MGR. BLESSING ONDER ZIJN ZWARTJES. Meest voorkomende kinderziekten. t Onderaardsche gangen Zutfen, MET „DRAPEAU" OP VERKENNING. De functie van den neus. DONDERDAG 10 MAART 1938 „Een missionaris moet reizen, de christenen op de rails houden, i de heidenen er op brengen. KATHOLIEKE ACTIE „VOOR GOD' Wichelroedeloopster wijst grafkelder aan van Graaf Otto. OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN. Fragmenten van grafzerken met inscripties opgegraven. JONGEN VERDRONKEN. GRAVE KRIJGT GARNIZOEN. Het vijftiende regiment van Nijmegen wordt overgeplaatst. STICHTING „LANDVERBETERING ZUIDHOLLAND". RESIDENT VAN DE MOLUKKEN. RADIO-ZAAK UITGEBRAND. GESLOTEN VISCHTIJD. Nadere verklaring voor hengelaars. DRIE INLANDERS DOOR STOOM TRAM GEDOOD. Ze lagen op de spoorbaan te slapen. E ENIGE weken geleden deelden we mede, dat mgr. S. Blessing O.S.C. benoemd apostolisch-vicaris van Bondo op den feestdag van St. Jozef, 19 Maart as., de bisschops wijding zal ontvangen te midden van de zwarte bevolking van Bondo. In de „Kruistriomf" van Januari wordt een levendige beschrijving gegeven van het leven en werken van mgr. Blessing in zijn missieland in den verren Belgischen Congo, waar aan we het volgende ontleenen. Monseigneur Fredericus Blessing werd 7 December 1886 te Amsterdam uit een echt katholiek, godsdienstig en groot huisgezin geboren. Zijn beide zusters traden in de Con gregatie der Zusters van Dongen. Eerst op ouderen leeftijd zou mgr. de roepstem Gods vernemen om de wereld te verla ten en Christus te volgen. Na zijn lagere stu dies aan ons col lege te Uden voltooid te heb ben, trad Frits Blessing te St. Agatha in de or de van het H. Kruis, waar hij 14 September 1912 zijn heilige geloften aflegde. De priesterwij ding ontving mgr. op 2 Juni 1917. Korten tijd 7 u bleef de jonge ZH' Exc\ priester in St. F. Blessing. Agatha werk zaam, geruimen tijd was hij kapelaan te Beers, waar men nog steeds met genegenheid aan hem terugdenkt. Gaarne was hij bereid om als missionaris naar Congo te vertrekken, toen hem zulks door den Magister Generaal in 1920 werd gevraagd. En zoo ging hij dan op 20 October van dat jaar met de eerste groep missionaris sen in Antwerpen scheep. Weldra zou nu zijn missieleven beginnen. Monseigneur Blessing is de missionaris met den vèrzienden blik, met de heerlijke idealen van een schoone christenheid met eigen zwar te priesters en eigen kloosterlingen. Daar zal heel zijn streven, heel zijn onvermoeid wer ken op gericht zijn. De eerste jaren zijn de jaren van 't planten en wieden, zooals hij 't zoo heerlijk in „Plan ten en Wieden" beschreven heeft, dan reist hij door de humas en de wouden van den Uelé. Zoo mooi zegt hij 't in „Vort paardje vort", hoe hij zoo heerlijk reizen en trekken kan in Gods vrije natuur, onbekommerd, niet in een opgepropte, volle treincoupé. „Neen, dan toer ik liever gratis in de dichte oer-wouden, door de open huma van ons vrij en blij Uelé. Altijd aansluiting, altijd op tijd, vlug of langzaam, rooken als je wilt, lachen de, vriendelijke negertjes, je trapt niemand op zijn teenen; en de heidenen vinden het niks vreemd als je onderweg bidt. Een missionaris moet reizen, de kapellen bezoeken, de Christenen op de rails houden, de heidenen er op brengen. De missionaris is reiziger. Maar hoe? Loopen? Vier, vijf, zes ja acht uren? iederen dag? in de hitte? op bosch- of humawegen? Wapi! Fietsen dan? op de boschwegen, omhoog, omlaag, over boomwortels of omgevallen boo- men? of door de open huma, over het grove grint, met juffrouw zon boven je, die je zoo scheel aankijkt, dat het water je uitbreekt. En dan maar trappen, trappen, en je fiets de heuveltjes opduwen en de riviertjes over dragen? Wapi! In draagstoel? Ja, dat gaat, en heel goed ook, en heel gemakkelijk ook, al haspelen de zwarten je wel eens door elkaar, als een nijdige baker 't arme kind. Maar om altijd acht stevige dragers tot je dienst te hebben, niet bang voor een vrachtje, dat gaat