Mgr. jansen's helper en opvolger. wSttrsz, t**» ™n DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN. 58ste .TA Afhang. WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1935 No. 17325? BUREAU: KOEMARKT 4, SCHIEDAM WISSt TELEFOON INTERCOMM. No. 68085 MGR. DR. J. DE JONG. Uit Rome ontvingen wij liet Bericht, dat Zijne Hei ligheid Paus Pins XI gevolg heeft gegeven aan het ver bek van den Aartsbisschop en gisteren Dr. J, de Jong, President van het groot-seminarie van 't Aartsdiocees en Kanunnik van het Metropolitaan Kapittel te Utrecht heeft benoemd tot coadjutor met recht van opvolging van Zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht en tot Aarts- Bisschop van Rusio in partibus infidelium. ZIJN LEVENSGANG. NOG EEN KARAKTERISTIEK VAN DEN COADJUTOR. I Dr.DE jong aartsbisschoppelijk coadjutor DE ABONNEMENTSPRIJS van de NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT bedraagt, tranco bij vooruitbetaling: Per drie maanden ƒ3,25; Per maand 1,10, per week 25 cents. Bij bezorging franco per post bedraagt de abonnementsprijs per drie maanden ƒ3,75, bij vooruitbetaling. LOSSE EXEMPLAREN zijn steeds aan ons bureau Koemarkt 4 verkrijgbaar 5 cents per stuk. Postchèque- en Girodienst No. 81440. Uitgave van de N.V. de Courant De Maasbode te Rotterdam. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt: Voor 16 regels 1.55, elke regel meer 25 ets. Bij contract aanzienlijke reductie. Geen prijsverhooging voor den Zaterdagavond. Reclames tusschen den tekst dubbel adv.tarief. Liefdadigheidsadv. half tarief. Voor Liefdadig- heidsadv. worden geen contracten afgesloten. Kabouter-advertenties: 5 regels 0.50: 10 regels 1.15 regels 1.50, bij vooruit betaling. Porto voor opzending van brieven gelieve men bij te voegen. Het eerste bericht over de benoeming van dr. J. de Jong tot coadjutor van Mgr. J. Jansen gewerd ons hedennacht. Wij achtten het echter noodig, wegens het belang van de zaak, een bevestiging van het door ons ontvangen bericht te verkrijgen. Prof. dr. J. de Jong werd op 15 Septem ber 1885 geboren in het kleine Nes op Ame land, uit een vroom gezin. Zijn vader was bakker en zijn oprecht karakter had de fa milie veel vrienden bezorgd op het eiland. De vader overleed op 8 Augustus 1929. De moe der van den coadjutor, Catharina Jans Mos- terman, was reeds op 7 Februari 1900 over leden. Uit dit huwelijk werden acht kinderen ge boren, zes zoons en twee dochters. Van de zoons waren er drie, die roeping gevoelden tot het H. Priesterschap en die den langen weg naar het altaar tot een gezegend einde brach ten ook. Twee van hen zijn nog in leven, de derde, Julius de Jong, is reeds vroegtijdig overleden. Eén der zusters van den coadjutor, die Carmelites geworden was, overleed in het klooster Area Pacis te Broekbergen. Van de lagere school af kwam de jonge de Jong onder de directe leiding van pastoor Scholten, die 50 jaar pastoor op Nes is ge weest en zijn Friesche jongens door en door kende. Eén jaar en drie maanden heeft deze parochieherder zijn leerling voorbereid op de seminarie-studie en na de Kerstvacantie kon hij hem veilig toevertrouwen aan de beproefde Culemborgsche leiding. Spoedig genoeg bleek daar, hoe goed de voorbereiding was geweest en wat een veelbelovende leerling er van het verre Ameland naar Culemborg was komen afzakken. Reeds op het klein-seminarie en later, op Rijsenburg, nog meer, onderscheidde zich de seminarist de Jong door zijn helder begrip en