HET MONSTER VAN LOCH NESS OBERAMMERGAU. HET ENGELSCHE FASCISME. f ft ZATERDAG 2 JÜNI1934 Een kijkje in de garderobe en de requisieten-kamer. VROEGER EN NU. SIR OSWALD MOSLEY EN DE JODEN. Ziju denkbeelden ten opzichte van godsdienst. SCHILDERIJEN-VEILING TE LONDEN. ST"."ING BIJ COCKERILL. VIERING VAN EEN EEUWFEEST. CHARLES BRAAKENSIEK. Veertig jaar op de planken. EN ZIJN BELAGERS. DE HAGESPELERS. DEKEN A. J. H. SENGERS. ONZE BIEREXPORT NAAR ENGELAND. NEDERI, SCHEEPVAART UNIE. AANVOER VAN STEURHARING- WAT HET VERKEER IN GEVAAR BRENGT. Zuiverings-actie van de K.N.A.C. gaat door. RONTGENSTRALENWET 1931. STEUNVERLEENING EIEREN EN SLACHTGEVOGELTE. Een bezoek aan den Passie-Schouwburg van Oberammergau is steeds aantrekkelijk voor den vreemdeling. Een eigenaardig gevoel be vangt hem, zoodra hij den voet zet op dc plan ken, waarop de Bijbelsche geschiedenis wordt gespeeld. De'"weg loopt door eindelooze gan gen. Het gansche tooneelgebouw is omgeven door naast elkaar gelegen garderoben en re- quisieten-kamers. Wanneer er niet wordt ge speeld, zijn al deze vertrekken open en kan men dus ongestoord een blik werpen in de we reld van het volksspel. Er hangen hier meer- dan duizend costumes. Hun waarde wordt op ruim honderdduizend Mark geschat. Wanneer men deze met goud en zilver doorweven stof fen, deze rijk geborduurde gewaden ziet, dan begrijpt men, dat het theater dag en nacht be waakt wordt! Het „Volk" heeft zijn eigen garderobe Hier heerscht een geweldige drukte! Onwillekeurig denkt men aan Oostersche straten waarin deze wijde gewaden zouden thuis hooren In de gar derobe der kinderen ziet men daarentegen slechts engelen-gewaden. Alles wit als sneeuw. Bij de Romeinen heerscht een militaire geest. Men ziet er korte, bruine wambuizen, gehande kolders, pantsers, blinkende helmen In een bij zondere wapenkamer worden schilden, lansen, helmen, uitrustingen, zwaarden bewaard. In één garderobe staan alleen schoenerr. Niets dan lichte leeren sandalen van elk formaat. Men kan haar aantal ongeveer schatten, wan neer men weet, dat voor elke voorstelling onge veer 700 personen moeten worden aangekleed. De costumes van de voornaamste spelers zijn gewoonlijk oud en kostbaar. Zij hangen op breede beugels, opdat de zijde in de vouwen niet breekt en het metaal-borduursel niet be schadigd wordt. De kostbaarste dezer costumes vinden wij in de garderobe van Annas en van Kaiphas en niet zonder verbazing verneemt men, dat een dezer gewaden inderdaad uit Bag dad, het andere uit Perzië afkomstig is. In de kleedkamer van Pilatus hangt een van de oudste gewaden: een geborduurd kleed, waarover een kostbare toga geworpen wordt. In de garderobe van Christus vindt men ver schillende gewaden, want deze speler moet bij regenweer in staat zijn, zich te verkleeden, ten einde niet door-nat te worden. De doornen- kroon is werkelijk gevlochten uit echte, lange doornen en menig bezoeker, die zich hiervan heeft willen overtuigen, heeft zich bloedig in den vinger geprikt. Ook de zangers en de Proloog hebben in hun garderoben drievoudige costumes tot hun be schikking. Zij moeten lang op het tooneel staan en komen dan, bij slecht weer, kletsnat in hun garderobe terug. Zij moeten dan wel terstond nieuwe kleeren aantrekken om niet ziek te worden. In de kleedkamers der vrouwen vindt men de prachtige gewaden, welke bij de voorstelling stralen als groote, bonte bloemen. Daarnaast hangt, opmerkelijk eenvoudijg, het kleed van Maria en ook dat van Maria-Magdalena. Dit laatste is alleen kostbaar door zijn kleuren. Men toont ons hier echter ook een bijzonder kost baar stuk: een ouden omslagdoek uit echte kant, hetwelk de bruid in het Hooglied draagt. Overigens: in de kleedkamers der kinderen ziet men overal speelgoed. Wanneer zij niet op het tooneel moeten zijn, zitten-de kleinen hier bij elkaar en spelen met hun houten poppen en paarden, welke de vaders van Oberammer- - gau hebben gesneden. Een kijkje in de vertrekken met de requi- sieten van den schouwburg is ook zeer interes- igani. Hier vindt men zeer veel oude traditie van het Passiespel. De 36 op karton geschilder de appels van den boom der kennis, waarvan een oude rekening van 1830 herinnert, zijn wel iswaar verdwenen, maar de lans, waarmede sedert eeuwen de zijde van Christus doorboord wordt, is nog voorhanden. Een van de moeilijkste deelen van de Passie ls steeds het „breken" der ledematen en de Kruisafneming. Een en ander geschiedt volgens de aanteekeningen van het zeer oude regieboek. Men weet niet meer hoe in vroegere tijden het zware