I
1
UIT DE GESCHIEDENIS DER H. STEDE
mmm
„EEN SNOER VAN GEBED
DOOR DE EEUWEN".
bii|
DE VERWOESTING IN
HEILIGE PLAATS.
DE
Be ü>ttUe Omgang broeger en nu
Antiek zilveren gedenkpenning, vervaardigd door
PAbeelc en voorstellende Graaf Willem van Holland
die in 1342 Amsterdam het stadswapen schonk.
Er schuilt in den wonderbaarlijk snellen groei
van den nachtelijken stillen omgang door Am
sterdam's oudste wijken, ter eere van het H.
Sacrament van Mirakel iets providentieels. Het
is opzichzelf bezien, nauwelijks te verklaren,
hoe de simpele daad van enkele Amsterdam-
sche Katholieken, die in 1880 het plan opvat
ten door de straten van Amsterdam, waar voor
eeuwen de mirakel processie, met in haar mid
den de stralende monstrans, overhuifd door
een statig golvend baldakijn, was geschreden,
een bedevaart te ondernemen, in een halve
eeuw tijds is uitgegroeid tot een massale maar
ingetogen geloofsbelijdenis van vele tiendui
zenden uit alle streken des lands.
Moet dit verschijnsel op de eerste plaats
worden toegeschreven aan de behoefte van de
Katholieken in deze lage landen, om te getui
gen van hun vast en mannelijk geloof aan
de waarachtigheid van dit Heilig Sacrament,
dat in Amsterdam een reeks van mirakelen
wrochtte en daardoor aan deze bevoorrechte
stad „eer ende opcomen" verschafte? Of moet
de oorzaak van dezen verblijdenden groei niet
daarin gezocht worden, dat de stille omgang
zich zoo uitstekend aanpast bij de altijd iet
wat in-zich-zelf gekeerde vroomheid, die zoo
bij uitstek karakteristiek is voor de Katholie
ken in onze Noordelijke gewesten, in wier
midden de „moderne devotie" haar hoogsten
bloei bereikte en het prachtige monument van
Noord-Nederlandsche vroomheid ontstond, dat
de^.-plmitatio Christi" heet. Het katholicisme
in deze gewesten heeft althans in de laatste
drie eeuwen steeds een min of meer strijd
baar, soms zelfs strijdlustig karakter gehad.
De positie, waarin de Katholieken na de
hervorming kwamen te verkeeren, dwong hen
tot een altijd parate strijdvaardigheid, die
nooit mocht verslappen. Onder den druk der
omstandigheden zijn de begrippen „katholieke
actie" en „strijd" als 't ware synoniemen ge
worden, hetgeen niet steeds in het voordeel
was van de katholieke actie. In dit licht be
zien, valt het ook te begrijpen, dat de eman
cipatie der katholieken altijd meer van poli
tieke dan van cultureele beteekenis is geweest
en dat de cultureele emancipatie eerst zeer
laat en aarzelend de politieke is gevolgd.
Oppervlakkig redeneerend zou men geneigd
zijn den groei van den stillen omgang toe te
schrijven aan de behoefte der Nederlandsche
katholieken, om te getuigen, te demonstree-
ren. Maar zoodra men deze opvatting toetst
aan het karakter van den stillen omgang, blijkt
haar onhoudbaarheid. Want fde stille omgang
js ten eenenmale geen demonstratie en beoogt
geen machtsvertoon. Integendeel is de stille
omgang de uiting van een zeer persoonlijke
en individueele devotie, die haar massaal ka
rakter uitsluitend dankt aan de min of meer
toevallige omstandigheid, dat deze devotie
leeft in tienduizenden harten en zielen.
Sinds de oprichting van het Gezelschap van
den Stillen Omgang, in alle verborgenheid en
onopgemerkt zelfs door het gros hunner eigen
geloofsgenooten, voor het eerst weer den be
detocht ondernamen, die door de eeuwen heen
in vergetelheid en in onbruik was geraakt, is
de stille omgang niet van aard veranderd, hoe
wel het gevaar daarvoor toen de deelne.
mers uit alle oorden van het land naar Am
sterdam toestroomden, met veel godsvrucht
ongetwijfeld, maar niet steeds met het juiste
inzicht in het wezen van dezen merkwaar-
digen nachtelijken rondgang over den grond
van Amsterdam, door het mirakel geheiligd
meer dan eens aanwezig is geweest.
