ÉIS 1 huurverlaging. duitjes. Hé gjgi DONDERDAG 29 NOVEMBER 1934 ANDERHALF MILLIOEN VOOR Wijziging van het ivoningbesluit. REGELING ARBEIDSTIJD VOOR CHAUFFEURS. STEUNTREKKER met SPAAR. MIDDELBAAR ONDERWIJSWET. AUTOVERKEER MET BELGIE. TUCHT UNIE. BRANDSTICHTING UN HET LEGER DES HEILS TE ARNHEM. VAN DE KERK 'NAAR DE OPERA. ZUIDPOOL GEOGRAFIE. esperanto-examens a en B. Ttiheer H'Groel d° motorfiets gestolen. NATIONALE LUCIITVAARTSCHOOL. mmmmê. .L'ETRANGER". Van Vincent <Tlndy. DE TOEKOMST DER CIVIELE LUCHTVAART. JVat Louis Blériot ervan denkt. I Verschenen is de memorie van antwoord van de Tweede Kamer inzake de begrooting van Sociale Zaken. Er wordit aan ontleend, dat evenals bij de andere departementen op zeer bescheiden voet enkele rangsverhoogingen zijn voorgesteld voor ambtenaren, die daarvoor ift aanmerking kwa men. Een advies tot instelling van een bedrljfs- raad in het stucadoorsbedrijf heelt den minis ter dezer dagen bereikt. Een advies tot instel ling van een bedrijfsraad voor het schildersbe drijf wordt nog ingewacht. De minister overweegt ook de instelling van een kerncommissie veor den landbouw. Aan een verplichte toetreding tot bedrijfspen sioenfondsen kan de minister niet meewerken Tegenover de 40-urige werkweek acht hij een uiterst gereserveerde houding geboden. Wel wil hij nagaan, in welke bedrijfstakken een vrij willige samenwerking van werkgevers en werk nemers zou kunnen worden overwogen tot ver korting van den werktijd en tot vergróoting van het aantal te werk te stellen arbeiders. Gaarne wil hij met daai-voor in aanmerking ko mende organisaties in overleg treden. Maar wettelijke maatregelen zijn niet verantwoord. In vergevorderden staat van voorbereiding verkeert een regeling van den arbeidstijd van chauffeurs, waaraan de departementen van Waterstaat en van Sociale Zaken werken. Het op sommige kantoren voorkomende over werk heeft 's ministers volle aandacht. Langs minnelijken weg tracht hij, hierin verbetering te brengen. Overwogen wordt een regeling om te doen ophouden, dat leerplichtige kinderen in den landbouw voor en na schooltijd te veel aan het werk worden gezet, ongeoorloofd verzui men om te werken en een lang landbouwver- lof genieten. Bij het onderzoek der arbeidsinspectie naar de technische mogelijkheid om in bepaalde be drijven vrouwelijk personeel door mannelijk te vervangen, is gebleken, dat zulk een vervan ging in veel gevallen op groote bezwaren stuit. Er blijkt een belangrijke afneming van den arbeid der gehuwde vrouw. Een verbod van arbeid van gehuwde vrouwen zou in verschil lende gevallen niet kunnen blijven gehandhaafd. Wel is de minister voornemens, voor die werk zaamheden, welke in den vast te stellen alge- meenen maatregel van bestuur ex art 1, 1ste lid, der huisarbeidswet 1933 genoemd worden, zoowel zulks redelijkerwijze mogelijk is, de gehuwde vrouw uit te sluiten. Voor verandering in de gedragslijn, gevolgd bij verleening van overwerkvergunmngen, be staat geen reden. Er is een onderzoek gaande omtrent de me chanisatie in de sigarenindustrie. De bestudeering van het door den hoogen raad van arbeid over negen ontwerpen van al- gemeene maatregelen van bestuur ter uitvoe ring van de gewijzigde stuwadoorswet gewijzig de advies heeft den minister tot de overtuiging gebracht, dat de materie in enkele dier ontwer pen neergelegd, nader zal moeten worden be zien. Het in werking treden van de gewijzigde stuwadoorswet moet trouwens worden aange houden, tot de economische positie van scheep vaart en havens het beter kan verdragen. Zon- dagsarbeid in dit bedrijf vergunnen de districts hoofden slechts in de allernoodzakelijkste ge vallen. De minister vertrouwt, de algemeene maat regelen van bestuur voor de uitvoering van de huisarbeidswet binnenkort aan den hoogen raad van arbeid te kunnen toezenden. De voorbereiding is ter hand genomen van een wijziging der Ongevallenwet, waarbij uit voering der bij die wet geregelde verzekering ook door bedrljfsvereenigingen mogelijk zal worden gemaakt. Een definitieve beslissing omtrent den inhoud van deze wetswijziging