BlJ MGR. JANSEN'S HEENGAAN. is™ lil l DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN SHHH jfjJiS fBSm Wm 59ste' JAARGANG. MAANDAG 18 MEI 1936 No. 1755# BUREAU: KOEMARKT 4, SCHIEDAM' TELEFOON INTERCOMM. No. 68085 8 j TRECHT, 17 Mei. Hedenmorgen te kwart over negen is Zijne Hoogwaardige Exc. mgr. Joannes Henricus G er ar dus Jansen, oud-Aartsbisschop van Utrecht en titnlair- Aartsbisschop van Selimbria, na een langdurige ziekte en voor- 21011 Van de H.H. Sacramenten der Stervenden, in het Sint Antoiiinsziekenhuis te Utrecht, waar Z. H. Exc. sedert 19 Juli Van het vorige jaar wqd verpleegd, in den ouderdom van 68 jaar Sacht en kalm in den Heer ontslapen. en groot Christen, een waardig voorganger van zijn volle. sao! Z. H. Exc. MÉÉ wm n wmm WÊÊiMÈiÊéÊËfflÊËÈm* ÉjWMMWl f mÊÊÊÊÊÊ/ÊK 11111111 W&mmi ZIJNE HOOGWAARDIGE EXCELLENTIE MGR. J. H. G. JANSEN f STOFFELIJK OVERSCHOT OPGEBAARD. Gelegenheid voor een laatsten groet. Uitvaart en begrafenis. Rouwbeklag van den Internuntius. tv De A.BONIMEMENTSPRIJs Van de NIEUWE SUH1EDAMSCHE COURANT bedraagt, franco b]J vooruitbetaling: Her drie maanden 3.25; per maand 1.10 Per week 25 cent. BlJ bezorging franco per post bedraagt de abonnementsprijs per drie maanden 3,75, by vooruitbetaling. LOSSE EXEMPLAREN zijn steeds aan ons bureau Koemarkt 4 verkrijgbaar 5 cent Per stuk. POSTCHEQUE- en GIRODIENST No. 81440. Uitgave van de N.V. de Courant De Maasbode Rotterdam. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt: Voor 16 regels 1.55, elke regel meer 25 c>3 Bij contract aanzienlijke reductie. Geen prijsverhooging voor den Zaterdagavond. Reclames tusschen den tekst dubbel adv.tarlef. Liefdadigheidsadv. half tarief. Voor liefdadige heidsadv. worden geen contracten afgesloten. Kabouter-advertenties: 5 regels 0.50; 10 regels 1.15 regels 1.50, bij vooruit betaling. Porto voor opzending van brieven gelieve men er by te voegen. JANSEN t MGR. J. H. i' In den laatsten tijd gingen iederen dag de zusters zachter voorbij de ZlAeukamer en steeds meer vrienden werden geweerd, omdat de bovenmate ^ei'ZWakte lijder hun aanwezigheid niet meer dulden kon en de kwaal zoo US Werd, dat deze vrienden niet eens meer de voldoening hadden, door hem lr Worden herkend. Zij lieten er bloemen aandragen en hun belangstelling 'deef getrouwelijk informeeren naar den toestand, die slecht bleef en lang- Zllarn maar regelrecht voerde naar de uiteindelijke bevrijding, den dood. Maar vergeten was mgr. Jansen niet, al werd zijn naam steeds minder *R,1oemd en al hoorde men steeds minder berichten over het verloop van zijn '°°pende ziekte. Het bericht ging als een schok door de Domstad, er ver dienen bulletins voor de ramen en reeds werd in de kerken gebeden voor Z|JR zielerust onder de Hoogmis. Want ofschoon het algemeen bekend was, dat de krachten van den ^"Aartsbisschop ieder uur meer afnamen, kwam dit doodsbericht nog zeer °,lv erWacht. Het was immers al zooveel weken slecht geweest met monseigneur en al durfde men niet meer hopen, de dood talmde in ieder geval nog. Zater dag nog wees niets er op, dat de kwaal van monseigneur, veel verergerd was. ^laar toen Zondagmorgen de secretaris van 't aartsbisdom, dr. J. A. Geerdink, «aar gewoonte in het Sint Antonius Gasthuis kwam om de H. Mis te lezen, ivaarachuwde men hem, dat de toestand van monseigneur aanzienlijk zorge- 1'jker was geworden. Onmiddellijk werd de behandelend geneesheer