kruis opgericht werd. Wij weten alleen dat men Christus moest vastbinden, om te ver hinderen, dat hij, uitgeput door de vermoeienis sen van de kruisigingsscéne, in onmacht van het kruis zou vallen. Het Kruis Christi ligt in een zijgang. Het is geweldig groot en zwaar. Sterke mannen, die trachten het op te heffen, kunnen het nauwe lijks houden. Het weegt ook inderdaad meer dan 150 pond. En dit kruis moet Christus op zijn laatsten gang werkelijk over het tooneel sleepen! Heden zien wij niet meer hoe Christus aan het kruis wordt gespijkerd. Dit geschiedt terwijl het tooneel gesloten is en het koor op het voor-tooneel zijn indrukwekkende rouw liederen zingt. Wanneer dan het gordijn in de hoogte gaat, ligt Christus reeds aan het kruis. Met hulp van een bijzondere installatie wordt het zware kruis met zijn menschelijken last op gericht. Wij wandelen verder door de kamers met de requisieten. In een hoek staat een zonderlinge constructie met reusachtige druiven. Het zijn de druiven, welke de verkenners meebrachten uit het Land Kanaan. Aan de andere zijde zien wij een baldakijn, versierd met pauwenveeren en spiegelglas. Het is de troon van Pharao en niet ver daarvan vinden wij ook het kleine mandje, waarin Mozes uit den Nijl werd ge haald. Van bijzondere beteekenis is de tafel van het Heilige Avondmaal. Deze tafel wordt gebruikt, zoolang de geslachten der vroegere Passiespe lers zich hebben kunnen herinneren. Deze tafel is zeker nog afkomstig uit den eersten tijd van het Passiespel. Het is een trouwe nabootsing van de tafel van het Avondmaal op het be roemde schilderij van Leonardo da Vinei. Maar wij mogen ook de dieren, dié meespe len, niet vergeten. Daar zijn, in de eerste plaats, de lammeren, die gedwee en geduldig over het tooneel trekken. Daar is voorts de ezel, die op Palm-Zondag in de stad verschijnt, levendig be groet met het waaien van de honderden palmen, welke in de requisietenkamers liggen Voor den ezel, die, getrouw aan de traditie, uit Unteram- mergau moet komen, is een afzonderlijke trap gebouwd. Zij wordt in het dorp de „ezelstrap genoemd en leidt onmiddellijk naar het too neel. Het mooist zijn echter de witte duiven uit het tooneel van de „verdrijving uit den Tempel". Wanneer Christus in heiligen toorn de kooplieden uit de kerk verdrijft en de tafels op de trap omwerpt, dan vliegen de witte dui ven van hun stokjes. Zij stijgen steeds hooger, tot zij nog slechts kleine puntjes vormen aan den grootschen achtergrond der bergen. m DE NAAISTERS VAN OBERAMMERGAU, be zig met de costuums voor de passie-spelen. (Van onzen correspondent). LONDEN, 1 Juni. (R.O.) Bij Christies zijn vandaag meer dan honderd stukken verkocht van bekende oude meesters. De schilderijen brachten 30.400 pond sterling op. Het portret van een dame met haar twee kin deren, geschilderd door Cornells de Vos, bracht duizend guineas op, terwijl een riviergezicht van Hobbema het tot 3400 guineas bracht. De prijs van dit laatste sti* is sedert 1889 verdub beld. LUIK, 31 Mei. (HN.) Tengevolge van een loonsvermindering met 5 pet. heeft een groot aantal arbeiders van de Cockerill-fabrieken te Seraing het werk neergelegd. Londen, Mei 1034. Drie factoren hebben den groei van het fas cisme de laatste twee jaren in Engeland in de hand gewerkt: le Het te kort aan bezieling, dat uitgaat van een natonale regeering, welker leider een in ternationalist is; 2e De propaganda, ook van alles-behalve fascistische zijde voor het Hitleriaanschc Duitschland gevoerd; 3e De (o.i. niet denkbeeldige) vrees, dat het socialisme binnen een paar jaren voldoende hersteld zal zijn om met goede kansen op suc ces den stembusstrijd te voeren. De groei van het fascisme zal alleen kunnen worden tegengegaan door conservatieve krachts ontplooiing, door conservatieve actie en door conservative vooruitstrevendheid. - Aan den anderen kant zal 't Britsche fascisme alleen dan 'n macht van groote beteekenis kun nen worden, indien het nationaal' blijft (of wordt n zijn leuzen en opvattingen. Het kan zijn tegenstanders geen doeltreffender wape nen in de hand geven dan door het naapen van buitenlandsche methodes. Sir Oswald Mosley „bestudeerde" het fas cisme niet in Italië, maar in Duitschland. Hier van vertoonde zijn beweging in den beginne zeer duidelijk de sporen. In den eersten tijd na Hitler's zegepraal traden Duitsche nazis te Londen zeer driest op, vaak in gezelschap van Mosley-fascisten. Meer dan eens poogden' zij anti-Joodsche relletjes te verwekken. Het feit, dat hieraan plotseling een einde kwam, schijnt