PST* ijd riQEZOMDEIÏ ^'ÓTUKktR MIITEEflEHDE ZAKEN 4 LAATSTE NIEUWS. SURINAAMSCHE BEGROOTING Grootst mogelijke soberheid betracht. De nieuwe gouverneur ziet in een algemeen plan tot economischen opbouw geen heil. BELASTING-INSIGNES. WAT IS EEN INBOEDEL? DE GEMEENTELIJKE BEBOSSCHING OP DE STAATSBEGROOTING. WERKLOOSHEID. DE HITLER VAN RUSLAND MONOPOLIEPRODUCTEN SIERTEELT CENTRALE. MALLE GEVALLEN. DUREN HET LANGST BRAND- EN AUTO-GEVAAR. AARDAPPELEN ENZ. ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Bij de Tweede Kamer is ingediend de Suri- naamsche begrooting voor 1935, welk wetsont werp slechts in geringe mate afwijkt van de door den gouverneur voorloopig vastgestelde begrooting. Bij de samenstelling is wederom de grootst mogelijke soberheid betracht, welke mede onvermijdelijk was door de steeds terug- loopende opbrengst van de middelen. De uit gaven zijn geraamd op 6.744.562, de inkomsten op 4.056.372, zoodat de Rijksbijdrage zou zijn 2.688.190 (voor 1934 was deze 2.530.554). In vergelijking met 1934 is aan uitgaven meer geraamd 66.993 en aan ontvangsten minder 90.643. Nog geenszins is rekening gehouden kunnen worden met eenige verbetering in den econo mischen toestand .waaromtrent positieve aan wijzingen voor de naaste toekomst vooralsnog ontbreken. Slechts zij gewezen op de herleven de belangstelling van particuliere zijde voor de goudindustrie in Suriname, blijkende uit de op richting onlangs van twee maatschappijen. In zijn memorie van antwoord betreffende de Surinaamsche begrooting voor 1934 gaf de minister te kennen, dat hij den nieuwen gou verneur zou uitnoodigen van zijn zienswijze te doen blijken nopens de wenschelijkheid van het opstellen van een algemeen plan tot eco nomischen opbouw van Suriname. De minister deelt thans mede, dat prof. Kielstra in zoodanig plan evenmin heil ziet als hij zelf. Medegedeeld wordt, dat opheffing van het geheele Buitengasthuis hetgeen op den duur wel in de bedoeling ligt vooralsnog niet mogelijk is, omdat het Burgerziekenhuis niet voldoende ruimte biedt voor huisvesting ook van die patiënten, voor wie verblijf in eerst genoemde inrichting minder bezwaarlijk is en nieuwe ruimte (afgezien van andere bezwaren) niet dan ten koste van belangrijke uitgaven te verkrijgen zou zijn. Veilingen in particuliere huizen. Het Haagsch gerechtshof behandelde in hooger beroep de zaak van den koopman A. de L. geïntimeerde van een vonnis der Haagsche Rechtbank, waarbij hij is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde oneerlijke mededinging. Deze zou n.l. hebben bestaan in het plaatsen van een advertentie door verdachte, waarin hij aankondigde dat in de villa „Gondang" gelegen in park Zorgvliet en laatstelijk bewoond door mr. B„ een verkoop van een inboedel zou plaats hebben en voorts, dat de villa voor een bedrag van 150.000 zou te koop zijn. Voorts waren er kijkdagen aangekondigd en werd medegedeeld, dat de veiling onder de auspiciën van de Kon. Kunstzaal Kleykamp zou plaats hebben. In eerste instantie was tegen verdachte door het O.M. een geldboete van 500 geëischt. Als verdediger trad wederom op mr. W. Nat hans. Uit het getuigenverhoor bleek o.m., dat de heer G. G. Kleykamp met verdachte in onder handeling was getreden, doch naar deze ge tuige mededeelde, strekte de bemoeiingen dezer firma zich niet verder uit dan tot het verleenen van medewerking. Volgens getuige zou verdach te hem hebben medegedeeld dat het een in boedel gold afkomstig van mr. van B. terwijl getuige verder zeide, dat bij een bezoek aan de villa, hij meende eenige voorwerpen o.m. twee vazen te herkennen als afkomstig uit de zaak van verdachte. De deurwaarder, die zijn ministerie had ver leend zeide daartegen geen bezwaar te hebben gehad, omdat hij meende dat de boedel inder daad van mr. B. afkomstig was. De koopman A. van L., die deze zaak aan het rollen had gebracht, zeide, dat hij en andere handelaren door de handelwijze van verdachte benadeeld werden. Getuige had de zaak niet vertrouwd en door een persoonlijk bezoek aan de villa was hij in zijn meening versterkt, dat het hier geen verkoop van een inboedel betróf. Hij heeft zich daarop schriftelijk met een klacht gewend tot den Minister van Justitie. De advocaat-generaal mr. baron Speyart van Woerden stelde de vraag of ten deze het publiek of een bepaald persoon door die ad vertentie was