ÉIS 1
huurverlaging.
duitjes.
Hé
gjgi
DONDERDAG 29 NOVEMBER 1934
ANDERHALF MILLIOEN VOOR
Wijziging van het ivoningbesluit.
REGELING ARBEIDSTIJD VOOR
CHAUFFEURS.
STEUNTREKKER met SPAAR.
MIDDELBAAR ONDERWIJSWET.
AUTOVERKEER MET BELGIE.
TUCHT UNIE.
BRANDSTICHTING UN HET LEGER
DES HEILS TE ARNHEM.
VAN DE KERK 'NAAR DE OPERA.
ZUIDPOOL GEOGRAFIE.
esperanto-examens a en B.
Ttiheer H'Groel d°
motorfiets gestolen.
NATIONALE LUCIITVAARTSCHOOL.
mmmmê.
.L'ETRANGER".
Van Vincent <Tlndy.
DE TOEKOMST DER CIVIELE
LUCHTVAART.
JVat Louis Blériot ervan denkt.
I
Verschenen is de memorie van antwoord van
de Tweede Kamer inzake de begrooting van
Sociale Zaken.
Er wordit aan ontleend, dat evenals bij de
andere departementen op zeer bescheiden voet
enkele rangsverhoogingen zijn voorgesteld voor
ambtenaren, die daarvoor ift aanmerking kwa
men.
Een advies tot instelling van een bedrljfs-
raad in het stucadoorsbedrijf heelt den minis
ter dezer dagen bereikt. Een advies tot instel
ling van een bedrijfsraad voor het schildersbe
drijf wordt nog ingewacht.
De minister overweegt ook de instelling van
een kerncommissie veor den landbouw.
Aan een verplichte toetreding tot bedrijfspen
sioenfondsen kan de minister niet meewerken
Tegenover de 40-urige werkweek acht hij een
uiterst gereserveerde houding geboden. Wel wil
hij nagaan, in welke bedrijfstakken een vrij
willige samenwerking van werkgevers en werk
nemers zou kunnen worden overwogen tot ver
korting van den werktijd en tot vergróoting
van het aantal te werk te stellen arbeiders.
Gaarne wil hij met daai-voor in aanmerking ko
mende organisaties in overleg treden. Maar
wettelijke maatregelen zijn niet verantwoord.
In vergevorderden staat van voorbereiding
verkeert een regeling van den arbeidstijd van
chauffeurs, waaraan de departementen van
Waterstaat en van Sociale Zaken werken.
Het op sommige kantoren voorkomende over
werk heeft 's ministers volle aandacht. Langs
minnelijken weg tracht hij, hierin verbetering
te brengen.
Overwogen wordt een regeling om te doen
ophouden, dat leerplichtige kinderen in den
landbouw voor en na schooltijd te veel aan
het werk worden gezet, ongeoorloofd verzui
men om te werken en een lang landbouwver-
lof genieten.
Bij het onderzoek der arbeidsinspectie naar
de technische mogelijkheid om in bepaalde be
drijven vrouwelijk personeel door mannelijk
te vervangen, is gebleken, dat zulk een vervan
ging in veel gevallen op groote bezwaren stuit.
Er blijkt een belangrijke afneming van den
arbeid der gehuwde vrouw. Een verbod van
arbeid van gehuwde vrouwen zou in verschil
lende gevallen niet kunnen blijven gehandhaafd.
Wel is de minister voornemens, voor die werk
zaamheden, welke in den vast te stellen alge-
meenen maatregel van bestuur ex art 1, 1ste
lid, der huisarbeidswet 1933 genoemd worden,
zoowel zulks redelijkerwijze mogelijk is, de
gehuwde vrouw uit te sluiten.
Voor verandering in de gedragslijn, gevolgd
bij verleening van overwerkvergunmngen, be
staat geen reden.
Er is een onderzoek gaande omtrent de me
chanisatie in de sigarenindustrie.
De bestudeering van het door den hoogen
raad van arbeid over negen ontwerpen van al-
gemeene maatregelen van bestuur ter uitvoe
ring van de gewijzigde stuwadoorswet gewijzig
de advies heeft den minister tot de overtuiging
gebracht, dat de materie in enkele dier ontwer
pen neergelegd, nader zal moeten worden be
zien. Het in werking treden van de gewijzigde
stuwadoorswet moet trouwens worden aange
houden, tot de economische positie van scheep
vaart en havens het beter kan verdragen. Zon-
dagsarbeid in dit bedrijf vergunnen de districts
hoofden slechts in de allernoodzakelijkste ge
vallen.
De minister vertrouwt, de algemeene maat
regelen van bestuur voor de uitvoering van de
huisarbeidswet binnenkort aan den hoogen raad
van arbeid te kunnen toezenden.
De voorbereiding is ter hand genomen van
een wijziging der Ongevallenwet, waarbij uit
voering der bij die wet geregelde verzekering
ook door bedrljfsvereenigingen mogelijk zal
worden gemaakt. Een definitieve beslissing
omtrent den inhoud van deze wetswijziging is
nog niet genomen.
