i NOVEMBER, DE MAAND DER FEESTEN. firV?4 in een huis- dat in den tuin NA 120 JAAR. LUTHER'S BIJBEL. MUSSOLINI EN BAI.BO. DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934 T THE FIFTH OF NOVEMBER. BOTSINGEN IN HET SAARGEBIED. Het Pruisisch Bijbelgenootschap viert een triesten verjaardag. DE MARXISTISCHE DREIGING IN OOSTENRIJK. De eeuwige strijd tusschen hoogduitsch en platduitsch. - DUITSCHLAND EN POLEN. „STEEDS NAUWERE SAMEN WERKING". CONTROLE OP WAPEN.FABRICAGE. BOUW VAN PASTORIEËN IN ITALIË. MELCHETT-MEDA1LLE VOOR PROF. Dr. BERGIUS. Opzienbarende beschouwingen van een Engelsch blad. SAMPER TREEDT AF. (Van onzen correspondent Londen, 5 November 1934. D,en 29 November zal met de voltrekking van het huwelijk tusschen den Hertog van Kent en prinses Marina van Griekenland op luisterrijke wijze een maand besloten worden, die zelfs onder gewone omstandigheden, veel bevredi ging schenkt aan den kijklust der Londenaars. Vandaag is het de eerste van Novembers „groote dagen". Het isnu ja, het is „the Fifth of November", hetgeen natuurlijk heel iets anders is dan November the fifth. Het laatste is een datum, en het eerste een grootsche gedenk- en feestdag, en dat de Fifth of November op November the fifth valt moet waarschijnlijk toegeschreven worden aan een toevalligtn samenloop van omstandigheden, dien ik niet zal pogen te analyseeren. Dat Guy Fawkes en diens rotgenooten op den vijfden November van het jaar zestien honderd en zooveel gepoogd hebben het Paleis van Westminster in de lucht te doen vliegen, dat htm aanslag ter elfder ure verijdeld werd door de wacht, die de ronde door de kelders deed, en dat de samenzweerders na een proces dat misschien niet aan de hoogste eischen der rechtspleging beantwoordde, gestraft werden op een wijze, die niet aan de matigst-humane eischen eener terechtstelling beantwoordde, weet gij natuurlijk even goed als ik. Ook dat „de Jesuieten" er achter staken. Ofschoon gevierde Nationale Helden, zooals Oliver Cromwell zonder eenige medeplich tigheid van de Jesuieten niet zoo heel lang daarna het Parlement in de lucht deden vliegen met een gedecideerdheid, waarvan zelfs Guy Fawkes in zijn stoutste oogenbiikken niet ge droomd kan hebben, is de Engelsche natie steeds zeer dankbaar gebleven voor het behoud van zijn Parlement in zestien honderd en zoo veel, zelfs nadat het honderd jaren geleden in October 1834 met uitzondering van de Westminster Hall finaal afgebrand was. Er schijnt trouwens voor Engelsche ooren ln den klank van den naam Guy Fawkes iets onheilspellend-boemanachtigs te zijn, dat er in hooge mate toe bijdraagt zijn nagedachtenis als nationaal marqué in eere te doen blijven. Wan neer hij Ben Dribble of Bob Wobble geheeten had, zou men hem waarschijnlijk reeds lang vergeten zijn. Nu dit niet zoo Is, is hij folklore geworden. Bovendien heeft hij het aanzien gegeven aan een zelfstandig naamwoord, dat in Amerika en op de film nog meer opgeld doet dan in Enge land zelf, en wel aan het woord „guy". „The guy" is de soms iets, en meestal vol strekt niets op een pop gelijkende bundel lap pen, welke kinderen in de week, aan den groo- ten dag voorafgaande, door de straten voeren als een soort legitimatie-stuk. Zij zamelen im mers pennies in voor den „guy", ofschoon niet bekend is, dat deze ziellooze heer ooit veel ple zier gehad heeft van de opbrengst der col lecte. Maar zijn aanwezigheid, soms in een ouden kinderwagen, vaker in een primitief wa gentje, waarvan de carrosserie uit een zeepkist 'bestaat, overtuigt het publiek ervan, dat de escorteerende kinderen in het dagelijksch le ven heel fatsoenlijke kinderen zijn, die nooit zouden bedelen, maar ditmaal ter wille van de goede zaak en het voortbestaan der parlemen taire instellingen een beroep doen op de pa triottische gevoelens en de pennies der voorbij gangers. Voor dezen is het een welkome af wisseling op de 200 „bloempjesdagen", welke per jaar voor alle mogelijke goede doeleinden gehouden worden. Naar deze lappencollectie, die