goed voor een keertje, dat gaat goed als je beurs altijd vol is 't Paardje schiet dus over. Drapeau heet-ie, 't is een hij, een uit den Franschen Congo, een vroeger oorlogspaard, je kan het aan zijn uitgeknipte ooren zien en aan 't teeken op z'n rug. Ook aan z'n oogen die kunnen nog schitteren, 'n restje oorlogsvuur; z'n ooren spitsen zich seffens als er wat rommelt, verwijderd kanongebulder. Je kan veldslagen lezen in z'n vredige kij kers. Hij heeft gerend door de Sahara, door Senegal, met 'n roodbroek op z'n rug; hij heeft gejubeld als er wat te overwinnen viel, hij heeft de overwinningsvreugde in z'n lichaam voelen trillen, als de Marseillaise in zette; Allons enfants de la patrie Le jour de gloire est arrivé! Nu is hij missionarispaard. Hij moet zijn ooren wennen aan den stemmigen kerkzang, dien hij 's avonds klinken hoort door de al tijd open vensters van ons kerkske; en komt hij er wat droomen in de schaduw van de waranda, dan snuift hij den kruitdamp van ónze kazerne, van óns hoofdkwartier, waar de Vredevorst resideert. We trekken samen dikwijls op verkenning uit. Niet als spion, niet vermomd, niet langs sluipwegen, niet in 't duister maar met de apostolische vrij heid en blijheid en durf van den katholieken priester en missionaris; zonder geweer of pistool of lans, maar met 't alles overwinnen de Christus-Kruis!" In 1923 werd een derde post in Congo op gericht, waarvoor pater Blessing werd aan gewezen en waarheen hij op 23 April 1923 vertrok. In 1928 kwam mgr. naar Europa, waar hij rusteloos zwoegde, sprak en schreef voor zijn missie en zijn Azanden en vooral voor zijn seminaristen. Want God zegende het werk der Kruisheeren. Al was de missie nog jong, toch waren er in de harten der negerjongens de eerste aanwijzingen van 'n priesterroeping Pater Blessing ontving van mgr. Konings toestemming om een voorbereidingsschool te beginnen en daar geschikte jongens voor het seminarie op te leiden. De eerste jongen kon in 1926 naar 't seminarie van Lemfu gezon den worden, de tweede volgt in 1927 en in 1928 ging Père Blessing zelf twee nieuwe candidaten brengen. Wij hebben, zoo schrijft mgr. op blz. 107 van „Planten en Wieden", dus vier semina risten, jonge Azanden, uit onzen Uelé. „Wij zijn er gelukkig mee. Want daar moet het heen: brave priesters van eigen volk en land, gelijk de H. Vader 't zoo overduidelijk gezegd heeft. Wij zijn zoo gelukkig om dien zegen des hemels. Nederig danken wij den Heer, nederig vragen wij Hem onze jongens te blijven steunen met Zijn genade". O 't was zooveel mooier geweest om ze in de eigen missie op een eigen seminarie te plaatsen, maar, schreef de missieoverste in hetzelfde artikel, de Kruisheeren zijn nog te weinig in aantal en 't werk is zoo onrustba rend veel, dat monseigneur aan een eigen se minarie niet kan denken. Dat te beginnen zou aan père Blessing zelf gegeven worden. Sinds 9 Juni 1929, den sterfdag van mgr. Konings was Bondo zonder apost. prefect, aan welke vacature door de benoeming van mgr. Blessing op 15 Januari 1930 een einde kwam. Op 19 Januari werd mgr. in Bondo met groote blijdschap ontvangen en van dien dag af aan was het bestuur der missie aan hem toevertrouwd. Het is monseigneur's groote verdienste, dat hij met den bouw van een eigen seminarie is begonnen. Wel is die bouw nog niet geheel voltooid, doch we hopen, dat de dag dor voltooiing niet ver meer zal zijn. Maar dan voegen we er tevens nog den wensch bij, dat mgr. ook spoedig den eerstelingen van zijn bidden en zorgen de H. Priesterwijding zal mogen toedienen. Ook is 't bekend, dat in de laatste jaren mgr. den grondslag heeft gelegd voor twee inlandsche congregaties, een voor mannen en een voor vrouwen. Moge ook daarop Gods zegen rusten tot heil der Azanden en van de missie. Een nieuw „Vliegend Blad Van het Katholiek Comité van Actie „Voor God" is een nieuw „Vliegend Blad" versche nen in een oplage van 1.300.000 exemplaren. Was het vorige nummer gewijd aan de