DE GROOTE DAG VOOR
ZEEVERKENNERS.
DE
sis t*' waarr
WEEKEND IN DE LINNENSTAD
N
rr\
a
EEN ARMZIEKTE ONDER
DE AMERIKANEN.
MAANDAG 9 AUGUSTUS 1937
■r
4.
BOEIEND SCHOUWSPEL.
Een bonte waterkaravaan
vaart uit.
demonstratie op de
kagerplassen.
IH
Ik heb champagne in het
kamp ontdekt
HET VERKENNEN BIJ
ONZE BUREN.
UIT DE PERS.
De verhoudingen in België.
PLECHTIGE HOOGMIS
DE JAMBOREE.
OP
Telegramwisseling met
Z. H. den Paus.
HET KELLNERSCÜNFLICT.
Alïdas van Kalilbas, 5, een'^goeden
ZATERDAG in den vroegen och
tend hebben we den langen
tocht ondernomen naar het waterkamp
van de zeeverkenners in de Ringvaart-
Het was Zaterdag de groote dag voor
de zeeverkenners, die, na een schit
terend geslaagd kampvuur Vrijdag-
avond - dat inplaats was gekomen
van de aangekondigde, doch vervallen
gondelvaart - gieren bezit zouden
nemen van de Kaag-
Het was een drukte van belang en alle boo
ten, groot en klein waren voor dit gebeuren
extra opgetuigd en tal van vlaggen en wim
pels gaven aan dit gebeuren een kleurigen en
feestelijken aanblik. Onder groote belangstel
ling van de omwonenden wendden de vele
booten, waarbij zich tal van kano's aansloten,
den boeg naar de Kaag, waar een groote de
monstratie het hoogtepunt voor het zeever
kennerskamp zou worden. De uittocht werd
besloten met de statige uitvaart van de „Prin
ses Juliana", het vlaggeschip van den leider
van het kamp, den heer Mante, op welk schip
tal van genoodigden den tocht medemaakten
onder de vroolijke tonen van het Hongaarse e
muziekcorps. fir,n
De schepelingen er waren ongeveer^600
zeeverkenners - zijn uit alle hoeken van de
wereld gekomen om deze jamboree j -
nen. De buitenlanders en ook onze landgeno
ten kwamen niet alle met eigen materiaal, t
Meerendeel van de te Vogelenzang verzamel
de zeeverkeners kampeert op het land. Een
100- a 150-tal hunner overnacht op de schui-
tn welke in de Ringvaart voor denwallig-
gen Het groote Poolsche schip is in Amster
dam achtergebleven zoodat dit niet als lo-
geerschip dienst kan doen. En t kleine ma
teriaal ,als kano's en sloepen, leent zich niet
voor nachtverblijf.
Omstreeks half tien werden de trossen ge
vierd en vertrok de bonte waterkaravaan.
Voorop ging een politieboot en dan volgden
de booten van de meest uiteenloopende ty
pes, volgeladen met zeeverkenners. Behalve
enkele ter beschikking gestelde schepen, ^zoo-
als het opleidingsschip „Prinses Juliana de
„Geisha" en de „P. van den Hoog", lagen
twee clippers in de vaart, de „Lichtstraal
en de „Bontekoe", eigendom van den heer
j. j. Ellsrman, de rechterhand van hoofd
kwartiercommissaris.
De heer Ellerman was niet aan boord van
de „Bontekoe", want onderweg voer hij
langs in een snel motorbootje, den jongens
tperoepende „beenen binnenboord".
•j Onder de groote schepen waren ook het
oude, maar nog altijd mooie schokkerjacht de
„Margaretha" uit Schiedam, vroeger in het
bezit van den heer D. G. van Beuningen ,uit
Rotterdam en de „Rambonnet", dat als lo-
giesschip dienst doet.
Het talrijke kleinere materiaal bestond uit
sloepen, schouwen,, punters, jollen (er was
ook een.Stavensche jol bij) en kano's.
Aan boord van de „Prinses Juliana" be
vonden zich een aantal gasten van den heer
Mante, o.w. de hoofdverkenner, vice-admi-
raal Rambonnet, de burgemeester van Ben-
nebroek, de burgemeester van Warmond, de
bestuursleden van het Kennemer-comité: mr.
