Rotterdams burgemeester officieel
geïnstalleerd.
De bomaanslag op den Coolsingel.
In een plechtige raadszitting
1
DONDERDAG 20 OCTOBER 1938
Mij. „DE BETUWE" TIEL.
ROTTERDAM.
Ernstige botsing onder
IJsselmonde.
Jongeman op slag gedooa.
5000 VOLT DOOR HET
LICHAAM.
Monteur op slag gedood.
Wethouder de Zeeuw roept
mr. Oud een hartelijk
welkom toe.
Hooggestemde rede van den
nieuwen burgervader.
Mr. P. J. Oud spreekt den
raad toe.
pp| i!;:;
RAICHENBACH IN ROTTERDAM,
OP 16 NOVEMBER VOOR
DE RECHTBANK.
Vlaardingsche weg. Zij kwam er thans weer
op terug en naar de voorzitter betoogde zou
het gebouwtje pl.m. ƒ200 moeten kosten,
plus vergoeding voor den grond van W. C.
van der Eik, waarop het gebouwd moest
worden, B. en W. vonden dit te duur en
hebben een stalen verplaatsbare rijwielbe
waarplaats uitgedacht, waarvan de kosten
46 bedragen. In principe besloot de raad
tot medewerking.
Het bestuur van den R. K. Land- en Tuin-
bouwbond, aid. Kethel, verzocht gedurende
12 weken, twee avonden per week gebruik
te mogen maken van een lokaal van de
openbare school aan den Sohiedamsche weg,
voor het geven van een landbouw-winter-
cursus. Dp voorstel van den voorzitter werd
het verzoek op dezelfde voorwaarden als
voorgaande jaren ingewilligd.
Voorts was er een schrijven om adhaesie
apn de regeering te willen betuigen tenein
de de leerlingenschaal op de scholen ver
laagd te krijgen, zulks mede in het belang
van het overcompleet aantal werklooze
kweekelingen die verlangend naar een be
noeming uitzien. De voorzitter wilde het
schrijven voor kennisgeving aannemen, om
dat hij meende, dat Kethel daar „z'n neus
niet tusschen moet steken". Van ons zal toch
geen beduidende kracht uitgaan.
Den heer van Noordennen reageert op
deze uitspraak, waarop de voorzitter ver
klaarde, dat hij hiermede niet wilde zeg
gen, dat hij het gemeentebestuur niet hoog
aanslaat, zooals de heer v. Noordennen be
toogt, maar hij zag er het nut niet van in.
Spr. meende, dat de regeering reeds lang in
deze richting werkzaam is. Het voorstel om
geen adhaesie te betuigen wordt met 61
stem (Noordennen) aangenomen.
Het comité voor een particulieren zwem
inrichting te Kethel vroeg de medewerking
van het gemeentebestuur inzake de door haar
te exploiteeren zweminrichting in den Pol
dervaart. Waar het Hoogheemraadschap van
Delfland alleen nog aan de gemeente ver
gunning geeft en de gemeente zelf het ma
ken van een kleedgelegenheid voor een
zweminrichting heeft losgelaten, werd thans
gevraagd deze vergunning alsnog aan te
vragen. De gemeente kan alsdan goedvin
den dat de vergunning door een particulier
wordt overgenomen. Zij blijft echter de
verantwoordelijke persoon.
Den heer van Noordennen betoogde dat
de zaak dit jaar is vastgeloopen op de ver
gunning van de gemeente, terwijl wethou
der Poot heel schalks opmerkte, dat de zaak
financieel vastliep.
De voorzitter zeide alsnog direct bereid
te zijn in principe tot medewerking te be
sluiten mits het comité voldoende waarbor
gen en betrouwbaarheid biedt. Den heer
Lansbergen informeerde terloops hoe het met
het toezicht op de inrichting zal gaan.
De voorzitter zegt dat „openbare orde" bij
de politie thuis hoort en er zoo noodig een
aanvulling op de bestaande „verouderde
politieverordening zou kunnen worden ge-
maakt
De heer van Noordennen (Alg. Belang):
Of de burgerwacht oproepen!
Besloten werd om in principe aan het ge
vraagde verzoek mede te werken.
In de commissie tot nazien der rekeningen
van de bedrijven en de gemeenterekening
van het dienstjaar 7937, werden benoemd J.