Het doel van den stillen omgang is nooit
geweest een zoo groot mogelijk getal bede
vaartgangers naar Amsterdam te trekken. In
tegendeel heeft de geweldige toename van het
aantal pelgrims in de latere jaren de bestuur-
deren van het Gezelschap van den Stillen Om
gang wel eens met zorg vervuld, omdat zij
daarvan een aantasting van het karakter van
deze schoone devotie vreesden. Het is dan ook
geenszins toevallig, dat de uitnoodigingen, die
in de eerste jaren in zeer beperkt getal wer
den gericht tot dezen of genen katholiek, van
wien men vermoedde of wist, dat hij een ver
eerder was van het mirakel van
Amsterdam, het opschrift „ver
trouwelijk"' droegen en dat den
oprichters de schrik om het
hart sloeg, toen omtrent den
eersten gezamenlijken rond
gang een mededeeling in de
pers verscheen.
De Stille Omgang had een
dergelijke „reclame" niet noo-
dig. Om het met 'n heel modem
woord te zeggen, de stille om
gang was gebaseerd op het be
ginsel van den cellenbouw.
De geschiedenis heeft bewe
zen, dat dit beginsel inderdaad
het juiste was. Want ondanks
dit principe, heeft de devotie
tot het Heilig Sacrament van
Mirakel een wonderbaarlijke
vlucht genomen en dank zij dit
beginsel is het wezen van den
stillen omgang ongerept be
waard gebleven, zoodat de sta
tuten van het Gezelschap van den Stillen Om
gang nog altijd voorschrijven: „Iedere deel
nemer behoort geheel in zichzelf gekeerd, bid-
4pnde, zonder uiterlijke teekenen, zelfstandig,
zonder zich bij een vereeniging of groep te
denken, den aangegeven weg te maken"
Tocb is voor alle katholieken de stille om
gang slechts een zwakke afschaduwing van
den luister, waarmee de Mirakel-processie
eertijds door Amsterdam schreed en voor hen
wordt de stille omgang ten onrechte een zwij
gend protest tegen de openbare verloochening
van een groot en stralend katholiek verleden.
Deze opvatting moge op een misverstand
berusten, zij is er niet minder begrijpelijk om.
Want in ieder van ons leven toch nog de her
innering aan en het heimwee naar dat groote
verleden, waarin ook in Amsterdam het leven
zooveel schooner, kleurrijker, uitbundiger en
vromer was dan thans. De „zucht naar schoo
ner leven" is ook ons ingeschapen en paart
zich aan de glanzende herinnering aan een
tijdperk, waarin het leven inderdaad schooner
en voller was. Niet, dat de menschen toen in
dividueel zooveel beter waren dan thans. Daar
omtrent geven de ons bewaard gebleven re
keningen van den Schout geheel andere in
lichtingen. De Amsterdammers waren in de
middeleeuwen een tamelijk ruw en weerbar
stig volkje en weerbarstigheid is nog een
van de meest kenmerkende Amsterdamsdhe
karaktertrekken dat het herhaaldelijk met
den schout aan den stok had en op alle mo
gelijke manieren uit den band sprong. Maar
juist die voortdurende felle spanning, tus-
schen het groote godsdienstige ideaal, dat heel
het maatschappelijke en openbare leven door
trok als zonlicht dat door een geslepen kristal
valt en breekt in een wonderbare schakeering
van kleuren, en het bonte alledaagsche leven,
met zijn vele menschelijke tekortkomingen en
fouten, gaf in het middeleeuwsche leven ook
in Amsterdam zijn wondere bekoring. De
De Nieuwezijds Kapel in haar laatste
stadium, naar een potloodteekening
uit 1908.
edele, blinkende luister van de oude Amster-
damsche Mirakel-processie, getemperd door de
glanzende sluiers van een brozen voorjaars
nevel, heeft Derkinderen als in een visioen
voor onze oogen doen herleven, en wie zou
dien luister niet hersteld willen zien?
Maar de stille omgang is niet alleen maar
een flauwe afschaduwing van deze processie.
Hij is meer dan dat: de voortzetting van een
schoone en zinrijke traditie, die ook reeds be
stond, toen de Mirakel-processie nog onge
hinderd kon trekken door de versierde stra-
ten, de wijde pleinen en de kade van het IJ,
waar tallooze schepen gemeerd lagen.
