.GROOTSTE vMIDDELDE. PAUSELIJK SCHRIJVEN OVER DE GRAAL. DE „PRINSES JULIANA" IN BOTSING MET EEN DEENSCH SCHIP. GRÏNDBAGGERBEDRIJF TE LINNE. MAANDAG 1 JULI 1935 RAPPORT DER COMMISSIE- BEUMER. Goedkeuring van haar iverken en streven. Drie gewonden, waarvan een ernstig. DE PASSAGIERS VAN HET NED. SCHIP AAN LAND GEZET. ROME-REIS. DE GRAALTENTOONSTELLING TE LONDEN. INDEELING DIENSTPLICH TIGEN LICHTING 1936. NOOD DER NEDERLANDSCHE HAVENS. Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel bepleit noodzaak van onmiddellijke maatregelen. ERNSTIGE BOTSING OP EEN KRUIS PUNT TE NOORDWIJKERHOUT. DE EFFECTENDIEFSTAL TE WORMERVEER. Geen ontoelaatbare concurrentie met het particuliere bedrijf. Financieele regeling met den leider van het bedrijf dient op meer bevredigende basis te worden gesteld. ROODE KRUISWEDSTRIJDEN. IN EEN WASCHKETEL VERDRONKEN te verwachten was, lokt de toe an de nieuwe methode van zetel- g ook voor de grootere gemeenten commentaar uit, vooral nu speciaal D. A. P. op opvallende wijze van het nieuwe stelsel profiteerde. Dat de resul taten van de eerste toepassing bij de gemeenteraadsverkiezingen min of meer opvallend moesten zijn, stond trouwens van te voren vast. De overgang van het eene stelsel naar het andere gaat nu eenmaal met schokken en schokjes gepaard. Zoo kon het gebeuren, dat speciaal de S. D. A. P. ver geleken met 1931 een zetelwinst behaalde, die in geen verhouding staat met den vooruitgang in stemmental. In Rotterdam sprong zij van 15 op 20, in Amsterdam van 16 op 17ondanks teruggang in stem menpercentage: ware ook reeds in 1931 het zelfde stelsel van de grootste gemiddelden toegepast, dan zou Rotterdam voor de S- D. A. P- een vooruitgang hebben getoond van 18 op 20 (en dan nog alleen dank zij de K. D. P.) en Amsterdam een teruggang van 18 op 17. Men moet zich door tijdelijke overgangsverrassingen niet al te zeer laten beinvloeden. Vooral niet, omdat het stelsel der groot ste gemiddelden ongetwijfeld het meest bil lijke is en het meest in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, dat overi gens in de praktijk nooit tot de uiterste consequentie kan worden doorgevoerd. De „Nederlander", die bezwaar maakt tegen het stelsel der grootste gemiddelden, er kent, dat in theorie daarvoor „misschien wel het meest" te zeggen is. Ook uit andere kringen, die destijds tegen de invoering van het stelsel opponeerden, klonk sinds dien nu en dan een sympathieker geluid. Het stelsel geeft inderdaad de zetels aan den meest betalende. En het is ons dan ook een raadsel, dat de „Rotterdammer" als 't ware in 't voorbijgaan even vaststelt, dat het stelsel van het grootste gemiddelde aan de groote partijen eenige „onbetaalde" zetels in den schoot werpt- Bij ieder ander stelsel, met name bij dat van het grootste overschot, wordt als regel veel minder per zetel betaald dan bij het stelsel van het grootste gemiddelde. Als men zetels, waar voor men gemiddeld b-v. 5000 betaalt ge deeltelijk „onbetaald" noemt, wat dan te zeggen van een stelsel, dat, terwijl er par tijen zijn die 5000 stemmen per zetel be talen kunnen, de zetels toewijst aan een partij, die b.v. slechts 4000 stemmen per zetel betaalt? Volgaarne zouden wij aan onze anti-revo lutionaire broeders b.v. in Rotterdam en Amsterdam een zetel meer hebben gegund: maar hadden ze hem gekregen, dan zou de evenredigheid verder zoek zijn geweest, dan thans het geval is. Men moet dan ook wel totaal blind zijn voor de werkelijkheid, om met het „Handelsblad" te kunnen schrijven: „De evenredigheid is hier (bij het stelsel van het grootste gemiddelde) vrijwel b ij z a a k geworden, hoofdzaak daarentegen het gewin voor de groote partijen". Het woordje „vrij wel" duidt gelukkig aan, dat de schrijver y^n zijn insinuatie niet zoo bijzonder zeker as. Maar dan moet men ze zeker niet lan- ceeren, en vooral niet onder den verschen indruk van een miserabelen st ambusuitslag. Hier speelt echter de factor een rol, die objectieve beoordeeling van het aangevoch ten stelsel zoo moeilijk maakt, n.L de wijze, waarop dit in de volksvertegenwoordiging is aangenomen: door een