misleid of niet. Spr. besprak de redactie van deze advertentie, waarin sprake was van een „exceptioneele verkoop" van een bepaalden inboedel, welke toebehoord zou hebben aan mr. van B., als zijnde de laatste bewoner van de villa, welke eveneens te koop was. Er was ook een catalogus en de goederen waren genummerd, doch er waren ook tal van goederen die ook genummerd waren en niet in dien catalogus voorkwamen. Er was dus de noodige stoffage ingebracht, die moest door gaan als behoord hebbende tot de inboedel van mr. van B. De advocaat-generaal betoogde ver volgens, dat verdachte hier voor dezen om.' vangrijken inboedel geen veilingslokaal had op gezocht, waar alles stuk voor stuk wordt be keken en verkocht, doch dat hij juist deze villa had uitgekozen om een bepaalde „sfeer te scheppen, welke het publiek zou lokken. Uit al deze gegevens meende spr. te mogen conclu deeren, dat verdachte hier het publiek, dat ver trouwen stelde in een door een deurwaarder en onder auspiciën van Kleijkamp gehouden verkoop, heeft willen misleiden en dat hij dit opzettelijk deed. Spr. concludeerde dan ook tot vernietiging van het vrijsprekend vonnis der rechtbank en eischte tegen verdachte een geldboete van 750 subs. 50 dagen. Mr. Nathans, betoogde dat het er niets roe deed of bij de aangekondigde inboedel ook nog stoffage in de villa was gebracht, die er niet in zou behooren. Dit was door verdachte ge daan om te zien wat het publiek voor deze ar tikelen wilde bieden en zoodoende kon hij de waarde daarvan bepalen. Ook ontkende pleite dat zijn cliënt aan Kleijkamp zou hebbe: medegedeeld, dat de inboedel van mr. van B, afkomstig was. De heer K. toch, verklaarde zelf te hebben geconstateerd, dat hij vazen heeft herkend als zijnde afkomstig van ver. dachte. Pleiter verwees naar de circulaire van den Minister van Justitie ten betooge, dat deze niet slaat op verkoopen of veilingen als de ond«fhavige. Bovendien waren er kijkdagenen het publiek, dat geregeld veilingen en verkoo pen bezoekt, kon met een oogopslag zien, dat het hier geen zelfstandigen inboedel betrof. Bo vendien is er gesproken van ameublementen, dus van diverse stuks goederen. Op al deze gronden verzocht pleiter het vrijsprekend von nis van de rechtbank te willen bevestigen. Het hof zal 17 October a.s. arrest wijzen. De opvolger van het fietsplaatje. Quaeritur schrijft in „De Morgen": Er wordt in ons land erg veel gefietst. De fiscus zag dat en dacht: Ha, daar is voor mij een slaatje uit te slaan! Hij vond het fiets plaatje uit, dat nu met bel, rem, lamp en re flector tot de onmisbare attributen van een stalen paard behoort. Er zijn ook in onze twintigste eeuw nog lieden, die zich onledig houden met heimelijke eigendomsverschuivin- gen. Kortweg gezegd: gappers. Aangezien een fietsplaatje nu een zeer gemakkelijk te trans porteeren waardegoed is, viel het niet te ver wonderen, dat de gappers in die branche vlijtig gingen opereeren. De fietseigenaars werden ongerust en dachten: „La&t ik dat kostbare stukje blik liever niet ten grijp stellen voor lange vingers, laat ik er geen weifelmoedige zielen mee in de verleiding brengen, doch het in mijn zak steken. Betaald heb ik het toch. De fiscus wordt er niets minder om." Maar de fiscus is achterdochtig. Hij ziet liefst de kwi tanties voor zich, met één oogopslag. En die kwitantie is in dit geval het beroemde blikje. Wie dat blikje na één November niet duidelijk zichtbaar op z'n fiets heeft zitten, gaat op den bon. Ik wil er niets geen kwaad van zeggen. Ik wil niet wijzen op het toenemen der bekorin gen voor de weifelmoedige zielen bovenge noemd. Doch ik zou een vraag willen stellen: Waarom moet alleen de fietser-als-fietser zijn trouw aan den fiscus iedere seconde van zijn fietsersbestaan bewijzen? Kan dat systeem niet uitgebreid worden tot alle soort van directe belastingen? Ik meen gehoord te hebben, dat aan de voldoening daarvan ook wel eens iets hapert. Welnu, de fiscus reike aan iederen trouwen betaler van zijn Inkomsten-, zijn Vermogens-, zijn Personeele-, zijn weet-ik- wat-nog-meer-voor-belastingen telkens ook een plaatje of een insigne uit. En er worde dan een datum bepaald, waarna niemand zich meer-op straat mag vertoonen zonder dat hij de vereischte plaatjes resp. insignes duidelijk zichtbaar om zijn nek heeft hangen aan een touwtje dan wel op zijn kleeren heeft