MGR. BLESSING ONDER ZIJN
ZWARTJES.
Meest voorkomende kinderziekten.
t
Onderaardsche gangen
Zutfen,
MET „DRAPEAU" OP
VERKENNING.
De functie van den neus.
DONDERDAG 10 MAART 1938
„Een missionaris moet reizen, de
christenen op de rails houden,
i de heidenen er op brengen.
KATHOLIEKE ACTIE „VOOR GOD'
Wichelroedeloopster wijst grafkelder
aan van Graaf Otto.
OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN.
Fragmenten van grafzerken met
inscripties opgegraven.
JONGEN VERDRONKEN.
GRAVE KRIJGT GARNIZOEN.
Het vijftiende regiment van Nijmegen
wordt overgeplaatst.
STICHTING „LANDVERBETERING
ZUIDHOLLAND".
RESIDENT VAN DE MOLUKKEN.
RADIO-ZAAK UITGEBRAND.
GESLOTEN VISCHTIJD.
Nadere verklaring voor hengelaars.
DRIE INLANDERS DOOR STOOM
TRAM GEDOOD.
Ze lagen op de spoorbaan te slapen.
E ENIGE weken geleden deelden
we mede, dat mgr. S. Blessing
O.S.C. benoemd apostolisch-vicaris
van Bondo op den feestdag van St.
Jozef, 19 Maart as., de bisschops
wijding zal ontvangen te midden
van de zwarte bevolking van Bondo.
In de „Kruistriomf" van Januari
wordt een levendige beschrijving
gegeven van het leven en werken van
mgr. Blessing in zijn missieland in
den verren Belgischen Congo, waar
aan we het volgende ontleenen.
Monseigneur Fredericus Blessing werd 7
December 1886 te Amsterdam uit een echt
katholiek, godsdienstig en groot huisgezin
geboren. Zijn beide zusters traden in de Con
gregatie der Zusters van Dongen. Eerst op
ouderen leeftijd zou mgr. de roepstem Gods
vernemen om de
wereld te verla
ten en Christus
te volgen. Na
zijn lagere stu
dies aan ons col
lege te Uden
voltooid te heb
ben, trad Frits
Blessing te St.
Agatha in de or
de van het H.
Kruis, waar hij
14 September
1912 zijn heilige
geloften aflegde.
De priesterwij
ding ontving
mgr. op 2 Juni
1917. Korten tijd 7 u
bleef de jonge ZH' Exc\
priester in St. F. Blessing.
Agatha werk
zaam, geruimen tijd was hij kapelaan te
Beers, waar men nog steeds met genegenheid
aan hem terugdenkt.
Gaarne was hij bereid om als missionaris
naar Congo te vertrekken, toen hem zulks
door den Magister Generaal in 1920 werd
gevraagd. En zoo ging hij dan op 20 October
van dat jaar met de eerste groep missionaris
sen in Antwerpen scheep. Weldra zou nu zijn
missieleven beginnen.
Monseigneur Blessing is de missionaris met
den vèrzienden blik, met de heerlijke idealen
van een schoone christenheid met eigen zwar
te priesters en eigen kloosterlingen. Daar zal
heel zijn streven, heel zijn onvermoeid wer
ken op gericht zijn.
De eerste jaren zijn de jaren van 't planten
en wieden, zooals hij 't zoo heerlijk in „Plan
ten en Wieden" beschreven heeft, dan reist
hij door de humas en de wouden van den
Uelé. Zoo mooi zegt hij 't in „Vort paardje
vort", hoe hij zoo heerlijk reizen en trekken
kan in Gods vrije natuur, onbekommerd, niet
in een opgepropte, volle treincoupé.
„Neen, dan toer ik liever gratis in de dichte
oer-wouden, door de open huma van ons vrij
en blij Uelé. Altijd aansluiting, altijd op tijd,
vlug of langzaam, rooken als je wilt, lachen
de, vriendelijke negertjes, je trapt niemand
op zijn teenen; en de heidenen vinden het
niks vreemd als je onderweg bidt.