er op te wijzen, dat Mosley den Duitschers we ten liet, dat anti-semitisme in Engeland wel licht Duitschland, maar daarom nog niet nood zakelijker wijze ook Engeland ten goede zou komen. Voor zoover het van veel geheimzinnigheid omgeven Britsche facisme zich naar buten Uit, heeft het veel minder dan men aanvankelijk vreezen mocht met het Duitsche nationaat-so- cialisme gemeen; meer en meer wordt het vol gens Britsche denkbeelden geleid, ofschoon Duitsche invloeden (in veel sterker mate aan Italiaansche) nog stéeds merkbaar zijn. Van de vraag of en in hoeverre sir Oswald die invloeden kan weren, zal het grootendee'ts afhangen of, onder overigens gunstige omstan- dgheden, zijn beweging kans op slagen heeft. Van Duitsche zijde wordt voortdurend ge poogd het Britsche fascisme te winnen voor een politiek van anti-semitisme. De reden hier van ligt voor de hand Het. zou voor Duitsch land van groot moreel en materieel voordeel zijn indien de Engelsche Joden staatsburgerlijk- onmondig verklaard werden. Het Engelsche Jo dendom is zeer zeker geen „Deutschfreundli- che" macht sinds de zegpraal van het Hitle- risme, en de Duitsche propaganda ifi Engeland is bijgevolg tevens anti-semitisch. Een gevolg van deze agitatie is dat vele anti semitisch voelende Engelschen, en ook ve> scheidene pro-Duitschers zich bij sir Oswald beweging aangesloten hebben, niet zoozeer u> bewondering voor het eigenlijke fascisme a! wel uit anti-semitisme of pro-Duitschheid. Toch gelooven wij, dat sir Oswald kracht! weerstand biedt aan den druk, die er op her uitgeoefend wordt tot het navolgen van zeker Duitsche methodes Of hij een bijzondere voor keur voor Duitschland heeft, is ons niet be kend; dat hij de beweging in Britsche baner leiden wil, d.wz. in pvereenstemming met d. mentaliteit van een hoogst-beschaafd en hu maan volk, lijkt ons evenwel onloochenbaar, ofschoon wij erkennen geruimen tijd eraan ge twijfeld te hebben. Van liberale en andere zijde wordt het fas cisme thans bestookt met beschuldigingen van anti-semitisme. Het is waai- dat het fascistisch weekblad wel eens passages bevat heeft, waaraan Joden aan stoot kunnen nemen, en dat een of andere af- deelingsvergadering wel eens een antl-Joodscn karakter volgens Duitsch model gehad heeft. Maar in niet één van zijn redevoeringen heeft sir Oswald ooit de Joden aangevallen. Beschul digingen van anti-semitisme zijn herhaaldelijk tegengesproken. De liberale „News Chronicle" beweert, doch bewijst o.i. niet, dat onder pressie van zekere groepen, het Britsche fascisme meer en meer den kant van het anti-semitisme uitgaat. Wij gelooven dat dit onjuist is. De eerste vraag, welke dezer dagen aan sir Oswald ge steld werd nadat hij een rede gehouden had over de fascistische landbouwpolitiek, had "be trekking op de houding der zwarthemden te genover het Jodendom, Sir Oswald antwoord de: ,,Er zal geen raciale of godsdienst-vervolging plaats hebben. Het is niet de manier der En gelschen een man te vervolgen wegens zijn ge boorte of zijn godsdienst, maar evenals ieder ander moeten de Joden Engeland en niet het Jodendom op de eerste plaats stellen". Indien deze verklaring de politiek der fas cistische partij weergeeft, dan lijkt zij on aanvechtbaar juist. Zij staat lijnrecht tegenover de Duitsche politiek. De natioraal-soclalisten vragen niet, of een Jood veel van Duitschland houdt en vurig patriot of zelfs uiterst-natio nalist is. Hij is een Jood, of hij heeft een Jood- schen grootvader of grootmoeder, en is daarom als staatsburger gediskwalificeerd. De Duit sche Jood mag geen Duitscher zijn. Sir Oswald Mosley zegt precies het tegen overgestelde: de Engelsche Jood moet Engelsch- man zijn. Niet alleen sir Oswald, maar ook mr. Baldwin of mr. MacDonald of mr. Lansbury heeft het recht dit als vanzelf sprekend van lederen Jood te eischen. Wij kunnen hierin niets anti-semitisch zien. Integendeel! Wij hebben het steeds als een groot kwaad beschouwd, dat Joden in landen, waar zij het volle staatsburgerschap genieten, zelfs na ge neraties nog een speciaal rasgemeenschapsge voel koesteren, dat met het nationaal gevoel slecht vereenigbaar is. Om deze reden ook heb ben wij afkeurend gestaan tegenover de anti- Duitsche boycot door Engelsche (en andere) Joden, omdat zij deze actie niet voerden als Engelschen, doch als Joden. Sir Oswald Mosley heeft volmaakt gelijk, wanneer hij zich op het standpunt stelt, dat de Britsche Jood uitsluitend Brit moet zijn. De behandeling, welke de Joden hier in moderne tijden ondervonden hebben, geeft hun geen enkele