DE GROOTE DAG VOOR ZEEVERKENNERS. DE sis t*' waarr WEEKEND IN DE LINNENSTAD N rr\ a EEN ARMZIEKTE ONDER DE AMERIKANEN. MAANDAG 9 AUGUSTUS 1937 ■r 4. BOEIEND SCHOUWSPEL. Een bonte waterkaravaan vaart uit. demonstratie op de kagerplassen. IH Ik heb champagne in het kamp ontdekt HET VERKENNEN BIJ ONZE BUREN. UIT DE PERS. De verhoudingen in België. PLECHTIGE HOOGMIS DE JAMBOREE. OP Telegramwisseling met Z. H. den Paus. HET KELLNERSCÜNFLICT. Alïdas van Kalilbas, 5, een'^goeden ZATERDAG in den vroegen och tend hebben we den langen tocht ondernomen naar het waterkamp van de zeeverkenners in de Ringvaart- Het was Zaterdag de groote dag voor de zeeverkenners, die, na een schit terend geslaagd kampvuur Vrijdag- avond - dat inplaats was gekomen van de aangekondigde, doch vervallen gondelvaart - gieren bezit zouden nemen van de Kaag- Het was een drukte van belang en alle boo ten, groot en klein waren voor dit gebeuren extra opgetuigd en tal van vlaggen en wim pels gaven aan dit gebeuren een kleurigen en feestelijken aanblik. Onder groote belangstel ling van de omwonenden wendden de vele booten, waarbij zich tal van kano's aansloten, den boeg naar de Kaag, waar een groote de monstratie het hoogtepunt voor het zeever kennerskamp zou worden. De uittocht werd besloten met de statige uitvaart van de „Prin ses Juliana", het vlaggeschip van den leider van het kamp, den heer Mante, op welk schip tal van genoodigden den tocht medemaakten onder de vroolijke tonen van het Hongaarse e muziekcorps. fir,n De schepelingen er waren ongeveer^600 zeeverkenners - zijn uit alle hoeken van de wereld gekomen om deze jamboree j - nen. De buitenlanders en ook onze landgeno ten kwamen niet alle met eigen materiaal, t Meerendeel van de te Vogelenzang verzamel de zeeverkeners kampeert op het land. Een 100- a 150-tal hunner overnacht op de schui- tn welke in de Ringvaart voor denwallig- gen Het groote Poolsche schip is in Amster dam achtergebleven zoodat dit niet als lo- geerschip dienst kan doen. En t kleine ma teriaal ,als kano's en sloepen, leent zich niet voor nachtverblijf. Omstreeks half tien werden de trossen ge vierd en vertrok de bonte waterkaravaan. Voorop ging een politieboot en dan volgden de booten van de meest uiteenloopende ty pes, volgeladen met zeeverkenners. Behalve enkele ter beschikking gestelde schepen, ^zoo- als het opleidingsschip „Prinses Juliana de „Geisha" en de „P. van den Hoog", lagen twee clippers in de vaart, de „Lichtstraal en de „Bontekoe", eigendom van den heer j. j. Ellsrman, de rechterhand van hoofd kwartiercommissaris. De heer Ellerman was niet aan boord van de „Bontekoe", want onderweg voer hij langs in een snel motorbootje, den jongens tperoepende „beenen binnenboord". •j Onder de groote schepen waren ook het oude, maar nog altijd mooie schokkerjacht de „Margaretha" uit Schiedam, vroeger in het bezit van den heer D. G. van Beuningen ,uit Rotterdam en de „Rambonnet", dat als lo- giesschip dienst doet. Het talrijke kleinere materiaal bestond uit sloepen, schouwen,, punters, jollen (er was ook een.Stavensche jol bij) en kano's. Aan boord van de „Prinses Juliana" be vonden zich een aantal gasten van den heer Mante, o.w. de hoofdverkenner, vice-admi- raal Rambonnet, de burgemeester van Ben- nebroek, de burgemeester van Warmond, de bestuursleden van het Kennemer-comité: mr. F. J. Theyse, voorzitter, de heer C. Bruyn, secretaris, de heer J. Boskamp, penningmees ter en verder verschillende jamboree-offi cials, zooals de kampleider, 'de heer Blusse van oud-Alblas, baron Krayenhoff, voorzit ter van de afdeeling pers en propaganda en andere hoofden van diensten. In het begin van de vaart was het rustig op het water, al zorgden de jeugdige sche pelingen er wel voor, dat het niet te rustig werd. Op de groote schepen speelden mu ziekcorpsen, aan boord van de „Prinses Ju- H°nsaarsche, afgewisseld door bii de nla^T Naarmate men dichter „n ,,an hnntr.