Een missionaris moet reizen, de kapellen
bezoeken, de Christenen op de rails houden,
de heidenen er op brengen. De missionaris
is reiziger. Maar hoe? Loopen? Vier, vijf, zes
ja acht uren? iederen dag? in de hitte? op
bosch- of humawegen? Wapi!
Fietsen dan? op de boschwegen, omhoog,
omlaag, over boomwortels of omgevallen boo-
men? of door de open huma, over het grove
grint, met juffrouw zon boven je, die je zoo
scheel aankijkt, dat het water je uitbreekt.
En dan maar trappen, trappen, en je fiets de
heuveltjes opduwen en de riviertjes over
dragen? Wapi!
In draagstoel? Ja, dat gaat, en heel goed
ook, en heel gemakkelijk ook, al haspelen de
zwarten je wel eens door elkaar, als een
nijdige baker 't arme kind. Maar om altijd
acht stevige dragers tot je dienst te hebben,
niet bang voor een vrachtje, dat gaat goed
voor een keertje, dat gaat goed als je beurs
altijd vol is
't Paardje schiet dus over.
Drapeau heet-ie, 't is een hij, een uit den
Franschen Congo, een vroeger oorlogspaard,
je kan het aan zijn uitgeknipte ooren zien
en aan 't teeken op z'n rug. Ook aan z'n
oogen die kunnen nog schitteren, 'n restje
oorlogsvuur; z'n ooren spitsen zich seffens als
er wat rommelt, verwijderd kanongebulder.
Je kan veldslagen lezen in z'n vredige kij
kers. Hij heeft gerend door de Sahara, door
Senegal, met 'n roodbroek op z'n rug; hij
heeft gejubeld als er wat te overwinnen
viel, hij heeft de overwinningsvreugde in z'n
lichaam voelen trillen, als de Marseillaise in
zette;
Allons enfants de la patrie
Le jour de gloire est arrivé!
Nu is hij missionarispaard. Hij moet zijn
ooren wennen aan den stemmigen kerkzang,
dien hij 's avonds klinken hoort door de al
tijd open vensters van ons kerkske; en komt
hij er wat droomen in de schaduw van de
waranda, dan snuift hij den kruitdamp van
ónze kazerne, van óns hoofdkwartier, waar
de Vredevorst resideert. We trekken samen
dikwijls op verkenning uit. Niet als spion,
niet vermomd, niet langs sluipwegen, niet
in 't duister maar met de apostolische vrij
heid en blijheid en durf van den katholieken
priester en missionaris; zonder geweer of
pistool of lans, maar met 't alles overwinnen
de Christus-Kruis!"
In 1923 werd een derde post in Congo op
gericht, waarvoor pater Blessing werd aan
gewezen en waarheen hij op 23 April 1923
vertrok.
In 1928 kwam mgr. naar Europa, waar hij
rusteloos zwoegde, sprak en schreef voor zijn
missie en zijn Azanden en vooral voor zijn
seminaristen. Want God zegende het werk
der Kruisheeren. Al was de missie nog jong,
toch waren er in de harten der negerjongens
de eerste aanwijzingen van 'n priesterroeping
Pater Blessing ontving van mgr. Konings
toestemming om een voorbereidingsschool te
beginnen en daar geschikte jongens voor het
seminarie op te leiden. De eerste jongen kon
in 1926 naar 't seminarie van Lemfu gezon
den worden, de tweede volgt in 1927 en in
1928 ging Père Blessing zelf twee nieuwe
candidaten brengen.
Wij hebben, zoo schrijft mgr. op blz. 107
van „Planten en Wieden", dus vier semina
risten, jonge Azanden, uit onzen Uelé.
„Wij zijn er gelukkig mee. Want daar moet
het heen: brave priesters van eigen volk en
land, gelijk de H. Vader 't zoo overduidelijk
gezegd heeft. Wij zijn zoo gelukkig om dien
zegen des hemels. Nederig danken wij den
Heer, nederig vragen wij Hem onze jongens
te blijven steunen met Zijn genade".