zijn ernstigen studiezin. De jeugd plaagt gaarne en op Rijsenburg werden fabel tjes verteld over de fabelachtige geleerdheid van den knappen Amelander- De leermeester, pastoor Scholten, heeft het in 1908 nog mogen beleven, dat de neomist J. de Jong, als eerste priester van het eiland sinds de Reformatie, zijn eerste H. Mis plech tig kwam opdragen in de parochiekerk van Nes. Dan neemt de ontwikkeling van den be gaafden jongen priester een snel tempo aan. De seminarie-jaren hadden hem nog gebon den aan het vaste rhythme van de opleiding langs humaniora door philosophie naar theo logie. Maar eenmaal priester gewijd, kon hij vrjjer zijn vleugels uitslaan en de aartsbis schop, gedachtig de voortreffelijke studie jaren van zijn jongen priester, bestemde hem voor voortzetting' van de studie te Rome. Aan de Anima in de Eeuwige Stad promoveerde de zeereerw. heer de Jong in 1910 tot doctor in de Wijsbegeerte en op 15 Juli 1911 tot doc tor in de Godgeleerdheid. Na deze succesvolle studie keerde dr. de Jong naar het Nederland- sche aartsdiocees terug en nog in September van hetzelfde jaar, 1911, volgde de benoe ming tot assistent te Amersfoort (H. Fran- ciscus Xaverius). Op 26 April 1912 werd dr. de Jong benoemd tot conrector aan het Moe derhuis van O. L. Vrouw aan den Zuidsingel te Amersfoort. Toen was hij dus nog' geen jaar in de parochie van ,,het Zand" werk zaam geweest en reeds voelde men zijn heen gaan als een verlies. Reeds toen schreef men van hem, „een waardig priester, die zijn groote gaven en zijn wetenschap schonk aan zijn God en zijn volk". Reeds toen roemde men zijn krachtige taal en zijn eenvoudige voor dracht, waardoor hij de harten wist te roeren en de diepzinnigste dogma's voor zijn gehoor zonneklaar uiteenzette. Dr. de Jong is ook een vriend van de jeugd. Later, als president van het Groot Seminarie, zou hij toonen, hoezeer hem de belangen van de rijpere jeugd, met name van de priester- candidaten, ter harte gingen. Te Amersfoort vond hij in het patronaatswerk bij „St. Theo- dorus van Embden" gelegenheid om te bewij zen, dat hij ook de opgeschoten patronaats jongens verstond. En toen hij bij dat werk onder zijn leiding „Maria's laatste levens dagen" liet opvoeren, werd hij door een begees terd publiek spontaan gehuldigd als de strijder voor Gods genade tegen de dwingelandij van Koning Alcohol. Amersfoort behield dr. de Jong nog tot 16 November 1914. Toen benoemde de Aarts bisschop hem voor de functie, waartoe zijn groote gaven hem bestemd hadden, professor in de Kerkgeschiedenis aan het Groot Semi narie te Driebergen-Rijsenburg. Op 10 Augustus 1931 werd prof. de Jong benoemd tot president van het Seminarie, als opvolger van den on verge telij ken praeses mgr. dr. H. C. M. Schaepman. 15 Augustus 1933 was een mijlpaal in het priesterleven van den nieuwen praeses. Hij wilde, dat dit feest echter in alle soberheid zou worden gevierd en hij reisde naar Ameland, om daar zonder eenige uiterlijkheid in de vertrouwde parochiekerk van den H. Clemens e Nes God te danken voor de voorbije vijf en twintig priesterjaren. Sober wès de plechtigheid, maar indruk- Te ®nd bovenmate! De geloovigen zongen de bekende Engelenmis en het koor verzorgde de wisselende gezangen. Liderdaad géén uiter lijkheid. Maar te midden van zijn trouwe Amelanders, die altijd een groote plaats in zijn hart hebben blijven innemen, „jubileerde" president de Jong en in zijn jubileum-sacrificie vroeg hij, dat God