reden iets anders te zijn. Wij geven ten volle toe, .dat zich onder ras echte en rasbewuste Joden voortreffelijke pa triotten bevinden, maar de staat heeft zeer zeker het recht van iederen Jood te verwach ten dat hij onder alle omstandigheden zijn staatsburgerschap boven zijn Jodendom stelt. Toch maken wij een ernstig voorbehoud. Het is namelijk niet düideiijk, of sir Oswald ver langt dat de geloovige Jood ook zijn gods dienst ondergeschikt zal maken aan zijn staats burgerschap. Zoo ja, dan begeeft hij zich' op zeer gevaarlijk terrein, waarop hij niet alleen de Joden tegenover zich zou vinden. Wij hebben den laatsten tijd zeer veel hooren spreken over een „totalitairen" staat, die ook het monopolie zou hebben van den „godsdienst" een soort Engelsche staatskerk met een door sir Oswald gemodeleerden god, die onder den „leader" staat, en dezen heeft te gehoorzamen. Wij gelooven niet voor wij het uit zijn eigen moncf gehoord hebben dat hij er de .man naar is het beginsel van God en godsdienst te degradeeren volgens het recept van Hitier. Meent hij evenwel in dit opzicht Duitschland te moeten nabootsen, dan zal hij behalve de Joden ook de Katholieken en millióenen Protes tanten tegenover zich vinden. Het is volkomen juist, dat de Britsche staatsburger, als zoodanig, zijn staatsburgerschap heeft te stellen boven iederen anderen status van ras of afkomst, maar hiervan is zijn geloof volkomen onafhan kelijk. De Britsche Jood zal Jehova boven Mos ley, MacDonald of Baldwin hebben te stellen. Het is op dit punt dat sir Oswald nog geen zekerheid gegeven heeft. Het heeft voor ons Katholieken, nog veel grooter belang dan voor de Joden, maar als Katholieken stellen wij voorop, dat volmaakte loyaliteit van een Jood jegens zijn geloof hem niet tot een minder goed. maar slechts tot een beter staatsburger kan ma ken. In nog hooger mate geldt dit voor de Ka tholieken wier geloof tot ras noch natie beperkt is, en juist door zijn katholiciteit boven rassen en naties staat, en er dus nimmer mede in botsing kan komen. De „Manchester Guardian" schreef onlangs: „In Duitschland kan men niet aan Caesar geven wat Caesar's, en aan God wat Godes is; men geeft er slechts aan Hitier wat Godes en Caesar's is". Het is waar dat de Duitschers hun best doen zich hierbij niet neer te leggen; maar sir Os wald' Mosley zoo. wanneer hij in dit- opzicht Hitier wilde naapen, het zelfs niet tot een begin van uitvoering kunnen brengen. Bij de eerste poging, die hij in deze richting aanwendde, zou hij bewijzen minder Britsch te zijn dan de Britsche Jood, die zich ertegen verzette. EEN STAD. DIE GROOT IS OP SPORTGEBIED Ch. Braakensiek. Men schrijft ons uit den Haag; Van de 50 jaren, welke Charles Braakensiek thans telt, staat hij er al 40 op de planken. Hij is dus wel heel jong begonnen. Toen hij zes, zeven jaar was vervulde hij al met zijn zusje Greta kinderrol letjes bij de gebroeders van Lier te Amster dam, wanneer het zoo e pas kwam. Hij speel- !e toen mee in „Marie "uitoinette" en „Minne- pel" van Floris van V estervoort Zijn zuster Greta Kwam toen ze wat mder was, onder goede eiding, maar Charles noest hoofdzakelijk :ch zelf vormen. Hij ■eeft dat ook gedaan en misschien komt het wel eenigszins daar door, dat hij in de .too neel- en amusements wereld zoowat van al les is geweest. Na zijn debuut bij Gebr. Van Lier bleef hij kinderrollën vervullen, nu in den „Salon des Variétés" onder directie van Kreukniet en Poolman. Daarna trad hij op in den Holland- schen Schouwburg te Amsterdam onder Le Gras en Haspels. Toen zijn vader in 1896 met deze directeuren naar Rotterdam verhuisde hij was toen bij hen souffleur gingen Char les en zijn zuster Marie mee; Greta had reeds elders een mooi engagement. Korten tijd ver liet Charles het tooneel, maar spoedig ver huisde Charles weer voor goed naar planken- land. Hij trad nu niet alleen op als acteur maar ook als humorist en coupletzanger, in ernstige stukken, revue's, schetsen en variété programma's. Charles Braakensiek begon naam te maken en Henri ter Hall engageerde hem. Daarna speelde hij bij Kelly en Lageman in Flora te Amsterdam. Na eenige omzwervingen als expli- cator in een bioscoop dook hij in 1913 plotse ling op als directeur van het Rozentheater te Amsterdam. Dat directeurschap bracht echter mee, dat hij tegelijk bioscoop-explicateur, variétê-artist en acteur was in één-acters. In 1914 werd hij gemobiliseerd, trad buiten diensttijd te Naarden op als bioscoop-explica teur, welke functie hij na zijn diensttijd van 18 maanden voortzette