Altijd, zoo ver als menschenheugenis reikt,
heeft in Amsterdam een stille omgang ter
eere van het Heilig Mirakel bestaan. De
eeuwen door zijn vrome voeten den weg ge
gaan rond de Heilige Stede, en dit juist slem-
pelt den stillen omgang tot een zoo typisch
Noord.
Nederland
sche devotie,
Weliswaar
dit vrome
bruik in latere
eeuwen vrijwel geheel
in onbruik geraakt, omdat
langzamerhand de juiste te vol
gen weg vergeten werd, maar zooals
een rivier soms plotseling onder den
aardkorst verdwijnt om een eind verder-
weer breeder en majestueuzer uit te stroo
men, zoo is ook deze oude en eerbiedwaardige
traditie weer herleefd krachtiger en algemee-
ner dan ooit te voren.
Zonder deze oude, uit onzen tot stilte en
inkeer geneigden volksaard gegroeide, tradi
tie, zou de bloei van den stillen omgang in
dezen tijd nauwelijks te begrijpen zijn.
Als een snoer van gebed verbindt de stille
omgang over de eeuwen heen een sterk en
afgerond verleden met het moeizame en dik
wljls chaotisch lijkende begin van een nieu
wen tijd.
Twee geboren en getogen Amsterdammers,
die in het hart van de stad naar den weg
vragen, dat is inderdaad iets zeldzaams. Toch
is dit omstreeks 1880 gebeurd. Die twee Am-
sterdommers heetten J. J. Lousbergh en C.
A. J. Elsenburg, en de weg dien. zij zocjjtan
was de Mlrakelweg. Het zonderlinge was,' ëtï
niemand hen daarbij scheen te kunnen bel
pen. Hier en daar was weliswaar een enkele
katholieke Amsterdammer, die in het bezit be
weerde te zijn van een authentieke opgave
van den processieweg, maar deze opgaven
liepen onderling zeer sterk uiteen en konden
dus onmogelijk allemaal juist zijn. Bovendien
maakten verschillende bezitters van een docu
ment, waarop dan z.g. de weg, dien de Mira
kei-processie oudtijds had gevolgd, stond aan
gegeven, daarvan een soort fabrieksgeheim
dat zij voor geen geld ter wereld openbaarden.
Voor zoover in de tweede helft der vorige
eeuw de stille omgang dan ook nog beoefend
werd, deed ieder dat op z'n eigen manier. De
enkelingen die de oude traditie nog in eere
hielden, volgden ieder een andere route. On
getwijfeld met veel moeite, wist de heer Lous
bergh in het jaar 1880 een afschrift van den
Mirakel weg in handen te krijgen, die achteraf
al even onjuist bleek te zijn als elk ander
document van dien aard, die deze en gene
bewaarden.
Maar het is soms noodzakelijk om te ver
dwalen, ten einde den juisten weg te kunnen
vinden, en als de stichters van het Gezelschap
van den Stillen Omgang niet begonnen wa
ren in de verkeerde richting te loopen, zou
niemand op het denkbeeld zijn gekomen hen
te waarschuwen, dèt zij in de verkeerde rich
ting liepen en dat de juiste weg dus een an
dere was. Het afschrift dat de heer Lousbergh
had weten te bemachtigen, vermeldde, dat de
omgang begonnen moest worden bij de Hei
lige Stede en dat men dan driemaal om de
Oude Kerk en de Olafskapel moest heenloo-
pen om ten slotte via Warmoesstraat en Nes
weer terug te keeren naar het punt van uit
gang.
Daags na het Mirakelfeest in 1880 togen de
heeren Lousbergh en Elsenburg in het avond
lijk uur op pad om den bedetocht te onderne
men. De weg dien zij moesten volgen, leidde
echter door straten, die alles behalve tot de
votie stemden. Warmoesstraat en Nes waren
destijds centra van Amsterdamsch nachtleven
en zoowel vóór als na middernacht heerschte
er zoo'n rumoer, dat er niet aan gedacht kon
worden op die uren den omgang te houden.
Daar kwam nog bij, dat de pioniers van den
stillen omgang zelf begonnen te twijfelen aan
de juistheid van den door hen gevolgden weg.