soms een hoo- gen hoed draagt, ofschoon dit hoofddeksel in zestienhonderd en zooveel nog niet in de mode was, werd een gektoegetakeld man een „guy" genoemd; in Amerika werd het dus reeds spoe dig toegepast op iedereen behalve op den spre- De eigenlijke bestemming van een „guy" is op den avond van den grooten dag verbrand te worden, maar velen komen er genadig af, M zij omdat de moeders der adspirant-beulen het zonde vinden van de lappen, die het vol gende jaar opnieuw gebruikt kunnen worden, hetzij omdat de gelegenheid tot het oprichten van brandstapels in de volksbuurten niet al te overvloedig is. Voor de bijeengegaarde pennies wordt vuur werk gekocht, want de geestdrift komt vooral langs pyrotechnischen weg tot uiting. Zij kan bovendien zoo slecht bedwongen worden dat reeds avonden van te voren de nachtelijke stilte voortdurend door knallend, fluitend en sissend vuurwerk verstoord wordt. Het zijn niet alleen en misschien ook niet in hoofdzaak, de kinderen die hun nationale zielen in luchtpijlen, sterren en voetzoekers uitvieren. Ook de volwassen jeugd, die hier geen maximum leeftijd heeft, zal vanavond indrukwekkende blijken van vitaliteit geven. Velen, ofschoon onwankelbare voorstanders van het parlementaire stelsel, zijn tegenstanders van de pyrotechnische Fifth of November-vie- ring. Voor deze antipathie bestaan tal van zeer uiteenloopende gronden. Volks- en andere pae- dagogen en volksvermaak-veredelers meenen dat de ontwikkeling der innerlijke en uiterlijke nationale beschaving gefnuikt wordt doordat vermomde en toegetakelde kinderen op straat pennies ophalen „voor den guy", d. w. z. voor „vuurwerk". Volgens hen zou het beter zijn, wanneer kinderen en volwassenen op den avond van 5 November lezingen gingen bij wonen over de ontwikkeling en de beteekenis der parlementaire instellingen. Mogen evenwel zulke rampen nog lang van de natie afgewend worden. Een andere categorie van tegenstanders zijn de brandgevaar-pessimisten. Alsof een goed vuurwerk niet een paar flinke branden waard is! Maar de meeste protesten komen, dank zij den ingezonden-stukken-rubrieken der pers in van de dieren-sentimentalisten. Dezen schilde ren in schrille kleuren de doodsangsten van een hond, die het nog dagen na al het geknal en geknetter op zijn zenuwen heeft, of van een kat, die zinneloos door het huis gerend is en wellicht nooit weer in het volle bezit harer verstandelijke vermogens zal komen. Ik ben niet wraakachtig, maar één avond per jaar mogen die lievelingen toch wel iets terug hebben voor al de nachtelijke concerten waarop zij ons vooral in de voorsteden onthalen. Vier dagen na de Fifth of November geniet Londen van zijn jaarlijksche Lord Mayor's Show. Wie de vertooning nog nooit gezien heeft, verbeeldt zich, dat het iets indrukwekkends is. Wie haar wèl gezien heeft, weet beter. Nog twee dagen later, op 11 November, die ontzag wekkende nationale plechtigheid, die ontzag- wekkender wordt met het jaar: de groote doodenherdenking en de hernieuwing van de Een oude urn, opgegraven in de te egaliseeren terreinen der gemeentelijke bebossching te Goirle, wordt door burg. H. v. Ginneken in 't archief geplaatst. belofte der overlevenden ten overstaan van de gesneuvelden. Voor het eerst sinds vele jaren zijn er ditmaal geen pogingen aangewend om den geest, welke de herdenking van het begin af gekenmerkt heeft, te ondermijnen. Nog een week later de plechtige opening, in volle statie, van de nieuwe zitting van het Parlement. In de Hoogerhuiszaal worden slechts weinigen toegelaten om getuigen te zijn van het schitterende schouwspel, maar de konink lijke stoet, trekkend van Buckingham Palace naar Westminster, lokt jaarlijks vele tiendui zenden. De souvereinen, in vol. ornaat, rijden in hun statiekaros, geëscorteerd door de kleu- rigste en fonkelendste parade-uniformen van Engeland, en op geen dag van het jaar komt de uiterlijke praal van het koningschap zóó volkomen tot zijn recht als op dien derden Dinsdag van November, bij