socialistisch amen dement van den knappen mr. v. d. Bergh met steun van de andere „groote" partij, de katholieke, 't Is jammer, dat geen van de kleinere partijen ook maar eenige aandacht heeft gehad voor de verdienstelijke zijde van het stelsel, die ook door tegenstanders erkend wordt. Wil men met het „Handels blad" gewagen van hoop op gewin maar men doe dat liever niet dan ware er evenveel aanleiding om ook de vrees voor verlies in z'n gedachtengang te betrekken. Het uit evenredigheidsoogpunt meest bil lijke van het grootste gemiddelde is voor ons echter niet het voornaamste- Dat is, dat dit stelsel, de evenredigheid het best die nend, meteen een der groote nadeelen van de evenredige vertegenwoordiging tempert, nl. parlementaire machteloosheid van ons politieke leven door te groote versplinte ring. Het stelsel van het grootste gemid delde geeft het volle pond en ook niets meer aan de groote partqen, die ook de grootste verantwoordelijkheid hebben te aanvaarden. Dat het stelsel het mogelijk maakt, dat een partij of combinatie van op bepaalde voorname punten van bestuursbeleid homo gene partijen die b-v. 45 pet. der stem men haalt, de volstrekte meerderheid van de zetels bezet, is naar onze meening een verdienste. In het klassieke land van het parlementarisme bestaat de veelvuldig zich verwezenlijkende mogelijkheid, dat een partij, welke slechts een niet zoo bijzonder belangrijke minderheid van de stemmen haalt, de meerderheid van de zetels bezet en de bestuursverantwoordelijkheid moet aanvaarden. Men acht dit uit parlementair oogpunt een voordeel. Maar dan is het toch zeer zeker toe te juichen, dat een zeer be langrijke minderheid, bij ontbreken van een bestuursvaardige meerderheid, voor de verantwoordelijkheid wordt gesteld, de be stuurstaak te aanvaarden. Om het nadeel van een stelsel in casu de E. V. te verminderen en z'n voor- deelige werking te bevorderen, ware het naar onze meening zelfs te verdedigen, dat men van de meest billijke en consequente toepassing afstand deed. Zou men dan de gunstige werking niet mogen stimuleeren, juist door de meest bil lijke en consequente toepassing? Publicatie van het tweede deel eerst' daags tegemoet te zien. Naar wij vernemen is het tweede deel van het rapport der commissie van onderzoek be treffende crisismaatregelen, ingesteld bij K. B. van 19 Januari 1934 (commissie-Beumer) bij de Algemeene Landsdrukkerij ter perse ten einde gepubliceerd te worden. Het Hoofdbestuur van de „Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De Graal" schrijft ons het volgende: Zoo juist bereikte ons de verheugende mede- deeling, dat Z. H. Exc. mgr. J. D. J. Aenge- nent, bisschop van Haarlem, dezer dagen uit het Vaticaan een schrijven heeft mogen ont vangen, waarin op bijzondere wijze geprezen wordt de vitaliteit van genoemde meisjes organisatie en de vurige ijver harer leden (La vitalité de la Société elle-même et la ferveur des associées) en waarin verklaard wordt, dat zij verdient deel uit te maken van de Katholieke Actie (cette Société mérite de faire partie de 1'Action Catholique). Verder wordt in dat schrijven medegedeeld, dat de H. Vader „van ganscher harte" (de trés grand-coeur)" „een bijzonderen Aposto- lischen zegen" (une particulière Bénédiction Apostolique) verleent aan de Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De Graal" en al haar leden, die met zulk een heiligen ijver helpen en zich toewijden om in het volkrijke Haarlemsche Diocees uit te brei den en te versterken het gezegende rijk van Onzen Heer. (C'est de trés grand coeur, que Sa Sainteté envoie pour Vous-même et pour toutes cel les, qui vous aident et se dévouent avec tant d'ardeur k dilater et k révigorer dans votre Diocèse si peuplé le règne béni de Notre Seig neur, une particulière Bénédiction Aposto lique). Het is ten volle begrijpelijk, welk een blijd schap deze lofprijzing van den H. Vader in onze kringen zal verwekken en hoe rijk wij ons allen gevoelen met Zijn bijzonderen Zegen. Onze harten vloeien over van dankbaarheid en het is ons een vreugde onze aanhankelijk heid, onze liefde en onze trouw aan onzen