i
NOVEMBER, DE MAAND
DER FEESTEN.
firV?4 in een huis- dat in den tuin
NA 120 JAAR.
LUTHER'S BIJBEL.
MUSSOLINI EN BAI.BO.
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934
T
THE FIFTH OF NOVEMBER.
BOTSINGEN IN HET SAARGEBIED.
Het Pruisisch Bijbelgenootschap
viert een triesten verjaardag.
DE MARXISTISCHE DREIGING IN
OOSTENRIJK.
De eeuwige strijd tusschen hoogduitsch
en platduitsch.
-
DUITSCHLAND EN POLEN.
„STEEDS NAUWERE SAMEN
WERKING".
CONTROLE OP WAPEN.FABRICAGE.
BOUW VAN PASTORIEËN IN ITALIË.
MELCHETT-MEDA1LLE VOOR
PROF. Dr. BERGIUS.
Opzienbarende beschouwingen
van een Engelsch blad.
SAMPER TREEDT AF.
(Van onzen correspondent
Londen, 5 November 1934.
D,en 29 November zal met de voltrekking van
het huwelijk tusschen den Hertog van Kent en
prinses Marina van Griekenland op luisterrijke
wijze een maand besloten worden, die zelfs
onder gewone omstandigheden, veel bevredi
ging schenkt aan den kijklust der Londenaars.
Vandaag is het de eerste van Novembers
„groote dagen". Het isnu ja, het is „the
Fifth of November", hetgeen natuurlijk heel
iets anders is dan November the fifth.
Het laatste is een datum, en het eerste een
grootsche gedenk- en feestdag, en dat de Fifth
of November op November the fifth valt moet
waarschijnlijk toegeschreven worden aan een
toevalligtn samenloop van omstandigheden,
dien ik niet zal pogen te analyseeren.
Dat Guy Fawkes en diens rotgenooten op
den vijfden November van het jaar zestien
honderd en zooveel gepoogd hebben het Paleis
van Westminster in de lucht te doen vliegen,
dat htm aanslag ter elfder ure verijdeld werd
door de wacht, die de ronde door de kelders
deed, en dat de samenzweerders na een proces
dat misschien niet aan de hoogste eischen der
rechtspleging beantwoordde, gestraft werden op
een wijze, die niet aan de matigst-humane
eischen eener terechtstelling beantwoordde,
weet gij natuurlijk even goed als ik. Ook dat
„de Jesuieten" er achter staken.
Ofschoon gevierde Nationale Helden, zooals
Oliver Cromwell zonder eenige medeplich
tigheid van de Jesuieten niet zoo heel lang
daarna het Parlement in de lucht deden vliegen
met een gedecideerdheid, waarvan zelfs Guy
Fawkes in zijn stoutste oogenbiikken niet ge
droomd kan hebben, is de Engelsche natie
steeds zeer dankbaar gebleven voor het behoud
van zijn Parlement in zestien honderd en zoo
veel, zelfs nadat het honderd jaren geleden
in October 1834 met uitzondering van de
Westminster Hall finaal afgebrand was.
Er schijnt trouwens voor Engelsche ooren ln
den klank van den naam Guy Fawkes iets
onheilspellend-boemanachtigs te zijn, dat er in
hooge mate toe bijdraagt zijn nagedachtenis als
nationaal marqué in eere te doen blijven. Wan
neer hij Ben Dribble of Bob Wobble geheeten
had, zou men hem waarschijnlijk reeds lang
vergeten zijn.
Nu dit niet zoo Is, is hij folklore geworden.
Bovendien heeft hij het aanzien gegeven aan
een zelfstandig naamwoord, dat in Amerika en
op de film nog meer opgeld doet dan in Enge
land zelf, en wel aan het woord „guy".
„The guy" is de soms iets, en meestal vol
strekt niets op een pop gelijkende bundel lap
pen, welke kinderen in de week, aan den groo-
ten dag voorafgaande, door de straten voeren
als een soort legitimatie-stuk. Zij zamelen im
mers pennies in voor den „guy", ofschoon niet
bekend is, dat deze ziellooze heer ooit veel ple
zier gehad heeft van de opbrengst der col
lecte. Maar zijn aanwezigheid, soms in een
ouden kinderwagen, vaker in een primitief wa
gentje, waarvan de carrosserie uit een zeepkist
'bestaat, overtuigt het publiek ervan, dat de
escorteerende kinderen in het dagelijksch le
ven heel fatsoenlijke kinderen zijn, die nooit
zouden bedelen, maar ditmaal ter wille van de
goede zaak en het voortbestaan der parlemen
taire instellingen een beroep doen op de pa
triottische gevoelens en de pennies der voorbij
gangers. Voor dezen is het een welkome af
wisseling op de 200 „bloempjesdagen", welke
per jaar voor alle mogelijke goede doeleinden
gehouden worden.