F. J. Theyse, voorzitter, de heer C. Bruyn,
secretaris, de heer J. Boskamp, penningmees
ter en verder verschillende jamboree-offi
cials, zooals de kampleider, 'de heer Blusse
van oud-Alblas, baron Krayenhoff, voorzit
ter van de afdeeling pers en propaganda en
andere hoofden van diensten.
In het begin van de vaart was het rustig
op het water, al zorgden de jeugdige sche
pelingen er wel voor, dat het niet te rustig
werd. Op de groote schepen speelden mu
ziekcorpsen, aan boord van de „Prinses Ju-
H°nsaarsche, afgewisseld door
bii de nla^T Naarmate men dichter
„n ,,an hnntr.„ was bet zelfs een klu-
gen voeren PeWe J ««boree-vaartm-
Op den terugtocht-
Tegen half vijf eindigden de demonstraties
voor de Kaagsociëteit en nadat de chief-scout
de prijzen had uitgereikt en zich had inge
scheept, vertrok de stoet van zeeverkenners
en gasten van den hoofdkwartierscommissa
ris, den heer G. Mante, om naar Bennebroek
terug te keeren.
Met het jamboreelied en enkele daverende
yells namen de padvinders afscheid van het
publiek op den wal en geëscorteerd door tal
rijke particuliere motorbootjes werd naar de
Ringvaart koers gezet.
Ook op de terugvaart was de stemming
opperbest als was zjj minder uitbundig dan
bfj de heenvaart, toen de dag nog vóór de
zeeverkenners lag. Vermoeidheid speelde na
tuurlijk een rol en de muzikanten aan boord
van de groote schepen, blazensmoe, hielden
lange pauzes.
Tegen 7 uur kwamen de tenten van de aan
de Ringvaart ltampeerende zeeverkenners in
het zicht en kort daarop gingen de schepen
voor anker.
Voor de zeeverkenners was de dag ten ein
de. Zeker zal dit treffen in aller herinnering
nog lang bewaard blevfen als een dag van
echte en sportieve kameraadschap, een dag,
die den padvinders in 't algemeen en den z e-
verkenners in het bijzonder, tot eere s re»
Pïechtig jdonk^het^ „Wilhelmus" over het
Na de ontscheping^ krioelde het van de
menschen in den tuin en in de zalen van de
Kaag-sociëteit.
In een gereserveerd zaaltje vereenigde de
heer Mante zijn gasten aan een koffiemaal.
tiid waarbij hartelijke woorden gesproken
werden door den gastheer staatsraad Ram.
bonnet en den burgemeester van Warmond.
Het was intusschen zeer warm geworden.
Het was ii n zacht windje eemge
Op het water b was het bladstil,
verkoeling, maar aan ian
De chief scout komt
Voor de spelen begonnen, ^U^ulpf-'scout
luidspreker aangekondigd, dat deich
in aantocht was. Deze tijding werd door
durige en ovationeele yells uit hondera
kelen begroet.
?Yen la*er kwam een motorbootje in
zicht waarin de chief-scout met lady Baden
Powell en hun dochter, alsmede enkele an-
cl ere gasten zich bevonden. Toen het bootje
aan den wal was gekomen, zette de muziek
het „God save the king" in, dat met eerbied
door allen werd aangehoord
Op het steigertje voor den starttoren ver
welkomde de heer G. Mante den chief-scout
en zijn gezelschap en vergezelde hen tusschen
een dubbele haag van zeeverkenners door
naar de voor hen gereserveerde plaatsen
waar de Nederlandsche hoofdverkenner
staatsraad Rambonnet, hen ontving.
De heer Mante bood hierop aan lord Ba
den Powell een oorkonde aan, uit naam van
alle zeeverkenners, waarin deze hun blijd
schap uitdrukken, dat de chief-scout in hun
midden verkeert.
Hierna namen de demonstraties een aan
vang, bestaande uit een kano-estafette, tob
ben-varen en een hinderniswedstrijd voor
kano's.
De uitkomende ploeg oogstte een geweldig
succes, zooals uit den enormen bijval was af
te leiden.
De verschillende watersportvereenigingen
vertegenwoordigd door dicht-bemande boo
ten en tal van particuliere vaartuigen, hebben
niet weinig bijgedragen tot het slagen van
dit boeiende en zonnige schouwspel.
Onder de vele belangrijke mannen, die we
hier het voorrecht hebben dagelijks om ons
heen te zien, is er een, van wien men uit
hoofde van zijn functie mag veronderstellen,
dat hij de ligging van alle kampen en diensten
precies weet. Vandaar ook, dat hij zich lich
telijk geneerde, toen hij de apotheek niet
wist te vinden. Gelukkig bestaat hier een
goede gelegenheid je onkunde te verbergen.