O 't was zooveel mooier geweest om ze in
de eigen missie op een eigen seminarie te
plaatsen, maar, schreef de missieoverste in
hetzelfde artikel, de Kruisheeren zijn nog te
weinig in aantal en 't werk is zoo onrustba
rend veel, dat monseigneur aan een eigen se
minarie niet kan denken.
Dat te beginnen zou aan père Blessing zelf
gegeven worden.
Sinds 9 Juni 1929, den sterfdag van mgr.
Konings was Bondo zonder apost. prefect, aan
welke vacature door de benoeming van mgr.
Blessing op 15 Januari 1930 een einde kwam.
Op 19 Januari werd mgr. in Bondo met
groote blijdschap ontvangen en van dien dag
af aan was het bestuur der missie aan hem
toevertrouwd.
Het is monseigneur's groote verdienste, dat
hij met den bouw van een eigen seminarie
is begonnen. Wel is die bouw nog niet geheel
voltooid, doch we hopen, dat de dag dor
voltooiing niet ver meer zal zijn. Maar dan
voegen we er tevens nog den wensch bij, dat
mgr. ook spoedig den eerstelingen van zijn
bidden en zorgen de H. Priesterwijding zal
mogen toedienen.
Ook is 't bekend, dat in de laatste jaren
mgr. den grondslag heeft gelegd voor twee
inlandsche congregaties, een voor mannen en
een voor vrouwen. Moge ook daarop Gods
zegen rusten tot heil der Azanden en van de
missie.
Een nieuw „Vliegend Blad
Van het Katholiek Comité van Actie „Voor
God" is een nieuw „Vliegend Blad" versche
nen in een oplage van 1.300.000 exemplaren.
Was het vorige nummer gewijd aan de
Menschwording van Christus, ditmaal wordt
in verband met den Vastentijd, de aandacht
gevestigd op de voortdurende doorwerking
van Gods genade in de wereld. God schenkt
ons voortdurend Zijn Liefde, God vraagt
onze voortdurende liefde in alle uitingen en
omstandigheden van ons leven.
Met dit nieuwe „Vliegende Blad", dat het
achtste is in deze serie, is het totaal aantal
tot ruim tien millioen gestegen.
Gistermiddag heeft de wichelroedeloopster
mevrouw N. KleinSprokkelhorst uit Zeist,
van omstreeks half twee tot half zes in het
bijzijn van autoriteiten gezocht naar de lig
ging van een aantal onderaardsche gangen,
die in verbinding staan met den burcht van
de graven van Zutfen, kerken en kloosters.
Zij stelde de aanwezigheid vast van tal van
onderaardsche gangen in Zutfen. Zeer merk
waardig waren de resultaten in de St. Wal-
burgkerk, waar zij den grafkelder aan .vees,
waar graaf Otto in de twaalfde eeuw is bij
gezet. Volgens overleveringen zou deze graf-
kelder zijn op de scheiding van het schip en
het kruis der kerk. De wichelroede wees
echter als plaats den Zuid-Westhoek aan. De
diepte zou ongeveer 33% meter bedragen.
Het is een plek, waar vele grafsteenen liggen
en waar, volgens een in de kerk aanwezige
kaart, ook het graf van den heer op ten Noort
zou zijn, die in 1681 daar ter ruste werd ge
legd. Zonder dat dit de wichelroedeloopster
bekend was, wees zij nauwkeurig het graf
van dezen Zutfenschen burger uit de zeven
tiende eeuw aan.
Een andere belangwekkende vondst was
die van de fundamenten van den burcht der
graven van Zutfen op het 's-Gravenhof.
BATAVIA, 10 Maart. (ANETA).
Bij de verbouwing van een pakhuis in de
benedenstad tot museum „Oud-Batavia",
waarbij toezicht wordt
oudheidkundigen dienst, zijn
langrijke vondsten gedaan. In een
graven, welke tevoren niet door de commis
sie van onderzoek waren geopend, heeft men
n.l. belangrijke fragmenten gevonden van
grafzerken met inscriptie.
