PST* ijd
riQEZOMDEIÏ
^'ÓTUKktR
MIITEEflEHDE ZAKEN
4
LAATSTE NIEUWS.
SURINAAMSCHE BEGROOTING
Grootst mogelijke soberheid
betracht.
De nieuwe gouverneur ziet in een
algemeen plan tot economischen
opbouw geen heil.
BELASTING-INSIGNES.
WAT IS EEN INBOEDEL?
DE GEMEENTELIJKE BEBOSSCHING
OP DE STAATSBEGROOTING.
WERKLOOSHEID.
DE HITLER VAN RUSLAND
MONOPOLIEPRODUCTEN SIERTEELT
CENTRALE.
MALLE GEVALLEN.
DUREN HET LANGST
BRAND- EN AUTO-GEVAAR.
AARDAPPELEN ENZ.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Bij de Tweede Kamer is ingediend de Suri-
naamsche begrooting voor 1935, welk wetsont
werp slechts in geringe mate afwijkt van de
door den gouverneur voorloopig vastgestelde
begrooting. Bij de samenstelling is wederom
de grootst mogelijke soberheid betracht, welke
mede onvermijdelijk was door de steeds terug-
loopende opbrengst van de middelen. De uit
gaven zijn geraamd op 6.744.562, de inkomsten
op 4.056.372, zoodat de Rijksbijdrage zou zijn
2.688.190 (voor 1934 was deze 2.530.554). In
vergelijking met 1934 is aan uitgaven meer
geraamd 66.993 en aan ontvangsten minder
90.643.
Nog geenszins is rekening gehouden kunnen
worden met eenige verbetering in den econo
mischen toestand .waaromtrent positieve aan
wijzingen voor de naaste toekomst vooralsnog
ontbreken. Slechts zij gewezen op de herleven
de belangstelling van particuliere zijde voor de
goudindustrie in Suriname, blijkende uit de op
richting onlangs van twee maatschappijen.
In zijn memorie van antwoord betreffende
de Surinaamsche begrooting voor 1934 gaf de
minister te kennen, dat hij den nieuwen gou
verneur zou uitnoodigen van zijn zienswijze te
doen blijken nopens de wenschelijkheid van
het opstellen van een algemeen plan tot eco
nomischen opbouw van Suriname. De minister
deelt thans mede, dat prof. Kielstra in zoodanig
plan evenmin heil ziet als hij zelf.
Medegedeeld wordt, dat opheffing van het
geheele Buitengasthuis hetgeen op den duur
wel in de bedoeling ligt vooralsnog niet
mogelijk is, omdat het Burgerziekenhuis niet
voldoende ruimte biedt voor huisvesting ook
van die patiënten, voor wie verblijf in eerst
genoemde inrichting minder bezwaarlijk is en
nieuwe ruimte (afgezien van andere bezwaren)
niet dan ten koste van belangrijke uitgaven
te verkrijgen zou zijn.
Veilingen in particuliere huizen.
Het Haagsch gerechtshof behandelde in hooger
beroep de zaak van den koopman A. de L.
geïntimeerde van een vonnis der Haagsche
Rechtbank, waarbij hij is vrijgesproken van de
hem ten laste gelegde oneerlijke mededinging.
Deze zou n.l. hebben bestaan in het plaatsen
van een advertentie door verdachte, waarin hij
aankondigde dat in de villa „Gondang" gelegen
in park Zorgvliet en laatstelijk bewoond door
mr. B„ een verkoop van een inboedel zou plaats
hebben en voorts, dat de villa voor een bedrag
van 150.000 zou te koop zijn. Voorts waren er
kijkdagen aangekondigd en werd medegedeeld,
dat de veiling onder de auspiciën van de Kon.
Kunstzaal Kleykamp zou plaats hebben.
In eerste instantie was tegen verdachte door
het O.M. een geldboete van 500 geëischt.
Als verdediger trad wederom op mr. W. Nat
hans.
Uit het getuigenverhoor bleek o.m., dat de
heer G. G. Kleykamp met verdachte in onder
handeling was getreden, doch naar deze ge
tuige mededeelde, strekte de bemoeiingen dezer
firma zich niet verder uit dan tot het verleenen
van medewerking. Volgens getuige zou verdach
te hem hebben medegedeeld dat het een in
boedel gold afkomstig van mr. van B. terwijl
getuige verder zeide, dat bij een bezoek aan
de villa, hij meende eenige voorwerpen o.m.
twee vazen te herkennen als afkomstig uit de
zaak van verdachte.
De deurwaarder, die zijn ministerie had ver
leend zeide daartegen geen bezwaar te hebben
gehad, omdat hij meende dat de boedel inder
daad van mr. B. afkomstig was.
De koopman A. van L., die deze zaak aan
het rollen had gebracht, zeide, dat hij en andere
handelaren door de handelwijze van verdachte
benadeeld werden. Getuige had de zaak niet
vertrouwd en door een persoonlijk bezoek aan
de villa was hij in zijn meening versterkt, dat
het hier geen verkoop van een inboedel betróf.
Hij heeft zich daarop schriftelijk met een klacht
gewend tot den Minister van Justitie.
