I 1 UIT DE GESCHIEDENIS DER H. STEDE mmm „EEN SNOER VAN GEBED DOOR DE EEUWEN". bii| DE VERWOESTING IN HEILIGE PLAATS. DE Be ü>ttUe Omgang broeger en nu Antiek zilveren gedenkpenning, vervaardigd door PAbeelc en voorstellende Graaf Willem van Holland die in 1342 Amsterdam het stadswapen schonk. Er schuilt in den wonderbaarlijk snellen groei van den nachtelijken stillen omgang door Am sterdam's oudste wijken, ter eere van het H. Sacrament van Mirakel iets providentieels. Het is opzichzelf bezien, nauwelijks te verklaren, hoe de simpele daad van enkele Amsterdam- sche Katholieken, die in 1880 het plan opvat ten door de straten van Amsterdam, waar voor eeuwen de mirakel processie, met in haar mid den de stralende monstrans, overhuifd door een statig golvend baldakijn, was geschreden, een bedevaart te ondernemen, in een halve eeuw tijds is uitgegroeid tot een massale maar ingetogen geloofsbelijdenis van vele tiendui zenden uit alle streken des lands. Moet dit verschijnsel op de eerste plaats worden toegeschreven aan de behoefte van de Katholieken in deze lage landen, om te getui gen van hun vast en mannelijk geloof aan de waarachtigheid van dit Heilig Sacrament, dat in Amsterdam een reeks van mirakelen wrochtte en daardoor aan deze bevoorrechte stad „eer ende opcomen" verschafte? Of moet de oorzaak van dezen verblijdenden groei niet daarin gezocht worden, dat de stille omgang zich zoo uitstekend aanpast bij de altijd iet wat in-zich-zelf gekeerde vroomheid, die zoo bij uitstek karakteristiek is voor de Katholie ken in onze Noordelijke gewesten, in wier midden de „moderne devotie" haar hoogsten bloei bereikte en het prachtige monument van Noord-Nederlandsche vroomheid ontstond, dat de^.-plmitatio Christi" heet. Het katholicisme in deze gewesten heeft althans in de laatste drie eeuwen steeds een min of meer strijd baar, soms zelfs strijdlustig karakter gehad. De positie, waarin de Katholieken na de hervorming kwamen te verkeeren, dwong hen tot een altijd parate strijdvaardigheid, die nooit mocht verslappen. Onder den druk der omstandigheden zijn de begrippen „katholieke actie" en „strijd" als 't ware synoniemen ge worden, hetgeen niet steeds in het voordeel was van de katholieke actie. In dit licht be zien, valt het ook te begrijpen, dat de eman cipatie der katholieken altijd meer van poli tieke dan van cultureele beteekenis is geweest en dat de cultureele emancipatie eerst zeer laat en aarzelend de politieke is gevolgd. Oppervlakkig redeneerend zou men geneigd zijn den groei van den stillen omgang toe te schrijven aan de behoefte der Nederlandsche katholieken, om te getuigen, te demonstree- ren. Maar zoodra men deze opvatting toetst aan het karakter van den stillen omgang, blijkt haar onhoudbaarheid. Want fde stille omgang js ten eenenmale geen demonstratie en beoogt geen machtsvertoon. Integendeel is de stille omgang de uiting van een zeer persoonlijke en individueele devotie, die haar massaal ka rakter uitsluitend dankt aan de min of meer toevallige omstandigheid, dat deze devotie leeft in tienduizenden harten en zielen. Sinds de oprichting van het Gezelschap van den Stillen Omgang, in alle verborgenheid en onopgemerkt zelfs door het gros hunner eigen geloofsgenooten, voor het eerst weer den be detocht ondernamen, die door de eeuwen heen in vergetelheid en in onbruik was geraakt, is de stille omgang niet van aard veranderd, hoe wel het gevaar daarvoor toen de deelne. mers uit alle oorden van het land naar Am sterdam toestroomden, met veel godsvrucht ongetwijfeld, maar niet steeds met het juiste inzicht in het wezen van dezen merkwaar- digen nachtelijken rondgang over den grond van Amsterdam, door het mirakel geheiligd meer dan