De minister kan reeds wegens de daaraan
verbonden lasten, geen gevolg geven aan den
aandrang tot Instelling van een Rijkskinder-
toeslagfonds.
Aan een speciale regeling van de uitvoering
der ziekteverzekering voor de arbeiders, werk
zaam in werkverschaffing, bestaat naar het oor
deel van den minister geen behoefte.
De minister heeft nog niet beslist, welk stand
punt hij zal innemen ten aanzien van het ont-
werp-Ziekenfondswet. Hij vertrouwt, dat dit
6poedlg zal kunnen geschieden.
Voorts is de minister niet voornemens een
voorstel te doen, om de tandheelkundigen ge
heel met de tandartsen gelijk te stellen.
Tot dusver zijn reeds voor 40840 woningwet
woningen in 244 gemeenten de huren verlaagd
met 1.023.095. Van eenige gemeenten zijn 6e
voorstellen voor huurverlaging nog niet inge
komen; deze worden verzocht spoed te maken.
De bouw van goedkoope woningen gaat nog
niet zoo vlot, als de minister gehoopt had. Het
waagstuk iS zeer moeilijk, maar het heeft de
voUe aandacht van den minister.
e 1.500.000, welke op art. 66 meer wor
den aangevraagd, wil de regeering besteden
voor huurverlaging.
Het rapport van de commissie-VMegen is door
de regeering opnieuw ln overweging genomen.
Een ^^nlngbeduit te juist
van den Raad van State terug ontvangen. De
minister hoopt, dat zij binnenkort zal zlju tot
stand gekomen.
Op een groot gedeelte beslag gelegd.
Eenige dagen geleden werd san 't bureau Raam
poort te A'dam 'n man gebracht, die, hoewel hij
steuntrekker was, in het bezit werd bevonden
van 3060. Dit bedrag was in den loop van
jaren door hem gespaard..
van h«t bureau Raampoort stel-
k Wecr °P vriJe v,°eten, doch be
waarde het geld, opdat eerst Maatschappelijke
Steun hiervan in kennis kon worden gesteld.
Gisteren nu kreeg de man bericht, dat Maat-
schappelijke Steun op 1203 beslag had laten
leggen. De rest van het geld kon de man aan
het bureau Raampoort komen terughalen.
Uilvoering der artikelen 45bis-45septie8.
Verschenen is het Kon. besluit (Staatsblad
577) van 13 November 1934 tot nadere wijziging
van het Kon. besluit van 15 Maart 1923 ter
uitvoering van de artikelen 45bis tot en met
45septies der Middelbaar Onderwijswet.
Artikel 2 luidt:
Tabel B betreffende de hoógere burgerschool
met vierjarigen cursus, opleidende voor het
eindexamen, bedoeld in artikel 57 onder b, der
Middelbaar-onderwijswet wordit vastgesteld
als volgt:
B. Hoogere burgerschool met vierjarigen
cursus, opleidende voor het eindexamen, be
doeld in artikel 57, onder b, der Middelbaar
onderwijswet.
a. de wiskunde 16 b. de beginselen van
de theoretische en toegepaste mechanica, van
de kennis van werktuigen en van de techno
logie 3; c. de natuurkunde en haar voornaam
ste toepassingen 6; d. de scheikunde en haar
voornaamste toepassingen 6; e. de be
ginselen der delfstof-, aard-, plant- en dier
kunde 5; f. die der cosmegraphie 1; g. de gron
den van de gemeente-,." provinciale- en .staats
inrichting van Nederland 1; h. de staathuis
houdkunde en de statistiek, Inzonderheid van
Nederland en van zijn koloniën en bezittingen
in andere werelddeelen 1; i. de aardrijkskunde
5; k. de geschiedenis6; 1. de .Nederlandsche
taal en letterkunde 9; m, de Fransche taal en
letterkunde 9; n. de Engelsche taal en letter
kunde 8; o. de Hoogduitsche taal en. letter
kunde 9; p. de beginselen der handelsweten
schappen daaronder die der warenkennis en
het boekhouden 3 (1); 'q. het hand- en recht
lijnig teekenen 8 (6); r. de lichamelijke oefe
ning 10.
De lessen in de handelswetenschappen, het
handteekenen en het rechtlijnig teekenen in
de hoogste klasse kunnen facultatief worden
gesteld op denzelfden voet als op de openbare
hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus,
opleidende voor het examen, bedoeld in artikel
57, onder b, der Middelbaar-onderwijswet.
De tusschen haakjes geplaatste cijfers gelden
voor de leerlingen, die het onderwijs in de
facultatief gestelde vakken in de hoogste klas
se niet volgen.