H. Vader te vernieuwen. Verrijkt met Zijn Vaderlijken Zegen, be loven wfl Hem te zullen blijven werken met dezelfde toewijding en met denzelfden vurigen ijver, die door Hem zoozeer geprezen wordt, aan de uitbreiding en de versterking van het gezegende Rijk van Christus overeenkomstig de grondlijnen der Katholieke Actie, die wij aan Hem te danken hebben. Tot zoover het schrijven van het Hoofdbe stuur der Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De Graal". Ongetwijfeld zal men in breede kringen met groote voldoening kennis nemen van het bovenstaande, dat zeer zeker voor de Graal een krachtige aansporing zal %zijn, om haar zoo hpogst verdienstelijk en voor velen zoo uiterst belangrijk werk met steeds grooter, geestdrift en toewijding voor te zetten. Reuter seint ons uit Lonidien d.d. 29 Juni: Het Nederlandscbe ss. „Prinses Juliana" van de stoomvaart mij. „Zeeland", komende van Vlissinigen, is hedenavond nabij dien mond van de harven van Harwich in botsing gekomen met het Deenoohe s.s „Esfbjerg". Vacantiegan- gers te Maneiinigtree hoonden de botsing, die, naar zij verklaarden, met een hevigen siag ge paard ging. Hondenden andere menschen zagen de beide schepen tegen elkaar botsen. De „Prinses Juliana" heeft aan stuurboord zijde aanzienlijke schade opgekropen, doch het schip" kon de haven nog bereiken en heeft de passagiers aan land gezet. Onder de passagiers bevond zich ook een troep Engetoche padvinders. Een hiervan ver klaarde hedenavond, dat op het moment van de botsing de dekstoelen op het promenadedek aan splinters vlogen. Het Deensche schip keerde later eveneens met zijn passagiers terug. Door de autoriteiten wer den maatregelen, genomen voor het vervoer der passagiers met een ander sohip. Nader wordt nog geseind: Drie passagiers der „Prinses Juldana" zijn ge wend. Twee hunner konden na verbenden te zijn h/un reis naar Londen voortzetten. De derde, een vrouwelijke passagier, werd ernstig gewond en moest in het ziekenhuis woeden op genomen. Voor bezitters van kleinere beurzen. Naar Rome te gaan en den H. Vader te bezoeken, is vooral in den tegenwoordigen tijd een wensch van alle Jcatholieken. Maar helaas bq hoevelen kon deze wensdh geen werkelijk heid worden en bleef hij een droom! Om nu te trachten het ook aan bezitters van kleinere beurzen mogelijk te maken op een aangename manier de Eeuwige Stad te bezoeken heeft het Reisbureau Rotala Neer landica een reis van 10 dagen naar Rome, met bezichtiging van Luzern, Genua, Milaan en Freiburg i. Br., in elkaar gezet. Er wordt gelogeerd in prima hotels; er wor den autotochten in Rome gemaakt en er wor den geen nachttreinen gebruikt, maar bijzon der D-treinmateriaal dus doorloopende wagens. i De reis begint op Maandag 5 Augustus en eindigt op Woensdag 14 Augustus. Geopend door Aartsbisschop Hinsley. EEN „MISSIEBEWEGING". Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d. 26 Juni: Het woord „missie" wordt ook in de ka tholieke wereld vaak misbruikt. De eerste de beste zilverpapier-verzamelaar kan er „dik" mee doen. Velen, die beweren of door gewillige kranten laten beweren dat zij missie-arbeid verrichten, staan ten opzichte van missionarissen in dezelfde verhouding als in oorlogstijd de man, die knoopen aan uni formen naait ten opzichte van de soldaten in de loopgraven. Die man doet een nuttig werk door knoopen aan uniformen te naaien, maar hij moet zich niet laten voorstaan op zijn aandeel in de heldhaftigheid. Dr. Hinsley, de Aartsbisschop van West minster, heeft heden de Graal een „missie beweging" genoemd, en Dr. Hinsley heeft verstand van missies. Wanneer hij aan een Katholiek werk den eerenaam „missionary" geeft, dan bezigt hij geen hyperbool. Hem is de missie-arbeid te dierbaar en te heilig dan dat hij daarmede een beweging vereenzelvi gen zou, die zich zulk een onderscheiding niet waardig getoond heeft. Er wordt veel klapgeloopen zoowel op de heiligheid der Hei ligen als op den ijver der missionarissen; des te grooter de verdiensten van hen, die zonder zichzelf erop te laten voorstaan, door an deren als missionarissen geprezen worden. „Gij noemt