gespeld. Meteen zijn de grootste moeilijkheden van belastinginspectie dan ook opgelost. En het stratenbeeld zal er zeker aanzienlijk door ver fraaid worden als overal de blijken van bur gerzin en fiscale trouw den aandachtigen be schouwer toeblinken. Wel gewenscht ware, iedereen met zijn kwitantie een gratis boks beugel te verschaffen opdat hij zich de lieden van de onregelmatige eigendomsverschuiving van het lijf kan houden. Doch dat kan geen groote kosten maken en weegt ruimschoots op tegen de vereenvoudigingen in de belas tinginspectie, welke dan mogelijk worden'. Op de begrooting van Economische Zaken voor 1935 is het bedrag, bestemd voor rente- looze voorschotten aan gemeenten ter bebos- sching van haar woeste gronden, verhoogd van 40.000 tot 75.000. Het zijn vooral de gemeen ten in Noord-Brabant en Limburg waar het gros der gemeenten ligt, die van dezen rijks- steun gebruik maken die met voldoening zullen hebben waargenomen, dat deze Minister van Econ. Zaken dé gelegenheid wenscht te herstellen, om de productiefmaking van het woestliggend gemeentebezit, langs den weg van bebossching, zij het op bescheiden wijze, voort te zetten. Terwijl in 1933 de bedoelde begrootingspost nog op 133.000 stond, is deze voor 1934 terug gebracht tot 40.000. Dit veroorzaakte bij de gemeenten groote moeilijkheden en begrijpelijk verzet. Afgezien van de omstandigheid, dat zij haar recht op renteloos voorschot gewaarborgd meenden door de met den staat gesloten con tracten, was het ook practisch niet mogelijk om een op continuïteit gebaseerd bedrijf als be bossching, waarbij de werkzaamheden van het eene op het andere jaar overgrijpen, zooals het bewerken van den grond en het opplanten, on voorbereid tot op een derde in te krimpen. De wijze, waarop die gemeenten met hulp van den staat dit jaar de bezwaren hebben onder vangen, was principieel aan sterke bedenking onderhevig. Zij brachten de kosten over naar werkverschaffing, waardoor echter uitgaven, die reeds van 1907 af hebben gegolden als nor male uitgaven tot crisisuitgaven werden be stempeld. Voor den staat bracht de verlaging van den post op de begrooting slechts in schijn besparing, eerder het tegendeel, want terwijl de rentelooze voorschotten, zij het ook pas na 50 jaar, weer in de staatskas terugvloeien, zijn de werkverschaffingskosten als fonds perdu aan te zien. In ieder opzicht mag dan ook de maatregel van den minister, om een belangrijk verhoogd bedrag voor het onderhavige doel op de nieuwe begrooting te plaatsen, als een gelukkige wor den begroet, al zal men begrijpen, dat de tijds omstandigheden ten opzichte van het voor 1933 bestede bedrag, nog tot beduidende beperking noopten. ,,'t Ongeluk in de dokken! Drie dooden! De namen van de geredden!" gilde John Crawford, die de „Southampton Evening Post" verkocht aan den eenen hoek van Highstreet en Bridge- street. „Acht geredden! De namen van de veronge lukten!" bood Harry Lewis, die de „Portsmouth Announcer" aan den anderen hoek verkocht, tegen hem op. Ze waren vriendjes, ofschoon concurrenten, de blonde John en de donkere, pientere Harry. John Crawford was een kind; Harry Lewis, ofschoon even oud, was een kleine man. Een r-oode bestelauto flitste door de Bargate. 't Was die van de „Portsmouth Announcer". Harry Lewis stelde zich in positie. Zonder vaart te minderen ijlde de auto voorbij, ter wijl de besteller Harry een pak kranten toe. wierp: de jongste editie. In een oogwenk had hij de touwen los. Hij wierp een blik op het „laatste nieuws" om er een nieuwe „strijdleus" uit op te diepen: ,,'t Ongeluk in de dokken!" brulde hij. „Vijf dooden! Wanhopige pogingen...." En plotseling zweeg hij, en tuurde op de .laatste nieuws"-rubriek. En toen keek hij weer op en staarde naar den overkant, waar zijn concurrent stond.... „Heere-bewaar-me", stamelde hij, en in zijn consternatie had hij twee vermoedelijke klan. ten laten voorbijgaan, hetgeen hem in zijn roemrijke carrière nog nooit voorgekomen was. ,,'t Ongeluk in de dokken!" riep hij opnieuw, maar 't klonk veel matter dan gewoonlijk. En toen deed hij iets heel zonderlings. Er kwamt opnieuw een bestelauto onder de Bar Gate doorsuizen 'n gele ditmnal. 