i
W- 1
J
iMBii
HARO VAN PESKI EN DE NEDERL.
FILMINDUSTRIE.
DE NON VAN ST. VEITH
MAN OF ARAN.
«Mc. d,t M
kWM
Een weinig overtuigende film.
wmlm
SPIEL MIT DEM FEUER'
ZIJN PLANNEN MET DE
HOLLANDSCHE MAJESTIC.
J*
Een sfeerschilderij uit Thea van Harbovds film ,,De Non van St. Veith" met Hertha
Thiele en Theodoor Loos.
Er valt niet aan te twijfelen, dat „Elisabeth
und ihr Narrals geheel een bevredigender
mdruk teweeg brengen dan „De non van St.
Veith", zooals deze film in het Nederlandsch
v ei cl omgedoopt. Gelijk meestal volkomen ten
onrechte.
De twee figuren Elisabeth, het argelooze
kostschoolmeisje en Michele, de psychopaat,
zullen er meer relief hebben en de handeling
zal er vermoedelijk beter tot haar recht komen.
Er is in „De non van St. Veith" geducht ge
coupeerd en het eenige voordeel hiervan is, dat
ze nu, zij het dan met eenige reserve, door ons
kan worden aanvaard. Maar haar ware karakter
heeft ze er door verloren.
Naar zoo vaak gebeurt, is hier voor de zoo-
veelste maal 'n literair gegeven filmisch ver
knoeid. In 't onderhavige geval komt hier echter
Hertha Thiele als het kostschoolmeisje in
„De Non van St. Veith".
nog bij, dat dit gegeven 'n mengsel is van een
zoete, suikerzoete romantiek en een melodra
matische drakerigheid van het soort, dat we al
diep in de vorige eeuw verdronken waanden.
Hertha Thiele speelt het kostschoolmeisje,
dat na het bankroet en den gewelddadigen dood
van haar vader den sluier aanneemt. In deze
film wordt het klooster dus weer eens voor
gesteld als een toevlucht voor menschen met
beschadigde levens en gebroken harten.
Erger is echter nog, dat er geen enkele poging
in wordt gedaan, om het geestelijke proces te
schilderen of althans eenigszins aan te geven,
waardoor een kloosterroeping voorafgegaan
wordt en in de ziel rijpt. Bovendien heeft men
de kloosterzuster hier gezien als een bijna
levenloos, in vroomheid verstard wezen, waar
aan alle spontane menschelijkheid vreemd is.
De enkele nonnen, die in „De non van St. Veith"
voorkomen, zijn totaal mislukte uitbeeldingen
die den niet-Katholieken toeschouwer een
eigenaardigen dunk van een religieuze zullen
geven.
Hertha Thiele zelf stelt zich als 't kostschool
meisje-novice al even belachelijk aan en schijnt
het karakteriseeren van een jong kloosterling
vooral te willen zoeken in een onwezenlijk,
smachtend gezicht en een loomen, zwaren gang,
als van een levensmoede.
Er zijn af en toe wel eens films, waarin het
klooster of zijn bewoners op een manier wor
den uitgebeeld, waarmede we vrede kunnen
hebben. Het klooster in Dorothea Wieck's
„Craddle Song" was althans een gemeenschap,
waarvan de leden als gewone menschen lachen
konden en die geen onnatuurlijke ledepoppen
waren. In andere films werd het klooster met
een zekere genegenheid of zelfs met goed be
grip en liefde uitgebeeld, niet verwrongen tot
een caricatuur.
Het klooster wordt in „De non van Veidt"
overigens slechts aangeduid en feitelijk sléchts
als achtergrond gebruikt voor het zeer gewone,
wereldsche gebeuren. Aldus blijft onze stille
ergernis slechts tot episoden beperkt, al blijkt
telkens weer .dat de regisseuse tegenover het
religieuse leven en deszelfs uitingen een
valsche instelling heeft, een klaarblijkelijk ge
volg vai nkundc ten aanzien van de diepere
beteekenis er van. Ze overdrijft ook telkens
ter wille van het effect.