uw beweging een „kruisvaart", zeide Dr. Hinsley heden bij de opening der Graal tentoonstelling in de Portland Rooms, aan Bakerstreet. „Dit wil zeggen dat zij een missie-beweging is. En dit spreekt tot mijn hart". In zeer welgekozen bewoordingen had de leidster, mej. van Kersbergen, den Aartsbis schop een welkom toegeroepen, en het doel der tentoonstelling geschetst. Bescheiden, en toch vol bezieling, had zij gesproken over het streven der Graalbewging, en over die heer lijke eerzucht der jeugd: de wereld niet een stad, een gewest, een land, maar de wereld! te veroveren voor Christus. Onder de ouderen zijn er, die goedmoedig lachen, en mismoedig het hoofd schudden. „De wereld!" mompelen zij, „Die jeugd toch....?" En zij willen haar niet veroveren voor een verre toekomst, maar bij wijze van spre ken voor morgen. „Die jeugd toch! Die jeugd toch! Maar 't is de ware, de eenig ware geest! Vorige geslachten hebben, als zij aan de toe komst dachten, streng afgebakend, wat zij hoopten te bereiken. Diegenen, die de helft daarvan ten slotte verwezenlijkten, achtten zich gelukkig. De meesten verwezenlijkten oneindig veel minder dan dat. Zij werden achtbare menschen, brave menschen en nut tige menschen; deze was gespecialiseerd in dezen en gene in genen tak van (neen, ik spot natuurlijk niet, maar bezig slechts onortho doxe uitdrukkingen) Christelijkheid; in som mige landen en sommige streken nam men werkelijk géén vooruitgang waar; er werden veel menschen bekeerd en er vielen veel"r!Sfc- schen a*; soms schenen de vooruitzichten goed en soms schenen ze niet goed te zijn; de oud geworden generatie, vervat in besturen en comité's wist niet, wat er van het Chris tendom worden zou, nu een nieuwe generatie meer voldoening dreigde te vinden in biosco pen en temüs courts dan in mazen en breien; des menschdoms slechtheid werd op de be- hoaglijkste wijze gehekeld alsof het een ver dienste was zijn naasten bij God te denun- ciëeren. Is dit alles niet een bewijs van de inner lijke malaise, die in den loop der jaren de heerschappij moet krijgen over menschen, die in hun jeugd slechts iets in plaats van alles durfden hopen. Maar daar is het nieuwe geslacht; daar zijn die jonge vrouwen en meisjes, die alles willen beriken, niet voor zich maar voor Christus en die het zoo spoedig mogelijk wil len beriken, liever morgen dan overmorgen en, als 't kan, vandaag nog. Natuurlijk wfl, bezadigden, weten het heel goed: „Dat gaat zóó maar niet Wat doet het ertoe, „of het zóó maar niet gaat?" Moeten wij de jeugd dwingen in het geestelijk tempo der ouderen? De jonge vrouwen en meisjes hebben rappere beenen en leniger lichamen; zij kunnen sneller loo- pen en hooger springen, Zoo zijn ook haar geesten. Waarom zouden wij haar lichamen wel, haar geweten niet het tempo der jeugd gunnen? Zij zullen onnoemelijk veel bereiken voor de zaak van Christus, doordat zij in haar jong enthousiasme en in haar jeugdigen moed alles bereiken willen. Kardinaal Bourne erkende dit. Hij begreep, dat de beweging, welke drie jaren geleden in Engeland gevestigd werd, iets anders was dan een „vereenigingspelerij", een „kransje" en dat dé ouderen, die het oprecht meenen met geloof en kerk, zich verheugen moesten over de bruisende geestdrift der jeugd, ge lijk grijze en gekerfde veteranen zich ver heugen als zij de jonge vurige recruten ju belend ten strijde zien trekken. Met dezelfde overtuiging als zijn voorgan ger heeft heden Aartsbisschop Hinsley zijn zegen gegeven aan het werk der Graal. Hij was gekomen zeide hij om te leeren en hij had geleerd, dat deze beweging „katho liek" was en dus een beweging van het ge zond verstand. Een missie-beweging, die spreken moest tot het hart van hem, die zoo veel van zijn arbeid en liefde gegeven had aan de Afrikaansche missies. En dat de Graal den „buitenlandschen missies" toegewijd is en hiervan op deze tentoonstelling blijk geeft door een hoogst belangrijke uitstalling, heeft haar na ,tot het missiehart van den Aarts bisschop gebracht. De leidster had, tegen het slot van haar welkomstrede, in het bijzonder gewag ge maakt van de devotie der