de opening van de nieuwe zitting van het Parlement. HEDENDAAGSCHE INDISCHE KUNST. Een tentoonstelling te Londen. Onze correspondent te Londen schrijft ons d.d. 12 November De volgende maand zal de Hertogin van York in de New Burlington Galleries te Londen een tentoonstelling van hedendaagsche Indische kunst openen. De tentoonstelling zal verdeeld zijn naar de provincies, zoodat men een indruk zal krijgen van wat elk harer op kunstgebied voortbrengt. In zekeren zin immers is de uitdrukking „In dische kunst", even weinigzeggend als „Euro- peesche kunst". In 'n 'land van zoo reusachtige uitgestrektheid, met een bevolking, zoo groot als die van ons werelddeel, bestaat natuurlijk een zeer groote verscheidenheid in vorm, kleur en opvatting van kunst, en ofschoon al wat het voortbrengt onder den collectieven naam „Indische kunst" kan worden samengevat, is ,,Indië" hier toch slechts een familienaam, waar door niet de individualiteit gekenschetst wordt. De tentoon te stellen kunstproducten zijn in Indië uitgekozen door gewestelijke comité's. Mr. Gladstone Salomon, directeur van de Re- geeringskunstschool te Bombay, bevindt zich thans te Londen om toezicht te houden op de inrichting der West-Indische Sectie. In de „Observer" spreekt hij de hoop uit, dat de tentoonstelling aan het licht zal brengen hoe belangrijk de prestaties der hedendaagsche In dische kunstenaars zijn, en op hoe verschei dene manieren zij zich uitdrukken in schilder-, beeldhouw- en bouwkust. De in latere jaren verschenen werken over Indische kunst hebben te eenzijdig den nadruk gelegd op den stijl der Nieuw-Bengaalsche schilderschool. Een belangrijke les, welke uit de tentoonstel- ling geleerd zal kunnen worden is, dat er een veel nauwer contact tusschen het Oosten en Westen op kunstgebied bestaat dan men alge meen aanneemt. „Indische kunst" is niet meer iets geïsoleerds. De snellere verbindingen heb ben ten gevolge gehad, dat invloeden van bui ten af op de kunst in Indië in hooger mate in gewerkt hebben. Bovendien doet zich bij het Jonge Indië de natuurlijke wensch gelden naar een volmaakter kunst-opleiding, zoodat de In dische beoefenaars ten volle kunnen meetel len in internationaal verband. Westelijk Indië, dat de grootste en oudste regeeringskunstscholen cn de vooruitstrevendste leerplannen voor schilder-, beeldhouw- en bouwkunst heeft, is steeds de voorvechter geweest van de liberale opvattingen, welker aanhangers verder blikken dan de nationale of gewestelijke grenzen. De Bombay-kunstschool heeft onder leiding Bes aan van bekwame pioniers, zooals mr. Lock- wood Kipling, den vader van Rudyard Kipling, stond' Een andere pionier was Mr John Griffith8, onder wiens In_ dische studenten elf jaren lang gewerkt heb- M?j a ^°:s der Aianta Caves co- p.eerend, Mr. Griffiths boek over dit onder werp is een van Indië's klassieke werken geworden. De ontdekking, dat ook de hedendaagsche Indiër aanleg heeft voor wanddecoratie Eaf Lord Lloyd, als Gouverneur der Westelijke Provincie, aanleiding tot het stichten van klas sen voor muurschildering, en tot uitbreiding- van het leerplan der school te Bombay, die thans aan zeshonderd studenten in de schoone en toegepaste kunsten de uitgebreidste facili teiten verschaft. Vroegere studenten der school hebben niet alleen in Indië, maar ook in Europa onderschei dingen weggedragen. Het vorig jaar won een Indisch student, R. P. Kamet, de gouden me daille, en een reisbeurs voor beeldhouwkunst na slechts twee jaren aan de Kon. Academie te hebben doorgebracht. SAARBRüCKEN, 13 November. (H.N.) On danks de vermaningen, om den vrede te hand haven, hebben de laatste dagen op tien verschil lende plaats in het Saargebied botsingen tus schen politieke tegenstanders plaats gehad. De nationaal-socialisten worden beschuldigd, deze onlusten uitgelokt te hebben. Ieder heeft wel eens van het Britsche Bijbel genootschap gehoord en zij, die wat buiten Europa gereisd hebben, hebben er herhaaldelijk kennis mee gemaakt, waarbij zij