:chrij.
ven op de lijst der vrienden die pet jaar een
gulden als aalmoes afdragen. -en kan ook
helpen door het zenden van oe]l:en voor de
bibliotheek en andere v°°r1^ 'n een
klooster te pas komen. X?" 60.000 gul
den die noodig zijn 0E? !chting te kunnen
beginnen, is juist de h binnen. Er zal dus
nog hard gewerkt n"3®460 gorden. Maar als het
een provindentieel ptan is waaraan wij' niet
kunnen twijfel?"- dan zal het slagen.
Pastoor Rientjes dankt Pater Beekman namens
het gilde v0?r z'-'" uiteenzetting en beveelt 1
Egmond in aller belangstelling aan.
Bij de rondvraag geeft Deken van der Biesen
uit Etten advies om een afzonderlijk Gildeboek
te wijden aan het „Kruis langs den weg" en de
„Mariakapel". Met dezen wensch, zoo deelde
Pastoor Rientjes mee, zal door de redactie re
kening worden gehouden.
Tot slot sprak Prof. Henneman van Warmond
een kort woord bij zijn ambtsaanvaarding als
Deken van het Gilde. Spr. zegde toe de lijnen te
zullen volgen, door zijn voorgangers aangegeven.
Hij vraagt'hiervoor de blijvende belangstelling
der leden.