Naar deze lappencollectie, die soms een hoo-
gen hoed draagt, ofschoon dit hoofddeksel in
zestienhonderd en zooveel nog niet in de mode
was, werd een gektoegetakeld man een „guy"
genoemd; in Amerika werd het dus reeds spoe
dig toegepast op iedereen behalve op den spre-
De eigenlijke bestemming van een „guy" is
op den avond van den grooten dag verbrand
te worden, maar velen komen er genadig af,
M zij omdat de moeders der adspirant-beulen
het zonde vinden van de lappen, die het vol
gende jaar opnieuw gebruikt kunnen worden,
hetzij omdat de gelegenheid tot het oprichten
van brandstapels in de volksbuurten niet al
te overvloedig is.
Voor de bijeengegaarde pennies wordt vuur
werk gekocht, want de geestdrift komt vooral
langs pyrotechnischen weg tot uiting. Zij kan
bovendien zoo slecht bedwongen worden dat
reeds avonden van te voren de nachtelijke stilte
voortdurend door knallend, fluitend en sissend
vuurwerk verstoord wordt. Het zijn niet alleen
en misschien ook niet in hoofdzaak, de kinderen
die hun nationale zielen in luchtpijlen, sterren
en voetzoekers uitvieren. Ook de volwassen
jeugd, die hier geen maximum leeftijd heeft,
zal vanavond indrukwekkende blijken van
vitaliteit geven.
Velen, ofschoon onwankelbare voorstanders
van het parlementaire stelsel, zijn tegenstanders
van de pyrotechnische Fifth of November-vie-
ring. Voor deze antipathie bestaan tal van zeer
uiteenloopende gronden. Volks- en andere pae-
dagogen en volksvermaak-veredelers meenen
dat de ontwikkeling der innerlijke en uiterlijke
nationale beschaving gefnuikt wordt doordat
vermomde en toegetakelde kinderen op straat
pennies ophalen „voor den guy", d. w. z. voor
„vuurwerk". Volgens hen zou het beter zijn,
wanneer kinderen en volwassenen op den
avond van 5 November lezingen gingen bij
wonen over de ontwikkeling en de beteekenis
der parlementaire instellingen. Mogen evenwel
zulke rampen nog lang van de natie afgewend
worden.
Een andere categorie van tegenstanders zijn
de brandgevaar-pessimisten. Alsof een goed
vuurwerk niet een paar flinke branden waard
is!
Maar de meeste protesten komen, dank zij
den ingezonden-stukken-rubrieken der pers in
van de dieren-sentimentalisten. Dezen schilde
ren in schrille kleuren de doodsangsten van
een hond, die het nog dagen na al het geknal
en geknetter op zijn zenuwen heeft, of van een
kat, die zinneloos door het huis gerend is en
wellicht nooit weer in het volle bezit harer
verstandelijke vermogens zal komen.
Ik ben niet wraakachtig, maar één avond per
jaar mogen die lievelingen toch wel iets terug
hebben voor al de nachtelijke concerten waarop
zij ons vooral in de voorsteden onthalen.
Vier dagen na de Fifth of November geniet
Londen van zijn jaarlijksche Lord Mayor's
Show. Wie de vertooning nog nooit gezien heeft,
verbeeldt zich, dat het iets indrukwekkends is.
Wie haar wèl gezien heeft, weet beter. Nog
twee dagen later, op 11 November, die ontzag
wekkende nationale plechtigheid, die ontzag-
wekkender wordt met het jaar: de groote
doodenherdenking en de hernieuwing van de
Een oude urn, opgegraven in de te
egaliseeren terreinen der gemeentelijke
bebossching te Goirle, wordt door burg.
H. v. Ginneken in 't archief geplaatst.
belofte der overlevenden ten overstaan van de
gesneuvelden. Voor het eerst sinds vele jaren
zijn er ditmaal geen pogingen aangewend om
den geest, welke de herdenking van het begin
af gekenmerkt heeft, te ondermijnen.
Nog een week later de plechtige opening, in
volle statie, van de nieuwe zitting van het
Parlement. In de Hoogerhuiszaal worden slechts
weinigen toegelaten om getuigen te zijn van
het schitterende schouwspel, maar de konink
lijke stoet, trekkend van Buckingham Palace
naar Westminster, lokt jaarlijks vele tiendui
zenden. De souvereinen, in vol. ornaat, rijden
in hun statiekaros, geëscorteerd door de kleu-
rigste en fonkelendste parade-uniformen van
Engeland, en op geen dag van het jaar komt
de uiterlijke praal van het koningschap zóó
volkomen tot zijn recht als op dien derden
Dinsdag van November, bij de opening van de
nieuwe zitting van het Parlement.
