VOOR ONZE HUISVROUWEN DE LENTETIJD I GEKLEED JAPONNETJE Op den Uitkijk. I t E. GOUDSMIT UIT HET LEVEN VAN DE H. MAAGD TS TUINIERSTIJD. PARIJSCHE SNUFjes. voor vier personen DE BOND DER KLEINE MOEDERS. Hoe Mijven wij fit. DONDERDAG 12 MEI 1938 Wie zorgt er voor het tuintje, meneer of mevrouw De Amerikaansche mannen tegen de Amerikaansche vrouwen. Zeer geschikt voor de plechtige Lf. Communie VOOR HET AANSTAAND MOEDERTJE. Eenige practische wenken. EEN KIND STAPT DE TRAM BINNEN. STENO-TYPISTE EN NOG WAT! Gezellig en toch practisch ingericht hoekje. Een vereeniging met een goed en nuttig doel. LADY BALDWIN TOEWIJDING AAN MARH. Van alle pas-gedoopte kiuderen. 1 Kruiskade 82, Tel. 12492, Rotterdam. (F j De dorpsgewoonten Nazareth. in MARIA'S HUWELIJK MET DEN H. JOZEF. A» S, Lentetijd is tuinierstijd. Maar wie zoo ar geloos lanes al die keurige tuintjes in de rustieke laantjes onzer tuinsteden wandelt, heeft vaak geen vermoeden, welke trage die zich tusschen de viooltjes, fuchsia's en madeliefjes heeft afgespeeld. Daar was b.v. het geval van den me neer, die zich den heelen winter door ge ërgerd had over een vooruitspringenden tak van den seringenboom. Bij het uitbotten van het eerste groen gaf hij er zich met schrik re kenschap van, dat hij natuurlijk binnenkort, telkens als hij z'n fiets in het loodsje zette, »iet v r veuniJnige twijgjes, maar ook door heele bossen bloemen in het gezicht zou wor en gestriemd. Hij nam, toen zijn vrouw naar e ken,. was, een bijl en hakte de helft van den zwaren tak af. Toen zijn vrouw thuis wam, huilde ze tranen met tuiten over het verloren vizioen van den bloeienden serin genboom. Ze waren in het najaar in het huis je met tuintje voor en achter komen wonen. En zij had den heelen winter gedroomd van de idylle in de kleurenpracht van den boom, die daar nu armelijk verminkt te treuren stond, terwijl de regen hem in een tranen vloed deed wedijveren met de zoo diep te leurgestelde. Over het algemeen neemt de belangstelling voor het tuinieren toe, zelfs bij hen, voor wie het onderhoud van hun tuin slechts een post op hun begrooting is. En wie belangstelling heeft voor zijn tuintje, bekijkt ook met in teresse het plantsoen, het park en ook het landschap, zooals dit onder de zorgende men- schenhanden 'n aparte architectuur heeft. De tuinarchitectuur, van oudsher beoefend heeft hier te lande in vroeger eeuwen pio niers gehad, wier werk thans nog in den vreemde te bewonderen valt. De tuinarchitectuur is in de Vereenigde Staten vrijwel een monopolie der vrouwen. Daar oepaalt men zich in deze aangelegen- eid niet tot het stereotiepe meeningsver- J M II 1 II I I Ml M I I I i I I I I I II I I I I I II I I I II II I I I II I I I I I I M IJ- over de vraag, wie er voor het tuintje schil zorgen moet. Het heeft er Amerikaansche af metingen. Maar over het algemeen is de vrouw degene, die begrepen heeft, wat er in het tuinieren zit en er op z'n Amerikaansch zelfs een slaatje uit slaat. Maar ze hebben de tuinarchitectuur een heel stuk vooruit ge bracht. De zakelijk aangelegde mannen be kommerden zich totaal niet om iets, dat het leven toch zoo kan vermooien en een woon plaats tot een paradijs kan maken. Nu moet men hier in aanmerking nemen, dat in vele gedeelten van de Ver eenigde Staten de tuin kunstmatig bevloeid moet worden, hetgeen beteekent, dat men er regelmatig moet sproeien, veel meer dan hier te lande, waar zooveel water In den grond zit. Het was dus steeds een geharrewar over de vraag, wie eiken dag maar weer de tuinslang zou hanteeren. Het was een pro bleem, door zijn eentonigheid nog nijpender dan het eigenlijke onderhoud. Daarom liet men het grasveldje voor en achter meestal verdqpren, terwille van den lieven vrede. De mechanische sproeiers en maaiers brachten een groote opluchting. Meer goed deed echter de vaste wil der vrouwen, zich het genot en de voldoening van een mooi tuintje te veroorloven. En nu is het zoover, dat de