eens aanwezig is geweest. Het doel van den stillen omgang is nooit geweest een zoo groot mogelijk getal bede vaartgangers naar Amsterdam te trekken. In tegendeel heeft de geweldige toename van het aantal pelgrims in de latere jaren de bestuur- deren van het Gezelschap van den Stillen Om gang wel eens met zorg vervuld, omdat zij daarvan een aantasting van het karakter van deze schoone devotie vreesden. Het is dan ook geenszins toevallig, dat de uitnoodigingen, die in de eerste jaren in zeer beperkt getal wer den gericht tot dezen of genen katholiek, van wien men vermoedde of wist, dat hij een ver eerder was van het mirakel van Amsterdam, het opschrift „ver trouwelijk"' droegen en dat den oprichters de schrik om het hart sloeg, toen omtrent den eersten gezamenlijken rond gang een mededeeling in de pers verscheen. De Stille Omgang had een dergelijke „reclame" niet noo- dig. Om het met 'n heel modem woord te zeggen, de stille om gang was gebaseerd op het be ginsel van den cellenbouw. De geschiedenis heeft bewe zen, dat dit beginsel inderdaad het juiste was. Want ondanks dit principe, heeft de devotie tot het Heilig Sacrament van Mirakel een wonderbaarlijke vlucht genomen en dank zij dit beginsel is het wezen van den stillen omgang ongerept be waard gebleven, zoodat de sta tuten van het Gezelschap van den Stillen Om gang nog altijd voorschrijven: „Iedere deel nemer behoort geheel in zichzelf gekeerd, bid- 4pnde, zonder uiterlijke teekenen, zelfstandig, zonder zich bij een vereeniging of groep te denken, den aangegeven weg te maken" Tocb is voor alle katholieken de stille om gang slechts een zwakke afschaduwing van den luister, waarmee de Mirakel-processie eertijds door Amsterdam schreed en voor hen wordt de stille omgang ten onrechte een zwij gend protest tegen de openbare verloochening van een groot en stralend katholiek verleden. Deze opvatting moge op een misverstand berusten, zij is er niet minder begrijpelijk om. Want in ieder van ons leven toch nog de her innering aan en het heimwee naar dat groote verleden, waarin ook in Amsterdam het leven zooveel schooner, kleurrijker, uitbundiger en vromer was dan thans. De „zucht naar schoo ner leven" is ook ons ingeschapen en paart zich aan de glanzende herinnering aan een tijdperk, waarin het leven inderdaad schooner en voller was. Niet, dat de menschen toen in dividueel zooveel beter waren dan thans. Daar omtrent geven de ons bewaard gebleven re keningen van den Schout geheel andere in lichtingen. De Amsterdammers waren in de middeleeuwen een tamelijk ruw en weerbar stig volkje en weerbarstigheid is nog een van de meest kenmerkende Amsterdamsdhe karaktertrekken dat het herhaaldelijk met den schout aan den stok had en op alle mo gelijke manieren uit den band sprong. Maar juist die voortdurende felle spanning, tus- schen het groote godsdienstige ideaal, dat heel het maatschappelijke en openbare leven door trok als zonlicht dat door een geslepen kristal valt en breekt in een wonderbare schakeering van kleuren, en het bonte alledaagsche leven, met zijn vele menschelijke tekortkomingen en fouten, gaf in het middeleeuwsche leven ook in Amsterdam zijn wondere bekoring. De De Nieuwezijds Kapel in haar laatste stadium, naar een potloodteekening uit 1908. edele, blinkende luister van de oude Amster- damsche Mirakel-processie, getemperd door de glanzende sluiers van een brozen voorjaars nevel, heeft Derkinderen als in een visioen voor onze oogen doen herleven, en wie zou dien luister niet hersteld willen zien? Maar de stille omgang is niet alleen maar een flauwe afschaduwing van deze processie. Hij is meer dan dat: de voortzetting van een schoone en zinrijke traditie, die ook reeds be