't Was die van de „Southampton Evening Post". Snel als een pijl snelde Harry de straat over. „Ik kom je even helpen", zei hij heesch tot zijn concurrent, en hij ving het pak kranten op. „Verkoop jij maar door", vervolgde hij edelmoedig, en begon zenuwachtig het touw los te maken. En terwijl hij dit deed, las hij het .Laatste nieuws, dat rechts bovenaan stond. En hij schudde het hoofd bedenkelijk.... „Geef hier de oude kranten", zei hij. „Hier heb je de nieuwe." Het lukte. John Crawford, juist door een klant im. beslag genomen, merkte niets. Harry gaf hem dezelfde oude kranten terug na een aantal nieuwe nummers eronder gelegen te hebben (omdat het pak anders te dun geleken zou hebben) en bond de nieuwe weer bijeen. Toen snelde hij weer naar zijn eigen post, en volbracht het meesterstuk van zijn kranten- venters-loopbaan. Binnen tien minuten was hij uitverkocht. „Ik ga er vandoor!" riep hij John Crawford toe. En hij ging naar de dokken. Crawford? 't Kon niemand anders zijn dan John's vader. Die was twee maanden lang werkloos geweest. En 't stond onder „Laatste Nieuws", Alf Crawford, die vanmorgen pas aangenomen was, was bekneld tusschen het houtwerk in de diepe schacht. Wanhopige po gingen....' Ja, dat waren de woorden, waarbij hij was blijven steken. Wanhopige pogingen! De schacht, opgevuld met neergestorte balken, was te nauw. Niemand kon erin afdalen. Toen Harry aan de dokken gekomen was, bleef hij plotseling staan en bedacht zich. „Onzin!" bromde hij. „Wat kan ik hier doen? Ik moet terug naar John." En hij maakte rechtsomkeert. John had geen moeder. Hij was thuis alleen met zijn vader, Alf Crawford, de man die in een schacht be. kneld lag tusschen balken. Door een truc had Harry ervoor gezorgd, dat John het vreeselijke nieuws niet te lezen kreeg, maar nu moest hij zijn argeloos vriendje toch bijstaan. „Ze kunnen er niet in. 't Is te nauw, veel te nauw," hoorde hij een stem achter zich. „De man is verloren," werd er geantwoord. En de pientere Harry keerde opnieuw om, en rende tóch naar de dokken terug. Hij had weinig moeite om tot de plaats van het onheil door te dringen. „Die stem daar uit de diepte.... is dat die manCrawford?" vroeg hij doodsbleek. „Ja", gromde een man terug. En weer klonken die noodkreten uit de diepte, en groote stoere mannen, lijkachtig bleek in het spookachtige kunstlicht, stonden voor den ingang der schacht, met de tranen der machteloosheid in de oogen. „Ik ga!" klonk de schrille stem van Harry Lewis. En de mannen knikten tot elkaar en prevel den: „Hij is dun." En zij gaven hem een zwa- ren hamer en een beitel, en om zijn hals hin gen zij een electrischen lamp. Voorzichtig baande hij zich een weg door het puin. Na weinige meters was de schacht zóó ougevuld met balken dat geen volwassene ver. der had kunnen gaan. „Ik hoor uw stem, mr. Crawford," riep Harry. „Ik hoor u duidelijk. Ik kom." En het licht van zijn lantaarn viel plotseling op een man twee meters voor hem uit. „Mijn beide beenen en mijn rechterarm zijn bekneld", kreunde de man, en de bodem brok kelt meer en meer af. „Hier ben ik", zei Harry. „Zeg wat ik doen moet." 1 En de man gaf aanwijzingen, en Harry, eerst onhandig maar reeds spoedig zijn zaag mees ter, volgde ze op. Maar het duurde lang, en daarboven be- „Kom eruit", werd er door de schat ge raakte. „Kom eruit", werd er door den schacht ge roepen. „Blijf", smeekte de man, die zijn bevrijding zoo nabij was. „Natuurlijk", antwoordde Harry. „Zou je over een half uur klaar kunnen zijn?" „Misschien. Waarom?" „Omdat 't dan vloed is. En dan.... ver drink ik." „Ik zal mijn best doen." En hij deed zijn best, ondanks de modder en ondanks het water, dat steeds hóoger steeg. „Nog twee minuten zagen, en je bent vrij!" hijgde hij. „Langer houd ik het niet vol." Een ontzettende aardmassa stortte omlaag, maar Alf Crawford en zijn redder waren in veiligheid. „Waar is de jongen?" riep de ingenieur, die het bevel over de reddingsbrigade voerde. „Waar is de jongen?" riep men van alle zijden. „Waar is hij?" stamelde Alph Crawford, die, op het punt in zwijm te vallen, door zijn mak kers naar een auto gedragen werd, die hem naar zijn kosthuis zou voeren. Harry Lewis rende met zijn moede beenen de Highstreet door. Het was bijna acht uur. Hij zou zijn collega nog vin-den, hoopte hij. „Jbhii, 'J-ohn!" schreeuwde hij al van verre, „ga naar huis. Vader wil je spreken." ,Mij?" vroeg John. „Ik ben nog niet uitver. kocht." „Hindert niet. De rest verkoop ik wel." „Wat is er dan aan de hand?" „Niets van