HEDENDAAGSCHE INDISCHE
KUNST.
Een tentoonstelling te Londen.
Onze correspondent te Londen schrijft ons
d.d. 12 November
De volgende maand zal de Hertogin van York
in de New Burlington Galleries te Londen een
tentoonstelling van hedendaagsche Indische
kunst openen.
De tentoonstelling zal verdeeld zijn naar de
provincies, zoodat men een indruk zal krijgen
van wat elk harer op kunstgebied voortbrengt.
In zekeren zin immers is de uitdrukking „In
dische kunst", even weinigzeggend als „Euro-
peesche kunst". In 'n 'land van zoo reusachtige
uitgestrektheid, met een bevolking, zoo groot
als die van ons werelddeel, bestaat natuurlijk
een zeer groote verscheidenheid in vorm, kleur
en opvatting van kunst, en ofschoon al wat
het voortbrengt onder den collectieven naam
„Indische kunst" kan worden samengevat, is
,,Indië" hier toch slechts een familienaam, waar
door niet de individualiteit gekenschetst wordt.
De tentoon te stellen kunstproducten zijn in
Indië uitgekozen door gewestelijke comité's.
Mr. Gladstone Salomon, directeur van de Re-
geeringskunstschool te Bombay, bevindt zich
thans te Londen om toezicht te houden op de
inrichting der West-Indische Sectie. In de
„Observer" spreekt hij de hoop uit, dat de
tentoonstelling aan het licht zal brengen hoe
belangrijk de prestaties der hedendaagsche In
dische kunstenaars zijn, en op hoe verschei
dene manieren zij zich uitdrukken in schilder-,
beeldhouw- en bouwkust.
De in latere jaren verschenen werken over
Indische kunst hebben te eenzijdig den nadruk
gelegd op den stijl der Nieuw-Bengaalsche
schilderschool.
Een belangrijke les, welke uit de tentoonstel-
ling geleerd zal kunnen worden is, dat er een
veel nauwer contact tusschen het Oosten en
Westen op kunstgebied bestaat dan men alge
meen aanneemt. „Indische kunst" is niet meer
iets geïsoleerds. De snellere verbindingen heb
ben ten gevolge gehad, dat invloeden van bui
ten af op de kunst in Indië in hooger mate in
gewerkt hebben. Bovendien doet zich bij het
Jonge Indië de natuurlijke wensch gelden naar
een volmaakter kunst-opleiding, zoodat de In
dische beoefenaars ten volle kunnen meetel
len in internationaal verband. Westelijk Indië,
dat de grootste en oudste regeeringskunstscholen
cn de vooruitstrevendste leerplannen voor
schilder-, beeldhouw- en bouwkunst heeft, is
steeds de voorvechter geweest van de liberale
opvattingen, welker aanhangers verder blikken
dan de nationale of gewestelijke grenzen.
De Bombay-kunstschool heeft onder leiding
Bes aan van bekwame pioniers, zooals mr. Lock-
wood Kipling, den vader van Rudyard Kipling,
stond' Een andere pionier was
Mr John Griffith8, onder wiens In_
dische studenten elf jaren lang gewerkt heb-
M?j a ^°:s der Aianta Caves co-
p.eerend, Mr. Griffiths boek over dit onder
werp is een van Indië's klassieke werken
geworden.
De ontdekking, dat ook de hedendaagsche
Indiër aanleg heeft voor wanddecoratie Eaf
Lord Lloyd, als Gouverneur der Westelijke
Provincie, aanleiding tot het stichten van klas
sen voor muurschildering, en tot uitbreiding-
van het leerplan der school te Bombay, die
thans aan zeshonderd studenten in de schoone
en toegepaste kunsten de uitgebreidste facili
teiten verschaft.
Vroegere studenten der school hebben niet
alleen in Indië, maar ook in Europa onderschei
dingen weggedragen. Het vorig jaar won een
Indisch student, R. P. Kamet, de gouden me
daille, en een reisbeurs voor beeldhouwkunst
na slechts twee jaren aan de Kon. Academie te
hebben doorgebracht.
SAARBRüCKEN, 13 November. (H.N.) On
danks de vermaningen, om den vrede te hand
haven, hebben de laatste dagen op tien verschil
lende plaats in het Saargebied botsingen tus
schen politieke tegenstanders plaats gehad. De
nationaal-socialisten worden beschuldigd, deze
onlusten uitgelokt te hebben.