Graal jegens de Engelsche Martelaren, Ook dit scheen Mgr. Hinsley diep te treffen. Hij ging er nader op in. Hij sprak over de heiligverklaring der Martelaren als over een aanmoediging tot de votie maar ook tot navolging. Navolging van den moed van den H. John van Rochester. Navolging van de blijmoedigheid van den II. Thomas More. Blijmoedigheid! Waarom aldus had de leidster gezegd waarom al die kleuren? Want kleurrijk is de Graal! Kleurrijk in haar kleeding, kleurrijk in haar decoraties, kleurrijk in het werk, dat haar leden ver vaardigen Waarom zoo kleurig en zoo kleurrijk? Omdat zei de leidster wij een jeugdbe weging zijn. Wij hebben de blijmoedig 4d der jeugd. Blijmoedigheid zingt. Kleuren zijn zang voor het oog. De kleurrijkheid voor de Graal is.nêen, niet een beginsel, want begin selen hebben meestal een adelaarsneus met een lorgnet erop de kleurrijkheid van de Graal is een uiting van blijheid, van opti misme, van hoop, van vertrouwen. En het was een kleurige tentoonstelling, welke de Aartsbisschop en de talrijke aan wezigen na de openingsplechtigheid te be zichtigen kregen. Zij is ondergebracht in drie groote zalen. Dezer dagen deelde ik reeds bij voorbaat, en in groote trekken, mede, wat er te zien zou zijn. Daaraan zij nog toege voegd dat de Nederlandsche stand een der grootste is en in hooge mate de belangstel ling gaande maakte zoowel van de bisschop pen als van de overige bezoekers. Wenschen betreffende inlijving De Ingeschrevenen voor den dienstplicht voor de lichting 1936, die hun wenschen met betrek king tot de inlijving niet reeds bij de keuring hebben opgegeven, of die iets anders zouden wenschen dan zij toen hebben medegedeeld, hebben tot 15 Juli 1935 gelegenheid, hun voor keur op te geven aan den commandant van het indeelingsdistrict. (Zij, die in de gemeente 's-Gravenhage voor den dienstplicht zijn inge schreven, moeten hun voorkeur opgeven aan den commandant van het Indeelingsdistrict ,,'s-Gravenhage", Raamweg lb te 's-Gravenhage. Het verdient in het algemeen aanbeveling dit schriftelijk te doen), of ter secretarie van de gemeente waar zij voor den dienstplicht zijn ingeschreven (in de gemeente 's-Gravenhage aan de Afdeeling Militaire Zaken, Kerkplein no 3). Deze voorkeur kan betreffen zoowel de indee ling bij de zeemacht of bij een bepaald korps, als het garnizoen, den tijd van opkomst en de opleiding tot officier of onderofficier. Voor sommige gevallen zijn bij de keuring bijzondere aanwijzingen verstrekt omtrent de wijze van aanmelding. Voor deze gevallen moe ten die bijzondere aanwijzingen stipt worden opgevolgd, ook al wijken zij af van hetgeen hierboven is te kennen gegeven. De hier be doelde bijzondere aanwijzingen hebben voor namelijk betrekking op vervroegde inlijving, indeeling bij den motordienst en opleiding tot reserve-officier-vlieger of reserve-officier-waar- nemer bij de luchtvaartafdeeling. Belanghebbenden behooren er rekening mede te houden, dat niet aan ieders wenschen kan worden voldaan. In die Zaterdag te Groningen voortge zette vergadering van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel werd op voorstel van het departement Den Haag bjj acclamatie de volgende motie aangenomen: De vergadering enz., kennisnemende van de crisis-omstandigheden, waarin de Neder landsche havens door de bultenlandsche po litiek de laatste jaren verkeeren, wenscht de aandacht van de regeering er op te vesti gen, dat de binnenkort verwachte verlaging van de loodsgelden nog slechts voor een deel het gyoote verschil in kosten tusschen Ne derlandsche en de havenplaatsen van nabu rige landen opheft en dat het dringende noodzaak blijft, zoo spoedig mogelijk te be slissen over het nemen van verdere maat regelen, welke de Nederlandsche havens in staat stellen de concurrentie met buitenland- sche zeehavens het hoofd te bieden. De ver gadering verzoekt het hoofdbestuur terzake diligent te willen zjjn. Motorrijder gedood. Zaterdagmiddag omstreeks 4 uur heeft op hot kruispunt Gooweg—Lamgelaam onder Noond- wijkerfaouit een aanrijding plaats gehad tussdhen een auto en een motorrijwiel, dat aan den