stond, toen de Mirakel-processie nog onge hinderd kon trekken door de versierde stra- ten, de wijde pleinen en de kade van het IJ, waar tallooze schepen gemeerd lagen. Altijd, zoo ver als menschenheugenis reikt, heeft in Amsterdam een stille omgang ter eere van het Heilig Mirakel bestaan. De eeuwen door zijn vrome voeten den weg ge gaan rond de Heilige Stede, en dit juist slem- pelt den stillen omgang tot een zoo typisch Noord. Nederland sche devotie, Weliswaar dit vrome bruik in latere eeuwen vrijwel geheel in onbruik geraakt, omdat langzamerhand de juiste te vol gen weg vergeten werd, maar zooals een rivier soms plotseling onder den aardkorst verdwijnt om een eind verder- weer breeder en majestueuzer uit te stroo men, zoo is ook deze oude en eerbiedwaardige traditie weer herleefd krachtiger en algemee- ner dan ooit te voren. Zonder deze oude, uit onzen tot stilte en inkeer geneigden volksaard gegroeide, tradi tie, zou de bloei van den stillen omgang in dezen tijd nauwelijks te begrijpen zijn. Als een snoer van gebed verbindt de stille omgang over de eeuwen heen een sterk en afgerond verleden met het moeizame en dik wljls chaotisch lijkende begin van een nieu wen tijd. Twee geboren en getogen Amsterdammers, die in het hart van de stad naar den weg vragen, dat is inderdaad iets zeldzaams. Toch is dit omstreeks 1880 gebeurd. Die twee Am- sterdommers heetten J. J. Lousbergh en C. A. J. Elsenburg, en de weg dien. zij zocjjtan was de Mlrakelweg. Het zonderlinge was,' ëtï niemand hen daarbij scheen te kunnen bel pen. Hier en daar was weliswaar een enkele katholieke Amsterdammer, die in het bezit be weerde te zijn van een authentieke opgave van den processieweg, maar deze opgaven liepen onderling zeer sterk uiteen en konden dus onmogelijk allemaal juist zijn. Bovendien maakten verschillende bezitters van een docu ment, waarop dan z.g. de weg, dien de Mira kei-processie oudtijds had gevolgd, stond aan gegeven, daarvan een soort fabrieksgeheim dat zij voor geen geld ter wereld openbaarden. Voor zoover in de tweede helft der vorige eeuw de stille omgang dan ook nog beoefend werd, deed ieder dat op z'n eigen manier. De enkelingen die de oude traditie nog in eere hielden, volgden ieder een andere route. On getwijfeld met veel moeite, wist de heer Lous bergh in het jaar 1880 een afschrift van den Mirakel weg in handen te krijgen, die achteraf al even onjuist bleek te zijn als elk ander document van dien aard, die deze en gene bewaarden. Maar het is soms noodzakelijk om te ver dwalen, ten einde den juisten weg te kunnen vinden, en als de stichters van het Gezelschap van den Stillen Omgang niet begonnen wa ren in de verkeerde richting te loopen, zou niemand op het denkbeeld zijn gekomen hen te waarschuwen, dèt zij in de verkeerde rich ting liepen en dat de juiste weg dus een an dere was. Het afschrift dat de heer Lousbergh had weten te bemachtigen, vermeldde, dat de omgang begonnen moest worden bij de Hei lige Stede en dat men dan driemaal om de Oude Kerk en de Olafskapel moest heenloo- pen om ten slotte via Warmoesstraat en Nes weer terug te keeren naar het punt van uit gang. Daags na het Mirakelfeest in 1880 togen de heeren Lousbergh en Elsenburg in het avond lijk uur op pad om den bedetocht te onderne men. De weg dien zij moesten volgen, leidde echter door straten, die alles behalve tot de votie stemden. Warmoesstraat en Nes waren destijds centra van Amsterdamsch nachtleven en zoowel vóór als na middernacht heerschte er zoo'n rumoer, dat er niet aan gedacht kon worden op die uren den omgang te houden. Daar kwam nog bij, dat de pioniers van den stillen omgang zelf begonnen te twijfelen aan de juistheid van den door hen gevolgden weg. Die