VAN DELFSHAVEN TOT ROTTERDAM-WEST. VAN de annexatie. MAANDAG 27 JANUARI 1936 '3? InHH wmm BIJ DE 50ste HERDENKING INTERN. BADMINTON KAMPIOENSCHAPPEN. WILTON-FIJENOORD. POSTERIJEN. Den Hoed kampioen in heeren enkelspel. 'sJ.p'S-VBMJ s,»a. EEN INTERVIEW MET MR. TH. A. FRUIN. Het reorganisatieplan van der Vorm niet in het belang van obligatie houders en aandeelhouders? STICHTING „HAVENBELANGEN". XXI DIES NATALIS „SANCTUS LAURENTIUS". Éi*m mrnmms Dclfshaven, gezien van de plaats, waar nu de Ruygeplaatbrug ligt. De molen in hét midden bestaat thans nog. (Een gravure van omstreeks 17oO). Een halve eeuw na de vereniging van de gemeenten Rotterdam en Delfshaven offi ciële betiteling van wat in wezen de annexatie van Delfshaven door Rotterdam was is er reden tot herdenking en overweging. Als al wat ingrijpt in een oude en gevestigde toestand, een eind maakt aan een historisch eigen-bestaan, had ook deze annexatie van de le- Januari 1886 zijn voor- en zijn tegenstan ders. Vooral veel eenvoudige autochtone Delfs- havenaars hebben de jongste snik van hun stadjfe betreurd. Dit is begrijpelijk want elke gewelddaad die een leven uitblust, verdient afkeuring. Het is alleen maar de vraag, in hoeverre het Delfshaven van 1886 waarlijk leefde en in hoeverre de samensmelting met Rotterdam dat leven vernietigd zou hebben. Er zjjn gemeenten van enkele honderden zielen, die zulke in zichzelf complete gemeenschappen, zulke natuurlijke eenheden vormen, dat de samensmelting met andere lichamen, vooral met de alle individualiteit nivellerende grote stad, een vergrijp tegen de natuur zou zijn. Wat eigen aard en eigen schoon heeft, kan niet zonder cultuurverlies opgaan in de smelt kroes van de groot-stedelijke eenheid. En toch is dit alles theorie, want vrijwel elke annexatie is het eindpunt van een vreed zame penetratie, waarin de randgemeente of parasiterenderwijs de bovenlaag der bevolking tot zich lokt 6f zich vruchteloos verweert tegen de invasie van een bezinksel, dat de stad uitstoot. Een proces van tientallen jaren infiltratie van stadsgeest en stadszeden, van geleidelijk veranderen en verworden, van ver lies van eigen aard, van woekergroei en ont aarding is meestal doorgevreten tot in merg en been van het randdorp, als de annexatie het fiat wordt op het voldongen feit, eindpunt 'yan een assimilatieproces. Tegen deze onver biddelijke gang van het lot leggen alle senti mentele lamenatties het af: „natuurlijk" (d. i. van nature) zegt Joost van den Vondel, staan Ifwe allen in doods gewoud (macht); natuurlijk geeft het lemmet vlam noch dampen, als de olie is verbarrend in de lampen". Wie vandaag nog met hartelijke weemoed het teniet gaan der Delfshavense zelfstandigheid in 1886 mocht gedenken, in de mening, dat hier geweld gedaan werd aan een bloeiend leven, zal zich met het feit slechts verzoenen in de overtui ging, dat heel de 19de eeuw door het ver- eenigingsproces is voorbereid, door de Delfs havense autoriteiten veel meer dan door de Rotterdamse bevorderd, en dat tenslotte een blik op de kaart van het huidige Rotterdam de nauurltjke noodwendigheid der samenvoe ging, de onvermijdelijkheid afdoende vaststelt. Het schilderachtig Delfshaven was een klein model van een oud-Hollands watergat, zoals ze. wat groter waarschijnlijk, alle geweest zijn in hun eerste eeuwen: Vlaardingen, Schiedam, Gouda, Schoonhoven, maar vooral ook het mooie middeleeuwse Rotterdam ter hoogte van het huidige Moriaansplein, waar een dijk de Rotte afsneed, die door een duiker loosde op een schutkolk, waarachter de Oude Haven de open weg naar rivier en'zee vormde. Dit was de kiem van Rotterdam op het eind van de dertiende eeuw; twee eeuwen later ontstaat beneden de stad aan de monding van Celft3 nieuwe eigen Hchiemond een modern evenbee.d, waar Schielands Hoge Zeedijk voor de nieuwe Delfshavense Sc hie doorgegraven wordt: bene- dendijks aan de ene kant de schutkolk en daarachter de Voorhaven, rechtstreekse ver binding met de grote rivier; aan de Kom straks wat nederige houten huizen van vissers en schippers met een kapel in hun midden, verderop langs de dijk en een enkele dwars- kade wat huisjes met primitief tuinbouw- en veeteeltbedrijf; de kolk en de haven vaak vol met de platte vrachtschuiten vol tonnen Delfts bier en met de frank-getuigde haringbommen en buizen, de trots en de rijkdom van elk Hollands watergat. Gaver