Ieder heeft wel eens van het Britsche Bijbel
genootschap gehoord en zij, die wat buiten
Europa gereisd hebben, hebben er herhaaldelijk
kennis mee gemaakt, waarbij zij herinneringen
verzamelden, bestaande uit een ragout van be
wondering, wrevel en potsierlijkheid.
In Pruisen bestaat een soortgelijk genootschap
dat zich echter de verspreiding van de Heilige
Boeken onder eigen landslui ten doel stelt en
niet onder de menscheneters welke ze toch
niet lezen kunnen. Tegelijk met het vierde
eeuwfeest van Luthers Bijbelvertaling, her
denkt dit genootschap haar 120-jarig bestaan,
maar men kan niet zeggen, dat zij dit in een
toon doet, welke van vreugde trilt. Het gaat
het genootschap namelijk zeer slecht. Het kan
zijn bijbels schier niet meer kwijt raken, zelfs
niet wanneer het ze cadeau doet.
In de 120 jaar van haar bestaan heeft de
„Preusische Haupt Bibelgesellschaft" 9.859.356
bijbels gedrukt en verspreid, hetgeen, gezien
het aantal menschen, dat gedurende die 120
jaar in Pruisen leefde, niet erg veel lijkt.
Maar toch, legde men die 9 millioen naast el
kaar, dan zou men den afstand van Bazel tot
Memel er mee kunnen overbruggen.
Het genootschap geeft drie soorten bijbels uit.
Eerstens zijn er mooie, die bestemd zijn als ge
schenk bij confirmatie, huwelijk, enz. Dan
is er een eenvoudiger uitgave voor het dage-
lijksche gebruik en ten slotte nog een zeer
goedkoope voor den armen man.
De tweede uitgave werd tegen kostprijs ver
kocht en baarde geen verdere zorgen. Uit den
verkoop van de eerste soort moest echter die
winst geslagen worden, welke men noodig had,
om het verlies op de derde soort te dekken.
Jarenlang heeft deze berekening goed ge
klopt, maar in den laatsten tijd is ze spaak
geloopen. De beter gesitueerden koopen geen
mooie bijbeluitgaven meer om deze cadeau
te doen en zelfs de studenten in de theologie
schijnen geen waarde meer te hechten aan het
bezit van een pronkbijbel. Tegelijk is de vraag
naar de tweede soort bijbels tot een minimum
gedaald, zoodat de activiteit van het genoot
schap nu hoofdzakelijk daarop gericht is, haar
goedkoopste editie beneden den kostprijs af te
zetten.
Van oudsher werd er in de Pruisische land-
kerk op Pinksteren een collecte gehouden om
eventueele verliezen van het Bijbelgenootschap
te vereffenen. Ook had men een groep van bij
belvrienden in het leven geroepen, welke even
tueel ook bereid waren bij te springen. Maar
het genootschap moet op zijn 120sten verjaar
dag vaststellen, dat de inkomsten, welke het
van collecten en van vrienden toevloeien, „er-
schüttemd" gering zijn.
Gering zijn inmiddels ook de prijzen, waar
voor de heilige boeken aan den man worden
gebracht Een volledige bijbel wordt reeds voor
één mark aangeboden. Nieuwe testamenten
voor 25 penning. En nog kost het moeite ze
kwijt te raken. Een droevige constatatie op het
400ste verjaarsfeest van Luthers bijbelverta
ling.
Luther heeft van 1521 tot '22 op den Wart-
burg aan de vertaling van het Nieuwe Testa
ment gearbeid.
De eerste uitgave ervan kostte anderhalven
gulden, hetgeen ongeveer met 21 mark
tegenwoordig gelijk kan worden gesteld. In 1534
kwam de gansche bijbel klaar. De juiste datum
van de geboorte is echter onbekend. In het be
gin van genoemd jaar kon het werk aan de
drukpers overgeleverd worden, maar deze func-
tionneerde in die dagen nog niet zoo brillant
als tegenwoordig en in Juni zat de drukker met
zijn gezellen soms nog met de handen in het
haar.
Op 6 Augustus verkreeg Luther permissie,
zijn boek uit te geven en dan weet men verder
niets met zekerheid tot 17 October, op welken
datum het reeds volop in den handel was. Het
moet dus wel ongeveer in September het licht
dezer wereld voor de eerste maal aanschouwd
hebben, maar de koopers zullen wel schaarsch
geweest zijn, want de volledige bijbel kostte
twee en een halven goudgulden en dat was
veel.
Desondanks verneemt men, dat nog tijdens
Luthers leven 100.000 bijbels door den drukker
Hans Lufft, op de markt werden gebracht.
