.GROOTSTE
vMIDDELDE.
PAUSELIJK SCHRIJVEN
OVER DE GRAAL.
DE „PRINSES JULIANA" IN
BOTSING MET EEN
DEENSCH SCHIP.
GRÏNDBAGGERBEDRIJF
TE LINNE.
MAANDAG 1 JULI 1935
RAPPORT DER COMMISSIE-
BEUMER.
Goedkeuring van haar iverken en
streven.
Drie gewonden, waarvan een
ernstig.
DE PASSAGIERS VAN HET NED.
SCHIP AAN LAND GEZET.
ROME-REIS.
DE GRAALTENTOONSTELLING
TE LONDEN.
INDEELING DIENSTPLICH
TIGEN LICHTING 1936.
NOOD DER NEDERLANDSCHE
HAVENS.
Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel
bepleit noodzaak van onmiddellijke
maatregelen.
ERNSTIGE BOTSING OP EEN KRUIS
PUNT TE NOORDWIJKERHOUT.
DE EFFECTENDIEFSTAL TE
WORMERVEER.
Geen ontoelaatbare concurrentie met
het particuliere bedrijf.
Financieele regeling met den leider
van het bedrijf dient op meer
bevredigende basis te worden
gesteld.
ROODE KRUISWEDSTRIJDEN.
IN EEN WASCHKETEL VERDRONKEN
te verwachten was, lokt de toe
an de nieuwe methode van zetel-
g ook voor de grootere gemeenten
commentaar uit, vooral nu speciaal
D. A. P. op opvallende wijze van het
nieuwe stelsel profiteerde. Dat de resul
taten van de eerste toepassing bij de
gemeenteraadsverkiezingen min of meer
opvallend moesten zijn, stond trouwens van
te voren vast. De overgang van het eene
stelsel naar het andere gaat nu eenmaal met
schokken en schokjes gepaard. Zoo kon het
gebeuren, dat speciaal de S. D. A. P. ver
geleken met 1931 een zetelwinst behaalde,
die in geen verhouding staat met den
vooruitgang in stemmental. In Rotterdam
sprong zij van 15 op 20, in Amsterdam van
16 op 17ondanks teruggang in stem
menpercentage: ware ook reeds in 1931 het
zelfde stelsel van de grootste gemiddelden
toegepast, dan zou Rotterdam voor de S-
D. A. P- een vooruitgang hebben getoond
van 18 op 20 (en dan nog alleen dank zij
de K. D. P.) en Amsterdam een teruggang
van 18 op 17. Men moet zich door tijdelijke
overgangsverrassingen niet al te zeer laten
beinvloeden.
Vooral niet, omdat het stelsel der groot
ste gemiddelden ongetwijfeld het meest bil
lijke is en het meest in overeenstemming
met het evenredigheidsbeginsel, dat overi
gens in de praktijk nooit tot de uiterste
consequentie kan worden doorgevoerd. De
„Nederlander", die bezwaar maakt tegen
het stelsel der grootste gemiddelden, er
kent, dat in theorie daarvoor „misschien
wel het meest" te zeggen is. Ook uit andere
kringen, die destijds tegen de invoering
van het stelsel opponeerden, klonk sinds
dien nu en dan een sympathieker geluid.
Het stelsel geeft inderdaad de zetels aan
den meest betalende. En het is ons dan ook
een raadsel, dat de „Rotterdammer" als 't
ware in 't voorbijgaan even vaststelt, dat
het stelsel van het grootste gemiddelde aan
de groote partijen eenige „onbetaalde"
zetels in den schoot werpt- Bij ieder ander
stelsel, met name bij dat van het grootste
overschot, wordt als regel veel minder per
zetel betaald dan bij het stelsel van het
grootste gemiddelde. Als men zetels, waar
voor men gemiddeld b-v. 5000 betaalt ge
deeltelijk „onbetaald" noemt, wat dan te
zeggen van een stelsel, dat, terwijl er par
tijen zijn die 5000 stemmen per zetel be
talen kunnen, de zetels toewijst aan een
partij, die b.v. slechts 4000 stemmen per
zetel betaalt?
Volgaarne zouden wij aan onze anti-revo
lutionaire broeders b.v. in Rotterdam en
Amsterdam een zetel meer hebben gegund:
maar hadden ze hem gekregen, dan zou de
evenredigheid verder zoek zijn geweest,
dan thans het geval is. Men moet dan ook
wel totaal blind zijn voor de werkelijkheid,
om met het „Handelsblad" te kunnen
schrijven: „De evenredigheid is hier (bij
het stelsel van het grootste gemiddelde)
vrijwel b ij z a a k geworden, hoofdzaak
daarentegen het gewin voor de
groote partijen". Het woordje „vrij
wel" duidt gelukkig aan, dat de schrijver
y^n zijn insinuatie niet zoo bijzonder zeker
as. Maar dan moet men ze zeker niet lan-
ceeren, en vooral niet onder den verschen
indruk van een miserabelen st ambusuitslag.
