VOOR ONZE HUISVROUWEN
DE LENTETIJD
I GEKLEED JAPONNETJE
Op den
Uitkijk.
I
t
E. GOUDSMIT
UIT HET LEVEN VAN DE
H. MAAGD
TS TUINIERSTIJD.
PARIJSCHE SNUFjes.
voor vier personen
DE BOND DER KLEINE
MOEDERS.
Hoe Mijven wij fit.
DONDERDAG 12 MEI 1938
Wie zorgt er voor het tuintje,
meneer of mevrouw
De Amerikaansche mannen tegen
de Amerikaansche vrouwen.
Zeer geschikt voor
de plechtige
Lf. Communie
VOOR HET AANSTAAND
MOEDERTJE.
Eenige practische wenken.
EEN KIND STAPT DE TRAM
BINNEN.
STENO-TYPISTE EN
NOG WAT!
Gezellig en toch practisch
ingericht hoekje.
Een vereeniging met een goed
en nuttig doel.
LADY BALDWIN
TOEWIJDING AAN MARH.
Van alle pas-gedoopte kiuderen. 1
Kruiskade 82, Tel. 12492, Rotterdam.
(F
j
De dorpsgewoonten
Nazareth.
in
MARIA'S HUWELIJK MET DEN
H. JOZEF.
A» S,
Lentetijd is tuinierstijd. Maar wie zoo ar
geloos lanes al die keurige tuintjes in de
rustieke laantjes onzer tuinsteden wandelt,
heeft vaak geen vermoeden, welke trage
die zich tusschen de viooltjes, fuchsia's en
madeliefjes heeft afgespeeld.
Daar was b.v. het geval van den me
neer, die zich den heelen winter door ge
ërgerd had over een vooruitspringenden tak
van den seringenboom. Bij het uitbotten van
het eerste groen gaf hij er zich met schrik re
kenschap van, dat hij natuurlijk binnenkort,
telkens als hij z'n fiets in het loodsje zette,
»iet v r veuniJnige twijgjes, maar ook
door heele bossen bloemen in het gezicht zou
wor en gestriemd. Hij nam, toen zijn vrouw
naar e ken,. was, een bijl en hakte de helft
van den zwaren tak af. Toen zijn vrouw thuis
wam, huilde ze tranen met tuiten over het
verloren vizioen van den bloeienden serin
genboom. Ze waren in het najaar in het huis
je met tuintje voor en achter komen wonen.
En zij had den heelen winter gedroomd van
de idylle in de kleurenpracht van den boom,
die daar nu armelijk verminkt te treuren
stond, terwijl de regen hem in een tranen
vloed deed wedijveren met de zoo diep te
leurgestelde.
Over het algemeen neemt de belangstelling
voor het tuinieren toe, zelfs bij hen, voor wie
het onderhoud van hun tuin slechts een post
op hun begrooting is. En wie belangstelling
heeft voor zijn tuintje, bekijkt ook met in
teresse het plantsoen, het park en ook het
landschap, zooals dit onder de zorgende men-
schenhanden 'n aparte architectuur heeft. De
tuinarchitectuur, van oudsher beoefend
heeft hier te lande in vroeger eeuwen pio
niers gehad, wier werk thans nog in den
vreemde te bewonderen valt.
De tuinarchitectuur is in de Vereenigde
Staten vrijwel een monopolie der vrouwen.
Daar oepaalt men zich in deze aangelegen-
eid niet tot het stereotiepe meeningsver-
J M II 1 II I I Ml M I I I i I I I I I II I I I I I II I I I II II I I I II I I I I I I M IJ-
over de vraag, wie er voor het tuintje
schil
zorgen moet. Het heeft er Amerikaansche af
metingen. Maar over het algemeen is de
vrouw degene, die begrepen heeft, wat er in
het tuinieren zit en er op z'n Amerikaansch
zelfs een slaatje uit slaat. Maar ze hebben de
tuinarchitectuur een heel stuk vooruit ge
bracht. De zakelijk aangelegde mannen be
kommerden zich totaal niet om iets, dat het
leven toch zoo kan vermooien en een woon
plaats tot een paradijs kan maken.