Die twijfel was maar al te gerechtvaardigd,
want niet zoo heel lang daarna bleek, dat zich
in het archief van het Begijnhof een docu
ment bevond, waarin de Mirakelweg wèl juist
was aan-
gegeven.
In dit docu
ment, geda
teerd 16 Decem
ber 1651, verhaal-
de een zekere „Aga
tha Hendrix Loen (moe
der van Hendrick ende Pieter
Barentz van Hertoghvielt) dewelke
den .listen October lestleden 91 jaeren
haers ouderdoms gepasseert sijnde, haar
verstand ende memorie (God loff) noch wel
hebbende soe uiterlyck scheen ende bleeck,
dat sij in persoon voor de veranderinghe van
van deze stadt met haar moeder, suster ende
Broeder alle Woensdagen 's morgens ten vijff
ure, winter ende somer, in hagel snee ende
regen (wol en barrevoets) gewoon was, (gelyck
ook vele andere goede ende devote personen)
ter H. Stede haar devotye te houden ende H.
H- sacraficiën der Missen ter presenteeren,
ende het H. Sacament van Mirakel ter selve
plaetse te besoeken".
Verder verklaarde deze krasse oude dame,
die inderdaad over een wonderbaarlijk geheu
gen moet hebben beschikt, dat de Sacraments
processie trok van uit de H. Stede „langhs
de Calverstraet tot aan den Dam,, de Nieuwen-
dyck op, doorde Ramskoy, over de Nieuwe
Brugge ende door derselve steeghe, door de
wafmoesstraet en de Nes, over de Lange
brugge, door de Taxsteeghe tot in de Calver
straet voornoemt. Ende soo voorts om de H.
Stede".
In verband met de omgeving, waardoor de
bedevaartgangers moesten trekken, besloten de
initiatiefnemers van den stillen omgang, bij
wie zich intusschen de heeren A. G. Apol en
H. de Veer hadden gevoegd, den bedetocht in
het vroege morgenuur te houden. Uitgangs
punt werd het Bagijnhof, waar de deelnemers,
na den omgang volbracht te hebben, weer te
rug keerden om de H. Mis bij te wonen en te
Communiceeren.
Het scheen, alsof de vereerders van het H.
Sacrament van Mirakel op het bekend worden
van den juisten weg. gewacht hadden. In 1886,
toen voor het eerst de nieuwe route gevolgd
werd, steeg het aantal deelnemers onmiddel
lijk tot zeventig. Zelfs uit Haarlem kwamen
enkele vurige katholieken te voet naar de
Amstelstad om aan den rondgang deel te ne
meri. Hoogstmerkwaardig is van den beginne
af aan dit meeleven der katholieke Haarlem
mers met den spillen omgang geweest. Geen
enkel jaar ontbraken zij op het appèl
De trouw van katholiek Haarlem aan den
stillen omgang heeft zich bestendigd en be
reikte haar hoogtepunt toen voor een
klein aantal jaren de bisschop van Haarlem
zich bij de pelgrims voegde. Sindsdien gaat er
geen jaar voorbij, of ook Mgr. Aengenent zien
wij in alle stilte den bedetocht door oud-Am
sterdam volbrengen.
Van jaar tot jaar breidde de devotie tot het
H. Sacrament van Mirakel zich uit. Overal in
den lande werden afdeelingen van het Gezel
schap van den Stillen Omgang opgericht. Am
sterdam werd meer en meer, wat het ook in
het verleden geweest was, een mystiek een
trum van vurig en oprecht geloofsleven, de
geestelijke radiator van katholiek Nederland.
Dat de katholieken van Amsterdam in lief
de tot het Mirakel, dat hun stad eenmaal groot
en befaamd had gemaakt, voor de bedevaart
gangers van elders niet onderdeden, spreekt
vanzelf.
Zoo,is de stille omgang geworden to1 da'
zich jaarlijks herhalende, karakteristieke eve-
nement, dat de herinnering aan bet groote
wonder, dat in 1345 in een woning aan de
Kalverstraat gewrocht werd, levendig houdt.
Het visioen, dat Derkinderen
heeft gepenseeld op het doek,
dat thans is gekomen op de
plaats waarvoor het bestemd
was, de kerk van het Bagijnhof,
dat visioen van stralenden luis
ter, van burgerkracht, burger
macht en burgereenheid, is, zij
het in een anderen vorm, tot
werkelijkheid geworden.