Hier speelt echter de factor een rol, die
objectieve beoordeeling van het aangevoch
ten stelsel zoo moeilijk maakt, n.L de wijze,
waarop dit in de volksvertegenwoordiging
is aangenomen: door een socialistisch amen
dement van den knappen mr. v. d. Bergh
met steun van de andere „groote" partij, de
katholieke, 't Is jammer, dat geen van de
kleinere partijen ook maar eenige aandacht
heeft gehad voor de verdienstelijke zijde
van het stelsel, die ook door tegenstanders
erkend wordt. Wil men met het „Handels
blad" gewagen van hoop op gewin maar
men doe dat liever niet dan ware er
evenveel aanleiding om ook de vrees voor
verlies in z'n gedachtengang te betrekken.
Het uit evenredigheidsoogpunt meest bil
lijke van het grootste gemiddelde is voor
ons echter niet het voornaamste- Dat is, dat
dit stelsel, de evenredigheid het best die
nend, meteen een der groote nadeelen van
de evenredige vertegenwoordiging tempert,
nl. parlementaire machteloosheid van ons
politieke leven door te groote versplinte
ring. Het stelsel van het grootste gemid
delde geeft het volle pond en ook
niets meer aan de groote partqen,
die ook de grootste verantwoordelijkheid
hebben te aanvaarden.
Dat het stelsel het mogelijk maakt, dat
een partij of combinatie van op bepaalde
voorname punten van bestuursbeleid homo
gene partijen die b-v. 45 pet. der stem
men haalt, de volstrekte meerderheid van
de zetels bezet, is naar onze meening een
verdienste. In het klassieke land van het
parlementarisme bestaat de veelvuldig zich
verwezenlijkende mogelijkheid, dat een
partij, welke slechts een niet zoo bijzonder
belangrijke minderheid van de stemmen
haalt, de meerderheid van de zetels bezet
en de bestuursverantwoordelijkheid moet
aanvaarden. Men acht dit uit parlementair
oogpunt een voordeel. Maar dan is het toch
zeer zeker toe te juichen, dat een zeer be
langrijke minderheid, bij ontbreken van
een bestuursvaardige meerderheid, voor de
verantwoordelijkheid wordt gesteld, de be
stuurstaak te aanvaarden.
Om het nadeel van een stelsel in casu
de E. V. te verminderen en z'n voor-
deelige werking te bevorderen, ware het
naar onze meening zelfs te verdedigen, dat
men van de meest billijke en consequente
toepassing afstand deed.
Zou men dan de gunstige werking niet
mogen stimuleeren, juist door de meest bil
lijke en consequente toepassing?
Publicatie van het tweede deel eerst'
daags tegemoet te zien.
Naar wij vernemen is het tweede deel van
het rapport der commissie van onderzoek be
treffende crisismaatregelen, ingesteld bij
K. B. van 19 Januari 1934 (commissie-Beumer)
bij de Algemeene Landsdrukkerij ter perse ten
einde gepubliceerd te worden.
Het Hoofdbestuur van de „Vrouwelijke
Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De
Graal" schrijft ons het volgende:
Zoo juist bereikte ons de verheugende mede-
deeling, dat Z. H. Exc. mgr. J. D. J. Aenge-
nent, bisschop van Haarlem, dezer dagen uit
het Vaticaan een schrijven heeft mogen ont
vangen, waarin op bijzondere wijze geprezen
wordt de vitaliteit van genoemde meisjes
organisatie en de vurige ijver harer leden (La
vitalité de la Société elle-même et la ferveur
des associées) en waarin verklaard wordt,
dat zij verdient deel uit te maken van de
Katholieke Actie (cette Société mérite de
faire partie de 1'Action Catholique).
Verder wordt in dat schrijven medegedeeld,
dat de H. Vader „van ganscher harte" (de
trés grand-coeur)" „een bijzonderen Aposto-
lischen zegen" (une particulière Bénédiction
Apostolique) verleent aan de Vrouwelijke
Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De
Graal" en al haar leden, die met zulk een
heiligen ijver helpen en zich toewijden om in
het volkrijke Haarlemsche Diocees uit te brei
den en te versterken het gezegende rijk van
Onzen Heer.
(C'est de trés grand coeur, que Sa Sainteté
envoie pour Vous-même et pour toutes cel
les, qui vous aident et se dévouent avec tant
d'ardeur k dilater et k révigorer dans votre
Diocèse si peuplé le règne béni de Notre Seig
neur, une particulière Bénédiction Aposto
lique).
Het is ten volle begrijpelijk, welk een blijd
schap deze lofprijzing van den H. Vader in
onze kringen zal verwekken en hoe rijk wij
ons allen gevoelen met Zijn bijzonderen Zegen.