en grootser beeld van dit Hollands amphibiënleven, op, bij en van het water, van Hollands watervertier en Hollandse waternijverheid boden de buren van link3 en rechts: Schiedam en Rotterdam. Delfshaven is trouwens nooit een compleet Hollands watergat geworden: het heeft land- noch waterpoorten ooit gekend; het heeft nooit veilig-omtuind geleund tegen de dijk, die het achterland moest beschermen; het is altijd gebleven een open vlek: ten kolk met een haven, 13S9 gegraven na consent van hertog Aelbrecht, wiens naam het Rotterdamse ge meentebestuur in 1886 aan die van de Kolk verbonden heeft, een jongere nieuwe haven, met concessie van Philips van Bourgondië in 1481 gegraven, tenslotte een derde, de Buizen waal, winter-berghaven voor de vele Jiaring- buizen, in 1602 door de aanleg van de Waaldijk van de Maas afgescheiden, en tussen en langs die havens eeuwen lang nog veel weiland, veel met riet bewassen uiterwaarden (hier: rus landen genoemd), hier en daar een vissershut, huisjes van sjouwers en schippers, in de loop der eeuwen steeds meer kaden met pakhuizen. Dit is het Delfshaven van de 15e en 16e eeuw, voorhaven en territorium van het oude en nog machtiger Delft, dat tussen de con currenten Schiedam en Rotterdam door zjjn eigen uitweg naar de rivier verkregen heeft. Delfshaven bloeit in die eeuwen door de over slag der Delftse goederen en vooral door de haringvangst, totdat in de eerste helft der 17de eeuw de meerderheid der Delfshavense haringreders naar Rotterdam verhuist en daarmee de Delftse voorstad gaat kwijnen. Moedwillig hadden de bekrompen Delftse vroede mannen de haven elke nering en in dustrie belet buiten de haringvangst: ze vrees den. dat d« bloei van de Haven zou leiden, tot verlegging van het zwaartepunt der stad naar de rivier. Zo heeft Delft zijn voorstad klein gehouden, die geen zeggenschap Had over eigen wel en wee, die de Delftse burge- meesteren lieten besturen door een satraap met de gezellige titel van kastelein. Eeuwenlang hebben de Delftse burgemees ters ook enkele keren qlke zomer met het stadsjacht een pleziertocht naar hun voor haven gemaakt en daar ten „stadhuize" hun copieuze mseltijd genoten, omtrent welks arrangement ze den kastelein tijdig hun in- structiën plachten te doen toekomen. Het overheerde Delfshaven heeft eeuwen lang, ook toen de scherpte van het drukkend verbód af was en in de 18de eeuw 3000 nijvere bewoners zich geneerden met werk aan de scheepswerven, branderyen, zoutketen eii taanhuizen, een stille wrok gekoesterd tegen de Delftse voogdij, als het volk der Genera liteitslanden tegen het gemenebest. Wat 1795 voor heel de Republiek betekende: de val. van het Oranjeregiem, de triomf van de rechten van den mens, betekende het ook voor Delfshaven, dat onder zijn schaarse no tabelen overtuigde Jacobijnen telde en o.a. uit zijn midden had zien voortkomen den school- meesterszoon Jan Hendrik van der Palm, toen nog een felle Kees, eerste Agent der Nationale Opvoeding, zolas in het patriotten-jargon het ambt van onderwijs-minister betiteld werd. voorzien van het etiket „nationaal", waarmee de Hollandse apen der Franse Revolutie hun scheppingen steevast sierden. Het is niet nieuw, dat karakterloze import het predi- caat „nationaal" in pacht neemt. Maar de Patfiottenzege betekende voor dit Delftse Ge neraliteitsland nog meer: zijn emancipatie van de Delftse voogdij, zijn zelfstandigheid. De Bataafse Republiek, heethoofdig ingeno men met elk beroep op de rijheid, sanetion- neerde de staatsgreep en erkende Delfshavens in Januari 1795 spontaan gevormde munici- paliteit. Enkele jaren mocht deze slechts le ven; het débÉtcle van haar financiëel beleid deed de Hoge Overheid in Den Haag in 1802 de Delftse voogdij herstellen. Zo bleef de toe stand tot 1811, toen keizer Napoleon en ditmaal voorgoed dé band met de moeder stad doorknipte. De onsterfelijke Napoleon heeft scheppingen op zjjn naam, waaraan langer leven bescho ren werd dan aan zijn revolutiebouw aan de Rotterdamse Westkant: de gemeente Delfs haven, samenvoeging van de Delftse voor haven en de ambachten Schoonderlo en Beu- kelsdijk. Schoonderlo is het oude ambacht, welks oorsprong in de 13de eeuw, toegeschre ven aan Claes die Vriese, een ondoorgronde lijk raadsel is, bakermat van de parochie Delfshaven, een arm en klein schiereilandje met schaarse bevolking; Beukelsdijk is