twijfel was maar al te gerechtvaardigd, want niet zoo heel lang daarna bleek, dat zich in het archief van het Begijnhof een docu ment bevond, waarin de Mirakelweg wèl juist was aan- gegeven. In dit docu ment, geda teerd 16 Decem ber 1651, verhaal- de een zekere „Aga tha Hendrix Loen (moe der van Hendrick ende Pieter Barentz van Hertoghvielt) dewelke den .listen October lestleden 91 jaeren haers ouderdoms gepasseert sijnde, haar verstand ende memorie (God loff) noch wel hebbende soe uiterlyck scheen ende bleeck, dat sij in persoon voor de veranderinghe van van deze stadt met haar moeder, suster ende Broeder alle Woensdagen 's morgens ten vijff ure, winter ende somer, in hagel snee ende regen (wol en barrevoets) gewoon was, (gelyck ook vele andere goede ende devote personen) ter H. Stede haar devotye te houden ende H. H- sacraficiën der Missen ter presenteeren, ende het H. Sacament van Mirakel ter selve plaetse te besoeken". Verder verklaarde deze krasse oude dame, die inderdaad over een wonderbaarlijk geheu gen moet hebben beschikt, dat de Sacraments processie trok van uit de H. Stede „langhs de Calverstraet tot aan den Dam,, de Nieuwen- dyck op, doorde Ramskoy, over de Nieuwe Brugge ende door derselve steeghe, door de wafmoesstraet en de Nes, over de Lange brugge, door de Taxsteeghe tot in de Calver straet voornoemt. Ende soo voorts om de H. Stede". In verband met de omgeving, waardoor de bedevaartgangers moesten trekken, besloten de initiatiefnemers van den stillen omgang, bij wie zich intusschen de heeren A. G. Apol en H. de Veer hadden gevoegd, den bedetocht in het vroege morgenuur te houden. Uitgangs punt werd het Bagijnhof, waar de deelnemers, na den omgang volbracht te hebben, weer te rug keerden om de H. Mis bij te wonen en te Communiceeren. Het scheen, alsof de vereerders van het H. Sacrament van Mirakel op het bekend worden van den juisten weg. gewacht hadden. In 1886, toen voor het eerst de nieuwe route gevolgd werd, steeg het aantal deelnemers onmiddel lijk tot zeventig. Zelfs uit Haarlem kwamen enkele vurige katholieken te voet naar de Amstelstad om aan den rondgang deel te ne meri. Hoogstmerkwaardig is van den beginne af aan dit meeleven der katholieke Haarlem mers met den spillen omgang geweest. Geen enkel jaar ontbraken zij op het appèl De trouw van katholiek Haarlem aan den stillen omgang heeft zich bestendigd en be reikte haar hoogtepunt toen voor een klein aantal jaren de bisschop van Haarlem zich bij de pelgrims voegde. Sindsdien gaat er geen jaar voorbij, of ook Mgr. Aengenent zien wij in alle stilte den bedetocht door oud-Am sterdam volbrengen. Van jaar tot jaar breidde de devotie tot het H. Sacrament van Mirakel zich uit. Overal in den lande werden afdeelingen van het Gezel schap van den Stillen Omgang opgericht. Am sterdam werd meer en meer, wat het ook in het verleden geweest was, een mystiek een trum van vurig en oprecht geloofsleven, de geestelijke radiator van katholiek Nederland. Dat de katholieken van Amsterdam in lief de tot het Mirakel, dat hun stad eenmaal groot en befaamd had gemaakt, voor de bedevaart gangers van elders niet onderdeden, spreekt vanzelf. Zoo,is de stille omgang geworden to1 da' zich jaarlijks herhalende, karakteristieke eve- nement, dat de herinnering aan bet groote wonder, dat in 1345 in een woning aan de Kalverstraat gewrocht werd, levendig houdt. Het visioen, dat Derkinderen heeft gepenseeld op het doek, dat thans is gekomen op de plaats waarvoor het bestemd was, de kerk van het Bagijnhof, dat visioen van stralenden luis ter, van burgerkracht, burger macht en burgereenheid, is, zij het in een anderen vorm, tot werkelijkheid geworden. De bezinning op het groote en schoone, dat