belang. Hij voelt zich niet «lek ker, maar is al weer veel beter. Ga nou. Ik verkoop je kranten wel." En terwij-l John wegrende, schreeuwde Harry: „Laatste nieuws. Alph Crawford gered!" En 't stond erin óók. Met blauw potlood. In de eigen hand van den redder. B. (Nadruk verboden.) (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) In Uw geacht blad las ik het verslag van den directeur van den Rijksdienst der Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, waarin werd medegedeeld, dat er in de eer ste week van September 1934 330.PC0 werkloo- zen in ons land waren. Ik ben zoo vrij boven staand cijfer in twijfel te trekken en wel in een voor ons land ongunstigen zin. Z-elf geïnteresseerd in een bedrijf, waar tot vóór kort ruim 110 arbeiders werkzaam waren, moest dit aantal wegens sterk afnemende be drijvigheid tot ongeveer 45 ingekrompen wor den. Voor zoover ik kon nagaan, konden nog niet de helft van dit aantal in de Gemeenten, waar dteze arbeiders woonachtig zijn, voor ondersteuning in aanmerking komen, n.l. slechts diegenen welke kostwinner waren. Op het platteland is slechts een zeer klein percentage van de arbeiders aangesloten bij de organisaties. Ook werd de noodzakelijkheid hiervan nooit noodig geaoht, omdat in onze industrie altijd de meest prettige verhouding tusschen werkgever en werknemer geheerscht heeft en waar niet meer is, verliest de keizer zelfs zijn recht. Door het ontbreken van een volledige orga nisatie worden 65 door ons ontslagen arbeiders slechts met een 30-tal in de werkloosheids cijfers verwerkt. Bedrijven, zooals het hier boven geschetste, zijn eir nu toch vele honderd tallen in ons land en aan de hand van deze gegevens heeft Nederland m.i. momenteel reeds mèèr dan 500.000 wèrkloozen. Zou nu een administratie zooals b.v. in En geland, waar elke 14 jarige direct als werk zoekende wordt ingeschreven voor ons land niet aanmerkelijk ongunstigere werkloosheids cijfers opleveren? Als lezer van Uw blad vertrouw ik, dat U aan het bovenstaande in een of ander artilbel eens Uwe aandacht zult wijden, vooral daar de laatste tijd de cijfers van de verschillende lan den, inzake de werkloosheid, nogal eens ver geleken worden en dit met het oog b.v. op h-et al of niet wenschelljfce van een devalua tie van den gulden wel eens van veel belang kon zijn. U bij voorbaat dankend verblijf ik inmiddels, Hoogachtend, - F. H. SPOORMAKERS. Naschrift van de redactie: Het vermoeden van den geachten inzender is juist: de door de statistiek gegeven getallen duiden het mini mum cijfer van het aantal werkloozen aan. Dit cijfer wordt afgeleid uit de gegevens van de ingeschrevenen bij de arbeidsbeurzen en over de georganiseerde arbeiders. Door verschillen de factoren zal het platteland zeker meer werkloozen hebben. Hoe groot het verschil is tusschen het aantal opgegeven en werkelijke werkloozen, is niet te zeggen. Zou men willen nagaan, in hoeverre de statistiek onvoldoende is, dan ware een groote enquête noodig, welke met aanzienlijke kosten gepaard gaat. Of devaluatie de werkloosheid zou vermin deren, staat zeker niet vast; ook moet men wel onderscheiden tusschen werkloosheidsver- mindering en werkloosheidsvermindering. Als Rusland er zich op beroemt 'ge-en werkloosheid te bezitten en als Duitschland beweert, het aantal werkloozen met millioenen te hebben teruggedrongen, weet iedereen, Idat, zoo de beweringen al waar zijn, welke niemand con troleeren kan, men in die landen opvattingen huldigt, welke de onze niet zijn. Engeland en Amerika devalueerden, maar de crisis schijnt daar, volgens deskundigen, ook nog niet be ëindigd. De werkloosheid lijkt niet alleen langs monetairen weg op te lossen. De Minister van Economische Zaken heeft goedgevonden te bepalen: het verschil tusschen den prijs, waarvoor de Stichting Nederlandsche Sierteeltcentrale haar. monopolie-producten zal mogen koopen en verkoopen, zal bedragen voor: bollen van tulpen 0.75 per 100 stuks; bollen van hyacinthen 3.25 per 100 stuks; bollen van narcissen 0.08 per kg., met dien verstande, dat dit prijsverschil, in afwijking van het voorgaande 0.10 per 1000 stuks zal bedragen voor: bollen van narcissen van de soorten Paper- white en Soleil d Or, alsmede bollen van hya- cinthen van de soort Romeinsche hyacinthen; bollen van botanische soorten, die uitsluitend in het buitenland groeien; bollen, welke