Thans wordt een onderzoek ingesteld in
hoeverre zekerheid is te verkrijgen, of deze
zerken inderdaad op de graven lagen, waar
op zij oorspronkelijk thuishoorden. Zoo deze
zekerheid is verkregen, zal tevens de plaats
bepaald zijn, waar het graf van J. Pzn. Coen
zich bevindt.
Gistermiddag is het vijftienjarige knechtje,
J. van der Bijl, van den kweeker P. Alder-
den aan den Oosteinderweg te Aalsmeer ver
dronken. De jongen is in zijn vrije uurtje
aan den slootkant gaan hengelen en daarbij
te water geraakt, hetgeen door niemand is
opgemerkt, met bovenstaand noodlottig ge
volg. De jongen was de oudste zoon van de
weduwe Van der Bijl uit Hoofddorp.
De burgemeester van Grave heeft officieel
bericht ontvangen, dat het vijftiende regi
ment infanterie met regimentsstaf uit Nij
megen naar Grave zal worden overgeplaatst
in verband met de reorganisatie van de
legermacht.
De bouwplannen voor de kazerne liggen
reeds klaar; deze zal gevestigd worden aan
den rand der gemeente Grave.
In verband met deze voor de gemeente
Grave blijde tijding werd vandaag door vele
ingezetenen gevlagd.
Het bestuur geïnstalleerd.
In het gebouw van het provinciaal bestuur
van Zuid-Holland te 's Gravenhage heeft gis
teren de installatie plaats gevonden van het
bestuur der stichting „landverbetering Zuid-
Holland", welke ingevolge een door de Prov.
Staten in hun najaarszitting genomen besluit
in het leven is geroepen met het doel ter
bestrijding van de werkloosheid de ontgin
ning en verbetering van daarvoor in aan
merking komende gronden te bevorderen.
Nadat de werkzaamheden waren ingeleid
met een rede van den minister van staat,
Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A. van Karne-
beek, welke door den voorzitter van het be
stuur der stichting, den heer Th. Heukels,
lid van Gedeputeerde Staten van Zuidhol
land werd beantwoord, is een dagelijksch be
stuur gekozen, bestaande uit de heeren Th.
Heukels, voorzitter, J. A. J. Jansen Manen-
schijn, burgemeester van Zwijndrecht, secre
taris, en mr. H. W. J. Mulder, administrateur
ter provinciale griffie van Zuidholland, pen
ningmeester.
BUITENZORG, 10 Maart (ANETA).
Tot resident van de Molukken is benoemd
de heer H. J. Jansen, die van verlof terug
■wordt verwacht.
In den afgeloopen nacht is de radio-zaak
van den heer Meyer te Eindhoven uitge
brand Het vuur ontstond op de eerste verdie
ping. De bewoners konden zich tijdig in
veiligheid stellen. Een pakhuis dat in het
zelfde pand gevestigd was brandde eveneens
U1De oorzaak is niet bekend. Verzekering
dekt de schade.
PALEMBANG, 10 Maart (ANETA).
De gouverneur-generaal heeft heden een
bezoek aan het olie-boorterrein Kloeang te
Palembang gebracht.
De afgetreden Engelsche minister van buitenlandsche zaken, mr. A. Eden
met zijn echtgenoote bij aankomst te St. Jean Cap Ferrat bij TSicc, aar *ij
eenigen tijd rust gaan nemen.
De bisschopskerkvan mgr. Blessing te
Bondo, welke door een nieuwe
kathedraalwordt vervangen.
Ofschoon de neus grootendeels een uitwen
dig orgaan is, dat ook inwendig betrekkelijk
gemakkelijk toegankelijk en overzichtelijk
is, en dat in medische en gepopulariseerde
boeken en boekjes herhaaldelijk is beschre
ven, is het merkwaardig, hoe weinig het
publiek hiervan af weet. Toch ligt het niet in
mijn bedoeling een gedetailleerde beschrij
ving van dit orgaan te geven, en ik zal mij
dus tot eenige algemeenheden gaan beper
ken.