Nu moet men hier in aanmerking
nemen, dat in vele gedeelten van de Ver
eenigde Staten de tuin kunstmatig bevloeid
moet worden, hetgeen beteekent, dat men
er regelmatig moet sproeien, veel meer dan
hier te lande, waar zooveel water In den
grond zit. Het was dus steeds een geharrewar
over de vraag, wie eiken dag maar weer de
tuinslang zou hanteeren. Het was een pro
bleem, door zijn eentonigheid nog nijpender
dan het eigenlijke onderhoud. Daarom liet
men het grasveldje voor en achter meestal
verdqpren, terwille van den lieven vrede.
De mechanische sproeiers en maaiers
brachten een groote opluchting. Meer goed
deed echter de vaste wil der vrouwen, zich
het genot en de voldoening van een mooi
tuintje te veroorloven. En nu is het zoover,
dat de mannen jaloersch zijn geworden. Even
als de vrouwen organiseeren ze zich in z.g
gardenclubs en met z'n allen hebben ze een
grooten bond gevormd, de Men's Garden
Clubs of Amerika, die zijn eerste congres
al achter den rug heeft en waarop onomwon
den werd vastgesteld, dat de mannen in de
kunst van het tuinieren hun woordje wil-
n meespreken. Tot dusver hadden de vrou-
'\Ven totaal de overhand en ze gingen voor
de deskundigen bij uitstek door. En volgens
de mannen lieten ze zich veel te veel op haar
ins(i"r,digheid voorstaan, zoodat het publiek
men verkeeren, dat, indien
lijke architellJ wilc*e aanleggen, de vrouwe
roepen. HetC^te hulp diende te worden ge-
een concurrente werkelijk een kwestie van
den.... °P leven en dood gewor-
Niet alleen de tuin
in hun eer bedreigd £"decten voelden zich
vaders, die zich in hUn°k ?e tallooze huis-
kromden en de kamers den rug
met bloemen vulden, meendntebJke woning
n z»ch te kort
Deze blouse van
licht blauw satijn
heeft een zeer
apart model. Het
kleedingstuk sluit
van voren met
kleine knoopjes.
Het taillestuk is
een weinig gedra
peerd. De losse
band van hetzelf
de materiaal, die
achter den hals
omloopt, is tus
schen dit taille
stuk vastgestikt.
De mouwen val
len heel glad.
De nieuwe
handtasschen
munten uit door
originaliteit van
vorm. Elegant
doch sober is het
model op onze af
beelding. Het
handvat, dat van
leer gemaakt is,
loopt door op den
tasch, die van
suède vervaardigd
is en vormt zoo
een aardige af
sluiting.
De vorm van dit voorjaarshoedje van zwart
*ilt en blauwe crêpe doet denken aan een
^Paanschen kam. De blauwe crêpe is om
het hoofd gedrapeerd. Trouwens, de geheele
tpmergarderobe staat onder invloed van
®panje.
Op verzoek van een onzer
lezeressen publiceeren wij
een gekleed japonnetje voor
een meisje van ongeveer der
tien jaar. Het hiernaast afge
beelde model met den klokrok
en de poffende kapmouwtjes
is bijzonder geschikt voor een
plechtige H. Communie en
heeft daarenboven het voor
deel, dat het tevens een aar
dig toiletje is voor feestdagen
en bijzondere gelegenheden.
Het blousje wordt van voren gesloten met een zestal mooie fantasieknoopjes.
De kiaag bestaat uit drie deelen, waarvan het middelste in een andere kleur
gekozen is. De manchetjes, het ceintuurtje en de zakjes zijn eveneens in deze
kleui gehouden. Een geborduurd motiefje brengt een beetje fleurigheid aan
op het eenvoudige model.
Voor deze jurk hebben we 2 meter materiaal van 120 centimeter breedte
noodig of 3.50 meter van 80 centimeter breedte.