Artikel 3 luidt:
Tabel D betreffende de hoogere burgerschool
met vijfjarigen cursus, opleidende voor het eind
examen, bedoeld in artikel 57, onder b, der
Middelbaar-onderwijswet, wordt vastgesteld als
volgt:
D. Hoogere burgerschool met vijfjarigen cur
sus, opleidende voor het eindexamen, bedoeld
in artikel 57, onder b, der Middelbaar-onder
wijswet.
a. de wiskunde 20 b. de beginselen van de
theoretische en toegepaste mechanica,van de
kennis van werktuigen en van de technologie
3; c. de natuurkunde en haar voornaamste toe
passingen 7; d. de scheikunde en haar voor
naamste toepassingen 7; e. de beginselen dei-
delfstof-, aard-, plant- en dierkunde 7; f. die
dei- cosmographie 1; g. de gronden van de ge
meente-, provinciale- en staatsinrichting van
Nederland 2; h. de staathuishoudkunde en de
statistiek, inzonderheid van Nederland en zijn
koloniën en bezittingen ln andere werelddeelen
2; i. de aardrijkskunde 8; k. de geschiedenis 9;
1. de Nederlandsche taal en letterkunde 11; m.
de Fransche taal en letterkunde 11; n. de En
gelsche taal en letterkunde 9; .o. de, .Hoogduit
sche taal en letterkunde 11; p. de oeginselen
der handelswetenschappen, daaronder die der
warenkennis en het boekhouden 3 (1); .q. het
hand- en rechtlijnig teekqnen 11 (9)r. de
lichamelijke oefening 13.
De lessen in de handelswetenschappen, het
handteekenen en het rechtlijnig teekenen in-
de hoogste klasse kunnen facultatief worden
gesteld op denzelfden voet als op de openbare
hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus,
opleidende voor he examen, bedoeld ln artikel
57, onder b, der Middelbaar-onderwijswet.
De tusschen haakjes geplaatste cijfei-s gelden
voor de leerlingen, die het onderwijs in de fa
cultatief gestelde vakken in de hoogste klasse
niet volgen.
Strenger douane-bepalingen betreffende
I de grcnsdocumenten.
De K. N. A. C. meldt, bericht te hebben ont
vangen, dat de Belgische autoriteiten de bepa
lingen betreffende niet tijdag afgeteekende
grensdocu'menten eenigszins hebben verzwaard.
Met ingang van 1 December zullen triptieken
of. carnets, die door de Belgische douane zijn
gereclameerd als niet tijdig te zijn aangezui
verd uiterlijk binnen een maand na deze recla
me moeten zijn ingezonden.
Teneinde geen onnoodigen tijd verloren te
doen gaan, doen houders van bovengenoemde
stukken verstandig met het opzenden van trip
tiek of carnet tevens de noodige bewijsstukken
toe te voegen.
Indien bovengenoemde termijn wordt over'
schreden zal het invoerrecht in zijn geheel
moeten worden betaald. Tevens zal voor elk
document, dat wordt gereclameerd een boete
van 20 Belga's worden geëischt onafhankelijk
van eventueele verder verschuldigde taxes of
dergelijke.
Speciaal met het oog op de laatste bepaling
handelen houders van triptieken verstandig,
indien zij bij eenigen twijfel of zij nog binnen
den geldigheidsduur van hun triptiek in België
zullen terugkomen, dit voor definitieven uitvoer
doèn afteekenen.
Ten slotte moge in overweging worden ge
geven zich bij moeilijkheden zoo spoedig moge
lijk tot de vereeniging te wenden welke het
document heeft afgegeven.
Algeineenc vergadering te Amsterdam.
In het American hotel te Amsterdam heeft
Woensdag de 23ste algemeene vergadering van
de Tucht-Unie plaats gehad. Namens den bur
gemeester was hier aanwezig de heer Hogen
dijk.
De waarnemende voorzitter, dé heer F.
Hamelberg herdacht in zijn openingswoord het
overlijden vqn H. M. Koningin-Moeder en van
Z. K, H, Prins Hendrik, en wijdde eenige waar-
deerende woorden aan dén arbeid van den heer
P. den Hollander, die wegens gezondheidsrede
nen het bestuurslidmaatschap -heeft moeten
neerleggen.
Spr. wees dan op het verband tusschen crisis
en tucht.'
In de vacatures in het algemeen bestuur werd
voorzien door de benoeming van mr. A. Jon
ker, directeur van de vereeniging van Ned-, ge
meenten en van mr. L. J. van Gelein Vitringa,
beiden te 's-Gravenhage. In de namiddagverga
dering hield mr. M. J. C. Vrij te Amsterdam
een voordracht over: „De tucht op straat in
verband met het hedendaagsche verkeer".
De cijfers geven het aantal lesuren per
week.
MOSKOU. 27 November. (v.D.) Zeven en
veertig kerk-klokken, welke een totaal gewicht
hebben van ongeveer 32.000 kilogram, zijn in
een speciale zaal ln de Opera te Moskou op
gehangen om gedurende de opera-voorstellin
gen van Rimsky-Korsakow, Mussorgsky en Bo
rodin bespeeld te worden.
