CONTRACT-BRIDGE. RIJWIELPADEN IN ENGELAND. lil iH SCHAAKRUBRIEK. lil 'éwé, ilBif ^ɧ1 DAMRUBRIEK. W f4 'ff' iüf m+ #1i If wW. DINSDAG 24 AUGUSTUS 1937 EINDSPEL. w z DE VOETGANGER OP DAK, Waarom maken wielrijders zoo weinig gebruik ervan? WÉw ÉMw Hit Éisi mm mp WM,aüfflf m ffeai tofc. pgfp WW» V 4mmI D mm. i WW w&Ww. m mn, v//M mm wm wm x wm As, üp 4 Hf 4 y' 1 WÉ.WÉ. Onder eind-spel of „placing the lead" ver staan wij een speelwijze, welke een bepaalden tegenstander op een gegeven oogenblik dwingi aan siag te komen en zoodoende een voor oen Leider voordeelig_e uitkomst te moeten doen, die hem minstens één extra slag bezorgt- Dit gegeven oogenhlik zal natuurlijk m ae laatste slagen moeten liggen, want anders zou die tegenstander nog te veel .keuze voor zijn volgend uitkomen hebben. Hu m°et hetover te voren gedwongen zijn geweest tot net over houden van zoo min mogelijke kleuren. Dit alleen kan hem dwingen de door u gewenschte Uitkomst te doen. „ir,j Kunnen wij nu voor zulJc een e nd-spe]ook elementen vaststellen, eveI]?! die aanvankelijk moeten zunwil men tot de toepassing van een eind-spel speelplan kunnen komen? Wij geven hiervoor de volgende ele menten: a. Gij moet een hand nebben, waarbij het mogelijk is een slag te maken, indien een be paalde tegenstander op een gegeven oogenblik aan slag gebracht kan worden., teneinde hem daarna te dwingen een voor u voordeelige kleur voor te spelen. b. Uit het bovenstaande volgt, dat gij een kaart moet hebben in de kleur, welke die door u bepaalde speler op het door li uitgekozen oogenblik dwingt aan slag te komen. c. Evenals bij de squeeze moet gij Uw speel plan kunnen opmaken tot op het bovenbedoelde oogenblik dus het oogenblik waarop die be paalde tegenstander gedwongen wordt aan slag te komen. d. De tegenstander, die gedwongen is aan slag te komen, moet van te voren gedwongen zun niet anders te kunnen uitkomen dan in de voor U gunstige kleur. Evenals bij het squeeze-spel moeten al deze vier elementen aanwezig zijn, wil het door U bedoelde eind-spel gelukken. Die tegenstander moet dus onmogelijk anders kuimen uitkomen dan in de door u gewenschte kleur. Gewoonlijk moet dit geschieden door hem van te voren geen kaarten meer m andere kleuren te doen over hebben, zoodat hij niet anders kan dan in de door u gedachte kleur uitkomen. In een Zondertroef-contract is het daarom ge biedend noodzakelijk dat gij dien tegenstander in twee kleuren geheel ontbloot en zorgt, dat hij in de derde kleur slechts een kaart over houdt, die .hem aan slag moet brengen, zoodat hem niets anders rest dan m de vierde kleur uit te komen. In een kleurspel is het noodig dat zoowel in de hand van den Leider als van den Blinde twee kleuren renonce gemaakt worden en is het onnoodig dat de bedoelde speler, die aan slag gebracht moet worden, van eenige kleur ontbloot wordt zoolang gij er zeker van zijt, dat hij aan slag gebracht zijnde, gedwongen wordt of in uw vork te spelen of in een kleur waarin gij zoowel als de Blinde renonce hebt, zoodat gij in de eene hand kunt troeven en in de andere hand een verlieskaart kunt weg werpen. Hieruit volgt, dat gij in beide handen een troef overhoudt. Dat is natuurlijk onnoo dig indien gij een volkomen juist beeld hebt kunnen maken van de handen der tegenpartij en gil dus zeker weten kunt, dat de tot aan slag komen gedwongen tegenstander genoodzaakt zal zijn daarna die kleur voor te spelen waarin gij een vork hebt, dus m.a.w. dat die tegenstan der geen kaart meer heeft in een andere kleur. Hebt gij dus een vork in een kleur en kunt gij de mogelijkheid overwegen tot zulk een eindspel te komen om het gevaar te ontloopen een snit in die kleur te maken, dan moet gij di rect uitmaken welke van uw twee tegenstan ders gedwongen moet worden aan slag te ko men in het eind-spel en tevens moet gij uit maken