We beginnen met het kind de maat te nemen en vergelijken dan, of deze
maten kloppen met de opgegeven maten van het schema. Is dat het geval, dan
knippen we van papier het patroon, zooals dat op de illustratie weergegeven is:
het rugpand geheel, een half voorpand, een half kraagje, een manchetje, den
mouw en een rokbaan. De stippellijnen op het patroon moeten op dubbel stof
gelegd worden. Tweemaal de rokbaan (op dubbel stof) van de illustratie vormt
dus den rok.
Het kraagje wordt 6 maal geknipt. Ieder kraagje namelijk dubbelgestikt.
Aan het voorpandje maakt men een broeden overslag voor de sluiting.
Het verdient aanbeveling niet te smalle naden te knippen en het jurkje eerst
te rijgen en te passen, voor men het in elkaar naait.
De mouwen worden met plooien in de halsopening gezet. Aan den onderkant
werkt men den mouw met een smal manchetje af.
Het jurkje is heel gemakkelijk te maken; maar wij willen nogmaals herhalen,
dat men goed de maat moet nemen alvorens de schaar in het goed te zetten.
Dat voorkomt iedere teleurstelling. Op het patroon staan de maten duidelijk
aangegeven.
«illllllllllllilllllllllllllllllllllllUllllllli!
IWHIllllliil I llllllllllliillllllllllllllllllll I l l l l l l III III I l i ii ii i I Ui-
gedaan. Vandaar dat de bond een groot le
dental verkreeg en de leden er graag toe
overgingen, het bondsinsigne te dragen.
Op het eerste congres werd den mannen
Engeland voorgehouden, als een lichtend
voorbeeld. Dat land is beroemd om zijn mooie
villatuintjes en daar beheerschen de mannen
bijna alle vereenigingen van horticulisten.
„De tijd is voorbij", aldus de voorzitter van
den bond in zijn welkomstwoord, dat de
mannen, indien ze al tuinieren, zich verge
noegden met. den aanplant van wat groen
ten". En hij vertelde verder dat in zijn woon
plaats sinds geruimen tijd een „bloeiende'
club van tuiniers bestond, meerendeels za
kenlieden en industrieelen. Al deze men
schen hebben lang tegen miskenning moeten
vechten. Velen hunner werden door hun
sportende of kegelende vrienden zoo'n beetje
met den nek aangekeken. Niet alleen dus, dat
ze door hun vrouwen of de vriendinnen hun
ner egaas als een soort inbrekers werden
beschouwd, ze moesten ook den smaad van
andere mannen verduren. Maar nu hebben
ze hun standaard, een hark, omhoog gehe
ven en ze eischen hun plaats in de maat
schappij op, er van overtuigd, dat het kwee-
ke™ een bijzondere soort rozen veel meer
intelligentie vereischt dan kegelen of zoo.
Wat een vreugde om alles klaar te maken
voor de ontvangst van den nieuwen wereld
burger. Maar ook, welk een overleg wordt
er geëischt van het aanstaand moedertje,
om uit den overvloed van mooie en lieve
dingen, dat te kiezen, wat practisch en doel
matig is.
Allereerst eenige woorden over het wiegje
bedje. Het is verstandig een eenvoudige
malf te kiezen> die gemakkelijk schoon te
het O" iS en gemakkelijk te verplaatsen. Op
delleiv^'^bk ziet men zeer practische mo-
dien geh^^g"waSens °P wielen' die boven-
waarvan h ,opvouwbaar zijn. Het materiaal,
dien afwaschb^6®^6 Semaakt is' is boven"
Het matrasie i.
gevuld met het kussentje worden op-
ïeeren mo2^- Kapok of
vulling voor men niet als
les nemen. D Zu. igelingbed-
kinderen te ven^11 zakken de
is niet goed v0*Wfg en dat
graat. r d e r u g^g e-
Lakentjes en sloopjes woi-den „e
van linnen of katoen. Hiervan !™rdlSd
minstens een half dozijn hebben^daar "w
vooral in de eerste maanden noodzakelük fs
dat het kind lederen dag schoon beddèVoed
krijgt.