J. J. van de Water, L. J. Lansbergen en A.
van der Eik. De gemeentebegrooting, dienst
1938, werd overeenkomstig de voorstellen van
B. en W. gewijzigd.
Hierna kwam in behandeling het voor
stel van B. en W. tot het verleenen van een
crediet in verband met de voortgezette re
organisatie van het Electriciteitsbedrijf. De
voorzitter betoogde in de verdediging van
het voorstel het groote ongerief van den
spertijd. Teneinde een juist beeld te krijgen,
of Kethel wel begrensd moet worden in den
spertijd, kwam het college thans met dit
voorstel. Het betrof hier den aankoop van
een transformatorhuisje staande bij den
houtmeelfabriek aan de Kandelaar, waarin
alsdan geplaatst zal worden een maxigraaf,
welke alle electriciteit welke de gemeente
binnenkomt, zal aanwijzen.
Waar via den Schieweg de stroom van
Delft geleverd wordt is zulks op dit punt
mogelijk. De kosten zouden bedragen: aan
koop transformatorgebouwtje 1200; aan
Delft te betalen ƒ2000; voor meetinginstal
latie ƒ1100 en overige bijkomende instru
menten 900, totaal 5200. De post kan uit
de reserve van het bedrijf betaald worden.
Volgens ir. Schneider zou het niet uitgeslo
ten zijn of, door dit toestel, dat precies het
uur en de gebruikte kilowatturen aanwijst,
zal ln de toekomst spoedig tot minder be
grenzing kunnen worden overgegaan. Het
voorstel wordt z. h. st. goedgekeurd.
Besloten werd een geldleening aan te gaan
met de Coöperatieve Brandwaarborg Maat
schappij Kethel en Omstreken groot 10.000
rentende 3'A pet., zulks met gelijktijdige
opzegging van eenzelfde bedrag van het Al
gemeen Burgerlijk Pensioenfonds, rentende
4 pet., een en ander ingaande 1 December
1938.
De verordening, houdende aanwijzing van
een wijk zonder drankvergunning (Oostabts-
polder) moest gewijzigd worden, omdat B.
en W. hier volgens een voorgaand raadsbe
sluit geen drankwet-vergunning meer mogen
verleenen. Waar het college meende, dat zij
hiermede alle drankvergunningen in dit
raijon kon weren, kwam men van de provin
cie vertellen dat 's-Gravenhuize gedeeltelijk
in de z.g. Lange Dijk langs de Schie niet
tot den Oostabtspolder behoort en waar het
juist over dit centrum ging werd de verorde
ning zoodanig gewijzigd, dat ook dit ge
deelte thans onder het drooggelegde plan
valt.
De verordening op de heffing eener hon
denbelasting, vastgesteld bij raadsbesluit van
25 April 1938, kon de goedkeuring van de
Prov. Staten niet wegdragen, als eerst niet
een aantal redactioneele wijzigingen in de
verordening werden aangebracht. Ter ge
ruststelling (1) van eigenaren van honden zij
gemeld, dat in de vastgestelde bedragen geen
noemenswaardige wijzigingen zijn gekomen.
Tot slot nog wat vaststellingen van pensioen
grondslagen en we zijn aan de rondvraag.
Den heer L. J. Lansbergen vraagt, of er al
een regeling is getroffen met de eigenaren
van de gevaarlijke brug in de Groeneweg.
Weth. Poot zegt, dat, dat er een dubbel dek
is gelegd, zoodat er voorloopig geen gevaar
bestaat. De heer Lansbergen zou de zaak
graag opgelost zien en de gemeente, de pol
der en de betrokken eigenaren elk voor
een derde willen laten opdraaien.
De voorzitter zegt dat de gemeente alles
heeft geprobeerd en zelfs nog een bijdrage
in de herstelling heeft willen verleenen,
doch de eigenaren aan wien de brug be
hoort, blijven weigerachtig inzake de her
stelling Weth. de Jong zegt, dat de Polder
Noord Kethel nimmer eenige vergoeding
voor het herstel der brug zal geven. De heer
van Noordennen vraagt het advies van den
gemeente-opzichter zoo spoedig mogelijk te
Willen uitvoeren. Hij dringt met klem op
spoed aan, evenals op het maken van de
wachtkamer bij den dokterswoning. Inzake
de op handen zijnde reorganisatie van de
Brandweer, kreeg de heer Noordennen een
antwoord dat hem wel niet erg bevredigd
zal hebben. Terecht heeft deze heer opge
merkt dat het een algemeen verschijnsel is,
RIJNO Sap van de- tomaat,
geeft gezondheid in 't kwadraat
dat de uitvoering van besluiten nogal eens
lang op zich laten wachten.
