een belangrijk ms EEN BLIJDE VOOR VOLK DAGBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN TRACTAAT. mm BiÊmÊÊÈê Toespraak Prinses Juliana Toespraak Prins Bernhard 60ste JAARGANG No. 17890 WOENSDAG 16 JUNI 1937 VIER BLADEN. BUREAU: KOEMARKT 4, SCHIEDAM' TELEFOON INTERCOMM. No. 68085 Inzake cle Invaliditeitswet. H JÜ— m |at in intiemen kring bekend was, beeft onze Prinses gisteravond in haar hartelijk dankwoord aan de Amsterdammers voor de haar in 's lands hoofdstad geboden grandiose ontvangst, willen bevestigen in delicate woorden, die allen twijfel wegnemen. Dat zij niettemin een blijden weerklank vond in het hart van iederen oprechten Nederlander, behoeft nauwelijks gezegd. Het Nederlandsche volk zal ongetwijfeld in hooge mate deze fijne geste van zijn Prinses waardeeren en in al zijn rangen innig medeleven met Haar, op Wie nu meer dan ooit de hoop van het gansche land gevestigd is, opdat door Gods goedheid de band tusschen onze dynastie en ons volk bewaard blijve. Het is bijna een eeuw geleden, dat een lid van ons Koninklijk Huis, tevens recht hebbende op den troon, een stamhouder verwachtte. Als prins van Oranje werd de latere Koning Willem III, grootvader van onze Prinses, vader van prins Willem, die helaas reeds in 1879 als prins van Oranje overleed. De koninklijke vader zag ook zijn twee andere zoons, de prinsen Maurits Alexander en Alexander, lang voor eigen heengaan, dat pas in 1890 geschiedde, ten grave dalen. Nu naar menschelijke berekening het huwelijk van onze Prinses en haar Prinselijken Gemaal gezegend is, spreken wij den hartelijken en eerbiedigen wensch uit, dat de goede God ons geliefde Vorstenhuis met groeiend geluk verblijde, dat durend tot zegen voor ons volk moge strekken. De Koninklijke Familie moge wfften, dat haar Katholieke onderdanen en landgenooten dezen wensch in de komende maanden zullen begeleiden met een vurig gebed om vervulling van ons allerdierbaarste verlangen. Domine, salvam fac Reginae filiamifl Oranje Boven We laten hiernaast den tekst volgen van de redevoeringen, welke H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard van uit het paleis Soestdijk voor de radio gehouden hebben om Hun dank te betuigen voor de hartelijke ontvangst, welke het Prinselijk Echtpaar..bij Zijn eerste, officieel bezoek aan de hoofdstad mocht genieten. Ingezetenen van Amsterdam, en gij allen, die Wij dezer dagen te Amsterdam ontmoet hebben, Wij beleefden zoo juist in de hoofdstad onvergete lijke dagen, die naar hun aard met Onze bruidsdagen 'alleen te vergelijken zijn, en hiervoor wil Ik u thans Mijn dank komen brengen. Wij voelden ons overstelpt door de breede stroomen van hartelijkheid, die van alle kanten op Ons toekwamen. Het was te ontroerend, om onder woorden te kunnen brengen, om, te midden van een versiering, die zulk een licht en fleurig karakter aan de stad gaf, U in zoo grooten getale bijeen te zien. Hartelijk dank aan den burgemeester en het overige gemeente bestuur, zoomede aan het Algemeen Feestcomité mr. Trip en aan de politie voor haar werkzaamheden hierbij, voor het tot uitvoering brengen van zulk een programma, als wat Ons in de afgeloopen week iederen dag opnieuw aangeboden werd, en dat steeds weer de feestvreugde in andere, treffend schoone banen Wist te leiden. Nooit had iets mij kunnen weerhouden alle deelen van het programma mee te maken, waren het niet op zichzelf verheu gende gezondheidsredenen geweest, die U zeker wilt verstaan en billijken. Grootsch en diep is de indruk, dien Wij van deze dagen mede- nemen en het is Mij een voorrecht geweest U dit persoonlijk te hebben kunnen zeggen. |ok ik wilde gaarne Mijn persoonlijke gevoelens monde ling op deze, door de moderne techniek zoo gelukkig mogelijk geworden wijze tot uitdrukking brengen. Het is niet alleen Mijn dank, dien Ik de hoofdstad wil betuigen, maar ook wil Ik uiting geven aan Mijn diepe ontroering over de groote liefde en hartelijkheid, welke de geheele bevolking, groot en klein, oud en jong, Ons iederen dag opnieuw bewezen heeft. Bij Onze aankomst