onder goedkeuring van de Ne derlandsche Bloembollenexporteurs Centrale in 1933 voor acclimatiseering in het buitenland werden opgeplant en in 1934 naar Nederland worden teruggezonden. In de bespreking van de nieuwe film dezer dagen in ons Blad zette het onderschrift der bovenaan geplaatste illustratie een mal geval op rekening van Louis de Bree. Bedoeld was natuurlijk: Johan Kaart. Een fantast van de Russische zaak. De Hitler van Rusland, zoo noemt hij zich. Enkele jaren geleden was hij een arme, Rus sische student, die in Parijs honger leed, een fantast, wiens fantasieën in zijn koortsdrom men steeds fantastischer werden. En die door een verbazingwekkende speling van het lot, een toevalligen samenloop van omstandighe den, opeens een begin van werkelijkheid van het gedroomde zag. Wonsyatski werd op een Augustusdag van 1S26 bewusteloos in een Parijsche straat ge vonden. De honger had zijn gestel ondermijnd en hem uitgeteerd. Men bracht hem naar een Amerikaansch ziekenhuis, omdat dit toevallig het dichtst bij was. Daar werd hij door een jonge verpleegster verpleegd. Ze was een millionnairsdochter, ietwat ge ëxalteerd en verlangend, op haar eigen beenen te staan. De Rus fascineerde haar, zijn fan tasieën en idealen oefenden een onweerstaan bare aantrekkingskracht op haar uit. Terwijl hij langzaam herstelde, maakte hij haar deel genoot van zijn infantiele illusies. Hij wilde Rusland redden uit den greep der communis tische machthebbers, een Russische Hitier wor den, die zijn vaderland naar een nieuwe toe komst voeren zou. Alvorens naar Parijs te komen, had Wonsy atski te Praag gewoond, waar hij in de oude stadswijk Mala Strana een kamertje deelde met den befaamden Gorgulof, den halfwaan- zinnigen moordenaar. Gorgulof werkte aan de bladen der Russi sche uitgewekenen mede en publiceerde me nigmaal gedichten en artikelen, die door Won syatski geschreven of geïnspireerd waren. De twee uit hun evenwicht gebrachte meu- schen maakten tallooze plannen, plannen, ge doemd om nooit te worden uitgevoerd. Want de Russische uitgewekenen namen hen niet ernstig, voegden hen bij de talrijken, wier geest den schok der revolutie en de Umwer- tung aller Werte niet had kunnen doorstaan- Ten slotte ging het tweetal uiteen en Won syatski zette zich te Parijs aan het studeereu van de actueele politieke problefnen, tot hij door den honger er bij neerviel. De vriendschap met de Amerikaansche ver pleegster groeide tot liefde en het tweetal trouwde, wat tot gevolg had, dat de fantast Wonsyatski opeens over ruime geldmiddelen de beschikking kreeg. Zijn eerste werk was, de wereld door te reizen en zich onder zijn landgenooten en mede-uitgewekenen bekend te maken. Hij ver baasde de Russische kolonies van New-York, Philadelphia en Los Angeles door zijn edel moedigheid en verwierf zich een grooten roep door de feesten, die hij gaf. Met het verdeelen van groote giften aan de arme Russische ker ken in het buitenland en de ondersteuning der Wit-Russische scholen in de verschillende werelddeelen vestigde hij zijn naam als warm voorstander van de Russische, nationale be weging, die onder de ballingen nog een groo ten aanhang heeft, ofschoon velen er aan wan hopen, Rusland's bodem ooit weer te zullen betreden. Op een goeden dag verklaarde hij zich het hoofd der beweging in de Vereenigde Staten In 1933, toen Hitier aan de macht gekomen was en de bestrijding der door sovjet-Rusland gesteunde Duitsche communisten begon, stal: Wonsyatski den oceaan over, om den „Führer' zijn rijkdommen en zijn persoon aan te bieden In Mei van hetzelfde jaar stichtte hij te Berlijn de Pan-Russische Partij en trad met Alfred Rosenberg in verbinding. Deze, naar bekend een verwoed communis' tenhater, een onverzoenlijk vijand van sovjet- Rusland, had reeds vroeger met den pseudo- prins Bermondt Avaloff onderhandeld, maar die bleek een avonturier en oplichter te ziji: Wonsyatski verklaarde kort nadien, met Rosen berg tot een accoord gekomen te zijn, zulks op voorwaarde, dat de Nazi's er toe mede zouden helpen, hem tot alleenheerscher over alle Russen te maken. Het kan moeilijk worden vastgesteld, wat van deze onderhandelingen waar Is. Maar zeker is, dat volgens de berichten van diverse in Oost-Azië werkende dagbladcornespondenten Wonsyatski thans tei Charbin vertoeft en ciaat een anti-sovjet Russische centrale