mannen jaloersch zijn geworden. Even als de vrouwen organiseeren ze zich in z.g gardenclubs en met z'n allen hebben ze een grooten bond gevormd, de Men's Garden Clubs of Amerika, die zijn eerste congres al achter den rug heeft en waarop onomwon den werd vastgesteld, dat de mannen in de kunst van het tuinieren hun woordje wil- n meespreken. Tot dusver hadden de vrou- '\Ven totaal de overhand en ze gingen voor de deskundigen bij uitstek door. En volgens de mannen lieten ze zich veel te veel op haar ins(i"r,digheid voorstaan, zoodat het publiek men verkeeren, dat, indien lijke architellJ wilc*e aanleggen, de vrouwe roepen. HetC^te hulp diende te worden ge- een concurrente werkelijk een kwestie van den.... °P leven en dood gewor- Niet alleen de tuin in hun eer bedreigd £"decten voelden zich vaders, die zich in hUn°k ?e tallooze huis- kromden en de kamers den rug met bloemen vulden, meendntebJke woning n z»ch te kort Deze blouse van licht blauw satijn heeft een zeer apart model. Het kleedingstuk sluit van voren met kleine knoopjes. Het taillestuk is een weinig gedra peerd. De losse band van hetzelf de materiaal, die achter den hals omloopt, is tus schen dit taille stuk vastgestikt. De mouwen val len heel glad. De nieuwe handtasschen munten uit door originaliteit van vorm. Elegant doch sober is het model op onze af beelding. Het handvat, dat van leer gemaakt is, loopt door op den tasch, die van suède vervaardigd is en vormt zoo een aardige af sluiting. De vorm van dit voorjaarshoedje van zwart *ilt en blauwe crêpe doet denken aan een ^Paanschen kam. De blauwe crêpe is om het hoofd gedrapeerd. Trouwens, de geheele tpmergarderobe staat onder invloed van ®panje. Op verzoek van een onzer lezeressen publiceeren wij een gekleed japonnetje voor een meisje van ongeveer der tien jaar. Het hiernaast afge beelde model met den klokrok en de poffende kapmouwtjes is bijzonder geschikt voor een plechtige H. Communie en heeft daarenboven het voor deel, dat het tevens een aar dig toiletje is voor feestdagen en bijzondere gelegenheden. Het blousje wordt van voren gesloten met een zestal mooie fantasieknoopjes. De kiaag bestaat uit drie deelen, waarvan het middelste in een andere kleur gekozen is. De manchetjes, het ceintuurtje en de zakjes zijn eveneens in deze kleui gehouden. Een geborduurd motiefje brengt een beetje fleurigheid aan op het eenvoudige model. Voor deze jurk hebben we 2 meter materiaal van 120 centimeter breedte noodig of 3.50 meter van 80 centimeter breedte. We beginnen met het kind de maat te nemen en vergelijken dan, of deze maten kloppen met de opgegeven maten van het schema. Is dat het geval, dan knippen we van papier het patroon, zooals dat op de illustratie weergegeven is: het rugpand geheel, een half voorpand, een half kraagje, een manchetje, den mouw en een rokbaan. De stippellijnen op het patroon moeten op dubbel stof gelegd worden. Tweemaal de rokbaan (op dubbel stof) van de illustratie vormt dus den rok. Het kraagje wordt 6 maal geknipt. Ieder kraagje namelijk dubbelgestikt. Aan het voorpandje maakt men een broeden overslag voor de sluiting. Het verdient aanbeveling niet te smalle naden te knippen en het jurkje eerst te rijgen en te passen, voor men het in elkaar naait. De mouwen worden met plooien in de halsopening gezet. Aan den onderkant werkt men den mouw met een smal manchetje af. Het jurkje is heel gemakkelijk te maken; maar wij willen nogmaals herhalen, dat men goed de maat moet nemen alvorens de schaar in het goed te zetten. Dat voorkomt iedere teleurstelling. Op het patroon staan de maten duidelijk aangegeven. «illllllllllllilllllllllllllllllllllllUllllllli! IWHIllllliil I llllllllllliillllllllllllllllllll I l l l l l l III III I l i ii ii i I Ui- gedaan. Vandaar dat de bond een groot le dental verkreeg en de leden er graag toe overgingen, het bondsinsigne te dragen. Op het eerste congres werd den mannen Engeland voorgehouden, als een