of gij een kaart hebt die hem daartoe dwingen kan. .Hebt gij dat eenmaal uitgemaakt, dan moet gij danig oppassen dat de andere tegenstander van te voren niet aan slag komt, om door uw vork heen te spelen, want gij moet niet denken, al is dit ook vaak het geval, dat uw tegenstan ders uw speelplan niet in de gaten hebben. Zooals hierboven reeds gezegd, is het voor den Leider noodig renonce te maken in een of meer kleuren, zoowel in eigen hand als in die van den Blinde, en bovendien genoeg entree s in beide handen te hebben om naar willekeur in een van hen aan slag te kunnen komen. Zun die entrée's niet voldoende aanwezig, dan zult gij niet in staat zijn de noodige kaarten m uw beide handen weg te werken. Gij moet dit dus wel goed van te voren overwegen en zoo noo dig het maken van die entrée's van tevoren be werkstelligen. Daar het opmaken van een eindspel-positie niet gemakkelijk is, zullen wij trachten het met eenige voorbeelden toe te lichten. 4> H-10-7 C A-H-7-5-3 O 9 Jf, B-9-5-2 b. De kaart waarmede Oost aan slag te bren gen is. Harten Vrouw, is aanwezig. c. Het speelplan is op te maken tot op het oogenblik, waarop Oost aan slag gebracht moet worden. De aandachtige lezer kan dit uit het boven gegeven spelverloop gemakkelijk zien. d. Doordat Oost zoowel van zijn Ruiten als van zijn Klaveren ontdaan is en nog slechts één Harten over heeft, kan hij niet anders dan in Schoppen uitkomen. Een ander voorbeeld: V-7-3 C? A-10-6-3 <V B-7-2 B-7-2 9-6-4-2 <Z> 9-5-4 ■0 8-4-3 4. 8-6-4 N O H-B-10 O H-B-8 O H-V-9-5 A A-5-3 9-8-4-2 P B O 10-7-3-2 4, H-V-7-3 N V7 O Z A-B-5 P V-9-4 H-V-B-5 4. 10-6-4 V-6-3 P 10-8-6-3 O A-8-6-4 4- A-8 Zuid is gever en Noord moet vier Harten spelen. De uitkomst van Oost was Ruiten Heer, die in Zuid met het Aas genomen werd. Een kleine Harten werd nagespeeld, in Noord met het Aas genomen en daarna de Heer gespeeld. Toen bleek, dat Oost met de troef-Vrouw bleef zit ten. Een kleine Klaveren werd nagespeeld, in den Blinde met het Aas genomen, waarna deze Klaveren naspeelde, die in West met de Vrouw genomen werd. West speelde Ruiten na, die in Noord afge troefd werd; Noord speelde weder Klaveren en troefde dezen in Zuid met Harten acht. Ruiten werd nagespeeld en in Noord met Harten vijf getroefd. Wederom werd Klaveren gespeeld, waarop Oost Ruiten Vrouw 'wegwierp en Zuid met Harten tien aftroefde, om weer Ruiten na te spelen, die in Noord met Harten zeven werd getroefd. Wat moest Oost doen? Troefde hij over met Harten Vrouw, dan kon hij Schoppen Aas ma ken, maar dat was ook al. Weigerde hij te troe ven en zou hij een Schoppen wegwerpen, dan had Noord slechts Schoppen te spelen en zijn contract was toch gemaakt. Gaan wij nu onze elementen in dit spel na: a. De mogelijkheid om een slag meer te ma ken is aanwezig, wanneer Oost op het juiste oogenblik gedwongen wordt aan slag te komen. 4> A-8-5 P V-7-2 O A-10-6 4. H-V-10-9 Zuid is gever en Noord moet drie ZT spelen (gedoubleerd door Oost). Oost opende met Ruiten Vijf, Zuid speelde Ruiten zes en Noord kan den slag in eigen hand nemen met den Boer. Toen werd uit Noord Klaveren Boer gespeeld, die door Oost direct met het Aas genomen werd, waarop Ruiten Heer gespeeld werd, die in Zuid met het Aas genomen werd. Daarop werden drie Klaveren slagen uit Zuid gemaakt en op dfen derden wierp Noord een Harten weg. Het doubleeren door Oost gaf wel aan, dat hij in het bezit was van al de mankeerende honneurs. Daarom speelde Noord Ruiten tien uit den Blinde om Oost te dwingen aanslag te komen (toepassing van placing the lead). Oost maakte daardoor de Vrouw en speelde de negen na die natuurlijk vrij was. Noord wierp zoowel uit Zuid als uit eigen hand een Harten weg. Nu speelde Oost Schoppen Boer, die in Noord met de Vrouw genomen werd en daarop direct Schoppen naspeelde. Oost legde de tien in, die