Menschwording van Christus, ditmaal wordt in verband met den Vastentijd, de aandacht gevestigd op de voortdurende doorwerking van Gods genade in de wereld. God schenkt ons voortdurend Zijn Liefde, God vraagt onze voortdurende liefde in alle uitingen en omstandigheden van ons leven. Met dit nieuwe „Vliegende Blad", dat het achtste is in deze serie, is het totaal aantal tot ruim tien millioen gestegen. Gistermiddag heeft de wichelroedeloopster mevrouw N. KleinSprokkelhorst uit Zeist, van omstreeks half twee tot half zes in het bijzijn van autoriteiten gezocht naar de lig ging van een aantal onderaardsche gangen, die in verbinding staan met den burcht van de graven van Zutfen, kerken en kloosters. Zij stelde de aanwezigheid vast van tal van onderaardsche gangen in Zutfen. Zeer merk waardig waren de resultaten in de St. Wal- burgkerk, waar zij den grafkelder aan .vees, waar graaf Otto in de twaalfde eeuw is bij gezet. Volgens overleveringen zou deze graf- kelder zijn op de scheiding van het schip en het kruis der kerk. De wichelroede wees echter als plaats den Zuid-Westhoek aan. De diepte zou ongeveer 33% meter bedragen. Het is een plek, waar vele grafsteenen liggen en waar, volgens een in de kerk aanwezige kaart, ook het graf van den heer op ten Noort zou zijn, die in 1681 daar ter ruste werd ge legd. Zonder dat dit de wichelroedeloopster bekend was, wees zij nauwkeurig het graf van dezen Zutfenschen burger uit de zeven tiende eeuw aan. Een andere belangwekkende vondst was die van de fundamenten van den burcht der graven van Zutfen op het 's-Gravenhof. BATAVIA, 10 Maart. (ANETA). Bij de verbouwing van een pakhuis in de benedenstad tot museum „Oud-Batavia", waarbij toezicht wordt oudheidkundigen dienst, zijn langrijke vondsten gedaan. In een graven, welke tevoren niet door de commis sie van onderzoek waren geopend, heeft men n.l. belangrijke fragmenten gevonden van grafzerken met inscriptie. Thans wordt een onderzoek ingesteld in hoeverre zekerheid is te verkrijgen, of deze zerken inderdaad op de graven lagen, waar op zij oorspronkelijk thuishoorden. Zoo deze zekerheid is verkregen, zal tevens de plaats bepaald zijn, waar het graf van J. Pzn. Coen zich bevindt. Gistermiddag is het vijftienjarige knechtje, J. van der Bijl, van den kweeker P. Alder- den aan den Oosteinderweg te Aalsmeer ver dronken. De jongen is in zijn vrije uurtje aan den slootkant gaan hengelen en daarbij te water geraakt, hetgeen door niemand is opgemerkt, met bovenstaand noodlottig ge volg. De jongen was de oudste zoon van de weduwe Van der Bijl uit Hoofddorp. De burgemeester van Grave heeft officieel bericht ontvangen, dat het vijftiende regi ment infanterie met regimentsstaf uit Nij megen naar Grave zal worden overgeplaatst in verband met de reorganisatie van de legermacht. De bouwplannen voor de kazerne liggen reeds klaar; deze zal gevestigd worden aan den rand der gemeente Grave. In verband met deze voor de gemeente Grave blijde tijding werd vandaag door vele ingezetenen gevlagd. Het bestuur geïnstalleerd. In het gebouw van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland te 's Gravenhage heeft gis teren de installatie plaats gevonden van het bestuur der stichting „landverbetering Zuid- Holland", welke ingevolge een door de Prov. Staten in hun najaarszitting genomen besluit in het leven is geroepen met het doel ter bestrijding van de werkloosheid de ontgin ning en verbetering van daarvoor in aan merking komende gronden te bevorderen. Nadat de werkzaamheden waren ingeleid met een rede van den minister van staat, Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A. van Karne- beek, welke door den voorzitter van het be stuur der stichting, den heer Th. Heukels, lid van Gedeputeerde Staten van Zuidhol land werd beantwoord, is een dagelijksch be stuur gekozen, bestaande uit de heeren Th. Heukels, voorzitter, J. A. J. Jansen Manen- schijn, burgemeester van Zwijndrecht, secre taris, en