Volgens vage berekeningen zouden er sedert
dien en tot op den dag van heden een half
milliard verkocht zijn terwijl de jaarlijksche
afzet ongeveer een millioen zou bedragen.
Het Boek der Boeken wordt in niet minder
dan 667 verschillende talen gedrukt en wel ia
91 Europeesche, 47 Amerikaansehe, 233 Afri-
kaansche en 92 Australische.
De eerste bijbel in Amerika verscheen in het
Duitsch en wel in het jaar 1742. Eerst veertig
jaar later volgde er een in het Engelsch. Men
importeerde aanvankelijk liever, wijl Amerika
zijn loopbaan op deze aarde nu eenmaal niet
met het oprichten van een papiermolen, een
lettergieterij en een drukpers begon. Deze din
gen kwamen zich eerst later melden en eerst
toen ze er waren was men op dit gebied ook
onafhankelijk van het buitenland geworden.
WEENEN, 13 November. (H.N.) De binnen-
landsche politieke toestand blijft nog steeds
gespannen, hoewel een actie van de zijde der
marxistische elementen is uitgebleven.
Vier eeuwen geleden bracht Luther zijn bij
belvertaling tot stand en dat evenement wordt
nu in Duitschland herdacht. Achter gesloten
deuren, als het ware en met omfloerste trom
Merkwaardig teeken van tegenspraak. Men
huldigt Luther, wijl hij door zijn litterairen
arbeid zoo enorm veel tot de éénheid van het
Duitsche volk bijgedragen heeft. En er voert
op het oogenblik in Duitschland een regeering
den teugel^ welke deze éénheid met grooter
letters in'haar program geschreven heeft, dan
eenige voor haar. Maar met het feest wil het
desondanks niet lukken. De Duitsche bijbel
blijkt achteraf voor de unificatie van het
Duitsche volk totaal onbruikbaar te zijn. Erger
nog. Wij zijn momenteel op een tijdstip der
geschiedenis beland, waar het allen duidelijk
wokR dat deze bijbel het Duitsche volk lang
zaam maar zeker tot atomen versplinterd heeft.
Het doel, dat Luther bij zijn bijbelvertaling
voor oogen zweefde, is ook nimmer dat der
unificatie geweest. Dat blijkt wel duidelijk
daaruit, dat hij altijd op vertalingen in de ver
schillende dialecten aangedrongen heeft. Zijn
vriend Bugenhagen had in 1523 al een plat-
duitsche vertaling van het Nieuwe Testament
bezorgd en op Luthers aandringen zette hij
diens hoogduitsche bewerking van den ganschen
bijbel dadelijk ook in het plat om. Nog bijna
een eeuw lang versohenen er bijbels in ver
schillende dialecten. Voor de laatste maal één
in Goslar, in den jare 1622.
De kerkelijke dienst werd aanvankelijk overal
in het plaatselijke dialect gehouden en ook de
geaangboeken enz., verschenen in deze taal
vormen. Dit gebruik is echter later met zacht
geweld uitgeroeid. Luthers litteraire arbeid
maakte in alle gevallen diepen indruk op de
„intelligentia" van den dag en zijn taal werd
de officieele taal van de vorstelijke en stede
lijke kanselarijen en sijpelde van hieruit lang
zaam naar beneden door. Tegelijk ontstond er
een groeiende minachting voor het platduitsch
en andere dialecten en dat uitte zich weer
daarin, dat de groote heeren bij het vergeven
van dominé's-plaatsen allereerst daarop letten,
of de nieuwe titularis wel goed in het hoog
duitsch doorkneed was. Van hem werd zonder
meer verwacht, dat hij den eigenlijken dienst
in het hoogduitsch hield. Voor bijzaken zag
men het gebruik van het dialect door de vin
gers. De gezangboeken werden door dezen
stroom meegesleept. Eerst in het plaatselijke
dialect gedrukt verschenen zij later met twee
kolommen, maar dat gebruik stierf rondom
1750 uit. De ééne kolom werd weer hersteld,
maar deze bevatte nu nog slechts hoogduitsche
woorden.
Buiten de kerkelijke kringen had men aan
vankelijk het platduitsch gelaten voor wat het
was, maar eerlang ging men het bestrijden als
een minderwaardig dialect, dat vermeden be
hoorde te worden door een iegelijk, die zich
zelf respecteerde. Deze actie riep op den duur
een tegen-actie in het leven en daarvan werd
Klaus Groth de profeet.