De advocaat-generaal mr. baron Speyart
van Woerden stelde de vraag of ten deze het
publiek of een bepaald persoon door die ad
vertentie was misleid of niet. Spr. besprak de
redactie van deze advertentie, waarin sprake
was van een „exceptioneele verkoop" van een
bepaalden inboedel, welke toebehoord zou
hebben aan mr. van B., als zijnde de laatste
bewoner van de villa, welke eveneens te koop
was. Er was ook een catalogus en de goederen
waren genummerd, doch er waren ook tal van
goederen die ook genummerd waren en niet
in dien catalogus voorkwamen. Er was dus de
noodige stoffage ingebracht, die moest door
gaan als behoord hebbende tot de inboedel van
mr. van B. De advocaat-generaal betoogde ver
volgens, dat verdachte hier voor dezen om.'
vangrijken inboedel geen veilingslokaal had op
gezocht, waar alles stuk voor stuk wordt be
keken en verkocht, doch dat hij juist deze
villa had uitgekozen om een bepaalde „sfeer
te scheppen, welke het publiek zou lokken. Uit
al deze gegevens meende spr. te mogen conclu
deeren, dat verdachte hier het publiek, dat ver
trouwen stelde in een door een deurwaarder
en onder auspiciën van Kleijkamp gehouden
verkoop, heeft willen misleiden en dat hij dit
opzettelijk deed.
Spr. concludeerde dan ook tot vernietiging
van het vrijsprekend vonnis der rechtbank en
eischte tegen verdachte een geldboete van 750
subs. 50 dagen.
Mr. Nathans, betoogde dat het er niets roe
deed of bij de aangekondigde inboedel ook nog
stoffage in de villa was gebracht, die er niet
in zou behooren. Dit was door verdachte ge
daan om te zien wat het publiek voor deze ar
tikelen wilde bieden en zoodoende kon hij de
waarde daarvan bepalen. Ook ontkende pleite
dat zijn cliënt aan Kleijkamp zou hebbe:
medegedeeld, dat de inboedel van mr. van B,
afkomstig was. De heer K. toch, verklaarde
zelf te hebben geconstateerd, dat hij vazen
heeft herkend als zijnde afkomstig van ver.
dachte. Pleiter verwees naar de circulaire van
den Minister van Justitie ten betooge, dat deze
niet slaat op verkoopen of veilingen als de
ond«fhavige. Bovendien waren er kijkdagenen
het publiek, dat geregeld veilingen en verkoo
pen bezoekt, kon met een oogopslag zien, dat
het hier geen zelfstandigen inboedel betrof. Bo
vendien is er gesproken van ameublementen,
dus van diverse stuks goederen. Op al deze
gronden verzocht pleiter het vrijsprekend von
nis van de rechtbank te willen bevestigen.
Het hof zal 17 October a.s. arrest wijzen.
De opvolger van het fietsplaatje.
Quaeritur schrijft in „De Morgen":
Er wordt in ons land erg veel gefietst. De
fiscus zag dat en dacht: Ha, daar is voor mij
een slaatje uit te slaan! Hij vond het fiets
plaatje uit, dat nu met bel, rem, lamp en re
flector tot de onmisbare attributen van een
stalen paard behoort. Er zijn ook in onze
twintigste eeuw nog lieden, die zich onledig
houden met heimelijke eigendomsverschuivin-
gen. Kortweg gezegd: gappers. Aangezien een
fietsplaatje nu een zeer gemakkelijk te trans
porteeren waardegoed is, viel het niet te ver
wonderen, dat de gappers in die branche vlijtig
gingen opereeren. De fietseigenaars werden
ongerust en dachten: „La&t ik dat kostbare
stukje blik liever niet ten grijp stellen voor
lange vingers, laat ik er geen weifelmoedige
zielen mee in de verleiding brengen, doch het
in mijn zak steken. Betaald heb ik het toch.
De fiscus wordt er niets minder om." Maar de
fiscus is achterdochtig. Hij ziet liefst de kwi
tanties voor zich, met één oogopslag. En die
kwitantie is in dit geval het beroemde blikje.
Wie dat blikje na één November niet duidelijk
zichtbaar op z'n fiets heeft zitten, gaat op den
bon.
Ik wil er niets geen kwaad van zeggen. Ik
wil niet wijzen op het toenemen der bekorin
gen voor de weifelmoedige zielen bovenge
noemd. Doch ik zou een vraag willen stellen:
Waarom moet alleen de fietser-als-fietser zijn
trouw aan den fiscus iedere seconde van zijn
fietsersbestaan bewijzen? Kan dat systeem niet
uitgebreid worden tot alle soort van directe
belastingen? Ik meen gehoord te hebben, dat
aan de voldoening daarvan ook wel eens iets
hapert. Welnu, de fiscus reike aan iederen
trouwen betaler van zijn Inkomsten-, zijn
Vermogens-, zijn Personeele-, zijn weet-ik-
wat-nog-meer-voor-belastingen telkens ook
een plaatje of een insigne uit. En er worde
dan een datum bepaald, waarna niemand zich
meer-op straat mag vertoonen zonder dat hij
de vereischte plaatjes resp. insignes duidelijk
zichtbaar om zijn nek heeft hangen aan een
touwtje dan wel op zijn kleeren heeft gespeld.