in Zuid met het Aas genomen werd. Wederom werd Oost gedwongen aan slag te komen want uit Zuid werd Schoppen acht ge speeld die natuurlijk door Oost met den Heer genomen moest worden. De stand was thans: Zuid: Harten Vrouw-7; Oost: Harten Heer- Boer; Noord: Harten Aas-tien; Speelt Oost den Boer dan wordt die genomèn in Zuid met de Vrouw; speelt hij den Heer dan wordt eerst het Aas in Noord gemaakt en ver volgens de Vrouw in Zuid. Noord had het spel met één ZT geopend, waarop Oost direct dubbelde maar Zuid twee ZT er op liet volgen, Noord maakte er drie ZT van, die door Oost wederom gedubbeld werden. Dit biedverloop maakte het Noord heel gemak kelijk zich een voorstelling van de hand van Oost te maken en daardoor te zien, dat de vier noodige elementen om tot een voordeelig eind spel te komen, aanwezig waren: a. Hij moest door het eind-spel een slag meer maken om zijn contract tc winnen; b. hij had in Noord en Zuid de benoodigde kaarten om Oost op het gewenschte oogenblik aan slag te brengen en deed dit ook twee keer; c. het opmaken van het speelplan was al heel gemakkelijk; Dezer dagen stond in de krant, dat de jeugd van New York haar kampementen hield bo ven op de daken der hooge wolkenkrabbers van de grandiose wereldstad. Opent dit ook voör ons geen verschiet, zien ook wij» hierin geen toekomstbeeld? De moderne stad wordt meer en meer onveilig voor het gewone verkeer. Daarom behoeven we nog niet eens in Amerika te leven. Maar niet alleen de stad, maar ook het platteland, de buitenwegen bieden ons geen bescherming meer. De gemoedelijke wandelaar, die eens een luchtje wil happen, de eenvoudige voet ganger, die zich niet de weelde kan gunnen van een auto of taxi, eerstens omdat hij 't niet betalen kan, tweedens omdat hij zich te nerveus voelt om zelf aan het stuur te gaan zitten, derdens, omdat je met een auto evenveel kans hebt om een ongeluk te krij gen en die ook de tram niet neemt, om dat hij vindt met te loopen misschien nog eerder tot zijn einddoel te komen, al deze eenvoudige menschen verkeeren tegenwoor dig in durend gevaar, als zij den overmoed toonen een trottoir over te steken. En op onze buitenwegen is 't als niet veel béter, aldoor moet hij voorzichtig van boom tot boom stuivertje verwisselen, wil hij geen kans beloopen door een razende vrachtauto gegrepen te worden en versch gemangeld. Een jaar of tien geleden lazen wij eens een rapport van den Parijschen politie-prefect Chiappe, dat hij het verkeer in de hoofd stad bijna niet meer voor zijn rekening dorst te nemen. Het autoverkeer was gegroeid als tot een walsmolen, die iedereen op straat met dood en verderf bedreigde. Wij dachten toen misschien, dat dit een weinig overdreven manier van zeggen was. Maar nu worden wij zelve, zelfs in ons an ders zoo rustige land, dagelijks bedreigd het slachtoffer te worden van het toenemend verkeer. Als voetganger voelt gij u tegenwoordig zoo veel als een stoutmoedig en vermetel acrobaat, die zoo dadelijk een doodensprong moet wagen, en als ge dan met een bonzend hart 't er het eene moment gelukkig goed hebt afgebracht, wordt gij dadelijk opnieuw voor zoo'n krachttoer gesteld. Meer dan ooit beteekent de dood als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zal verslinden, alleen in- plaats van één zijn er tegenwoordig duizend en méér van die brieschende leeuwen op den weg, die u als slachtoffer kunnen uitpikken. Aldoor worden er nieuwe wegen aange legd, maar zij zijn niet meer als vroeger voor den wandelaar en voetganger bestemd. Voor den voetganger, die zich nog langs den weg waagt, is de rubriek „slachtoffers van den weg" uitgevonden. Voor den wandelaar en den voetganger blijft niets meer over dan dat hij veilig toe vlucht zoekt op het dak van zijn huis. En daarom trof ons dadelijk van de week dat berichtje in de krant, dat de