Onze harten vloeien over van dankbaarheid
en het is ons een vreugde onze aanhankelijk
heid, onze liefde en onze trouw aan onzen
H. Vader te vernieuwen.
Verrijkt met Zijn Vaderlijken Zegen, be
loven wfl Hem te zullen blijven werken met
dezelfde toewijding en met denzelfden vurigen
ijver, die door Hem zoozeer geprezen wordt,
aan de uitbreiding en de versterking van het
gezegende Rijk van Christus overeenkomstig
de grondlijnen der Katholieke Actie, die wij
aan Hem te danken hebben.
Tot zoover het schrijven van het Hoofdbe
stuur der Vrouwelijke Jeugdbeweging voor
Katholieke Actie „De Graal".
Ongetwijfeld zal men in breede kringen met
groote voldoening kennis nemen van het
bovenstaande, dat zeer zeker voor de Graal
een krachtige aansporing zal %zijn, om haar
zoo hpogst verdienstelijk en voor velen zoo
uiterst belangrijk werk met steeds grooter,
geestdrift en toewijding voor te zetten.
Reuter seint ons uit Lonidien d.d. 29 Juni:
Het Nederlandscbe ss. „Prinses Juliana" van
de stoomvaart mij. „Zeeland", komende van
Vlissinigen, is hedenavond nabij dien mond van
de harven van Harwich in botsing gekomen
met het Deenoohe s.s „Esfbjerg". Vacantiegan-
gers te Maneiinigtree hoonden de botsing, die,
naar zij verklaarden, met een hevigen siag ge
paard ging. Hondenden andere menschen zagen
de beide schepen tegen elkaar botsen.
De „Prinses Juliana" heeft aan stuurboord
zijde aanzienlijke schade opgekropen, doch het
schip" kon de haven nog bereiken en heeft de
passagiers aan land gezet.
Onder de passagiers bevond zich ook een
troep Engetoche padvinders. Een hiervan ver
klaarde hedenavond, dat op het moment van de
botsing de dekstoelen op het promenadedek
aan splinters vlogen.
Het Deensche schip keerde later eveneens met
zijn passagiers terug. Door de autoriteiten wer
den maatregelen, genomen voor het vervoer der
passagiers met een ander sohip.
Nader wordt nog geseind:
Drie passagiers der „Prinses Juldana" zijn ge
wend. Twee hunner konden na verbenden te
zijn h/un reis naar Londen voortzetten. De
derde, een vrouwelijke passagier, werd ernstig
gewond en moest in het ziekenhuis woeden op
genomen.
Voor bezitters van kleinere beurzen.
Naar Rome te gaan en den H. Vader te
bezoeken, is vooral in den tegenwoordigen tijd
een wensch van alle Jcatholieken. Maar helaas
bq hoevelen kon deze wensdh geen werkelijk
heid worden en bleef hij een droom!
Om nu te trachten het ook aan bezitters
van kleinere beurzen mogelijk te maken op
een aangename manier de Eeuwige Stad te
bezoeken heeft het Reisbureau Rotala Neer
landica een reis van 10 dagen naar Rome,
met bezichtiging van Luzern, Genua, Milaan
en Freiburg i. Br., in elkaar gezet.
Er wordt gelogeerd in prima hotels; er wor
den autotochten in Rome gemaakt en er wor
den geen nachttreinen gebruikt, maar bijzon
der D-treinmateriaal dus doorloopende
wagens.
i De reis begint op Maandag 5 Augustus en
eindigt op Woensdag 14 Augustus.
Geopend door Aartsbisschop
Hinsley.
EEN „MISSIEBEWEGING".
Onze Londensche correspondent schrijft ons
d.d. 26 Juni:
Het woord „missie" wordt ook in de ka
tholieke wereld vaak misbruikt. De eerste
de beste zilverpapier-verzamelaar kan er
„dik" mee doen. Velen, die beweren of door
gewillige kranten laten beweren dat zij
missie-arbeid verrichten, staan ten opzichte
van missionarissen in dezelfde verhouding als
in oorlogstijd de man, die knoopen aan uni
formen naait ten opzichte van de soldaten in
de loopgraven. Die man doet een nuttig werk
door knoopen aan uniformen te naaien, maar
hij moet zich niet laten voorstaan op zijn
aandeel in de heldhaftigheid.
Dr. Hinsley, de Aartsbisschop van West
minster, heeft heden de Graal een „missie
beweging" genoemd, en Dr. Hinsley heeft
verstand van missies. Wanneer hij aan een
Katholiek werk den eerenaam „missionary"
geeft, dan bezigt hij geen hyperbool. Hem is
de missie-arbeid te dierbaar en te heilig dan
dat hij daarmede een beweging vereenzelvi
gen zou, die zich zulk een onderscheiding
niet waardig getoond heeft. Er wordt veel
klapgeloopen zoowel op de heiligheid der Hei
ligen als op den ijver der missionarissen; des
te grooter de verdiensten van hen, die zonder
zichzelf erop te laten voorstaan, door an
deren als missionarissen geprezen worden.