Meteen zijn de grootste moeilijkheden van
belastinginspectie dan ook opgelost. En het
stratenbeeld zal er zeker aanzienlijk door ver
fraaid worden als overal de blijken van bur
gerzin en fiscale trouw den aandachtigen be
schouwer toeblinken. Wel gewenscht ware,
iedereen met zijn kwitantie een gratis boks
beugel te verschaffen opdat hij zich de lieden
van de onregelmatige eigendomsverschuiving
van het lijf kan houden. Doch dat kan geen
groote kosten maken en weegt ruimschoots
op tegen de vereenvoudigingen in de belas
tinginspectie, welke dan mogelijk worden'.
Op de begrooting van Economische Zaken
voor 1935 is het bedrag, bestemd voor rente-
looze voorschotten aan gemeenten ter bebos-
sching van haar woeste gronden, verhoogd van
40.000 tot 75.000. Het zijn vooral de gemeen
ten in Noord-Brabant en Limburg waar het
gros der gemeenten ligt, die van dezen rijks-
steun gebruik maken die met voldoening
zullen hebben waargenomen, dat deze Minister
van Econ. Zaken dé gelegenheid wenscht te
herstellen, om de productiefmaking van het
woestliggend gemeentebezit, langs den weg van
bebossching, zij het op bescheiden wijze, voort
te zetten.
Terwijl in 1933 de bedoelde begrootingspost
nog op 133.000 stond, is deze voor 1934 terug
gebracht tot 40.000. Dit veroorzaakte bij de
gemeenten groote moeilijkheden en begrijpelijk
verzet. Afgezien van de omstandigheid, dat zij
haar recht op renteloos voorschot gewaarborgd
meenden door de met den staat gesloten con
tracten, was het ook practisch niet mogelijk om
een op continuïteit gebaseerd bedrijf als be
bossching, waarbij de werkzaamheden van het
eene op het andere jaar overgrijpen, zooals het
bewerken van den grond en het opplanten, on
voorbereid tot op een derde in te krimpen.
De wijze, waarop die gemeenten met hulp van
den staat dit jaar de bezwaren hebben onder
vangen, was principieel aan sterke bedenking
onderhevig. Zij brachten de kosten over naar
werkverschaffing, waardoor echter uitgaven,
die reeds van 1907 af hebben gegolden als nor
male uitgaven tot crisisuitgaven werden be
stempeld. Voor den staat bracht de verlaging
van den post op de begrooting slechts in schijn
besparing, eerder het tegendeel, want terwijl
de rentelooze voorschotten, zij het ook pas na
50 jaar, weer in de staatskas terugvloeien, zijn
de werkverschaffingskosten als fonds perdu aan
te zien.
In ieder opzicht mag dan ook de maatregel
van den minister, om een belangrijk verhoogd
bedrag voor het onderhavige doel op de nieuwe
begrooting te plaatsen, als een gelukkige wor
den begroet, al zal men begrijpen, dat de tijds
omstandigheden ten opzichte van het voor 1933
bestede bedrag, nog tot beduidende beperking
noopten.
,,'t Ongeluk in de dokken! Drie dooden! De
namen van de geredden!" gilde John Crawford,
die de „Southampton Evening Post" verkocht
aan den eenen hoek van Highstreet en Bridge-
street.
„Acht geredden! De namen van de veronge
lukten!" bood Harry Lewis, die de „Portsmouth
Announcer" aan den anderen hoek verkocht,
tegen hem op.
Ze waren vriendjes, ofschoon concurrenten,
de blonde John en de donkere, pientere Harry.
John Crawford was een kind; Harry Lewis,
ofschoon even oud, was een kleine man.
Een r-oode bestelauto flitste door de Bargate.
't Was die van de „Portsmouth Announcer".
Harry Lewis stelde zich in positie. Zonder
vaart te minderen ijlde de auto voorbij, ter
wijl de besteller Harry een pak kranten toe.
wierp: de jongste editie.
In een oogwenk had hij de touwen los. Hij
wierp een blik op het „laatste nieuws" om er
een nieuwe „strijdleus" uit op te diepen:
,,'t Ongeluk in de dokken!" brulde hij. „Vijf
dooden! Wanhopige pogingen...."
En plotseling zweeg hij, en tuurde op de
.laatste nieuws"-rubriek. En toen keek hij
weer op en staarde naar den overkant, waar
zijn concurrent stond....
„Heere-bewaar-me", stamelde hij, en in zijn
consternatie had hij twee vermoedelijke klan.
ten laten voorbijgaan, hetgeen hem in zijn
roemrijke carrière nog nooit voorgekomen was.
,,'t Ongeluk in de dokken!" riep hij opnieuw,
maar 't klonk veel matter dan gewoonlijk.
En toen deed hij iets heel zonderlings.
Er kwamt opnieuw een bestelauto onder de
Bar Gate doorsuizen 'n gele ditmnal. 't Was
die van de „Southampton Evening Post". Snel
als een pijl snelde Harry de straat over.