Je spreekt maar een vreemde taal en klaar
ben je.
De bewuste functionaris zette dus zijn hoe
wat dieper in zijn oogen, begaf zich n®ar
Inlichtingentent en vroeg in zijn beste -
gelsch„Can you tell me the way
apotheke
„HèèèèApotheek bestaat lekker
het Engelsch 1" was het antwoord, „u
zeggen Chemist, commissaris
Een merkwaardige afscheiding begint zich
te vertoonen tusschen de „bevelhebbers", de
„mannen op de brug" van de Jamboree en
de lagere regionen van den kampstaf. Enkele
diensten, op zichzelf perfect functioneerend,
blijken af en toe wel eens met elkaar in bot
sing te komen, wijl de belangen niet paral
lel loopen. En dat is een verbazend lastig
ding. Deze toestanden zouden alleen goed
kunnen groeien, als ze er den tijd voor had
den
Zoo is, er iemand, die in het dagelijksch le
ven kapitein schijnt te zijn en die richtte vóór
de jamboree begon smeekbeden tot de pers
om vooral veel attentie te besteden aan dit of
dat. Thans, nu het publiek in groeten getale
komt, laat hij de journalisten, die hij te op
dringerig vindt, het terrein afgooien, zelfs de
redacteurs van zijn eigen kamp-dagblad! Een
ander bedreigt persfotografen voorgoed van
het terrein te verwijderen, omdat ze de ama
teur-fotografen in den weg staan. Men moet
evenwel bij deze menschen wel bedenken,
dat zij in het dagelijksch leven een heel an
dere taak te vervullen hebben, dan die, welke
hun thans is opgedragen, zoodat ervaring
heeft ontbroken
Eens zien om elf uur champagne drinken
bij de Franschen. Dineeren in de Amerikaan-
sche „mess", vanavond 'n invitatie voor een
„tea" bij de Engelschen.
Hoe moet dat afloopen
Toen Monsigneur P. me op de champagne
kwam inviteeren, moet ik een heel gek ge
zicht hebben getrokken, want aanstonds fluis
terde hij me toe „U moet er maar niet ver
der over spreken, Vous voyezc' est la
FranceEn de jongens krijgen ze niet.
t Is alleen voor de gasten
De gasten in het Fransche kamp
Daar komt een juweel van een auto het
kamp binnengereden. Het is een Fransche
wagen en de chauffeur tracht door middel
van een tolk inlichtingen te krijgen, hoe bij
het Fransche kamp te komen. Ik zal wel even
den weg wijzen en ik voel me een „grand
seigneur" in een dergelijken wagen. We
hobbelen over boschpaden en komen voor
slooten en prikkeldraad. Achterin zitten twee
dames, klein van stuk. Grootmama, die kleine
kirgeluidjes geeft en haar dochter. Ze komen
om den zoon, tevens kleinzoon, te zien en
wanneer de beide dametjes die met haar wa
gen heelemaal van de Azurenkust zijn geko
men, het kamp betreden, klinkt er een kreet:
..Maman Een ontzettend grocte ver
kenner stormt op de bezoeksters af en mama
wordt dusdanig omarmd, dat ik niets meer
van haar zieOp zulk een oogenblik
trekt men zich bescheiden terug
Oef, ik ben in het Fransche kamp geweest.
Daar zag ik een indrukwekkende poort, daar
achter een grooten mast, met de driekleur.
Daarachter een nog indrukwekkender staf
tent en een tent met het woord „Presse" er
op. Naast den vlaggemast staat 'n padvinder
stram in de houding. Wanneer ik wil bin
nentreden springt een klein verkennerij e
oor mij, salueert en vraagt wien ik wil be
zoeken.
„Wel, natuurlijk mijn Franschen collega!"
Ik wil doorloopen.
„Als u hier even wilt wachten, zal ik u
aandienen" zegt het padvindertje en snel ver
dwijnt hij, om het staf boek te raadplegen.
Dit blijkt te zijn een boek, waar ieder staf
lid achter zijn naam zet, wanneer hij het
kamp verlaat en met welk doel Eerst wan
neer alles in orde blijkt te zijn, springt mijn
kleine wegversperder in de houding, salueert
stram en laat hij mij door.