De film heeft overigens wel kwaliteiten. Voor
wie van het genre houdt, zit er ongetwijfeld
spanning in. Ze werd door Thea von Harbou
voorts met een gevoelig oog voor de schoonheid
der natuur gemaakt. Hier en daar rieken de
natuurtafreelen sterk naar het atelier, maar
menigmaal is toch de bekoring van het land
aan het Bodenmeer op gevoelige wijze ver
werkt
Er zijn enkele goede filmische momenten in
„De non van St. Veith" zooals de weergave van
het geklets der wasschende vrouwen aan de
dorpspomp. Het zijn inmiddels voor het meeren-
deel technische handigheidjes zonder meer
waaraan we zoo langzamerhand zelfs in de
slechtste films gewend raken. Deze handigheid
jes worden op den duur toch cliché, want ze
missen de inspiratie en de visueele welspre
kendheid van het scheppende werk van den
echten filmkunstenaar.
„De non van St Veith" behoort tot de films,
waarvoor we slechts matig bewondering kun
nen koesteren. Ze hebben een Katholiek tintje,
omdat ze in een Katholiek milieu spelen, maar
men mist er als het ware den „sensus catho-
licus" in, de bezielende, verhelderende en ont
roerende schoonheid tevens van het Katho
licisme, dat zich zoo heel anders manifesteert,
dan menschenkinderen als een Thea von Har
bou vermoeden.
De film draait deze week in het theater
Lumière te Rotterdam. Zooals gezegd, zullen
volwassenen, die van het sentimenteel-drama-
tische genre houden, er misschien behagen in
scheppen.
C. H.
De jubileumfilm van „De Uitkijk".
Het Filmtheater „De Uitkijk" te Amsterdam
heeft gisterenavond op bescheiden wijze zijn
eerste lustrum herdacht met een voorstelling
voor genoodigden, kunstenaars, critici, getrou
wen uit het publiek, de huisvrienden van
„De Uitkijk". Directeur Mannus Franken heeft
hen met een kort toespraakje verwelkomd en
daarna heeft „De Uitkijk" met gerechtvaardig
den trots haar gasten een spectacle coupé voor
gezet van enkele beroemde films uit de eerste
jaren, films, die men ook vandaag nog niet
vergeten is, maar die nergens anders te zien
waren dan juist in „De Uitkijk".
De hoofdfilm van het programma, waarmede
„De Uitkijk" haar jubileum herdenkt is Robert
J. Flaherty's film „Man of Aran". Het is geen
film die door titel of gegeven opzienbarend ge
acht kan worden, zooals bij bioscoopjubilea on
vermijdelijk schijnt. „Man of Aran" is een een
voudige film van de Aran-eilanden, die ten
Westen van de Iersche kust liggen. Een wereld
van barre rotsen, een eeuwig op de kust bul
derende zee en een schamele visscherbevolking.
Een wereld, die wij door Flaherty's film ont
dekken als een grootsch en prachtig stuk na
tuur.
Na de tallooze filmische ontdekkingsreizen,
wier doel altijd persé in tropische oerwouden
moet liggen, als het niet is aan de Noord- of
de Zuidpool, is het op zich zelf al een bewijs
van een aantrekkelijke originaliteit om eens een
ontdekkingsreis te maken en zoo dicht bij huis
te blijven. De Aran-eilanden zijn een onbeken
de wereld voor ons, die de moeite van een ver
filming ruimschoots loont.
Wat Flaherty er verfilmd heeft is niets dan
het eiland en het leven van zijn bewoners. De
donkere rotsmassieven, die uit de kokende
branding oprijzen en de taaie strijd van het
volk van Aran, dat aan de rotsen eenige vruch
ten poogt te onttrekken, aan de zee haar leven
de have ontworstelt en altijd door het naakte
leven op de zee afstrijdt.
Gelukkig heeft Flaherty den moed gehad om
de intrige te vermijden De documentaire waar
de van de film wordt er des te grooter door.
Wij kennen onder de ducumentairen brillan-
ter gecomponeerde films, dan deze. Flaherty
is niet zoozeer een kunstenaar van de montage,
dan wel een man, die een gevoeligen en zui
veren kijk heeft op camera-mogelijkheden.