„Ik kom je even helpen", zei hij heesch tot
zijn concurrent, en hij ving het pak kranten
op. „Verkoop jij maar door", vervolgde hij
edelmoedig, en begon zenuwachtig het touw los
te maken. En terwijl hij dit deed, las hij het
.Laatste nieuws, dat rechts bovenaan stond. En
hij schudde het hoofd bedenkelijk....
„Geef hier de oude kranten", zei hij. „Hier
heb je de nieuwe."
Het lukte. John Crawford, juist door een
klant im. beslag genomen, merkte niets. Harry
gaf hem dezelfde oude kranten terug na een
aantal nieuwe nummers eronder gelegen te
hebben (omdat het pak anders te dun geleken
zou hebben) en bond de nieuwe weer bijeen.
Toen snelde hij weer naar zijn eigen post, en
volbracht het meesterstuk van zijn kranten-
venters-loopbaan. Binnen tien minuten was hij
uitverkocht.
„Ik ga er vandoor!" riep hij John Crawford
toe.
En hij ging naar de dokken.
Crawford? 't Kon niemand anders zijn dan
John's vader. Die was twee maanden lang
werkloos geweest. En 't stond onder „Laatste
Nieuws", Alf Crawford, die vanmorgen pas
aangenomen was, was bekneld tusschen het
houtwerk in de diepe schacht. Wanhopige po
gingen....'
Ja, dat waren de woorden, waarbij hij was
blijven steken. Wanhopige pogingen! De schacht,
opgevuld met neergestorte balken, was te
nauw. Niemand kon erin afdalen.
Toen Harry aan de dokken gekomen was,
bleef hij plotseling staan en bedacht zich.
„Onzin!" bromde hij. „Wat kan ik hier doen?
Ik moet terug naar John."
En hij maakte rechtsomkeert. John had geen
moeder. Hij was thuis alleen met zijn vader,
Alf Crawford, de man die in een schacht be.
kneld lag tusschen balken. Door een truc had
Harry ervoor gezorgd, dat John het vreeselijke
nieuws niet te lezen kreeg, maar nu moest hij
zijn argeloos vriendje toch bijstaan.
„Ze kunnen er niet in. 't Is te nauw, veel
te nauw," hoorde hij een stem achter zich.
„De man is verloren," werd er geantwoord.
En de pientere Harry keerde opnieuw om,
en rende tóch naar de dokken terug.
Hij had weinig moeite om tot de plaats van
het onheil door te dringen.
„Die stem daar uit de diepte.... is dat die
manCrawford?" vroeg hij doodsbleek.
„Ja", gromde een man terug.
En weer klonken die noodkreten uit de
diepte, en groote stoere mannen, lijkachtig
bleek in het spookachtige kunstlicht, stonden
voor den ingang der schacht, met de tranen der
machteloosheid in de oogen.
„Ik ga!" klonk de schrille stem van Harry
Lewis.
En de mannen knikten tot elkaar en prevel
den: „Hij is dun." En zij gaven hem een zwa-
ren hamer en een beitel, en om zijn hals hin
gen zij een electrischen lamp.
Voorzichtig baande hij zich een weg door het
puin. Na weinige meters was de schacht zóó
ougevuld met balken dat geen volwassene ver.
der had kunnen gaan.
„Ik hoor uw stem, mr. Crawford," riep Harry.
„Ik hoor u duidelijk. Ik kom."
En het licht van zijn lantaarn viel plotseling
op een man twee meters voor hem uit.
„Mijn beide beenen en mijn rechterarm zijn
bekneld", kreunde de man, en de bodem brok
kelt meer en meer af.
„Hier ben ik", zei Harry. „Zeg wat ik doen
moet." 1
En de man gaf aanwijzingen, en Harry, eerst
onhandig maar reeds spoedig zijn zaag mees
ter, volgde ze op.
Maar het duurde lang, en daarboven be-
„Kom eruit", werd er door de schat ge
raakte.
„Kom eruit", werd er door den schacht ge
roepen.
„Blijf", smeekte de man, die zijn bevrijding
zoo nabij was.
„Natuurlijk", antwoordde Harry.
„Zou je over een half uur klaar kunnen
zijn?"
„Misschien. Waarom?"
„Omdat 't dan vloed is. En dan.... ver
drink ik."
„Ik zal mijn best doen."
En hij deed zijn best, ondanks de modder
en ondanks het water, dat steeds hóoger steeg.
„Nog twee minuten zagen, en je bent vrij!"
hijgde hij. „Langer houd ik het niet vol."
Een ontzettende aardmassa stortte omlaag,
maar Alf Crawford en zijn redder waren in
veiligheid.
„Waar is de jongen?" riep de ingenieur, die
het bevel over de reddingsbrigade voerde.
„Waar is de jongen?" riep men van alle
zijden.
„Waar is hij?" stamelde Alph Crawford, die,
op het punt in zwijm te vallen, door zijn mak
kers naar een auto gedragen werd, die hem
naar zijn kosthuis zou voeren.
Harry Lewis rende met zijn moede beenen
de Highstreet door. Het was bijna acht uur.
Hij zou zijn collega nog vin-den, hoopte hij.
„Jbhii, 'J-ohn!" schreeuwde hij al van verre,
„ga naar huis. Vader wil je spreken."