Ik wist niet, dat voor een glas champagne
zulk een ceremonieel noodig was
Ruilen en handteekeningen zettenwaar
moet dat heen.
Zoo juist komt een van onze verslaggevers
binnen en hij draagt een mooi lichtblauw
broekje.
„Hoe kom je daaraan?" vraag ik hem.
„Geruild met een Zweed voor een Schot-
sche das" antwoordt hij. Ik kijk thans uit
naar een Zweed met een Schotsche das en
zonder broek.
Dit is waar. Of het volgende waar is, weet
ik" niet, maar ik kreeg het als „echt gebeurd"
uit het hospitaal.
Een jongen kwam er, om een kies te laten
trekken. Toen de operatie was geschied,
eischte hij met aandrang zijn kies terug. Het
was het eenige ruilobject dat hij nog bezat.
Wat de handteekeningen betreft, schijnen
de knapen er iets op te hebben gevonden.
Het is verwonderlijk, hoeveel jongens er op
het oogenblik met hun rechterarm in een
draagverband loopen. Mijn jonge vriend Jim
uit het Amerikaansche kamp schrijft links.
Gelukkig, dat niemand dat tot nogtoe in de
gaten heeft
Groote verontwaardiging in een Engelsch
kamp!
Vier Nederlandsche verkenners kwamen er
binnen en begonnen er de tenten te inspec-
teeren. Zelfs een tent van Lord Somers werd
aan een grondige inspectie onderworpen. La
ter bleek het, dat ze hun verkennersstokken
kwijt waren en meenden die daar te moeten
zoeken.'Toch zijn de Engelschen met die ver
klaring niet tevreden. Zij meenen dat de jon
gens Lord Somers van kleptomanie verden
ken.
Het is dr. Maurice Vanhaegendoorn uit
Leuven, een van de pioniers van het verken
nen in Vlaanderen, met wien we in de mess-
room zitten om een kopje koffie te drinken
en hij is heelemaal niet ingenomen, naar het
schijnt, over de opvattingen bfj de Nederlan
ders omtrent het verkennen in Vlaanderen.
Laat ik u nu maar eens precies vertellen
hoe het daar Is", begint hij, „en ik hoop dat
u er iets aan toe kunt doen, dat men hiei
eens eenig inzicht krijgt over de beweging bij
stamgenooten en in een buurlandWij
hebben bfj ons een kleine neutrale vereeniging
van een 2500 leden: de Boy Scouts de Bel-
gique. En dan hebben de twee groote veree-
nigingen, die van Vlaanderen en die van Wal
lonië. De Walen hebben 7000 leden en wij
6000, zoodat heel België dus ruim 15000 aan
gesloten padvinders telt.
Het gaat nu voornamelijk om de verhouding
tusschen beide groote katholieke vereenigin-
gen. De verstandhouding tusschen heide is
uitstekend, hoewel beide vereenigingen zeer
goed beseffen, dat elk harer de eigen moei
lijkheden en mogelijkheden heeft, zoodat ze
haar eigen leiding en haar eigen insignes
heeft.
Voor het regelen van bepaalde kwesties en
het houden van contact bestaat er een kleine
staf die als voorzitter heeft den heer Armand
Deconinck. Men schijnt te denken, dat de ka
tholieke padvinders van België een eenheid
vormen zooals hier, maar dat is in 't geheel
niet waar. Ze werken federaal samen en in
heel goede verstandhouding, zooals ik zei en
dat is alles. En dit is ook overeenkomstig de
wenschen van het Doorluchtig Episcopaat,
Alle jeugdvereenigingen leiden dit bestaan: er
bestaat van elke organisatie een zelfstandig-
Vlaamsche en een zelfstandig-Waalsche.
Men denkt hier blijkbaar ook, dat de Vla
mingen scheurmakers zijn. Wij willen echter
een eigen nationale ontwikkeling, maar een
goede verstandhouding met de Walen, weder-
zijdsch waardeeren en geen uit elkaar gaan.
Naast elkaar aan hetzelfde doel werken met
eigen middelen. Deze verhouding is hier op
de Jamboree toch waar te nemen. Wel werken
wij in verschillende kampen en wij hebben
na de Belgische vlag de Leeuwenvlag."
„En hoe staat het met de groeikracht der
beweging in uw land?"