Klaus Groth wilde het platduitsch tot nieuwe
sere brengen en daarvoor achtte hij de ver
spreiding van den bijbel in dezen taalvorm
onmisbaar. Maar nu deed het merkwaardige
Él zich voor, dat er ingansch Duitschland
geen exemplaar van een platduitscheD bij bei
meer te vinden was. Interessant verschijnsel
De Reformatie werd voor een deel met de
noodzakelijkheid gerechtvaardigd, de heilige
boeken zoo dicht mogelijk bij de menschen te
brengen, maar inderdaad kwamen ze er ver
der van af te staan dan zulks vóór de Hervor
ming het geval was.
Daar hij in Duitschland geen belangstelling
voor zijn plannen vinden kon, wendde Groth
zich tot het Engelsche bijbel-instituut en dat
bleek wel geneigd hém te helpen, wanneer hij
eerst aantoonen zou, dat er een werkelijke
behoefte aan dialect-bijbels in Duitschland
bestond. Groth zag geen kans het bewijs daar
van te leveren en aldus kreeg hij nul op zijn
request. Den moed verloor hij echter niet en
jaren besteedde hij aan pogingen, om geld voor
een nieuwee bijbel-uitgave te verzamelen,
maar zijn landgenooten voelden niets hoe
genaamd voor dat experiment en zijn zakken
bleven leeg.
Eindelijk vond men in 1885 in een stoffigen
hoek van een boekwinkeltje een exemplaar van
Bugenhagen's Nieuwe Testament en daarmede
werd nu verder geageerd. Voorloopig echter
nog zonder succes. Toen Groth in 1899 stierf,
nad hij nog geen enkel Duitsch bijbelgenoot
schap tot de uitgave van een platduitschen
bijbel kunnen bewegen.
Maar het zaad, dat hij uitgeworpen had. be
gon op den duur toch wortel te schieten.
Tijdens den oorlog verscheen eindelijk een
jNieuw Testament in het Friesche platduitsch en
daarmede was het hek van den dam. Bijbels
in dialect werden nu eensklaps de groote mode.
In Pommeren, in Holstein, in Mecklenburg, in
Slees wijk, overal verschenen vertalingen van
de heilige boeken in den lokalen taalvorm en
deze vertalingen waren óf geheel vrij, óf ze
hielden zich aan Bugenhagen. Tegelijk begon
nen hier en daar dominé's in dialect te preeken,
maar dat werd aanvankelijk nog als een soort
heiligschennis aangevoeld. Gezangboeken enz.,
versohenen sedertdien ook weer in het plat
duitsch en terwijl deze beweging tijdens den
oorlog haar grooten stoot kreeg, houdt zij nog
tot op den dag van heden aan.
w&zmm
De gemeentelijke olielamp wordt uiig
blazen door den burgemeester van Maren
bij Oss, nu de gemeente is aangesloten acte
de P. N. E. M.
BERLIJN, 14 November (D.N.B.) De
„Fuehrer" en rijkskanselier ontving vandaag
den tot ambassadeur benoemden vroegeren
Poolschen gezant te Berlijn, den heer Jozef
Lipski, om zijn geloofsbrieven als ambassadeur
in ontvangst te nemen.
De ontvangst vond met het gebruikelijke
ceremonieel plaats in het huis van den rijks-
president.
Bij de overhandiging van zijn geloofsbrieven
hield de ambassadeur in de Poolsche taal een
toespraak, waarin hij o.a. verklaarde, dat hij
het als een hooge eer besohouwde in zijn nieuwe
eigenschap van ambassadeur verder te mogen
werken aan de toenadering tusschen het Pool
sche en het Duitsche volk.
In antwoord op deze rede van den Pool
schen ambassadeur verklaarde de „Fuehrer" dat
hij in de verheffing van de vertegenwoordigin
gen van Duitschland en Polen tot ambassade
een verblijdend teekën zag van de gelukkige
ontwikkeling der betrekkingen tusschen beide
landen. Met het oog op de vele moeilijkheden
in den tegenwoordigen politieken toestand van
Europa heeft de verbetering van deze betrek
kingen een heel bijzondere beteekenis en is
geëigend, niet alleen de belangen der beide
landen te bevorderen, doch ook den alge-
meenen vrede te verzekeren. Volgens Hitier
kunnen de tot nog toe bereikte resultaten beide
landen slechts versterken in den wil, de samen
werking op de verschillende gebieden van hun
betrekkingen steeds meer uit te breiden.
Ook op economisch gebied is Duitschland
gaarne bereid, het zijne bij te dragen, om de
wederzijdsche uitwisseling van waren naar
mogelijkheid te bevorderen.
„U kunt ervan overtuigd zijn", aldus be
sloot Hitier zijn toespraak tot den nieuwen
ambassadeur, „dat u bij uw arbeid steeds den
steun der regeering en mijn steun hebben zult".
Hull en Roosevelt confereeren.