„ was bet zelfs een klu- gen voeren PeWe J ««boree-vaartm- Op den terugtocht- Tegen half vijf eindigden de demonstraties voor de Kaagsociëteit en nadat de chief-scout de prijzen had uitgereikt en zich had inge scheept, vertrok de stoet van zeeverkenners en gasten van den hoofdkwartierscommissa ris, den heer G. Mante, om naar Bennebroek terug te keeren. Met het jamboreelied en enkele daverende yells namen de padvinders afscheid van het publiek op den wal en geëscorteerd door tal rijke particuliere motorbootjes werd naar de Ringvaart koers gezet. Ook op de terugvaart was de stemming opperbest als was zjj minder uitbundig dan bfj de heenvaart, toen de dag nog vóór de zeeverkenners lag. Vermoeidheid speelde na tuurlijk een rol en de muzikanten aan boord van de groote schepen, blazensmoe, hielden lange pauzes. Tegen 7 uur kwamen de tenten van de aan de Ringvaart ltampeerende zeeverkenners in het zicht en kort daarop gingen de schepen voor anker. Voor de zeeverkenners was de dag ten ein de. Zeker zal dit treffen in aller herinnering nog lang bewaard blevfen als een dag van echte en sportieve kameraadschap, een dag, die den padvinders in 't algemeen en den z e- verkenners in het bijzonder, tot eere s re» Pïechtig jdonk^het^ „Wilhelmus" over het Na de ontscheping^ krioelde het van de menschen in den tuin en in de zalen van de Kaag-sociëteit. In een gereserveerd zaaltje vereenigde de heer Mante zijn gasten aan een koffiemaal. tiid waarbij hartelijke woorden gesproken werden door den gastheer staatsraad Ram. bonnet en den burgemeester van Warmond. Het was intusschen zeer warm geworden. Het was ii n zacht windje eemge Op het water b was het bladstil, verkoeling, maar aan ian De chief scout komt Voor de spelen begonnen, ^U^ulpf-'scout luidspreker aangekondigd, dat deich in aantocht was. Deze tijding werd door durige en ovationeele yells uit hondera kelen begroet. ?Yen la*er kwam een motorbootje in zicht waarin de chief-scout met lady Baden Powell en hun dochter, alsmede enkele an- cl ere gasten zich bevonden. Toen het bootje aan den wal was gekomen, zette de muziek het „God save the king" in, dat met eerbied door allen werd aangehoord Op het steigertje voor den starttoren ver welkomde de heer G. Mante den chief-scout en zijn gezelschap en vergezelde hen tusschen een dubbele haag van zeeverkenners door naar de voor hen gereserveerde plaatsen waar de Nederlandsche hoofdverkenner staatsraad Rambonnet, hen ontving. De heer Mante bood hierop aan lord Ba den Powell een oorkonde aan, uit naam van alle zeeverkenners, waarin deze hun blijd schap uitdrukken, dat de chief-scout in hun midden verkeert. Hierna namen de demonstraties een aan vang, bestaande uit een kano-estafette, tob ben-varen en een hinderniswedstrijd voor kano's. De uitkomende ploeg oogstte een geweldig succes, zooals uit den enormen bijval was af te leiden. De verschillende watersportvereenigingen vertegenwoordigd door dicht-bemande boo ten en tal van particuliere vaartuigen, hebben niet weinig bijgedragen tot het slagen van dit boeiende en zonnige schouwspel. Onder de vele belangrijke mannen, die we hier het voorrecht hebben dagelijks om ons heen te zien, is er een, van wien men uit hoofde van zijn functie mag veronderstellen, dat hij de ligging van alle kampen en diensten precies weet. Vandaar ook, dat hij zich lich telijk geneerde, toen hij de apotheek niet wist te vinden. Gelukkig bestaat hier een goede gelegenheid je onkunde te verbergen. Je spreekt maar een