sprak de burgemeester, dr. De Vlugt, over den traditioneelen band, welke bestaat tusschen het Huis van Oranje en Amsterdam. Ik moet zeggen, dat deze traditie op de schoonste en voor Mij onvergetelijke wijze in deze laatste week bevestigd en voortgezet is. Het moet Mij nog eens van het hart, hoe overweldigd Ik was, door het vreugdevolle medeleven der geheele bevolking en steeds zal Ik alles doen wat in Mijn macht is, om te bewijzen hoezeer Ik het vertrouwen, dat Ik daarin zie, op prijs stel. Mag Ik tenslotte nog den burgemeester, het gemeentebestuur, de huldigingscommissie en de politie Mijn buitengewoon harte lijken dank betuigen voor den velen arbeid en de moeite, welke zij zich hebben getroost, en hen van harte gelukwenschen met het groote succes hunner bemoeiingen. NED. R- K. BOND VAN ZIEKEN- VERPLEGENDEN- HET COMMUNISME EN DE LETTERKUNDE. Kan er een communistische litteratuur bestaan Z „FOEI WAGENINGEN TAUBER IN SCHEVENINGEN. De ABONENMENTSFRUS van de NIEUWE SCHIKUAMSCHE COURANT bedraagt tranco bij vooruitbetaling: Per weeh 20 cent; per maand 85 cent; per drie maanden 2,55. Bij bezorging tranco per post bedraagt de abonnementsprijs per maand t 1.10 Per drie maanden t 3.bij vooruitbetaling, incasso kosten worden niet berekend. LOSSE EXEMPLAREN zijn steeds aan ons bureau Koemarkt 4 verkrijgbaar 5 cent per stuk. POSTCHEQUE- EN GIRODIENST No. 81440. Uitgave van de N.V. de Courant De Maasbode te Rotterdam. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt: Voor 16 regeis 11.55, elke regel meer 25 ct. Bij contract aanzienlijke reductie. Reclames tusschen den tekst dubbel adv.tarief, Liefdadigheidsadvertentiën half tarief. Familieberichten 10 ct. per regel. Kampioen-advertenties van 20 woorden 0.50 per plaatsing. Elke 5 woorden meer kost 10 ct. Kampioen-annonces en familieberichten wor den geplaatst in de gezamenlijke vier dagbladen: Het Nieuwe Dagblad, de Nieuwe Schiedómsche Courant, de Nieuwe Dordtsche Courant en de Nieuwe Zuid-Hollander. De Gratis-Ongevallenverzekering bedraagt: ƒ3.000 bij levenslange invaliditeit; ƒ2.000 bij overlijden tengevolge van een spoorwegongeluk; ƒ1.000 bij overlijden tengevolge van een ander ongeval; ƒ250.— voor het verlies van een een band, een voet of een oog; ƒ100- voor bet verlies varTeen duim, bij breuk van de ruggegraat of bij schedelbreuk; 75.- voor het verlies van een wijsvinger of voor het verlies voor de voorste twee leden van alle vingers; ƒ50.- voor het verlies van een volledig lid van een duim, of voor het verlies van twee leden van een wijsvinger; 25.— voor het verlies van alle leden van een anderen vinger, of van een lid van een wijsvinger, bij breuk van bovenarm of bovenbeen, onderarm of onderbeen, knieschijf, sleutelbeen of enkel; ƒ10.voor één lid of twee leden van een anderen vinger. Alles volgens de geldende voorwaarden als eenmaal per maand in dit blad wordt afgedrukt- i. Het heeft er alle schijn van, dat binnen kort ter ratificeering aan de Staten-Gene- raal een tractaat zal worden voorgelegd, re uelende op velerlei punten een wederkee- rige werking der Invaliditeitswetgevingen van Duitschland en Nederland. Er zijn immers ernstige onderhandelin gen gaande tusschen beide Rijken om te komen tot het sluiten van een dergelijk tractaat, en gelet op den stand van zaken mag verwacht worden, dat weldra hierin een gunstige belissing zal vallen. Wij ver- meenen, dat bij het bezoek, hetwelk onze Minister van Sociale Zaken, de heer mr. Slingenberg, nog zeer kort geleden aan Duitschland bracht, ook deze aangelegen heid wel een punt van bespreking zal heb ben uitgemaakt te Berlijn, al is hierover dan ook in de pers met geen woord gerept. Dit tractaat heeft lang op zich laten wach ten, te lang eigenlijk, want het aantal Duit- schers en Nederlanders, dat in elkanders landen werkzaam was en nog is, is zoo aan zienlijk, dat de behoefte er aan steeds drin gender werd. Deze aantallen loopen wederkeerig thans nog in de duizenden en liepen vóór den grooten oorlog in de tienduizenden. Niet voor niets tellen Duitschland en