Het is ook wel aan te bevelen een aparte
kast voor de kleertjes en veidere benoodigd-
heden van het kindje te bezitten. Wanneer
men eenigszins de mogelijkheid heeft, moet
men het kind niet laten slapen in het slaap
vertrek der ouders en nooit in hun bed.
Wat de kleertjes voor de eerste maanden
betreft, deze moeten tot het allernoodzake
lijkste beperkt worden, daar de zuigeling
zeer snel groeit en niet veel mooie kleertjes
noodig heeft. Wel moet men eenige dozijnen
luiers hebben en wel tetraluiers en flanel
len of molton luiers. Dat is het „kleedingstuk"
dat door het kindje het meest gedragen
en.... gebruikt wordt.
Een trieste, regenachtige middag. We zit
ten allen moe, lusteloos en verveeld in het
schokkende voertuig. Den meesten van ons
ziet men het wel aan, dat we van ons werk
komen, moe, na vele' uren kantoorwerk, en
dat we vlug naar huis willen, omdat het bij
dit weer onmogelijk is naar huis te loopen.
Halte na halte langzaam maar zeker nadert
de tram het eindpunt. Menschen stappen in,
menschen stappen uit, niemand heeft inte
resse voor een ander.
Maar plots schijnt de heele tram een wei
nig op te helderen. Aan de hand van een
jonge vrouw trippelt een klein meisje binnen.
Een lief, aardig kindje, met blonde krullen
en groote, blauwe oogen. Eerst zit het heel
zoet op moeders schoot, naast den ouden heer,
die zichtbaar ontevreden een weinig opzij
schuift, opdat de vuile laarsjes zijn donkere
jas niet raken.
Het kind kijkt met groote, verwonderde
oogen om zich heen. Maar plotseling komt er
een lach om het lieve snuitje, de dikke hand
jes gaan omhoog en worden op moeders wan
gen gelegd en ze fluistert op een feilen
toon, zooals kleine kinderen dat kunnen, zoo
dat het door de geheele tram verstaanbaar is:
„Mammie, hééft Onze Lieve Heer ook zoo'n
witten baard als die mijnheer, daar
Als door een tooverwoord slaat op deze
kinderlijke vraag, waarop de moeder, zicht
baar verlegen, geen antwoord weet te geven,
de stemming in den wagen om. De ijzige at
mosfeer van ongenaakbaarheid, van stugheid
jegens anderen, van het „niet-gestoord-wil-
len-worden", ontdooit in een hartelijk la
chen, dat als een zonnestraal door regenwol
ken breekt.
De oude heer, zoo juist nog angstig pro-
beerende buiten het bereik van de vuile
laarsjes te blijven, buigt zich nu vriendelijk
naar de kleine krullebol en begint een pla
gend gesprek met haar en het gezicht van
de oude juffrouw in den hoek, die eerst hau
tain en ongenaakbaar voor zich uit keek, is
plotseling overwaasd met een moederlijke
uitdrukking.
Alle oogen, die onverschillig rond keken,
hebben een rustpunt gevonden, dat hen mag
netisch aantrekt. En van het reine kinder
gezichtje gaat een stralen uit, dat door de
omzittenden met welwillendheid, mensche-
lijk gevoel, verrukking of moederlijke tee-
derheid beantwoord wordt.
Een kind stapt in de tram en alle verdrie
tige, moede, norsche volwassenen zijn plot
seling vriendelijke menschen geworden.
Benoodigd: 1% kg. jonge spinazie, 40
g. (2 afgestreken eetlepels) boter, 15 g. {Wz
afgestreken eetlepel) bloem, 1% d.L. melk, 4
afgestreken eetlepels geraspte kaas, wat zout.