is nog niet genomen. De minister kan reeds wegens de daaraan verbonden lasten, geen gevolg geven aan den aandrang tot Instelling van een Rijkskinder- toeslagfonds. Aan een speciale regeling van de uitvoering der ziekteverzekering voor de arbeiders, werk zaam in werkverschaffing, bestaat naar het oor deel van den minister geen behoefte. De minister heeft nog niet beslist, welk stand punt hij zal innemen ten aanzien van het ont- werp-Ziekenfondswet. Hij vertrouwt, dat dit 6poedlg zal kunnen geschieden. Voorts is de minister niet voornemens een voorstel te doen, om de tandheelkundigen ge heel met de tandartsen gelijk te stellen. Tot dusver zijn reeds voor 40840 woningwet woningen in 244 gemeenten de huren verlaagd met 1.023.095. Van eenige gemeenten zijn 6e voorstellen voor huurverlaging nog niet inge komen; deze worden verzocht spoed te maken. De bouw van goedkoope woningen gaat nog niet zoo vlot, als de minister gehoopt had. Het waagstuk iS zeer moeilijk, maar het heeft de voUe aandacht van den minister. e 1.500.000, welke op art. 66 meer wor den aangevraagd, wil de regeering besteden voor huurverlaging. Het rapport van de commissie-VMegen is door de regeering opnieuw ln overweging genomen. Een ^^nlngbeduit te juist van den Raad van State terug ontvangen. De minister hoopt, dat zij binnenkort zal zlju tot stand gekomen. Op een groot gedeelte beslag gelegd. Eenige dagen geleden werd san 't bureau Raam poort te A'dam 'n man gebracht, die, hoewel hij steuntrekker was, in het bezit werd bevonden van 3060. Dit bedrag was in den loop van jaren door hem gespaard.. van h«t bureau Raampoort stel- k Wecr °P vriJe v,°eten, doch be waarde het geld, opdat eerst Maatschappelijke Steun hiervan in kennis kon worden gesteld. Gisteren nu kreeg de man bericht, dat Maat- schappelijke Steun op 1203 beslag had laten leggen. De rest van het geld kon de man aan het bureau Raampoort komen terughalen. Uilvoering der artikelen 45bis-45septie8. Verschenen is het Kon. besluit (Staatsblad 577) van 13 November 1934 tot nadere wijziging van het Kon. besluit van 15 Maart 1923 ter uitvoering van de artikelen 45bis tot en met 45septies der Middelbaar Onderwijswet. Artikel 2 luidt: Tabel B betreffende de hoógere burgerschool met vierjarigen cursus, opleidende voor het eindexamen, bedoeld in artikel 57 onder b, der Middelbaar-onderwijswet wordit vastgesteld als volgt: B. Hoogere burgerschool met vierjarigen cursus, opleidende voor het eindexamen, be doeld in artikel 57, onder b, der Middelbaar onderwijswet. a. de wiskunde 16 b. de beginselen van de theoretische en toegepaste mechanica, van de kennis van werktuigen en van de techno logie 3; c. de natuurkunde en haar voornaam ste toepassingen 6; d. de scheikunde en haar voornaamste toepassingen 6; e. de be ginselen der delfstof-, aard-, plant- en dier kunde 5; f. die der cosmegraphie 1; g. de gron den van de gemeente-,." provinciale- en .staats inrichting van Nederland 1; h. de staathuis houdkunde en de statistiek, Inzonderheid van Nederland en van zijn koloniën en bezittingen in andere werelddeelen 1; i. de aardrijkskunde 5; k. de geschiedenis6; 1. de .Nederlandsche taal en letterkunde 9; m, de Fransche taal en letterkunde 9; n. de Engelsche taal en letter kunde 8; o. de Hoogduitsche taal en. letter kunde 9; p. de beginselen der handelsweten schappen daaronder die der warenkennis en het boekhouden 3 (1); 'q. het hand- en recht lijnig teekenen 8 (6); r. de lichamelijke oefe ning 10. De lessen in de handelswetenschappen, het handteekenen en het rechtlijnig teekenen in de hoogste klasse kunnen facultatief worden gesteld op denzelfden voet als op de openbare hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus, opleidende voor het examen, bedoeld in artikel 57, onder b, der Middelbaar-onderwijswet. De tusschen haakjes geplaatste cijfers gelden voor de leerlingen, die het onderwijs in de facultatief gestelde vakken in de hoogste klas se niet volgen. Artikel 3 luidt: Tabel D betreffende de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, opleidende voor het eind