De bezinning op het groote en
schoone, dat eenmaal levende
realiteit was in Amsterdam,
kan niet anders dan bevruch
tend werken op wat worden
gaat in het heden en in de
toekomst. In tijden van groot
en lichtend katholiek geloofs
leven, was de stille omgang
reeds een van de meest typische
kenmerken van onzen vromen
volksaard, die niet te koop
loopt met zijn innigste sen
timenten. In tijden van
nood en verdrukking smeulde die karakteris
tieke vroomheid voort als vuur onder de asch,
gereed om„ zoodra de duffe sfeer van het door
star nationalisme doortrokken Calvinisme zou
wijken, opnieuw en heviger op te vlammen.
En op den drempel van een nieuwen tijd
stroomt weer uit alle windstreken het katho
lieke volk van Nederland naar Amsterdam,
om daar ieder voor zich, maar in onverbreek
bare solidariteit, een heilige gemeenschap, het
H. Sacrament van Mirakel te vereeren.
Wij droomen van een nieuwe, en rechtvaar
diger maatschappij, roaar daarvoor is een an
ders gericht zijn van geest en hart noodig,
een opnieuw beleven van de groote geestelijke
De keerzijde van dezelfde antiek zilveren gedenkpen
ning, voorstellende Maximiliaan van Oostenrijk, die
het stadswapen begiftigt met den keizerskroon in 1488
realiteit, waarvan een groot deel van ons volk
innerlijk vervreemd is.
De stille omgang richt de geesten steeds op
nieuw op de groote en wonderbare realiteit
van den God, Die mensch onder de menschen
wilde zijn, en onder die ploeterende, zooveel
leed en zooveel teleurstelling dragende men
schen wilde wonen in de sublieme gedaante
van de edelste vruchten der aarde.
Zoo is de stille omgang het symbool van
een volk, dat biddend en hopend schrijdt door
den nacht van deze sombere jaren, naar den
lichtenden dageraad van een nieuwen tijd.
C. d. G.
Als een steenen herinnering aan het groote
katholieke verleden van Amsterdam en als een
zwijgend en indrukwekkend verwijt aan het
volk van deze stad, dat dit verleden te kwader
ure verzaakt had, heeft tot in het begin van
deze eeuw de kapel van de H. Stede in het
hart van de stad gestaan, op de plaats zelf
waar voor bijkans zes eeuwen de geconsacreer
de hostie, ongerept en ongeblakerd, koel als
dauw te midden van de vlammen van het
haardvuur werd gevonden. Ontluisterd en ver
waarloosd, beroofd van zijn altaren eri de
schilderstukken, die in kleurige beelden de
geschiedenis van het H. Mirakel verhaalden,
behield dit heiligdom tot het droevige einde
toe iets van de koninklijke gratie der gothische
bouworde. De slanke, speelsche kolonnetten.
die het in sierlijke spitsbogen sluitende gewelf
schraagden, de hooge vensters, waaruit de war
me, kleurrijke gebrandschilderde ramen, door
de eeuwen heen veronachtzaamd en vaal ge
worden reeds eerder waren weggebroken
vervangen te worden door kille, grijze ruiten,
het ranke pittoreske torentje, dat uit den nok
van het dak oprees, waren het eenige, dat door
den storm van de reformatie werd gespaard
Het moet moeite gekost hebben zich in dit
laatste stadium van de geschiedenis der Hei
lige stede wier naam men zelfs geroofd had
en vervangen door de prozaische en leelijke
aanduiding van Nieuwe Zijdskapel in zijn
verbeelding te realiseeren, dat dit onttakelde,
vervuilde, wrakke gebouwtje eens het stra
lende middelpunt is geweest van het geloofs
leven van Amsterdam, de geheimzinnige mag
neet, die van heinde en ver de pelgrims trok
naar de boorden van den Amstel, op wonder
bare wijze geheiligd door het mirakel van 1345.
En toch heeft de kapel van de Heilige Stede
eeuwenlang het middelpunt gevormd van een
zeer schoonen vorm van vereering van het
H. Sacrament.'
De geschiedenis van de Heilige Stede is
kon het anders geheel verweven met de ge
schiedenis van het mirakel van Amsterdam
En omdat de.documenten en getuigenissen om
trent dit wonder talrijker, zijn dan van welk
ander geschiedkundig feit in die 'tijden. (Niet
ten onrechte slaakt Prof. Dr. Brugmans in zijn
standaardwerk over de geschiedenis van Am
sterdam de verzuchting, dat '"dien waarlijk
alle historische feiten z0° g°ed waren gedocu
menteerd als het mirakel van Amsterdam, het
geschiedkundig onderzoek heel wat eenvoudi
ger zou zijn!) weten wij ook van de geschiede
nis der Heilige Stede heel wat af.