be stuurder van het motorrijwiel het leven heeft gekost, terwijl zijn duo-passagier er met eendige lichte verwondingen afkwam. De motorrijder, L. T. uit Haarlem met als duo-passagier den heer de W. evemeenss uit Haarlem, kwam uit de Lange Laan en wilde het kruispunt oversteken. Hij had een vaart van ongeveer 60 K.M. per uur. Tegelijkertijd naderde uit die richting Noondwijkerhout een perscnenaupto bestuurd door den heer E. de G. uit Noordwijk. Auto en motorrijwiel kwamen op hetzelfde moment op het kruispunt en bemerkten elkaar, daar het uitzi-cht tengevolge van houtgewassen op dit kruispunt zeer slecht is, pos op het aller laatste moment. De auto trachtte nog naar links uit te wijken, doch een aanrijding wais onver mijdelijk. De motorrijder reed de auto in de rechterflank aan. De duopassagier werd van den motor over de straat geslingerd en bekwam een wande aan het voorhoofd en brak zijn duim. De bestuurder van het motorrijwiel sloeg tegen den weg en overfeed enkele ooigenbiikiken later. De dok toren iNekerk uit Noordwijk en Wöster uit Noordwijkerhout verleenden geneeskundige hulp. De politie heeft het lijk van den motor rijder, het motorrijwiel en de auto in beslag ge nomen,. In de Zaterdagavond gehoude nvergadering van aandeelhouders der Stroomverkoop M(j. „Zaanland", Is besloten het kapitaal van 300.000 te reserveeren. Zooals men weet be vinden zich de ontvreemde effecten in handen der Justitie. Ongeveer 150.000, zijnde de rest van het btf liquidatie vrijkomende bedrag, zal in ver houding van de aandeelhoudende gemeentes worden verdeeld, waarvan reeds een groot deel door de gemeenten als voorschot is opgeno men, welke voorschotten echter voorloopig als deposito-gelden worden beschouwd. Aan het tweede gedeelte van het verslag van de commissie uit de Tweede Kamer tot het instellen van een onderzoek naar de bij de schriftelijke en mondelinge gedachten- wisseling over het IXde hoofdstuk der Rijks- begrooting voor 1934 ter sprake gekomen feiten in verband met de N.V. Spoorhout en het grindbaggerbedrijf te Linne wordt het volgende ontleend: Vóór den wereldoorlog betrok de Maat schappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen het door haar benoodigde grint van verschillende grindbaggerbedrrjven. De om standigheid, dat de heer Th. Verhoeven een aanzienlijk lageren prijs dan de overige aan bieders berekende, leidde er toe, dat hem in den vervolge de grindleveranties werden toegewezen. Tusschen de genoemde maat schappij en den heer Verhoeven kwam een regeling tot stand, waarbij de voor het te leveren grind te betalen prijs werd vastge steld op den kostprijs, vermeerderd met een zekere winst. Toen in 1917 de heer Th. Verhoeven over leed, werden de grindleveranties op den zelfden voet voortgezet door diens zoon, den heer B. Verhoeven. Bij de fusie van de spoorwegmaatschappijen in 1921 oordeelde men het gewenscht, de grindvoorziening in eigen beheer te nemen. Daardoor zou de mogelijkheid van prijsop drijvingen door leveranciers worden uitge schakeld, terwijl een regelmatige aanvoer verzekerd zou worden. Men heeft toen den heer Verhoeven uitgenoodigd zijn bagger- materiaal aan de Spoorwegen over te doen en zich tegen genot van een salaris en van een op de hieronder nader te bespreken wijze te bepalen winstaandeel met de leiding van de productie van het benoodigde grind te belasten. De heer Verhoeven aanvaardde deze uit- noodiging. Aldus ontstond het eigen grindbedrijf van de Spoorwegen. De gesloten contracten. Wat de te exploiteeren objecten betreft, werden door de Spoorwegen drie contracten gesloten met de N.V. Maatschappij tot ex ploitatie van het landgoed Osen, gevestigd te Beegden (L.) te weten: a. een contract betreffende 19 H.A., 55 A. uiterwaarden, van 14 Mei 1921; b. een con tract, betreffende 21 H.A. 24 A. uiterwaar den, van 8 December 1927; c. een contract, betreffende 21 H.A. 95 A. uiterwaarden van 27 April 1933. De gronden, waarop deze contracten be trekking hebben, grenzen aan elkaar en liggen juist tegenover de installatie van het Grindbedrijf en de spoonvegaansluiting te Linne. Materieel hebben