examen, bedoeld in artikel 57, onder b, der Middelbaar-onderwijswet, wordt vastgesteld als volgt: D. Hoogere burgerschool met vijfjarigen cur sus, opleidende voor het eindexamen, bedoeld in artikel 57, onder b, der Middelbaar-onder wijswet. a. de wiskunde 20 b. de beginselen van de theoretische en toegepaste mechanica,van de kennis van werktuigen en van de technologie 3; c. de natuurkunde en haar voornaamste toe passingen 7; d. de scheikunde en haar voor naamste toepassingen 7; e. de beginselen dei- delfstof-, aard-, plant- en dierkunde 7; f. die dei- cosmographie 1; g. de gronden van de ge meente-, provinciale- en staatsinrichting van Nederland 2; h. de staathuishoudkunde en de statistiek, inzonderheid van Nederland en zijn koloniën en bezittingen ln andere werelddeelen 2; i. de aardrijkskunde 8; k. de geschiedenis 9; 1. de Nederlandsche taal en letterkunde 11; m. de Fransche taal en letterkunde 11; n. de En gelsche taal en letterkunde 9; .o. de, .Hoogduit sche taal en letterkunde 11; p. de oeginselen der handelswetenschappen, daaronder die der warenkennis en het boekhouden 3 (1); .q. het hand- en rechtlijnig teekqnen 11 (9)r. de lichamelijke oefening 13. De lessen in de handelswetenschappen, het handteekenen en het rechtlijnig teekenen in- de hoogste klasse kunnen facultatief worden gesteld op denzelfden voet als op de openbare hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus, opleidende voor he examen, bedoeld ln artikel 57, onder b, der Middelbaar-onderwijswet. De tusschen haakjes geplaatste cijfei-s gelden voor de leerlingen, die het onderwijs in de fa cultatief gestelde vakken in de hoogste klasse niet volgen. Strenger douane-bepalingen betreffende I de grcnsdocumenten. De K. N. A. C. meldt, bericht te hebben ont vangen, dat de Belgische autoriteiten de bepa lingen betreffende niet tijdag afgeteekende grensdocu'menten eenigszins hebben verzwaard. Met ingang van 1 December zullen triptieken of. carnets, die door de Belgische douane zijn gereclameerd als niet tijdig te zijn aangezui verd uiterlijk binnen een maand na deze recla me moeten zijn ingezonden. Teneinde geen onnoodigen tijd verloren te doen gaan, doen houders van bovengenoemde stukken verstandig met het opzenden van trip tiek of carnet tevens de noodige bewijsstukken toe te voegen. Indien bovengenoemde termijn wordt over' schreden zal het invoerrecht in zijn geheel moeten worden betaald. Tevens zal voor elk document, dat wordt gereclameerd een boete van 20 Belga's worden geëischt onafhankelijk van eventueele verder verschuldigde taxes of dergelijke. Speciaal met het oog op de laatste bepaling handelen houders van triptieken verstandig, indien zij bij eenigen twijfel of zij nog binnen den geldigheidsduur van hun triptiek in België zullen terugkomen, dit voor definitieven uitvoer doèn afteekenen. Ten slotte moge in overweging worden ge geven zich bij moeilijkheden zoo spoedig moge lijk tot de vereeniging te wenden welke het document heeft afgegeven. Algeineenc vergadering te Amsterdam. In het American hotel te Amsterdam heeft Woensdag de 23ste algemeene vergadering van de Tucht-Unie plaats gehad. Namens den bur gemeester was hier aanwezig de heer Hogen dijk. De waarnemende voorzitter, dé heer F. Hamelberg herdacht in zijn openingswoord het overlijden vqn H. M. Koningin-Moeder en van Z. K, H, Prins Hendrik, en wijdde eenige waar- deerende woorden aan dén arbeid van den heer P. den Hollander, die wegens gezondheidsrede nen het bestuurslidmaatschap -heeft moeten neerleggen. Spr. wees dan op het verband tusschen crisis en tucht.' In de vacatures in het algemeen bestuur werd voorzien door de benoeming van mr. A. Jon ker, directeur van de vereeniging van Ned-, ge meenten en van mr. L. J. van Gelein Vitringa, beiden te 's-Gravenhage. In de namiddagverga dering hield mr. M. J. C. Vrij te Amsterdam een voordracht over: „De tucht op straat in verband met het hedendaagsche verkeer". De cijfers geven het aantal lesuren per week. MOSKOU. 