herinneringen verzamelden, bestaande uit een ragout van be wondering, wrevel en potsierlijkheid. In Pruisen bestaat een soortgelijk genootschap dat zich echter de verspreiding van de Heilige Boeken onder eigen landslui ten doel stelt en niet onder de menscheneters welke ze toch niet lezen kunnen. Tegelijk met het vierde eeuwfeest van Luthers Bijbelvertaling, her denkt dit genootschap haar 120-jarig bestaan, maar men kan niet zeggen, dat zij dit in een toon doet, welke van vreugde trilt. Het gaat het genootschap namelijk zeer slecht. Het kan zijn bijbels schier niet meer kwijt raken, zelfs niet wanneer het ze cadeau doet. In de 120 jaar van haar bestaan heeft de „Preusische Haupt Bibelgesellschaft" 9.859.356 bijbels gedrukt en verspreid, hetgeen, gezien het aantal menschen, dat gedurende die 120 jaar in Pruisen leefde, niet erg veel lijkt. Maar toch, legde men die 9 millioen naast el kaar, dan zou men den afstand van Bazel tot Memel er mee kunnen overbruggen. Het genootschap geeft drie soorten bijbels uit. Eerstens zijn er mooie, die bestemd zijn als ge schenk bij confirmatie, huwelijk, enz. Dan is er een eenvoudiger uitgave voor het dage- lijksche gebruik en ten slotte nog een zeer goedkoope voor den armen man. De tweede uitgave werd tegen kostprijs ver kocht en baarde geen verdere zorgen. Uit den verkoop van de eerste soort moest echter die winst geslagen worden, welke men noodig had, om het verlies op de derde soort te dekken. Jarenlang heeft deze berekening goed ge klopt, maar in den laatsten tijd is ze spaak geloopen. De beter gesitueerden koopen geen mooie bijbeluitgaven meer om deze cadeau te doen en zelfs de studenten in de theologie schijnen geen waarde meer te hechten aan het bezit van een pronkbijbel. Tegelijk is de vraag naar de tweede soort bijbels tot een minimum gedaald, zoodat de activiteit van het genoot schap nu hoofdzakelijk daarop gericht is, haar goedkoopste editie beneden den kostprijs af te zetten. Van oudsher werd er in de Pruisische land- kerk op Pinksteren een collecte gehouden om eventueele verliezen van het Bijbelgenootschap te vereffenen. Ook had men een groep van bij belvrienden in het leven geroepen, welke even tueel ook bereid waren bij te springen. Maar het genootschap moet op zijn 120sten verjaar dag vaststellen, dat de inkomsten, welke het van collecten en van vrienden toevloeien, „er- schüttemd" gering zijn. Gering zijn inmiddels ook de prijzen, waar voor de heilige boeken aan den man worden gebracht Een volledige bijbel wordt reeds voor één mark aangeboden. Nieuwe testamenten voor 25 penning. En nog kost het moeite ze kwijt te raken. Een droevige constatatie op het 400ste verjaarsfeest van Luthers bijbelverta ling. Luther heeft van 1521 tot '22 op den Wart- burg aan de vertaling van het Nieuwe Testa ment gearbeid. De eerste uitgave ervan kostte anderhalven gulden, hetgeen ongeveer met 21 mark tegenwoordig gelijk kan worden gesteld. In 1534 kwam de gansche bijbel klaar. De juiste datum van de geboorte is echter onbekend. In het be gin van genoemd jaar kon het werk aan de drukpers overgeleverd worden, maar deze func- tionneerde in die dagen nog niet zoo brillant als tegenwoordig en in Juni zat de drukker met zijn gezellen soms nog met de handen in het haar. Op 6 Augustus verkreeg Luther permissie, zijn boek uit te geven en dan weet men verder niets met zekerheid tot 17 October, op welken datum het reeds volop in den handel was. Het moet dus wel ongeveer in September het licht dezer wereld voor de eerste maal aanschouwd hebben, maar de koopers zullen wel schaarsch geweest zijn, want de volledige bijbel kostte twee en een halven goudgulden en dat was veel. Desondanks verneemt men, dat nog tijdens Luthers leven 100.000 bijbels door den drukker Hans Lufft, op de markt werden gebracht. Volgens vage berekeningen zouden er sedert dien en tot op den dag van heden een half milliard verkocht zijn terwijl de jaarlijksche afzet ongeveer een millioen zou bedragen. Het Boek der Boeken