„Er is wel uitbreiding, maar het kan snel
ler' Bfj ons doet zich het gebrek aan intel-
lectueele leiders sterk gevoelen, sterker nog
dan hij de Walen. De Vlaamsche intellectuee-
len staan nog wat wantrouwig tegenover de
padvindersbeweging, meer uit politiek oog
punt.
Het recht naar christelijk begrip-
In „Ons Noorden" wordt er op gewezen,
dat minister Goseling, naméns de regeering
het woord voerend op het internationaal
juristencongres te Scheveningen, de bijeen
komst stelde onder Gods bescherming en
tevens opkwam voor de christelijke opvatting
van het recht.
Sprekende over het recht, mogen wij dit
woord niet in strikt formele zin bedoelen,
aldus de minister. Niet alle door het gezag
vastgestelde regelen zijn „recht", neen, het
ge gag moet zelf dienaar van het recht en
van de gerechtigheid zijn en slechts volgens
deze opvatting, kan men trachten aan de
wereld genezing te brengen. Aldus minister
Goseling op dit congres.
Hier sprak onze kath. minister een Tho
mistische waarheid uit door St. Thomas
geformuleerd in deze woorden: „Justitia
fundamentum regnorum" (het recht is de
grondslag van de Staat). Het recht dat
verankerd Is in het positief beginsel, dat
steunt op Gods wet.
Zowel in de liberale, socialistische als
nationaal socialistische wereldbeschouwing
zagen wij precies het tegenovergesteld. In
deze rechtsopvattingen, zij werden ook gis-
teien te Scheveningen vertolkt, is het chris
telijk beginsel volkomen verloochend. De
libérale staat was dan ook maar in schijn
een rechtstaat, want het positieve recht van
het liberalisme, dat was de wil van de over
heid alleen. Een rechtsopvatting welke wjj
thans in haar verschrikkelijke consequenties
in de machtstaten Duitsland en Italië zien
doorgevoerd.
Tegenover deze onchristelijke rechtsopvat
ting heeft gisteren minister Goseling nog
eens duidelijk de Thomistische leer verde
digd, namelijk dat de Staat zelf de dienaar
van het recht en van de gerechtigheid moet
zijn. Alleen wanneer deze rechtsopvatting
weer gemeen goed van de volkeren wordt,
kan onze arbeid, aldus de minister, de gene
zing aan de zieke wereld brengen.
Nog meer dan de moedige daad, waarmee
onze minister, sprekende namens onze rege
ring, dit congres stelde onder Gods bescher
ming, was de verdediging van deze christe
lijke rechtsopvatting op dit congres een fiere
en principiële belijdenis van een christelijk
beginsel, wat in dit geval een nog hogere
waarde had, omdat de minister hier sprak
namens de Regering.
Hier zagen wij het eerste en verblijdende
symptoom, dat wij thans hebben een prin
cipieel rechts kabinet, dat weer openlijk het
christelijk beginsel kan belijden. Want wat
minister Goseling als een beginsel van
christelijke rechtsnormen poneerde, was geen
specifiek katholiek beginsel, maar hier
staan ook de anti-revolutionnairen en chris-
telijk-historischen naast hem en met ons,
tegenover den liberaal, den socialist en
fascist,
TA een drukkend warmen nacht
die niet de zoo gehoopte
verademing van de tropische hitte
van Zaterdag schonk, brak gister
morgen de laatste Zondag dezer
jamboree aan, een dag van rust
voor de padvinders. Geen demon
straties meer, geen opmarsch en
geen #theater.
Het is Zondag.
In de kleine kapeltenten- zijn al
stille H. Missen opgedragen en
hebben de jongens hun ontbijt al
genuttigd, wanneer de K.R.O. nog
druk bezig is alles te arrangeeren
voor de uitzending van de Hoogmis
uit de groote openluchtkerk.
Geestelijke lijkschennis
Wij lezen in de „Nederlander":
In de Arbeiderspers treffen wij het vol
gende bericht aan:
„In het kringhuis der N.S.B. aan de
Oranje Nassaulaan te Amsterdam be
vindt zich een bord, waarop mededeelin-
gen geschreven worden.
Teen de „Flamingo" omkwam, stond
daarop het volgende te lezen:
„Vreeselijk ongeluk bij de K.L.M.
Veertien doden en een Jood".
In een ander geval zouden wij een der
gelijk bericht niet overnemen, omdat het
ons al (e onwaarschijnlijk zou voorkomen.