mr. H. W. J. Mulder, administrateur ter provinciale griffie van Zuidholland, pen ningmeester. BUITENZORG, 10 Maart (ANETA). Tot resident van de Molukken is benoemd de heer H. J. Jansen, die van verlof terug ■wordt verwacht. In den afgeloopen nacht is de radio-zaak van den heer Meyer te Eindhoven uitge brand Het vuur ontstond op de eerste verdie ping. De bewoners konden zich tijdig in veiligheid stellen. Een pakhuis dat in het zelfde pand gevestigd was brandde eveneens U1De oorzaak is niet bekend. Verzekering dekt de schade. PALEMBANG, 10 Maart (ANETA). De gouverneur-generaal heeft heden een bezoek aan het olie-boorterrein Kloeang te Palembang gebracht. De afgetreden Engelsche minister van buitenlandsche zaken, mr. A. Eden met zijn echtgenoote bij aankomst te St. Jean Cap Ferrat bij TSicc, aar *ij eenigen tijd rust gaan nemen. De bisschopskerkvan mgr. Blessing te Bondo, welke door een nieuwe kathedraalwordt vervangen. Ofschoon de neus grootendeels een uitwen dig orgaan is, dat ook inwendig betrekkelijk gemakkelijk toegankelijk en overzichtelijk is, en dat in medische en gepopulariseerde boeken en boekjes herhaaldelijk is beschre ven, is het merkwaardig, hoe weinig het publiek hiervan af weet. Toch ligt het niet in mijn bedoeling een gedetailleerde beschrij ving van dit orgaan te geven, en ik zal mij dus tot eenige algemeenheden gaan beper ken. De neus bestaat, zooals iedereen weet, uit twee holten, en deze beide neusholten zijn van elkaar gescheiden door een tusschen- schot. Dit schot dus vormt de middenwand van iedere neusholte; loopt als het ware van voor naar achter en bestaat hoofdzakelijk uit twee dunne platte beenderen, die met elkaar zijn vergroeid; in het voorste gedeelte be vindt zich een kraakbeenig deel, dat dan ook grootere bewegelijkheid toelaat. Aan den zijkant is de neus typisch begrensd door een bot met twee schelpen, en onder iedere schelp loopt als het ware een kanaal of door gang. (Totaal drie: een bovenste, een mid delste en een onderste). Deze schelpen met ïun respectievelijke neusgangen zijn van 'root belang voor de goede functie van het eheele orgaan, zooals wij nog aanstonds zul- m zien. De neusholten loopen van voor naar achte- en, en monden daar uit in de z.g. neuskeel- olte. De medicus kan dan ook niet zelden 'oor den neus heen den achterwand hiervan ien; en vocht b.v., dat door den neus binnen gaat kan zoo via de keel door den mond er weer uit komen. Ik geef deze erg elemen taire voorstelling, daar velen zelfs hiervan geen begrip blijken te hebben. Vlak bij den ondersten neusdoorgang in de keeiholte mondt de trompet van Eustachius uit; dit is de buis, die het middenoor verbindt met de neuskeelholte. In den neus komen nog andere kanaaltjes uit- zoo loop van den middenooghoek het traankanaal, dat uitkomt in den ondersten neusgang onder de schelp. Hierdoor vloeit dus het traanvocht af en komt in den neus te recht; tenzij in geval van verstopping, wan neer de oogen dan ook sterk tranen en overloopen. Van belang is het ook te weten, dat de nc-uswand door kleine openingen in verbin ding staat met andere bijholten, die gelegen zijn in het voorhoofdschot, in den bovenkaak enz. Men ziet dus, dat de neusholte niet een op zichzelf beperkte ruimte is, maar zeer nauw samenhangt met andere organen en bijholten, waardoor dan ook betrekkelijk ge makkelijk een neusaandoening onaangename complicaties kan veroorzaken. De neusholte is aan den binnenkant bedekt door een slijmvlies behalve dan de neusgaten en z.g. voorhof. Deze zijn bekleed door een voortzetting van de huid. Het neusslijmvlies is zeer fijk aan bloedvaten, wat dan ook ge makkelijk de veelvuldige en soms langdurige neusbloedingen kan verklaren, waarop we later nog terugkomen. Ook de nauwe samen hang van dit bloedvaatsysteem met de ove rige bloedvoorziening van het hoofd is van groot belang en verklaart ook weer het be trekkelijk groot gevaar voor uitbreiding van de infecties, die oorspronkelijk in den