lichtend voorbeeld. Dat land is beroemd om zijn mooie villatuintjes en daar beheerschen de mannen bijna alle vereenigingen van horticulisten. „De tijd is voorbij", aldus de voorzitter van den bond in zijn welkomstwoord, dat de mannen, indien ze al tuinieren, zich verge noegden met. den aanplant van wat groen ten". En hij vertelde verder dat in zijn woon plaats sinds geruimen tijd een „bloeiende' club van tuiniers bestond, meerendeels za kenlieden en industrieelen. Al deze men schen hebben lang tegen miskenning moeten vechten. Velen hunner werden door hun sportende of kegelende vrienden zoo'n beetje met den nek aangekeken. Niet alleen dus, dat ze door hun vrouwen of de vriendinnen hun ner egaas als een soort inbrekers werden beschouwd, ze moesten ook den smaad van andere mannen verduren. Maar nu hebben ze hun standaard, een hark, omhoog gehe ven en ze eischen hun plaats in de maat schappij op, er van overtuigd, dat het kwee- ke™ een bijzondere soort rozen veel meer intelligentie vereischt dan kegelen of zoo. Wat een vreugde om alles klaar te maken voor de ontvangst van den nieuwen wereld burger. Maar ook, welk een overleg wordt er geëischt van het aanstaand moedertje, om uit den overvloed van mooie en lieve dingen, dat te kiezen, wat practisch en doel matig is. Allereerst eenige woorden over het wiegje bedje. Het is verstandig een eenvoudige malf te kiezen> die gemakkelijk schoon te het O" iS en gemakkelijk te verplaatsen. Op delleiv^'^bk ziet men zeer practische mo- dien geh^^g"waSens °P wielen' die boven- waarvan h ,opvouwbaar zijn. Het materiaal, dien afwaschb^6®^6 Semaakt is' is boven" Het matrasie i. gevuld met het kussentje worden op- ïeeren mo2^- Kapok of vulling voor men niet als les nemen. D Zu. igelingbed- kinderen te ven^11 zakken de is niet goed v0*Wfg en dat graat. r d e r u g^g e- Lakentjes en sloopjes woi-den „e van linnen of katoen. Hiervan !™rdlSd minstens een half dozijn hebben^daar "w vooral in de eerste maanden noodzakelük fs dat het kind lederen dag schoon beddèVoed krijgt. Het is ook wel aan te bevelen een aparte kast voor de kleertjes en veidere benoodigd- heden van het kindje te bezitten. Wanneer men eenigszins de mogelijkheid heeft, moet men het kind niet laten slapen in het slaap vertrek der ouders en nooit in hun bed. Wat de kleertjes voor de eerste maanden betreft, deze moeten tot het allernoodzake lijkste beperkt worden, daar de zuigeling zeer snel groeit en niet veel mooie kleertjes noodig heeft. Wel moet men eenige dozijnen luiers hebben en wel tetraluiers en flanel len of molton luiers. Dat is het „kleedingstuk" dat door het kindje het meest gedragen en.... gebruikt wordt. Een trieste, regenachtige middag. We zit ten allen moe, lusteloos en verveeld in het schokkende voertuig. Den meesten van ons ziet men het wel aan, dat we van ons werk komen, moe, na vele' uren kantoorwerk, en dat we vlug naar huis willen, omdat het bij dit weer onmogelijk is naar huis te loopen. Halte na halte langzaam maar zeker nadert de tram het eindpunt. Menschen stappen in, menschen stappen uit, niemand heeft inte resse voor een ander. Maar plots schijnt de heele tram een wei nig op te helderen. Aan de hand van een jonge vrouw trippelt een klein meisje binnen. Een lief, aardig kindje, met blonde krullen en groote, blauwe oogen. Eerst zit het heel zoet op moeders schoot, naast den ouden heer, die zichtbaar ontevreden een weinig opzij schuift, opdat de vuile laarsjes zijn donkere jas niet raken. Het kind kijkt met groote, verwonderde oogen om zich heen. Maar plotseling komt er een lach om het lieve snuitje, de dikke hand jes gaan omhoog en worden op moeders wan gen gelegd en ze fluistert op een feilen toon, zooals kleine kinderen dat kunnen, zoo dat het door de geheele tram verstaanbaar is: „Mammie, hééft Onze Lieve Heer ook zoo'n witten baard als die mijnheer, daar Als door een tooverwoord slaat op deze kinderlijke vraag, waarop de moeder, zicht