27 November. (v.D.) Zeven en veertig kerk-klokken, welke een totaal gewicht hebben van ongeveer 32.000 kilogram, zijn in een speciale zaal ln de Opera te Moskou op gehangen om gedurende de opera-voorstellin gen van Rimsky-Korsakow, Mussorgsky en Bo rodin bespeeld te worden. Byrd spreekt zich zelf tegen- NEW-YORK, 26 November. (R. O.) Een draadloos bericht van admiraal Byrd uit Klein America (Zuidpool-gebied) meldt, dat volgens Byrd het onomstootelijk bewijs is verkregen dat Marie Byrdland in een onafgebroken lijn loopt van de kust van het Zuidpoolgebied tot de Zuidpool. Dit bericht ontkent dus. het be staan van een zeestraat, die het Zuidpool-gebied geheel doorkruist, en waarvan Byfd onlangs, de ontdekking meldde. Te Nflmegcn namen deel aan het B-examen 43 eandidaten, -waarvan werden afgewezen 16, ge slaagd 27. n.l.: te Arnhem: mej. M. van Baal; to Andyitheeren J. v. d. Velde, J. K. Wijlage; te Amersfoort: de heer D. Termorshuizen; te Arum: mej. M. Werkhoven; te Balgoy: de heer rt Jan', Waren; te Blerick: mej. B. Spits; te Snn/G(;}i V mojV G- Hurenkampte 2e Exloër- mond. qe heer J, Hogenkamp; te Emmerschans: ,J' Veen; te Haarlem: de heer G. ieders te. Hilversummej. A. Middelkoop; te Hoogeveen. de heer j Thomas; te Leeuwarden: mej. A-Woudetra; te Lolden:, mej. C. van VoortlnuJson, te Mantgum: rl« heer Y. Woudstra: te Nieuw Amsterdam: de dames M. Douwes en A, Oldefeamp, to Oranjedorp: do heer T, Halma; to Rotterdam: mej. J. Rsbera en de heeren A. de Groote en 5 Te" Boer: mej, V. Bakker; te tltreent. d» deaies o, Stichting—v. Voorthuyeen en A" Sand*i te Venlo: de heer C. Op 't Koodt, te Zwolle: heer Te Nijmegen namen deel aan het A.examen o pandldaten, afgewezen drie, geslaagd zes. n.l.: Alphen: P. van Oorsouw; te Nymegen: do oiZV* H- Lamkamp, H. Nillo»«n, F. Poters; te Overboek- ta Li, to Ambt-Delden: de heer >T. Amsterdam^heer L. Krooni te HuaftkCD en do T,' Alferink en H, KTS» 3. .Vos "."ooKhoR, _W. Storten- beok en J. voa; te DordiVrTi,/. i' \%r «.«n o. Maaswinkel, G Remming, F staarlnk C Veldhuizen en J. WltBenboer: V' «-L!:0 Kolhorn: de heer G. Kistenmaker; te LangezwaT®»Born: "e Glas- te Leiden: de heer J. de Vries- t« burg: de heer J. Geers; te Noordwy'kerhouL a' Duin- te Oostburg: mevr, p. Cocklp«i..' ,8 Rotterdam: de dames M Tillemana, D. Baars en J. de Goey: te SHedrecht: de heer A. de Keizer te Soest: de heer P. Jukkenekke J.Pen.té Staphorst: de heer W. Westra; te Tlel: de heer A. van Maurikte Utrechtde dames a. van Engelen en M. Mulder, en de heeren A, Brune- kreef, L. Cloo, J Moll en W. van dc-r Veen; te Vlissingen: de heer G. van Oorschot; te IJssel-' •tein: de heer H. Tersteeg: to Zaandam: de dames A. Bakker en C- J. Wessendorf; te Zand- voort:'mej. J. Ka'naar; te Zwljndrecht: de heer. G. de Waal. - -- De examens worden voortgezet: te Eindhoven I yaor diploma, A. Tegen verdachte 8 jaar geëischt. J. K. H.,. 61 jaar arbeider te Arnhem, zwer vende, thans gedetineerd, stond voor de Arn- hemsché rechtbank terecht terzake dat hij in den nacht van 1 op 2 Augustus1934 zich heeft schuldig gemaakt- aan brandstichting in het ge- .bgqty.van het Leger des Heils te Arnhem, welk geboqw groote'ndeels is uitgebrand. Verdachte zegt dat hij van zijn recht om een verdediger te hebben geen gebruik heeft ge maakt want hij kan het alleen wel af'Hij ont kent zich aan brandstichting te hebben schul dig gemaakt. Hij heeft alleen maar naar den brand staan kijken.. Aan verdachte is voorts ten laste gelegd dat hij zich aan diefstal van ver schillende goederen heeft schuldig gemaakt Ook deze feiten worden door verdachte ont kend. Na getuigenverhoor wees de officier van justitie mr. Couvée erop, dat verdachte 18 jaar van zijn leven in de gevangenis of in een Rijks werkinrichting heeft doorgebracht. Hij heeft tegen het Leger des Heils een feilen haat. Her is te danken aan de oplettendheid van een d.er Leger des Heilsmannen dat bij den brand geen menschenlevens zijn. te betreuren. (Er sliepen 70 menschen in het gebouw toen verdachte den brand stichtte.) Spr. achtte het noodig dat verdachte geruimen tijd uit de maatschappij verwijderd wordt en eischte 8 jaren gevangenisstraf. Verdachte: Nou, nou, dat is nog al aardig. Uitspraak over 14 -dagen. De schilder Z. L. von K. afkomstig uit Boeda pest thans gedetineerd, heeft voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan ter zake van dief stal van een „Arlël"-motorrijwiel, ten nadeele van den bakker G. v. d. B., die dit rijwiel op 9 April j.l. in. de Alkmaarschestraat had ge plaatst. Uit het getuigenverhoor nleek, dat de ver dachte, dit motorrijwiel gebracht heeft bij den chauffeur van V., bij wien ook de koopman S. mwoont. Volgens de lezing van den verdachte heeft Van V. dit motorrijwiel in zijn bezit gehad en heeft hij hem verzocht, het te brengen bij den caféhouder v. d. B. uit Voorburg bij wien het in beslag werd genomen nadat er de noodige veranderingen waren aangebracht. Desondanks hield de getuige L. vol dat hij op een avond den verdachte persoonlijk heeft opengedaan, toen deze met den motor aan het huis kwam. Zoowel de verdachte als de getuige van V. bleken geen schoon strafblad te hebben. Ver dachte, die zelde Nederlander te zijn kon geen reden opgeven waarom de beide getuigen te zijnen nadeele bezwarende verklaringen afleg den. Het O.M. waargenomen door mr. P. R. Blok achtte het feit dat verdachte het eerst in het bezit van het, gestolene Is geweest bewezen en elsehte wégen» diefstal 8 maanden gevangenis straf. De verdediger mr. B. K. Spanjaard conclu deerde tot vrijspraak, subs, clementie. Uitspraak 11 December a.s. De Nationale Luohlvaartschool, die belast is met do eerste opleiding van do verkeerspllo- ten, welke zijn ingeschreven bij de Zeevaart school te Amsterdam, heeft haar vloot moeten uitbreiden. Het aantal leerlingen voor de ver- keers-opleiding bij de Zeevaartschool is n.l. dusdanig toegenomen, dat het aantal beschik- bare -toestellen niet .meer toereikend 'was. Te dien einde heeft de N. L. S. bij Koolhoven wederom een F. K. 41 coupe besteld, welke ma chine moet dienen om de meer gevorderde eerlmgen het blindvliegen en het overland- vhegen te leeren. is thans biina voor aflevering •gereed en /al binnen enkele .dagen- de fabriek verlaten, om te worden ingevlogen. Het is uit gerust met een Gipsy Major motor van 130 P.K, IN DEN „HOF VAN OLIJVEN". De medespelenden ln de Passiespelen te Tegelen tijdens een repetitie. Geheel achteraan de priesters en farizeeën, in het midden de speler die de Christusfiguur uttbeeldt en op den voorgrond eenige apostelen. (Van onzen correspondent.) ietwat romantische gegeven een diep door dringend drama maken, dat gevoel en geest innig zou vermogen te beroeren. Van „l'Etranger", op de realiteit van het da- gelijksche gebeuren afgekeken, wenschte hij niet minder een symbolisch werk te maken, als hij het mét de „Fervaal" had gedaan, waarvan het concept als in een droom gegrepen was. Met dien vrëemdeling-visscher introduceert Vincent d'Ihdy bij zijn hoorders en toeschou wers een moreel probleem. De figuiir van dien vreemdeling, zoo scherp afteekenend tegen den achtergrond der vlsscherssamenleving van het zeedorp, verschijnt onmiddellijk als de man die een souvëreine macht bezit, welke hem drijft een zending te verrichten onder de medemen- schen. Welke die zending is, doet er weinig toe. Die bevoorechte mensch, die held, kan hij zich nu ook aan de menschelijke liefde overgeven zonder minder te worden, zonder af te zien van zijn zending? Vincent d'Indy geeft de oplos sing in den zin: dat de liefde hem verboden is, want als Vita en de vreemdeling elkander blij ken te beminnen, gaan zij als het ware een fata liteit tegemoet, een ondergang door het omko men, in den storm.' Het stuk heeft dan ook een zeer religieuzen ondergrond, zooals dat bij de symbolisten veel vuldig het geval was en het is waarschijnlijk, ,dat> in een anderen tijd geschreven, de Christe lijke, inslag van hét werk meer positief aan de - oppervlakte zou zijn gekomen. Het is alsof de Christelijke moraal den kunstenaar heeft ge leid, maar een transpositie heeft plaats gehad, een soort laiciseering, waarvoor de symboliek het'hulpmiddel werd. Vervang den talisman door het kruis en het geheele werk kan over gezet worden in een volslagen Christelijke levenshandeling. Trouwens wanneer Vincent d'Indy vervoering en smart muzikaal heeft uit te drukken, zijn zijn muzikale motieven nauw verwant aan de liturgische melodieën. Zoozeer is de auteur op het Christelijk geloof geïnspi reerd dat als aan zijn symbool gevraagd wordt (zooals Vita dat doet) „wie zijt gij?" en de .Vreemdeling" dan antwoordt: „Ik ben hij die Parijs, 22 November '34. 