„Man of Aran" bekoort in hooge mate door een
superieure fotografie, die niet alleen mooie
plaatjes oplevert, maar die ook een groote be
wegelijkheid en rijke variatie kent in de wijze,
waarop de eentonige grootschheid van land en
zee gezien wordt.
Misschien zou de film aanmerkelijk in gaaf
heid gewonnen hebben, als Flaherty haar min
der omvangrijk had gemaakt. Want doordat hij
op een gering aantal weinig geschakeerde mo
tieven een groote film wilde maken, treden
zijn zwakke hoedanigheden, die in de compo
sitie liggen, duidelijk aan den dag. De taferee-
len zijn niet zelden iets te lang uitgesponnen
om te blijven boeien, hoewel men bij herhaling
nevig spannende opzetten tegen komt. Flaher
ty's visie op het leven van het volk van Aran
is breed en sterk en hij slaagt er volkomen
in ook zonder knaleffecten ons den harden
strijd om het bestaan, dien het volk van Aran
te voeren heeft, te laten zien als een worste
ling, die, vrij van alle pathos door een argeloos
maar krachtig volk gevoerd, de allure van een
heroïschen strijd aanneemt.
Om deze reden is „Man of Aran" bewonde
renswaardig. Hier is een man aan het werk
geweest, die kijk had op zijn onderwerp en
die over voldoende fantasie en vakmanschap
beschikte om, terwijl de camera vrijwel zijn
eenig hulpmiddel was, zijn visie in een docu
mentaire film te suggereeren.
„Man of Aran" is een film, die volkomen in
het jubileumprogramma van „De Uitkijk" past.
Een documentaire, die naast veel aesthetische
kwaliteiten, ook een bizondere didactische
waarde bezit. Wij kunnen haar jong en oud
van harte aanbevelen.
kr.
Paul Hörbiger in samenspel met
Trude Marlen en Elga Brink.
Wel zelden zal het thema, dat de titel reeds
verraadt, zoo onschuldig behandeld zijn als in
deze nieuwe Duitsche film uit de Pfeiffer-
productie van de Ufa. We hebben hier met geen
drama te doen of ook maar iets wat naar het
tragische zweemt, maar met een blijspel, amu
sant en vol leuke invallen, vlot en enthousiast
gespeeld door twee jonge Duitsche actrices,
Trude Marlen en Elga Brink met den bekenden
Paul Hörbiger als partner. Voor een blijspel is
de toon zelfs nog te licht geworden: het geheel
doet dan ook veel meer aan als een grappig
verhaaltje, dat zelfs niet de pretentie heeft ooit
in realiteit te kunnen worden geprojecteerd.
Architect Kramer (Paul Hörbiger) heeft met
zijn vrouw Annette (Trude Marlen) een ge
lukkig huwelijk. Maar op een goeden dag komt
hij in aanraking met Sylvia Bernhardt (Elga
Brink), een zangeres van naam, die hem op
dracht geeft voor het ontwerp van een land'
huis. Dat landhuis of liever alles wat daarmede
samenhangt, komt de rust van het eigen thuis
verstoren. Tenminste als het lieve architecten'
vrouwtje niet zoo verstandig was geweest om
zonder eenige jaloerschheid te laten blijken,
haar man weer geheel voor zich alleen te win
nen. Hoe zij dat aanlegt, dat is natuurlijk het
grappige van de film, waar ieder hartelijk om
kan lachen.
„Spiel mit dem Feuer" of zooals de Holland-
sche titel luidt: „Speel niet met vuur" is de
eerste geluidsfilm, welke Ralph Arthur Roberts
heeft gemaakt en waarin hij niet zelf meespeelt.
Als regisseur is hij er in geslaagd een vlotte
film van het geval te maken, daarbij zijn kracht
meer zoekend in de werking van het wisselen
en contrasteeren der scènes, dan in het spel
zelf. Dit laatste komt in de film eigenlijk maar
enkele gedeelten voldoende tot zijn recht: het
best in het samenspel van Hörbiger met Elga
Brink. De handeling komt niet voldoende uit
het tooneelraam los. De situatie moet dikwijls
het spel vervangen. Deze zwakte in de regie
blijkt het duidelijkst in scènes, waar op de
situatie eenig samenspel moet volgen: b.v. bij
de ontmoeting der beide vrouwen. Geen van
beiden krijgt dan eigenlijk gelegenheid om te
toonen, wat men buiten verschijning en type
waard is.