heeft ge sticht en letterlijk met geld om zich heen smij Hij is nu bezig een Russisch legioen voor Verre Oosten op te richten, draagt de uniform van een generaal en woont in een dei uuis'e hotels van de stad. In de kringen der Russische uitgewekenen volgt men zijn gesties met bezorg heid. Want men vreest, dat deze fantast de Russische zaak meer kwaad dan goed zal doen' dat daar ook weer andere takken van land bouw mee gesteund kunnen worden. Het is waar, dat de boter in de grenslanden goed- kooper is, maar de steun is er ook veel lager. De prijzen in ons land hangen met het steunstelsel, dat men koos, samen. Daar kan men bezwaren tegen hebben, maar een beter stelsel uitdenken, is zoo eenvoudig niet. Het salaris van een griffier van de Provin ciale Staten is absoluut niet hoog. Weet de ge achte inzender, die zulk een Griffier met een werkman vergelijkt, eigenlijk wel, wat zoo'n ambtenaar moet kennen en welke zijn werk zaamheden en verplichtingen zijn? Dat de man van adel is, bewijst heelemaal niet, dat hij ook rijk is. Overigens heeft zijn persoon lijk bezit niets met zijn salarieering te maken. Als men werkelijk slecht bestuurd wil worden en het bederf in de hand werken, moet men ambtenaren onredelijk laag betalen. Ds inzen der vergeet, dat in crisistijd, de ambtenaar altijd benijd wordt; in goede dagen wordt hij meer medelijdend bekeken. Geachte Redactie, Dat veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden tegen brandgevaar bij filmvertoonin- gen spreekt vanzelf. Het feit, dat sinds de cinematografie be staat, ongelukken als te Hilversum nooit voor gekomen zijn, bewijst wel, dat men op dit gebied met de veiligheid reeds een h'jel stuk op streek is. Wanneer men zich aan de brandvoorschrif- ten houdt, de toestellen door oplettend en kun dig personeel laat bedienen en tenslotte voor zooveel mogelijk onontbrandbare film of smal film gebruikt, behoeven er nimmer ongelukken bij filmprojecties plaats te hebben. Al is het gebeurde in Hilversum heel ernstig en al dient de justitie uit dezen met de meeste nauwgezetheid te onderzoeken in hoeverre hier van grove nalatigheid sprake is, lijkt het me nuttig er op te wijzen, dat hier te lande bijna dagelijks meer slachtoffers vallen dan bij den ernstigen filmbrand te Hilversum. Zoo vielen er alleen in de afgeloopen week in Amsterdam 2 schoolmeisjes als slachtoffers van het autoverkeer. Wij kunnen ook bijna geen Maandagblad opslaan zonder te lezen van 3, 5, ja 10 dooden. Ik geloof niet ver beneden de waarheid te zijn, als ik beweer, dat het auto- en motorver- keer, 500 a 1000 dooden per jaar en nog tal rijker gewonden elscht. Ik hoop met dit stukje een kleine bijdrage te leveren, welke vaststelt, waar het hoofd gevaar schuilt. Indien dezelfde energie die thans allerwegen tegen bepaalde filmvoorstellingen wordt aan gewend, eens t.o.v. het verkeersgevaar wordt besteed, zou dit het geheele volk ten zegen strekken. Met dank voor de plaatsruimte, Hoogachtend l M. FARRO. WIELRIJDERS EN TRAMVERKEER. Bij het rijden ten opzichte van trams zijn de volgend'e punten in acht te nemen: 1. Langs een stilstaande tram niet pas- seeren, als er niet voldoende ruimte voor de in- en uitstappende passagiers overblijft. 2. Een tram mag niet links worden inge haald, als men daardoor op de linkerhelft van den weg komt. 3. Tusschen twee elkaar voorbijgaande trams doorglippen, is hoogst gevaarlijk. GEZONDHEIDSRAAD. MONSTER, Sept. '34. Mijnheer de Redacteur, Volgens de loopende geruchten, zal er van een opheffing der aardappelcentrale, wel niets komen. Hiervoor zijn natuurlijk alle mo gelijke motieven bij de ambtenaren, maar de middenstand, arbeiders, steuntrekkers en ar men blijven, als de meest aardappelgebruikers, de grootste dupe. Nu gaan er geruchten, dat er aan de Zui- velcentrale een batig saldo is van enkele mil lioenen; en dat dit gebruikt wordt voor he millioenen tekort. Ter voldoening aan de °£et tevredenheid van zoovele boeren, waS beter, dat aan het saldo van de Zuivd^" meer publiciteit werd gegeven, ook.Wjf,f f, blijft. Zou dit nu werkelijk den b°eT komen? Zie de melkprijzen diez j fa™, in W.