VAN BLOEMEN EN
MENSCHEN.
EUROPA'S BLOEMEN
TUIN.
WINTER SERINGEN.
EEN KLEURIGE HANDEL EN
DONKERE CRISIS.
-w r
E mE M
DEM WliTEl.
HÉ
3
In den
kop links
onderaan:
hoe de onder glas gekweekte
bloemen vol toewijding verzorgd
wordenEr naast: een prachtig
product van kunstmatige bloe
menteelt, sierlijk buigen de wit
te seringentrossenBovenaan:
een van de groote glasbedekkin
gen te Aalsmeer, waaronder zich
gedurende den ganschen winter
een zomersch groei-proces
voltrekt
Onder den rook van Amsterdam, zooals men
gemeenlijk pleegt te zeggen, bloeit den langen
Winter door de overdaad van duizend bloemen.
Aalsmeer, aan den rand van den Haarlemmer
meerpolder, met in het Zuidwesten den grooten
Westeinderplas. De grond is er zwart en donker
Van de zware veenlagen, waarmede in oude
tijden de Haarlemmermeer de omliggende lan
den overspoelde. Het geheele dorp wordt door
sneden door kleine vaarten en kanalen. Het
water golft onder de smalle draaibruggetjes
door, die van huis tot huis het erf met den
weg verbinden.
Het gezicht op Aalsmeer vanuit de verte
geeft het aspect van een üabrieksstadje. Hon
derden lage, ronde schouwen klimmen In de
grijze winterlucht; daaronder liggen de .duizen
den kassen, die op temperatuur gehouden in de
donkere dagen van den winter een bloei in
rijkdom van bloemen herbergen, die men mét
zijn fantasie onmogelijk kan bénaderen.
De opkomst van de kweékerij.
Aalsmeer zal ongeveer 9000 zielen tellen. In
vroeger tijd waren het meestal visschers, wier
achepen uitvoeren over den wijden plas van de
Haarlemmermeer, waar zij met vischvangst
brood en bestaan wonnen. Daarnaast was er
kweekerij, want de grond is er zwaar en goed
en vruchtbaar en reeds in de Xle eeuw waren
er, naar het getuigenis van een schrijver reeds
verscheidene kweekerij en en vele fruithoven.
In 1852 kwam de drooglegging tot stand vnh
de Haarlemmermeer en de visscher begon zich
meer en meer toe te leggen op de kweekerij,
die in Aalsmeer reeds begonnen -was. Voor-
loopig bleef de fruitteelt de hoofdzaak, daar
naast de augurkenteelt, aardbeienteelt en boom-
kweekerij, maar de bloemencultuur was ook
reed3 begonnen en de Aalsmeerders laadden hun
schepen er reeds mede en verkochten ze op de
markten. <jer groote centra. De Invoering van de
geranium vooral bracht de bloemisterij vooruit
en óók het
vooru hrijden der techniek, die in
Joi-, oor het eerst de kassen bouwde in Aals
meer.
Door den kassenbouw vooral werden ontzag
lijke mogely theden geopend. Door kunstmatige
Het bevochtigen van de turfmolm, waar
de potten in worden geplaatst,
verwarming der kassen werden resultaten be
reikt, die tot nu toe nog niet verwezenlijkt
waren. In het begin waren het alleen nog plan
ten die gekweekt werden. De auto en de vlieg
machine echter brachten door de ontzaglijke
inkrimping der afstanden de verwezenlijking
van nieuwe mogelijkheden n.l. die der snij
bloemen-cultuur.
Aalsmeer ''uropa's bloementuin.
De bloem Is een teer produet, de snijbloem
nog meer. Den langen duur fan het vervoer
kunnen de laatste niet doorstaan. Maar daar
was de trein, de auto en voor den export vooral
fie vhegtóashbjé. Groote.^afst,aud;eu berden tot
een korte tijdsruimte gereduceerd en toen was
de snijbloem een mogelijkheid geworden met
een onbegrensd afzetgebied. Eén plaats, één cen
trum, kon de bloemenwinkels van een geheel
land voorzien en daarnaast lagen wijde perspec
tieven in den export.