Byrd spreekt zich zelf tegen-
NEW-YORK, 26 November. (R. O.) Een
draadloos bericht van admiraal Byrd uit Klein
America (Zuidpool-gebied) meldt, dat volgens
Byrd het onomstootelijk bewijs is verkregen
dat Marie Byrdland in een onafgebroken lijn
loopt van de kust van het Zuidpoolgebied tot
de Zuidpool. Dit bericht ontkent dus. het be
staan van een zeestraat, die het Zuidpool-gebied
geheel doorkruist, en waarvan Byfd onlangs,
de ontdekking meldde.
Te Nflmegcn namen deel aan het B-examen 43
eandidaten, -waarvan werden afgewezen 16, ge
slaagd 27. n.l.: te Arnhem: mej. M. van Baal;
to Andyitheeren J. v. d. Velde, J. K. Wijlage;
te Amersfoort: de heer D. Termorshuizen; te
Arum: mej. M. Werkhoven; te Balgoy: de heer
rt Jan', Waren; te Blerick: mej. B. Spits; te
Snn/G(;}i V mojV G- Hurenkampte 2e Exloër-
mond. qe heer J, Hogenkamp; te Emmerschans:
,J' Veen; te Haarlem: de heer G.
ieders te. Hilversummej. A. Middelkoop; te
Hoogeveen. de heer j Thomas; te Leeuwarden:
mej. A-Woudetra; te Lolden:, mej. C. van
VoortlnuJson, te Mantgum: rl« heer Y. Woudstra:
te Nieuw Amsterdam: de dames M. Douwes en
A, Oldefeamp, to Oranjedorp: do heer T, Halma;
to Rotterdam: mej. J. Rsbera en de heeren A. de
Groote en 5 Te" Boer: mej, V.
Bakker; te tltreent. d» deaies o, Stichting—v.
Voorthuyeen en A" Sand*i te Venlo: de
heer C. Op 't Koodt, te Zwolle: heer
Te Nijmegen namen deel aan het A.examen o
pandldaten, afgewezen drie, geslaagd zes. n.l.:
Alphen: P. van Oorsouw; te Nymegen: do
oiZV* H- Lamkamp, H. Nillo»«n, F. Poters; te
Overboek- ta Li, to Ambt-Delden: de heer >T.
Amsterdam^heer L. Krooni te
HuaftkCD en do T,' Alferink en H,
KTS» 3. .Vos "."ooKhoR, _W. Storten-
beok en J. voa; te DordiVrTi,/. i' \%r «.«n
o. Maaswinkel, G Remming, F staarlnk C
Veldhuizen en J. WltBenboer: V'
«-L!:0 Kolhorn: de
heer G. Kistenmaker; te LangezwaT®»Born: "e
Glas- te Leiden: de heer J. de Vries- t«
burg: de heer J. Geers; te Noordwy'kerhouL a'
Duin- te Oostburg: mevr, p. Cocklp«i..' ,8
Rotterdam: de dames M Tillemana, D. Baars en
J. de Goey: te SHedrecht: de heer A. de Keizer
te Soest: de heer P. Jukkenekke J.Pen.té
Staphorst: de heer W. Westra; te Tlel: de heer
A. van Maurikte Utrechtde dames a. van
Engelen en M. Mulder, en de heeren A, Brune-
kreef, L. Cloo, J Moll en W. van dc-r Veen; te
Vlissingen: de heer G. van Oorschot; te IJssel-'
•tein: de heer H. Tersteeg: to Zaandam: de
dames A. Bakker en C- J. Wessendorf; te Zand-
voort:'mej. J. Ka'naar; te Zwljndrecht: de heer.
G. de Waal. - --
De examens worden voortgezet: te Eindhoven
I yaor diploma, A.
Tegen verdachte 8 jaar geëischt.
J. K. H.,. 61 jaar arbeider te Arnhem, zwer
vende, thans gedetineerd, stond voor de Arn-
hemsché rechtbank terecht terzake dat hij in
den nacht van 1 op 2 Augustus1934 zich heeft
schuldig gemaakt- aan brandstichting in het ge-
.bgqty.van het Leger des Heils te Arnhem, welk
geboqw groote'ndeels is uitgebrand.
Verdachte zegt dat hij van zijn recht om een
verdediger te hebben geen gebruik heeft ge
maakt want hij kan het alleen wel af'Hij ont
kent zich aan brandstichting te hebben schul
dig gemaakt. Hij heeft alleen maar naar den
brand staan kijken.. Aan verdachte is voorts ten
laste gelegd dat hij zich aan diefstal van ver
schillende goederen heeft schuldig gemaakt
Ook deze feiten worden door verdachte ont
kend.