D e reiding: Hak of snijd de rauwe spi
nazie fijn, voeg ze bij de heete boter in de
pan en laat ze daarmee gaar smoren( onge
veer 15 minuten). Strooi er door een zeef de
bloem over, roer die er door en giet er dan
onder voortdurend roeren de melk bij tot
de groente een gebonden geheel vormt. Roer
cr de geraspte kaas door en zooveel zout als
voor den smaak noodig blijkt; breng het ge
recht over in een dekschaal en presenteer er
een schaaltje „croutons" bij (dobbelsteentjes
oud brood, in boter rondom bruin gebakken).
n een te Kaapstad verschijnend
blad verscheen dezer dagen een ad
vertentie, welke bij vele lezeressen ver
bazing heeft gewekt. De annonce luidde als
volgt: „Een bekwame steno-typiste zoekt een
intelligenten chef. Vereischten zijn zaken-
routine, duidelijk dictaat en beschaafde om-
vangsvormen. Brieven enz
Deze advertentie was het gevolg, naar uit
een ingestelde enquête bleek, van de onte
vredenheid, welke onder de steno-typisten
van Kaapstad heerscht, over de wijze, waar
op haar chefs haar dikwijls bejegenen. Voor
namelijk zijn deze jonge vrouwen hieroyer
gepiqueerd, dat de chefs de samenwerking
noodeloos onaangenaam en moeilijk maken
wegens 't voor zich uit murmelen van onver
staanbare woorden bij het dicteeren der brie
ven, wegens hun slechte manieren, wegens
de vele over-uren, die ze de typisten laten
maken zonder er ooit een financieele tegen
prestatie tegenover te stellen, wegens het
dooden van alle initiatief en het gebrek aan
waardeering.
„We worden behandeld, alsof we wezens
zonder verstand zijn", verklaarde een steno
typiste tegenover een persvertegenwoordiger,
die naar aanleiding van deze advertentie
haar om een interview verzocht. „Eenvoudige
brieven, die tot den dagelijkschen gang van
zaken behooren en ieder mensch zelfstandig
zou kunnen schrijven, worden ons plechtig
gedicteerd, alsof het een bijzondere intellec-
tueele prestatie geldt," aldus een andere
steno-typiste, „doch daaraan went men
wel. Het ergste is, dat mijn chef absoluut
niet dicteeren kan. Hij spreekt zacht en on
verstaanbaar, staat met zijn rug naar me toe
of ijsbeert met een cigaret in zijn mond het
privé-kantoor door. Wanneer ik hem echter
beleefd verzoek, zijn woorden duidelijk en
goed verstaanbaar ie herhalen, dan wordt
hij boos en slingert mij allerlei verwijten en
grofheden naar het hoofd".
Een derde typiste verklaarde: „Men zou
denken, dat er in heel de stad geen vriende
lijker en beschaafder man te vinden zou zijn,
dan de heer X. Doch in zijn omgang met zijn
steno-typisten is hij onverdraagzaam en
ruw. Misschien kan hij vrouwen, die genood
zaakt zijn, in haar eigen levensonderhoud te
voorzien, niet goed zetten. Dit blijkt helaas
bij vele mannen in Zuid-Afrika het geval
te zijn."
Om een gezellig hoekje te maken, behoeft
men niets anders te doen dan naast den
divan of de rustbank een klein, in de kleur
van het andere houtwerk gebeitst kastje te
plaatsen. Dit kastje, dat men gemakkelijk
s*elf kan maken als men een beetje handig
is, of dat men anders goedkoop door een
timmerman kan laten vervaardigen, laat men
voorzien van verschillende laadjes. Vlak on
der het bovenblad maakt men een uitschuif-
baar blad, dat dan dienst kan doen als naai
tafel tje, enz.
Heel gezellig is om zoo'n hoekje bij het
venster te maken, zoodat men het volle dag
licht heeft bij het werk.
Een staande schemer- of leeslamp zorgt
's-avonds voor de noodige verlichting. Bloe
men, kussens en een klein rond tafeltje com-
pleteeren dit gezellige hoekje in de huiska
mer dat tegelijkertijd ook practisch ingericht
is.
„Er is geen erger lot denkbaar", aldus
nummer vier, „dan in Kaapstad steno
typiste te zijn".