dokter Co( keiman ontboden, terwijl ook Z. H. Exc. de aartsbisschop, mgr. dr. J. dong, van den ernst van den toestand op de hoogte werd gesteld. behalve de arts waren aan het sterfbed de Aartsbisschop, de vicaris- 8pneraal van het aartsbisdom, mgr. Huurdeman en de secretaris, dr. Geer- r''«k. Monseigneur Jansen was sedert langen tijd niet meer bij kennis geweest f cVen na negen kon hij zonder doodstrijd, zacht en kalm zijn ziel uit het "^geputte lichaam zijn Schepper weergeven. j Eindelijk heeft God zijn ootmoedige bede Ai'hoord en heeft de dood mgr. Joannes dnricus Gerardus Jansen, titulair-aartsbis- chop van Selimbria en eens de vijfde .Artsbisschop van Utrecht was, sedert het 'erarchisch herstel, uit zijne benauwdhe den verlost. Ha een weergaloos manmoedig en voor- eeldig gedragen lijden. Ons tot stichting en ertroosting. Een diepe ontroering gaat uit naar de v°°dsbaar van dezen doorluchtige, die zoo- heeft moeten dragen en geleden heeft, één met den Psalmist mocht klagen, (j]0 ^as het deze zwaar en lang beproefde, z°° hoog en uitverkoren stond in 't leven: nset factus sum et curvatus usque in 11 ellendig ben ik geworden en geheel erneer gebogen, den ganschen dag zit ik „A^dom neer". hJ?- uart was vo]l ontsteltenis, begeven zich 2ijn ijracht en het licht van zijn ogen. ij was gelijk aan een doove gewor- en, die niet hoorde, en als een stomme, ie zijn mond niet opent. Stil, ëeIsten, zonder morren, zonder acht, hee^tfcjj geweldig lijden, zijn °od en verlatenheid gedragen tot het zoo ralend einde toe. Stom bleef hij, en hij deed zijn mond niet Aan, want hij wist, dat God dit alles deed. °d, die de kwellingen zijns harten ver vorderde met den dag. Stil ging zijn gebed: „maak mij bekend, Heer, mijn einde, en welk het aantal mij- ar dagen nog is, opdat ik wete, wat mij Q°g ontbreekt". Als duizend dooden is hij gestorven, en Ah bleef hij in het leven, dat enkel lijden as, omdat hij nog niet aan het einde was An zijn beproevingen. Telkens ging het A'Ucht: de aartsbisschop gaat sterven en J'-tens bleef hij weer achter met zijn lijden zijn pijnen, alleen. h ^oor hem gold de getuigenis van den j. Vimist: „altegader ijdelheid is alle Vfisch, die leeft. In een schijnbeeld gaat de T-nsch voorbij". Hoe schoon en rijk aan beloften was niet e opgang van zijn leven. Voorspoedig student, jong priester en ka- ^eJ?.an> bemind om zijn groote hart en lief- j adigheidszin, die genereus in eigen midde- n de eerste bronnen vond. Hoogleeraar te Rijsenburg, gevierd zie lenherder in vele parochies, meteen om zijn sociaal voelen aangezocht als leider in jeugd- en onderwijskringen, raadsman der internationale R. K. vrouwenbeweging, ad viseur der R. K. werkgevers, kanunnik van het diocesaan kapittel, deken van de stad Utrecht, vicaris-capitularis, en eindelijk zelf, de zestig reeds gepasseerd, aartsbis schop, voor welke hooge en uitverkoren functie hij zijn leven lang was genoemd en aangewezen. Slechts vijf jaren pontificaat zou hem worden toebedeeld, hem, die zulk een groote taak voor zich zag, welke hij zoo moedig en met een heiligen ijver op zich had ge nomen. Van den aanvang af wist hij, dat hij in bestuursjaren moeilijk zijn forschen voor ganger, mgr. v. d. Wetering zou evenaren of zelfs maar nabij komen. Maar zijn wel overwogen bestuursprogram werd er niet minder krachtdadig door. Met vaste hand hield hij dadelijk den staf van St. Willibrord omklemd, om de