Na getuigenverhoor wees de officier van
justitie mr. Couvée erop, dat verdachte 18 jaar
van zijn leven in de gevangenis of in een Rijks
werkinrichting heeft doorgebracht. Hij heeft
tegen het Leger des Heils een feilen haat. Her
is te danken aan de oplettendheid van een d.er
Leger des Heilsmannen dat bij den brand geen
menschenlevens zijn. te betreuren. (Er sliepen
70 menschen in het gebouw toen verdachte den
brand stichtte.)
Spr. achtte het noodig dat verdachte geruimen
tijd uit de maatschappij verwijderd wordt en
eischte 8 jaren gevangenisstraf.
Verdachte: Nou, nou, dat is nog al aardig.
Uitspraak over 14 -dagen.
De schilder Z. L. von K. afkomstig uit Boeda
pest thans gedetineerd, heeft voor de Haagsche
rechtbank terecht gestaan ter zake van dief
stal van een „Arlël"-motorrijwiel, ten nadeele
van den bakker G. v. d. B., die dit rijwiel op
9 April j.l. in. de Alkmaarschestraat had ge
plaatst.
Uit het getuigenverhoor nleek, dat de ver
dachte, dit motorrijwiel gebracht heeft bij den
chauffeur van V., bij wien ook de koopman S.
mwoont.
Volgens de lezing van den verdachte heeft
Van V. dit motorrijwiel in zijn bezit gehad en
heeft hij hem verzocht, het te brengen bij den
caféhouder v. d. B. uit Voorburg bij wien het
in beslag werd genomen nadat er de noodige
veranderingen waren aangebracht.
Desondanks hield de getuige L. vol dat hij
op een avond den verdachte persoonlijk heeft
opengedaan, toen deze met den motor aan het
huis kwam.
Zoowel de verdachte als de getuige van V.
bleken geen schoon strafblad te hebben. Ver
dachte, die zelde Nederlander te zijn kon geen
reden opgeven waarom de beide getuigen te
zijnen nadeele bezwarende verklaringen afleg
den.
Het O.M. waargenomen door mr. P. R. Blok
achtte het feit dat verdachte het eerst in het
bezit van het, gestolene Is geweest bewezen en
elsehte wégen» diefstal 8 maanden gevangenis
straf.
De verdediger mr. B. K. Spanjaard conclu
deerde tot vrijspraak, subs, clementie.
Uitspraak 11 December a.s.
De Nationale Luohlvaartschool, die belast is
met do eerste opleiding van do verkeerspllo-
ten, welke zijn ingeschreven bij de Zeevaart
school te Amsterdam, heeft haar vloot moeten
uitbreiden. Het aantal leerlingen voor de ver-
keers-opleiding bij de Zeevaartschool is n.l.
dusdanig toegenomen, dat het aantal beschik-
bare -toestellen niet .meer toereikend 'was.
Te dien einde heeft de N. L. S. bij Koolhoven
wederom een F. K. 41 coupe besteld, welke ma
chine moet dienen om de meer gevorderde
eerlmgen het blindvliegen en het overland-
vhegen te leeren.
is thans biina voor aflevering
•gereed en /al binnen enkele .dagen- de fabriek
verlaten, om te worden ingevlogen. Het is uit
gerust met een Gipsy Major motor van 130 P.K,
IN DEN „HOF VAN OLIJVEN". De medespelenden ln de Passiespelen te Tegelen tijdens een repetitie. Geheel achteraan de
priesters en farizeeën, in het midden de speler die de Christusfiguur uttbeeldt en op den voorgrond eenige apostelen.
(Van onzen correspondent.)
ietwat romantische gegeven een diep door
dringend drama maken, dat gevoel en geest
innig zou vermogen te beroeren.
Van „l'Etranger", op de realiteit van het da-
gelijksche gebeuren afgekeken, wenschte hij
niet minder een symbolisch werk te maken, als
hij het mét de „Fervaal" had gedaan, waarvan
het concept als in een droom gegrepen was.
Met dien vrëemdeling-visscher introduceert
Vincent d'Ihdy bij zijn hoorders en toeschou
wers een moreel probleem. De figuiir van dien
vreemdeling, zoo scherp afteekenend tegen den
achtergrond der vlsscherssamenleving van het
zeedorp, verschijnt onmiddellijk als de man die
een souvëreine macht bezit, welke hem drijft
een zending te verrichten onder de medemen-
schen.
Welke die zending is, doet er weinig toe. Die
bevoorechte mensch, die held, kan hij zich
nu ook aan de menschelijke liefde overgeven
zonder minder te worden, zonder af te zien van
zijn zending? Vincent d'Indy geeft de oplos
sing in den zin: dat de liefde hem verboden is,
want als Vita en de vreemdeling elkander blij
ken te beminnen, gaan zij als het ware een fata
liteit tegemoet, een ondergang door het omko
men, in den storm.'