De neus bestaat, zooals iedereen weet, uit
twee holten, en deze beide neusholten zijn
van elkaar gescheiden door een tusschen-
schot. Dit schot dus vormt de middenwand
van iedere neusholte; loopt als het ware van
voor naar achter en bestaat hoofdzakelijk uit
twee dunne platte beenderen, die met elkaar
zijn vergroeid; in het voorste gedeelte be
vindt zich een kraakbeenig deel, dat dan ook
grootere bewegelijkheid toelaat. Aan den
zijkant is de neus typisch begrensd door een
bot met twee schelpen, en onder iedere
schelp loopt als het ware een kanaal of door
gang. (Totaal drie: een bovenste, een mid
delste en een onderste). Deze schelpen met
ïun respectievelijke neusgangen zijn van
'root belang voor de goede functie van het
eheele orgaan, zooals wij nog aanstonds zul-
m zien.
De neusholten loopen van voor naar achte-
en, en monden daar uit in de z.g. neuskeel-
olte. De medicus kan dan ook niet zelden
'oor den neus heen den achterwand hiervan
ien; en vocht b.v., dat door den neus binnen
gaat kan zoo via de keel door den mond er
weer uit komen. Ik geef deze erg elemen
taire voorstelling, daar velen zelfs hiervan
geen begrip blijken te hebben. Vlak bij den
ondersten neusdoorgang in de keeiholte
mondt de trompet van Eustachius uit; dit is
de buis, die het middenoor verbindt met de
neuskeelholte.
In den neus komen nog andere kanaaltjes
uit- zoo loop van den middenooghoek het
traankanaal, dat uitkomt in den ondersten
neusgang onder de schelp. Hierdoor vloeit
dus het traanvocht af en komt in den neus te
recht; tenzij in geval van verstopping, wan
neer de oogen dan ook sterk tranen en
overloopen.
Van belang is het ook te weten, dat de
nc-uswand door kleine openingen in verbin
ding staat met andere bijholten, die gelegen
zijn in het voorhoofdschot, in den bovenkaak
enz. Men ziet dus, dat de neusholte niet een
op zichzelf beperkte ruimte is, maar zeer
nauw samenhangt met andere organen en
bijholten, waardoor dan ook betrekkelijk ge
makkelijk een neusaandoening onaangename
complicaties kan veroorzaken.
De neusholte is aan den binnenkant bedekt
door een slijmvlies behalve dan de neusgaten
en z.g. voorhof. Deze zijn bekleed door een
voortzetting van de huid. Het neusslijmvlies
is zeer fijk aan bloedvaten, wat dan ook ge
makkelijk de veelvuldige en soms langdurige
neusbloedingen kan verklaren, waarop we
later nog terugkomen. Ook de nauwe samen
hang van dit bloedvaatsysteem met de ove
rige bloedvoorziening van het hoofd is van
groot belang en verklaart ook weer het be
trekkelijk groot gevaar voor uitbreiding van
de infecties, die oorspronkelijk in den neus
zijn gelocaliseerd. Heel wat zou hierover na
tuurlijk nog te zeggen zijn, alsmede over het
fijne net van zenuwtakjes, dat in den neus
uitmondt en waarlangs allerlei reflexen w°r"
den opgewekt, maar waarvan de beschrij
ving voor den leek al te ingewikkeld z
worden.
Onder die reflexen verstaat men den in
vloed, die langs bepaalde zenuwban
den neus kan uitgaan naar verse i
dere organen van het een reflex;
door het r^n van spijze
zonden en wekt via bepaalde zenuwcentra
speekselvloed in den mond en vermeerderde
secretie in de maag. Ik geef dit slechts als
voorbeeld van een reflex; een heel bekend
voorbeeld overigens. Zoo zijn er verschei
dene meer, waaraan wel niemand twijfelt,
maar naast deze klassieke en overbekende
reflexen zijn er nog vele andere, waarvan
het reflexmechanisme nog duister is en soms
zeer twijfelachtig.