zijnen voor te gaan, resoluut en met wijsheid en liefde meteen. Van het eerste oogenblik af bleek het overduidelijk, dat deze aartsbisschop wist wat hij wilde, en dat de zijnen wisten, wat zij aan hem hadden. Er was geen half heid in deze figuur, geen onbeslistheid, slechts zekerheid, geen ongewisheid. Deze man ging zijn weg zonder gerucht, hij was eer gemoedelijk dan autoritair, maar wist onvervaard zijn meening te zeg gen, zijn oordeel te vellen, zijn daad te stellen. Klaar en helder, overtuigend en recht op de practijk gericht was zijn woord en zijn leiding. Met zekeren en bewusten greep wist hij zijn mannen te kiezen, die zijn helpers en raadslieden zouden zijn, maar die toch den weg zouden gaan, welken hij hun zou uit- teekenen. Het gaf een groot gevoel van gerustheid en van veiligheid, dat in deze tijden vol ver warring en vol agitatie, maar tevens van beslissend belang voor verre toekomst, een man de opperleiding voerde van katholiek Nederland, die, uit de volle practijk op zijn leidersplaats getreden, wist wat er leefde en woelde in de maatschappij onzer dagen, die haar nooden kende, de diepte van haar behoeften peilde, haar onrust voelde, maar zelf rustig bleef in Gods kracht en eigen helder oordeel. Zoovelen worden door de haast verbijste rende nooden van dezen tijd als verblind en uit 't geestelijk evenwicht geslagen. Dan zijn er leiders noodig, die eenerzijds weten mee te leven en mee te voelen met allen, die nood lijden, maar die anderzijds, wanneer alles dreigt te wankelen, den voet houden gezet op de stevige basis van de groote be ginselen, geldend voor alle tijden. Leiders, die met open armen tot het volk gaan, niet met het wanhopig gebaar van hen, die den moed verliezen, maar met de sterking en de opbeuring van hun woord en hun daad, en met de onschatbare gave van hun zekere leiding. Zóó was mgr. Jansen. Een leider, een vader, een vriend, die ook voor hen, die onder zijn gezag stonden, het gemoedelijk, vertrouwenwekkend woord wist te sprekén, dat altijd den weg vond naar hun hart. Een machthebber, een bisschop, die ook op zijn tijd een eenvoudig, meevoelend mensch wist te zijn, hoofd en hart stonden gelijkelijk bij hem vaderlijk voor allen open. Goedheid en aantrekkelijke eenvoud straalden uit van zijn steeds zoo opgewekte persoonlijkheid, die aanstonds de sympathie van ieder tot zich trok, maar deze goedheid, deze eenvoud stonden geen kracht en geen beslistheid in den weg, wanneer het gold zijn taak van leider te vervullen. Van die goedheid, van dat echt meeleven met den nood van den lijdenden evenmensch gaf hij wel een zeer treffend bewijs, toen hij in Juli 1932 zelf den bedelstaf ter hand nam en zoowel voor «andersdenkenden als voor katholieken den kruistocht der helpen de liefde predikte, daarbij tenvolle tredend in de liefdevolle intenties van Z. H. den Paus, die ook de intenties waren van zijn eigen hart. 't Was of mgr. Jansen toen behoefte ge voelde, op zeer bijzondere wijze tot uiting te brengen de gevoelens, in hem gewekt door een grootsche internationale manifestatie van Eucharistische liefde, welke hij pas had mogen bijwonen. Hoe gaarne en hoe waardig, als echt en typisch Nederlandsche figuur, vertegen woordigde hij katholiek Nederland juist ook in den vreemde, vooral wanneer de devotie van zijn godvruchtig priesterhart daarbij meteen bevrediging mocht vinden, b.v. de Eucharistische Congressen. Wie, die het