wordt in niet minder dan 667 verschillende talen gedrukt en wel ia 91 Europeesche, 47 Amerikaansehe, 233 Afri- kaansche en 92 Australische. De eerste bijbel in Amerika verscheen in het Duitsch en wel in het jaar 1742. Eerst veertig jaar later volgde er een in het Engelsch. Men importeerde aanvankelijk liever, wijl Amerika zijn loopbaan op deze aarde nu eenmaal niet met het oprichten van een papiermolen, een lettergieterij en een drukpers begon. Deze din gen kwamen zich eerst later melden en eerst toen ze er waren was men op dit gebied ook onafhankelijk van het buitenland geworden. WEENEN, 13 November. (H.N.) De binnen- landsche politieke toestand blijft nog steeds gespannen, hoewel een actie van de zijde der marxistische elementen is uitgebleven. Vier eeuwen geleden bracht Luther zijn bij belvertaling tot stand en dat evenement wordt nu in Duitschland herdacht. Achter gesloten deuren, als het ware en met omfloerste trom Merkwaardig teeken van tegenspraak. Men huldigt Luther, wijl hij door zijn litterairen arbeid zoo enorm veel tot de éénheid van het Duitsche volk bijgedragen heeft. En er voert op het oogenblik in Duitschland een regeering den teugel^ welke deze éénheid met grooter letters in'haar program geschreven heeft, dan eenige voor haar. Maar met het feest wil het desondanks niet lukken. De Duitsche bijbel blijkt achteraf voor de unificatie van het Duitsche volk totaal onbruikbaar te zijn. Erger nog. Wij zijn momenteel op een tijdstip der geschiedenis beland, waar het allen duidelijk wokR dat deze bijbel het Duitsche volk lang zaam maar zeker tot atomen versplinterd heeft. Het doel, dat Luther bij zijn bijbelvertaling voor oogen zweefde, is ook nimmer dat der unificatie geweest. Dat blijkt wel duidelijk daaruit, dat hij altijd op vertalingen in de ver schillende dialecten aangedrongen heeft. Zijn vriend Bugenhagen had in 1523 al een plat- duitsche vertaling van het Nieuwe Testament bezorgd en op Luthers aandringen zette hij diens hoogduitsche bewerking van den ganschen bijbel dadelijk ook in het plat om. Nog bijna een eeuw lang versohenen er bijbels in ver schillende dialecten. Voor de laatste maal één in Goslar, in den jare 1622. De kerkelijke dienst werd aanvankelijk overal in het plaatselijke dialect gehouden en ook de geaangboeken enz., verschenen in deze taal vormen. Dit gebruik is echter later met zacht geweld uitgeroeid. Luthers litteraire arbeid maakte in alle gevallen diepen indruk op de „intelligentia" van den dag en zijn taal werd de officieele taal van de vorstelijke en stede lijke kanselarijen en sijpelde van hieruit lang zaam naar beneden door. Tegelijk ontstond er een groeiende minachting voor het platduitsch en andere dialecten en dat uitte zich weer daarin, dat de groote heeren bij het vergeven van dominé's-plaatsen allereerst daarop letten, of de nieuwe titularis wel goed in het hoog duitsch doorkneed was. Van hem werd zonder meer verwacht, dat hij den eigenlijken dienst in het hoogduitsch hield. Voor bijzaken zag men het gebruik van het dialect door de vin gers. De gezangboeken werden door dezen stroom meegesleept. Eerst in het plaatselijke dialect gedrukt verschenen zij later met twee kolommen, maar dat gebruik stierf rondom 1750 uit. De ééne kolom werd weer hersteld, maar deze bevatte nu nog slechts hoogduitsche woorden. Buiten de kerkelijke kringen had men aan vankelijk het platduitsch gelaten voor wat het was, maar eerlang ging men het bestrijden als een minderwaardig dialect, dat vermeden be hoorde te worden door een iegelijk, die zich zelf respecteerde. Deze actie riep op den duur een tegen-actie in het leven en daarvan werd Klaus Groth de profeet. Klaus Groth wilde het platduitsch tot nieuwe sere brengen en daarvoor achtte hij de ver spreiding van den bijbel in dezen taalvorm onmisbaar. Maar nu deed het merkwaardige Él zich voor, dat er ingansch Duitschland geen exemplaar van een platduitscheD bij bei meer te vinden was. Interessant verschijnsel De Reformatie werd voor