vreemde taal en klaar ben je. De bewuste functionaris zette dus zijn hoe wat dieper in zijn oogen, begaf zich n®ar Inlichtingentent en vroeg in zijn beste - gelsch„Can you tell me the way apotheke „HèèèèApotheek bestaat lekker het Engelsch 1" was het antwoord, „u zeggen Chemist, commissaris Een merkwaardige afscheiding begint zich te vertoonen tusschen de „bevelhebbers", de „mannen op de brug" van de Jamboree en de lagere regionen van den kampstaf. Enkele diensten, op zichzelf perfect functioneerend, blijken af en toe wel eens met elkaar in bot sing te komen, wijl de belangen niet paral lel loopen. En dat is een verbazend lastig ding. Deze toestanden zouden alleen goed kunnen groeien, als ze er den tijd voor had den Zoo is, er iemand, die in het dagelijksch le ven kapitein schijnt te zijn en die richtte vóór de jamboree begon smeekbeden tot de pers om vooral veel attentie te besteden aan dit of dat. Thans, nu het publiek in groeten getale komt, laat hij de journalisten, die hij te op dringerig vindt, het terrein afgooien, zelfs de redacteurs van zijn eigen kamp-dagblad! Een ander bedreigt persfotografen voorgoed van het terrein te verwijderen, omdat ze de ama teur-fotografen in den weg staan. Men moet evenwel bij deze menschen wel bedenken, dat zij in het dagelijksch leven een heel an dere taak te vervullen hebben, dan die, welke hun thans is opgedragen, zoodat ervaring heeft ontbroken Eens zien om elf uur champagne drinken bij de Franschen. Dineeren in de Amerikaan- sche „mess", vanavond 'n invitatie voor een „tea" bij de Engelschen. Hoe moet dat afloopen Toen Monsigneur P. me op de champagne kwam inviteeren, moet ik een heel gek ge zicht hebben getrokken, want aanstonds fluis terde hij me toe „U moet er maar niet ver der over spreken, Vous voyezc' est la FranceEn de jongens krijgen ze niet. t Is alleen voor de gasten De gasten in het Fransche kamp Daar komt een juweel van een auto het kamp binnengereden. Het is een Fransche wagen en de chauffeur tracht door middel van een tolk inlichtingen te krijgen, hoe bij het Fransche kamp te komen. Ik zal wel even den weg wijzen en ik voel me een „grand seigneur" in een dergelijken wagen. We hobbelen over boschpaden en komen voor slooten en prikkeldraad. Achterin zitten twee dames, klein van stuk. Grootmama, die kleine kirgeluidjes geeft en haar dochter. Ze komen om den zoon, tevens kleinzoon, te zien en wanneer de beide dametjes die met haar wa gen heelemaal van de Azurenkust zijn geko men, het kamp betreden, klinkt er een kreet: ..Maman Een ontzettend grocte ver kenner stormt op de bezoeksters af en mama wordt dusdanig omarmd, dat ik niets meer van haar zieOp zulk een oogenblik trekt men zich bescheiden terug Oef, ik ben in het Fransche kamp geweest. Daar zag ik een indrukwekkende poort, daar achter een grooten mast, met de driekleur. Daarachter een nog indrukwekkender staf tent en een tent met het woord „Presse" er op. Naast den vlaggemast staat 'n padvinder stram in de houding. Wanneer ik wil bin nentreden springt een klein verkennerij e oor mij, salueert en vraagt wien ik wil be zoeken. „Wel, natuurlijk mijn Franschen collega!" Ik wil doorloopen. „Als u hier even wilt wachten, zal ik u aandienen" zegt het padvindertje en snel ver dwijnt hij, om het staf boek te raadplegen. Dit blijkt te zijn een boek, waar ieder staf lid achter zijn naam zet, wanneer hij het kamp verlaat en met welk doel Eerst wan neer alles in orde blijkt te zijn, springt mijn kleine wegversperder in de houding, salueert stram en laat hij mij door. Ik wist niet, dat voor een glas champagne zulk een ceremonieel noodig was Ruilen en handteekeningen zettenwaar moet dat heen. Zoo juist komt een van onze