Er zijn ook onderzoekers geweest, die deze
neusreflexen hebben willen benutten bij het
bestrjjden van allerlei aandoeningen. 2y
maakten zich daarbij schuldig aan allerlei
onredelijke en schromelijke overdrijving en
brachten daardoor zelfs de studie dezer re
flexen in een zeker discrediet. Een eenvoudig
voorbeeld van deze reflexbehandeling is b.v.
het leggen van ijs of van een kouden sleutel
in den nek, bij neusbloeding, een ouder-
wetsch middeltje, dat reeds stamt uit den tijd
van overgrootmoeder, en waarmee een
enkelen keer mogelijk wel eens resultac
wordt bereikt
Wij raakten terloops een der belangrijkste
functies aan van den neus, ftk den reue
zetelt boven in den neus, waar de uitloopers
van de reukcelletjes liggen. de opvat
ting van velen is het mensehe ïj g an
langzaamaan teruggegaan, g j naar
mate men dit orgaan mind®r benutte, en an
dere organen meer op de S d dron
gen. Zeker is het, dat de mensch lang niet
altijd de scherpste zintuigen bezit, en dat
sommige dieren deze veel scherper ontwik
keld hebben, zooals het gezicht, maar vooral
ook den reuk. Zoo weet iedereen dat bijv.
een hond veel scherper ruikt dan een
mensch. Ondanks alles is ons normaal reuk
orgaan toch nog fijn genoeg, om alle andere
methoden, waardoor bepaalde verdunningen
worden vastgesteld te overtreffen, d.w.z. dat
men een verdunning van bepaalde stoffen
b.v. van muskus nog lang ruikt, terwijl noch
chemisch, noch op andere wijze de aanwezig
heid van deze stofdeeltjes kan worden aan
getoond.
Met de ademhaligslucht komen de ver
schillede stoffen in den neus, en prikkelen
daar ons reukorgaan, terwijl wij om scher
per te ruiken door de z.g. suffelbeweging
deze lucht naar het bovenste deel van onze
neusholte brengen. Zijn wij verkouden en
zijn hierdoor de neusslijmvliezen gezwollen,
dan is de reukspleet als het ware verstopt en
wij ruiken niet of slecht. Dit kan dus voor
komen bij iedere verandering van de slljm-
vliezen bij griep, bij diphterie enz. en bij
alle mogelijke verdere ontstekingen, die m
den neus kunnen voorkomen, zooals ik ree s
zei, bij iedere neusverkoudheid en een ec e e
maal ook door den groei van polypen, c.ie
nochtans gewoonlijk door medicus ot spe
cialist gemakkelijk kunnen worden verwij-
derd.
Als men niet ruikt, ligt de oorzaak dus
meestal in den neus zelf. Het behoeft verder
wel geen betoog, dat ook een verandering
der reukzenuw zelfs een soortgelijke stoornis
kan doen ontstaan. Bij de behandeling der
kwaal houdt de medicus natuurlijk rekening
met al deze mogelijkheden en in heel veel
Zooals reeds werd bericht, is bij beschik
king van den minister van Economische Za
ken bepaald, dat de gesloten tijd voor het
visschen met wargarens, trommels, visch-
fuiken en vischzegens in de binnenwateren
in 1938 zal ingaan op i April en dat de ge
sloten tijd voor snoek in 1938 zal ingaan op
6 April.
Dit bericht heeft, zooals gebleken is, in
hengelaarskringen den indruk gevestigd, dat
men nu in de binnenwateren zou mogen hen
gelen tot 1 April op alle vischsoorten en tot
6 April ook op snoek. Dit is echter niet het
geval.
Volgens de verschillende visscherij-regle-
menten voor de binnenwateren (I t/m VI)
is het behalve voor de vischtuigen waar
mede paling wordt gevangen verboden te
visschen met eenig vischtuig van 16 Maart
t/m 31 Mei.
Volgens het visscherij-reglement voor de
rivieren is het verboden te visschen met
eenig vischtuig van 1 April t/m 31 Mei. Hier
toe behoort dus ook de hengel.
In deze gesloten tijden voor de vischtuigen
wordt dus door de bovenstaande ministerieele
beschikking slechts een uitzondering ge
maakt voor de vier in de beschikking met
name genoemde vischtuigen. Voor de ove
rige vischtuigen blijft dus de gesloten tijd
zooals deze in de reglementen is vastgelegd.