Na wat wij echter indertijd al van de
N.S.B. hebben meegemaakt, toen „Volk en
Vaderland" zich niet ontzag de loopbaan
van een der slachtpffers van de ramp met
het K.L.M.-vliegtuig „de Gaai" te hoonen,
verwondert ons een bericht als het boven
staande niet al te zeer meer.
Wij schreven toen over deze strijdwijze
der N.S.B. onder den titel „Geestelijke lijk
schennis". En moeten deze qualificatie
thans herhalen.
De N.S.B. heeft blijkbaar niets geleerd.
Een groote hulp is ons echter het nieuwe
bezit van een eigen training- en kampeers-
centrum nabij Leuven, het centrum „De
Kluis". Naast dit trainingscentrum liggen
kampeerterreinen waar al veel Nederlandsche
troepen gebruik van maakten. Wij vinden dat
prettig ter bevordering van wederzijdsche
waardeering enmen kan van elkaar al
tijd veel leeren."
W(j hopen, dat dr. Vanhaegendoorn ditzelf
de bereikt zal hebben met zijn uiteenzetting
over de verhoudingen in België.
Personeel kamprestaurant in
staking
Zaterdagmiddag omstreeks 5 uur is Ihet bedie
nend personeel van het groote kamprestau-
rant op de markt (de Totems) in staking
gegaan. Toen wij omtrent den aard dezer
staking informaties inwonnen, bleek het, dat
het personeel door het ongeduld van het pu
bliek de bediening niet meer aan kon en
en bloc het werk heeft neergelegd. De be
zoekers waren toen gedwongen zich zelf 1#
helpen.
Ze hebben het nu zoo geregeld, de jon
gens, dat een paar „thuis" blijven om te
zorgen dat zij die na de Hoogmis weer in
het kamp terugkomen, alles netjes aan kant
vinden, dat is zoo de huiselijke gewoonte en
die wordt hier in Vogelenzang volgehouden.
Van alle richtingen komen ze nu weer
aanmarcheeren met hun waaiende vlaggen.
Het koor is, evenals vorigen Zondag, sa
mengesteld uit een kerk welke de wisselen
de gezangen ten gehoore bracht. Deze kerh
bestaat uit het jongnskoor der St. Augusti-
nuskerk te Amsterdam-D., verkenners van
de André de Thayegroep. Het mannenkoor
bestaat uit aalmoezeniers, voortrekkers en
leiders uit Amsterdam en Bussum, welke
instructies ontvingen van oubaas Koorn te
Amsterdam en instructeur C. Lauret te Bus
sum. Hieromheen groepeert zich een aantal
zangers, bestaande uit verkenners, voortrek
kers en leiders van Amsterdamsche en Haar-
lemsche groepen en deze ontvingen hun in
structie van den heer Hl Bauer, die het koor
gedurende de H. Missen dirigeerde, terwijl
aalmoezenier Paap uit Amsterdam de lei
ding had van den gemeenschappelijken zang
van alle verkennersc.
De Hongaren hebben natuurlijk weer hun
blaosorkest meegebracht en hun muziek
klinkt voor en na de H. Mis die werd op
gedragen door Rector B. H. de Groot, voor
zitter der Interdioc. Jeugdcommissie. Z. Eerw.
werd geassisteerd door den Belgischen ver-
bonds-aalmoezenier, den zeereerw. heer de
Veighe als diaken en den Öostenrijkschen
hoofdaalmoezenier, den zeereerw. heer
Scheidl als subdiaken.
De zon brandde al vroeg op de jongens
hoofden, maar ze hielden zich kranig. De lei
ding had een oogje dichtgedaan en uitzonde-
ringsgewijze toegestaan dat gedurende en
kele momenten der H. Mis de hoed beschut
ting mocht bieden.
Telegram van den HVader
Na de plechtige H. Mis van Zondagochtend
werd door den luidspreker medegedeeld, dat
het volgende telegram naar den H. Vader
was verzonden:
„Tienduizend Katholieke Verkenners en
driehonderd aalmoezeniers, verzameld op de
Wereldjamboree in Holland, zenden den
H. Vader hun verkennerlij ke groeten en vra
gen den Apostoiischen Zegen".