De heer S. J. Poot vroeg de aandacht van
het college voor diepe putten in de Groene
weg, terwijl de heer v. d. Water wees op
oneffenheden in de Schiedamsche weg en de
waarschuwingsborden aan het Windas nog
eens onder de aandacht van de voorzitter
bracht. Een proef zal genomen worden met
borden met opschrift: Wielrijders afstappen.
Gevaarlijke bacht.
Aan het Huis ter Rivier waar eveneens
een zeer gevaarlijke bocht langs de Polder
vaart loopt, zal een hekwerk worden ge
plaatst. De heer van de Water vroeg ook nog
naar een ruimer beschikbaarstelling van
electriciteit in de speruren, zulks ten behoe
ve van zaalhouders. De voorzitter betoogde
dat er zooveel mogelijk aan tegemoet ge
komen wordt doch er zijn nog veel moeilijk
heden in dit verband die om verbetering vla
gen. Zoo b.v. de kerken, die geen sper heb
ben en op 'n bepaald uur M.'s stroom tege
lijk afnemen waardoor zij het maximum in
spertijd zeer ongunstig beïnvloeden, dit
alles vraagt van de ingenieur der bedrijven
nog veel studie en zal ter gelegenertijd tot
een oplossing moeten komen. De vlot ver-
loopen vergadering werd hierna gesloten.
Gisteravond om 10 uur heeft op den rijks
straatweg naar Dordrecht onder IJsselmonde
een ernstige botsing plaats gehad tusschen
twee wielrijders, welk ongeval den 18-
jarigen Roterdammer J. Ramsteij uit de Rie-
derstraat het leven kostte.
Ramsteij reed op het rijwielpad langs den
straatweg in de richting Dordrecht, toen deze
racer ter hoogte van den Voorweg tegen een
anderen wielrijder opbotste, die wegens man
kement zijn fiets stond na te zien. Ramsteij
kwam met een smak tegen den grond te.ecnt
en bleef bewusteloos liggen.
Door een passeerend automobilist werd
het slachtoffer naar het dorp gebracht, waar
de dokters Mol en Vroege den jongeman on
derzochten. Zij konden echter slechts den
dood constateeren.
Het stoffelijk overschot is naar het politie
bureau overgebracht.
Op het terrein van de oude gasfabriek,
achter de Libellenstraat heeft vanmorgen
omstreeks half negen een ernstig ongeluk
plaats gehad, dat een monteur, den 51 ja
rigen J. Scheffer, gewoond hebbende in de
Rwwaardstraat, het leven heeft gekost.
Op genoemd terrein bevindt zich n.l. een
nieuw transformatorhuis, dat kort geleden
voltooid was. Werklieden van het Gemeen
telijk Electriciteitsbedrijf waren hedenmor
gen bezig kabels te verleggen van het oude
transformatorgebouwtje, dat zich daar nog
altijd bevindt, naar het nieuwe. Voorzichtig
heidshalve was in de cel, waarin de werk
zaamheden verricht werden, de stroom uit
geschakeld, om ongelukken te voorkomen.
Genoemde monteur J. Scheffer begaf zich
evenwel op een gegeven oogenblik in een cel,
die wel onder stroom stond. De capaciteit
van den stroom bedroeg zelfs niet minder
dan 5000 volt.
Nauwelijks kwam de man met den bin
nenwand in aanraking) of hij kreeg de volle
5000 volt door het lichaam. Een groote vlam
ontstond en voordat hulp nog baten kon,
lag het ontzielde lichaam van den ongeluk
kige verkoold op den grond.
Het lijk is per auto van den G. G. D. naar
het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd
De stroomtoevoer in het Oostelijk stads
deel is door dit ongeval eenigen tijd uitge
schakeld geweest.
Hedenmiddag is de nieuwe
burgemeester van Rotterdam,
mr. P. J. Oud, in een officieele raads
zitting, welke mede werd bijgewoond
door een groot aantal genoodigden,
plechtig geïnstalleerd door den loco-
burgemeester, wethouder A. B. de
Zeeuw.
Van het stadhuis wapperden de
vlaggen.