WASHINGTON, 14 November. (R.O.) De Ame
rikaansehe minister van buitenlandsche zaken,
Cordell Hull, die gisteren van een langdurig
ziekteverlof te Washington is teruggekeerd,
heeft direct na aankomst een bespreking gehad
met president Roosevelt over verschillende
kwesties, de buitenlandsche politiek betreffende.
De beide staatslieden hielden zich in hoofdzaak
bezig met de kwestie van controle op de inter
nationale wapenfabricage, uitgaande van de
gedachte, dat een algemeen ontwapeningsac-
coord in de naaste toekomst toch wel niet be
reikt zal kunnen worden.
De Amerikaansehe regeering heeft op grond
van deze besprekingen den gezant Wils°n aan
gewezen, om met de voornaamste wapenpro-
duceerende landen onderhandeling®11 te °Penen
over een uitgebreide controle.
Hierbij is niet gedacht aan een internationale
controle, doch aan een verplichting' dle de sta"
ten elk afzonderlijk op zich zouden moeten
nemen, om binnen hun landsgrenzen de fabri
cage van wapenen zelfstandig te controleeren.
Het Amerikaansehe plan houdt ln> dat voor
taan geen oorlogsmateriaal mag worden ge
fabriceerd, waar geen door de regeering gesanc
tioneerde order-,tegenover staat, waardoor de
opeenhooping van groote wapenvoorraden voor
komen wordt.
Voorts dient de uitvoei van Wapenen en oor
logsmateriaal van een speciale vergunning af
hankelijk te worden gesteld. De geheele ver
koop van wapens en oorlogsmateriaal dient aan
het secretariaat van denVolkenbond te worden
opgegeven en ieder jaar te worden gepubliceerd.
De staten, die uitgenoodigd zullen worden,
dit plan te ratificeeren zijnDe Vereenigde
Staten, Engeland, Frankrijk, Duitschland, België,
Italië, Zweden en Trjecho-Slowakije.
DE BAANVEGERS, besteden bus zorgen aan de kunstijsbaan te Amsterdam.
Men schrijft ons uit Rome:
He Heilige Vader heeft weder een bedrag
van ettelijke millioenen lire beschikbaar ge
steld om den bouw van pastoriën in Italië te
bespoedigen.
Zooals bekend, werd onmiddellijk nadat het
Verdrag van Lateranen gesloten was, begon
nen met het bouwen van pastorieën vooral in
het zuiden van Italië, waar deze totaal ontbra
ken.
Een H. N.-beriehit uit Londen meldt:
De Hertog van Kent heeft Maandagavond de
jaarlijksche zitting van het instituut van ont
plofbare stoffen bijgewoond en bij deze gele
genheid den Duitschen professor Dr. Bergius uit
Heidelberg de Melchett-medaille overhandigd
Zooals bekend heeft prof. Bergius, die reeds
vroeger den Nobelprijs ontving, zich zeer ver
dienstelijk gemaakt voor de winning van petro
leum uit steenkolen.
(Van onzen correspondent).
Londen, 10 November 1934.
De „Referee", welke onder de populaire En
gelsche Zondagsbladen misschien als het minst-
populair en dus zeker niet als het minst-sérleus
mag gelden, bevat een op zichzelf zeer merk
waardig artikel van haar buitenlandschen re
dacteur over de positie van Mussolini en die
van maarschalk Balbo.
Zondagsbladen komen vaak met min of meer
wereldschokkende opzienbarendheden uit,
waarvan men nooit het vervolg verneemt, om
de eenvoudige reden, dat zij niets anders dan
verzinsels zijn welke geen ander doel hebben
dan op sensatie beluste koopers te lokken. Het
geen ditmaal de „Referee" schrijft, is evenwel
belangwekkend en op zichzelf niet dwaas
genoeg om er kennis van te nemen.
Een nieuwe dictator zegt hij verrijst aan
den Itallaanschen horizon. Het is maarschalk
Balbo, de vroegere minister voor luchtvaart,
dien Mussolini feitelijk als banneling naar Lybië
stuurde na de merkwaardige vlucht per zee
vliegmachine over den Atlantischen Oceaan.
De Duce vreesde Balbo's toenemende popula
riteit, en doemde hem tot afzondering in de
woestijn, ver van de toejuichingen van het
volk. (Deze verklaring werd destijds door het
grootste deel der Engelsche pers gehecht aan
Balbo's benoeming tot gouverneur van Lybië).
Thans is Balbo plotseling komen opdagen als
een ernstig mededinger van Mussolini, en wel
tengevolge van een meesterzet in de eerzuch
tige ontwikkeling der Italiaansche koloniale
politiek.