deze contracten alle den zelfden inhoud. Zij geven aan de Spoorwe gen tegen zekere betaling het recht om grind aan de desbetreffende gronden te onttrek ken. In formeel opzicht is er echter een verschil. In de hierboven onder b en c ge noemde contracten wordt eenvoudig aan de Spoorwegen tegen betaling van een bepaalde som grindwinning op de aangewezen ter reinen toegestaan. Het onder a genoemde contract kent echter een geheel andere constructie. Bij dat con tract werd een stuk grond aan de Spoor wegen verkocht onder verplichting van teruglevering van dien grond zonder eenige betaling, zoodra de grindwinning aldaar zou zijn afgeloopen. Behalve de koopsom, zouden de Spoorwegen een vergoeding hebben te betalen voor eiken M3 grind boven een zeker aantal per H.A., welke aan het gekochte terrein zou worden ontleend. Deze laatste bepaling is later vervangen door de ver plichting tot betaling van een bedrag van 40.000 boven de koopsom. Het is vooral het laatstbedoelde, onder a genoemde, contract geweest, dat tot het uiten van ernstige bedenkingen aanleiding heeft gegeven. De commissie veronderstelt, dat de vorm, waarin dat contract is gegoten, niet vreemd is aan de omstandigheid, dat in het bijzon der de daarin vervatte transactie de aan dacht heeft getrokken. Immers, het bedrag, volgens het hierbedoelde contract door de Spoorwegen voor het recht van grindwin ning verschuldigd, is niet hooger dan dat, hetwelk daarvoor volgens het tweede con tract dat van 8 December 1927 moest worden betaald. Moet met de cijfers voor oogen worden erkend, dat het verschil in prijs van den grond, door de Spoorwegen, en van dien door anderen ten behoeve van de grindwin ning aangekocht, zeer aanzienlijk is, dit sluit volgens de commissie nog niet in zich, dat het betalen van een zooveel hooger be drag voor den eerstbedoelden grond als een daad van slechte koopmanschap zou moeten worden aangemerkt. Immers, niet alleen de omvang van een stuk grond, als waarvan hier sprake is, bepaalt de waarde daarvan, doch ook verschillende andere factoren, zoo als de hoeveelheid en kwaliteit van het te winnen grind, de ligging, enz. De commissie acht zich niet gerechtigd, zooals van sommige zijden is geschied, het hier bedoelde koopcontract op grond van vergelijking met door andere gedane aan- koopen als een voor de Spoorwegen onereuse transactie te beschouwen. Ook ten opzichte van de beide andere met Osen gesloten contracten, kan de commissie geen ander stan^unt innemen, De contracten met den leider van het bedrijf. In verhand met een tweetal contracten, welke de Spoorwegen met den heer Verhoeven af sloten is als een ernstige grief tegen de geste dar Spoorwegen aangevoerd, dla;t aan den exploitant bedragen zijn toegevallen, welke buiten alle verhouding staan tot de diensten, door hem verricht. Wanneer ook de commissie de bedrage door den exploitant ontvangen, zeer hoog noemt, dan ziet zij daarbij niet voorbij, dat de heer Ver hoeven, toen hij zich in 1921 door het aangaan van deze exploitatie-contracten aan de Spoor wegen bond, de winstmogelijkheden, die hij al3 particulier grindhandelaar had, prijs gaf. Naar haar meening dient daartegenover echter ook te worden gesteld, dat de bedoelde contracten den heer Verhoeven nagenoeg geheel van de risico's, welke een particulier grindhandelaar loopt, bevrijden. Het moge waar zijn. dat de Spoorwegen, ge lijk hierboven reeds werd opgemerkt, van het in eigen beheer nemen van hun grindvoorzie ning min of meer belangrijke voordeelen ver wachtten, naar de meening der commissie is het moeilijk te verdedigen, dat in de terzake gesloten contracten bepalingen werden opge nomen, welke zoo belangTijke inkomsten ver zekerden aan hem, die met de exploitatie van het inderdaad zoo betrekkelijk eenvoudige be drijf der eigen grindwinning zou worden be last. Voorts was naar het oordeel der commissie de constructie, welke den exploitant in staat stelde een zeer belangrijke winst te maken op de huur van sleepbooten aan 't bedrijf, onjuist. Nu die constructie inmiddels Is verlaten, meent zij zich wat de onderhavige aangelegenheid betreft tot