een deel met de noodzakelijkheid gerechtvaardigd, de heilige boeken zoo dicht mogelijk bij de menschen te brengen, maar inderdaad kwamen ze er ver der van af te staan dan zulks vóór de Hervor ming het geval was. Daar hij in Duitschland geen belangstelling voor zijn plannen vinden kon, wendde Groth zich tot het Engelsche bijbel-instituut en dat bleek wel geneigd hém te helpen, wanneer hij eerst aantoonen zou, dat er een werkelijke behoefte aan dialect-bijbels in Duitschland bestond. Groth zag geen kans het bewijs daar van te leveren en aldus kreeg hij nul op zijn request. Den moed verloor hij echter niet en jaren besteedde hij aan pogingen, om geld voor een nieuwee bijbel-uitgave te verzamelen, maar zijn landgenooten voelden niets hoe genaamd voor dat experiment en zijn zakken bleven leeg. Eindelijk vond men in 1885 in een stoffigen hoek van een boekwinkeltje een exemplaar van Bugenhagen's Nieuwe Testament en daarmede werd nu verder geageerd. Voorloopig echter nog zonder succes. Toen Groth in 1899 stierf, nad hij nog geen enkel Duitsch bijbelgenoot schap tot de uitgave van een platduitschen bijbel kunnen bewegen. Maar het zaad, dat hij uitgeworpen had. be gon op den duur toch wortel te schieten. Tijdens den oorlog verscheen eindelijk een jNieuw Testament in het Friesche platduitsch en daarmede was het hek van den dam. Bijbels in dialect werden nu eensklaps de groote mode. In Pommeren, in Holstein, in Mecklenburg, in Slees wijk, overal verschenen vertalingen van de heilige boeken in den lokalen taalvorm en deze vertalingen waren óf geheel vrij, óf ze hielden zich aan Bugenhagen. Tegelijk begon nen hier en daar dominé's in dialect te preeken, maar dat werd aanvankelijk nog als een soort heiligschennis aangevoeld. Gezangboeken enz., versohenen sedertdien ook weer in het plat duitsch en terwijl deze beweging tijdens den oorlog haar grooten stoot kreeg, houdt zij nog tot op den dag van heden aan. w&zmm De gemeentelijke olielamp wordt uiig blazen door den burgemeester van Maren bij Oss, nu de gemeente is aangesloten acte de P. N. E. M. BERLIJN, 14 November (D.N.B.) De „Fuehrer" en rijkskanselier ontving vandaag den tot ambassadeur benoemden vroegeren Poolschen gezant te Berlijn, den heer Jozef Lipski, om zijn geloofsbrieven als ambassadeur in ontvangst te nemen. De ontvangst vond met het gebruikelijke ceremonieel plaats in het huis van den rijks- president. Bij de overhandiging van zijn geloofsbrieven hield de ambassadeur in de Poolsche taal een toespraak, waarin hij o.a. verklaarde, dat hij het als een hooge eer besohouwde in zijn nieuwe eigenschap van ambassadeur verder te mogen werken aan de toenadering tusschen het Pool sche en het Duitsche volk. In antwoord op deze rede van den Pool schen ambassadeur verklaarde de „Fuehrer" dat hij in de verheffing van de vertegenwoordigin gen van Duitschland en Polen tot ambassade een verblijdend teekën zag van de gelukkige ontwikkeling der betrekkingen tusschen beide landen. Met het oog op de vele moeilijkheden in den tegenwoordigen politieken toestand van Europa heeft de verbetering van deze betrek kingen een heel bijzondere beteekenis en is geëigend, niet alleen de belangen der beide landen te bevorderen, doch ook den alge- meenen vrede te verzekeren. Volgens Hitier kunnen de tot nog toe bereikte resultaten beide landen slechts versterken in den wil, de samen werking op de verschillende gebieden van hun betrekkingen steeds meer uit te breiden. Ook op economisch gebied is Duitschland gaarne bereid, het zijne bij te dragen, om de wederzijdsche uitwisseling van waren naar mogelijkheid te bevorderen. „U kunt ervan overtuigd zijn", aldus be sloot Hitier zijn toespraak tot den nieuwen ambassadeur, „dat u bij uw arbeid steeds den steun der regeering en mijn steun hebben zult". Hull en Roosevelt confereeren. WASHINGTON, 14 November. (R.O.) De Ame rikaansehe minister van buitenlandsche zaken, Cordell Hull, die gisteren van een langdurig ziekteverlof te Washington is teruggekeerd, heeft