verslaggevers binnen en hij draagt een mooi lichtblauw broekje. „Hoe kom je daaraan?" vraag ik hem. „Geruild met een Zweed voor een Schot- sche das" antwoordt hij. Ik kijk thans uit naar een Zweed met een Schotsche das en zonder broek. Dit is waar. Of het volgende waar is, weet ik" niet, maar ik kreeg het als „echt gebeurd" uit het hospitaal. Een jongen kwam er, om een kies te laten trekken. Toen de operatie was geschied, eischte hij met aandrang zijn kies terug. Het was het eenige ruilobject dat hij nog bezat. Wat de handteekeningen betreft, schijnen de knapen er iets op te hebben gevonden. Het is verwonderlijk, hoeveel jongens er op het oogenblik met hun rechterarm in een draagverband loopen. Mijn jonge vriend Jim uit het Amerikaansche kamp schrijft links. Gelukkig, dat niemand dat tot nogtoe in de gaten heeft Groote verontwaardiging in een Engelsch kamp! Vier Nederlandsche verkenners kwamen er binnen en begonnen er de tenten te inspec- teeren. Zelfs een tent van Lord Somers werd aan een grondige inspectie onderworpen. La ter bleek het, dat ze hun verkennersstokken kwijt waren en meenden die daar te moeten zoeken.'Toch zijn de Engelschen met die ver klaring niet tevreden. Zij meenen dat de jon gens Lord Somers van kleptomanie verden ken. Het is dr. Maurice Vanhaegendoorn uit Leuven, een van de pioniers van het verken nen in Vlaanderen, met wien we in de mess- room zitten om een kopje koffie te drinken en hij is heelemaal niet ingenomen, naar het schijnt, over de opvattingen bfj de Nederlan ders omtrent het verkennen in Vlaanderen. Laat ik u nu maar eens precies vertellen hoe het daar Is", begint hij, „en ik hoop dat u er iets aan toe kunt doen, dat men hiei eens eenig inzicht krijgt over de beweging bij stamgenooten en in een buurlandWij hebben bfj ons een kleine neutrale vereeniging van een 2500 leden: de Boy Scouts de Bel- gique. En dan hebben de twee groote veree- nigingen, die van Vlaanderen en die van Wal lonië. De Walen hebben 7000 leden en wij 6000, zoodat heel België dus ruim 15000 aan gesloten padvinders telt. Het gaat nu voornamelijk om de verhouding tusschen beide groote katholieke vereenigin- gen. De verstandhouding tusschen heide is uitstekend, hoewel beide vereenigingen zeer goed beseffen, dat elk harer de eigen moei lijkheden en mogelijkheden heeft, zoodat ze haar eigen leiding en haar eigen insignes heeft. Voor het regelen van bepaalde kwesties en het houden van contact bestaat er een kleine staf die als voorzitter heeft den heer Armand Deconinck. Men schijnt te denken, dat de ka tholieke padvinders van België een eenheid vormen zooals hier, maar dat is in 't geheel niet waar. Ze werken federaal samen en in heel goede verstandhouding, zooals ik zei en dat is alles. En dit is ook overeenkomstig de wenschen van het Doorluchtig Episcopaat, Alle jeugdvereenigingen leiden dit bestaan: er bestaat van elke organisatie een zelfstandig- Vlaamsche en een zelfstandig-Waalsche. Men denkt hier blijkbaar ook, dat de Vla mingen scheurmakers zijn. Wij willen echter een eigen nationale ontwikkeling, maar een goede verstandhouding met de Walen, weder- zijdsch waardeeren en geen uit elkaar gaan. Naast elkaar aan hetzelfde doel werken met eigen middelen. Deze verhouding is hier op de Jamboree toch waar te nemen. Wel werken wij in verschillende kampen en wij hebben na de Belgische vlag de Leeuwenvlag." „En hoe staat het met de groeikracht der beweging in uw land?" „Er is wel uitbreiding, maar het kan snel ler' Bfj ons doet zich het gebrek aan intel- lectueele leiders sterk gevoelen, sterker nog dan hij de Walen. De Vlaamsche intellectuee- len staan nog wat wantrouwig tegenover de padvindersbeweging, meer uit politiek oog punt. Het