de Amelanders zou helpen hun rotsvast geloof en hun reine zeden te bewaren. D© receptie werd een kleine huldiging en pastoor Koelman van Nes bood den jubilaris namens de Amelanders een Kruisbeeld aan. Op 31 Januari 1933 volgde een nieuwe onderscheiding: president de Jong werd Ka- mmnik-poenitentiarius van het Metropolitaan Kapittel. Den 9den Februari daarop volgend had de Professio Fidei plaats. President de Jong werd naar het altaar geleid door de twee oudste kanunniken, mgr. B. A. de Wit en mgr. A. F. X. Fock en legde in de handen van den proost, mgr. van Schaik, de Professio Fidei af. En thans deze nieuwe waardeering van het hoogste Kerkelijk Gezag, assistent te zijn van den zieken aartsbisschop en bestemd om eens als opvolger den zetel van St. Willibrord te bestggen. De geleerde. Van de hand van den professor de Jong is een groot aantal publicaties verschenen, terwijl hij mede is belast met de leiding van eenige tijdschriften. Zoo is dr. de Jong redacteur van het „Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht", van „Ons Geestelijk Erf" en het „Historisch Tijdschrift", terwijl hij lid der Hoofdredactie is voor de „Neder- landsche Katholieke Stemmen". ,,De Katholiek" van 1922 bracht een be langrijk artikel van den kerknistorie-profes- sór: „De Strijd om de hiërarchische orde In de 17e eeuw". Bekender nog is de indrukwek kende bijdrage in het „Archief" van 1925: „Philippus Rovenius en zijn bestuur der Hollandsche Missie" een publicatie, die een boek op zich zelf mag worden genoemd. In het „Historisch Tijdschrift" verscheen nog „De invloed van het karakter der Moderne Devotie". Bekend is ook zijne brochure: „Rome een gevaar voor Nederland", geschre ven bij de herdenking van het herstel der hiërarchie. Deze echte Fries kon ook als geleerde zijn „heimat" niet vergeten en in „Hoe wij groei den", uitgegeven bij gelegenheid van het gouden feest van den R. K. Frieschen Bond, schreef hij een uitstekende studie over de Friesche historie. In 1929 verscheen het eerste deel van zijn „Handboek der Kerkgeschiedenis", gevolgd door het tweede deel in 1931. Dit boek, een gaaf synthetisch werk, vond overal een zeer gUn„rig onthaal en op iedere kloosterschool willen weten, zelf ontdekken of duidelijker dan anderen hervinden. En veel heeft hij gevonden! Wat spreekt er een persoonlijke, maar klare kijk op de feiten en boven alles een verbazingwekkende parate kennis en be lezenheid uit iedere bladzijde van zijn kerkge schiedenis. Bibliotheken vol wetenschappelijke werken en karavanen van tijdschriftartikelen zijn aan zijn ontzaglijken geest, nauwkeurig geobser veerd, voorbijgetrokken en zijn bijna legen darisch geheugen hielp hem, dit alles jaren lang scherp geanalyseerd te onthouden. En al wat hij bestudeert, neemt hij onder de loupe van zijn groot geloof. Trok hem daarom ook meer de kerkgeschiedenis dan de profane his torische wetenschap? Wetenslu^t kenmerkt in uitzonderlijk hooge mate dezen begaafden Praeses. Wetenslust, bijna toomeloos, alleen maar in bedwang ge houden door zijn volkomen beheerschte plichts besef. Slechts in zijn naaste omgeving weet een heel enkele ingewijde, wat er voor een offer van hem werd gevraagd, toen hij het profes soraat van Rijsenburg, dat toch nog altijd ruimte openliet voor wetenschappelijk werk, moest verwisselen met het presidentschap, dat naast studeeren en doceeren, ook de algemee- ne opleiding van de theologanten tot het pries terschap eischte. Maar