neus zijn gelocaliseerd. Heel wat zou hierover na tuurlijk nog te zeggen zijn, alsmede over het fijne net van zenuwtakjes, dat in den neus uitmondt en waarlangs allerlei reflexen w°r" den opgewekt, maar waarvan de beschrij ving voor den leek al te ingewikkeld z worden. Onder die reflexen verstaat men den in vloed, die langs bepaalde zenuwban den neus kan uitgaan naar verse i dere organen van het een reflex; door het r^n van spijze zonden en wekt via bepaalde zenuwcentra speekselvloed in den mond en vermeerderde secretie in de maag. Ik geef dit slechts als voorbeeld van een reflex; een heel bekend voorbeeld overigens. Zoo zijn er verschei dene meer, waaraan wel niemand twijfelt, maar naast deze klassieke en overbekende reflexen zijn er nog vele andere, waarvan het reflexmechanisme nog duister is en soms zeer twijfelachtig. Er zijn ook onderzoekers geweest, die deze neusreflexen hebben willen benutten bij het bestrjjden van allerlei aandoeningen. 2y maakten zich daarbij schuldig aan allerlei onredelijke en schromelijke overdrijving en brachten daardoor zelfs de studie dezer re flexen in een zeker discrediet. Een eenvoudig voorbeeld van deze reflexbehandeling is b.v. het leggen van ijs of van een kouden sleutel in den nek, bij neusbloeding, een ouder- wetsch middeltje, dat reeds stamt uit den tijd van overgrootmoeder, en waarmee een enkelen keer mogelijk wel eens resultac wordt bereikt Wij raakten terloops een der belangrijkste functies aan van den neus, ftk den reue zetelt boven in den neus, waar de uitloopers van de reukcelletjes liggen. de opvat ting van velen is het mensehe ïj g an langzaamaan teruggegaan, g j naar mate men dit orgaan mind®r benutte, en an dere organen meer op de S d dron gen. Zeker is het, dat de mensch lang niet altijd de scherpste zintuigen bezit, en dat sommige dieren deze veel scherper ontwik keld hebben, zooals het gezicht, maar vooral ook den reuk. Zoo weet iedereen dat bijv. een hond veel scherper ruikt dan een mensch. Ondanks alles is ons normaal reuk orgaan toch nog fijn genoeg, om alle andere methoden, waardoor bepaalde verdunningen worden vastgesteld te overtreffen, d.w.z. dat men een verdunning van bepaalde stoffen b.v. van muskus nog lang ruikt, terwijl noch chemisch, noch op andere wijze de aanwezig heid van deze stofdeeltjes kan worden aan getoond. Met de ademhaligslucht komen de ver schillede stoffen in den neus, en prikkelen daar ons reukorgaan, terwijl wij om scher per te ruiken door de z.g. suffelbeweging deze lucht naar het bovenste deel van onze neusholte brengen. Zijn wij verkouden en zijn hierdoor de neusslijmvliezen gezwollen, dan is de reukspleet als het ware verstopt en wij ruiken niet of slecht. Dit kan dus voor komen bij iedere verandering van de slljm- vliezen bij griep, bij diphterie enz. en bij alle mogelijke verdere ontstekingen, die m den neus kunnen voorkomen, zooals ik ree s zei, bij iedere neusverkoudheid en een ec e e maal ook door den groei van polypen, c.ie nochtans gewoonlijk door medicus ot spe cialist gemakkelijk kunnen worden verwij- derd. Als men niet ruikt, ligt de oorzaak dus meestal in den neus zelf. Het behoeft verder wel geen betoog, dat ook een verandering der reukzenuw zelfs een soortgelijke stoornis kan doen ontstaan. Bij de behandeling der kwaal houdt de medicus natuurlijk rekening met al deze mogelijkheden en in heel veel Zooals reeds werd bericht, is bij beschik king van den minister van Economische Za ken bepaald, dat de gesloten tijd voor het visschen met wargarens, trommels, visch- fuiken en vischzegens in de binnenwateren in 1938 zal ingaan op i April en dat de ge sloten tijd voor snoek in 1938 zal ingaan op 6 April. Dit bericht heeft, zooals gebleken is, in hengelaarskringen den indruk gevestigd, dat men nu in de binnenwateren zou mogen hen gelen tot 1 April op alle vischsoorten en tot 6 April ook op snoek. Dit is echter niet het geval. Volgens de verschillende visscherij-regle- menten voor