Doordat de film echter zoo vlot en vlug van
de eene situatie op de andere overspringt, stoort
deze vlakheid in het spel niet zoo. Vooral omdat
de vondsten in de mise-en-scène doorgaans heel
grappig zijn en dit blijven, omdat zij niet wor
den herhaald of uitgebuit. Men merkt dan ook
wel, dat hier iemand aan het werk is, die
tooneel weet te maken, zooals men dat noemt.
P.C.
EEN FRANSCHE „VARIéTé".
„Farkas, die zich beroemd maakte met de
film „La Ba taille", gaat een Fransche film ma
ken op het onderwerp van Dupont'-s „Variété".
Voor de rollen, welke ondertijd werden vertolkt
door Lya de Putti, Emil Jannings en Warvick
Ward, zijn nu gekozen Annabella (Madame
Jean Murat sinds eenige weken), Harry Baur
en Pierre Blauchar.
mimmmsmsm
Paul Hörbiger en Elga Brink in Ralph Arthur Roberts' eerste Toonfilm „Spiel
mit dem Feuer" (Hollandsche titel „Speel niet met vuur"), welke
deze week nraait in Amsterdam (Rembrandt) en Rotterdam (Luxor).
GRETA GARBO EEN ECHTE ZWEEDSCHE.
Een onderzoek naar de voorouders van
Greta Garbo heeft getoond, dat de wereldbe
kende artiste een ware dochter van Zweden is.
Eeuwenlang zijn haar
voorouders nijvere boe
ren geweest, die hun
eigen land In Smaland,
een der meest typische
provincies van midden
Zweden, bearbeidden.
De Heemschut-vereeni-
ging van 't kleine plaats
je Tranas heeft 'n nauw
keurig onderzoek inge
steld en fotografische
opnamen gemaakt van
de verschillende plaat
sen, waar Greta Garbo's
voorouders geleefd heb-
Greta Garbo. ben. Haar voorouders
hebben ten minste gedurende vijf generaties
in het schilderachtige district bij het Som
men-meer gewoond. Een harer voorouders was
de machtige grondbezitter Gabriel Gyllen-
stahl. Een romantische geschiedenis wordt ver
haald van een harer voorouders, Maria Catha-
rina Ahlfort, de dochter van den marine-ka
pitein Eric Ahlfort en Maria Sofia Gyllenstahl.
Maria Catharina werd vier jaar na den dood
van Koningin Christina geboren en bracht de
eerste jaren van haar jeugd door op de uit de
middeleeuwen stammende bézitting van As-
panas, waar vier eeuwen vroeger de Zweed-
sche heilige Siirte Brigitta als kind leefde.
Maria Catharina werd verliefd op een een-
voudigen boerenarbeider Jonas, die op de be
zitting werkte. Ondanks het hevige verzet van
haar aristocratische ouders huwde Maria Ca
tharina met Jonas Het ouderlijke huis werd
haar ontzegd. Als de vrouw van een eenvoudige
„De Nederlandsche filmkunst heeft een
goede kans ook over de grenzen
van ons taalgebied voor-
waarts te dringen",
Berlijn, 7 November 1934.
In verband met de groeiende belangstelling
in Nederland voor cene eigen filmindustrie,
hebben wij ons tot den heer Haro van Peski, te
Wannsee bij Berlijn, gewend om te vragen,
wat deze in zijn kwaliteit van vakman, 'over de
aangelegenheid denkt. En om nu maar dadelijk
met de deur in huis te vallen, denkt de heer
van Peski zoo gunstig over het geval, dat hij
te Amsterdam bereids een Hollandsche Ma
jestic-film maatschappij opgericht heeft. De be
teekenis daarvan zal duidelijk zijn aan een iege-
ijk, diie weet, dat onze landsman den scepter
zwaait over de te Berlijn gevestigde Duitsche
Majestic film G. m. b. H.