Geschiedenis van de Heilige Stede is zeer
bewogen geweest. Tot tweemaal toe is de kapel
door brand vernield en bij een van deze
twee gelegenheden herhaalde zich het mirakel,
want opnieuw werd, toen het geheele heilig
dom door de vlammen was geteisterd, het H.
Sacrament ongeschonden teruggevonden, ter
wijl de zijden dwaal, die de monstrans om
hulde zelfs niet bleek te zijn geschroeid en
tenslotte is zij iri 1908 door sloopershanden
met den grond gelijk gemaakt.
De kapel moet, volgens oorkonden die tien
jaar geleden door Di. Joh. C Breen, archiva
ris van Amsterdam, ontdekt zijn In een car-
tularium van het archief van het Haagsch
kapittel, vrijwel onmiddellijk na de wonderbare
gebeurtenissen zijn gebouwd.
In een van deze oorkonden verklaart althans
de plaatsvervanger van den bisschop van
Utrecht, in het jaar 1347 op den feestdag der
elf duizend maagden de kapel van de H. Stede
te hebben gewijd en geconsacreerd.
De „sproocspreker" van Hertog Albrecht van
Beieren, graaf van Holland, herinnert in zijn
lofdicht op het H. Sacrament van Mirakel aan
dezen kerkbouw:
Sint wordt dat Sacrament verheven,
Ende menroaecter een oapel ash
Over thuus al sonder sneven
Daer 't sacrament was in gebleven."
Het kerkgebouwtje, dat uit drie beuken van
ongeveer gelijke hoogte bestond, was van bin
nen rijk gestoffeerd.
Verschillende Gilden hadden er hun altaren.
Voorts bezat deze kerk een reeks van schilder
stukken, vervaardigd door Jacob Cornelisz. van
Oostzanen, waarop de geschiedenis van het
mirakel stond afgebeeld. Enkele sterk ge
havende en verkleurde fragmenten van deze
schilderstukken, die naar het oordeel van Dr.
Sterck een polyptiek hebben gevormd, zijn ons
nog bewaard gebleven en berusten thans nog
in de pastorie van de Nieuwe Kerk. Het merk
waardige hiervan is nu, dat deze fragmenten
een bijzonder groote overeenkomst vertoonen
met de prentjes, die door Boëtius a Bolswert
zijn gesneden voor het boekje, dat in 1639 door
Leonardus Marius, den bekenden pastoor van
het Bagijnhof, werd uitgegeven onder den titel
„Amstelredam's eer ende opcomen".
Deze treffende gelijkenis kon onmogelijk toe
vallig zijn geweest en daardoor neemt men
dan ok aan dat Boëtius a Bolswert zijn prent
jes gesneden heeft naar de schilderingen, die
de muurvlakken van de Heilige Stede hebben
gesierd. Van een deel dezer prentjes geven wij
hieronder een reproductie.
Zoodoende is het mogelijk zich voor te stel
len hoe de schildering in de Heilige Stede er
ongeveer moet hebben uitgezien.
Wij kunnen niet nalaten, aan het einde van
deze beschouwingen onzen dank te betuigen
aan Mgr. Dr. G. C. van Noor.t, die zoo welwil
lend was ons toe te laten tot het archief in het
Bagijnhof, waar wij veel materiaal hebben ge
vonden voor deze artikelen en de illustratie
daarvan,
In het midden van de pagina: Altaarkussen
uit de Heilige Stede, dat nog op het Bagijnhof
wordt bewaard. Onder aan de pagina: Gravures,
waarmede Boëtius i Bolswert het boekje van
pastoor Marius ltAmstelredams eer ende
opcomen" verluchtte en die de geschiedenis
van het Mirakel weergeven. Deze gravures zijn
hoogstwaarschijnlijk gemaakt naar de schilderij
van Jacob Cornelisz. van Oostzanen in de
Heilige Stede.
Iri.
pen;
U