baar verlegen, geen antwoord weet te geven, de stemming in den wagen om. De ijzige at mosfeer van ongenaakbaarheid, van stugheid jegens anderen, van het „niet-gestoord-wil- len-worden", ontdooit in een hartelijk la chen, dat als een zonnestraal door regenwol ken breekt. De oude heer, zoo juist nog angstig pro- beerende buiten het bereik van de vuile laarsjes te blijven, buigt zich nu vriendelijk naar de kleine krullebol en begint een pla gend gesprek met haar en het gezicht van de oude juffrouw in den hoek, die eerst hau tain en ongenaakbaar voor zich uit keek, is plotseling overwaasd met een moederlijke uitdrukking. Alle oogen, die onverschillig rond keken, hebben een rustpunt gevonden, dat hen mag netisch aantrekt. En van het reine kinder gezichtje gaat een stralen uit, dat door de omzittenden met welwillendheid, mensche- lijk gevoel, verrukking of moederlijke tee- derheid beantwoord wordt. Een kind stapt in de tram en alle verdrie tige, moede, norsche volwassenen zijn plot seling vriendelijke menschen geworden. Benoodigd: 1% kg. jonge spinazie, 40 g. (2 afgestreken eetlepels) boter, 15 g. {Wz afgestreken eetlepel) bloem, 1% d.L. melk, 4 afgestreken eetlepels geraspte kaas, wat zout. D e reiding: Hak of snijd de rauwe spi nazie fijn, voeg ze bij de heete boter in de pan en laat ze daarmee gaar smoren( onge veer 15 minuten). Strooi er door een zeef de bloem over, roer die er door en giet er dan onder voortdurend roeren de melk bij tot de groente een gebonden geheel vormt. Roer cr de geraspte kaas door en zooveel zout als voor den smaak noodig blijkt; breng het ge recht over in een dekschaal en presenteer er een schaaltje „croutons" bij (dobbelsteentjes oud brood, in boter rondom bruin gebakken). n een te Kaapstad verschijnend blad verscheen dezer dagen een ad vertentie, welke bij vele lezeressen ver bazing heeft gewekt. De annonce luidde als volgt: „Een bekwame steno-typiste zoekt een intelligenten chef. Vereischten zijn zaken- routine, duidelijk dictaat en beschaafde om- vangsvormen. Brieven enz Deze advertentie was het gevolg, naar uit een ingestelde enquête bleek, van de onte vredenheid, welke onder de steno-typisten van Kaapstad heerscht, over de wijze, waar op haar chefs haar dikwijls bejegenen. Voor namelijk zijn deze jonge vrouwen hieroyer gepiqueerd, dat de chefs de samenwerking noodeloos onaangenaam en moeilijk maken wegens 't voor zich uit murmelen van onver staanbare woorden bij het dicteeren der brie ven, wegens hun slechte manieren, wegens de vele over-uren, die ze de typisten laten maken zonder er ooit een financieele tegen prestatie tegenover te stellen, wegens het dooden van alle initiatief en het gebrek aan waardeering. „We worden behandeld, alsof we wezens zonder verstand zijn", verklaarde een steno typiste tegenover een persvertegenwoordiger, die naar aanleiding van deze advertentie haar om een interview verzocht. „Eenvoudige brieven, die tot den dagelijkschen gang van zaken behooren en ieder mensch zelfstandig zou kunnen schrijven, worden ons plechtig gedicteerd, alsof het een bijzondere intellec- tueele prestatie geldt," aldus een andere steno-typiste, „doch daaraan went men wel. Het ergste is, dat mijn chef absoluut niet dicteeren kan. Hij spreekt zacht en on verstaanbaar, staat met zijn rug naar me toe of ijsbeert met een cigaret in zijn mond het privé-kantoor door. Wanneer ik hem echter beleefd verzoek, zijn woorden duidelijk en goed verstaanbaar ie herhalen, dan wordt hij boos en slingert mij allerlei verwijten en grofheden naar het hoofd". Een derde typiste verklaarde: „Men zou denken, dat er in heel de stad geen vriende lijker en beschaafder man te vinden zou zijn, dan de heer X. Doch in zijn omgang met zijn steno-typisten is hij onverdraagzaam en ruw. Misschien kan hij vrouwen, die genood zaakt zijn, in haar eigen levensonderhoud te voorzien, niet goed zetten. Dit blijkt helaas bij vele mannen in Zuid-Afrika het