Nederland dan ook zoovele beroepsconsuls in elkanders Rijken en hebben zij beiden krachtige ver- eenigingen met talrijke afdeelingen, niet en kel om den patriottischen zin te handhaven, doch ook, en minstens even sterk, pm op te komen vóór en te helpen bij e ve e aan gelegenheden van den meest verscheiden aard, die zich onder de landgenooten m den vreemde voordoen. Voor wat Duitschland betreft denken wij gan de bedienden in het café- en hotelbe- drijf, aan de tallooze technici in velerlei fa brieken en kantoren, aan de musici in di verse strijkjes en verder aan bet huisperso neel, al slinkt dit laatste door de Nederland- gche dienstboden-cursussen sterk. Omgekeerd zijn in de Duitsche kolen mijnen, inzonderheid van het Ruhrgebied, zoo ook in de fabrieken der chocolade- en margarinebranche, maar vooral in den land bouw (de z.g. Schweitzer of melkers) en sinds kort ook in den tuinbouw, tot diep Duitschland in, vele Nederlanders werk zaam. En bij deze is er met enkel sprake van jonge seizoenarbeidskrachten; integendeel, meestal betreft het hier vaders met talrijke gezinnen, die sinds jaar en dag in Duitsch land of Nederland met-ter-woon verblijven. Ten bewijze hiervan moge strekken, dat nog zeer kort geleden de voorzitter van het na tionaal comité tot Steun van den Neder- landschen Bond in Duitschland, de luite nant-generaal b.d. jhr. E. Wittert, te Huis burg in een vergadering van het hoofdbe stuur van dien Bond een overzicht heeft ge geven van den stand der Nederlandsche cur sussen in Duitschland en daarbij wees op de belangrijke toename dier cursussen, die thans 840 leerlingen tellen. Trouwens wij kennen toch omgekeerd in' Nederland de verscheidene Duitsche Scho len en Katholieke en Evangelische Kerk diensten, tot in de radio toe, hetgeen al evenzeer duidelijk wijst op langdurig ver blijf en op familieverband. Hierop lettend zal het den lezer wel dui delijk geworden zijn, dat de organen, be last met de zorg in beide landen voor de uitvoering der Invaliditeitswet, deze arbei ders van andere nationaliteit ingerijd krij gen onder hunne verzekerden, zoo noodig maar dit is vrijwel uitzondering hen opsporen, niet enkel ter vermijding van con currentie met de anders duurdere arbeids krachten van eigen nationaliteit, maar ook Uit socialen drang. Uitzondering schreef ik, omdat merk waardigerwijze de arbeider in het vreemde land, en zulks geldt zoowel voor den hoold- als den handarbeider, veel meer zorg heeft voor zijn rechten en plichten ten aanzien der betrokken Invaliditeitswet dan in het eigen land. Jarenlang loopen die verzekeringen door, en zoolang de arbeider in het andere land blijft werken en wonen is er geen moeilijk heid; die begint eerst als hij migreeren wil, dus van plan is om naar het eigen land terug te keeren en dat doen op den duur de meesten. Die terugkeer heeft velerlei oorzaken; hang naar het vaderland, aanbod van werk in het eigen land, werkloosheid, sterfgeval en bereiking van den pensioengerechtigden leeftijd zijn wel de voornaamste. Direct treden dan ten aanzien der Inva liditeitsverzekering de volgende vragen op: kan de terugkeerende arbeider nog een ren- tekaart in het eigen land krijgen, of is hij daartoe al te oud; heeft het nog zin om in de verzekering, die in zijn jeugdjaren voor hem gold, verder bij te plakken; kun nen de wachttijden nog vervuld worden; is 1 goed om de vreemde verzekering aan Jouden en dus daarin door te plakken; e 'Bt er geen gevaar, zooals in Duitschland nlaki ht kan> dat de rechten door te lanS ef2uim tijdelijk verloren zijn (An- waitschaft erloschen) en hoe moet dat af gewenteld worden; hoe krijgt een arbeider zijn vreemde rentezegels aangekocht; hoe brengt hij 0f Zjjn nakestaanden de invalidi- teits-, ouderdoms-, weduwe- of weezen- rente, waarop recht is, uit de vreemde ver zekering, tot goede gelding. Al deze en andere vragen culmineeren ORANJE BLOEIT WE Wat daarbij wel het meest sympathiek aandoet is, dat Hare Koninklijke Hoogheid de zeer vroegtijdige aankondiging van de te 'verwachten blijde gebeurtenis nog