In dertig jaren tijds groeide deze cultuur in
Aalsmeer uit en won deze plaats een internatio
nalen naam. En dat vooral door de sering. De
Aalsmeersche sering won het van alle andere
en de cultuur groeide uit tot een jaarlijksehen
oogst van 8 milioen takken.. Ook de rozencul-
tuur sloeg haar vleugels uit. Op het oogenblik
staan er 60 H.A. rozen onder glas die een jaar-
lijksche opbrengst geven van 60 millioen rozen.
Daarnaast" kweekt men chrysanten, anemonen,
lathyrus, anjelieren, pepitbrum, violieren en
dahlia's. En daarnevens potplanten: cyclamen,
begonia's, gloire de Lorraine, gloxinia's, hor
tensia's, azalea's en clivia's. En men zou zoo
denken als men dit alles leest, dat het In Aals
meer alles bloemen- en rozengeur is....
De druk der tijden.
Men moet zich nooit 'door bloemen laten mis
leiden, ook niet in Aalsmeer. Want achter de
schoonste bloemen van de Aalsmeerder kwee
kers staan op den dag van vandaag de zorgen
der tijden. Het is maar weer al te waar ook in
dit schoone en bloeiende bedrijf (de bloemen op
den dag van vandaag, wel te verstaan): 't ie uit
gegroeid tot een bedrijf, dat stoelde op de hoog
conjunctuur. De omzet van de beide Aalsmeer
sche veilingen klom van 1912—1929 van 193.000
tot 6.530.000.
Een bedrijf, dat duur is aan grond, kassen,
aan warmte (Aalsmeer verstookt jaarlijks 25.000
ton steenkool!) aan verzorging en verzending.
De cultuur is berekend op export, want be
taalt de wereldstad met zijn honderdduizend
huizen in de tijden .van hoogconjunctuur haar
bloemen niet graag met goede prijzen? De vlieg
machines van Schiphol met kisten vol bloemen
waren overal welkom en de tentoonstellingen
van Gent, Berlijn, Londen, St. Petersburg, Stock
holm, Kopenhagen, Parijs, Turijn, Madrid en
Barcelona zagen de glorie van de Aalsmeersche
producten.
Vanuit Aalsmeer stroomden de bloemen over
heel Europa tot aan St. Petersburg toe. Het jaar
1930 was het hoogtepunt. En toen sloot de
crisis de grenzen en het afzetgebied verengde
zich langzamerhand. De totaal omzet liep in
1933 terug tot 2.405.820,61. In 1934 steeg déze iets
tot 2.509.716.11.—. Dat Is een daling, in den
omzet van 4Vz millioen vergeleken met den
omzet van 7 millioen in 1930.
Dure grond, dure kassen en veel werk.
O, rozen- en bloemengeur!
Daar is en blijft natuurlijk Nederland als af-
zetgébied voor de Aalsmeersche bloemen. Daar
blijft natuurlijk wel iéts over van den grooten
vroegeren afzet. In ons land vervijfvoudigde
zich ook reeds het gebruik van bloemen. Er
kwam ook een verbod van uitbreiding van de
bloementeelt en de regeering heeft credieten
uitgetrokken voor de kweekers. Maar de export
schijnt naar het getuigenis der kweekers het
eenige middel te zijn, dat in deze bloemen-
cri8is baat.
In de kassen
We zeiden immers: men moet zich niet door
bloemen laten misleiden en waarlijk het gevaar
blo^at' 018 se ln Aalsmeer komt, dat ge U door
het6 en 8cho°Pheid laat overrompelen. Want
den wdCht van een bloeiende bloemenkas in
Bedachten Wekt hechts vreugde en de blijde
door de Zoete daëen- Het 6,as Is beslagen
is er Intens stn ^P^rzadigde warmte. Het
lines de hnnB„ het bedrijf der kweekers
geluidiooze rustigheid6"^den met een
gassen zijn de bedden let Tf' f
dat nat gespoten wordt eu waarin de IStLn
staan, die het vocht uit wllKn
zuigen. De planten zijn in
de bedden liggen oedekt onder <fe zacht rose
bloemlgheid der begonia's. De wind is bJten
gebleven en rimpelt het donkere water van de
vaart langs de kas, hij zoeft langs de nokspant
en verdicht de stilte binnen in de kas. Alleen
de druk van het water dat van .de glazen kap
lekt is een levend geluid in deze bloeiende
stilte.