't Klinkt ongelooflijk, maar toch is het zoo: meer. dan dertig jaren nadat Vincent d'Indy .zijn „l'Etranger" voltooid heeft, wordt'dit zoo voorname werk eerst op het speelplan van de Parljsche Opera gezet. Zij moge al .Académie de la Musique et de la Danse" heeten, de sleur blijft haar parten spelen, want de verouderde gewoonten aan welke zij maar moeilijk weet te ontkomen, kunnen als niets anders dan sleur worden beschouwd. Ongetwijfeld is „L'Etranger", waarvan de partituur reeds in 1903 gedrukt werd al eerder gespeeld. In haar reglement vindt de „Opera" namelijk een bepaling die voorschrijft dat elk jaar een tweetal opvoeringen moeten gewijd Éjh aan werken van jonge kunstenaars. Maar <fe jonge kunst heeft daar. niet veel -aan, want het blijft dan bij een enkele opvoering - of. een twee herhalingen en van een, op het speel man brengen is geen sprake, :;;fbnder dté omstandigheden werd. „L'Etranger" Jh 1905 gespeeld en ongeveer tien jaar later, Wé meenen tijdens den oorlog ter gelegenheid yan een Vincent-d'Indy-jubileum, werd dit Werk nog eens herhaald, maar verder..... basta, Alg zulks geschiedt met hetgroene hout, wee dan den kunstenaar die niet, als d'Indy in 1905, een verleden van een kwart eeuw achter den rug had voor het vestigen van een naam. Zijn „Chant de la Cloche" was reeds in 1885 door de stad Parijs bekroond, Zijn ,Feryaal" had reeds tien jaren lang succes ln het buitenland en vond ln de Parljsche muzikale wereld algemeene erkenning. De belangstelling die thans voor „l'Etranger" bestaat, stelt de Opera wel zeer in het ongelijk zoo lang gewacht te hebben met de geregelde droomt, ik bén hij die lief heeft" de muzikale opvoeringen. Zij heeft 'voor deze late; erken ning blijkbaar een verontschuldiging willen aanvoeren door de vertooning op verbluffende wijze te verzorgen. De „muzikale handeling" die slechts uit twee/acten bestaat, vult niet een ganschen avond en men heeft haar nu gevat tusschen twee balletten, daaraan de voorkeur gevend boven de toevoeging van ecnig ander werk dat er minder bij zou passen. Men ligt het typisch Fransche ballet van Carina Ari „Maan- lichtstraal" gedanst bij muziek van Gabriel Fauré voorafgaan en een pracht genre ballet- russe volgen, de zeer bekende „La Nuit ensor- celée" van Leon Bakst, waarvoor de muziek gezocht werd in het oeuvre van Chopin (or- chestbewerking van Louis Aubert). In die lieflijke omlijsting kon het werk van d'Indy niet het relief missen, dat zijn zeer poë tisch gemoed gezocht heeft om eenige vacan- tieindrukken vast te leggen, die hem zeer had den geroerd. De componist tóch, te St. Jean de Lfz op de Baskische kust vertoevend, was daar zeer geroerd geworden door een paar gebeur-' tenissen: Een hevigen storm en tevens een drama in het visschersleven, welk laatste hij placht te observeèren in tegenstelling met de mondaine stranddrukte van te toen reeds in opkomst zijnde moderne badplaats. Die historie was eenvoudig genoeg. Een vreemde-visscher is zich onder de gewone visschersbevolking komen vestigen. Een- zwijg zaam man, maar oplettend voor het leed der anderen. Zijn vangst is zelfs goed als de ande- reh hun netten ledig binnenhalen. Hij wordt dan ook als de vreemdeling door de overigen met nijd en afgunst gevolgd. Hij heeft alleen de belangstelling van een visschersdochtcr Vita, ten huwelijk beloofd aan een jongen van het dorp, terwijl in haar zelf de liefde nog niet tot ontwaken is gekomen. Pat ontwaken komt en wordt zelfs veroor zaakt door dc verschijning van den vreemden .vreemdeling", die een talisman bezit en zich oor iets anders, dan het huwelijk bestemd meent, zoodat hij zal gaan vluchten, doch Vita den