een schepping der befaamde Rotterdamse Bokels, een geslacht van Hollandse rauwe polderadel. Beide ambachten zijn eeuw na eeuw spora disch bewoond dor een veetelende en war- moeskwekende bevolking; het zijn gemeen schappen zonder geschiedenis, omdat er slechts waren de vredige lotgevallen van de kring en de kerk, wat burengekrakeel en wat burenfeesten en de dagelijkse eendere gang van het werk; van koeien, die gemolken en varkens, die gevoederd worden. Van deze drie: het door het Continentaal stelsel vrijwel lamgeslagen Delfshaven en de twee vredige ambachten maakte Napoleon er één. Dank zij Napoleon werd Delfshaven wat Rotterdam en Schiedam in de mid deleeuwen geweest waren: hybridische vereniging van een waterstadje met roerig fabrieksbedrijf en landinwaarts de gezapige bedoening van tuinders en melkboeren. Maar in deze lichte en dichte revolutiebouw zat wei nig toekomst. De Ruige Plaat woekert voor de hayenmon- ding; als na 1813 de grote zeilvaart herleeft, gaat ze Delfshaven voorbij; de industrieën blijven kwijnen; wegteren en wegsterven schijnt heel de 19de eeuw de vloek, die over Delfshaven ligt. Was Napoleon wijs geweest d.i. heter ingelicht door zijn ambtenaren hij had in 1811 de oplossing gevonden, die thans eerst 75 jaar later een proces van sle pende tering beëindigde. Driemaal heeft het arme Delfshaven zich nederig aan de voeten van zijn buurman geworpen en driemaal heeft deze het van zich gestoten. De lange economische crisis, die onder Wil lem I de Nederlanden teisterde, bracht Delfs haven tot wanhoop; in Oct. 1841 slaakte de gemeenteraad zijn stervenskreet bij den nieu wen koning: de gemeentelijke inkomsten zijn zelfs niet toereikend om de rente van onze schulden te betalen en een leger van werklo zen moet bedeeld worden. Alleen als Rotter dam zich ontfermen wil over het stadje aan zijn Westgrens ende doorgraving van de Ruige Plaat ondernemen wil, is Delfshaven te redden. Maar Rotterdam, zelf door de crisis genepen, becijfert angstvallig de kosten van het werk, het bedrag van de armenlasten, die het- te dragen zou krijgen en wijst het aanbod af. Dan weet het provinciaal bestuur van Zuid-Holland den Delfshavensen burgervader geen andere raad te geven dan deze bij uit stek Christelijke: verminderde bedeling der armen; die zullen dan wel verhuizen. Zo tobt Delfshaven verder malgré lui, met de eeretitel van stad, met eigen burgemeester en eigen raad. Er komen vleugen van opleving; na het midden der eeuw herleeft tijdelijk de oude jeneverindustrie, maar de problemen O-roeien ver boven de draagkracht en de outil lage van het in cóterieën verdeelde stadje. Aan de Rotterdamse periferie ontluikt als een walgelijke woekering op Delfshavense grond een kolonie van schamele Rotterdammers. Bouwspeculanten opereren er ongehinderd door bouwverordeningen, en smijten in het drassig veen een Gouvernestraat, een Gaffel straat en RloerniwsekBrstras.t neer. yng van daag is de stenen-woestjjn tussen Westkruis- kade en Nieuwe Binnenweg de droeve getuige van deze Delfshavense onmacht. In de Raad van Delfshaven zijn het vrijwel alleen burge meester Rösener Manz en de fabrikant Kam voor wie Delfshaven niet ophoudt bij het Lage Erf en de hol van Schcondei-lo. In Juli 1868 richt de burgemeester \veer tot den koning het verzoek, hét machteloos Delfshaven bij Rotterdam te voegen. Maar weer weigert Rot terdam, dat zijn Pincoffs nog nauwelijks ont dekt heeft, zich op te schepen met buurmans lasten. Zelfs als in 1875 Burgemeester G. B. van Duyl het plan der vereniging bij zijn Rot- terdamsen collega Joost van Vollenhoven op pert, vindt hij bij dezen noch bjj diens mede leden van het college enig begrip van de taak, die Rotterdam thans meer dan te voren de zijne had moeten noemen. Er moest nog veel gebeuren: eerst moest Pincoffs' groot débacie in 1879 de Rotterdamse raad voor de noodzaak der nieuwe overheidsbemoeiing stellen, eerst moest de Nieuwe Waterweg over het dode punt geraakt zijn en met Vening Meinesz en Gerrit de Jongh een nieuwe geest Raad- en Timmerhuis doordringen, eer Rotterdam het oog durfde afwenden van zijn Linker Maas oever en aan de oude Rechteroever het pro bleem der expansie voor zijn haven- en in dustrie-belangen onder het oog kwam zien. In Juni 1884 legde de Jongh de Raad zijn plan tot stadsuitbreiding naar het Westen voor en met 1 stem tegen besloot de Raad