,Mij?" vroeg John. „Ik ben nog niet uitver.
kocht."
„Hindert niet. De rest verkoop ik wel."
„Wat is er dan aan de hand?"
„Niets van belang. Hij voelt zich niet «lek
ker, maar is al weer veel beter. Ga nou. Ik
verkoop je kranten wel."
En terwij-l John wegrende, schreeuwde Harry:
„Laatste nieuws. Alph Crawford gered!"
En 't stond erin óók. Met blauw potlood. In
de eigen hand van den redder.
B.
(Nadruk verboden.)
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
In Uw geacht blad las ik het verslag van
den directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling,
waarin werd medegedeeld, dat er in de eer
ste week van September 1934 330.PC0 werkloo-
zen in ons land waren. Ik ben zoo vrij boven
staand cijfer in twijfel te trekken en wel in
een voor ons land ongunstigen zin.
Z-elf geïnteresseerd in een bedrijf, waar tot
vóór kort ruim 110 arbeiders werkzaam waren,
moest dit aantal wegens sterk afnemende be
drijvigheid tot ongeveer 45 ingekrompen wor
den. Voor zoover ik kon nagaan, konden nog
niet de helft van dit aantal in de Gemeenten,
waar dteze arbeiders woonachtig zijn, voor
ondersteuning in aanmerking komen, n.l.
slechts diegenen welke kostwinner waren.
Op het platteland is slechts een zeer klein
percentage van de arbeiders aangesloten bij de
organisaties. Ook werd de noodzakelijkheid
hiervan nooit noodig geaoht, omdat in onze
industrie altijd de meest prettige verhouding
tusschen werkgever en werknemer geheerscht
heeft en waar niet meer is, verliest de keizer
zelfs zijn recht.
Door het ontbreken van een volledige orga
nisatie worden 65 door ons ontslagen arbeiders
slechts met een 30-tal in de werkloosheids
cijfers verwerkt. Bedrijven, zooals het hier
boven geschetste, zijn eir nu toch vele honderd
tallen in ons land en aan de hand van deze
gegevens heeft Nederland m.i. momenteel reeds
mèèr dan 500.000 wèrkloozen.
Zou nu een administratie zooals b.v. in En
geland, waar elke 14 jarige direct als werk
zoekende wordt ingeschreven voor ons land
niet aanmerkelijk ongunstigere werkloosheids
cijfers opleveren?
Als lezer van Uw blad vertrouw ik, dat U
aan het bovenstaande in een of ander artilbel
eens Uwe aandacht zult wijden, vooral daar de
laatste tijd de cijfers van de verschillende lan
den, inzake de werkloosheid, nogal eens ver
geleken worden en dit met het oog b.v. op
h-et al of niet wenschelljfce van een devalua
tie van den gulden wel eens van veel belang
kon zijn.
U bij voorbaat dankend verblijf ik inmiddels,
Hoogachtend, -
F. H. SPOORMAKERS.
Naschrift van de redactie: Het vermoeden
van den geachten inzender is juist: de door de
statistiek gegeven getallen duiden het mini
mum cijfer van het aantal werkloozen aan. Dit
cijfer wordt afgeleid uit de gegevens van de
ingeschrevenen bij de arbeidsbeurzen en over
de georganiseerde arbeiders. Door verschillen
de factoren zal het platteland zeker meer
werkloozen hebben. Hoe groot het verschil is
tusschen het aantal opgegeven en werkelijke
werkloozen, is niet te zeggen. Zou men willen
nagaan, in hoeverre de statistiek onvoldoende
is, dan ware een groote enquête noodig, welke
met aanzienlijke kosten gepaard gaat.
Of devaluatie de werkloosheid zou vermin
deren, staat zeker niet vast; ook moet men
wel onderscheiden tusschen werkloosheidsver-
mindering en werkloosheidsvermindering. Als
Rusland er zich op beroemt 'ge-en werkloosheid
te bezitten en als Duitschland beweert, het
aantal werkloozen met millioenen te hebben
teruggedrongen, weet iedereen, Idat, zoo de
beweringen al waar zijn, welke niemand con
troleeren kan, men in die landen opvattingen
huldigt, welke de onze niet zijn. Engeland en
Amerika devalueerden, maar de crisis schijnt
daar, volgens deskundigen, ook nog niet be
ëindigd. De werkloosheid lijkt niet alleen
langs monetairen weg op te lossen.
De Minister van Economische Zaken heeft
goedgevonden te bepalen: het verschil tusschen
den prijs, waarvoor de Stichting Nederlandsche
Sierteeltcentrale haar. monopolie-producten zal
mogen koopen en verkoopen, zal bedragen
voor: bollen van tulpen 0.75 per 100 stuks;
bollen van hyacinthen 3.25 per 100 stuks;
bollen van narcissen 0.08 per kg., met dien
verstande, dat dit prijsverschil, in afwijking
van het voorgaande 0.10 per 1000 stuks zal
bedragen voor:
bollen van narcissen van de soorten Paper-
white en Soleil d Or, alsmede bollen van hya-
cinthen van de soort Romeinsche hyacinthen;
bollen van botanische soorten, die uitsluitend
in het buitenland groeien;
bollen, welke onder goedkeuring van de Ne
derlandsche Bloembollenexporteurs Centrale
in 1933 voor acclimatiseering in het buitenland
werden opgeplant en in 1934 naar Nederland
worden teruggezonden.