deze opmerking te kunnen bepalen. De resultaten van het bedrijf. Een van de voornaamste onderdeelen van de taak der commisise voorzoover die het grind bedrijf betreft, was, te onderzoeken, in hoever de bewering juist is, dat de Spoorwegen van de exploitatie van dat bedrijf in plaats van voordeel nadeel hebben ondervonden, in dien vorm, dat voor het geproduceerde grind meer betaald is dan betaald had moeten warden, in dien de vroegere wijze van grindvoorziening aankoop bij particuliere leveranciers zou zijn voortgezet. Na vergelijking met andere prijzen Is de commissie van oordeel, dat deze vergelijking de opvatting wettigt, dat de resultaten van de grinderij te Linne voor de Spoorwegen niet anvoordeelig zijn geweest. Geklaagd is over het feit, dat door het Grind bedrijf ook grind aan derden zou worden gele verd. Het medegebaggerde betongrind wordt, sinds de bevaarbaarmaking van deMaas een vol doend economisch vervoer toelaat, door de Spoorwegen van de hand gedaan. De commis sie vermag hierin niet een ontoelaatbare con currentie met het particuliere bedrijf te zien. Integendeel ziet zij daarin een daad van goed economisch beleid, zij het ook, dat de parti culiere grondbedrijven daarvan eenig nadeel kunnen ondervinden. Op grond van het onderzoek, waarvan de resultaten hierboven zijn weergegeven,' komt de commissie, wat de hoofdzaken betreft, tot de conclusies: Conclusies. -iCföi cl lo. dat de exploitatie van het Grindbedrijf voor de Spoorwegen zeker niet onvoordeelig is geweest en waarschijnlijk in den loop der jaren zelfs niet onaanzienlijke baten heeft op geleverd; 2o. dat er geen reden bestaat om aan te ne men, dat de overeenkomsten door de Spoor wegen gesloten ter verkrijging van de beschik king over de voor de exploitatie van dat bedrijf benoodigde terreinen, lichtvaardig en niet met inachtneming van de regelen van goede koop manschap zouden zijn gesloten; 3o. dat echter de contracten met den leider van het bedrijf gesloten, dien leider als zoo danig een inkomen verzekeren, dat ver uitgaat boven het bedrag, dat, alle omstandigheden In aanmerking genomen, als een redelijke vergoe ding voor de door hem te leveren prestaties mag worden beschouwd; 4o. dat het derhalve gewenscht ls, dat de Spoorwegen gebruik maken van alle middelen, welke hun ten dienste staan om te verkrijgen, dat de financieele regeling, welke tusschen hen en den leider van het Grindbedrijf be staat, zoo spoedig mogelijk op een meer be vredigende basis worde gesteld. Zaterdag hadden te Dordrecht roode kruis- wedstrijden plaats. In den morgen werkten 19 groepen, waarvan eerste prijswinnaar werd, den Haag I. Daarna werd gepauzeerd tot 2 uur. In den middagwed- strijd, waaraan 19 groepen werkten, kwam als eerste prijswinnaar, Politie Bussum. De door de groep Dordrecht I, verworven prijs werd beschikbaar gesteld aan den op volger. Na afloop der wedstrijd is een eere wedstrijd gehouden tusschen dien Haag I en Politie Bussum, om den wisselbaker, welke door Den Haag I is gewonnen. Hierna volgde de prijsuitreiking. Dr. Ver- speijk Mijnssen bracht in zijn slotwoord dank aan allen, voor bet slagen van deze geanimeer de wedstrijd, in het bijzonder de dames Goed hart voor de goede zorgen bij de verbandtafel, en den heer van Es, voor het bedienen van 't tijdsingniaal der verschillende groepen. Leidersprijzen verwierven, Politie Bussum met 60 p. en Schiedam I, de laatste na loting met den Haag I, welke beiden 58 punten be haalden.- Ochtend: 1 Den Haag 1; 2 Schiedam 1; 3 Leerdam 2; 4 Rotterdam 2; 5 Leerdam 1; 6 Breda; 7 Sliedreeht; 8 Barneveld. Middag: 1 Politie Bussum; 2 Groningen; 3 Haarlem 1; 4 Schiedam 2; 5 Ede; 6 Zutphen; 7 Delft I; 8 Dordrecht 2; 9 Bodegraven; 10 Den Haag 2. Leidersprijzen vielen ten deel aan Politie Bussum met 10 punten en Schiedam 1, de laatste na loting met Den Haag 1, welke beide 58 punten verwierven. Te Weert viel het 1V2 jarig zoontje van den coiffeur J H. in een waschketel waarin eenig linnengoed en slechts een emmer water, met het gevolg, dat het er levenloos werd uitge haald.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 2