Het is mogelijk, dat in bovenstaande re
gels eenige overdrijving schuil gaat, maar
toch hebben wij gemeend, ze te moeten signa-
leeren in dit rubriekje, omdat, naar onze
overtuiging, in de uitlatingen van deze meis
jes een groote kern van waarheid zit, ook
voor onze eigen omgeving. Hoe dikwijls
komt hét immers niet voor, dat soortgelijke
klachten als hierboven weergegeven, verno
men worden van jonge vrouwen, die op kan
toor of fabriek haar baan hebben en die dik
wijls in haar eigen levensonderhoud moeten
voorzien, hetzij, omdat de economische om
standigheden haar de mogelijkheid van een
huwelijk hebben ontnomen, dan wel dat die
zelfde omstandigheden oorzaak zijn, dat zij
als kostwinsters moeten optreden of haar
ouders moeten steunen, om het gezin van
een financieelen ondergang te redden.
Voor deze jonge vrouwen hebben wij een
zeer groote waardeerimg en bewondering en
het zou goed zijn, dat zij, die boven deze
meisjes geplaatst zijn, met dezen dikwijls
somberen achtergrond eens terdege rekening
hielden.
Ook voor het zakenleven geldt de door den
Zaligmaker gepredikte naastenliefde en het
is geen mensch van edele allure en standing,
die tenopzichte van zijn personeel een andere
houding aanneemt dan tegenover hen, met
wie hij buiten de zaken verkeert.
Een vlegelachtig optreden tegenover min
deren en een „hoffelijk" gedrag in eigen mi
lieu of tenopzichte van superieuren verraadt
gebrek aan cultuur, opvoeding en beschaving.
Iemand, die zoo handelt is geen persoonlijk
heid, waarvoor men ontzag zou kunnen heb
ben; het is een snob.
Wel blijve de verhouding op kantoor en
fabriek strikt z a kei ij k, hetgeen echter
een aangename en prettige samenwerking
geenszins behoeft uit te sluiten.
V.
Een straattooneeltje in New-York. Een
kring menschen heeft zich om een eenvou
dige vrouw gevormd, die tevergeefs pro
beert haar huilende zuigeling te kalmeeren.
Een klein bleek meisje dringt naar voren,
wijst op een wit speldje op de rever van
haar mantel, neemt het kind uit den wagen,
verandert met een paar handige bewegingen
iets aan de kleertjes en legt het stilgeworden
kind weer in de armen der moeder.
Het meisje behoort, zooals het speldje op
haar mantel aanduidt, tot den „bond der
kleine moeders", een vereeniging, die op de
Amerikaansche vakscholen opgericht is en
de meisjes voorbereidt tot haar huishoude
lijke plichten.
De kwestie het jonge meisje voor te be
reiden tot haar toekomstige taak staat meer
en meer in het middelpunt der belangstel
ling. Op bijna alle moderne scholen zijn les
uren ingeschakeld, waar de kinderen voor
bereid worden op het aanstaande levensbe
roep. De voorbereiding van het jonge meisje
op school richt zich in hoofdzaak op een
eventueele latere beroepswerkzaamheid.
Veelvuldig hoort men, dat in het leerplan
lesuren in boekhouden, stenographic, e.d.
opgenomen zijn. Daarbij wordt over het
hoofd gezien, dat de meeste jonge meisjes
later als huisvrouw en moeder werkzaam
zullen zijn, inplaats van op kantoor of in
een fabriek.
In het ouderlijk huis hebben de meisjes
meestal weinig gelegenheid zich theoretisch
en practisch voor te bereiden op hun toe
komstige werkzaamheden, en daar vaak
financieele bezwaren verbonden zijn aan het
afloopen van een of anderen cursus na school
tijd, is het zeer goed ingezien, dat men op
de Amerikaansche lagere scholen les geeft
in hygiëne en kinderopvoeding.
De „bond der kleine moeders" is een ver
eeniging van schoolmeisjes van 8 tot 10 jaar,
een vereeniging, die alleen in New-York
32.000 leden telt. Iedere week krijgen de
kleine meisjes, die met den grootsten ernst bij
de zaak betrokken zijn, een uur les van den
schooldokter in voedingsleer, zuigelingen
verzorging, hygiëne, enz. Een aanschouwe
lijke film verduidelijkt de lessen nog, terwijl
een verpleegster practisch onderricht geeft.