„Gij noemt uw beweging een „kruisvaart",
zeide Dr. Hinsley heden bij de opening der
Graal tentoonstelling in de Portland Rooms,
aan Bakerstreet. „Dit wil zeggen dat zij een
missie-beweging is. En dit spreekt tot mijn
hart".
In zeer welgekozen bewoordingen had de
leidster, mej. van Kersbergen, den Aartsbis
schop een welkom toegeroepen, en het doel
der tentoonstelling geschetst. Bescheiden, en
toch vol bezieling, had zij gesproken over het
streven der Graalbewging, en over die heer
lijke eerzucht der jeugd: de wereld niet
een stad, een gewest, een land, maar de
wereld! te veroveren voor Christus.
Onder de ouderen zijn er, die goedmoedig
lachen, en mismoedig het hoofd schudden.
„De wereld!" mompelen zij, „Die jeugd
toch....?"
En zij willen haar niet veroveren voor een
verre toekomst, maar bij wijze van spre
ken voor morgen.
„Die jeugd toch! Die jeugd toch!
Maar 't is de ware, de eenig ware geest!
Vorige geslachten hebben, als zij aan de toe
komst dachten, streng afgebakend, wat zij
hoopten te bereiken. Diegenen, die de helft
daarvan ten slotte verwezenlijkten, achtten
zich gelukkig. De meesten verwezenlijkten
oneindig veel minder dan dat. Zij werden
achtbare menschen, brave menschen en nut
tige menschen; deze was gespecialiseerd in
dezen en gene in genen tak van (neen, ik spot
natuurlijk niet, maar bezig slechts onortho
doxe uitdrukkingen) Christelijkheid; in som
mige landen en sommige streken nam men
werkelijk géén vooruitgang waar; er werden
veel menschen bekeerd en er vielen veel"r!Sfc-
schen a*; soms schenen de vooruitzichten goed
en soms schenen ze niet goed te zijn; de oud
geworden generatie, vervat in besturen en
comité's wist niet, wat er van het Chris
tendom worden zou, nu een nieuwe generatie
meer voldoening dreigde te vinden in biosco
pen en temüs courts dan in mazen en breien;
des menschdoms slechtheid werd op de be-
hoaglijkste wijze gehekeld alsof het een ver
dienste was zijn naasten bij God te denun-
ciëeren.
Is dit alles niet een bewijs van de inner
lijke malaise, die in den loop der jaren de
heerschappij moet krijgen over menschen, die
in hun jeugd slechts iets in plaats van alles
durfden hopen.
Maar daar is het nieuwe geslacht; daar zijn
die jonge vrouwen en meisjes, die alles
willen beriken, niet voor zich maar voor
Christus en die het zoo spoedig mogelijk wil
len beriken, liever morgen dan overmorgen
en, als 't kan, vandaag nog.
Natuurlijk wfl, bezadigden, weten het
heel goed: „Dat gaat zóó maar niet
Wat doet het ertoe, „of het zóó maar niet
gaat?" Moeten wij de jeugd dwingen in het
geestelijk tempo der ouderen? De jonge
vrouwen en meisjes hebben rappere beenen
en leniger lichamen; zij kunnen sneller loo-
pen en hooger springen, Zoo zijn ook haar
geesten. Waarom zouden wij haar lichamen
wel, haar geweten niet het tempo der jeugd
gunnen? Zij zullen onnoemelijk veel bereiken
voor de zaak van Christus, doordat zij in haar
jong enthousiasme en in haar jeugdigen moed
alles bereiken willen.
Kardinaal Bourne erkende dit. Hij begreep,
dat de beweging, welke drie jaren geleden
in Engeland gevestigd werd, iets anders was
dan een „vereenigingspelerij", een „kransje"
en dat dé ouderen, die het oprecht meenen
met geloof en kerk, zich verheugen moesten
over de bruisende geestdrift der jeugd, ge
lijk grijze en gekerfde veteranen zich ver
heugen als zij de jonge vurige recruten ju
belend ten strijde zien trekken.
Met dezelfde overtuiging als zijn voorgan
ger heeft heden Aartsbisschop Hinsley zijn
zegen gegeven aan het werk der Graal. Hij
was gekomen zeide hij om te leeren
en hij had geleerd, dat deze beweging „katho
liek" was en dus een beweging van het ge
zond verstand. Een missie-beweging, die
spreken moest tot het hart van hem, die zoo
veel van zijn arbeid en liefde gegeven had aan
de Afrikaansche missies. En dat de Graal den
„buitenlandschen missies" toegewijd is en
hiervan op deze tentoonstelling blijk geeft
door een hoogst belangrijke uitstalling, heeft
haar na ,tot het missiehart van den Aarts
bisschop gebracht.