recht naar christelijk begrip- In „Ons Noorden" wordt er op gewezen, dat minister Goseling, naméns de regeering het woord voerend op het internationaal juristencongres te Scheveningen, de bijeen komst stelde onder Gods bescherming en tevens opkwam voor de christelijke opvatting van het recht. Sprekende over het recht, mogen wij dit woord niet in strikt formele zin bedoelen, aldus de minister. Niet alle door het gezag vastgestelde regelen zijn „recht", neen, het ge gag moet zelf dienaar van het recht en van de gerechtigheid zijn en slechts volgens deze opvatting, kan men trachten aan de wereld genezing te brengen. Aldus minister Goseling op dit congres. Hier sprak onze kath. minister een Tho mistische waarheid uit door St. Thomas geformuleerd in deze woorden: „Justitia fundamentum regnorum" (het recht is de grondslag van de Staat). Het recht dat verankerd Is in het positief beginsel, dat steunt op Gods wet. Zowel in de liberale, socialistische als nationaal socialistische wereldbeschouwing zagen wij precies het tegenovergesteld. In deze rechtsopvattingen, zij werden ook gis- teien te Scheveningen vertolkt, is het chris telijk beginsel volkomen verloochend. De libérale staat was dan ook maar in schijn een rechtstaat, want het positieve recht van het liberalisme, dat was de wil van de over heid alleen. Een rechtsopvatting welke wjj thans in haar verschrikkelijke consequenties in de machtstaten Duitsland en Italië zien doorgevoerd. Tegenover deze onchristelijke rechtsopvat ting heeft gisteren minister Goseling nog eens duidelijk de Thomistische leer verde digd, namelijk dat de Staat zelf de dienaar van het recht en van de gerechtigheid moet zijn. Alleen wanneer deze rechtsopvatting weer gemeen goed van de volkeren wordt, kan onze arbeid, aldus de minister, de gene zing aan de zieke wereld brengen. Nog meer dan de moedige daad, waarmee onze minister, sprekende namens onze rege ring, dit congres stelde onder Gods bescher ming, was de verdediging van deze christe lijke rechtsopvatting op dit congres een fiere en principiële belijdenis van een christelijk beginsel, wat in dit geval een nog hogere waarde had, omdat de minister hier sprak namens de Regering. Hier zagen wij het eerste en verblijdende symptoom, dat wij thans hebben een prin cipieel rechts kabinet, dat weer openlijk het christelijk beginsel kan belijden. Want wat minister Goseling als een beginsel van christelijke rechtsnormen poneerde, was geen specifiek katholiek beginsel, maar hier staan ook de anti-revolutionnairen en chris- telijk-historischen naast hem en met ons, tegenover den liberaal, den socialist en fascist, TA een drukkend warmen nacht die niet de zoo gehoopte verademing van de tropische hitte van Zaterdag schonk, brak gister morgen de laatste Zondag dezer jamboree aan, een dag van rust voor de padvinders. Geen demon straties meer, geen opmarsch en geen #theater. Het is Zondag. In de kleine kapeltenten- zijn al stille H. Missen opgedragen en hebben de jongens hun ontbijt al genuttigd, wanneer de K.R.O. nog druk bezig is alles te arrangeeren voor de uitzending van de Hoogmis uit de groote openluchtkerk. Geestelijke lijkschennis Wij lezen in de „Nederlander": In de Arbeiderspers treffen wij het vol gende bericht aan: „In het kringhuis der N.S.B. aan de Oranje Nassaulaan te Amsterdam be vindt zich een bord, waarop mededeelin- gen geschreven worden. Teen de „Flamingo" omkwam, stond daarop het volgende te lezen: „Vreeselijk ongeluk bij de K.L.M. Veertien doden en een Jood". In een ander geval zouden wij een der gelijk bericht niet overnemen, omdat het ons al (e onwaarschijnlijk zou voorkomen. Na wat wij echter indertijd al van de N.S.B. hebben meegemaakt, toen „Volk en Vaderland" zich niet ontzag de loopbaan van een der slachtpffers van de ramp met het K.L.M.