zij weten ook, hoe bl'jde hij dit offer bracht en hoe hij de praeses, de ware leider en oprechte vriend tevens, is ge worden van al zijn studenten. Sinds zijn be noeming tot president, leidde hij de theolo ganten niet alleen mee in de wetenschap, hij was ook de hartelijke vader, bij wie allen gaarne kwamen met alles wat hen drukte of bezorgde. Priester en mensch. Mensch en geleerde zijn moeilijk te schei den begrippen bij iemand, die beide in zóó hooge mate weet te beleven. De groote mensch, die praeses de Jong is, maakte hem toegankelijk voor al zijn stu denten. Steeds kunnen zij bij hem terecht en voor ieder is hij gaarne tot helpen bereid. En vindt hij er een, die aanleg vertoont voor een bepaald vak, dan rijst de geleerde boven den mensch uit, de praeses is de doctor en hij stimuleert tot die bepaalde studie. Praeses de Jong is aller vriend. Ook in de ...tusschen zijn met boeken gedrapeerde kamermuren. en op elk Seminarie in Nederland en Vlaan deren vindt men het op de boekenplank der theologanten. Is het wonder, dat deze geleerde priester een boekenliefhebber is als weinig anderen? Zijn boekenschat is bijna legendarisch en het is van hem bekend, dat hij zich het best thuis voelt tusschen kolossale stapels foli anten, die hij zoo prettig tot kolommen naast zich weet op te stapelen. Daarbij is hij een „kenner" van boeken, zijn verzameling ontstond allerminst uit biblio- philie. De ontzaglijke literatuurlijst achter in zijn kerkgeschiedenis heeft hij zelf ook door gelezen. In zijn lessen kon hij soms met een paar woorden den ganschen inhoud van een boek weergeven en dan was er nog maar een enkele zin noodig, om het eigen oordeel daar bij te geven. Ook niet katholieke historici heeft dr. de Jong steeds weten te waardee- ren. Groote bewondering heeft hij ook steeds gehad voor het werk van Pastor en voor Henri Brémond. Zijn lessen zijn helder en boeiend, om de veelzijdigheid van den docent. Want presi dent de Jong is niet alleen een buitengewoon historicus, maar ook moralist en dogmaticus. Een van zijn oud-leerlingen vertelde ons, dat président de Jong een boek in de moder ne talen even vlug leest als in het Neder- landsch. „Dat is zóó sterk, dat we in de lessen nooit konden merken, welke taal hij bij het voorlezen van citaten voor zich had". Heel zijn leven is een drang naar weten, naar navorschen en speuren. Als hij zit tus schen zijn met boeken gedrapeerde kamer muren, is hij de nooit vermoeide delver in de wetenschap. En als hij op een duintop van Ameland zit uit te staren over de durende rusteloosheid der zee, peinst zijn even ruste- looze geest op een wijsgeerig probleem, een dogmatische stelling of een nog geheimvol geschiedkundig feit. Zijn rijke geest zoekt afleiding in de natuur. De duinen van zijn Ameland en de lommerla nen en bossehen van Driebergen zijn hem dierbaar. Maar steeds ziet hij de natuur tegen den achtergrond van diepzinnige gedachten. Wat een menschengeest aan waarheid maar vermag te peilen, dr. de Jong zou het alles practijk houdt hij de vriendenrelaties aan en in de vacanties reist hij gaarne naar de pas torieën, om daar zijn oude bekenden op te zoeken. Komt zijn groote memorie hem als geleerde reeds goed te pas, ook als praeses ondervindt hij daarvan de groote voordeelen. Hij herin nert zich de kleinste bijzonderheden, ook van jaren terug en dit is een welkome gave, als men een zes jaar lange opleiding te leiden heeft. Daarbij is mgr. de Jong