geval te zijn." Om een gezellig hoekje te maken, behoeft men niets anders te doen dan naast den divan of de rustbank een klein, in de kleur van het andere houtwerk gebeitst kastje te plaatsen. Dit kastje, dat men gemakkelijk s*elf kan maken als men een beetje handig is, of dat men anders goedkoop door een timmerman kan laten vervaardigen, laat men voorzien van verschillende laadjes. Vlak on der het bovenblad maakt men een uitschuif- baar blad, dat dan dienst kan doen als naai tafel tje, enz. Heel gezellig is om zoo'n hoekje bij het venster te maken, zoodat men het volle dag licht heeft bij het werk. Een staande schemer- of leeslamp zorgt 's-avonds voor de noodige verlichting. Bloe men, kussens en een klein rond tafeltje com- pleteeren dit gezellige hoekje in de huiska mer dat tegelijkertijd ook practisch ingericht is. „Er is geen erger lot denkbaar", aldus nummer vier, „dan in Kaapstad steno typiste te zijn". Het is mogelijk, dat in bovenstaande re gels eenige overdrijving schuil gaat, maar toch hebben wij gemeend, ze te moeten signa- leeren in dit rubriekje, omdat, naar onze overtuiging, in de uitlatingen van deze meis jes een groote kern van waarheid zit, ook voor onze eigen omgeving. Hoe dikwijls komt hét immers niet voor, dat soortgelijke klachten als hierboven weergegeven, verno men worden van jonge vrouwen, die op kan toor of fabriek haar baan hebben en die dik wijls in haar eigen levensonderhoud moeten voorzien, hetzij, omdat de economische om standigheden haar de mogelijkheid van een huwelijk hebben ontnomen, dan wel dat die zelfde omstandigheden oorzaak zijn, dat zij als kostwinsters moeten optreden of haar ouders moeten steunen, om het gezin van een financieelen ondergang te redden. Voor deze jonge vrouwen hebben wij een zeer groote waardeerimg en bewondering en het zou goed zijn, dat zij, die boven deze meisjes geplaatst zijn, met dezen dikwijls somberen achtergrond eens terdege rekening hielden. Ook voor het zakenleven geldt de door den Zaligmaker gepredikte naastenliefde en het is geen mensch van edele allure en standing, die tenopzichte van zijn personeel een andere houding aanneemt dan tegenover hen, met wie hij buiten de zaken verkeert. Een vlegelachtig optreden tegenover min deren en een „hoffelijk" gedrag in eigen mi lieu of tenopzichte van superieuren verraadt gebrek aan cultuur, opvoeding en beschaving. Iemand, die zoo handelt is geen persoonlijk heid, waarvoor men ontzag zou kunnen heb ben; het is een snob. Wel blijve de verhouding op kantoor en fabriek strikt z a kei ij k, hetgeen echter een aangename en prettige samenwerking geenszins behoeft uit te sluiten. V. Een straattooneeltje in New-York. Een kring menschen heeft zich om een eenvou dige vrouw gevormd, die tevergeefs pro beert haar huilende zuigeling te kalmeeren. Een klein bleek meisje dringt naar voren, wijst op een wit speldje op de rever van haar mantel, neemt het kind uit den wagen, verandert met een paar handige bewegingen iets aan de kleertjes en legt het stilgeworden kind weer in de armen der moeder. Het meisje behoort, zooals het speldje op haar mantel aanduidt, tot den „bond der kleine moeders", een vereeniging, die op de Amerikaansche vakscholen opgericht is en de meisjes voorbereidt tot haar huishoude lijke plichten. De kwestie het jonge meisje voor te be reiden tot haar toekomstige taak staat meer en meer in het middelpunt der belangstel ling. Op bijna alle moderne scholen zijn les uren ingeschakeld, waar de kinderen voor bereid worden op het aanstaande levensbe roep. De voorbereiding van het jonge meisje op school richt zich in hoofdzaak op een eventueele latere beroepswerkzaamheid. Veelvuldig hoort men, dat in het leerplan lesuren in boekhouden, stenographic, e.d. opgenomen zijn. Daarbij wordt over het hoofd gezien, dat de meeste jonge meisjes later als huisvrouw en moeder werkzaam zullen zijn, inplaats van op kantoor of in een fabriek. In het ouderlijk