-vliegtuig „de Gaai" te hoonen, verwondert ons een bericht als het boven staande niet al te zeer meer. Wij schreven toen over deze strijdwijze der N.S.B. onder den titel „Geestelijke lijk schennis". En moeten deze qualificatie thans herhalen. De N.S.B. heeft blijkbaar niets geleerd. Een groote hulp is ons echter het nieuwe bezit van een eigen training- en kampeers- centrum nabij Leuven, het centrum „De Kluis". Naast dit trainingscentrum liggen kampeerterreinen waar al veel Nederlandsche troepen gebruik van maakten. Wij vinden dat prettig ter bevordering van wederzijdsche waardeering enmen kan van elkaar al tijd veel leeren." W(j hopen, dat dr. Vanhaegendoorn ditzelf de bereikt zal hebben met zijn uiteenzetting over de verhoudingen in België. Personeel kamprestaurant in staking Zaterdagmiddag omstreeks 5 uur is Ihet bedie nend personeel van het groote kamprestau- rant op de markt (de Totems) in staking gegaan. Toen wij omtrent den aard dezer staking informaties inwonnen, bleek het, dat het personeel door het ongeduld van het pu bliek de bediening niet meer aan kon en en bloc het werk heeft neergelegd. De be zoekers waren toen gedwongen zich zelf 1# helpen. Ze hebben het nu zoo geregeld, de jon gens, dat een paar „thuis" blijven om te zorgen dat zij die na de Hoogmis weer in het kamp terugkomen, alles netjes aan kant vinden, dat is zoo de huiselijke gewoonte en die wordt hier in Vogelenzang volgehouden. Van alle richtingen komen ze nu weer aanmarcheeren met hun waaiende vlaggen. Het koor is, evenals vorigen Zondag, sa mengesteld uit een kerk welke de wisselen de gezangen ten gehoore bracht. Deze kerh bestaat uit het jongnskoor der St. Augusti- nuskerk te Amsterdam-D., verkenners van de André de Thayegroep. Het mannenkoor bestaat uit aalmoezeniers, voortrekkers en leiders uit Amsterdam en Bussum, welke instructies ontvingen van oubaas Koorn te Amsterdam en instructeur C. Lauret te Bus sum. Hieromheen groepeert zich een aantal zangers, bestaande uit verkenners, voortrek kers en leiders van Amsterdamsche en Haar- lemsche groepen en deze ontvingen hun in structie van den heer Hl Bauer, die het koor gedurende de H. Missen dirigeerde, terwijl aalmoezenier Paap uit Amsterdam de lei ding had van den gemeenschappelijken zang van alle verkennersc. De Hongaren hebben natuurlijk weer hun blaosorkest meegebracht en hun muziek klinkt voor en na de H. Mis die werd op gedragen door Rector B. H. de Groot, voor zitter der Interdioc. Jeugdcommissie. Z. Eerw. werd geassisteerd door den Belgischen ver- bonds-aalmoezenier, den zeereerw. heer de Veighe als diaken en den Öostenrijkschen hoofdaalmoezenier, den zeereerw. heer Scheidl als subdiaken. De zon brandde al vroeg op de jongens hoofden, maar ze hielden zich kranig. De lei ding had een oogje dichtgedaan en uitzonde- ringsgewijze toegestaan dat gedurende en kele momenten der H. Mis de hoed beschut ting mocht bieden. Telegram van den HVader Na de plechtige H. Mis van Zondagochtend werd door den luidspreker medegedeeld, dat het volgende telegram naar den H. Vader was verzonden: „Tienduizend Katholieke Verkenners en driehonderd aalmoezeniers, verzameld op de Wereldjamboree in Holland, zenden den H. Vader hun verkennerlij ke groeten en vra gen den Apostoiischen Zegen". In antwoord daarop werd het volgende, door Z. Em. Kardinaal Pacelli namens den II. Vader onderteekende telegram ontvan gen: „Zeer gevoelig voor de eerbetuigingen van de duizenden katholieke verkenners en hun talrijke aalmoezeniers, vereenigd op de jam boree, bedankt de Heilige Vader voor hun geestdriftige betuiging van