Voor den hengel begint dus de gesloten
tijd: in de binnenwateren op 16 Maart, in de
rivieren op 1 April.
Voor den hengel, geaasd met visch, en
den sleephengel, begint de gesloten tijd, zoo
wel voor de binnenwateren als voor de ri
vieren op 16 Maart.
CHERIBON, 10 Maart (ANETA).
Hedenochtend te 5 uur zijn in de duister
nis door een locomotief van de Semarang-
Cheribon-stoomtram-mij. drie inlanders over
reden, die op de spoorbaan lagen te slapen.
Zij werden alle drie gedood.
DE VERGISSING VAN EEN MEDICUS.
Uitspraak van den Raad van Justitie.
BATAVIA, 10 Maart. (ANETA).
De raad van justitie veroordeelde heden
dr. G., van het Catharina-hospitaal te Ki-
saran, die bij vergissing een inlandsch pa
tiënt een verkeerde injectie gaf welke was
gereed gemaakt door een inheemsche verple
ger, waardoor de patiënt stierf, tot 2 maan
den hechtenis voorwaardelijk met een proef
tijd van twee jaar.
gevallen keert met het ophouden der ziekte,
ontsteking of wat het ook zij, de normale
reuk dan ook weer terug, terwijl weer in
andere gevallen het soms nuttig kan zijn,
de gevoeligheid van het reukorgaan lichtelijk
te prikkelen, om daardoor weer te komen tot
de normale functie. Hiertoe staan den me
dicus verschillende middelen ten dienste, die
hij zal aanbevelen naar gelang van de om
standigheden.
Dit over den neus als reukorgaan. Een
ander zeer voorname functie ligt nog in de
ademhaling, en men moet zich heusch niet
voorstellen, dat de neus hier slechts een on
dergeschikte rol speelt. De normale adem
haling behoort door den neus te geschieden.
Het is hier niet noodig na te gaan, welken
weg de lucht volgt door den neus; maar
zeker is het, dat door nauw contact van deze
met de neusslijmvliezen, die door talrijke
kliertjes steeds vochtig en kleverig worden
gehouden, de lucht voldoende van water
damp wordt voorzien en bijna op lichaams
temperatuur wordt verwarmd. Een ander
groot voordeel is wel, dat zij gezuiverd
wordt; men kan dan ook wel zeggen, dat
bijna alle bacterieën en smetstoffen door de
slijmvliezen onschadelijk worden gemaakt,
't Is dan ook geen wonder, dat vooral bij kin
deren, die zoo vaak door den mond ademen,
tengevolge b.v. van adenoïde zwelUng®"'^^
den derden amandel enz. zoo gemakkelyk
chronische ontstekingen ontsta» el
en luchtwegen. Ook volwassenen die ten ge
volge van een neusaandoening genoodzaakt
zijn door den mond te idemen, ondervinden
gewoonlijk gevolgen hiervan. krijgen drogen
mond en keel, zijn ontvankelijker voor bron
chitis enz. Bij kinderen vooral moet men er
dus op letten, dat ze naar behooren ademen
door den neus, en mocht dit niet het geval
zijn, dan moet hierin worden voorzien. Men
moet dan neus en keel laten nazien, of er
amandelenzwellingen zijn, en deze verhel
pen; chronische slijmvlies-aandoeningen
moeten worden behandeld en eventueel kan
het noodig zijn door ademgymnastiek het
kind te leeren, hoe het moet ademhalen. Bij
kleinere kinderen moet men bedenken, dat
de uitwendige neus wezenlijk kleiner is dan
de rest van het hoofd, hij is absoluut en rela
tief kleiner en maakt ook meer alle ontwik-
kelings- en groeistoornissen mee, die het
overige bèenige skelet, vooral armen en
beenen, doormaken. Zeker schijnt het ook te
zijn, dat gebrek aan vitamine bij de voeding
zich ook hier doen gevoelen.
Dr. V.