huis hebben de meisjes meestal weinig gelegenheid zich theoretisch en practisch voor te bereiden op hun toe komstige werkzaamheden, en daar vaak financieele bezwaren verbonden zijn aan het afloopen van een of anderen cursus na school tijd, is het zeer goed ingezien, dat men op de Amerikaansche lagere scholen les geeft in hygiëne en kinderopvoeding. De „bond der kleine moeders" is een ver eeniging van schoolmeisjes van 8 tot 10 jaar, een vereeniging, die alleen in New-York 32.000 leden telt. Iedere week krijgen de kleine meisjes, die met den grootsten ernst bij de zaak betrokken zijn, een uur les van den schooldokter in voedingsleer, zuigelingen verzorging, hygiëne, enz. Een aanschouwe lijke film verduidelijkt de lessen nog, terwijl een verpleegster practisch onderricht geeft. Na een bepaalden tijd krijgt iedere kleine deelneemster aan deze cursussen een diplo ma en een speldje van den „bond van kleine moeders", dat haar machtigt op te treden, wanneer ze ziet dat kleine kinderen ver keerd geholpen worden. de echtgenoote van den bekenden oud eersten-minister neemt nog altijd levendig deel aan het publieke leven. Hierboven ziet men haar een rede houden op een confe rentie op het Ministerie van Gezondheid. Daar waren 500 jonge moeders bijeen om over het welzijn van haar babies te spreken. De dames waren leden van een der vier, groote Babies' Clubs te Londen, die meer speciaal de gezondheid beoogt van kinderen in families met een inkomen van 500 pond en meer. Volgens verlangen van Z. H. Exc. dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, zullen voortaan in Limburg de kinderen onmid dellijk na het H. Doopsel worden toegewijd aan de H. Maagd Maria. Na de toediening van het H .Doopsel begeven zich de priester met den doopeling, vergezeld van peter en meter en andere aanwezigen, naar het altaar van de H. Maagd (indien mogelijk zij ook de vader van den doopeling bij het H. Doopsel aanwezig). De persoon, die het kindje draagt, knielt in het midden, de peter en meter staan erachter. De priester zegt dan het volgende: „O Maria, wij wijden U dit kindje toe, dat door het H. Doopsel kind van God en ook uw kind ge worden is. Neem het aan onder Uw moe derlijke bescherming. Beveilig het tegen alle gevaren naar ziel en lichaam. Help het de onschuld van het H. Doopsel bewaren, ge durende zijn gansche leven. En, als eenmaal het uur van sterven slaat, neem het dan op in uw Moederlijke arr-cn". Daarna bidt de priester met de aanwezigen driemaal het Weesgegroet en geeft den priesterlijken zegen. We maken een grooten spreidstand, heffen de armen zijwaarts en drukken ze tegelijker tijd een weinig naar achteren. Ook het hoofd wordt goed recht gehouden. Daarna buigen we den romp naar voren en draaien hem tegelijkertijd zoo, dat de rechterhand den binnenkant van den linker voet raakt. De andere arm wordt in het verlengde van den rechter arm gehouden. Daarna richten we den romp weer op en komen weer in de uitgangshouding terug: met gespreide armen en beenen. Vervolgens herhalen we de oefening nog eens; maar ditmaal draaien we den anderen kant op, d.w.z. dat we met de linkerhand den rechter voet raken. Bij deze oefening mogen de knieën niet gebogen worden, anders heeft de heele oefening geen zin. Het beste en voordeeligste adres voor Zijden- en Wollen Stoffen Ji'. - t- Reel. DGVS Ze zitten weer bijeen, op den gezelligen Zondagavond in Mei; ze hebben allen samen het Lof bijgewoond, een heerlijke wandeling gemaakt ver buiten de stad, en nu vertelt moeder weer van Haar, die de Koningin des Hemels is, en in de Meimaand over heel de aarde wordt gevierd. Verleden week hoor den de kinderen uit het boek van Pater Beaufays, hoe de H. Maagd opgroeide, in de schaduw van den tempel. Het huwelijk van Maria met Jozef zal zeker met dezelfde feestelijke vreugde ge vierd zijn als alle andere huwelijken van dien tijd. De verloving duurde meestal een jaar, gedurende welken tijd de bruid