We gaan van kas tot kas, zooals van de eene
museum-zaal in de andere, van de begonia's
naar de rood en wit-bloeiende azalea's, naar de
hoogbloeiende chrysanten, langs kleurige vel
den anemonen en dan naar het bloeihuis van
de seringen.
De wortelpotten, uit den zwarten grond ge
stoken, staan dichtopeen, de bladerknoppen zijn
opengebarsten, maar de bladeren werden ver
wijderd en nu staan de witte bloemen te reik-
ïiiiy'pn naar het parelgrijze lleht ia den kap
der kas op haar naakte lakken ter manshoogte,
overweldigend en wit.
Warme bloeiende huizen met smalle grint
paden waar de bloemen bloeien in de stilte van
een winter, en dat zóó ver het oog reikt, lange
lange kassen, met honderdduizenden bloemen.
In de vaart langs het erf ligt een schip, dat
geladen wordt voor Rotterdam, de bloemen ver
dwijnen in het donkere ruim, straks slaat de
motor aan en over het rimpelende water wie-
(Jp de hoeken der stralen slaan de
verkoopers te verkleumen,
gelen straks de bloemen naar de groote han
delsstad. Boven in de lucht hoort men voort
durend het brommen der vliegmachines (Aals
meer ligt dicht bij Schiphol), in den tijd van den
grooten export reden de auto's van Aalsmeer
naar Schiphol en de kisten met bloemen vlo
gen ver weg over het lage land van Aalsmeer,
en des avonds pronkten de versche bloemen in
Berlijn, Kopenhagen, Parijs en overal in
Europa.
De veiling.
Van de kassen gaat de tocht naar de centrale
veiling. Het is een groot en imposant gebouw
met hoogen toren in modernen stijl opgetrok
ken. Wilt ge er grootscheeps binnenvaren? Geen
nood: men zal de deuren van de overdekte
haven voor u openen en ge zult het gebouw
binnenvaren en in het gebouw aan wal gaan.
Ge verlaat de drukke losplaats en ge loopt naar
de afrekenzaal en gaat dan rechts om langs de
•hooge veilingzaal, waar de koopers zitten op
de hooge tribunes, waar de bloemenwagens in
lange rijen aanrijden onder de kritische en
verwende oogen der grossiers, w,aar de groote
afmijn-wijzcr draait en den prijs aanwijst, die
de kooper, op den knop drukkend, bepaalt.
In de groote zaal, waar het onder de groote
glazen overkapping even licht is als onder den
blooten hemel, staan de honderden en honder
den wagens, waar de bloemen gerangschikt en
gesorteerd worden. Er is een geroezemoes van
stemmen en een drukte langs de wagens: het is
een groote markt en de seringen, tulpen, bosch
viooltjes, rozen, narcissen, kleuren diep en veel
vuldig dooreen, een kijk ver.
De auto's worden uitgeladen, de doozen en
kisten voor de verzending voorzichtig ingelast.
De wijzer van de electrische klok wandelt naar
twaalf en in de luidspreker resonneert een zan
gerige stem, die berichten afleest. In de be
lendende pakkamers vindt de bedrijvigheid
haar voortzetting. De telefoons rinkelen, en de
bedrijvigheid en haast vullen vele handen met
bloemen, bloemenen de handen vullen de
kisten.
Straks gaan de auto's over de wegen, de sche
pen dansen over het kille winterwater, in de
wagons van sneltreinen staat een broos ijlgoed
en in de vliegmachines worden enkele schaar-
sehe bloemenkasten voor 't buitenland geladen.
De bloemen bloeien in Aalsmeer, de bloemen
wagens rollen, de wijzer op het afmijntoestei
draait. De kweekers zullen kweeken en de cul
tuur zal bloeien als gij van bloemen houdt.