jeugd van New York haar kampement gaat houden boven op het dak. Als onze ouders vroeger gedurende de va- cantie niet al te veel in hun bezigheden wil den. gestoord worden, dan zonden zij de kin- Het rijwielverkeer is in Engeland in de laatste jaren ontzaglijk toegenomen. Op de laatste Bankholiday waren er volgens offl- cieele tellingen en schattingen ongeveer even veel rijwielen als auto's op enkele der groote wegen. Den gewonen opmerker valt dit mis schien niet zoozeer op, omdat vier fietsen niet meer plaats innemen dan één auto, maar dat het rijwielverkeer met de maand in omvang toeneemt, kan toch niemand ontgaan zijn, die eenigszins geregeld van de hoofdwegen ge bruik maakt. Wij hebben nooit van een van deskundige zijde versterkte bevredigende verklaring van dit verschijnsel gehoord of gelezen. Waaraan is het toe te schrijven, dat in weinige jaren tijds het rijwiel zoo populair geworden is Engeland is niet, gelijk Nederland of Dene marken, een ideaal-land voor den fietser. Zeer weinig streken zijn vlak, en de mooiste streken Zijn het 't allerminst. Fietsen, is 'n inspannend genot, en in Cornwall, Wales, het Merendis- trict moet men soms de helft van zijn route het rijwiel den heuvel opduwen. Nu zijn Engelsche rijwielen die steeds, dank zij de voortreffelijkheid van het Britsche staal, zeer licht waren, de laatste jaren ijog aanmerkelijk in gevvicht afgenomen. Men .tilt gemakkelijk een rijwiel van middelmatigen prijs (geen race-car) met één hand omhoog. Die buiten gewone lichtheid vergemakkelijkt natuurlijk in hooge mate het oprijden van heuvels, en wij gelooven dat dit de laatste jaren de ontwikkeling van het fietsverkeer zeer ten goede gekomen is. Een andere factor is de populariteit der twee peraoons-rijwiek^i in heuvel- en bergachtige streken. Jn het Peak- district, bijv. ziet men des Zondags meer twee- dan één-persoons fietsen. Wanneer zij licht en goed gebouwd zijn. komt men met deze rijwielen bijna eiken heuvel op. Uit op merkingen van Hollandsche bezoeners heb ik vaak den indruk gekregen, I5'e" onzent geneigd is de voordeelen van het wee- persoons-rrjwiel te onderschatten, al hc 5 11 zij natuurlijk in een vlak land niet hetzeli e nut als hier. Engeische fietsen zijn steeds anders van bouw geweest dan die, welke doorgaans in ons land bereden worden. Het zadel is hoog aangebracht, zoodat men niet, gelijk ten onzent, min of meer in de fiets, doch erop Zit, op één hoogte met het stuur. Hierdoor rust meer van het gewicht op het stuur het geen het opgaan van heuvels zeer vergemak kelijkt. Verder zijn drie versnellingen bijna algemeen. Race-fietsen worden zeer veel ge bruikt, maar zijn niet meer strikt noodzake lijk voor het overwinnen der meeste terrein moeilijkheden; de jongeren geven er dc voor keur aan uit een soort jeugdige „branie Maar al deze voordeelen verklaren toch slechts gedeeltelik de merkwaardige toename van het fietsen-verkeer in de laatste jaren, vooral daar de wegen er, voor den wielrijder, door de toename van het automdbilisme, niet aabgenamer op geworden zijn. Bovendien zijn z'-j voor den wielrijder betrekkelijk gevaarlijk, vooral des Zondags. Dit blijkt uit de ongeluk ken-statistieken, waarin wielrijders een bui ten alle verhouding groote plaats innemen. ITet aantal rijwielpaden in Engeland is nog gering. Wij kennen er slechts zeer enkele, en er zijn uitgestrekte graafschappen, en zelfs druk bereisde streken, zoo groot als de helft »an ons land, waar in het geheel geen rijwiel paden aangelegd zijn. In ons land waren rijwielpaden (ofschoon primitiever dan de tegenwoordigen) reeds vrij algemeen in de eerste jaren dezer eeuw, dus in een tijd dat er op de wegen ternauwernood eenig verkeer was, behalve dat van wielrij ders. Die paden werden aangelegd, niet ter- wille van de veiligheid, want deze werd slechts bedreigd door