de binnenwateren (I t/m VI) is het behalve voor de vischtuigen waar mede paling wordt gevangen verboden te visschen met eenig vischtuig van 16 Maart t/m 31 Mei. Volgens het visscherij-reglement voor de rivieren is het verboden te visschen met eenig vischtuig van 1 April t/m 31 Mei. Hier toe behoort dus ook de hengel. In deze gesloten tijden voor de vischtuigen wordt dus door de bovenstaande ministerieele beschikking slechts een uitzondering ge maakt voor de vier in de beschikking met name genoemde vischtuigen. Voor de ove rige vischtuigen blijft dus de gesloten tijd zooals deze in de reglementen is vastgelegd. Voor den hengel begint dus de gesloten tijd: in de binnenwateren op 16 Maart, in de rivieren op 1 April. Voor den hengel, geaasd met visch, en den sleephengel, begint de gesloten tijd, zoo wel voor de binnenwateren als voor de ri vieren op 16 Maart. CHERIBON, 10 Maart (ANETA). Hedenochtend te 5 uur zijn in de duister nis door een locomotief van de Semarang- Cheribon-stoomtram-mij. drie inlanders over reden, die op de spoorbaan lagen te slapen. Zij werden alle drie gedood. DE VERGISSING VAN EEN MEDICUS. Uitspraak van den Raad van Justitie. BATAVIA, 10 Maart. (ANETA). De raad van justitie veroordeelde heden dr. G., van het Catharina-hospitaal te Ki- saran, die bij vergissing een inlandsch pa tiënt een verkeerde injectie gaf welke was gereed gemaakt door een inheemsche verple ger, waardoor de patiënt stierf, tot 2 maan den hechtenis voorwaardelijk met een proef tijd van twee jaar. gevallen keert met het ophouden der ziekte, ontsteking of wat het ook zij, de normale reuk dan ook weer terug, terwijl weer in andere gevallen het soms nuttig kan zijn, de gevoeligheid van het reukorgaan lichtelijk te prikkelen, om daardoor weer te komen tot de normale functie. Hiertoe staan den me dicus verschillende middelen ten dienste, die hij zal aanbevelen naar gelang van de om standigheden. Dit over den neus als reukorgaan. Een ander zeer voorname functie ligt nog in de ademhaling, en men moet zich heusch niet voorstellen, dat de neus hier slechts een on dergeschikte rol speelt. De normale adem haling behoort door den neus te geschieden. Het is hier niet noodig na te gaan, welken weg de lucht volgt door den neus; maar zeker is het, dat door nauw contact van deze met de neusslijmvliezen, die door talrijke kliertjes steeds vochtig en kleverig worden gehouden, de lucht voldoende van water damp wordt voorzien en bijna op lichaams temperatuur wordt verwarmd. Een ander groot voordeel is wel, dat zij gezuiverd wordt; men kan dan ook wel zeggen, dat bijna alle bacterieën en smetstoffen door de slijmvliezen onschadelijk worden gemaakt, 't Is dan ook geen wonder, dat vooral bij kin deren, die zoo vaak door den mond ademen, tengevolge b.v. van adenoïde zwelUng®"'^^ den derden amandel enz. zoo gemakkelyk chronische ontstekingen ontsta» el en luchtwegen. Ook volwassenen die ten ge volge van een neusaandoening genoodzaakt zijn door den mond te idemen, ondervinden gewoonlijk gevolgen hiervan. krijgen drogen mond en keel, zijn ontvankelijker voor bron chitis enz. Bij kinderen vooral moet men er dus op letten, dat ze naar behooren ademen door den neus, en mocht dit niet het geval zijn, dan moet hierin worden voorzien. Men moet dan neus en keel laten nazien, of er amandelenzwellingen zijn, en deze verhel pen; chronische slijmvlies-aandoeningen moeten worden behandeld en eventueel kan het noodig zijn door ademgymnastiek het kind te leeren, hoe het moet ademhalen. Bij kleinere kinderen moet men bedenken, dat de uitwendige neus wezenlijk kleiner is dan de rest van het hoofd, hij is absoluut en rela tief kleiner en maakt ook meer alle ontwik- kelings- en groeistoornissen mee, die het overige bèenige skelet, vooral armen en beenen, doormaken. Zeker schijnt het ook te zijn, dat gebrek aan vitamine bij de voeding zich ook hier doen gevoelen. Dr. V.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 2