In antwoord daarop werd het volgende,
door Z. Em. Kardinaal Pacelli namens den
II. Vader onderteekende telegram ontvan
gen:
„Zeer gevoelig voor de eerbetuigingen van
de duizenden katholieke verkenners en hun
talrijke aalmoezeniers, vereenigd op de jam
boree, bedankt de Heilige Vader voor hun
geestdriftige betuiging van aanhankelijkheid,
hen en hun families van ganscher harte
zegenend en afsmeekend de uitstorting van
vele goddelijke genaden".
Bij de Mexicaansche verkenner sa
Na de H. Mis begaven wij ons met den
Mexicaanschen hoofdverkenner naar de
„messroom" waar deze ons een en ander
wilde vertellen van Mexico en de verken-
ner.s Wij zagen tot onze verbazing een Me
xicaanschen aalmoezenier in gezelschap van
de jongens. Hij heeft hier het priesterkleed
weer aangetrokken doch moet zich, na de
Jamboree, weer in de verkeenrsuniform ste
ken, want in het degalijksch leven van Me
xico mag hij niet anders zijn dan een doctor
in de philosophie.
Op onze vraag, hoe de verkennersbeweging
zich in Mexico ontwikkelt, kon de Hoofdver
kenners ons van zeer gunstige perspectieven
verhalen. Eerst in 1929 is men daar begon
nen; de beweging werd door het Interna
tionaal Bureau te Londen ingeschreven, het
geen vereischt is voor het bestaan van een
landelijk onderdeel van de Wereldbroeder
schap. Evenwel bleek men op de verkeerde
wijze te zijn begonnen: eerst verzamelde men
de jongns en dan pas begon men met de lei
derstraining .Dit moest op een fiasco uit
draaien en al heel gauw lag de jonge bewe
ging er op sterven. Men heeft toen de zaak
opnieuw opgezet en wel zoo: eerst leiders
training en daarna pas verkenners installee-
ren. Zoo kwam het, dat vorig jaar de bewe
ging pas 500 leden telde, maar in één jaar
tijds kon zij zich uitbreiden tot 1500. Hoe de
regeering staat tegenover de padvindersbe
weging?
„O, heel vriendschappelijk", zei de hoofd
verkenner. „President Cardenas bezocht eens
plotseling ons kamp toen hij op een wande
ling een van onze padvinders ontmoette met
wien hij meeliep. Wij ontvangen niet den
minsten materieelen steun
Hoe het contingent kwam en
waarheen het gaat
De Mexicanen kochten in Mexico voor ruim
4000 pesetas (ong. 2000 gulden) een autobus,
waarmee zij naar Washington reden. Hier
woonden zij de nationale jamboree van de
Amerikanen bij en staken toen over naar
Europa. Het eerste doel was het Engelsche
trainingscentrum Gilwellpark, waar ze tien
dagen bleven. Daarna ging het naar Neder
land waar we al reeds hun middernachtelijke
aankomst in Jamboreeland beschreven. En
wat hun plannen verder zijn?
Ze gaan 13 Augustus over Brussel en Na
men naar Luzern verder bezoeken ze de
intern, padvindersberghut in Kandersteg, dan.
wordt de reis vervolgd langs Milaan, Venetië,
Florence, Assisi, Rome, Pisa, Nizza, Genève,
Parijs en Cherbourg waar de „Aquitania"
hen weer wacht voor de thuisreis. De Mexi-
caantjes zullen veel zien!
Hongaarsche dankbaarheid'
Aardig is de thee die de Hongaren Zon
dagnamiddag hebben aangeboden aan hun
vroegere weldoeners. Ze hebben niet verge
ten, hoe Nederland zijn deuren openztt, toen
het spook van den honger door het land der
Magyaren rondwaarde. Er was een uitnoodi-
ging gezonden aan de leden van de vroegere
comité's voor plaatsing van Hongaarsche kin
deren in Nederland en het was aardig dat
verscheidene jongens van het Hongaarsche
contingent behoorden tot hen, die vroeger
als kleutertjes een goed thuis haddn gevon
den in ons land! Een jamboree is een machtig
middel om oude banden weer te verstevi
gen...»..'
Levensgeschiedenis van deri
ihief scout
„B. P. de Chief", geschreven door Oubaas
Ton Koot is een boek, dat sedert het verschij
nen groote bekendheid heeft verkregen. Za
terdag is nu een in peau de suède gebonden
exemplaar aan den Chief Scout aangeboden
door commissaris Oosterlee en een ander der
gelijk exemplaar bood de schrijver aan aan
den Hoofdverkenner. De uitgever had ge
zorgd voor deze luxe-exemplaren en hij had
de aardige gedachte, den band uit te voeren
in de drie kleuren der Beweging: Geel-
Groen-Rood.