Rotterdammer van geboorte, voelde de heer
van Peski zich van jongs af aan tot de schoone
Adèle Sandrock, de bekende Duitsche
film-actrice, Rótterdamsche van geboorte,
in haar rol van Johanna Andersen in de
film „Der Ilerr Senator".
kunsten aangetrokken en ten einde in deze
richting wat te bereiken, begon hij de grond
slagen voor een artistieke toekomst aan de
kunstscholen van Amsterdam, Parijs, Londen,
Madrid, Rome en München te leggen. Hij werd
portretschilder en teekende ook redame-
affices, welke hem het voordeel boden met han
delskringen in relatie te treden. Op die manier
werd hij ook zakenman en eerlang bevond hij
zich in de gelukkige situatie twee pijlen op zijn
boog te hebben, een artistieke en een business-
piji.
Aldus gewapend, vond hij zijn weg naar Ber
lijn waar de snél opbloeiende filmindustrie hem
een bijzonder guAstige kans scheen te bieden
zijn gaven tot volle ontplooiing te brengen. Dit
bleek inderdaad ook het geval. Met de witte
kiel aan en op de onderste sport van de lad
der beginnend, doorliep hij in snel tempo alle
afdeelingen, waarin deze belangwekkende nij
verheid onderverdeeld is om ten slotte met de
oprichting van zijn eigen Majestic film te ein
digen.
Met een zeer gelukkigen worp kwam de Ma
jestic uit. „Mein Leopold" heette haar eersteling
en deze film maakte in Berlijn en ook elders
veel opgang. Latere successen verzekerden de
Majestic een, dooar de concurrentie graag en
'grif erkende plaats in de filmwereld en dat wil
nog al veel zeggen, wanneer men zich bedenkt,
dat het hier om een buitenlandsche maatschap
pij in Berlijn gaat
In den loop van t Jaar, dat nu ten einde neigt,
bracht de heer van Peski de vier volgende
films uit. 1. „Der Pol Lzeibericht meddet". 2. Pa-
'gamini". 3. „Der Kühné Sohwlmmer" en 4.
Jungfrau gegen Mönch". Onder handen zijn op
het oogenbidk „Walzer an der Newa", welke ge
draaid wordt in de ateliers van de eveneens
Nederlandsche Tóbis te Johannes thai bij Berlijn
en „Das lügnerische Fraulein Ka/the", voor
welke juist dezer dagen een expeditie het zeegat
uitloopt met Teneriffe als bestemming.
Wanneer men zich aan de hand van deze ge
gevens een beeld gemaakt heeft van de maat,
waarmede de heer van Peski in staat is een
deskundig oordeed over de filmindustrie in het
algemeen uit te spreken, stemt het tot verheu
genis, dat 'hij de kansen voor zulk eene indu
strie in Nederland gunstig genoeg beoordeelt
om er rijn kapitaal in te riskeeren. Na ampele
besprekingen gehouden te hebben met de lei
dende figuren in de filmwereld ten onzent, is
de heer van Peski tot de conclusie gekomen,
dat de Nederlandsche markt jaarlijks van tien
tot twaalf Nederlandsche films kan opnemen.
Het grondmateriaal om deze te leveren is reeds
déér; het moet alleen nog een flinke bijwerking
ondergaan. De outillage is uit den aard der
zaak nog niet op peil, maar dat ia slechts eene
kwestie van financiering. De krachten om het
op te bouwen apparaat te bedienen, zullen nog
een geduchte scholing moeten óndergaan, opdat
Dorit Kreysler en Ida Wüst in de
Majestic-film „Jungfrau
gegen Mönch",
uit de combinatie van beiden, een maximum
effect te halen zij. Niemand echter twijfelt er
aan, dat dat wel te bereiken valt. Een andere
vraag is hoe het met onze stock aan acteurs
geschapen i-s. Dit onderdeel boezemt den heer
van Peski geen vrees in. We hoeven op dat ge
bied niet voor andere landen onder te doen
en het zal zelden of nimmer nood'ig blijken ten
deze een beroep op buitenlandsch aanbod te
doen. Eenige moeite zal het in den aanvang
echter wel kosten de acteurs en actrices ui
hun toOneel-usances los te rukken en ze op e
film in te stellen. Maar dat leert ook wei,
vooral wanneer ze 'hun eigen zwakheden een
paar- maal op het witte doek voorbij hébben zien
rollen.