Zal deze eeuwige bloei ten onder gaan of
krimpen door de crisis?
Hoe was het oude liedje ook weer, dat senti
menteels lied van dat meisje in de avondstraat:
Koopt, ach, koopt mijn schoone bloemen!
Is het niet nü nog het liedje der kweekers
en bloemenverkoopers in de koude straten van
de grijze stad?
Wij, in onzen tijd, zijn bijna niet meer in
staat het gedicht van Thomas Moore „The Last
Rose of Summer" zuiver aan te voelen dood
eenvoudig omdat er geen last rose meer is,
want de bloemen zijn niet meer de specifieke
gaven van een bepaald jaargetijde. Onze voor
uitgang biedt verscheidene aspecten, maar als
Iwan Goll in „Stervend Europa" zegt, dat alle
sterke gevoelens uitgestorven zijn, dan heeft
hij hierin voor een goed deel gelijk, omdat de
vooruitgang met hare vele vindingen een sterke
nivelleering in het leven heeft geroepen.
De koude van den winter houden wij door
alle jaargetijden vast in ijs, vrieskelders en
koelkasten. Op snikheete zomerdagen toovert
u de film den sneeuwval, de vorst en de vreug
den van het witte winterlandschap voor oogen
De vruchten en bloemen van bijna alle jaer-
getijden bloeien en rijpen, om zoo te zeggen,
bijna eiken dag van het jaar
Men kan hierover verheugd zijn zooveel men
wil, door dit alles worden de kleurige contou
ren der jaargetijden vervaagd en het afscheid
en de komst der seizoenen wekt niet meer in
die sterke mate gevoelens van gemis of winst,
omdat we de gaven der jaargetijden op den
dag van vandaag overal zonder eenige ver
wondering voor onze verwende oogen vinden.
Zoo is het vooral met de bloemen. Het ge
duld en vernuft van kweekers en technici laat
deze kostelijke gaven Gods geuren en bloeien
op eiken dag en ieder uur. Bloemen! wat is het
dat de oogen der menschen zoo vriendelijk
maakt bij dat simpele woord? Waarom bezin
gen de dichters de bloemen als het voetspoor
Gods en waarom denken we bij bloemen aan
kinderen, aan de witte gestalten van jonge
vrouwen, aan de schoonste en diepste liefde
van ons hart, aan de gaafste conceptie van
"schoonheid in ons leven?
Bloemen: is het niet een kortstondig gewas,
dat duurt van den morgen tot den avond, van
den avond tot den morgen, en dat ten hoogste
zeven maal vermenigvuldigd? Is haar warme
kleur en innige bloei niet beperkt tot één avond
soms, dat zij glanzen in den gordel, in de
haren of In de hand van een vrouw en is haar
verwelking niet den volgenden dag in de
plooien van het in-vermoeienis-achteloos-
afgelegde kleed? Wat zingt er Gezelle met de
zon op zijn beide handen en zijn hoofd in de
diepte des hemels van de blomme en zich-
zelve?
„Ik ben een blomme
en bloeie voor Uw oogen,
Geweldig Zonnelicht."
Wat dringt de bloem zich als een gelijkenis
aan hem op? Waarom zijn gedichten zoo vaak
van bloemen doorgeurd? Waarom de bloemen
de vertolkers van onze edelste gevoelens van
veneratie tot liefde, van medeleven met vreugde
en pijn? Waarom bloemen bij geboorte en ver
jaardag, bij verloven en trouwen, bij bruiloft
en feesten, bij ziekte en dood? De bloem: de
vruchtelooze bloem, kind van één dag op de
feesten der vreugden en op de feesten der
smarten van de menschenDe lieve gezel
in den optocht door het leven en de blijde gave
van de geloovigen voor de Heiligen, de Moeder
Gods en Christus?