Drommen bezoekers kwamen
weer
Het is Zondag en een sfeer van ingetogen
kalmte hangt den geheelen morgen over het
kamp. Hierin kwam echter wel eenige veran
dering, toen de poorten voor het publiek wer
den geopend. De geweldige belangstelling, die
de geheele week reeds voor de padvinders te
Vogelenzang betoond was, bleek niet in het
minst verflauwd te zijn. Zelfs de ongewone
warmte, welke den geheelen morgen aanhield,
zelfs het even dreigend samenpakken van een
looden wolkenlaag konden niet verhinderen,
dat het Zondag weer een topdag is geworden
vcor de jamboree. Officieele cijfers zijn nog
n:'2t opgemaakt, maar er kan niet aan getwij
feld worden, of de aandrang van menschen
was gisteren even groot, zoo niet nog grooter
geworden dan Woensdag j.l. toen honderddui
zend bezoekers kaartjes hebben gekocht aan
de loketten, zonder nog de met speciale spoor
wegkaartjes gekomen gasten mee te rekenen*
Zonder ophouden reden de extra-treinen aan,
ononderbroken golfden de menschen-massa'a
den Beukenlaan door naar de kampen en tot
laat in den middag verdrong zich een onge
duldige file voor een hoofdingang. Rondom
de verschillende subkampen stonden in rijen
de bezoekers te kijken naar het leven in en
om de tenten, langs de hoofdpaden trokken
zij op naar verder afgelegen contingenten,
geen hoekje van de linnen stad bleef onbeke-
ken.
Gelukkig zette tegen half één een frissche
zeebries in, die lustig de honderden vlaggen
boven de tenten deed wapperen. De stofwol
ken verdwenen en, terwijl de zon alles op zijn
best bleef doen uitkomen, streek er een heer
lijke koelte over de zandige vlakte, een waar
geschenk voor de drommen Zondags gangers,
die thans zonder bezwaar de groote afstanden
konden aflegggen.
Bij de IJ slanders-
Bij de IJslanders was een klein gezelschap
op intieme wijze bijeen gekomen, o.m. eenige
personen, die betrokken zijn geweest bij het
intrnationale pooljaar. De thee der IJslanders
bracht koffie voor de gasten en broodjes
waarbij alleraardigst gezongen IJslandsche
liedjes. Ook werd het IJslandsche worstelen
vertoond. Toen de dochter van den chief ook
even bij de IJslanders kwam aanwippen, wa
ren de jongens zoo blij, dat zij nogmaals een
reeks IJslandsche liedjes aanhieven en we
derom hun behendigheid in het worstelen lie
ten zien, waarna zij de ontvangst besloten met
het zingen van het Wilhelmus. In een tent
hadden zij een kleine IJslandsche tentoonstel
ling ingericht, met IJslandsche mineralen,
sehapenpelzen e.d.
raad geven", sprak Ibrahim de kat tegen Alidas. Er werd
afgesproken dat Alidas naar den koning zou gaan om te
zeggen, dat hij de blauwe diamant terug zou brengen. De
opperbediende wilde Alidas echter niet bij den koning
brengen, zoodat het heele plan in duigen dreigde te vallen.
14. „Als je me niet bij den koning brengt, dan zal ik er
zelf wel naar toegaan," riep Alidas tenslotte kwaad en hij
rende de eene zaal 'in en de andere uit tot hij eindelijk den
koning zelf ontmoette. „Ik zal je laten opsluiten als je niet
maakt dat je wegkomt", dreigde de koning woedend en meteen
wilde hij zijn bedienden roepen om Alidas te grijpen....
15. De poes, ongeduldig geworden over het lange weg
blijven van Alidas ging zelf eens kijken waar haar vriendje
uithing. „Wat Alidas zegt is waar. Wij zullen de blauwe
diamant bij U brengen", riep Ibrahim. De koning liet nu
Alidas de heele zaak uitleggen en was tenslotte bereid zijn
ministers te raadplegen of het mogelijk was dat Alidas en
de poes eenigen tijd zouden blijven logeeren.
„Zou je het rooken niet op willen geven
om mijnentwil, mannie?" „Zeker schat, om
jouwentwil zal ik het rooken laten. Van nu
af aan rook ik alleen nog maar om mijnent
wil."