eenmaal levende realiteit was in Amsterdam, kan niet anders dan bevruch tend werken op wat worden gaat in het heden en in de toekomst. In tijden van groot en lichtend katholiek geloofs leven, was de stille omgang reeds een van de meest typische kenmerken van onzen vromen volksaard, die niet te koop loopt met zijn innigste sen timenten. In tijden van nood en verdrukking smeulde die karakteris tieke vroomheid voort als vuur onder de asch, gereed om„ zoodra de duffe sfeer van het door star nationalisme doortrokken Calvinisme zou wijken, opnieuw en heviger op te vlammen. En op den drempel van een nieuwen tijd stroomt weer uit alle windstreken het katho lieke volk van Nederland naar Amsterdam, om daar ieder voor zich, maar in onverbreek bare solidariteit, een heilige gemeenschap, het H. Sacrament van Mirakel te vereeren. Wij droomen van een nieuwe, en rechtvaar diger maatschappij, roaar daarvoor is een an ders gericht zijn van geest en hart noodig, een opnieuw beleven van de groote geestelijke De keerzijde van dezelfde antiek zilveren gedenkpen ning, voorstellende Maximiliaan van Oostenrijk, die het stadswapen begiftigt met den keizerskroon in 1488 realiteit, waarvan een groot deel van ons volk innerlijk vervreemd is. De stille omgang richt de geesten steeds op nieuw op de groote en wonderbare realiteit van den God, Die mensch onder de menschen wilde zijn, en onder die ploeterende, zooveel leed en zooveel teleurstelling dragende men schen wilde wonen in de sublieme gedaante van de edelste vruchten der aarde. Zoo is de stille omgang het symbool van een volk, dat biddend en hopend schrijdt door den nacht van deze sombere jaren, naar den lichtenden dageraad van een nieuwen tijd. C. d. G. Als een steenen herinnering aan het groote katholieke verleden van Amsterdam en als een zwijgend en indrukwekkend verwijt aan het volk van deze stad, dat dit verleden te kwader ure verzaakt had, heeft tot in het begin van deze eeuw de kapel van de H. Stede in het hart van de stad gestaan, op de plaats zelf waar voor bijkans zes eeuwen de geconsacreer de hostie, ongerept en ongeblakerd, koel als dauw te midden van de vlammen van het haardvuur werd gevonden. Ontluisterd en ver waarloosd, beroofd van zijn altaren eri de schilderstukken, die in kleurige beelden de geschiedenis van het H. Mirakel verhaalden, behield dit heiligdom tot het droevige einde toe iets van de koninklijke gratie der gothische bouworde. De slanke, speelsche kolonnetten. die het in sierlijke spitsbogen sluitende gewelf schraagden, de hooge vensters, waaruit de war me, kleurrijke gebrandschilderde ramen, door de eeuwen heen veronachtzaamd en vaal ge worden reeds eerder waren weggebroken vervangen te worden door kille, grijze ruiten, het ranke pittoreske torentje, dat uit den nok van het dak oprees, waren het eenige, dat door den storm van de reformatie werd gespaard Het moet moeite gekost hebben zich in dit laatste stadium van de geschiedenis der Hei lige stede wier naam men zelfs geroofd had en vervangen door de prozaische en leelijke aanduiding van Nieuwe Zijdskapel in zijn verbeelding te realiseeren, dat dit onttakelde, vervuilde, wrakke gebouwtje eens het stra lende middelpunt is geweest van het geloofs leven van Amsterdam, de geheimzinnige mag neet, die van heinde en ver de pelgrims trok naar de boorden van den Amstel, op wonder bare wijze geheiligd door het mirakel van 1345. En toch heeft de kapel van de Heilige Stede eeuwenlang het middelpunt gevormd van een zeer schoonen vorm van vereering van het H. Sacrament.' De geschiedenis van de Heilige Stede is kon het anders geheel verweven met de ge schiedenis van het mirakel van Amsterdam En omdat de.documenten en getuigenissen