direct na aankomst een bespreking gehad met president Roosevelt over verschillende kwesties, de buitenlandsche politiek betreffende. De beide staatslieden hielden zich in hoofdzaak bezig met de kwestie van controle op de inter nationale wapenfabricage, uitgaande van de gedachte, dat een algemeen ontwapeningsac- coord in de naaste toekomst toch wel niet be reikt zal kunnen worden. De Amerikaansehe regeering heeft op grond van deze besprekingen den gezant Wils°n aan gewezen, om met de voornaamste wapenpro- duceerende landen onderhandeling®11 te °Penen over een uitgebreide controle. Hierbij is niet gedacht aan een internationale controle, doch aan een verplichting' dle de sta" ten elk afzonderlijk op zich zouden moeten nemen, om binnen hun landsgrenzen de fabri cage van wapenen zelfstandig te controleeren. Het Amerikaansehe plan houdt ln> dat voor taan geen oorlogsmateriaal mag worden ge fabriceerd, waar geen door de regeering gesanc tioneerde order-,tegenover staat, waardoor de opeenhooping van groote wapenvoorraden voor komen wordt. Voorts dient de uitvoei van Wapenen en oor logsmateriaal van een speciale vergunning af hankelijk te worden gesteld. De geheele ver koop van wapens en oorlogsmateriaal dient aan het secretariaat van denVolkenbond te worden opgegeven en ieder jaar te worden gepubliceerd. De staten, die uitgenoodigd zullen worden, dit plan te ratificeeren zijnDe Vereenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Duitschland, België, Italië, Zweden en Trjecho-Slowakije. DE BAANVEGERS, besteden bus zorgen aan de kunstijsbaan te Amsterdam. Men schrijft ons uit Rome: He Heilige Vader heeft weder een bedrag van ettelijke millioenen lire beschikbaar ge steld om den bouw van pastoriën in Italië te bespoedigen. Zooals bekend, werd onmiddellijk nadat het Verdrag van Lateranen gesloten was, begon nen met het bouwen van pastorieën vooral in het zuiden van Italië, waar deze totaal ontbra ken. Een H. N.-beriehit uit Londen meldt: De Hertog van Kent heeft Maandagavond de jaarlijksche zitting van het instituut van ont plofbare stoffen bijgewoond en bij deze gele genheid den Duitschen professor Dr. Bergius uit Heidelberg de Melchett-medaille overhandigd Zooals bekend heeft prof. Bergius, die reeds vroeger den Nobelprijs ontving, zich zeer ver dienstelijk gemaakt voor de winning van petro leum uit steenkolen. (Van onzen correspondent). Londen, 10 November 1934. De „Referee", welke onder de populaire En gelsche Zondagsbladen misschien als het minst- populair en dus zeker niet als het minst-sérleus mag gelden, bevat een op zichzelf zeer merk waardig artikel van haar buitenlandschen re dacteur over de positie van Mussolini en die van maarschalk Balbo. Zondagsbladen komen vaak met min of meer wereldschokkende opzienbarendheden uit, waarvan men nooit het vervolg verneemt, om de eenvoudige reden, dat zij niets anders dan verzinsels zijn welke geen ander doel hebben dan op sensatie beluste koopers te lokken. Het geen ditmaal de „Referee" schrijft, is evenwel belangwekkend en op zichzelf niet dwaas genoeg om er kennis van te nemen. Een nieuwe dictator zegt hij verrijst aan den Itallaanschen horizon. Het is maarschalk Balbo, de vroegere minister voor luchtvaart, dien Mussolini feitelijk als banneling naar Lybië stuurde na de merkwaardige vlucht per zee vliegmachine over den Atlantischen Oceaan. De Duce vreesde Balbo's toenemende popula riteit, en doemde hem tot afzondering in de woestijn, ver van de toejuichingen van het volk. (Deze verklaring werd destijds door het grootste deel der Engelsche pers gehecht aan Balbo's benoeming tot gouverneur van Lybië). Thans is Balbo plotseling komen opdagen als een ernstig mededinger van Mussolini, en wel tengevolge van een meesterzet in de eerzuch tige ontwikkeling der Italiaansche koloniale politiek. Verscheidene weiken geleden schreef da „Refereedat Italië een expeditie naar Abys- sinië voorbereidde, en dat Engeland en Frank rijk niet bereid waren in te grijpen daar