in het Thalia-theater te Rotterdam, maar hij keerde toch tot het too neel terug. Na in 1917 in „Gekocht en betaald" zijn zil veren jubilé te hebben gevierd bracht hij een groote revue, welke hem mede door de tooneel- staking veel geld gekost heeft. Van faaloorig- heid is hjj toen maar liedjes gaan zingen. Van 1926 tot 1930 bespeelde hij het Trianon- theater te Den Haag en wist zich daar een vaste categorie van bezoekers te vormen. Thans heeft hij weer z'n eigen troepje bij een. Zoo heeft Charles Braakensiek 40 jaren too- neelLeven achter den rug. Er is veel afwisse ling geweest in den aard maar ook in het succes, welke dat leven bracht. Braakensiek heeft in Den Haag het publiek, dat hij kent, dat ook hem kent en dat zich op zijn jubilé niet onbetuigd zal laten. Ook een zetel van wetenschap en volksontwikkeling Melbourne, de groote hoofdstad van 't kleine Victoria en tot voor weinige jaren alvorens Canberra gecreëerd werd de hoofdstad van het heele Australische Gemeenebest, bereidt zich voor op de viering van haar eeuwfeest. De Hertog van Gloucester, 's konings derde zoon, zal de feestelijkheden bijwonen en de komst van dezen prins is oorzaak, dat de pret geen zuiver plaatselijk karakter draagt: West- Australië, Zuid-Australië, Nieuw-Zuid-Wales en Queensland deelen er in. Want al deze staten zal de Hertog bezoeken. Den 4den October komt hij aan boord van het oorlogsschip „Sussex" te Perth, de hoofdstad van West-Australië aan, en na vier dagen van feestelijkheden zal hij van daar over land via Coolgardie en Kalgoorlie naar Adelaide, de hoofdstad van Zuid-Australië reizen. Ook daar zal hij vier dagen vertoeven, waarna per „Sus sex" naar Melbourne, het eigenlijke doel der reis, zal worden gevaren. Maar ook het eiland Tasmanië. de bondshoofdstad Canberra, Sydney de machtige metropool van Nieuw Zuid Wales, Newcastle en Brisbane, de hoofdstad van Queensland, staan op het reisplan. Het feestprogram, dat door de regeering van den staat Victoria is opgesteld, strekt zich uit van October 1934 tot Maart 1935. Het feit, dat tal van kleine steden in 1935 haar eeuwfeest vieren, heeft er aanleiding toe gegeven de pret maanden lang te doen duren. Melbourne is honderd jaren oud en telt des niettemin onder de grootste steden der aarde. Met 1.032.000 inwoners is het de zesde stad van het Britsche Rijk, aldus een lageren rang in nemend dan het naburige Sydney, dat 1.250.000 inwoners telt. Tusschenhaakjes: die „naburig heid" vatte men op volgens de begrippen dei- Nieuwe Wereld; de beide steden liggen onge veer 500 mijlen van elkaar verwijderd! Melbourne werd gesticht in 1835 en genoemd naar den toenmaligen Brit3chen premier, Lord Melbourne, die een man van beteekenis was, maar zijn betrekkelijke onsterfelijkheid toch misschien vooral hieraan dankt, dat hij eerste minister was op het oogenblik, waarop Wil lem IV stierf en de tot beroemdheid voorbe stemde Victoria den troon besteeg. Thans, honderd jaren later, zijn er maar weinigen, die bij het woord Melbourne denken aan den Vic- tpriaanschen staatsman, in plaats van aan de stad, die naar hem genoemd werd. Het is een mooie, groote en natuurlijk zeer moderne stad. Haar aanleg is Ameri- kaansch: lange, breede straten snijden elkaar rechthoekig, doch een platte grond van Mel bourne maakt toch een iets minder planimé- trischen indruk dan een van New-York of Chicago. De hoofdstraten zijn alle 99 voet (bijna 30 meter) breed; de secondaire straten zijn slechts iets smaller. Zij worden omzoomd door magazijnen en hotels, 'zoo grootsch en weelderig als de Europeesche hoofdsteden ze niet kennen en hebben, ondanks zekere Ame- rikaansche allures, toch een Engelsche physio- nomie. Aan de omstandigheid, dat Melbourne fede rale hoofdstad geweest is, dankt het zijn groot aantal prachtige openbare gebouwen, en zijn onmiskenbaar hoofdstedelijk cachet. Een van de voornaamste aantrekkelijkheden der stad is haar ligging aan de Port Phillip, een reusachtige „Raf", waaraan tal van badplaat sen en voorsteden, benevens de havenwijken van Melbourne gelegen zijn. Naar St. Kilda, de voornaamste dier badplaatsen, voert een -^wrhfilJTèh lafn'gp weg,'welke waarschijnlijk de mooiste en breedste verkeersweg ter wereld is. Ook de buitenwijken worden doorsneden door prachtige avenues, en verfraaid door parken, plantsoenen en - grasvelden. De Flemington Racecourse vindt wellicht in rijkdom van aanleg haar weerga niet. Zij is het voornaamste centrum van paardensport op heel het Zuidelijk halfrond, en de „Melbourne Cup" is de „Derby" van dit deel