In de bespreking van de nieuwe film dezer
dagen in ons Blad zette het onderschrift der
bovenaan geplaatste illustratie een mal geval
op rekening van Louis de Bree. Bedoeld was
natuurlijk: Johan Kaart.
Een fantast van de Russische zaak.
De Hitler van Rusland, zoo noemt hij zich.
Enkele jaren geleden was hij een arme, Rus
sische student, die in Parijs honger leed, een
fantast, wiens fantasieën in zijn koortsdrom
men steeds fantastischer werden. En die door
een verbazingwekkende speling van het lot,
een toevalligen samenloop van omstandighe
den, opeens een begin van werkelijkheid van
het gedroomde zag.
Wonsyatski werd op een Augustusdag van
1S26 bewusteloos in een Parijsche straat ge
vonden. De honger had zijn gestel ondermijnd
en hem uitgeteerd. Men bracht hem naar een
Amerikaansch ziekenhuis, omdat dit toevallig
het dichtst bij was. Daar werd hij door een
jonge verpleegster verpleegd.
Ze was een millionnairsdochter, ietwat ge
ëxalteerd en verlangend, op haar eigen beenen
te staan. De Rus fascineerde haar, zijn fan
tasieën en idealen oefenden een onweerstaan
bare aantrekkingskracht op haar uit. Terwijl
hij langzaam herstelde, maakte hij haar deel
genoot van zijn infantiele illusies. Hij wilde
Rusland redden uit den greep der communis
tische machthebbers, een Russische Hitier wor
den, die zijn vaderland naar een nieuwe toe
komst voeren zou.
Alvorens naar Parijs te komen, had Wonsy
atski te Praag gewoond, waar hij in de oude
stadswijk Mala Strana een kamertje deelde
met den befaamden Gorgulof, den halfwaan-
zinnigen moordenaar.
Gorgulof werkte aan de bladen der Russi
sche uitgewekenen mede en publiceerde me
nigmaal gedichten en artikelen, die door Won
syatski geschreven of geïnspireerd waren.
De twee uit hun evenwicht gebrachte meu-
schen maakten tallooze plannen, plannen, ge
doemd om nooit te worden uitgevoerd. Want
de Russische uitgewekenen namen hen niet
ernstig, voegden hen bij de talrijken, wier
geest den schok der revolutie en de Umwer-
tung aller Werte niet had kunnen doorstaan-
Ten slotte ging het tweetal uiteen en Won
syatski zette zich te Parijs aan het studeereu
van de actueele politieke problefnen, tot hij
door den honger er bij neerviel.
De vriendschap met de Amerikaansche ver
pleegster groeide tot liefde en het tweetal
trouwde, wat tot gevolg had, dat de fantast
Wonsyatski opeens over ruime geldmiddelen
de beschikking kreeg.
Zijn eerste werk was, de wereld door te
reizen en zich onder zijn landgenooten en
mede-uitgewekenen bekend te maken. Hij ver
baasde de Russische kolonies van New-York,
Philadelphia en Los Angeles door zijn edel
moedigheid en verwierf zich een grooten roep
door de feesten, die hij gaf. Met het verdeelen
van groote giften aan de arme Russische ker
ken in het buitenland en de ondersteuning der
Wit-Russische scholen in de verschillende
werelddeelen vestigde hij zijn naam als warm
voorstander van de Russische, nationale be
weging, die onder de ballingen nog een groo
ten aanhang heeft, ofschoon velen er aan wan
hopen, Rusland's bodem ooit weer te zullen
betreden.
Op een goeden dag verklaarde hij zich het
hoofd der beweging in de Vereenigde Staten
In 1933, toen Hitier aan de macht gekomen
was en de bestrijding der door sovjet-Rusland
gesteunde Duitsche communisten begon, stal:
Wonsyatski den oceaan over, om den „Führer'
zijn rijkdommen en zijn persoon aan te bieden
In Mei van hetzelfde jaar stichtte hij te Berlijn
de Pan-Russische Partij en trad met Alfred
Rosenberg in verbinding.
Deze, naar bekend een verwoed communis'
tenhater, een onverzoenlijk vijand van sovjet-
Rusland, had reeds vroeger met den pseudo-
prins Bermondt Avaloff onderhandeld, maar
die bleek een avonturier en oplichter te ziji:
Wonsyatski verklaarde kort nadien, met Rosen
berg tot een accoord gekomen te zijn, zulks
op voorwaarde, dat de Nazi's er toe mede
zouden helpen, hem tot alleenheerscher over
alle Russen te maken.
Het kan moeilijk worden vastgesteld, wat
van deze onderhandelingen waar Is. Maar zeker
is, dat volgens de berichten van diverse in
Oost-Azië werkende dagbladcornespondenten
Wonsyatski thans tei Charbin vertoeft en ciaat
een anti-sovjet Russische centrale heeft ge
sticht en letterlijk met geld om zich heen smij
Hij is nu bezig een Russisch legioen voor
Verre Oosten op te richten, draagt de uniform
van een generaal en woont in een dei uuis'e
hotels van de stad.