vóór eenige officieele bekendmaking daaromtrent in eigen persoon heeft willen doen aan het Nederlandsche volk en wel in een vorm zoo natuurlijk en onbevangen als ware Zij zich zelve niet bewust van de ontroering, welke deze tijding in de stilte van elke Nederlandsche huiskamer moet hebben gewekt. „AA eigenlijk in de vraag: Kunnen de Duitsche en de Nederlandsche Invaliditeitsverzeke ring niet op eenigerlei wijze saamgebonden worden? Reeds meerdere jaren heeft het „Inter nationaal Bureau van den Arbeid" te Ge- nève, een zelfstandig onderdeel van den Volkenbond, zich met deze vraag, maar dan voor alle landen, bezig gehouden. Uitvoe rige gedachtenwisselingen zijn daarvan het gevolg geweest en wij denken daarbij direct aan het beroemde „Rapport-bleu" van 1934, waarin wel op de duidelijkste wijze de groote misstand" ten dezen tusschen de vol ken werd blootgelegd en de middelen tot oplossing werden aangegeven. Dr. J. J. A BAKKER. Dezer dagen hield de Ned. R.K. Bond van ziekenverpiegenden in den Haag zijn jaar vergadering, die door verplegenden uit alle deelen van het land zeer druk bezocht was. De dag werd begonnen met een gezongen H. Mis in de Kapel van het R.K. ziekenhuis aan het Westeinde, die werd opgedragen door den geestelijk adviseur kap. v. d. Weiden uit Amsterdam. De zang werd onder leiding van kapelaan Vlaar door eenige Haagsche Zusters op schoone wijze -uitgevoerd. De secretaris mr. v. d. Velden bracht het jaarverslag uit, dat sprak van een groote ac tiviteit voor de veelsoortige belangen der leden. De voorstellen van het hoofdbestuur be treffende de contributie werden aangenomen, alsmede het bedrag van de afdracht aan de afdeelingen. Na de pauze sprak rector dr. Olierook uit Amsterdam een kort woord over zelfheili ging. Dr. Damen werd met algemeene stemmen als voorzitter herkozen, alsmede Zr. B. Nolet, Nijmegen, Zr. L. Siebers, Utrecht, en Br. C. Zeyger te Rijswijk (Z.H.j, terwijl Zr. Tilman 'werd herkozen als lid van de commissie voor het ondersteuningsfonds. Een voorstel van het hoofdbestuur om een regeling te treffen voor de verplegenden, die een besmettelijke zieke hebben verpleegd en den door hen in te nemen wachttijd met de schade daaraan verbonden werd aangeno men, yoorts ook een voorstel om meer be kendheid te geven aan de tarieven der ver plegenden door middel van de Katholieke Pers. Voor de rondvraag behandelde de voor zitter een ingekomen motie van de groep verplegend personeel in Overheidsdienst, waarin wordt betreurd, dat de Katholieke verplegenden in Nederland nog steeds in drie verschillende organisaties vereenigd kunnen zijn en waarin als een vurige wensch wordt geuit, dat spoedig slechts één vereeni- ging zal worden aangewezen voor de behar tiging hunner belangen waardoor dan tevens alle actie naar buiten aan kracht zei winnen. Na afloop der vergadering werd een auto tocht aangeboden door de afdeeling Den Haag naar kasteel Oud Wassenaar, waaraan een zeer geanimeerde gemeenschappelijke „maaltijd voorafging. In een van zijn heldere, licht-ironische artikelen van de ,JSTouv. Litt." houdt Julien Benda zich bezig met de vraag, of een com munistische letterkunde mogelijk is- Volgens het daarvoor ontworpen program ma zou het communisme allereerst de letter kunde vernieuwen door de onderwerpen. Een van de groote grieven tegen de burgerlijke schrijvers is, dat zij den mensch beschouwen in wat men zou kunnen noemen zijn luxe bezigheden en niet in zijn worsteling met de natuur terwille van zijn materiëele be hoeften. Benda geeft dat toe. De figuren in de letterkunde van het Westen worden ge dreven door politieke, moreele, godsdien stige en amoureuse hartstochten, maar zeer weinig door de aandriften van den mensch in conflict met de buitenwereld terwille van zijn bestaansmogelijkheid. De helden van Racine en Proust weten maar heel weinig van den honger af en de vervolmaking van de technieken is hun tamelijk wel onver schillig. De burgerlijke litteratuur gunt wei nig plaats aan het economische, dat in den gedachtengang van het communisme het