het, met het oog op den toestand in Oostenrijk, noodzakelijk was Italië in een beminnelijke stemming te houden, en het te beloonen voor zijn toestemming inzake het Oostelijke Locar no Pact. (Dit is niet geheel duidelijk; Italië heeft veel meer belang bij de integriteit van Oostenrijk dan Engeland, en meer direct be lang dan Frankrijk). Balbo vervolgt het blad heeft de Abys- sinische expeditie georganiseerd, en zichzelf opgeworpen tot leider van het Italiaansche im perialisme. Hierdoor is hij in de gunst gekomen bij de Italiaansche industrieelen en financiers, die in koloniale expansie het eenige middel zien tot verlichting van den economischen toe stand, welke dagelijks acuter wordt. Mussolini's prestige heeft een zwaren slag gekregen, doordat hij in gebreke gebleven is het land economisch te stabiliseeren, en door zijn diplomatieke nederlagen» De schrijver somt op: verlies aan aanhang in den Balkan, een fiasco tegenover Turkije in Klein-Azië, verlies van invloed in Arabic, en verlies van handelsbetrekkingen ten voordeele van Japan. Maar zijn ernstigste nederlaag sproot voort uit het Fransch-Russische samengaan (de schrijver spreekt van „bondgenootschap)", waardoor Mussolini niet langer Frankrijk tegen Duitsch land kan uitspelen in zijn verkeer met laatstee- noemd land. Balbo's aggressïefImperialisme doet zich voor als een bedreiging van de persoonlijke positie van den Duce. De Italiaansche schat kist laat haar bodem zien tengevolge van het financieren der Abyssinische expeditie, en het ziet ernaar uit, alsof Italië nog meer geld zal moeten leenen. Nog maar weinige maanden geleden schoot de Bank van Frankrijk te hulp om de lire op goud te houden. Het staat vast, dat verdere leeningen van Frankrijk slechts verkregen zullen worden, indien Italië zijn aanspraken op vlootpariteit in de Midaelland- sche zee laat vallen. Men beweert, dat Engeland en Frankrijk zich bezorgd maken over de wending, welke de Italiaansche koloniale politiek genomen heeft ónder Balbo's leiding. Vooral onder de verte genwoordigers van het Fransche koloniale kapitaal heerscht ongerustheid, daar de Ita liaansche activiteit, hun gebied bestrijkt. En wanneer Balbo's plan slaagt, dan zal het de politiek, welke Mussolini maanden geleden lanceerde, vernietigen, en den maarschalk wellicht in staat stellen een openlijken aanval op den Duce te doen. Een van de sensationeele opschriften van deze beschouwingsen luidt: „Italië kijkt naar een nieuwen dictator". Dat hetgeen de „Rerefee" omtrent het af brokkelende prestige van Mussolini en de plan nen en kansen van Balbo schrijft, de verhou dingen tusschen deze beide mannen en de po sitie van elk hunner juist weergeeft, zal men niet mogen aannemen vóór het op wat over tuigender wijze bevestigd wordt. Maar de schrijver legt verband tusschen een aantal fei ten, waarvan de voornaamste zeer zeker niet in zijn verbeelding bestaan. In het bijzonder op het gebied der internatio nale politiek heeft Mussolini, sinds hij ander half jaar geleden als arbiter voor Europa poog de op te treden groote teleurstellingen geleden. Terwijl succes op dit gebied zijn prestige in het binnenland nog aanmerkelijk versterkt zou hebben, kan het volmaakte uitblijven van eenig succes zijn roep van onfeilbaarheid, wel ke voor een hedendaagsch dictator noodzake lijk is, ernstig afbreuk gedaan hebben. Of schoon men den indruk krijgt, dat de „Refe ree", meegesleept door de feiten die zij wat al te kwistig rondstrooit, doordraaft bij het trek ken van haar conclusies, is er in de beschou wingen toch zeker wel zooveel feitelijke waar heid, dat zij onze aandacht waard zijn. MADRID, 14 November. (R- O.) Samper, de Spaansche minister van buitenlandsche zaken, zal onverwijld ontslag nemen. Hij heeft zijn demissie-plan reeds in de couloirs der cortes bekend gemaakt en verklaard, dat de vijandig heid der monarchisten hem tot heengaan dwong. -tv „Geeft u mij maar die derde van rechts", j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2