der Nieuwe Wereld. „Cup Day" is een nationale vacantiedag en ver over de honderdduizend menschen, uit alle deelen van Australië en Nieuw-Zeeland, wo nen de rennen bij. Ook wat cricket, de Britsche sport bij uit nemendheid, aangaat, neemt Melbourne een leidende plaats in; de uitgestrekte, prachtig ge legen „Melburne Cricket Ground" is na „Lord Cricket Grounds" te Londen, het toon aangevende cricket centrum. Zoo de stad groot is op sportgebied, als zetel van wetenschap en volksontwikkeling staat zij bij geen groote Britsche stad achter. Haar in prachtige gebouwen gevestigde universiteit, „Ormond College", waaraan een groot museum voor natuurlijke historie verbonden is, heeft zich in de tachtig jaren van haar bestaan op gewerkt tot een der leidende Britsche hooge- scholen. Het merkwaardigste bouwwerk, dat Melbourne op cultureel gebied kan aanwijzen, is waarschijnlijk de openbare bibliotheek, die tevens nationaal museum is. De bibliotheek be staat uit 300.000 deelen en de musea, zoowel aan kunst als aan wetenschap gewijd, munten uit door zeldzame veelzijdigheid. Zij zijn alle ondergebracht in één onmetelijk gebouw, dat voldoet aan de zoo uiteenloopende eischen welke een topenbare bibliotheek, een kunst galerij, een technologisch museum en een school voor beeldhouwkunst stellen. De meeste openbare bouwwerken dezer stad munten uit zoowel door hun monumentaliteit als door hun afmetingen, maar eigenlijke „sky scrapers" heeft zij niet, ofschoon vele handels gebouwen en hotels twaalf of veertien verdie pingen hoog oprijzen. Hierdoor onderscheiden zich de nieuwe' steden in Australië van die in Canada, die door haar wolkenkrabbers meer en meer een Amerikaansch aanzien krijgen. On danks de regelmatigheid van haar aanleg, en ondanks de geheel andere atmosfeer, maken steden als Melbourne en Sydney toch een En gelschen indruk. Hoe groot en machtig Melbourne in de hon derd jaren van zijn bestaan ook moge geworden zijn, de Australische stad bij uitnemendheid is het niet. Sydney heeft het sinds den aanvang dezer eeuw niet alleen ingehaald wat het in wonertal aangaat, maar kan ook in bijna ieder ander opzicht als de indrukwekkendste stad van het Gemeenebest beschouwd worden. Het dankt dit voornamelijk aan zijn onovertroffen-schoone haven, aan zijn grootschen aanleg, aan de ge weldige werken, die er op Amerikaansche schaal uitgevoerd zijn geworden. Het is bo vendien de dartelste, de levenslustigste en de eerzuchtigste stad van Australië, en neemt er, zonder officieelen rang, dezelfde plaats in als New York in de Vereenigde Staten. Maar we^" kelijk schoone openbare gebouwen heeft Syd ney niet; in bijna elk opzicht heeft het Me bourne overschaduwd, behalve in bezien waardigheid voor den toerist. Er wordt wel gezegd dat er in dezen tijd geen romantiek meer is. Dat is niet waar. Er is wat mirider en het is wat moeilijker te vinden. Maar het is er wel. Voor den middeleeuwer was het niet moeilijk poëtisch te zijn; wanneer hij de markt overstak met haar honderden trapgeveltjes, moest hij zijn best doen practisch te blij ven en een brood te halen bij den bakker aan den overkant. Wij echter doen ons best poëtisch te zijn, wanneer wij beschuit koopep in Hema. Trachtte men vroeger het hoofd Koel te houden, nu beproeft men het hart warm te krijgen. De strijd is ver legd. Daarom is de stelregel van dezen tijd: weest zakelijk, weest practisch, een geheel ver keerde. Het is gemakkelijk genoeg zakelijk en practisch te zijn, nu. Als ik ooit vader word, zal ik aan mijn kinderen zeggen: weest poë tisch, tracht vooral het hoofd te verliezen, op dat niet het hart verloren ga. En daarom ben ik zoo blijde, dat er bij al de vliegwielen en drijfstangen nog één oud, sprookjesachtig monster in de wereld huist, het monster van Loch-Ness. Herinnert ge U nog, dat ge een kleine jongen waart? En hoe ge ver langde éénmaal in uw leven een heuschen draak te zien? Hoe er op de tweede verdieping een donker gangetje was, waar ge 's avonds niet langs dorst, omdat hij er zat en geluiden maak te? Hoe teleurgesteld ge waart, toen ge Jnerkte. dat het de kat was? Hoe ge plotseling ontdekte, dat er op zolder een ander was, een veel betere? Hoe ge 's nachts in bed naar hem lag te luis teren en met een rilling van genot onder de dekens vloog? God heeft ons, in Zijn geweldige goedheid, een draak geschonken. De kleine jongens hoe ven hun best niet meer te doen hem op zolder te zien, de groote jongens hoeven zich niet meer in te spannen dwaze verhalen te bedenken, hij is er, hij leeft te midden van