mocht medemaken, zal ooit vergeten de zoo echt-hartelijke wijze, waar op de aartsbisschop heeft medegeleefd met die zoo talrijke katholieke familie aan boord van den trotschen stoomer, de „Mar- nix van St. Aldegonde", tijdens het Inter- <f v At7-'7 Mgr. Jansen geeft voor de microfoon zijn indrukken weer van het Eucharistisch Congres te Buenos Aires. nationaal Eucharistisch Congres te Dublin. Hoe was hij met mgr. Diepen het mid delpunt, de vader van dat groote gezin, één met allen in vroomheid, in blijheid in echt- katholiek en echt- Nederlandsch gemeen schapsgevoel. Van den eersten dag van zijn pontificaat S'ing hij rond met het plan het aartsbisdom een nieuw monumentaal seminarie te stich ten, waar het historische Culemborg te klein en te beperkt was geworden bij den zoo ver- heugenden aanwas van jonge priesterstu denten. Hoe gelukkig ontvouwde hij de bouwplannen, hoe blijmoedig stak hij de eerste spade in den grónd, legde hij den eersten steen voor de glorieuse stichting, hoe energiek bevorderde hij den bouw, als had hij zich als een plicht opgelegd, dat de vol tooiing zich in zoo kort mogelijken tijd moest voltrekken. De grootsche voltooiing mochten zijn oogen nog aanschouwen, de in wijding van het nieuwe seminarie, zijn bouw, z°u hij tot zijn beproeving aan anderen moe- ten overlaten. Tegelijk gaf hij zijn krachten aan de stich ting van een nieuw aartsbisschoppelijk mu seum, waar hij niet alleen plaats ruimde voor de schatten van de oude kerkelijke kunst, maar waar hij zoo mild en zoo breed o°k kans gaf aan de religieuse kunst der jongere katholieke geslachten. Het leek alsof hij toch een voorgevoel had, bat hij zich haasten moest, wilde hij al zijn idealen en plannen nog verwezenlijken in den nog korten tijd, die hem toebedeeld scheen. Want naast zijn zorgen voor het nieuw te stichten seminarie te Apeldoorn, naast zijn toewijding voor het nieuwe aartsbisschoppe- üjk museum, zocht zijn erkende vereering als geboren Fries ook een waardige omge ving te scheppen voor zijn geliefde St Boni- faciusbedevaartsplaats te Dokkum. Toen kwam in 1934 de glorieuse demon stratie in zicht van het internationaal Eucha ristisch congres te Buenos Aires. 't Was een verre en omslachtige reis naar een vrij onbekend land, waaraan uiteraard uit Nfc^rland maar weinigen zouden kunnen deelnemen: Mgr. Jansen meende, dat hij als de hoogste vertegenwoordiger van katholiek Nederland niet mocht achterblijven. Hu telde noch de lasten aan een zoo verre tropische reis verbonden, noch den druk van zijn toch al hooge jaren, hij voelde zich, ondanks zijn 66-jarigen leeftijd, zooals hij lachend zelf erkende, nog zoo krachtig en gezond. Hij ging moedig en vol heilige geestdrift en hij keerde als een gebroken en geslagen man terug. Maar toch, al had hij te voren geweten, welk een eindeloos lijden hem te wachten zou komen te staan, hij had dit offer van zijn leven aan zijn liefde voor den triumfeerenden Jesus in de Eucharistie niet willen onthouden. Mgr. Jansen had door de vermoeienis van den verren tocht, de onmatige hitte in het toch zoo schoone land te veel gevergd van zijn opgebruikte krachten en zijn zwakke hart. In het najaar weergekeerd in zijn wach tend diocees scheen de zoo blij begonnen glorieuse pelgrimstocht in een zwaren Kruis weg te gaan eindigen. Hij hield zich moedig en flink. Geduldig onderwierp hij zich aan de langdurige rust kuur, welke hem werd