talisman schenkt. Vjla werpt dien echter in zee en de vlucht geschiedt anders dan voor genomen. Een zware storm breekt los en de vreemdeling, die door het dorp verguisd werd, is de eenige die in de reddingsboot durft sprin gen om een noodlijdend schip te helpen. Vita volgt hem in de boot, doch een zware/ golf verzwelgt de boot met de beide geliefden. Gegeven dat tot de meest uiteenloopende in terpretaties aanleiding kan zijn. Maar Vincent 'Indy schreef zijn „muzikale handeling" niei voor niets in den tijd dat zijn vriendenkring en hij nog sterk genoten van den nabloei van het symbolisme. We weten wel dat „l'Etranger" niet het belangrijkste werk van Vincent d'Indy is, maar juist de.middenperiode van zijn prach-. tig stijgende loopbaan wordt er toch het zui verst door weergegeven. Een zoo gaaf en veel zijdig kunstenaar als Vincent d'Indy was, niet alleen toonkunstenaar, maar öoK dicE'tèU~ën~ filosoof, kon slechts van het vrij eenvoudige, creëerd, eenvoudig, angstig, droevig, vervoerd, kortom in welke de gevoelens van deze zeer humane vrouwenfiguur tot uitdrukking kwa men op een wijze die volkomen beantwoordde aan wat d'Indy in notenschrift had vastgelegd. Zij zong haar „Vita" klaar, gaaf, waardoor aan de leesbaarheid van het symbool niets te kort kwam. André Pemet met zijn jonge, diep doorklinkende stem zong „l'Etranger" als een belijdenis en met de sobere uitbeelding van zijn ontroering, die aan de vervulling van een gees telijke zending eigen moest zijn. Om die twee figuren bewegen zich wel veel personen, doch slechts twee die werkelijk een rol hebben: de moeder van Vita (door Mile Jeanne Montfort gezongen) en de verloofde van Vita, een douanebeambte met een nog al on dankbare rol, André, door Le Clezio gezongen. Een ensemble dat met zorg gekozen was en dat dan ook de beide hoofdfiguren prachtig omlijst heeft. Ten slotte: het orchest, dat Gaubert gemak kelijk heeft kunnen leiden bij dit werk, het welk van zelf tot geestdrift aanzet. onderlijning geschiedt door een motief dat iedereen aan de gewijde muziek ontleend voelt. Wat „l'Etranger" zoo bijzonder aantrekkelijk maakt is de groote eenheid van het werk. Mu zikaal bleef Vincent d'Indy Berlioz volgen, maar ook in een ander- opzicht heeft hij overeenkomst met den grooten meester, evenals met Wagner... Componist en dichter zijn één. Trouwens reeds heel jong had hij voor de „Chant de la Cloche" niet anders gedaan. Hij maakte èn het gedicht èn de tponzetting. It) 1896 had hij al aan een vriend geschreven (J. Gcfmbarjeu)„Het is mij volstrekt onmogelijk iets goeds te vinden (voor de toonzetting) op een gedicht, als het niet eenlg en allen van mij zou zijn. Ik heb meer malen beproefd anders te doen, maar die po gingen hebben nooit iets anders dan wat on gelukkigs opgeleverd. Zooals dat reeds gebeurd was voor „Vercin- gétorix", was ook dezen keer gebruik gemaakt van alle moderne middelen, waarover het too- neel beschikt, om van de scène een stuk werke lijkheid te maken. Reeds het decor was rijk verzorgd, zooals men dat in de groote Opera gewend is. Men had vrij nauwkeurig het rot- sentafereel zooals dat bij Biarritz de strand- lijn verbergt, maar de zee des te geweldiger doet uitkomen, nagebootst. Ter zijde was een deel van het dorp zichbaar. Maar de zeemen heeft daarvoor weer gebruik gemaakt van een dubbel scherm met eigenaardige belichtingsmogelijkheden en dat trouwens diende om twee films op te vangen. Een film van de zee zelf, met haar golvenspel, en van de lucht, die langzamerhand tot storm- lucht werd. Het moet een reusachtig werk zijn geweest de opnamen van den storm, zoowel van het loeien der baren, als van het huilen van den wind door de Onheilspellende lucht, te synchroniseeren met de muzikale schildering der natuur van de partituur. Maar men had meer gedaan. Behalve dit natuurlijk aspect van den storm, die het geheele twééd» bedrijf door voortduurt en in climax, had men ook dien stormachterwand belangrijk van do scène verwijderd gehouden en achter den rotsenmuur aan den voet van den vuur toren voldoende ruimte overgelaten voor een