een hooiwagen of ander rustiek vervoermiddel, maar omdat de Neder- landsche straat- en zandwegen vrijwel onbe rijdbaar waren voor fietsers. Die in Engeland waren aanmerkelijk beter, gedeeltelijk doordat er meer zorg en geld aan besteed werd, ge deeltelijk door de gesteldheid van den bodem in vele streken. Hierbij kwam, dat ook toen de Engelsche fiets lichter was dan de gemid delde Nederlandsche, en reeds zooveel moge lijk gebouwd met het oog op de geacciden teerdheid van het land. Rijwielpaden waren dus in Engeland overbodig. De wegen waren er niet slecht genoeg, en het verkeer was er niet druk genoeg voor. Groote wegen met hard, effen plaveisel werden reeds vele jaren voor den oorlog aan gelegd, vooral in de nabijheid der groote ste den. Het automobilisme had toen ook in En geland, buiten die groote steden, nog 'n Uiterst bescheiden omvang, maar was toch reeds aanmerkelijk sterker ontwikkeld dan in eenig continentaal land. Bovendien maakten om streeks 1908 de (vcor dien tijd) zware auto bussen, die reeds tot' vrrj ver buiten de steden reden, en geweldige, door stoom gedreven vrachtwagens met breede ijzeren wielen zon der luchtbanden, buitengewone soliditeit der wegen noodzakelijk. Evenals elders in Europa ontwikkelde zich het autoverkeer op het land, hier eerst krachtig na den oorlog; de ontwikkeling ving hier evenwel eerder aan, en had plaats in veel sneller tempo ook dan in Frankrijk waar het aantal motorvoertuigen wel even groot, zoo niet iets grooter is dan in Enge land, maar waar zfj verspreid zijn over een veel uitgestrekter land. Sinds 1930 evenwel is de omvang van het motorverkeer nog onnoemelijk toegenomen en begon de veiligheid der wielrijders zeiven het noodzakelijk te maken dat zij, althans op eenige der meest bereden wegen, afzonderlijke banen kregen. Toch werden de kosten hiervan emauwernood gewettigd door den omvang Va". ,1 Hjwielverkeer, behalve dan op onge- VM?' z°ndagen in het jaar. Bijna onver- na.. nam ook het rijwielverkeer afmetingen aan' in Engeland ooit ge reken y et groote wegennet was gereed, ongeveer haar tegenwoordige gedaante. De behoefte aan ijjwieipaden ontstond plotseling, terwijl men bij den aanleg dier wegen hier mede in het geheel geen rekening gehouden had. Nog ntooiere en nog breedere wegen werden aangelegd, en nu voorzagen vele plaatselijke en graafschapsbesturen dezen ook van rijwiel paden. Maar krachtig verzet hiertegen ont stond van een zijde, waarvan men dit aller minst verwacht zou hebben, namelijk niqt qi- leen van de wielrijders individueel, maar ook van de wielr(jdersorganisaties. De grondoorzaak van dit verzet was o.i. de vrees, dat de aanleg van rijwielpaden reeds zeer spoedig gevolgd zou worden door de hef fing van rijwielbelasting. Dit verklaart dat het verzet gesteund werd en nog steeds wordt door de machtige organisatie van rijwiel- fabrikanten, wier bedrijven de laatste jaren een geweldige vlucht genomen hebben, en zeker den terugslag zouden ondervinden van de heffing eenr belasting op hun fabrikaat. De oppositie, vooral de laatste maanden weder met groote kracht gevoerd, heeft tot gevolg gehad, dat in vele deelen der lands plannen tot aanleg van rijwielpaden in de kiem gesmoord zijn. De totale lengte der rij wielpaden in Engeland bedraagt slechts iets meer dan 200 K.M., maar aangezien slechts d. door het verloop der Schoppen, Ruiten en Klaveren en het wegwerpen van Oost van een - „nljor nrn tp „npipn Harten op den derden Klaveren slag wist deren naar den zolder om te sPelen- Noord nauwkeurig, dat Oost. voor het laatst aan I De New Yorksche jeugd wordt tegenwoor- kon hehhen enysJechts twee Harten over I dig Lüt oogpunt van veiligheid naar het dak Harte^i ^iit te komen, de ^kleur"waarin2^ den' ^tuurd om daar hun tenten op te slaan Heer moest hebben, indien werkelijk zijn twee de