De leidster had, tegen het slot van haar
welkomstrede, in het bijzonder gewag ge
maakt van de devotie der Graal jegens de
Engelsche Martelaren, Ook dit scheen Mgr.
Hinsley diep te treffen. Hij ging er nader op
in. Hij sprak over de heiligverklaring der
Martelaren als over een aanmoediging tot de
votie maar ook tot navolging. Navolging van
den moed van den H. John van Rochester.
Navolging van de blijmoedigheid van den II.
Thomas More.
Blijmoedigheid! Waarom aldus had de
leidster gezegd waarom al die kleuren?
Want kleurrijk is de Graal! Kleurrijk in
haar kleeding, kleurrijk in haar decoraties,
kleurrijk in het werk, dat haar leden ver
vaardigen
Waarom zoo kleurig en zoo kleurrijk?
Omdat zei de leidster wij een jeugdbe
weging zijn. Wij hebben de blijmoedig 4d der
jeugd.
Blijmoedigheid zingt. Kleuren zijn zang
voor het oog. De kleurrijkheid voor de Graal
is.nêen, niet een beginsel, want begin
selen hebben meestal een adelaarsneus met
een lorgnet erop de kleurrijkheid van de
Graal is een uiting van blijheid, van opti
misme, van hoop, van vertrouwen.
En het was een kleurige tentoonstelling,
welke de Aartsbisschop en de talrijke aan
wezigen na de openingsplechtigheid te be
zichtigen kregen. Zij is ondergebracht in drie
groote zalen. Dezer dagen deelde ik reeds bij
voorbaat, en in groote trekken, mede, wat
er te zien zou zijn. Daaraan zij nog toege
voegd dat de Nederlandsche stand een der
grootste is en in hooge mate de belangstel
ling gaande maakte zoowel van de bisschop
pen als van de overige bezoekers.
Wenschen betreffende inlijving
De Ingeschrevenen voor den dienstplicht voor
de lichting 1936, die hun wenschen met betrek
king tot de inlijving niet reeds bij de keuring
hebben opgegeven, of die iets anders zouden
wenschen dan zij toen hebben medegedeeld,
hebben tot 15 Juli 1935 gelegenheid, hun voor
keur op te geven aan den commandant van het
indeelingsdistrict. (Zij, die in de gemeente
's-Gravenhage voor den dienstplicht zijn inge
schreven, moeten hun voorkeur opgeven aan
den commandant van het Indeelingsdistrict
,,'s-Gravenhage", Raamweg lb te 's-Gravenhage.
Het verdient in het algemeen aanbeveling dit
schriftelijk te doen), of ter secretarie van de
gemeente waar zij voor den dienstplicht zijn
ingeschreven (in de gemeente 's-Gravenhage
aan de Afdeeling Militaire Zaken, Kerkplein
no 3).
Deze voorkeur kan betreffen zoowel de indee
ling bij de zeemacht of bij een bepaald korps,
als het garnizoen, den tijd van opkomst en de
opleiding tot officier of onderofficier.
Voor sommige gevallen zijn bij de keuring
bijzondere aanwijzingen verstrekt omtrent de
wijze van aanmelding. Voor deze gevallen moe
ten die bijzondere aanwijzingen stipt worden
opgevolgd, ook al wijken zij af van hetgeen
hierboven is te kennen gegeven. De hier be
doelde bijzondere aanwijzingen hebben voor
namelijk betrekking op vervroegde inlijving,
indeeling bij den motordienst en opleiding tot
reserve-officier-vlieger of reserve-officier-waar-
nemer bij de luchtvaartafdeeling.
Belanghebbenden behooren er rekening mede
te houden, dat niet aan ieders wenschen kan
worden voldaan.
In die Zaterdag te Groningen voortge
zette vergadering van de Ned. Mij. voor
Nijverheid en Handel werd op voorstel van
het departement Den Haag bjj acclamatie
de volgende motie aangenomen:
De vergadering enz., kennisnemende van
de crisis-omstandigheden, waarin de Neder
landsche havens door de bultenlandsche po
litiek de laatste jaren verkeeren, wenscht
de aandacht van de regeering er op te vesti
gen, dat de binnenkort verwachte verlaging
van de loodsgelden nog slechts voor een deel
het gyoote verschil in kosten tusschen Ne
derlandsche en de havenplaatsen van nabu
rige landen opheft en dat het dringende
noodzaak blijft, zoo spoedig mogelijk te be
slissen over het nemen van verdere maat
regelen, welke de Nederlandsche havens in
staat stellen de concurrentie met buitenland-
sche zeehavens het hoofd te bieden. De ver
gadering verzoekt het hoofdbestuur terzake
diligent te willen zjjn.
Motorrijder gedood.