In een hooggestemde rede heeft
mr. P. J. Oud den raad en daarmede
ook de burgerij mededeeling gedaan
van de opvatting van zijn ongetwijfeld
moeilijke taak.
Terwijl de stadsbeiaardier Ferd. Timmer
mans op het carillon van den stadhuistoren
het Wilhelmus speelt begint de raadszaal zich
te vullen met raadsleden en genoodigden.
Op de gereserveerde tribune heeft mevrouw
Oud, aan wie een ruiker rose anjers was
aangeboden, plaats genomen naast dr. de
Vlugt, burgemeester van Amsterdam. Naast
haar plaatsen zich de zoon van mr. Oud en
zijn verloofde. In de zaal bevinden zich ver
der verschillende dames van raadsleden,
hoofden van dienst, vertegenwoordigers van
de rechterlijke macht, voorzitter, onder-voor
zitter en secretarissen van de Kamer van
Koophandel, burgemeesters van randge-
meentens, afgevaardigden uit handels- en
scheepvaartkringen en de chefs van de af-
deeling secretarie.
Te ruim 2 uur opent de VOORZITTER,
wethouder De Zeeuw (S.D.A.P.) de verga
dering en verzoekt den secretaris voorlezing
te doen van het Koninklijk Besluit, waarbij
de heer mr. P. J. Oud is benoemd tot bur
gemeester van Rotterdam.
Hij deelt tevens mede, dat de nieuwe bur
gemeester in de handen van den Commis
saris der Koningin in Zuid-Holland de ver-
eischte eeden heeft afgelegd.
De secretaris, mr. SMEDING doet dan
voorlezing van het Koninklijk Besluit.
De VOORZITTER verzoekt den wethou
ders Brauttgam en Dijk den
burgemeester de raadszaal binnen te leiden
Even later, terwijl alle raadsleden en ge
noodigden zich verheffen van hun zetels,
wordt de nieuwe burgemeester de raadszaal
binnengeleid en neemt plaats voor den zetel
van den loco-burgemeester.
De fotografen leggen het moment vast op
de gevoelige plaat.
Allereerst moge ik een woord van eerbie
digen dank spreken tot Hare Majesteit de
Koningin, die mij tot burgemeester van Rot
terdam heeft willen benoemen en tot de
raadslieden der Kroon, die mij als zoodanig
aan Haar hebben voorgedragen, voor het ver
trouwen, dat de regeering in mij heeft ge
steld.
Hartelijk erkentelijk ben ik u, mijnheer
de wethouder De Zeeuw voor de vriendelijke
woorden, waarmede u mij zooeven heeft wel
kom geheeten. U heeft mij aanstonds willen
doen gelooven, dat Rotterdam mij met wel
willendheid tegemoet treedt. Ik kan daarvoor
niet genoeg dankbaar zijn, want bij het werk,
dat mij wacht, zal de welwillende ontvangst
mij in niet geringe mate steunen en bemoe
digen. Dat u voorts zoo den nadruk heeft ge
legd op de noodzakelijkheid van samenwer
king boven politieke scheidingslijnen, is mij
uit het hart gegrepen. Het zal, vertrouw ik,
uit hetgeen ik zoo straks nog zeggen ga,
nader blijken.
Wijlen burgemeester Droogleever
Fortuyn herdacht.
Het is mij een behoefte aan deze woorden
van dank onmiddellijk te verbinden een
woord ter nagedachtenis van den man, die
vóór mij het burgemeestersambt heeft be
kleed en dien allen zoo gaarne, hersteld van
de ziekte, die hem in Augustus noopte ver
lof te nemen, weder op deze plaats zouden
hebben teruggezien. Het werd helaas anders
beschikt. Groote ontroering heeft het zoo on
verwacht verscheiden van burgemeester
Droogleever Fortuyn in en buiten zijn ge
meente gewekt. In de vergadering van den
gemeenteraad van 7 September en in de
plechtige bijeenkomst in de burgerzaal op 10
September heeft u, mijnheer De Zeeuw, als
waarnemend burgemeester daarvan in tref
fende bewoordingen getuigd. De heer Schale-
kamp heeft als woordvoerder uit den ge
meenteraad zich daarbij aangesloten. Bij den
laatsten droeven tocht, door haar burgemees
ter door zijn gemeente gemaakt, heeft de
burgerij van Rotterdam van haar innige
deelneming doen blijken. Dit alles heeft doen
zien, hoe algemeen het heengaan van dezen
burgervader als een groot verlies werd be
treurd. Het kon ook wel niet anders. Zoowel
door zijn persoonlijkheid als door de onbe
grensde toewijding, waarmede de heer
Droogleever Fortuyn gedurende bijna tien
jaren zijn ambt heeft vervuld, moest hij in
breeden kring wel hoogachting en waardee
ring verwerven. Zijn voorbeeld hoop ik mij
bij de vervulling der taak, die thans aan mij
is opgedragen, steeds voor oogen te blijven
houden.