straat en de openbare weg zijn daar met keer doublen gemotiveerd zou zijn geweest. veilig genoeg meer voor. Alleen zij zullen ér wat hooger voor moe ten klimmen dan wij. .Maar het .geval lijkt ons een oplossing, wil len wij onze kinderen voor ongelukken be waren. Wij moeten onze kinderen van de straat houden en ze bij voorkeur naar het dak sturen. En als wij 't goed begrijpen, dan houden onze moderne stedenbouwers en architecten daar al rekening mede. Hoe heb ik in mijn studiejaren altijd bi; Alberdingk Thijm gelezen, dat de -grootste schande der midden negentieneeuwsche bou wers was de eindeloos door hem verwenschte „platte lijst", die onze woonbuurten zoo'n vervelend aanschijn gaf, Het echte Hollandsche karakter onzer woonhuizen was het schuine dak, dat ook 2oo zeer overeenstemde met ons Hollandsch klimaat, waar de regen zoo'n voorname rol speelde en dat daarom het schuine dak voor zulk een practisch afvoergeleide zorgde. Hoe had Alberdingk Thijm ooit kunnen vermoeden, dat een eeuw later onze moderne architecten stad en land zouden vol bouwen met bijna uitsluitend huizen zonder dak en met de platte lijst. De platte lijst, die heel onze moderne ar chitectuur beheerscht. Zoo zelfs, dat men groote openbare ge bouwen uit Den Haag en uit Rotterdam beurtelings op een goeden nacht zou kunnen omruilen, zonder dat iemand den anderen morgen deze omwisseling zou bemerken. Het moderne dak is geen dak meer, maar alleen een met grint bedekte oppervlakte, dat zich uitstekend voor speelplaats of tuin leent, Wij spreken en lezen dan ook van „be zoekt onzen daktuin". Onze daktuin, waar wij heesters hebben staan en rustbanken én parasols. Ziedaar onze uitkomst, waarvoor wij de moderne bouwkunst, Alberdingk Thijm ten spijt, toch wel dankbaar moeten zijn. Onze voorvaderen plachten hun siesta te houden op de bank van het hooge bordes voor hun huis. Andere tijden, andére zeden Wij moeten tegenwoordig niet te veel aan den openbaren weg timmeren. Maar wij kunnen tegenwoordig op het dak gaan zitten. Daar zitten wij vrij en veilig. Maar 't is maar zoolang als het duurt. Want als straks het verkeer op straat te overvoerd wordt, dan begint het den almeer gebruikelijken weg in de lucht te volgen Bij heele escaders tegelijk. En dan zijn wij ook al niet veilig meer op het dak en loopen wij gevaar deze onwelkome dingen ook op ons dak te krijgen. Dan wordt 't weer tijd dat wij een schuil plaats gaan zoeken in onzen bomvrijen kel der, als laatste toevlucht. P. H. H. ^elk.e. weg voorzien is van twee dier paden,,,' strekken zij zich eigenlijk slechts uit over de' helft van dien afstand. Dit is vergeleken bij de duizenden mijlen automobielweg in Enge- 'and, nagenoeg niets. Het departement van verkeer heeft plannen gereed voor den aan leg van 500 mijlen rijwielpad in Engeland en 7 ia Scotland. Dit plan zal in vijf jaren tijds uitgevoerd worden. Door deze voor nemens is het verzet nog gestijfd. Hun belasting-bezwaar brengen de wielrij deis niet officieel te berde, maar zij beroepen zich vooral erop, dat: 1. De rijwielpaden te smal en slecht ge plaveid zijn; 2' De kruispunten van de paden met de hoofdwegen gevaarlijk zijn. Of het eerste bezwaar gegrond is, kunnen wij niet beoordeelen. Wij hebben langs den groo-en weg naar het Westen rijwielpaden ge zien, waarop niets aan te merken viel, en die veel mooier waren dan het gemiddelde rijwiel- patl in ons land. Maar dit schijnt geen regel te zijn. Wielrijders, gewoon aan de prachtige hoofdwegen, zijn misschien moeilijk tevreden te stellen. Over het tweede bezwaar kunnen wij wel oordeelen, cn het is zonder eenigen twijfel gegrond. Het oversteken van een kruispunt is, bij den omvang van het autoverkeer in Enge land, veel gevaarlijker wanneer men van een rijwielpad komt dan wanneer men, met het andere verkeer mee, don grooten weg ge