Zaterdagmiddag omstreeks 4 uur heeft op
hot kruispunt Gooweg—Lamgelaam onder Noond-
wijkerfaouit een aanrijding plaats gehad tussdhen
een auto en een motorrijwiel, dat aan den be
stuurder van het motorrijwiel het leven heeft
gekost, terwijl zijn duo-passagier er met eendige
lichte verwondingen afkwam.
De motorrijder, L. T. uit Haarlem met als
duo-passagier den heer de W. evemeenss uit
Haarlem, kwam uit de Lange Laan en wilde
het kruispunt oversteken. Hij had een vaart
van ongeveer 60 K.M. per uur. Tegelijkertijd
naderde uit die richting Noondwijkerhout een
perscnenaupto bestuurd door den heer E. de G.
uit Noordwijk.
Auto en motorrijwiel kwamen op hetzelfde
moment op het kruispunt en bemerkten elkaar,
daar het uitzi-cht tengevolge van houtgewassen
op dit kruispunt zeer slecht is, pos op het aller
laatste moment. De auto trachtte nog naar links
uit te wijken, doch een aanrijding wais onver
mijdelijk. De motorrijder reed de auto in de
rechterflank aan.
De duopassagier werd van den motor over de
straat geslingerd en bekwam een wande aan
het voorhoofd en brak zijn duim. De bestuurder
van het motorrijwiel sloeg tegen den weg en
overfeed enkele ooigenbiikiken later. De dok
toren iNekerk uit Noordwijk en Wöster uit
Noordwijkerhout verleenden geneeskundige
hulp.
De politie heeft het lijk van den motor
rijder, het motorrijwiel en de auto in beslag ge
nomen,.
In de Zaterdagavond gehoude nvergadering
van aandeelhouders der Stroomverkoop M(j.
„Zaanland", Is besloten het kapitaal van
300.000 te reserveeren. Zooals men weet be
vinden zich de ontvreemde effecten in handen
der Justitie.
Ongeveer 150.000, zijnde de rest van het
btf liquidatie vrijkomende bedrag, zal in ver
houding van de aandeelhoudende gemeentes
worden verdeeld, waarvan reeds een groot deel
door de gemeenten als voorschot is opgeno
men, welke voorschotten echter voorloopig
als deposito-gelden worden beschouwd.
Aan het tweede gedeelte van het verslag
van de commissie uit de Tweede Kamer tot
het instellen van een onderzoek naar de bij
de schriftelijke en mondelinge gedachten-
wisseling over het IXde hoofdstuk der Rijks-
begrooting voor 1934 ter sprake gekomen
feiten in verband met de N.V. Spoorhout en
het grindbaggerbedrijf te Linne wordt het
volgende ontleend:
Vóór den wereldoorlog betrok de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoor
wegen het door haar benoodigde grint van
verschillende grindbaggerbedrrjven. De om
standigheid, dat de heer Th. Verhoeven een
aanzienlijk lageren prijs dan de overige aan
bieders berekende, leidde er toe, dat hem in
den vervolge de grindleveranties werden
toegewezen. Tusschen de genoemde maat
schappij en den heer Verhoeven kwam een
regeling tot stand, waarbij de voor het te
leveren grind te betalen prijs werd vastge
steld op den kostprijs, vermeerderd met een
zekere winst.
Toen in 1917 de heer Th. Verhoeven over
leed, werden de grindleveranties op den
zelfden voet voortgezet door diens zoon, den
heer B. Verhoeven.
Bij de fusie van de spoorwegmaatschappijen
in 1921 oordeelde men het gewenscht, de
grindvoorziening in eigen beheer te nemen.
Daardoor zou de mogelijkheid van prijsop
drijvingen door leveranciers worden uitge
schakeld, terwijl een regelmatige aanvoer
verzekerd zou worden. Men heeft toen den
heer Verhoeven uitgenoodigd zijn bagger-
materiaal aan de Spoorwegen over te doen
en zich tegen genot van een salaris en van
een op de hieronder nader te bespreken wijze
te bepalen winstaandeel met de leiding van
de productie van het benoodigde grind te
belasten.
De heer Verhoeven aanvaardde deze uit-
noodiging.
Aldus ontstond het eigen grindbedrijf van
de Spoorwegen.
De gesloten contracten.
Wat de te exploiteeren objecten betreft,
werden door de Spoorwegen drie contracten
gesloten met de N.V. Maatschappij tot ex
ploitatie van het landgoed Osen, gevestigd
te Beegden (L.) te weten:
a. een contract betreffende 19 H.A., 55 A.
uiterwaarden, van 14 Mei 1921; b. een con
tract, betreffende 21 H.A. 24 A. uiterwaar
den, van 8 December 1927; c. een contract,
betreffende 21 H.A. 95 A. uiterwaarden van
27 April 1933.
De gronden, waarop deze contracten be
trekking hebben, grenzen aan elkaar en
liggen juist tegenover de installatie van het
Grindbedrijf en de spoonvegaansluiting te
Linne.