Na een bepaalden tijd krijgt iedere kleine
deelneemster aan deze cursussen een diplo
ma en een speldje van den „bond van kleine
moeders", dat haar machtigt op te treden,
wanneer ze ziet dat kleine kinderen ver
keerd geholpen worden.
de echtgenoote van den bekenden oud
eersten-minister neemt nog altijd levendig
deel aan het publieke leven. Hierboven ziet
men haar een rede houden op een confe
rentie op het Ministerie van Gezondheid.
Daar waren 500 jonge moeders bijeen om
over het welzijn van haar babies te spreken.
De dames waren leden van een der vier,
groote Babies' Clubs te Londen, die meer
speciaal de gezondheid beoogt van kinderen
in families met een inkomen van 500 pond
en meer.
Volgens verlangen van Z. H. Exc. dr. G.
Lemmens, bisschop van Roermond, zullen
voortaan in Limburg de kinderen onmid
dellijk na het H. Doopsel worden toegewijd
aan de H. Maagd Maria. Na de toediening
van het H .Doopsel begeven zich de priester
met den doopeling, vergezeld van peter en
meter en andere aanwezigen, naar het
altaar van de H. Maagd (indien mogelijk
zij ook de vader van den doopeling bij het
H. Doopsel aanwezig). De persoon, die het
kindje draagt, knielt in het midden, de
peter en meter staan erachter. De priester
zegt dan het volgende: „O Maria, wij
wijden U dit kindje toe, dat door het H.
Doopsel kind van God en ook uw kind ge
worden is. Neem het aan onder Uw moe
derlijke bescherming. Beveilig het tegen
alle gevaren naar ziel en lichaam. Help het
de onschuld van het H. Doopsel bewaren, ge
durende zijn gansche leven. En, als eenmaal
het uur van sterven slaat, neem het dan op
in uw Moederlijke arr-cn". Daarna bidt de
priester met de aanwezigen driemaal het
Weesgegroet en geeft den priesterlijken
zegen.
We maken een grooten spreidstand, heffen
de armen zijwaarts en drukken ze tegelijker
tijd een weinig naar achteren. Ook het hoofd
wordt goed recht gehouden. Daarna buigen
we den romp naar voren en draaien hem
tegelijkertijd zoo, dat de rechterhand den
binnenkant van den linker voet raakt. De
andere arm wordt in het verlengde van den
rechter arm gehouden. Daarna richten we
den romp weer op en komen weer in de
uitgangshouding terug: met gespreide armen
en beenen.
Vervolgens herhalen we de oefening nog
eens; maar ditmaal draaien we den anderen
kant op, d.w.z. dat we met de linkerhand den
rechter voet raken. Bij deze oefening mogen
de knieën niet gebogen worden, anders
heeft de heele oefening geen zin.
Het beste en voordeeligste
adres voor
Zijden- en Wollen Stoffen
Ji'. - t-
Reel. DGVS
Ze zitten weer bijeen, op den gezelligen
Zondagavond in Mei; ze hebben allen samen
het Lof bijgewoond, een heerlijke wandeling
gemaakt ver buiten de stad, en nu vertelt
moeder weer van Haar, die de Koningin des
Hemels is, en in de Meimaand over heel de
aarde wordt gevierd. Verleden week hoor
den de kinderen uit het boek van Pater
Beaufays, hoe de H. Maagd opgroeide, in de
schaduw van den tempel.
Het huwelijk van Maria met Jozef zal
zeker met dezelfde feestelijke vreugde ge
vierd zijn als alle andere huwelijken van
dien tijd. De verloving duurde meestal een
jaar, gedurende welken tijd de bruid voor
haar uitzet zorgde, en de bruidegom hard
werkte om het feestmaal te kunnen verdie
nen, alsook het geschenk, dat hij op den
trouwdag den ouders aanbood, om hen
schadeloos te stellen voor de werkkracht,
die zij in hun dochter verloren.
Na haar huwelijk trok Maria weg uit Jeru
zalem, en vestigde zich te Nazareth, waar
Jozef, de zoon van David, de timmerman van
het stadje was. Ook zijn familie woonde
daar, Cleophas, zijn broer, de vader van de
twee Apostelen Simon en Judas, die gehuwd
was met een nicht van de H. Maagd, die ook
Maria heette.