Groote verwachting koestert de neer van
Pes'ki van de andere kunstenaars, die gemeen
lijk meer op den achtergrond blijven. In tegen
stelling met Duitschland, waar het oor bij de
kinobezoekers veelal de hoofdrol speelt, geniet
de Nederlander het liefst door het oog. Deze
omstandigheid biedt eén veel belovend opera-
tieveld voor den camera-man en ook voor den
architect én voor allen, welke verder tot ont
staan van het optische beeld bijdragen. De
heer van Peski acht het boven allen twijfel ver
heven dat er ten deze bij ons zeer veel talent
sluimert. Wanneer dat eenmaal slechts ge
wekt en verder ontwikkeld wordt, heeft de
Nederlandsche filmkunst een goede kans ook
over de grenzen van ons spraakgebruik voor
waarts te dringen.
Een vraag, die niet volmondig beantwoord
kan worden is die welke op een voldoenden
aanvoer van stof slaat. Op dit gebied tast men
nog in het duister. Het publiek kan niet in
lengte van dagen patriottische hoera- en Jor-
daanfikns slikken. Het zal van deze bunstpro-
duktem spoedig verzadigd raken en de vraag
is, wat dan?
Om middels een bijna zeker succes voeling
met de markt te krijgen, gaat de heer van
Peski allereerst „Dé Suikerfreule" van Henri
van Wermesfcerken draaien. Laatstgenoemde
wil ook die levens van Tromp en de Ruyter,
van Rembrandt en Frans Hals voor de film
verwerken. Vermits de heer van Peski tal van
oude meesters heeft gecopieerd is hij wel de
aangewezen man op dit gebied iets bijzonders
tot stand te 'brengen. Bemerkt mag hier echter
wel wordien, dat de heer van Peski reeds het
draaien van grootere Duitsche films in het ko
mende jaar en van één Engelsche op zichi
nomen heeft en dat hij wel niet overal
lijkertijd kan wezen. gebeden
Gelegenheid werd ons ten slotte
in de Tobis ateliers van Johaune^ mee
draaien van de Walzer an der Russ;_
maken. Er werd aan eene scene
sche hof, ten jare 1850 verlusti-
we konden ons hier ccn p®r Ilt van de
gen aan de feëerieke klem**"*" J »e
scene, welke echter riechts_ p
op bet witte doek zal zÜn J n
treurig toeken der
«NL WmTwM Iorolgm.
ook geëngageerd om toezicht te houden, dat
reen der medesp®1*^ de regels van de Russi
sche hofetiquette te buiten gaan.
Interessanter was echter nog de lunch in de
cantine, waar ietwat in tegenstelling met de
st. peteriburgsche gebruikelijkheden de demo
cratie onbetwist de scepter voert. Alles zit daar
op het uur van schaftijd pêle mêle door elkaar
heen. de loopjongen en de directeur- generaal
d,e chauffeur en de garderobière en dan natuur
lijk niet te vergeten alle medespeelsters en
speleis in volle oorlogébeschildering. Stars met
gages, die slechts in astromdsche getallen tot
uitdrukking gebracht kunnen worden, zusterlijk
naast de kleine komparsen, die voorioopig nog
slechts van roem genieten, waar zij 's nachts van
droomen.
Als een koningin en een moeder tegelijk
troont over dit alles heen, alweer een land- en
stadgenoot, Adèle Sandrock. Het is roerend te
zien, hoe alle aanwezigen zich inspannen het
deze oude dame naar den zin te maken en 't is
ook amusant te zien, hoe vanzelfsprekend, maar
tegelijk moederlijk, zij de égards aanvaardt, die
haar bewezen worden.