Materieel hebben deze contracten alle den
zelfden inhoud. Zij geven aan de Spoorwe
gen tegen zekere betaling het recht om grind
aan de desbetreffende gronden te onttrek
ken. In formeel opzicht is er echter een
verschil. In de hierboven onder b en c ge
noemde contracten wordt eenvoudig aan de
Spoorwegen tegen betaling van een bepaalde
som grindwinning op de aangewezen ter
reinen toegestaan.
Het onder a genoemde contract kent echter
een geheel andere constructie. Bij dat con
tract werd een stuk grond aan de Spoor
wegen verkocht onder verplichting van
teruglevering van dien grond zonder eenige
betaling, zoodra de grindwinning aldaar zou
zijn afgeloopen. Behalve de koopsom, zouden
de Spoorwegen een vergoeding hebben te
betalen voor eiken M3 grind boven een zeker
aantal per H.A., welke aan het gekochte
terrein zou worden ontleend. Deze laatste
bepaling is later vervangen door de ver
plichting tot betaling van een bedrag van
40.000 boven de koopsom.
Het is vooral het laatstbedoelde, onder a
genoemde, contract geweest, dat tot het
uiten van ernstige bedenkingen aanleiding
heeft gegeven.
De commissie veronderstelt, dat de vorm,
waarin dat contract is gegoten, niet vreemd
is aan de omstandigheid, dat in het bijzon
der de daarin vervatte transactie de aan
dacht heeft getrokken. Immers, het bedrag,
volgens het hierbedoelde contract door de
Spoorwegen voor het recht van grindwin
ning verschuldigd, is niet hooger dan dat,
hetwelk daarvoor volgens het tweede con
tract dat van 8 December 1927 moest
worden betaald.
Moet met de cijfers voor oogen worden
erkend, dat het verschil in prijs van den
grond, door de Spoorwegen, en van dien
door anderen ten behoeve van de grindwin
ning aangekocht, zeer aanzienlijk is, dit
sluit volgens de commissie nog niet in zich,
dat het betalen van een zooveel hooger be
drag voor den eerstbedoelden grond als een
daad van slechte koopmanschap zou moeten
worden aangemerkt. Immers, niet alleen de
omvang van een stuk grond, als waarvan
hier sprake is, bepaalt de waarde daarvan,
doch ook verschillende andere factoren, zoo
als de hoeveelheid en kwaliteit van het te
winnen grind, de ligging, enz.
De commissie acht zich niet gerechtigd,
zooals van sommige zijden is geschied, het
hier bedoelde koopcontract op grond van
vergelijking met door andere gedane aan-
koopen als een voor de Spoorwegen onereuse
transactie te beschouwen.
Ook ten opzichte van de beide andere met
Osen gesloten contracten, kan de commissie
geen ander stan^unt innemen,
De contracten met den leider
van het bedrijf.
In verhand met een tweetal contracten, welke
de Spoorwegen met den heer Verhoeven af
sloten is als een ernstige grief tegen de geste
dar Spoorwegen aangevoerd, dla;t aan den
exploitant bedragen zijn toegevallen, welke
buiten alle verhouding staan tot de diensten,
door hem verricht.
Wanneer ook de commissie de bedrage door
den exploitant ontvangen, zeer hoog noemt, dan
ziet zij daarbij niet voorbij, dat de heer Ver
hoeven, toen hij zich in 1921 door het aangaan
van deze exploitatie-contracten aan de Spoor
wegen bond, de winstmogelijkheden, die hij al3
particulier grindhandelaar had, prijs gaf. Naar
haar meening dient daartegenover echter ook
te worden gesteld, dat de bedoelde contracten
den heer Verhoeven nagenoeg geheel van de
risico's, welke een particulier grindhandelaar
loopt, bevrijden.
Het moge waar zijn. dat de Spoorwegen, ge
lijk hierboven reeds werd opgemerkt, van het
in eigen beheer nemen van hun grindvoorzie
ning min of meer belangrijke voordeelen ver
wachtten, naar de meening der commissie is
het moeilijk te verdedigen, dat in de terzake
gesloten contracten bepalingen werden opge
nomen, welke zoo belangTijke inkomsten ver
zekerden aan hem, die met de exploitatie van
het inderdaad zoo betrekkelijk eenvoudige be
drijf der eigen grindwinning zou worden be
last.
Voorts was naar het oordeel der commissie
de constructie, welke den exploitant in staat
stelde een zeer belangrijke winst te maken op
de huur van sleepbooten aan 't bedrijf, onjuist.
Nu die constructie inmiddels Is verlaten, meent
zij zich wat de onderhavige aangelegenheid
betreft tot deze opmerking te kunnen bepalen.
De resultaten van het bedrijf.