Nazareth was een klein stadje tegen een
rots, en half er in gebouwd, dicht bij een
bron, waar enkele groote verkeerswegen zich
kruisten. De Arabieren noemden het „Moeder
der Grotten", want de spelonken lagen soms
in twee, driedubbele rijen boven elkaar en
dienden tot opslagplaats, tot stal, tot
werkplaats en soms ook tot woning. Mis
schien hebben veel menschen zich daar ge
vestigd, omdat het mogelijk was, er bijna
zonder onkosten een woning te bouwen;
men hangt eenvoudig een lap voor zoo'n grot
die men wat uitholt, of waarvoor men soms
nog 'n eenvoudig vertrek uitbouwt. Inplaa'.s
van een lap hebben wat rijkeren een deur,
die ze bij eventueele verhuizing losmaken en
meenemen, om die later in een andere grot
weer te bevestigen. In den rotsmuur dienden
nissen tot kasten, en de banken waren er uit
gesneden. Bijna geen vensters dus, en het
olielampje moest daar dikwijls dienst doen,
ook overdag, bij helderen zonneschijn.
's Morgens vroeg, wanneer om het Gelboa-
gebergte het eerste zonnelicht schittert, zijn
de vrouwen al op. Ze zetten de buisdeur
open, om de dieren die 's nachts uit vrees
voor roofdieren en dieven bij hen overnach
ten, naar buiten te laten, de schapen met
hun lammetjes, de geiten en de kippen. Zelf
behoeven ze niet lang toilet te maken; een
lang linnen of wollen kleed, breede mouwen
en een strook goed dat ze als gordel om-
knoopen, om het te kunnen opschorten bij
het werk, en een sluier die het hoofd bedekt,
is alles. Om water te gaan putten doen ze
soms, maar niet eens altijd, sandalen aan.
Die wandeling naar de bron is haar eenige
ontspanning. Daar vinden ze elkaar, babbe
len, hoorden de laatste nieuwtjes, die haar
man heeft meegebracht van de stadspoort,
waar hij met zijn vrienden bijeenzat.
Thuisgekomen moet de vrouw nu zorgen
voor het brood. Op den grond gezeten, maakt
ze het meel, dat ze daarop in een houten of
leemen schaal kneedt en van gist voorziet,
dan vormt ze er kleine broodjes van, rond
en dun als pannekoeken, die ze in den oven
bakt, liefst onder de asch, in den oven, die
in een hoek van het kleine voorhof staat.
De Joodsche vrouwen waren ook beroemd
om haar honing-, rozijnen- en vijgenkoekjes,
maar die waren alleen maar voor de feest
dagen bestemd. Voor gewone dagen vroe
gen de maaltijden weinig zorg; wat geiten-
of schapenvleesch, wat eieren, boter en
groente, vooral boonen, uien en „bittere
kruiden". Op Sabbath en feesten dronk men
wijn, anders volstond men met water. Het
overige van den dag was voor de huisvrouw
gevuld met naaien, weven, borduren en was-
schen.
Terwijl de man werkte op het land of op
zijn werkplaats, namen de jongens de zorg
op zich van de kudden, in de bergbeek ver
zamelden ze steentjes om naar de langoorige
bruine geiten en de dikstaartige schapen te
werpen die gingen verdwalen. Ze zochten op
de bergen of in de woestenij naar wat krui
den en gras, moeilijk te vinden soms, en la
gen dan uitgestrekt, in den warmen zonne
schijn tot de avond begon te zinken.
Dat was het dorpsleven in Nazareth, de
gewoontes en de beelden, die de H. Maagd
voor zich had, en die Haar leven omlijstten.
Maar haar leven zou pas heerlijk en won
derbaar ontluiken op het oogenblik, dat in
die sombere, donkere woning Gods Engel,
stralend van licht, Haar begroette als Moe
der van God. Over de donkere aarde gloorde
toen het Eeuwigheidslicht.