Gróót enthousiasme intusschen bij Adèle, toen
zij met eenige Nederlanders kennis maakte. Zij
is haar land niet vergeten en zij verloochent het
niet. Zij is er trotech op Nederlandsche en spe
ciaal Rotterdamsche te zijn en zij spreekt onze
taal nog zonder de geringste moeite, zoo vlot
en makkelijk als deed zij het eiken dag. In dc
gloeiende hitte, welke in het atelier heerscht en
In het verblindend schelle licht, werkt de
kunstenares met haar zeven kruisjes op den
rug, nog als de beste mee, maar graag maakte
zij van elke korte rustpauze gebruik nog even
over Nederland te keuvelen. En zij gaf ons
daarbij een opdracht: .groet het lieve vaderland
van mij".... van welk» opdraobt wij ons mits
deze gaarne kwijten.
keuterboer moest zij hard werken om alles te
verzorgen. Zij schonk het levenslicht aan vijf
kinderen. Garbo's voorouders bleven ia-ouw
aan het boerenbedrijf, totdat de vader van
Greta Garbo in 1896 naar Stockholm vertrok,
waar hij in 1920 stierf. Haar moeder leeft nog
steeds te Stockholm, waar haar dochter uit
stekend voor haar zorgt.
LOTHAR MENDES.
Lothar Mendies is na de vervaardiging van
„Jood Stlss", die film waarvan wij de vorige
week een bespreking gaven en waarin Conrad
Veith op zoo voortreffelijke wijze de titelrol
speelde plotseling een groot man onder de re
gisseurs geworden. Niet alleen werd hem de
regie van een tweede film met Conrad Veith
„Kinig of the Damned" opgedragen maar is hij
thans ook bezig met de verfilming van. een on
derwerp dat tengevolge van de gebeurtenissen
uit den laatsten.tijd weer in het middelpunt van,
de belangstelling is komen te staan, de nood
lottige aanslag te Serajewo die de aanleiding
werd tot den wereldoorlog. De titel van de film
luidt „I Serve". De geschiedenis speelt zich ge
heel af in het Servië van 1914. Het onderwerp
is belangrijk genoeg om deze film met groote
belangstelling tegemoet te zien.
„FILM No. 5."
Chaplin, die, zooals men weet eindelijk weer
eens aan een film bezig is, die hij niet alleen
voor zijn eigen plezier en dat van een zeer
kleinen kring van intieme kennissen wn he
stemmen, heeft het blijkbaar opgegeven naar
een passenden titel te zoeken en zijn laatste
product kortweg den naam „Picture No. 5" ge
geven.
Zooals men weet zal Charley's eebtgenoote
Paulette Goddard In deze film de hoofdrol
spelen.
Willy Fogany, een bekende Amerikaans che
artist en illustrator is tot leider aangesteld van
een grooten staf van kunstenaars en technici
die den opbouw van deze film zullen verzor
gen,
TOLSTOI'S „wederopstanding-
verfilmd.
De Hteirattitir' zoowel de jongere als de oudere
vormt nog steeds de bron waaruit naanetiglijk
wordt geput, om filmscenario's te vervaardigen.
Deo Tolstois wereldbekende werk „Weder
opstanding heeft thans de stof geleverd voor
do tweede film .waarin de Russische actrice
Anna Sten de hoofdrol speelt en die tot titel
De Russische filmspeelster Ama Sten in
Mamoulian's verfilming van Toltoïs
„Opstanding
zal dragen „We live agam Frederic Marsch, de
acteur dien men z'ch °-m- zal herinneren uit
de uitstekende tihm "Dea takes" a (holiday" zal
de rol van Prima Emitri spelen.
De regie berust bij Ruben Mamoulian, onder
wiens leiding 00h de laatste films van Mariene
Dietrich en Greta Garbo tot stand kwamen.
„ALLE WEGE FüHREN
ZVR LIEBE".
is de wel zeer romantischs maar nog voor-
loópige titel van een film, waarvan de binnen
opnamen onder leiding van regisseur Viktor
Jarson eenigen tijd geleden begonnen zijn.
In deze film spelen verschelden® bekende
Duitsche filmsterren mede zooals Charlotte
Sitsa, Gustav Waldau, Hans Söhnker, Harold
Paulsen, Kurt Vespermann, Hubert van Meyé-
ririk, Hans Leibeli, Hilde Kiüger en Margarete
Kupier.
De muziek van deze film, waarvan Walter
Wassermainn het scenario schreef, word gecom-
peneerd door den jongen musicus Ernst Lenner.