Het stuk heeft dan ook een zeer religieuzen
ondergrond, zooals dat bij de symbolisten veel
vuldig het geval was en het is waarschijnlijk,
,dat> in een anderen tijd geschreven, de Christe
lijke, inslag van hét werk meer positief aan de
- oppervlakte zou zijn gekomen. Het is alsof de
Christelijke moraal den kunstenaar heeft ge
leid, maar een transpositie heeft plaats gehad,
een soort laiciseering, waarvoor de symboliek
het'hulpmiddel werd. Vervang den talisman
door het kruis en het geheele werk kan over
gezet worden in een volslagen Christelijke
levenshandeling. Trouwens wanneer Vincent
d'Indy vervoering en smart muzikaal heeft uit
te drukken, zijn zijn muzikale motieven nauw
verwant aan de liturgische melodieën. Zoozeer
is de auteur op het Christelijk geloof geïnspi
reerd dat als aan zijn symbool gevraagd wordt
(zooals Vita dat doet) „wie zijt gij?" en de
.Vreemdeling" dan antwoordt: „Ik ben hij die
Parijs, 22 November '34.
't Klinkt ongelooflijk, maar toch is het zoo:
meer. dan dertig jaren nadat Vincent d'Indy
.zijn „l'Etranger" voltooid heeft, wordt'dit zoo
voorname werk eerst op het speelplan van de
Parljsche Opera gezet. Zij moge al .Académie
de la Musique et de la Danse" heeten, de sleur
blijft haar parten spelen, want de verouderde
gewoonten aan welke zij maar moeilijk weet
te ontkomen, kunnen als niets anders dan sleur
worden beschouwd.
Ongetwijfeld is „L'Etranger", waarvan de
partituur reeds in 1903 gedrukt werd al eerder
gespeeld. In haar reglement vindt de „Opera"
namelijk een bepaling die voorschrijft dat elk
jaar een tweetal opvoeringen moeten gewijd
Éjh aan werken van jonge kunstenaars. Maar
<fe jonge kunst heeft daar. niet veel -aan, want
het blijft dan bij een enkele opvoering - of. een
twee herhalingen en van een, op het speel
man brengen is geen sprake,
:;;fbnder dté omstandigheden werd. „L'Etranger"
Jh 1905 gespeeld en ongeveer tien jaar later,
Wé meenen tijdens den oorlog ter gelegenheid
yan een Vincent-d'Indy-jubileum, werd dit
Werk nog eens herhaald, maar verder.....
basta, Alg zulks geschiedt met hetgroene
hout, wee dan den kunstenaar die niet, als
d'Indy in 1905, een verleden van een kwart
eeuw achter den rug had voor het vestigen van
een naam. Zijn „Chant de la Cloche" was reeds
in 1885 door de stad Parijs bekroond, Zijn
,Feryaal" had reeds tien jaren lang succes ln
het buitenland en vond ln de Parljsche muzikale
wereld algemeene erkenning.
De belangstelling die thans voor „l'Etranger"
bestaat, stelt de Opera wel zeer in het ongelijk
zoo lang gewacht te hebben met de geregelde droomt, ik bén hij die lief heeft" de muzikale
opvoeringen. Zij heeft 'voor deze late; erken
ning blijkbaar een verontschuldiging willen
aanvoeren door de vertooning op verbluffende
wijze te verzorgen. De „muzikale handeling"
die slechts uit twee/acten bestaat, vult niet een
ganschen avond en men heeft haar nu gevat
tusschen twee balletten, daaraan de voorkeur
gevend boven de toevoeging van ecnig ander
werk dat er minder bij zou passen. Men ligt het
typisch Fransche ballet van Carina Ari „Maan-
lichtstraal" gedanst bij muziek van Gabriel
Fauré voorafgaan en een pracht genre ballet-
russe volgen, de zeer bekende „La Nuit ensor-
celée" van Leon Bakst, waarvoor de muziek
gezocht werd in het oeuvre van Chopin (or-
chestbewerking van Louis Aubert).
In die lieflijke omlijsting kon het werk van
d'Indy niet het relief missen, dat zijn zeer poë
tisch gemoed gezocht heeft om eenige vacan-
tieindrukken vast te leggen, die hem zeer had
den geroerd. De componist tóch, te St. Jean de
Lfz op de Baskische kust vertoevend, was daar
zeer geroerd geworden door een paar gebeur-'
tenissen: Een hevigen storm en tevens een
drama in het visschersleven, welk laatste hij
placht te observeèren in tegenstelling met de
mondaine stranddrukte van te toen reeds in
opkomst zijnde moderne badplaats.
Die historie was eenvoudig genoeg. Een
vreemde-visscher is zich onder de gewone
visschersbevolking komen vestigen. Een- zwijg
zaam man, maar oplettend voor het leed der
anderen. Zijn vangst is zelfs goed als de ande-
reh hun netten ledig binnenhalen. Hij wordt
dan ook als de vreemdeling door de overigen
met nijd en afgunst gevolgd. Hij heeft alleen
de belangstelling van een visschersdochtcr Vita,
ten huwelijk beloofd aan een jongen van het
dorp, terwijl in haar zelf de liefde nog niet tot
ontwaken is gekomen.