Verscheidene weiken geleden schreef da
„Refereedat Italië een expeditie naar Abys-
sinië voorbereidde, en dat Engeland en Frank
rijk niet bereid waren in te grijpen daar het,
met het oog op den toestand in Oostenrijk,
noodzakelijk was Italië in een beminnelijke
stemming te houden, en het te beloonen voor
zijn toestemming inzake het Oostelijke Locar
no Pact. (Dit is niet geheel duidelijk; Italië
heeft veel meer belang bij de integriteit van
Oostenrijk dan Engeland, en meer direct be
lang dan Frankrijk).
Balbo vervolgt het blad heeft de Abys-
sinische expeditie georganiseerd, en zichzelf
opgeworpen tot leider van het Italiaansche im
perialisme. Hierdoor is hij in de gunst gekomen
bij de Italiaansche industrieelen en financiers,
die in koloniale expansie het eenige middel
zien tot verlichting van den economischen toe
stand, welke dagelijks acuter wordt.
Mussolini's prestige heeft een zwaren slag
gekregen, doordat hij in gebreke gebleven is
het land economisch te stabiliseeren, en door
zijn diplomatieke nederlagen» De schrijver
somt op: verlies aan aanhang in den Balkan,
een fiasco tegenover Turkije in Klein-Azië,
verlies van invloed in Arabic, en verlies van
handelsbetrekkingen ten voordeele van Japan.
Maar zijn ernstigste nederlaag sproot voort uit
het Fransch-Russische samengaan (de schrijver
spreekt van „bondgenootschap)", waardoor
Mussolini niet langer Frankrijk tegen Duitsch
land kan uitspelen in zijn verkeer met laatstee-
noemd land.
Balbo's aggressïefImperialisme doet zich
voor als een bedreiging van de persoonlijke
positie van den Duce. De Italiaansche schat
kist laat haar bodem zien tengevolge van het
financieren der Abyssinische expeditie, en het
ziet ernaar uit, alsof Italië nog meer geld zal
moeten leenen. Nog maar weinige maanden
geleden schoot de Bank van Frankrijk te hulp
om de lire op goud te houden. Het staat vast,
dat verdere leeningen van Frankrijk slechts
verkregen zullen worden, indien Italië zijn
aanspraken op vlootpariteit in de Midaelland-
sche zee laat vallen.
Men beweert, dat Engeland en Frankrijk zich
bezorgd maken over de wending, welke de
Italiaansche koloniale politiek genomen heeft
ónder Balbo's leiding. Vooral onder de verte
genwoordigers van het Fransche koloniale
kapitaal heerscht ongerustheid, daar de Ita
liaansche activiteit, hun gebied bestrijkt.
En wanneer Balbo's plan slaagt, dan zal het
de politiek, welke Mussolini maanden geleden
lanceerde, vernietigen, en den maarschalk
wellicht in staat stellen een openlijken aanval
op den Duce te doen.
Een van de sensationeele opschriften van
deze beschouwingsen luidt:
„Italië kijkt naar een nieuwen dictator".
Dat hetgeen de „Rerefee" omtrent het af
brokkelende prestige van Mussolini en de plan
nen en kansen van Balbo schrijft, de verhou
dingen tusschen deze beide mannen en de po
sitie van elk hunner juist weergeeft, zal men
niet mogen aannemen vóór het op wat over
tuigender wijze bevestigd wordt. Maar de
schrijver legt verband tusschen een aantal fei
ten, waarvan de voornaamste zeer zeker niet
in zijn verbeelding bestaan.
In het bijzonder op het gebied der internatio
nale politiek heeft Mussolini, sinds hij ander
half jaar geleden als arbiter voor Europa poog
de op te treden groote teleurstellingen geleden.
Terwijl succes op dit gebied zijn prestige in
het binnenland nog aanmerkelijk versterkt zou
hebben, kan het volmaakte uitblijven van
eenig succes zijn roep van onfeilbaarheid, wel
ke voor een hedendaagsch dictator noodzake
lijk is, ernstig afbreuk gedaan hebben. Of
schoon men den indruk krijgt, dat de „Refe
ree", meegesleept door de feiten die zij wat al
te kwistig rondstrooit, doordraaft bij het trek
ken van haar conclusies, is er in de beschou
wingen toch zeker wel zooveel feitelijke waar
heid, dat zij onze aandacht waard zijn.
MADRID, 14 November. (R- O.) Samper, de
Spaansche minister van buitenlandsche zaken,
zal onverwijld ontslag nemen. Hij heeft zijn
demissie-plan reeds in de couloirs der cortes
bekend gemaakt en verklaard, dat de vijandig
heid der monarchisten hem tot heengaan dwong.
-tv
„Geeft u mij maar die derde van rechts", j