voorgeschreven. Ho pelijk kon de ernstige hartzwakte, welke hem overvallen was van voorbijgaanden aard zijn. Maar het ziekteproces bleef zich voort slepen binnen de muren van het aartsbis schoppelijk paleis. De hoop herleefde, toen wij in het voor jaar 1935 den ©ogenschijnlijk in krachten weer opjevenden aartsbisschop weer zoo energiek zagen deelnemen aan de bedevaart naar Dokkum, de liefste plek voor zijn Friesche hart, en voor een groot deel ook een van zijn stichtingen, waar hij zich weer omringd zag van de bloeiende vrouwelijke jeugdbeweging van zijn aartsbisdom, een van de groote vreugden en voldoeningen, ook van zijn episcopaat. Maar ook deze tocht zou zijn laatste glorie dag worden. Kort daarop, den 19den Juli, kwam het onrustbarend bericht, dat aartsbisschop Jan sen ter verpleging in het St. Antoniusgast- huis moest worden opgenomen. Hij ging heen uit zijn paleis aan de Malie baan om er nooit meer terug te keeren. Enkele dagen later volgde het be richt dat de zieke aartsbisschop zich plechtig in de kapel van het gasthuis de laatste H. Sacramenten had doen toedienen, te midden van de samengekomen geestelijk heid van zijn diocees. Bereidwillig wijdde hij zich toe tot den dood, maar nog eenmaal verhief hij zijn klankvolle stem om zijn priesters zijn laatste vaderlijke lessen te geven voor wat hij al stervend zag als het hoogste hei] en belang van de Nederlandsche kerkprovincie en haar geloovigen. Nu ging aartsbisschop Jansen voor altijd verdwijnen in de eenzaamheid van de stille vertrekken van het St. Antoniusziekenhuis, zijn telkens heviger toenemende benauwe- nissen dragend van den stoel naar het bed. Wij konden hopen en bidden, dat God zijn dienaar nu in vrede zou laten gaan, maar de Heer zou hem als den heiligen man Job beproeven, gelijk het goud, dat door het vuur gaat. De kwellingen zijns harten ver meerderden zich met den dag, en nog leidde de Heer hem niet uit zijn benauwdheden. Offers zou hij nog moeten brengen tot het uiterste. Hij vroeg Rome een hulp en een opvolger in zijn pontificaat, waartoe de krachten hem IIIIIIIIMVWIIII liiiiill gglMi^MWëÉM m I -g waren ontgaan. En hij zag dezen konten in een figuur, groot en sterk, als een bescha ming bijna van zijn eigen steeds meer inzin kende krachten. Opnieuw moet hij toen, hoe gelaten ook, de menschelijke beproeving hebben gevoeld van nog zoo graag te willen werken en niet meer te kunnen. In de eerste helft van September 1935 be luisterde hij op zijn stil eindeloos smartenbed de feestelijke klokken, die den opvolger op Willebrord's zetel, die ook de zijne was de gelukkige „muitos annos" toezongen, die hem zeiven waren ontgaan. Hij begreep' dat nu de jonge en sterke man gereed stond om het verantwoordelijk bestuur van het Aarts bisdom over te nemen van hem, die zelf daartoe onmachtig was geworden. Nu kon de Heer hem toch weg nemen en uitleiden uit zijn benauwdheden. Wat kon hem nu nog ontbreken? Een laatste offer nog. Volkomen afstand doen van de hoogste waardigheid, welke de glorie was geweest van zijn rijk en verdienstenvol leven. En ootmoedig vroeg hij Rome ontheffing uit zijn hooge functie en macht van aarts bisschop van Utrecht. Nederig maar chris telijk zoo groot, erkende hij: „de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, gelijk het den Heer heeft behaagd, zoo is 't gebeurd: de naam des Heeren zij gezegend." „Quid est homo quia magnificas eum. Wat is de mensch, dat