Het is winter. De hemel is grijs dicht ge
vallen. Het regent en sneeuwt groote waterige
vlokken, de wind draait van Zuid naar Noord
en van West naar Oost. Maar de etalages der
bloemenwinkels prijken met een paradijselijken
overvloed, de witte seringen in hooge vazen
klimmen tot aan het plafond en achter de blin
kende spiegelruiten is er een dans van kleuren
en een romance van bloemen.
Op de hoeken van de straten: de bloemen
verkoopers staan te kleumen in regen en wind:
de witte manden op het natte trottoir en daarin
bossen bloemen verpakt in stevig papier, elke
bundel een kleur en een soort, klimmen ze
omhoog uit de volle manden: tulpen in allerlei
variatie en tint, bibberende rozen, anemonen
kleurig in de kou, narcissen die de Paasch-
vreugde in je wakker roepen, witte, huiverende
seringen aan naakte bladerlooze takken en de
gele wollige mimosa, bloemen, bloemen, bloe
men.
In de stilte der warme kassen zijn ze ge
kweekt en opengebloeid; plotseling vallen ze
met felheid van hun kleuren verlegen in het
grijze leven der menschen. En een gehand-
schoende hand neemt ze mee en ze verbloeien
in de tevreden sfeer van een huis of in het uit
gelaten rumoer van een laat feest.
Bloemen: in honderdderlei vorm en kleur, edel
van gestalte, zoet van geur in uitgezochte varië
teiten. Bloemen: de bloem van Gods schepping.
Bloemen: die blonde glanzende vrouwenharen
accentueeren, die tusschen de vingers van een
jong meisje hare hand maken tot een edelen,
welgevormden bloemenhouder. Of ze staan stil
in de vazen, tevreden met eigen schoonheid
en het vers van Gezelle blijft er in de avond
stilte rondheen hangen:
„Al dat gij doet is blomme zijn".
en de menschen zien er naar, de menschen
ruiken er aan en de handen tasten aan de koele
kleur en zij denken allen aan iets schoons en
iets wits dat er eens zal komen over hunne
argelooze jonge leven over hun verfomfaaide
dagen, hun kranke en gebogen bestaan.
Er is verschil tusschen de bloemen die zijn
opgegroeid buiten in da =w«le wanne natuur.
in den vollen grond, onder den wijden hemel,
in het ruizelen der winden en den dauw van
den nacht en de bloemen die werden gekweekt
in de kassen. De bloemen der jaargetijden zijn
de kinderen van een groot huishouden van
honderdmaal millioenen. Zij zijn vrijer en fran
ker opgevoed zonder snoeimes of zonder voor
keur. Zij zijn hartstochtelijker opengebloeid bij
het ruischen der winden, haar geur is verwant
met het lied der vogelen, dat ze stil beluisterd
hefjben, ze zijn vertrouwd met de insecten en
het gonzen der bijen, de regen heeft gespetterd
op hare bladeren zij zijn sterker en gezonder,
haar leven is intenser en krachtiger.
De bloemen der kassen zijn weeker van kleur
en volmaakter van groei en bouw. Zij hebben
hét recht niet van de door-den-kweeker-be-
paalde kruising af te wijken. Zij dragen geen
vruchtelooze knop en zijn meer schoonheid
dan leven. Zij doen niet op de eerste plaats
denken aan het werk van den Almachtige, maar
zijn meer een product van de vaardigheid en
kundigheid der menschen. De bloemen der kas
sen zijn meisjes in sierlijke avondjurken,
preutsch en teeder, zij dragen over zich een
tikje melancholie. Zij spreken sterker van het
vergankelijke en het vluchtige der schoonheid
dan van het leven. Maar in den bloemenloozen
winter zijn en blijven zij een kostelijke vreugde.
Zij dragen de herinnering mede en de be
lofte aan een mild en warm jaargetijde zij
hebben de kostelijl^ieid van de schaarschte,
want alle ding dat zeldzaam is, is er voor den
mensch te waardevoller om. Maar zij hebben
ook Iets anders meegekregen van den kunst-
matigen kweek: Het zijn de bloemen der
meer gegoeden. Zy zijn een handels-object ge
worden, men vindt er het raffinement aan van
het hedendaagsche kunnen. Achter de bloe
men en hun schoonheid zijn geldzorgen gere
zen, zijn eco'nomische en handelsproblemen
gegroeid.