dan de nodige stappen te doen tot vereniging van de gemeenten Rotterdam en Delfshaven. De weg naar het feit was nog lang: eerst einde 1885 besloot de Delfshavense Raad, thans met de kleinst mogelijke meerderheid, tot de bestuurlijke zelfmoord. Een oppositie van meest kleine luiden, aangewakkerd door de Delfshavensche Courant, zeer persoonlijk ge richt tegen burgemeester Van Citters (na de vereniging wethouder van Rotterdam) en het raadslid Kam (straks een invloedrijke en mi litante figuur in de Rotterdamse Raad) had een heilige oorlog ontketend pro aris et focis, een hopeloze en vruchteloze campagne. Het is te begrijpen: wie geboren en getogen was in het oude Delfshaven, de niet te beschrijven sfeer kende van zijn met moutgeur bezwan gerd havenkwartier, moet' met weemoed ge wrokt hebben om de reeds ingetreden verwor ding van dit bekrompen, maar vertrouwde samenleven. Maar het is stellig niet de annexa tie geweest, die de oude Delfshavense industrie ten dode doemde en de oude Delfshavense scheepswerven hun betekenis ontnam; wel was het dank zij de annexatie, dat aan de Ruige Plaat een hieuw, groot scheepsbouwbe drijf kon ontstaan en achter de oude Delfsha vense kom heen een gordel van industrie- en handelsterreinen zich ging vormen. Toch heeft het nog lang geduurd, dat de oude Voorhaven een levendige wirwar van masten en zeilen te zien gaf, roerig leven van laveren, lossen en laden tussen zijn typische hoge „krensmuur". Eerst de doorgraving van het Lage Erf en de openstelling der Parkslui zen hebben dit oude hart van Dclfshaven de doodsteek gegeven. Nu is Delfshaven dood: zijn oude Kolk geeft nauwelijks berging aan een paar zolderschuiten, de Kolkbrug gaat niet meer open, want de binnenvaart gaat de nieuwe breede weg door de Coolhaven en de Parksluizen. Zo hebben de nieuwe scheppingen Delfshaven uitgeschakeld. Het ligt verstild en verloren ter zijde om zijn oude Antoniuskerk en zijn ophaalbrug, droomt om het standbeeld van den fieren zil'vervlóot-admiraal ran glorietijd der 17de en 18de eeuw. Gapingen in zijn huizenrijen grijnzen ons tegen; bijna alle oude panden uit die grote eeuwen zijn onder de mokers bezweken. Een enkel fris-modern pand breekt slechts de naargeestige banaliteit van de 19de- eeuw Rotterdamse burgersbouw, die de oude Havenstraat vermoord heeft. En toch zal het wel niet deze driewerf-gevloekte revolutiebouw zijn, die het eerst onder de mo ker mag vallen; een vroed stadsbestuur begint met de vernieling van wat nog werkelijk mooi is: het zal kolk en haven dichtsmijten, de door schilders en etsers vereeuwigde schoonste plek van het stadje wegvagen, die nog een der intiemste en karakteristiekste hoeken van het hedendaagse Rotterdam is. Zo is Rotterdam, maar het is ook nog an ders. Niet alleen slopenderwrjs is Delfshaven herboren tot Roterdam-West: gelijktijdig met de slopershouweel is de troffel bezig geweest en het oude stadje is gevat in een krans van wijken, waartoe de meest geslaagde woonbuur ten van de nieuwe uitleg behoren. De roem loze zielige ondergang der Oud-Delfshavense kom-bedrijvigheid viel samen met de energieke vestiging van een groöt-Rotterdamse han dels- en fabrieksroerigheid waarvan de zegen scharen na scharen tot vestiging in de om geving noopte. De vredige polderlanden zijn weggevreten door de expansie-noodzaak van een groeiende en bloeiende stad. Steeds verder wijkt het groen verschiet maar het is niet al leen verlies. Er is ook reden om als Potgie ter tevreden te zijn, die zijn dierbaar Twente toejuichte: „van welvaart krimpt uw bruin verschiet". Wie in het oude Delfshaven omdoolt en daar een ogenblik toeft hij de schamele plaatsen, waarin de ryke 17de en 18de eeuw de smalle Rooms-Kathoieke gemeente, schuchter ver scholen achter blinde pakhuismuren, de heilige geheimen vierde: op de West-hoek van de Lange Dijkstraat en de Achterhaven eerst in de huidige- Compagniestraat daarna, d.i. in smalle armoedsstraatjes, achteraf gezet en veracht weet waarlijk wel, dfet niet elke sen timentele lof aan de verleden tijd door de beu gel kan. Wie terugdenkt aan het gepleisterde graf, waarin het oude Delfshaven zijn katho lieke gelovigen tot in deze eeuw deed verga deren, de foeileltjke waterstaatskerk op de Ha venstraat, meet de wijdte van onze vooruit gang af aan het heerlijk bouwwerk van Krop holler, waarin sinds enkele jaren de eeuwen oude