Gij hem groot maakt?" Alles heeft God mgr. Jansen in zijn zwaar beproefde lijdensdagen afgenomen, wat Hij hem eens in zijn rijke leven geschonken had. De aartsbisschop voelde zich als overbodig en nutteloos geworden, als een onbewoon baar verklaarde woning, als een in den win ter onttakelde boom, wien alle luister van loover en blad was afgevallen. „Veirn is, non homo, een worm, geen mensch meer" in zijn van pijnen omwoelde sponde. Niets bleef hem meer dan te lijden nog eindelooze dagen en kommervolle nachten. Tot nu eindelijk de verlossing is gekomen. Het vruchtbaar en gezegend episcopaat van mgr. J. G. H. Jansen heeft slechts een eerste lustrum gekend, dat ons met groote dankbaarheid mag vervullen, maaij het is bovendien aangevuld met een zeer lang durig voorbeeldig gedragen lijden, dat onze bewondering vraagt. Dankbaar hebben wij te zijn voor de greote en goede daden van wijs en krachtig bestuur, welke hij in de vijf jaren van zijn episcopaat heeft gesteld, dankbaar ook voor de grootsche stichtingen, die hij tot stand heeft weten te brengen. Ons blad en ons hart gedenken in rouw en dankbaarheid den hartelijken vriend, van wiens hechte genegenheid wij zoo vaak jaren lang de meest opredhte en overtuigende be wijzen mochten ontvangen. „Mijne wegen en Mijne gedachten zijn niet de uwe," zegt de Heer. En wij buigen het hoofd, al is het met moeite, en wij bidden: „Heer, geef hem de eeuwige rust, die hij door zijn rusteloos werk en voorbeeldig lijden zoo overvloedig heeft verdiend." REQUIESCAT IN PACE. In den loop van den dag is gisteren nog in het St. Antonius-Gasthuis een chapelle ardente ingericht, waar het stoffelijk over schot van mgr. Jansen thans staat opgebaard. Tot Dinsdagavond zes uur zal het hier blijven. Daarna wordt het overgebracht naar het Aartsbisschoppelijk paleis aan de Malie baan. In verband met den feestdag van 's Hee ren Hemelvaart kan het stoffelijk overschot van den oud-aartsbisschop eerst Donderdag tegen den avond worden overgebracht naar de Kathedraal aan de Lange Nieuwstraat. Daarom is het ook onmogelijk, dien dag ge legenheid te geven aan de geloovigen om in de Kathedraal langs de lijkbaar te defilee- ren. Voor belangstellenden bestaat evenwel gelegenheid, heden tot vanavond 8 uur en morgen (Dinsdag), van des morgens 10 uur tot des avonds 6 uur voor een laatsten groet een kort bezoek te brengen in de chapelle ardente van het St. Antonius-Ziekenhuis ingang Jan van Scorelstraat). De plechtige uitvaart en begrafenis zijn bepaald op Vrijdag a.s. Wanneer Donderdagavond het stoffelijk overschot naar de Kathedrale Kerk is over gebracht, zullen daar om 7 uur de plechtige Metten worden gezongen. Vrijdagmorgen te 10 uur vangen de plech tige Lauden aan, waarna om half 11 een Pontificale H. Mis van Requiem zal worden opgedragen door den Aartsbisschop, Z. H. Exc. mgr. dr. J. de Jong. De vicaris-generaal van het Aartsbisdom, mgr. D. Huurdeman, zal tijdens die H. Mis een herdenkingsrede houden. Daarna vertrekt de begrafenisstoet van de kathedraal naar het R. K. Kerkhof aan de Biltstraat, waar het stoffelijk overschot in den Aartsbisschoppelijken grafkelder zal worden bijgezet. De Pauselijk Internuntius, mgr. Paolo Giobbe, heeft in verband met het overlijden van den oud-aartsbisschop van Utrecht een telegram van rouwbeklag gezonden aan diens opvolger, mgr. dr. J. de Jong.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 1