In de kringen der Russische uitgewekenen
volgt men zijn gesties met bezorg heid. Want
men vreest, dat deze fantast de Russische zaak
meer kwaad dan goed zal doen'
dat daar ook weer andere takken van land
bouw mee gesteund kunnen worden. Het is
waar, dat de boter in de grenslanden goed-
kooper is, maar de steun is er ook veel
lager. De prijzen in ons land hangen met het
steunstelsel, dat men koos, samen. Daar kan
men bezwaren tegen hebben, maar een beter
stelsel uitdenken, is zoo eenvoudig niet.
Het salaris van een griffier van de Provin
ciale Staten is absoluut niet hoog. Weet de ge
achte inzender, die zulk een Griffier met een
werkman vergelijkt, eigenlijk wel, wat zoo'n
ambtenaar moet kennen en welke zijn werk
zaamheden en verplichtingen zijn? Dat de
man van adel is, bewijst heelemaal niet, dat
hij ook rijk is. Overigens heeft zijn persoon
lijk bezit niets met zijn salarieering te maken.
Als men werkelijk slecht bestuurd wil worden
en het bederf in de hand werken, moet men
ambtenaren onredelijk laag betalen. Ds inzen
der vergeet, dat in crisistijd, de ambtenaar
altijd benijd wordt; in goede dagen wordt hij
meer medelijdend bekeken.
Geachte Redactie,
Dat veiligheidsmaatregelen genomen moeten
worden tegen brandgevaar bij filmvertoonin-
gen spreekt vanzelf.
Het feit, dat sinds de cinematografie be
staat, ongelukken als te Hilversum nooit voor
gekomen zijn, bewijst wel, dat men op dit
gebied met de veiligheid reeds een h'jel stuk
op streek is.
Wanneer men zich aan de brandvoorschrif-
ten houdt, de toestellen door oplettend en kun
dig personeel laat bedienen en tenslotte voor
zooveel mogelijk onontbrandbare film of smal
film gebruikt, behoeven er nimmer ongelukken
bij filmprojecties plaats te hebben.
Al is het gebeurde in Hilversum heel ernstig
en al dient de justitie uit dezen met de meeste
nauwgezetheid te onderzoeken in hoeverre
hier van grove nalatigheid sprake is, lijkt het
me nuttig er op te wijzen, dat hier te lande
bijna dagelijks meer slachtoffers vallen dan
bij den ernstigen filmbrand te Hilversum.
Zoo vielen er alleen in de afgeloopen week
in Amsterdam 2 schoolmeisjes als slachtoffers
van het autoverkeer.
Wij kunnen ook bijna geen Maandagblad
opslaan zonder te lezen van 3, 5, ja 10 dooden.
Ik geloof niet ver beneden de waarheid te
zijn, als ik beweer, dat het auto- en motorver-
keer, 500 a 1000 dooden per jaar en nog tal
rijker gewonden elscht.
Ik hoop met dit stukje een kleine bijdrage
te leveren, welke vaststelt, waar het hoofd
gevaar schuilt.
Indien dezelfde energie die thans allerwegen
tegen bepaalde filmvoorstellingen wordt aan
gewend, eens t.o.v. het verkeersgevaar wordt
besteed, zou dit het geheele volk ten zegen
strekken.
Met dank voor de plaatsruimte,
Hoogachtend
l M. FARRO.
WIELRIJDERS EN TRAMVERKEER.
Bij het rijden ten opzichte van trams zijn de
volgend'e punten in acht te nemen:
1. Langs een stilstaande tram niet pas-
seeren, als er niet voldoende ruimte voor de
in- en uitstappende passagiers overblijft.
2. Een tram mag niet links worden inge
haald, als men daardoor op de linkerhelft van
den weg komt.
3. Tusschen twee elkaar voorbijgaande
trams doorglippen, is hoogst gevaarlijk.
GEZONDHEIDSRAAD.
MONSTER, Sept. '34.
Mijnheer de Redacteur,
Volgens de loopende geruchten, zal er van
een opheffing der aardappelcentrale, wel
niets komen. Hiervoor zijn natuurlijk alle mo
gelijke motieven bij de ambtenaren, maar de
middenstand, arbeiders, steuntrekkers en ar
men blijven, als de meest aardappelgebruikers,
de grootste dupe.
Nu gaan er geruchten, dat er aan de Zui-
velcentrale een batig saldo is van enkele mil
lioenen; en dat dit gebruikt wordt voor he
millioenen tekort. Ter voldoening aan de °£et
tevredenheid van zoovele boeren, waS
beter, dat aan het saldo van de Zuivd^"
meer publiciteit werd gegeven, ook.Wjf,f f,
blijft. Zou dit nu werkelijk den b°eT
komen? Zie de melkprijzen diez j fa™,
in W.-Brabant geen 4 cent en hier m i west-
land 5% cent per liter en W1J ikers,
hier op 't platteland moeten re® ent; 2eg-
ge elf cent per liter betalen_r,r y, f«°°r *S
nu nodig? Is dit nu alleS 7 0 në> of is
dit alleen voor winst var* andelaar? Na
tuurboter is voor een gewoon mensch niet
meer te koopen, en de margarine doet 60 cent
per pond. Beschouw onzen zuidelijken buur
staat eens, wat men daar sleehts moet betalen.