een uitstekend menschenkenner. Zijn eerste indruk is meest al de juiste. Boven al deze eigenschappen uit staat de eenvoud van dezen begaafden priester. Hoe treffend van soberheid was zijn zilveren pries terfeest. Het ,teekende beter dan woord of beeld het zullen kunnen doen, den eenvoud van den praeses. Toen president dr. Herman Schaepman de leiding van Rijsenburg aan dr. de Jong over droeg, paste hij op hem de historisch gewor den woorden van St. Bernardus tot Paus Eugenius III toe „Praesis ut prosis, non ut MIPS. en als hij op een duintop van Ameland zit uit te staren..." imperes". Moogt gij leider zijn, om nuttig te zijn, niet om te heerschen. Heerschen streefde hij nimmer na, nuttig zijn voor anderen stelde hij zich steeds tot levenstaak. Zoo was de professor, zoo was de president, zoo zal ook eens de Aartsbisschop zijn. De priester! In de ordening der waarden, had deze titel het eerst behooren te worden uitgewerkt. Want vóór alles en boven alles stelde dr. de Jong zijn Priesterschap. Bij het zilveren priesterjubilé van Mgr. de Jong, toen nog president de Jong, schreef de ken C. Hartman, Kanunnik van het Metropo litaan Kapittel en pastoor der parochie van St. Franciscus Xaverius te Amersfoort een hulde-artikel in ons blad. Hij besloot met deze woorden, merkwaardig genoeg om ze op deze plaats nog eens af te drukken: „deze profes sor in de Kerkhistorie, deze Kanunnik van het Metropolitaan Kapittel, deze president van het aartsbisschoppelijk Seminarie Rijsenburg, kent eigenlijk maar één eeretitel en maar één uitverkiezing, waarvoor hij heden in jubel stemming- Gode dank brengt, de uitverkiezing tot het heilig priesterschap". Priester was en bleef deze groote geleerde, deze stoere Fries en als hij leiding gaf aan de studenten van Rijsenburg, was zijn leiding een heenwijzen en een weg bereiden naar het altaar. En daarom verheugt zich de geestelijkheid van het Aartsdiocees en wel bijzonder de jon geren onder hen, over deze uitverkiezing: de praeses bisschop! Het is piet onaardig, hier nog eens af te drukken hetgeen dr. R. Post in ons blad schreef bij gelegenheid van de benoeming van prof. dr. J. de Jong tot president van Rijsen burg: Het bericht van de benoeming van prof. dr. J. de Jong van het Groot-Seminarie „Rijsenburg" te Drieftergen, als opvolger van den onvergetelijken praeses mgr. dr. A. C. M. Schaepman zal in breede kringen van het aartsdiocees en daarbuiten groote voldoening en vreugde hebben gewekt. Want professor de Jong, nu president de Jong, is in katholiek Nederland een bekende persoonlijkheid geworden. In heel Nederland doch vooral in het aartsdiocees telt hij zijn vrienden en vereerders. Hij staat hoog aan geschreven bij zeer velen: bij de studenten eu oud-studenten als hun voorbeeld van priester lijke deugd en arbeidzaamheid, als hun be minde leermeester met ongewone kennis en wetenschap; bij zijn collega's en zoovele pries ters van het aartsbisdom als de prettige, hartelijke goede vriend; bij de mannen van de wetenschap als de uitstekende geschied schrijver met een staat van dienst, die eer bied afdwingt. Door zijn benoeming kunnen de studenten hem behouden als hun beminden profesor, nu met het hoogste gezag in huis bekleed; ook zal hij zijn talenten als historie schrijver nog verder productief kunnen maken en als „Praeses" de „goede" vriend blijven van zoovelen, voor wie hij dit vroeger is ge weest en van anderen, over wie hij krachtena zijn ambt zelfs