aanhankelijkheid, hen en hun families van ganscher harte zegenend en afsmeekend de uitstorting van vele goddelijke genaden". Bij de Mexicaansche verkenner sa Na de H. Mis begaven wij ons met den Mexicaanschen hoofdverkenner naar de „messroom" waar deze ons een en ander wilde vertellen van Mexico en de verken- ner.s Wij zagen tot onze verbazing een Me xicaanschen aalmoezenier in gezelschap van de jongens. Hij heeft hier het priesterkleed weer aangetrokken doch moet zich, na de Jamboree, weer in de verkeenrsuniform ste ken, want in het degalijksch leven van Me xico mag hij niet anders zijn dan een doctor in de philosophie. Op onze vraag, hoe de verkennersbeweging zich in Mexico ontwikkelt, kon de Hoofdver kenners ons van zeer gunstige perspectieven verhalen. Eerst in 1929 is men daar begon nen; de beweging werd door het Interna tionaal Bureau te Londen ingeschreven, het geen vereischt is voor het bestaan van een landelijk onderdeel van de Wereldbroeder schap. Evenwel bleek men op de verkeerde wijze te zijn begonnen: eerst verzamelde men de jongns en dan pas begon men met de lei derstraining .Dit moest op een fiasco uit draaien en al heel gauw lag de jonge bewe ging er op sterven. Men heeft toen de zaak opnieuw opgezet en wel zoo: eerst leiders training en daarna pas verkenners installee- ren. Zoo kwam het, dat vorig jaar de bewe ging pas 500 leden telde, maar in één jaar tijds kon zij zich uitbreiden tot 1500. Hoe de regeering staat tegenover de padvindersbe weging? „O, heel vriendschappelijk", zei de hoofd verkenner. „President Cardenas bezocht eens plotseling ons kamp toen hij op een wande ling een van onze padvinders ontmoette met wien hij meeliep. Wij ontvangen niet den minsten materieelen steun Hoe het contingent kwam en waarheen het gaat De Mexicanen kochten in Mexico voor ruim 4000 pesetas (ong. 2000 gulden) een autobus, waarmee zij naar Washington reden. Hier woonden zij de nationale jamboree van de Amerikanen bij en staken toen over naar Europa. Het eerste doel was het Engelsche trainingscentrum Gilwellpark, waar ze tien dagen bleven. Daarna ging het naar Neder land waar we al reeds hun middernachtelijke aankomst in Jamboreeland beschreven. En wat hun plannen verder zijn? Ze gaan 13 Augustus over Brussel en Na men naar Luzern verder bezoeken ze de intern, padvindersberghut in Kandersteg, dan. wordt de reis vervolgd langs Milaan, Venetië, Florence, Assisi, Rome, Pisa, Nizza, Genève, Parijs en Cherbourg waar de „Aquitania" hen weer wacht voor de thuisreis. De Mexi- caantjes zullen veel zien! Hongaarsche dankbaarheid' Aardig is de thee die de Hongaren Zon dagnamiddag hebben aangeboden aan hun vroegere weldoeners. Ze hebben niet verge ten, hoe Nederland zijn deuren openztt, toen het spook van den honger door het land der Magyaren rondwaarde. Er was een uitnoodi- ging gezonden aan de leden van de vroegere comité's voor plaatsing van Hongaarsche kin deren in Nederland en het was aardig dat verscheidene jongens van het Hongaarsche contingent behoorden tot hen, die vroeger als kleutertjes een goed thuis haddn gevon den in ons land! Een jamboree is een machtig middel om oude banden weer te verstevi gen...»