houden heeft. Hiertegen valt niets in te bren gen, en het verooi deelt o.i. het heele systeem van rijwielpaden juist langs die wegen, Waai' zij, het noodzakelijkst zouden zijn, namelijk larfgs de drukte. Wie des Zondags een kijkje neemt aan den grooten weg van Londen naar het Westen van Engeland, die misschien wel de drukste ter wereld is, zal opmerken dat veel minder clan de helft der wielrijders van de paden ge bruik maken. Waarschijnlijk zijn er onder de jongeren velen, die op den grooten weg blij ven uit oppositiegeest of branie, maar zeer velen doen dit ongetwijfeld omdat zij er wer kelijk de voorkeur aan geven, 'n Andere factor is dat zoojang het aantal rijwielpaden zoo gering is, de fietser te zeer gewend is aan den grooten weg, om daarvan af te wijken die enkele maal, dat hem de gelegenheid ge boden wordt van een rijwielpad gebruik te maken. Zoo vaak er sprake van was wielrijders te verplichten tot het berijden der paden, waar dezen aanwezig zijn, stak hiertegen hevig protest op. Zulk een verplichting kan waar schijnlijk bij administratieven maatregel in het geheel niet opgelegd worden. De wet staat een ieder toe van den openbaren weg gebruik te maken, onder voorwaarde dat hij hierdoor aan anderen geen overlast aandoet of in ge vaar brengt. Een rijweg is aangelegd om be reden te worden, en alleen een weg, die spe ciaal voor motorvoertuigen aangelegd werd, zou misschien voor ander verkeer gesloten kunnen worden. Alleen wanneer bij de wet of krachtens de wet rijwielen in een afzon derlijke catagorie geplaatst worden, en dan tevens vastgesteld wordt in welk opzicht zjj onder een andere catagorie vallen, is het mo gelijk fietsera te verplichten niet van den hoofdweg gebruik te maken. Dit is, zoo wij ons niet vergissen, de Engelsche rechtsopvat ting, waaraan waarschijnlijk grootere begin selen van vrijheid en burgerrecht vastzitten dan men op het eerste gezicht denken zou. Daarentegen kan het parlement, in zijn vol maakte souvereiniteit, alles doen, alles ver bieden en alles gebieden, en door middel van een wet kunnen de wielrijders dus gedwongen worden worden niet gebruik te maken van die rijwegen, waarlangs rijwielpaden aangelegd zijn. Maar mr. Burgin, de minister van trans pórt, verklaarde nog in Juni niet voornemens te zijn zulk een maatregel voor te stellen. De „Cyclist's Touring Club" heeft aan de „Daily Telegraph" een verklaring doen toe komen, waarin o.a. gezegd wordt dat déor Redacteur: P- A- KOETSHETD, Vijverhofstraat 81a - Rotterdanr PROBLEEM no. 5518. A. CHICCO, Genua. 2e pr. Wiadomosci Szachowa 1936. Mat, In twee zetten. PROBLEEM no. 5519. W. GüNTHER, Kiel. Prijs derde kwartaal die Schwalbe '35. Zelfmat injwee zetten. PROBLEEM no. 5520. P. O VERKAMP, Rotterdam. Ie plaatsing. Mat in drie zetten. OPLOSSINGEN OVER DRIE WEKEN. Deze worden bi) ons ingewacht tot Dinsdag 7 September. PARTIJ no. 1191. Fransche partij. Gespeeld in het 6e internationale corresponden tie tornooi van de Deutsche Schachztg. Wit: M. Höflein. Zwart: H. Lechtenberg. 1. e2e4 2. d2d4 3. Pblc3 4. Lelg5 5. Pc3Xe4 6. Lg5Xf6 7. Pgl—f3 8. c2c3 9. Ddlc2 Gebruikelijk is hier Ld3. 9. ele6 d7d5 Pg8f6 d5Xe4 Lf8e7 Le7Xf6 Pb8d7 0-0 e6e5 e5Xd4 Lf6xd4 Dd8e7 10. O-O—0 11. Pf3Xd4 12. TdlXd4 13. h2h4 In een partij Laurentius—Lechtenberg geschied de minder energiek 13. Ld3, Pe5 14. Pg3, Pd3:t. 13. c7c5 14. Td4d6 Stand na 14. Td6. het verplichte gebruik van rijwielpaden een einde zou komen aan ontspannings-fietsen in Engeland. Oordeelend naar de ervaringen van het Vasteland gelooft zij dat, als eenmaal de fietsers naar afzonderlijke paden verwezen zijn, dezen verwaarloosd zullen worden, gelijk gebeurd is in Duitschland, Holland en België, wy zouden eraan kunnen gaan denken de paden te gebruiken als deze aantrekkelijker gemaakt worden dan de wegen." Maar van een rijwielbela3ting, ter bestrij ding van de kosten dier paden, wordt niet gesproken. Of het waar is, dat in ons land (en elders op het Contingent) de rijwielpaden'verwaar loosd zijn, kunnen wij niet beoordeelen. Het is vele jaren geleden sinds wij er op gereden hebben. Maar indien het wel juist is, dan is dit zeker een sterk argument tegen aanleg van rijwielpaden in Engeland. 