vaderlijke zorg moet uit oefenen. President de Jong is geboren op Ameland en zijn forsche lichaamsbouw en zijn gespierde gang teekenen hem als den stoeren Fries. Prof. dr. J, de Jong links achter) temidden van familieleden. Tei wijl katholiek Nederland met bezorg- <ionaandaCht verwiJlt bij beÉ ziekbed van Wo gebefden aartsbisschop van Utrecht, dioceesZ°°Wel de b°oge lijder als het aarts- bliid ï°n gebe®l ons katholieke volk ver heid p'et 'let bericht, dat het Zijne Heilig- J Ta dUi5 P'US beeft behaagd aan Mgr. in deï-T k'1 600 helper en opvolger te geven »unnik dr. J. de Jon^minanepresident, ka- Deze tijding zaï blijde ontroering hebb*^ eers*e plaats een seminarië zelf, waar gebracht op het zoovele jaren de geliefde ^Uw'benoemde laatsten tijd de beminde eneGraar en den president is geweest. Het was beekPecteerde zeer de theologanten van Rijsenburh°e~ leider waardeerden om z'n goedheid, kracht echter niet uitsloot, om de g'roote toewijding, waarmede een zoo hoogst ver antwoordelijke taak werd vervuld en om den weldoenden invloed, dien de toekomstige priesters van het aartsdiocees op zich van bun president voelden uitgaan in de meest beslissende jaren van hun leven. Wij ge- looven dan ook wel te mogen aannemen, dat, 11 aast andere kwaliteiten en motieven, mede een d°orslag is gegeven tot deze zoo hoog v e. eei ende benoeming door de wijze, waarop anunnik de Jong zijn groot-seminariepre- sidentsehap, wellichit den zwaarst-verant- w oordelijken post in een diocees, heeft waar genomen. We kunnen ons dan ook voorstel en, dat de theologanten van Rijsenburg ljun President met een blijde ontroering en een: „dat hadden we wel gedacht" zijn hooge U'!^rkiezing zien volgen. dezgadr °°k het geheele aarts-diocees zal zooveelst'0elenS deelen- Was bier voor de om niet d^1 de vox P°Puli wed«- nadat bekendV°X °ei? Reeds aanstonds. sen een coadim^ fworden' dat Mgr' Jan' de naam van <j aanSevraagd, kwam cp de lippen van ^senb™&ch™ President den wel zeer sterk* !f men kr06g geestelijkheid van Lt 06 soort referendum «meees m een door "W'mslo nederigheid van zoo aan trekkelijke figuur zich tegen de aanvaarding van een zoo hooge maar uiterst verantwoor delijke benoeming zou willen verzetten. Ge lukkig heeft ook president de Jong, als zoo- velen vóór hem, in de volle overtuiging van menschelijke onwaardigheid tegenover zoo verheven uitverkiezing, het hoofd gehoor zaam gebogen en den zwaren last aanvaard. In hem ook zal het woord worden vervuld, dat de gehoorzame van overwinningen zal spreken. Katholiek Nederland mag dankbaar zijn, dat het in dr. J. de Jong den toekomstigen aartsbisschop mag begroeten. Dat waarborgt een rustige, zekere en verlichte leiding. Deze geleerde, gevormd door de sfeer van Rome en de lessen van geheel de kerkhistorie, welke voor hem geen geheimen heeft, ge oefend in leiding en bestuur op een der brandpunten van het diocesane leven, het groot-seminarie, ook niet onbekend met de gewone zielzorg, zal een leider zijn, in wien als 't ware de wijsheid van het verleden en de ondervinding en ervaring van het heden van uitgegroeid tot een harmonieus geheel Persob02Onken evenwicbt, door geheel zijn Goci.s'b'litiokl nog scherper geaccentueerd. °P den ^egen dale in milden overvloed neer lair-aartL°iyd''Utor van Jansen, den titu- stigen hoogstGh°P -Van Rusio> den toekom- land. n helder van katholiek Neder- De Coadjutor als jong priester.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 1