Een van de voornaamste onderdeelen van de
taak der commisise voorzoover die het grind
bedrijf betreft, was, te onderzoeken, in hoever
de bewering juist is, dat de Spoorwegen van
de exploitatie van dat bedrijf in plaats van
voordeel nadeel hebben ondervonden, in dien
vorm, dat voor het geproduceerde grind meer
betaald is dan betaald had moeten warden, in
dien de vroegere wijze van grindvoorziening
aankoop bij particuliere leveranciers zou
zijn voortgezet.
Na vergelijking met andere prijzen Is de
commissie van oordeel, dat deze vergelijking
de opvatting wettigt, dat de resultaten van de
grinderij te Linne voor de Spoorwegen niet
anvoordeelig zijn geweest.
Geklaagd is over het feit, dat door het Grind
bedrijf ook grind aan derden zou worden gele
verd.
Het medegebaggerde betongrind wordt, sinds
de bevaarbaarmaking van deMaas een vol
doend economisch vervoer toelaat, door de
Spoorwegen van de hand gedaan. De commis
sie vermag hierin niet een ontoelaatbare con
currentie met het particuliere bedrijf te zien.
Integendeel ziet zij daarin een daad van goed
economisch beleid, zij het ook, dat de parti
culiere grondbedrijven daarvan eenig nadeel
kunnen ondervinden.
Op grond van het onderzoek, waarvan de
resultaten hierboven zijn weergegeven,' komt
de commissie, wat de hoofdzaken betreft, tot
de conclusies:
Conclusies.
-iCföi cl
lo. dat de exploitatie van het Grindbedrijf
voor de Spoorwegen zeker niet onvoordeelig
is geweest en waarschijnlijk in den loop der
jaren zelfs niet onaanzienlijke baten heeft op
geleverd;
2o. dat er geen reden bestaat om aan te ne
men, dat de overeenkomsten door de Spoor
wegen gesloten ter verkrijging van de beschik
king over de voor de exploitatie van dat bedrijf
benoodigde terreinen, lichtvaardig en niet met
inachtneming van de regelen van goede koop
manschap zouden zijn gesloten;
3o. dat echter de contracten met den leider
van het bedrijf gesloten, dien leider als zoo
danig een inkomen verzekeren, dat ver uitgaat
boven het bedrag, dat, alle omstandigheden In
aanmerking genomen, als een redelijke vergoe
ding voor de door hem te leveren prestaties
mag worden beschouwd;
4o. dat het derhalve gewenscht ls, dat de
Spoorwegen gebruik maken van alle middelen,
welke hun ten dienste staan om te verkrijgen,
dat de financieele regeling, welke tusschen
hen en den leider van het Grindbedrijf be
staat, zoo spoedig mogelijk op een meer be
vredigende basis worde gesteld.
Zaterdag hadden te Dordrecht roode kruis-
wedstrijden plaats.
In den morgen werkten 19 groepen, waarvan
eerste prijswinnaar werd, den Haag I. Daarna
werd gepauzeerd tot 2 uur. In den middagwed-
strijd, waaraan 19 groepen werkten, kwam als
eerste prijswinnaar, Politie Bussum.
De door de groep Dordrecht I, verworven
prijs werd beschikbaar gesteld aan den op
volger. Na afloop der wedstrijd is een eere
wedstrijd gehouden tusschen dien Haag I en
Politie Bussum, om den wisselbaker, welke door
Den Haag I is gewonnen.
Hierna volgde de prijsuitreiking. Dr. Ver-
speijk Mijnssen bracht in zijn slotwoord dank
aan allen, voor bet slagen van deze geanimeer
de wedstrijd, in het bijzonder de dames Goed
hart voor de goede zorgen bij de verbandtafel,
en den heer van Es, voor het bedienen van 't
tijdsingniaal der verschillende groepen.
Leidersprijzen verwierven, Politie Bussum
met 60 p. en Schiedam I, de laatste na loting
met den Haag I, welke beiden 58 punten be
haalden.-
Ochtend: 1 Den Haag 1; 2 Schiedam 1; 3
Leerdam 2; 4 Rotterdam 2; 5 Leerdam 1; 6
Breda; 7 Sliedreeht; 8 Barneveld.
Middag: 1 Politie Bussum; 2 Groningen; 3
Haarlem 1; 4 Schiedam 2; 5 Ede; 6 Zutphen;
7 Delft I; 8 Dordrecht 2; 9 Bodegraven; 10
Den Haag 2.
Leidersprijzen vielen ten deel aan Politie
Bussum met 10 punten en Schiedam 1, de
laatste na loting met Den Haag 1, welke beide
58 punten verwierven.
Te Weert viel het 1V2 jarig zoontje van den
coiffeur J H. in een waschketel waarin eenig
linnengoed en slechts een emmer water, met
het gevolg, dat het er levenloos werd uitge
haald.