uitsluitende thema van de hedendaagsche letterkunde diende te zijn. Op een bijeen komst van de Association des Ecrivains et Artistes Révolutionnaires riep een spreker uit, dat thans een maatschappij ineenstort te en een andere geboren werd en dat een schrijver, die zich wendde tot een ander on derwerp dan deze formidabele gebeurtenis moest worden beschouwd als een soort eunuch, onwaardig om den naam van kun stenaar te dragen! Maar de communistische litteratuur zou zich niet alleen onderscheiden door een eigen onderwerp, maar ook door een speciale wijze om dit te behandelen. Er zou m.a.w. een burgerlijke wijze van schrijven zijn. Die be staat dan in een zekere letterkundige tech niek, in het streven naar rhythme, in den smaak voor het juiste woord en de goede zinsvorming. Deze kunst van schrijven zou de auteur moeten prijsgeven: hij heeft zich te wenden tot een massa van onontwikkel- den, die er toch ongevoelig voor is. De com munisten voeren nu wel aan, dat zij auteurs hoogelijk bewonderen, die burgerlijk schrij ven in den boven-aangeduiden zin (zooals bijv. André Malraux), maar, zegt Benda, zij bewonderen die auteurs niet om hun stijl, maar wellicht in weerwil van hun stijl. Ook zou de communistische schrijver zijn eigen wijze van redeneeren hebben. Maakt men hem erop attent, dat zijn gevolgtrek kingen niet deugen, dan zal hij zeggen: „U is nog zoo iemand, die in de burgerlijke logica gelooft". Er is dus blijkbaar nog een andere logica. Ten slotte zou er een communistische ma nier bestaan om een zin te vormen, om een denkbeeld uiteen te zetten, om een boek te schrijven. Benda gelooft dan ook, dat er een communistische wijze is om een alge braïsche vergelijking uit te werken, om een roos te schilderen, om een spoorrail neer te leggen, om een gezwel te verwijderen.... Zou er een enkel boek bestaan, vraagt Benda, waarvan men met recht zou kunnen zeggen, dat het óf door den vorm, óf slechts wegens het onderwerp, onmogelijk geschre ven had kunnen zijn onder een niet-com- munistisch regiem? De voorgenomen vergraving van den West-Berg. Maandagmiddag opende het Bestuur der Oudheidkamer voor Wageningen, een ten toonstelling van werken van den kunstschil der D. Ferwerda uit Renkum. De voorzitter de heer Jhr. ir. W. Laman Trip, sprak een kort woord ter opening, waarin hij er op wees, dat de eigenlijke aan leiding tot deze tentoonstelling is de voor genomen vergraving van den West-Berg. De Holle weg en Belmonte zijn behouden ge bleven, dank zij het initiatief van Het Gel- dersch Landschap, doch de gemeente heeft den West-Berg in eigendom verkregen en zal dien bebouwen, terwijl er een diepe weg door gegraven wordt. Een deel van het na tuurschoon verdwijnt. De verdwijnende stuk ken heeft de Oudheidkamer op 6 kleurteeke- ningen doen vastleggen welke opdracht de heer Ferwerda heeft uitgevoerd. Nog altijd hoopt de Oudheidkamer intusschen, dat de vergraving niet zal doorgaan. Hierna gaf de heer Ferwerda nog een kor te toelichting tot de teekeningen, welke hij had vervaardigd op den tijd waarin de natuur het meest teekenachtig is, n.l. in April. Het opschrift boven de teekeningen aangebracht: „Verdwijnend natuurschoon, foei Wagenin gen", was hem uit het hart gegrepen. Hij vreesde, dat als eenmaal de vergraving heeft plaats gehad en er huizen staan, hoe fraai die ook mogen wezen, het karakteristieke van den West-Berg zal verdwenen zijn. Behalve de etekeningen van den West-Berg stelt de heer Ferwerda nog een aantal tee keningen uit Luxemburg en schilderijen en teekeningen uit de omgeving van Wagenin gen ten toon. De sinds langen tijd gevoerde onderhan delingen tusschen de Kurhaus-directie en Richard Tauber hebben ertoe geleid, dat voor het eerst sedert twee jaren de zanger Richard Tauber weder in de kurzaal zal optreden. Tauber hoopt aan zijn optreden een vacantie vast te knoopen, waarbij zijn vrouw, de En- gelsche filmster Diana Napier hem zal ver gezellen. Als datum van zijn optreden is bepaald Donderdag 19 Augustus a.s.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 1