..' Levensgeschiedenis van deri ihief scout „B. P. de Chief", geschreven door Oubaas Ton Koot is een boek, dat sedert het verschij nen groote bekendheid heeft verkregen. Za terdag is nu een in peau de suède gebonden exemplaar aan den Chief Scout aangeboden door commissaris Oosterlee en een ander der gelijk exemplaar bood de schrijver aan aan den Hoofdverkenner. De uitgever had ge zorgd voor deze luxe-exemplaren en hij had de aardige gedachte, den band uit te voeren in de drie kleuren der Beweging: Geel- Groen-Rood. Drommen bezoekers kwamen weer Het is Zondag en een sfeer van ingetogen kalmte hangt den geheelen morgen over het kamp. Hierin kwam echter wel eenige veran dering, toen de poorten voor het publiek wer den geopend. De geweldige belangstelling, die de geheele week reeds voor de padvinders te Vogelenzang betoond was, bleek niet in het minst verflauwd te zijn. Zelfs de ongewone warmte, welke den geheelen morgen aanhield, zelfs het even dreigend samenpakken van een looden wolkenlaag konden niet verhinderen, dat het Zondag weer een topdag is geworden vcor de jamboree. Officieele cijfers zijn nog n:'2t opgemaakt, maar er kan niet aan getwij feld worden, of de aandrang van menschen was gisteren even groot, zoo niet nog grooter geworden dan Woensdag j.l. toen honderddui zend bezoekers kaartjes hebben gekocht aan de loketten, zonder nog de met speciale spoor wegkaartjes gekomen gasten mee te rekenen* Zonder ophouden reden de extra-treinen aan, ononderbroken golfden de menschen-massa'a den Beukenlaan door naar de kampen en tot laat in den middag verdrong zich een onge duldige file voor een hoofdingang. Rondom de verschillende subkampen stonden in rijen de bezoekers te kijken naar het leven in en om de tenten, langs de hoofdpaden trokken zij op naar verder afgelegen contingenten, geen hoekje van de linnen stad bleef onbeke- ken. Gelukkig zette tegen half één een frissche zeebries in, die lustig de honderden vlaggen boven de tenten deed wapperen. De stofwol ken verdwenen en, terwijl de zon alles op zijn best bleef doen uitkomen, streek er een heer lijke koelte over de zandige vlakte, een waar geschenk voor de drommen Zondags gangers, die thans zonder bezwaar de groote afstanden konden aflegggen. Bij de IJ slanders- Bij de IJslanders was een klein gezelschap op intieme wijze bijeen gekomen, o.m. eenige personen, die betrokken zijn geweest bij het intrnationale pooljaar. De thee der IJslanders bracht koffie voor de gasten en broodjes waarbij alleraardigst gezongen IJslandsche liedjes. Ook werd het IJslandsche worstelen vertoond. Toen de dochter van den chief ook even bij de IJslanders kwam aanwippen, wa ren de jongens zoo blij, dat zij nogmaals een reeks IJslandsche liedjes aanhieven en we derom hun behendigheid in het worstelen lie ten zien, waarna zij de ontvangst besloten met het zingen van het Wilhelmus. In een tent hadden zij een kleine IJslandsche tentoonstel ling ingericht, met IJslandsche mineralen, sehapenpelzen e.d. raad geven", sprak Ibrahim de kat tegen Alidas. Er werd afgesproken dat Alidas naar den koning zou gaan om te zeggen, dat hij de blauwe diamant terug zou brengen. De opperbediende wilde Alidas echter niet bij den koning brengen, zoodat het heele plan in duigen dreigde te vallen. 14. „Als je me niet bij den koning brengt, dan zal ik er zelf wel naar toegaan," riep Alidas tenslotte kwaad en hij rende de eene zaal 'in en de andere uit tot hij eindelijk den koning zelf ontmoette. „Ik zal je laten opsluiten als je niet maakt dat je wegkomt", dreigde de koning woedend en meteen wilde hij zijn bedienden roepen om Alidas te grijpen.... 15. De poes, ongeduldig geworden over het lange weg blijven van Alidas ging zelf eens kijken waar haar vriendje uithing. „Wat Alidas zegt is waar. Wij zullen de blauwe diamant bij U brengen", riep Ibrahim. De koning liet nu Alidas de heele zaak uitleggen en was tenslotte bereid zijn ministers te raadplegen of het mogelijk was dat Alidas en de poes eenigen tijd zouden blijven logeeren. „Zou je het rooken niet op willen geven om mijnentwil, mannie?" „Zeker schat, om jouwentwil zal ik het rooken laten. Van nu af aan rook ik alleen nog maar om mijnent wil."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 3