En wie eet de meeste margarine?
Zijn de geruchten waar, dat men de oliën
zwaar wil gaan sten, om de menschen te
dwingen meer van die dure natuurboter te
gaan gebruiken? Wie kan dit tegenwoordig
betalen? Za men dan tenslotte geen droog
brood moeten eten, dat ook weer belast is
door de taiwecentrale? Waren zij, die dit al
les m elkaar weten te zetten eens een week
werkelijk getuige, hoe het er in sommige ge-
zinnen naar toe gaat, ik geloof wel dat ze
vreemd zouden opkijken en tot andere beslui
ten zouden overgaan. Laat ons toch bij de
eerstkomende verkiezingen op onze hoede zijn!
Hoeveel armoede wordt er toch niet gele
den en zie toch eens hoe er nog met de sala
rissen voor de ambtenaren wordt omgespron
gen. Pas eenige dagen geleden lazen we nog,
dat een nieuw griffier in een onzer provin
ciën, begint met 7000 per jaar d.i. 140 in de
week. En dat een Jhr., dus weer een uit de
hooge standen en kapitalist. Stel daar nu eens
tegen de steun van een steuntrekkende of
het loon van een werkman 14 in de week of
140; wie zal de meeste uren in de week
werken? O, regeerders doe toch uw oogen
open; 't is toch crisis en gebruik die zure be-
lastingpenningen toch redelijk.
Hoogachtend,
S. J. P. KOREMANS.
Naschrift van de redactie. Zonder de
crisiswetten dit wordt veel te veel ov0
hoofd gezien zou de geheele land- en
bouw en veeteelt vernietigd zijn gewe J
hebben onlangs de cijfers van onze aai ppe -
productie gegeven: wordt hier me t g end
opgetreden, dan zal alles waarde o -
Het saldo van de Zuivelcentrale 18 bekend;
de MiHMSör heefê !n de Eerste Ka met gezegd,
De beschouwingen overgenomen uit Weg en Rail
over de onbewaakte overwegen, zijn zeer be
langwekkend. Zij kunnen misschien bijdragen
de zaak waar het om gaat, een stap verder te
brengen.
Echter is het dan noodig het geval objectief
te bezien en zoo mogelijk te komen tot een.
oplossing die ook praktisch uitvoerbaar is.
De heer Wiérs wil werkloozen belasten (en
hij staat daarin niet alleen) met de bediening
van 2500 overwegen, maar is dit practisch
uitvoerbaar? Neen, o:i. niet. Bovendien is men
in verkeerskringen niet gesteld op onbe
waakte overwegen, maar evenmin op bewaak
te overwegen, die maar het verkeer vertra
gen.
De 2500 overwegen zouden alle van afslui
tingen moeten worden voorzien waarmede al
een aardig kapitaaltje gemoeid is, terwijl voor
de bediening 4 a man zouden moeten
worden aangenomen. Deze menschen kun
nen, uit den aard der zaak, alleen door den
spoorweg aangenornen worden, die de verant
woordelijkheid draagt, en omdat ze moeten
voldoen 'aan de wettelijk vastgestelde eischen
ileeftijd, keuring, beëediging enz.)
Praktisch zou het dus zoo gaan, dat de spoor
weg 4 a 5000 overwegwachters aanneemt, die
geschikt zijn, waardoor indirect het doel be
reikt wordt, n.l. een gelijk aantal werkloozen
zouden hierdoor aan het werkloozenleger ont
trokken worden.
Behalve de kosten van de afsluiting der
overwegen is hiermede aan loon per jaar een
kapitaal van ongeveer 5 millioen gemoeid.
Dit zou voor rekening van het Wegenfonds
moeten komen, waarbij dan in mindering zou
zljn te brengen het bedrag dat anders voor
een gelijk aantal personen aan steun verleend
zou zijn geworden. Hoe zou deze steun echter
te verrekenen zijn van menschen afkomstig
uit het geheele land en hoe moet het gaan als
de werkloosheid vermindert of een eind
neemt?
Van betalen uit het Wegenfonds Is geen
sprake, terwijl spoorwegbijdragen het spoor
wegtekort zouden vergrooten.
Er blijft dus alleen over het particulier ini
tiatief en als men daarop Is aangewezen, zal
het zaak zijn, een zoo goedkoop mogelijke op
lossing te zoeken, die o.i. ware te vinden in de
automatische beveiliging der o. overwegen.
Laat men (de verkeersbonden?) dus een
fonds stichten om te komen tot geleidelijke
beveiliging der overwegen, te beginnen met
die, welke men het meest gevaarlijk acht.
Ieder, die iets met het verkeer heeft ui te
staan zal er gaarne zijn penningske aan of
feren.
Dit lijkt ons de eenige oplossing-
Hoogachtend,
JOH. C. BAERT.
Utrecht, Sept. '34.
Hoe de heer Pietersen te werk ging, wan
neer zijn voet sliep.
(P. L M.