voor haar uitzet zorgde, en de bruidegom hard werkte om het feestmaal te kunnen verdie nen, alsook het geschenk, dat hij op den trouwdag den ouders aanbood, om hen schadeloos te stellen voor de werkkracht, die zij in hun dochter verloren. Na haar huwelijk trok Maria weg uit Jeru zalem, en vestigde zich te Nazareth, waar Jozef, de zoon van David, de timmerman van het stadje was. Ook zijn familie woonde daar, Cleophas, zijn broer, de vader van de twee Apostelen Simon en Judas, die gehuwd was met een nicht van de H. Maagd, die ook Maria heette. Nazareth was een klein stadje tegen een rots, en half er in gebouwd, dicht bij een bron, waar enkele groote verkeerswegen zich kruisten. De Arabieren noemden het „Moeder der Grotten", want de spelonken lagen soms in twee, driedubbele rijen boven elkaar en dienden tot opslagplaats, tot stal, tot werkplaats en soms ook tot woning. Mis schien hebben veel menschen zich daar ge vestigd, omdat het mogelijk was, er bijna zonder onkosten een woning te bouwen; men hangt eenvoudig een lap voor zoo'n grot die men wat uitholt, of waarvoor men soms nog 'n eenvoudig vertrek uitbouwt. Inplaa'.s van een lap hebben wat rijkeren een deur, die ze bij eventueele verhuizing losmaken en meenemen, om die later in een andere grot weer te bevestigen. In den rotsmuur dienden nissen tot kasten, en de banken waren er uit gesneden. Bijna geen vensters dus, en het olielampje moest daar dikwijls dienst doen, ook overdag, bij helderen zonneschijn. 's Morgens vroeg, wanneer om het Gelboa- gebergte het eerste zonnelicht schittert, zijn de vrouwen al op. Ze zetten de buisdeur open, om de dieren die 's nachts uit vrees voor roofdieren en dieven bij hen overnach ten, naar buiten te laten, de schapen met hun lammetjes, de geiten en de kippen. Zelf behoeven ze niet lang toilet te maken; een lang linnen of wollen kleed, breede mouwen en een strook goed dat ze als gordel om- knoopen, om het te kunnen opschorten bij het werk, en een sluier die het hoofd bedekt, is alles. Om water te gaan putten doen ze soms, maar niet eens altijd, sandalen aan. Die wandeling naar de bron is haar eenige ontspanning. Daar vinden ze elkaar, babbe len, hoorden de laatste nieuwtjes, die haar man heeft meegebracht van de stadspoort, waar hij met zijn vrienden bijeenzat. Thuisgekomen moet de vrouw nu zorgen voor het brood. Op den grond gezeten, maakt ze het meel, dat ze daarop in een houten of leemen schaal kneedt en van gist voorziet, dan vormt ze er kleine broodjes van, rond en dun als pannekoeken, die ze in den oven bakt, liefst onder de asch, in den oven, die in een hoek van het kleine voorhof staat. De Joodsche vrouwen waren ook beroemd om haar honing-, rozijnen- en vijgenkoekjes, maar die waren alleen maar voor de feest dagen bestemd. Voor gewone dagen vroe gen de maaltijden weinig zorg; wat geiten- of schapenvleesch, wat eieren, boter en groente, vooral boonen, uien en „bittere kruiden". Op Sabbath en feesten dronk men wijn, anders volstond men met water. Het overige van den dag was voor de huisvrouw gevuld met naaien, weven, borduren en was- schen. Terwijl de man werkte op het land of op zijn werkplaats, namen de jongens de zorg op zich van de kudden, in de bergbeek ver zamelden ze steentjes om naar de langoorige bruine geiten en de dikstaartige schapen te werpen die gingen verdwalen. Ze zochten op de bergen of in de woestenij naar wat krui den en gras, moeilijk te vinden soms, en la gen dan uitgestrekt, in den warmen zonne schijn tot de avond begon te zinken. Dat was het dorpsleven in Nazareth, de gewoontes en de beelden, die de H. Maagd voor zich had, en die Haar leven omlijstten. Maar haar leven zou pas heerlijk en won derbaar ontluiken op het oogenblik, dat in die sombere, donkere woning Gods Engel, stralend van licht, Haar begroette als Moe der van God. Over de donkere aarde gloorde toen het Eeuwigheidslicht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 1