-Brabant geen 4 cent en hier m i west- land 5% cent per liter en W1J ikers, hier op 't platteland moeten re® ent; 2eg- ge elf cent per liter betalen_r,r y, f«°°r *S nu nodig? Is dit nu alleS 7 0 në> of is dit alleen voor winst var* andelaar? Na tuurboter is voor een gewoon mensch niet meer te koopen, en de margarine doet 60 cent per pond. Beschouw onzen zuidelijken buur staat eens, wat men daar sleehts moet betalen. En wie eet de meeste margarine? Zijn de geruchten waar, dat men de oliën zwaar wil gaan sten, om de menschen te dwingen meer van die dure natuurboter te gaan gebruiken? Wie kan dit tegenwoordig betalen? Za men dan tenslotte geen droog brood moeten eten, dat ook weer belast is door de taiwecentrale? Waren zij, die dit al les m elkaar weten te zetten eens een week werkelijk getuige, hoe het er in sommige ge- zinnen naar toe gaat, ik geloof wel dat ze vreemd zouden opkijken en tot andere beslui ten zouden overgaan. Laat ons toch bij de eerstkomende verkiezingen op onze hoede zijn! Hoeveel armoede wordt er toch niet gele den en zie toch eens hoe er nog met de sala rissen voor de ambtenaren wordt omgespron gen. Pas eenige dagen geleden lazen we nog, dat een nieuw griffier in een onzer provin ciën, begint met 7000 per jaar d.i. 140 in de week. En dat een Jhr., dus weer een uit de hooge standen en kapitalist. Stel daar nu eens tegen de steun van een steuntrekkende of het loon van een werkman 14 in de week of 140; wie zal de meeste uren in de week werken? O, regeerders doe toch uw oogen open; 't is toch crisis en gebruik die zure be- lastingpenningen toch redelijk. Hoogachtend, S. J. P. KOREMANS. Naschrift van de redactie. Zonder de crisiswetten dit wordt veel te veel ov0 hoofd gezien zou de geheele land- en bouw en veeteelt vernietigd zijn gewe J hebben onlangs de cijfers van onze aai ppe - productie gegeven: wordt hier me t g end opgetreden, dan zal alles waarde o - Het saldo van de Zuivelcentrale 18 bekend; de MiHMSör heefê !n de Eerste Ka met gezegd, De beschouwingen overgenomen uit Weg en Rail over de onbewaakte overwegen, zijn zeer be langwekkend. Zij kunnen misschien bijdragen de zaak waar het om gaat, een stap verder te brengen. Echter is het dan noodig het geval objectief te bezien en zoo mogelijk te komen tot een. oplossing die ook praktisch uitvoerbaar is. De heer Wiérs wil werkloozen belasten (en hij staat daarin niet alleen) met de bediening van 2500 overwegen, maar is dit practisch uitvoerbaar? Neen, o:i. niet. Bovendien is men in verkeerskringen niet gesteld op onbe waakte overwegen, maar evenmin op bewaak te overwegen, die maar het verkeer vertra gen. De 2500 overwegen zouden alle van afslui tingen moeten worden voorzien waarmede al een aardig kapitaaltje gemoeid is, terwijl voor de bediening 4 a man zouden moeten worden aangenomen. Deze menschen kun nen, uit den aard der zaak, alleen door den spoorweg aangenornen worden, die de verant woordelijkheid draagt, en omdat ze moeten voldoen 'aan de wettelijk vastgestelde eischen ileeftijd, keuring, beëediging enz.) Praktisch zou het dus zoo gaan, dat de spoor weg 4 a 5000 overwegwachters aanneemt, die geschikt zijn, waardoor indirect het doel be reikt wordt, n.l. een gelijk aantal werkloozen zouden hierdoor aan het werkloozenleger ont trokken worden. Behalve de kosten van de afsluiting der overwegen is hiermede aan loon per jaar een kapitaal van ongeveer 5 millioen gemoeid. Dit zou voor rekening van het Wegenfonds moeten komen, waarbij dan in mindering zou zljn te brengen het bedrag dat anders voor een gelijk aantal personen aan steun verleend zou zijn geworden. Hoe zou deze steun echter te verrekenen zijn van menschen afkomstig uit het geheele land en hoe moet het gaan als de werkloosheid vermindert of een eind neemt? Van betalen uit het Wegenfonds Is geen sprake, terwijl spoorwegbijdragen het spoor wegtekort zouden vergrooten. Er blijft dus alleen over het particulier ini tiatief en als men daarop Is aangewezen, zal het zaak zijn, een zoo goedkoop mogelijke op lossing te zoeken, die o.i. ware te vinden in de automatische beveiliging der o. overwegen. Laat men (de verkeersbonden?) dus een fonds stichten om te komen tot geleidelijke beveiliging der overwegen, te beginnen met die, welke men het meest gevaarlijk acht. Ieder, die iets met het verkeer heeft ui te staan zal er gaarne zijn penningske aan of feren. Dit lijkt ons de eenige oplossing- Hoogachtend, JOH. C. BAERT. Utrecht, Sept. '34. Hoe de heer Pietersen te werk ging, wan neer zijn voet sliep. (P. L M.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2