om trent dit wonder talrijker, zijn dan van welk ander geschiedkundig feit in die 'tijden. (Niet ten onrechte slaakt Prof. Dr. Brugmans in zijn standaardwerk over de geschiedenis van Am sterdam de verzuchting, dat '"dien waarlijk alle historische feiten z0° g°ed waren gedocu menteerd als het mirakel van Amsterdam, het geschiedkundig onderzoek heel wat eenvoudi ger zou zijn!) weten wij ook van de geschiede nis der Heilige Stede heel wat af. Geschiedenis van de Heilige Stede is zeer bewogen geweest. Tot tweemaal toe is de kapel door brand vernield en bij een van deze twee gelegenheden herhaalde zich het mirakel, want opnieuw werd, toen het geheele heilig dom door de vlammen was geteisterd, het H. Sacrament ongeschonden teruggevonden, ter wijl de zijden dwaal, die de monstrans om hulde zelfs niet bleek te zijn geschroeid en tenslotte is zij iri 1908 door sloopershanden met den grond gelijk gemaakt. De kapel moet, volgens oorkonden die tien jaar geleden door Di. Joh. C Breen, archiva ris van Amsterdam, ontdekt zijn In een car- tularium van het archief van het Haagsch kapittel, vrijwel onmiddellijk na de wonderbare gebeurtenissen zijn gebouwd. In een van deze oorkonden verklaart althans de plaatsvervanger van den bisschop van Utrecht, in het jaar 1347 op den feestdag der elf duizend maagden de kapel van de H. Stede te hebben gewijd en geconsacreerd. De „sproocspreker" van Hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, herinnert in zijn lofdicht op het H. Sacrament van Mirakel aan dezen kerkbouw: Sint wordt dat Sacrament verheven, Ende menroaecter een oapel ash Over thuus al sonder sneven Daer 't sacrament was in gebleven." Het kerkgebouwtje, dat uit drie beuken van ongeveer gelijke hoogte bestond, was van bin nen rijk gestoffeerd. Verschillende Gilden hadden er hun altaren. Voorts bezat deze kerk een reeks van schilder stukken, vervaardigd door Jacob Cornelisz. van Oostzanen, waarop de geschiedenis van het mirakel stond afgebeeld. Enkele sterk ge havende en verkleurde fragmenten van deze schilderstukken, die naar het oordeel van Dr. Sterck een polyptiek hebben gevormd, zijn ons nog bewaard gebleven en berusten thans nog in de pastorie van de Nieuwe Kerk. Het merk waardige hiervan is nu, dat deze fragmenten een bijzonder groote overeenkomst vertoonen met de prentjes, die door Boëtius a Bolswert zijn gesneden voor het boekje, dat in 1639 door Leonardus Marius, den bekenden pastoor van het Bagijnhof, werd uitgegeven onder den titel „Amstelredam's eer ende opcomen". Deze treffende gelijkenis kon onmogelijk toe vallig zijn geweest en daardoor neemt men dan ok aan dat Boëtius a Bolswert zijn prent jes gesneden heeft naar de schilderingen, die de muurvlakken van de Heilige Stede hebben gesierd. Van een deel dezer prentjes geven wij hieronder een reproductie. Zoodoende is het mogelijk zich voor te stel len hoe de schildering in de Heilige Stede er ongeveer moet hebben uitgezien. Wij kunnen niet nalaten, aan het einde van deze beschouwingen onzen dank te betuigen aan Mgr. Dr. G. C. van Noor.t, die zoo welwil lend was ons toe te laten tot het archief in het Bagijnhof, waar wij veel materiaal hebben ge vonden voor deze artikelen en de illustratie daarvan, In het midden van de pagina: Altaarkussen uit de Heilige Stede, dat nog op het Bagijnhof wordt bewaard. Onder aan de pagina: Gravures, waarmede Boëtius i Bolswert het boekje van pastoor Marius ltAmstelredams eer ende opcomen" verluchtte en die de geschiedenis van het Mirakel weergeven. Deze gravures zijn hoogstwaarschijnlijk gemaakt naar de schilderij van Jacob Cornelisz. van Oostzanen in de Heilige Stede. Iri. pen; U

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 2