moederkerk van S. Antonius met het varken gehuisvest is. Het Rotterdam, dat vijftig jaar geleden de oude voorhaven van een lang-verslagen mede dinger binnen zijn verwijde grenzen opnam, heeft zich om het schoon van Delfshaven even weinig bekreund als waar ook in Noord, Oost of Zuid, maar het heeft om het verkwijnde Delfshaven een Rotterdam-West gebouwd, dat tot zijn beste prestaties in alle tijden behoort. Het heeft de consequenties van zijn onderne mende initiatieven niet ontweken; het heeft gesloopt en gedempt, maar meer nog gegra ven en gebouwd. Moge het thans niet zijn noodlot worden dat zrjn havens, zijn pakhuizen, fabrieken en kantoren dode resten worden van een nijver en imposant verleden. L. J. ROGIER. De directeur van het postkantoor hier ter stede maakt bekend, dat het postagentschap Sehïeweg 92 op Dinsdag 28 Januari, wegens sterfgeval den geheelen dag zal zijn gesloten. Het Nederlandsche spel is dan toch in den eindstrijd van het voornaamste nummer, het heeren-enkelspel vertegenwoordigd. Den Hoed Jr. heeft een uitstekende partij gespeeld tegen den Deen Sandvad: In zijn voorgaande partij leek het niet dat hij zulk een hoog peil zou be reiken. Hij had veel meer aanval dan gewoon lijk en paste daarin met succes een uitstekende smash toe. Bovendien pareerde hij den aanval van den Deen met keurige variatie. Zijn drop shots verrasten zijn tegenstander doordat zij vlak achter het net daalden en moeilijk tot een aanval terug te spelen waren. In den backhand hoek verdedigde Den Hoed zich prachtig. In twee games wist hij te winnen en zich in den eindstrijd te plaatsen. Evenals verleden jaar. Een keurige prestatie gezien de weinige oefe ning die hij heeft gehad. In het dames-enkelspel zal de eindstrijd evenals verleden jaar tusschen de twee Deen- sche speelsters mej. Olsen en mevr. Stroman Clausen gaan. In den halven eindstrijd bood mej. Jansen echter veel meer} tegenstand dan verwacht werd. Zij lelde in de'tweede set zelfs met 86 doch verloor toen drie niet-moeilijke slagen. De uitslagen van de internationale kam pioenschapen zijn: Heeren-enkelspel eerste ronde: T. Suhr (Den.) slaat E. Swarte (Ned.) 152 154; H. Kjaer (Den.) slaat W. Dingemans (Ned.) 153 152; K. Sandvad (Den.) w.o.; P. Henricksen (Den.) slaat J. Smits (Ned.) 15-1 154. Kwart-eindstrijden: Kjaer slaat Suhr 159 1617 157Sandvad slaat Henricksen 815 157 155; E. den Hoed Jr. (Ned.) slaat dr. O. Koch (Ned.) 15—10 159; Stroman (Den.) slaat F. Ernst (Ned.) 155 152. Halve eindstrijd E. den Hoed Jr. slaat K. Sandvad 1510 157. Dames-enkelspel, kwart-eindstrijden: mej. Rekberg (Den.) slaat mej. Ernst (Ned.) 11—5 111; mej. C. Jansen slaat mevr. K. Voorwin den 11—2 11—1; mej. Olsen (Den.) en mevr. StromanClausen (Den.) w.o. Halve eindstrijd: mej. Olsen siaat mej. Reh- berg 116 117. Damesdubbelspel halve eindstrijden: mevr. Stroman-Clausen en mej. Olsen slaan mevr. Voorwinden en mej. v. d. Assen 110 111. Gemengd dubbelspel kwart-eindstrijden: de heer en mevr. Stroman slaan mej. Roos en W. Dingemans 15—5 15—7. Het nationaal tornooi. En de voornaamste uitslagen aan het natio nale tornooi: Heeren-enkelspel kwart-eindstrqd: E. Brandsma slaat I. Komor 157 15-3; F. Schut slaat A. Unger 155 1510; ir. van Herwijnen slaat S. v. Deinse 15 3 15 1; ir. Bartelds w.o. Halve eindstrijden: ir. Bartelds slaat ir. v. Herwijnen 1513 15 3. Dames-enkelspel eindstrijd: mej. L. Melchers slaat mevr. Brouwer 11—6 113. Dames-dubbelspel halve eindstrijd: mej. Teu- tenberg en mej. Em3t slaan mevr. Dehnert en mevr. Landwehr 156 1510. Zaterdagavond werden nog twee inte ressante partijen gespeeld. In den kwart-eindstrijd van het heerendub belspel wohnen Henricksen en Koch van Wolt- man en Dingemans 1215 154 156. In het dames-enkelspel sloeg mevr. Stroman- Clausen mej. Jansen met 116 118 na een levendige partij die tot een der beste van mej. Jansen's loopbaan gerekend kan worden. Hedenmiddag en -avond worden de wedstrij den voortgezet en beëindigd. Drie jaren achtereen heeft het Deensche spel het Nederlandsche overheerseht. Ditmaal is er aan die suprematie, althans in het hee- ren enkelspel een einde gekomen. Wam den Hoed Jr. heeft met een zoo fraaien en ster ken spelvorm verrast, dat hj) na z n overwin ning in den halven eindstrijd op Sandvad in den eindstrijd den sterken Deen Kjaer sloeg. Kjaer had z'n landgenoot Stroman overwon nen in een