waterwerk, dat hierin bestond, dat dc aanrol lende golven, die men niet het strand zag bfl» reiken, even later over de rotsen op het tooneel stukklotsten. Zulks door middel van overvloe dige watergulpen, wier stukklotsen en schuim spanen natuurlijk ook moesten synchroniseeren met de muziek, de actie en de belichtingen. Dat alles geschiedde zoobest", dat de zaal perplex was over de wijze waarop men iet hier deed stormen, 't Kost moeite van na bootsing te spreken. Dat getuigt natuurlijk van een enorme tech niek en men zou meenen dat het werk daardoor wel-wat kijkstuk werd: Geen sprake van. Zel den bereikte een uitvoering zulk een volkomen harmonie. "In daTWsëmblë "dienen, die artisten niet ver- £qten, Mevrouw Lubin heeft een „Vita," jge- WASHINGTON, 27 November.. (UN. PRESS). Louis Blériot, de Nestor van het vliegwezen, heeft tijdens zijn verblijf in de Amerikaansche bondshoofdstad, ter gelegenheid van het con gres van de „International Aeronautic Federa tion", in een interview uitvoerig zijn meenlng weergegeven over de toekomstige ontwikkeling van de burgerlijke luchtvaart. Blériot zeide, ervan overtuigd te zijn, dat het vliegwezen evenals de scheepvaart zaak van de groote verkeersondernemingen zal blijven en dat het vliegtuig nooit dezelfde rol als de fiets of de auto als particulier vervoermiddel zal spelen. De thans een> en zestigjarige pionier van de luchtvaart, die tengevolge van meer dan vijftig ongevallen tijdens zijn vliegcarrière, een hart ziekte heeft opgeloopen en van geen vliegtuig meer gebruik mag makei), is nog altijd een jeugdige verschijning. Hij is wel wat corpulent geworden, maar hij spreekt en handelt nog steeds met de energie van een dertig-jarige en heeft de stramme houding en den scherpen blik van een ouden militair. Het vliegwezen heeft in de vijf- en twintig jaren, welke na mijn eersten tocht over het Kanaal verloopen zijn, een geweldigen 'voort gang gemaakt, aldus Blériot, maar de ontwik keling ervan gaat in de richting van de be staande groote verkeerssystemen, en niet van een apparaat voor particulier gebruik. Alle teekenen wijzen er op, dat de aviatiek in de toekomst een bevoorrechten tak van het verkeerswezen zal vormen, beoefend door spe cialisten, zooals dit bij de spoorwegen en de handelsscheepvaart het geval is, en evenals deze, ten behoeve van het algemeen welzijn. Uit niets kan men opmaken, dat het vliegen eenmaal een individueele aangelegenheid zal worden, zooals thans het autorijden. Natuurlijk kan niemand weten, wat de verre toekomst zal brengen op het oogenblik echter is daaraan nog niet te denken. Alleen de met het vliegwezen gepaard gaan de kosten en de vereischte opleiding zijn, vol gens Blériot dc grootste beletselen voor het ontstaan van een „vliegend publiek". Over het algemeen zouden de kosten, welke aan het vliegwezen verbonden zijn, aanmerke lijk moeten worden verminderd, alvorens het vliegtuig tot een algemeen verbreid vervoer middel zou kunnen worden. Dit zou naar zijn meening, kunnen bereikt worden, door het bouwen van vliegtuigtypen, welke weliswaar een geringe snelheid zouden bezitten, maar waarvan do bedrijfskosten aanmerkelijk lager zouden zijn. Het tegenwoordige streven, ging Blériot voort is het bereiken van steeds grootere snelheden. Doch reeds een uursnelheid van drie honderd twintig kilometer veroorzaakt enorme kosten, en deze kosten stijgen onevenredig met elke nog zoo geringe opvoering dezer snelheid. Het lijkt mij daarom logisch dat men als volgenden stap op den weg der ontwikkeling, tenminste voor verkeersdoeleinden, streeft naar de constructie van spaarzaam werkende mo toren in plaats van naar grootere snelheid. Met betrekking tot de stratosfeervluchten meende Blériot er aan te moeten twijfelen, dat de verwachtingen van veel deskundigen zul len worden vervuld. Bij vluchten op dergelijke hoogten verminde ren de veiligheidsfactoren inplaats van toe te nemen. Bovendien is' het in de stratosfeer on mogelijk bij een ongeluk zijn toevlucht tot een parachute te nemen. •«-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 3