ons, hij plast goedig rond in de Schotsche meren, snuivend en blazend, en vol vertrouwen op de menschen. En de menschen? Een Engelschman, John Harywell, wil het water vergiftigen; hij houdt lezingen en men juicht hem toe. Een Amerikaan, Thomas Barr, wil schieten; een Russisch ingenieur, Iwan Petroff, wil het meer droogleggen; een Franschman, professor Y doch ik zal u het voornemen van prof. Pirard mededeelen. Het is erg vernuftig. Professor Pirard zal naar het strand van het meer Loch-Ness gaan en daar een worst neer leggen, een enorme worst. Dat is alles. Hij zal zich terugtrekken in de plaatselijke herberg en wachten. Plotseling zal er een vreeselijke knal klinken, de vensters zullen schudden. Prof. Pirard zal zijn glas bier kalm neerzetten en glimlachen. Het is gebeurd. Ieder dacht, dat het een echte worst was; het monster zelve ook; hij zwom 's nacht naderbij en nuttigde het. Maar zie, het was geen echte worst: er zat dy namiet in. Dat is nu juist iets voor prof. Pirard, zoo'n guit. Te denken dat het beest het argeloos inslikte en de volgende seconde in honderd bloederige stukken over het Schotsche land schap vloog, het is alles fijne Fransche humor. Een zekere Couraut noemt prof. Pirard den modernen St. Joris. Inderdaad St. Joris doodde den draak, maar deze hinderde de menschen ook, hij at jonge meisjes op. st. Joris was in zijn volle recht; en dan nog deed hij het niet met dynamiet maar met zijn goed zwaard, in 'n mannelijken strijd. Hij vermoordde een stuk poëzie, maar door de wijze, waarop hij het deed, schiep hij een nog beter. Hij staat in de gebrandschilderde kathedralen, juist omdat hij het niet met dynamiet deed. Prof. Pirard zal wel nooit in de gebrand schilderde ramen komen; het verwondert me, dat hij nog in de krant komt. Het verwondert mij dat niet ieder, ook de journalisten, zich vol walging afkeeren van den man, die de laatste resten van een glansrijk verleden in de lucht laat vliegen. Prof. Pirard voert als motief aan, dat het dier de boeren verschrikt en de varkens verslindt. Nu, is dat zoo erg? Laat men de varkens op sluiten, of laat men gaas spannen. Hij zegt verder, dat het den kop van een ram en het lijf van een visch heeft. Nu, wat hindert dat? Doet dat iemand kwaad? Gevoelt iemand zich geërgerd? Het zal echter prof. Pirard nooit gelukken de aarde van een monster te bevrijden. Want, als hij het doodt, is er een nieuw monster; prof. Pirard. En dit monster is vrij wat ge vaarlijker: gene randde de varkens aan, deze de poëzie. En wij zullen allen uittrekken om het te verdelgen. GODFRIED BOMANS. De Hoogeerw. heer A. J. H. Sengers, Deken van en pastoor te Cuyk is gisteren voorzien van de H.H. Sacram«aten der Stervenden. Reuter seint ons uit Londen d.d. 1 Juni: Kolonel Baldwin-Webb en eenige andere lagerhuisleden hebben den kanselier van de schatkist een amendement voorgelegd op de financieele wetgeving, dat ten doel heeft den invoer te beperken van den toegenomen invoer van lagerbier uit Nederland, Duitschland en Denemarken. Zij hopen dat de minister invoerrecht zal heffen op lagerbier uit het buitenland, maar men denkt niet, dat hij de clausule in den voorgestelden vorm zal aanvaarden. Waarschijnlijk zal hierover binnenkort een debat in het Lagerhuis gevoerd worden. Een tooneelschool aan liet gezelschap verbonden. Het sedert eenige maanden beslaande plan aan het Rika Hopper Theater te Amsterdam en het gezelschap „De Hagespelers", een oplei dingsschool voor tooneelspelers te verbinden, heeft thans een meer definitieven vorm aange nomen. Gelegenheid zal worden geboden aan ten hoogste ff leerlingen, voor tooneelspeler(spee.l- sters) opgeleid te worden. De leerlingen zul len, na een soort vergelijkend examen, begin Augustus te houden, worden aangenomen. De voornaamste bedoeling van deze school is, de toekomstige krachten aan te kweeken voor het gezelschap „De Hagespelers" en van het begin af aan, een nauwe band te vormen tusschen de practijk van de theater-kunst en de adspirant-spelers. De school zal op 1 September worden geopend en momenteel wordt met verschillende leer krachten onderhandeld, daar het onderwijs van zelfsprekend, niet alleen in handen van da- més erf fièèren, aSfl h'ét gezelschap verbonden* kan zijn. Aan het verslag over 1933 der N.V. Neder- landsche Scheepvaart Unie ontleenen wij het volgende: Aangezien op de in ons bezit zijnde aandee- len in de N.V. Stoomvaart Maatschappij „Ne derland", N.V. Rotterdamsche I.loyd en N.V. Koninklijke Paketvaart-Maatschappij over het afgeloopen jaar geen dividend is