prachtigen, spannenden, tot het einde toe boeienden strijd, waar in men Bad minton in al zijn variatie, al z'n snelheid, al zijn wisseling van harde smashes en fijne dropshots kon bewonderen. In den eindstrijd bereikte Kjaer dit spelpeil dat boven z'n normalen vorm ligt (volgens de Denen) niet. Den Hoed was plachtig op dreef. Hij liet z'n tegenstander geen kans tot initiatief, gaf hem puzzles door verrassende variatie, verdedigde zijn backhandhoek uit stekend en toonde een prachtig beheerschte techniek. Slechts even, in de tweede set, werd hjj bedreigd, toen Kjaer prachtig op smash raakte en tegen den teruggedreven Den Hoed nuttige dropshots speelde. Van 34 maakte deze echter zeven punten achtereen: 10—4. Dat bracht het keerpunt en mét 15—9 won hjj z'n eerste internationaal kampioenschap. In het heerendubbelspel pasten de snelle Denen Stroman en Sandvad direct een over rompelingstactiek toe, door een zeer vlug, aanvallend tempo. Het had succes. Met 15—2 wonnen zij de eerste game. En hoewel de Haas en Den Hoed zich herstelden, zetten zij hun tegen-aanval te laat in. Zij verloren de tweede game met 159. Mej. Olsen won voor de derde maal het kampioenschap dames-enkelspel en daarmee den wisselbeker voorgoed De uitslagen. Heeren-enkelspel, halve' eindstrijd: Kjaer slaat Stroman 37—16 15—11. Eindstrijd: Den Hoed Jr. slaat Kjaer 15—5 15—9. Dames-enkelspel, halve eindstrijd: mevr. Stroman slaat mej. Jansen 117118. Eind strijd: mej. Olsen slaat mevr. Stroman 11—3 13—5. vr. Dames-dubbelspel, halve eindstrijd: mevr. Rehberg en mej. Roos slaan mej. -Janse mevr. Ernst 156 1510. Eindstrijd: sen en mevr. Stroman slaan mevr. Hewen-dubbë?spel, halve eindstrjden: Sand vad en Stroman slaan Newickaen n dr Koek -ik-i-i -ik7 Den Hoed JT« en Haas slaan vad en Stroman slaan den Hoed Jr. en de Haas 3:52 15dl- Gemengd dubbelspel: kwart-eindstrijden mej. Jansen en de Haas slaan mej. Ernst en Henricksen 5 3.5 155 15-6; mevr Rehberg en Suhr slaan mevr. Ernst en Kiaer 15- 1 15- -5; halve eindstrijden: mej. Olsen en Sand vad slaan mej. Jansen en de Haas 15—9 1511, de heer en mevr Stroman slaan mevr. Rehberg en Suhr 17—14 15—13; Eindstrijd: mej. Olsen en Sandvad slaan den heer en mevr. Stroman 15—9 11—15 18—13. Van het nationale tornooi waren de uitsla gen der eindstrijden: Heeren-enkelspel: ir. Bartelds slaat E. Brandsma 157 1512. Dames-dubbelspel: mej. Roos en mej. Rooy slaan mej. Teutenberg en mej. Ernst 3—15 15—6 15—5. Heerendubbelspel: Brandsma en Palm slaan ir. Bartels en W. den Hoed 1715 1510. Gemengd dubbelspel: mej. Melchers en ir. Bartels slaan mej. d. Assen en Boelens 15—3 m .m In verband met de vreemde houding door de vertegenwoordigers der Holland-Amerika Lijn op de jongste vergadering van obliga- tiehouders van Wilton tegenover het verzoek tot uitstel van uitloting en aflossing der obli gaties aangenomen heeft de Dag. Beurscrt. zich gewend tot den rechtkundigen adviseur van het bestuur van Wilton-Fijenoord, Mr. Th. A. Fruin. Wjj vroegen, zoo schrijft het blad, Mr. Fruin in de eerste plaat3 in welke situatie het concern thans verkeert en welke oorzaken daartoe hebben geleid. Hierop volgde de onderstaande uiteenzet ting. „Wilton-Fijenoord heeft gedurende de cri sisjaren hare rekeningen zonder verlies kun nen afsluiten en dus al hare verplichtingen, ook die tot betaling der rente op hare obliga tieleeningen, kunnen nakomen. Haar winst- saldi lieten echter geen afschrijvingen toe, zoodat na eenige jaren haar liquiditeit het doen van uitlotingen en aflossingen op hare obligatieleeningen niet meer zou veroorloven. In dien toestand kwam zij in den loop van 1935. Zij begreep toen niet in staat te zullen zijn om op 1 Januari 1936 de op dien datum verschildigde uitlotingen tot een totaal bedrag van 379.000 te betalen. Maar zij was nog in een andere moeilijkheid gekomen. Het be drijf der vennootschap werd na hare fusie met de Mij. voor Scheeps- en Werktuigbouw „Fye- noord" N.V. op drie verschillende terreinen uitgeoefend, namelijk op het oude terrein van Wilton onder Delfshaven, op het nieuwe ter rein van Wilton onder Schiedam en op het oude terrein der Mij. Fjjenoord boven de Maas brug. De kosten van dat op drie ver van elkaar gelegen terreinen uitgeoefend bedrijf, die in den goeden tijd gemakkelijk konden worden gedragen, werden, toen die tijd voorbij was, zoo drukkend, dat zij het voortbestaan