14. Pd7e5 Niet goed zou zijn 14f5 wegens 15. Lc4t, Kh8 16. Te6, Dd8 17. Pg5, Pb6 18. Tdl, Dc7, 19. Df5met ondekbaar mat. Of 18Ld7 19. Tb6: ab6 20. Le6. Het mooiste speelt zich in de partijen dikwijls achter de coulissen af. 15. Pe4g5 g7—g6 16. Dc2—d2 Lc8—f5 17. f2—f4 Pe5g4 De lichte stukken bedreigen wit nu ernstig. 18. Lflc4 h7—h6 19. Thl—el De7—c7 20. PgöXf7 - J Dit offer is gemotiveerd wegens de dreigende stelling van de witte torens. 20. TioXi7 21. Lc4Xf7t Kg8Xf7 Niet Df7wegens 22. Td8t Td8: 23. Dd8:t Df8 24. Te8 of 23Kg7 24. Te7 22. h4h5 Kf7g7 Niet 22gh5 wegens 23. Dd5t, Kg7 24. Te5 Pe525. De5:t gevolgd door een torenschaak met dame-winst, of 24. Tf8 25. Tf5:, Tf5: 26. Td7t, of 24LC8 25. Lc5:. 23. h5Xg6 Ta8—f8 24. g2—g3 In afwachting van zwart's volgenden zet. 24. Tf8—f6 25. Td6d8 Dc7—c6 Of 25Tf8 26. Tf8:, Kf8: 27. De2, Dd7, 28. g7t Kg7: 29. De7t De7: 30. Te7:t enz. 26. c3c4 Lf5c8? 27. Tele7t Opgegeven. Wit had de volgende voortzetting aangegeven 27. Kg6 28. Tg8t Kh5 29. Ddl! en de doo- del(jke zet 30. Te5 is niet meer te pareeren. Bijv. 29Lf5 30. Te5 met ondekbaar mat op g4 of 29Le6 30. Te6:, De6: 31. Dhlt. Aanteekeningen van wit in de „Deutsche Schachztg." Drie dingen- „Er zijn drie dingen in het leven" zei de Slezak eens in gezelschap, „waar-op een mensch niet voorbereid is." „En dat zijn vroeg er een „Drielingen", antwoordde de zanger. Alle correspondentie te richten aan den damredacteur van dit blad. A Augustus» 1937) PROBLEEM No. 1342. A. F. HOOG VELT, Eindhoven. Uit Denksport. Zwart. ywwvs ws/Z- W i t. Zwart- 3, 5, 8/12, 14, 18, 21/2, 25/6. Wit: 23, 29/35, 37 39, 42/3, 48. PROBLEEM No. 1343. JOH. v. DIJK, Hilversum. Ie plaatsing. Zwart. i» W i t. Zwart; 4, 7, 8, 10, 12, 13, 15, 17, 22, 27, 37. Wit: 19, 23/5, 30, 33/4, 38, 43/4, 47. PROBLEEM No. 1344. B. v. d. GRAAF, Rotterdam le plaatsing. Zwart. W i t. Zwart: S/U, 13, 18, 20/1, 2516, 30. Wit: 22, 28, 33, 37/9, 43/4, 47, 49 50, PROBLEEM No. 1345. J. SCHEIJEN. Heerlen, le plaatsing, Zwart. W i t. Zwart: 3, 5, 8/10, 13/4, 16, 25/6, 40. Wit: 17, 20, 22, 24, 27, 35/6, 38, 42/4. OPLOSSINGEN: Probleem no. 1330 (A. F. Hoogvelt) Zwart: 6/9, 13, 15, 21, 26, 30, 35. Wit: 16, 24, 27, 32/3, 37/8, 40 44, 48. Wit: 37—31, 40—34, 48:39 (zw. 50 20), 34:1. Probleem no. 1331 (A. F. Hoogvelt). Zwart: 6, 7, 9, 10, 14, 19, 20, 22, 24/5, 36. Wit: 16, 23 29, 33/4, 37/9, 42 48/9. Wit: 49—44, 37—31, 34—30, 16—11 (zw. 28 50) U 2 (24 33), 42—38, 48 17 (50 11) 2 22, Probleem no. 1332 (J. Blans) Zwart: 2, 7/9, 13, 15/6, 19, 26,, dam op 35. Wit: 25, 27/8, 31/2, 34, 39, 41, 45, 47,8. Wit: 34—30, 39—34, 47—42, 25—20, 27—21, 48—42, (zw. 46 40 42 33 45 1. Probleem no. 1333 (J. Scheven). Zwart: 2, 5, 7/10, 13. 16, 19/20, 24 35/6. Wit: 17, 22, 27, 29, 33/4, 40/5, 50. Wit: 17—11, 22—17 29—23 40—34, 50—44, 45 1, 1 18 of 29. OPLOSSERS Van de problemen nos 1322/33 zonden goede op lossingen in: J. Blans, Berlicum (nos, 1322, 1324/25, 1329, 1331/3)F. W. Anten, Utrecht (no. 1322) W. A, Mol, Pjjnacker (nos. 1326, 1329,30, 1333); A. v Beek, Schiebioek (no. 1330/3); Martin Jan sen, Barneveld (no. 1320, 1322/3, 1325/6, 1329); J. Scheyen, Heerlen (no. 1322/6, 1328/9)N. A. Aussems. Rotterdam (no. 1322/4, 1326, 1328/9)D. Vrijenhoek, Hillegersberg (alle)Joh. Lodewijkx, J. Stols. H. J. Tinkhof, J. Soudijn,.H. H. W. Borghardt, A. de Groote, allen te Rotterdam (alle). De biljetten-aanplakker lijdt aan slaapwan^ delen.j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 3