En dat is het wonderlijke van alles wat de
mensch God naschept: de primitieve bekoor
lijkheid gaat te loor, en duizend menschelijke
zorgen verweven zich onweerhoudbaar met
zijn werk. En daarom kunnen wij op den dag
van vandaag spreken over de bloemen der rij
ken en de bloemen der armen. De bloemen van
den winter hebben iets verloren van hun kin
derlijke ongedwongenheid, zij dragen het merk
en het kenteeken dat zij niet zijn opgebloeid
ergens op een stille pl^k waar het zaad viel
door de winden uitgestrooid, of waar de vrucht
wortel schoot in de aarde in vrijheid en onge
bondenheid.
Geboren arg- en schuldeloos
daar God u eens te willen koos
Zij missen het verrukkende van den onver-
wachten bloei op een ongezochte plek van Gods
bloeiende wereld: de Goddelijke toevalligheid
van bloemen, die bloeien en wachten op elke
graag grijpende hand. van welk menschenkind
ook, die ze plukken zal.
Maar van den anderen kant: Men moet de
winterbloemen gezien hebben in de volle kas
sen, waar ze getrokken worden onder den
parel-grijzen winterhemel: men moet stil zijn
geworden van de bloeiende stilte en zwijgzaam
heid, van den overvloed en de overdaad van
kleuren en schoonheid in de kassen van Aals
meer en de kassen van Rijnsburg, om te be
grijpen, hoe lief de bloemen den menschen zijn,
hoe onmisbaar zij hun zijn geworden, dat hij
kunde, tijd en vernuft, jaren en jaren besteedt
om deze kinderen Gods In ieder jaargetijde te
doen groeien en bloeien.
Uit de warme winterkassen gaan ze over de
wereld, vanuit de lage kassen ln het vlakke
land, per vliegmachine, per auto, per trein en
per schip. In alle land en stad dragen zij haar
schoonheid.
Straks zet God zijn Zon weer aan den open
gevallen hemel. De aarde van regen verzadigd
en van winden gestreeld, zal scheuren en
splijten onder den nieuwen groei. Lénte zal
het zijn en de aarde een volle bloeiende bloe
menkas.
De kinderen zullen keeren van den buiten
met volle bussels bloemen, in alle huizen zullen
de vazen vol bloemen staan in de witte glan
zende zon.
O eeuwig heimwee van den mensch naar
bloemen!
U. N.
Het begieten van de potten geschiedt,
zonder de plant zelf te bevochtigen.
Geboren onder glas,
als koude jaargetijden
hun stagen inval doen
over het naakte land;
als sneeuw uit grauwe lucht
neerdwarrelt op de wijde,
verstilde aarde en
de dag te samenspant
met mist en duisternis;
als boom en plant gestorven
staat zonder bloem en blad
en zonder stem of taal;
als mensch en vogel lang
de zon al heeft gedorven
en alle zomer is
als een heel oud verhaal....
Dan is het voorjaar in
de warme lichte kassen
èn bloem èn heester bloeit
in zatte eenzaamheid;
vroege seringen staan
in 't grijze licht te wassen
en bersten uit in bloei
vol overvloedigheid.
Eén witte steile bloei
langs smalle, zoele paden:
een vreemd en stil paleis,
een zomersch-bloeiend huis,
een bloemhof zonder zon
op de verdorde aarde,
een lente zonder lied
en zonder windgeruisch.
De bloemenwinkels staan
in glorie en in geuren
een stukje zomer in
de barre wintermaand.
En op den straathoek staat
een bloemenmand te kleuren
die zegt hoe 't jaar zijn weg
weer naar den zomer baant.
Seringen week en wit
in feestelijke zalen,
seringen in mijn huis
by gelen lampeschijn
zij duren kort maar doem
beloften en verhalen:
het zal weer lente en
het za. weer zomer zijn!
U. N.
V
Elke eetwilde partij wordt na den koop in de groote veilinghal gereden voog,
verdere expeditie