van het bedrijf ernstig in gevaar brachten. Tot concentratie van het geheele bedrijf op de ter reinen te Schiedam moest toen besloten wor den en werd besloten. Daarvan werd na nauw keurige berekening een jaarlijksche besparing verwacht van 750.000 5 800.000, een bere kening die, voorzoover thans vastgesteld is, gebleken is juist te zijn. Van de overbrenging van de bedrijven van Feijnoord en Delfshaven naar Schiedam werden de kosten berekend op pl.m. 2.000.000. Zij hebben tot dusverre 1.750.000 bedragen. Intusschen heeft die laatste uitgave de li quiditeit der vennootschap ten zeerste ge- schaal. Daarop was om verschillende redenen aanvankelijk niet gerekend, doch in den loop van 1935 dreigde de vennootschap het gevaar, dat zij door gemis aan liquiditeit haar bedrijf niet zou kunnen voortzetten. Zij heeft toen twee stappen genomen. Vooreerst heeft zij in Juni aan het Werkfonds verzocht haar een crediet van 1.500.000 te verschaffen, waarte gen zij in ruime mate zekerheid kon geven en z(j heeft bovendien voorbereidende maatrege len getroffen om aan de vergaderingen van haar drie obligatieleeningen voor te stellen de uitlotingen en aflossingen vijf jaar te schor sen. Zij was overtuigd dan gelegenheid te zul len hebben bedoeld crediet af te lossen en haar uitlotingen en aflossingen te hervatten. Twee groote obligatiehouders. Toen zij zich tot haar obligatiehouders wendde heeft zij daarvan mededeeling ge daan aan twee groote obligatiehouders, zijnde de Holland-Amerika Lijn, houdster v^in 5 pet. obligaties tot een totaal bedrag van 1.359.500 en de heer B. Wilton, houder van 5 pet. obli gaties tot een totaal bedrag van 798.000 schuld aan de Holland Amerika Lijn was ont staan, doordat in 1929 een rentelooze schuld, die Wilton aan de Holland-Amerika Lijn had in verhand met een door Wilton te haren be hoeve aangekocht 46.000 tons dok, is omge zet in 5 pet. obligaties, natuurlijk tot een wis kundig berekend evenredig lager bedrag. De heer B. Wilton Was Vroeger houder van pre ferente aandeelen in Wilton; die zijn in het zelfde jaar omgezet in 5 pet. rentedragende obligaties. Dé Holland-Ariierika Lijn heeft toen bij mon de van den heer W. van der Vorm, die sinds haar laatste reorganisatie in het bestuur dier vennootschap een leidende positie inneemt, aan Wilton-Fyenoord medegedeeld, dat de Holland- Amerika Lijn niet bereid was het gevraag de uitstel van uitloting en aflossing te verlee- nen, tenzij zij in overleg met haar geheel werd gereorganiseerd. Toen over zulke reorganisatie werd overlegd, heeft de heer van der Voim aan Wilton-Fyenoord medegedeeld, dat de e- trokken minister n.a.v. het aan het Werk: onds gedane verzoek hem had uitgen°° igd een reorganisatie-plan van te ontwerpen en dat hij die opdracn had aange nomen. Later bleek wUt°n-Fi)enoord, dat de heer van der Vorm bö de regeering een derge lijk reorganisatieplan had mgediend en gerui men tijd later werd haar daarvan afschrift verschaft. Wilton-Fijenoord had ernstige be zwaren tegen dat plan. Naar haar oordeel vergde dat plan te groote offers van haar obligatiehouders en van haar aandeelhouders. Zij heeft die bezwaren in October aan de re geering medegedeeld. Eenige beslissing is in tusschen door de regeering nog niet geno men. De Holland Amerika Lijn Toen nu de termijn waarop volgens de be palingen der obligatieleeningen de uitloting moest plaats hebben, begon te naderen, heeft Wilton-Fijenoord zich tot de Rechtbank ge wend teneinde machtiging te verkrijgen om vergaderingen van obligatiehouders bijeen te roepen en om een uitstel van één jaar voor uitloting en aflossing van dézen te vragen. Zij heeft aan de Holland-Amerika Ujn mede gedeeld, dat zij daartoe genoopt was en ver trouwde van deze daar to-, medewerk"? zul len verkrijgen De Hoiland-Amenka Lil" hec*|; n 'Ant woord, dat. wanneer Wüt°R 8 iv-vkioni zh.1i verbond om het reorganisatieplan, door den heer van der Vorm bij d 1 img ingediend door te voeren, op haar medewerking kon worden gerekend. Wilton-Fijenoord heeft daarop niet anders kunnen antwoorden, dan dat zij niet tot eenige reorganisatie Zich kon verbinden, zoolang zij de wenschen der re geering te dien aanzien niet kende. Toen de eerste vergadering van obligatie houders plaats had, had de regeering nog geen beslissing genomen. Die vergadering is toen, omdat geen voldoend aantal obligatiehouders aanwezig