Pat ontwaken komt en wordt zelfs veroor
zaakt door dc verschijning van den vreemden
.vreemdeling", die een talisman bezit en zich
oor iets anders, dan het huwelijk bestemd
meent, zoodat hij zal gaan vluchten, doch Vita
den talisman schenkt. Vjla werpt dien echter
in zee en de vlucht geschiedt anders dan voor
genomen. Een zware storm breekt los en de
vreemdeling, die door het dorp verguisd werd,
is de eenige die in de reddingsboot durft sprin
gen om een noodlijdend schip te helpen. Vita
volgt hem in de boot, doch een zware/ golf
verzwelgt de boot met de beide geliefden.
Gegeven dat tot de meest uiteenloopende in
terpretaties aanleiding kan zijn. Maar Vincent
'Indy schreef zijn „muzikale handeling" niei
voor niets in den tijd dat zijn vriendenkring
en hij nog sterk genoten van den nabloei van
het symbolisme. We weten wel dat „l'Etranger"
niet het belangrijkste werk van Vincent d'Indy
is, maar juist de.middenperiode van zijn prach-.
tig stijgende loopbaan wordt er toch het zui
verst door weergegeven. Een zoo gaaf en veel
zijdig kunstenaar als Vincent d'Indy was, niet
alleen toonkunstenaar, maar öoK dicE'tèU~ën~
filosoof, kon slechts van het vrij eenvoudige,
creëerd, eenvoudig, angstig, droevig, vervoerd,
kortom in welke de gevoelens van deze zeer
humane vrouwenfiguur tot uitdrukking kwa
men op een wijze die volkomen beantwoordde
aan wat d'Indy in notenschrift had vastgelegd.
Zij zong haar „Vita" klaar, gaaf, waardoor
aan de leesbaarheid van het symbool niets te
kort kwam. André Pemet met zijn jonge, diep
doorklinkende stem zong „l'Etranger" als een
belijdenis en met de sobere uitbeelding van zijn
ontroering, die aan de vervulling van een gees
telijke zending eigen moest zijn.
Om die twee figuren bewegen zich wel veel
personen, doch slechts twee die werkelijk een
rol hebben: de moeder van Vita (door Mile
Jeanne Montfort gezongen) en de verloofde van
Vita, een douanebeambte met een nog al on
dankbare rol, André, door Le Clezio gezongen.
Een ensemble dat met zorg gekozen was en
dat dan ook de beide hoofdfiguren prachtig
omlijst heeft.
Ten slotte: het orchest, dat Gaubert gemak
kelijk heeft kunnen leiden bij dit werk, het
welk van zelf tot geestdrift aanzet.
onderlijning geschiedt door een motief dat
iedereen aan de gewijde muziek ontleend voelt.
Wat „l'Etranger" zoo bijzonder aantrekkelijk
maakt is de groote eenheid van het werk. Mu
zikaal bleef Vincent d'Indy Berlioz volgen, maar
ook in een ander- opzicht heeft hij overeenkomst
met den grooten meester, evenals met Wagner...
Componist en dichter zijn één. Trouwens reeds
heel jong had hij voor de „Chant de la Cloche"
niet anders gedaan. Hij maakte èn het gedicht
èn de tponzetting. It) 1896 had hij al aan een
vriend geschreven (J. Gcfmbarjeu)„Het is mij
volstrekt onmogelijk iets goeds te vinden (voor
de toonzetting) op een gedicht, als het niet
eenlg en allen van mij zou zijn. Ik heb meer
malen beproefd anders te doen, maar die po
gingen hebben nooit iets anders dan wat on
gelukkigs opgeleverd.
Zooals dat reeds gebeurd was voor „Vercin-
gétorix", was ook dezen keer gebruik gemaakt
van alle moderne middelen, waarover het too-
neel beschikt, om van de scène een stuk werke
lijkheid te maken. Reeds het decor was rijk
verzorgd, zooals men dat in de groote Opera
gewend is. Men had vrij nauwkeurig het rot-
sentafereel zooals dat bij Biarritz de strand-
lijn verbergt, maar de zee des te geweldiger
doet uitkomen, nagebootst. Ter zijde was een
deel van het dorp zichbaar.
Maar de zeemen heeft daarvoor weer
gebruik gemaakt van een dubbel scherm met
eigenaardige belichtingsmogelijkheden en dat
trouwens diende om twee films op te vangen.
Een film van de zee zelf, met haar golvenspel,
en van de lucht, die langzamerhand tot storm-
lucht werd. Het moet een reusachtig werk zijn
geweest de opnamen van den storm, zoowel
van het loeien der baren, als van het huilen
van den wind door de Onheilspellende lucht, te
synchroniseeren met de muzikale schildering
der natuur van de partituur.