ontvangen, komt aan de Winst- en Verliesrekening buiten „Verjaarde dividenden" en „Interest" slechts ten goede de bijdrage der drie Maatschappijen, tot het verleenen waarvan deze zich hebben verbonden, tot een maximum van 150.000. Het saldo der Winst- en Verliesrekening, vermeer derd met de Reserve voor diverse belangen ach ten wij nog niet van voldoenden omvang om tot uitkeering van dividend op de gewone aandee- len over te gaan. Mitsdien hebben wij dit saldo overgebracht naar de rekening Reserve voor diverse belangen. Onze in 1933 gemaakte kosten tot een bedrag van 2.524 werden tevens door de drie Maat schappijen vergoed. Wij stellen voor het statutaire dividend van 4 pet. op de geplaatste pref. aandeelen uit te deelen. De winst- en verliesrekening staat debet voor: 4 pet. div. aan pref. aand. 6000 (onv.), reserve voor diverse belangen 156.630 (348.154), en' credit voor: verjaarde dividenden anno 1933 80 (1.080), interest 12.550 (7.962), maxi mum bijdrage der drie Mijen 150.000 (onv.)- Naar wij vernemen is bij het Depa^em^ van Economische Zaken een ontwerp"*!' lijk Besluit, in voorbereiding, waarbij c - Kroon ontheffing zal worden verleen zien van het bepaalde in artike! - «ét Crisis-Haringbesluit 1934 I. Het ligt in de bedoeling aa"t,0 In aanmerking komende IJmuidens om traw lers machtiging te verleenen. t tijdvak Juni, Juli, Augustus 1934 P«r ®^JPJkantjes steurharing aan te voere voor de °Doorjdezen maatregel wordt door de Regee ring tegemoetgekomen aan ae bezwaren, welke bij de visscherij ,6g ya]ï u aan tegen de bepaling van artikel 5 van het Crisis-Haring besluit 1934 I. De veiligheidslaan der K. N. A. C. te Zwolle behoort weer tot het verleden. Met de aldaar verkregen resultaten kan de K. N. A. C. bijzon der ingenomen zijn, meer dan de Zwolsche automobilisten, die op minder gunstige resul taten kunnen bogen. Gebleken is n.l„ dat van do wagens, die de laan opreden om te worden gekeurd, slechts 28.88 pet. dadelijk voldeed aan de gestelde eischen. Intusschen blijft het opvallend hoe preventief de werking van deze K, N. A. C. tournée wel is. Na de eerste keuring werden 426 wagens afge keurd, omdat er iets aan haperde. Van deze wagens kwamen er 345 terug, waarvan gecon stateerde gebreken waren hersteld, zoodat op het einde der week het percentage geweldig was gestegen. Van de gekeurde wagens was toen 86.31 pet. in orde. In totaal (herkeuringen medegerekend) vonden 944 keuringen plaats. De K. N. A. C. richt thans te Hengelonaar Veiligheidslaan in. Deze zal van 4 t.m. 7 Juni a.s. iederen dag van 8.30 tot 12.30 en van 1.30 tot 6 uur worden opengesteld in de Mr. P, J. Troelstrastraat. De vergunningen. Met het oog op het spoedig in werking treden der Rön tgenstralenwet van 9 Juli 1931 en het daarbij behoorende K.B. van 31 Maart 1933 worden degenen, die een Röntgentoestel in hun bezit hebben, hetzij voor diagnostische, of voor therapeutische of technische doeleinden, als mede degenen, die radium of radioactieve stof fen gebruiken, verzocht ten spoedigste aan het departement van Sociale Zaken, afd. Volksge zondheid, aan te vragen een orrnulier tot het verkrijgen van een yergunmng voor het wer ken met bovenbedoelde stoffen. Een spoedige terugzending^ van de ingevulde formulieren is teneinde vertraging in het verleenen van ae vergunningen te voor- Tot nader onderricht diene, dat bij het niet voldoen a?n de in bovenbedoeld besluit aan gegeven eischen in geen geval vergunning zal worden verleend, indien niet de gevaren, aan de straling verbonden, zijn opgeheven. Wat de gevaren betreft, die aan de hoogspan ningen zijn verbonden, hierover kan van ge val tot geval door de Commissie worden be- slist, terwijl na het in werking treden der wet een tijd van 6 maanden wordt toegestaan, ten einde de noodige veranderingen aan te brengen. Nieuw aan te schaffen toestellen moeten direct san alle eischen van het besluit voldoen. Bij de Rijksuitgeverij ls verkrijgbaar tegen f 0.75 de „Handleiding inzake bescherming van Röntgentoestellen", door ir. A. H. O. W. de Bats. De Minister van Economische Zaken heeft het tijdvak voor de steunverleening uit het Landbouwcrisisfonds voor eieren, slachtgevo- gelte en voor eierproducten verlengd tot en met 31 Augustus 1934. Nauwelijks is het vuur dat voor mÜlioenen schade aanrichtte in de slachterijen van Chicago gebluscht, of er wordt druk gewerkt aan den wederopbouw. Aan den voet uitgebrand pakhuis verrijzen h outen keeten voor de arbeiders aan het herstellingswerk van een

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2