was, uitgesteld, doch ook op den dag der tweede vergadering had de regeering nog geen beslissing genomen. Mgr. Huurdeman verricht de eerste steen legging van het klooster der Zusters Carmelitessen te Drachten. de Holland-Amerika Lijn aangedrongen op haar medewerking om althans in het toen ge vraagde uitstel van één jaar toe te stemmen. De Holland-Amerika Lyn was echter niet be reid een langer uitstel dan van drie maanden na den datum der vergadering toe te staan en zij heeft een amendement van die strekking voorgesteld. Dat amendement is, namens Wil- ton-Fijenoord op die vergadering ernstig be streden, doch het is aangenomen met de stem men van de Holland-Amerika Lijn en die van den heer B. Wilton, die met de Holland Ame rika Lyn tot overeenstemming was gekomen om tezamen één lyn te trekken. Ik heb aldus Mr. Fruin ter vergadering reeds medegedeeld waarom dit amendement uiterst onpractisch is. Het staat immers met wiskundige zekerheid vast, dat een reorgani satie der vennootschap binnen dien termijn van drie maanden niet is door te 'voeren, zoodat dat uitstel geen practisch resultaat hebben kan. Wilton vraagt 3 maanden uitstel van aflossing. Gij vraagt mij nog, wat of, naar mijn oor deel, de heer van der Vorm beweegt zooveel drang te oefenen, dat Wilton-Fyenoord zal worden gereorganiseerd op de door hem aan de Regeering voorgestelde wijze. Ik antwoord U daarop, dat het bij my vaststaat, dat de heer van der Vorm volkomen te goeder trouw over tuigd is, dat door die reorganisatie het be lang van Wilton Fijenoord en daardoor indi- recht ook het belang der Holland-Amerika Lijn als groote obligatiehoudster zal worden gediend. Ik acht die meening van den heer van der Vorm een dwaling. Naar mijn over tuiging steunt het reorganisatieplan op on juist inzicht in de redenen, waardoor Wilton- Fijenoord thans in moeilijkheden verkeert, in een schromelijke overschatting van die moei lijkheden en bovendien in een te lichte schat ting van de moeilijkheden aan een reorgani satie als door hem gewenseht verbonden. Gy herinnert, nog, dat aan het slot der ver gadering namens Wiiton-Fyenoord is yfr- lclaard, dat nader zou worden overwogen of het de moeite waard was op het voorstel, geüju het nu geamendeerd is aangenomen, de voor zyn bindende kracht noodige rechterlijke be krachtiging te vragen en gij stelt mij de vraag of die bekrachtiging nog zal worden gevraagd. Ik antwoord U op die vraag bevestigend. De bekrachtiging zal binnen den bij de wet ge stelden termijn van veertien dagen worden gevraagd, omdat Wilton-Fijenoord van oordeel is dat drie maanden uitstel, hoe ontoereikend ook, toch altijd heter is dan geen uitstel". Wijzigingen in den Raad van Toezicht. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam heeft in verband met het af treden van de heeren W. G. A. M. van der Lugt en Ed. G. Schürmann als leden van den Raad van Toezicht der Stichting „Havenbe- langen" te Rotterdam, als zoodanig aange wezen de heeren J. H. Donner en H. F. Ker sten. In de dezer dagen gehouden algemeene ver gadering van de Stichting is verder in de plaats van den heer C. Vermey, die eveneens is afgetreden, de heer C. J. B. Doude van Troostwijk tot lid van den Raad van Toezicht benoemd. Vervolgens is ook de heer W. H. de Monchy tot lid van dezen Raad benoemd. De Raad van Toezicht heeft tenslotte in verband met het aftreden van den heer dr. J. Ph. Backx als secretaris den heer C. J. B. Doude van Troostwijk benoemd. De R-K- Studentenvereniging „Sanctus Laurentius" te Rotterdam hoopt 1 Februari a.s. haar 21ste Dies Natalis feestelijk te her-' denken. Sanctus Laurentius noodigt al haar eere leden, leden, oud-leden, vrienden en begunsti gers uit, de algemeene buitengewone verga dering bij te wonen, die gehouden zal worden op Zaterdag 1 Februari in Hotel Wc'mar, Spaanschekade 12, des namiddags te 2.30 uur. Op de vergadering zal de feestrede, geti teld „Zelfstandigwording" worden uitgespro ken door den Hoogeerw. Hooggel. heer Kan. prof. J- PT Niekel, eerelid der vereeniging. Na afloop zal het bestuur recipieeren, even eens in Hotel Weimar, tot 5 uur 's namiddags. De Dies Commissie G. J. M. Carati, praeses. K. W. J. M. Buers, ab-actis. ft9jS@3§3: \'i „In het kookboek staat: nog vijf minutea .OonhSS!» hssfi Wikon-F&enoorsJ bjj L en hs£ zaakje is klaar".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 2