Maar men had meer gedaan. Behalve dit
natuurlijk aspect van den storm, die het geheele
twééd» bedrijf door voortduurt en in climax,
had men ook dien stormachterwand belangrijk
van do scène verwijderd gehouden en achter
den rotsenmuur aan den voet van den vuur
toren voldoende ruimte overgelaten voor een
waterwerk, dat hierin bestond, dat dc aanrol
lende golven, die men niet het strand zag bfl»
reiken, even later over de rotsen op het tooneel
stukklotsten. Zulks door middel van overvloe
dige watergulpen, wier stukklotsen en schuim
spanen natuurlijk ook moesten synchroniseeren
met de muziek, de actie en de belichtingen.
Dat alles geschiedde zoobest", dat de
zaal perplex was over de wijze waarop men
iet hier deed stormen, 't Kost moeite van na
bootsing te spreken.
Dat getuigt natuurlijk van een enorme tech
niek en men zou meenen dat het werk daardoor
wel-wat kijkstuk werd: Geen sprake van. Zel
den bereikte een uitvoering zulk een volkomen
harmonie.
"In daTWsëmblë "dienen, die artisten niet ver-
£qten, Mevrouw Lubin heeft een „Vita," jge-
WASHINGTON, 27 November.. (UN. PRESS).
Louis Blériot, de Nestor van het vliegwezen,
heeft tijdens zijn verblijf in de Amerikaansche
bondshoofdstad, ter gelegenheid van het con
gres van de „International Aeronautic Federa
tion", in een interview uitvoerig zijn meenlng
weergegeven over de toekomstige ontwikkeling
van de burgerlijke luchtvaart.
Blériot zeide, ervan overtuigd te zijn, dat het
vliegwezen evenals de scheepvaart zaak van de
groote verkeersondernemingen zal blijven en
dat het vliegtuig nooit dezelfde rol als de fiets
of de auto als particulier vervoermiddel zal
spelen.
De thans een> en zestigjarige pionier van de
luchtvaart, die tengevolge van meer dan vijftig
ongevallen tijdens zijn vliegcarrière, een hart
ziekte heeft opgeloopen en van geen vliegtuig
meer gebruik mag makei), is nog altijd een
jeugdige verschijning. Hij is wel wat corpulent
geworden, maar hij spreekt en handelt nog
steeds met de energie van een dertig-jarige
en heeft de stramme houding en den scherpen
blik van een ouden militair.
Het vliegwezen heeft in de vijf- en twintig
jaren, welke na mijn eersten tocht over het
Kanaal verloopen zijn, een geweldigen 'voort
gang gemaakt, aldus Blériot, maar de ontwik
keling ervan gaat in de richting van de be
staande groote verkeerssystemen, en niet van
een apparaat voor particulier gebruik.
Alle teekenen wijzen er op, dat de aviatiek
in de toekomst een bevoorrechten tak van het
verkeerswezen zal vormen, beoefend door spe
cialisten, zooals dit bij de spoorwegen en de
handelsscheepvaart het geval is, en evenals
deze, ten behoeve van het algemeen welzijn.
Uit niets kan men opmaken, dat het vliegen
eenmaal een individueele aangelegenheid zal
worden, zooals thans het autorijden. Natuurlijk
kan niemand weten, wat de verre toekomst zal
brengen op het oogenblik echter is daaraan
nog niet te denken.
Alleen de met het vliegwezen gepaard gaan
de kosten en de vereischte opleiding zijn, vol
gens Blériot dc grootste beletselen voor het
ontstaan van een „vliegend publiek".
Over het algemeen zouden de kosten, welke
aan het vliegwezen verbonden zijn, aanmerke
lijk moeten worden verminderd, alvorens het
vliegtuig tot een algemeen verbreid vervoer
middel zou kunnen worden. Dit zou naar zijn
meening, kunnen bereikt worden, door het
bouwen van vliegtuigtypen, welke weliswaar
een geringe snelheid zouden bezitten, maar
waarvan do bedrijfskosten aanmerkelijk lager
zouden zijn.
Het tegenwoordige streven, ging Blériot voort
is het bereiken van steeds grootere snelheden.
Doch reeds een uursnelheid van drie honderd
twintig kilometer veroorzaakt enorme kosten,
en deze kosten stijgen onevenredig met elke
nog zoo geringe opvoering dezer snelheid.
Het lijkt mij daarom logisch dat men als
volgenden stap op den weg der ontwikkeling,
tenminste voor verkeersdoeleinden, streeft naar
de constructie van spaarzaam werkende mo
toren in plaats van naar grootere snelheid.
Met betrekking tot de stratosfeervluchten
meende Blériot er aan te moeten twijfelen, dat
de verwachtingen van veel deskundigen zul
len worden vervuld.
Bij vluchten op dergelijke hoogten verminde
ren de veiligheidsfactoren inplaats van toe te
nemen. Bovendien is' het in de stratosfeer on
mogelijk bij een ongeluk zijn toevlucht tot
een parachute te nemen. •«-