Waardeering voor het werk van
den loco-burgemeester.
Gedurende de ziekte en na het overlijden
van den heer Droogleever Fortuyn heeft u,
mijnheer de waarnemend burgemeester, wet
houder De Zeeuw, u naast uw wethouder
schap met de aan het burgemeesterschap
verbonden werkzaamheden moeten belasten.
Ik ben er zeker van, dat de wijze, waarop
u deze taak heeft verricht, in het bijzonder
ook door uw optreden bij verschillende be
langrijke gelegenheden, groote waardeering
heeft gewekt en het zal stellig weerklank
vinden bü de burgerij, wanneer ik u daar
voor een woord van hartelijken dank breng.
De taak, die ik thans op mij ga nemen,
is belangrijk en moeilijk. De beslissing is mij
niet gemakkelijk gevallen. U heeft, mijnheer
De Zeeuw, dit juist en menschelijk aange
voeld. De moeilijkheid was niet daarin gele
gen, dat het ambt mij niet aantrok. Ware
dat het geval geweest, ik zoude het zeker
niet op mij hebben genomen. Een onmisbare
voorwaarde om in een zoo belangrijk ambt
te slagen is immers dat men verwacht, dat
men het met vreugde en voldoening zal kun
nen vervullen. Maar moeilijk was de beslis
sing voor mij, omdat ik ander werk, dat mij
evenzeer lief was, moest loslaten en omdat
ik mij ernstig de vraag moest stellen, of ik
mocht hopen te kunnen voldoen aan de
eischen, die, in den tegenwoordigen tijd
zwaarder dan ooit, een goede vervulling van
het burgemeestersambt van deze groote en
belangrijke gemeente stelt. Of ik inderdaad
aan die eischen zal blijken te voldoen, zal
slechts de toekomst kunnen leeren. Vast ver
trouw ik echter, dat het duiveltje der jaloe
zie, dat ik onbedoeld bijna zou hebben doen
opspringen, zich rustig zal kunnen blijven
houden. Ik mag u thans met een enkel woord
uiteenzetten, hoe ik het burgemeestersambt
zie^
Volgens de voorschriften van Grondwet en
eirnEservtewet wordt 's Raads voorzitter, de
burgemeester, benoemd door de Kroon. Dit
beteekent dat hij, die tot dit ambt geroepen
wordt, het vertrouwen der regeering bezit.
Dit moge voor den benoemde zelf een reden
tot voldoening zijn, voor de richtige vervul
ling van het ambt is het niet voldoende. Wil
de burgemeester in zijn ambt slagen, dan
zal hij vóór alles moeten beschikken over
het vertrouwen van den gemeenteraad en
van de burgerij. Dat vertrouwen moet hij
zich verwerven door de wijze waarop hij
zijn ambt vervult. Men kan op grond van
het verleden van een burgemeester goede of
minder goede verwachtingen van hem heb
ben, ten slotte zal het bewijs, of hij de rech
te man op de rechte plaats is, eerst door de
ambtsvervulling worden geleverd.
„Geen vertegenwoordiger van de
regeering".
Intusschen kan het verleden van den be
noemden burgemeester aanleiding geven tot
het uitspreken van verwachtingen omtrent
de wijze, waarop hij zijn taak zal meenen te
moeten opvatten. Dit kan er wel eens toe
leiden, dat men van zijn optreden iets an
ders hoopt of vreest dan met zijn eigen be
doelingen strookt. Het kan daarom nuttig
zijn, dat ik mij aanstonds omtrent enkele
dingen open uitspreek. Vóór alles moge ik
dan verklaren, dat ik mij van één ding hel
der bewust ben, n.l. dat ik ben benoemd tot
burgemeester. Dit beteekent, dat ik ben aan
gewezen voor de vervulling van de taak, die
is opgedragen aan een belangrijk gemeente
lijk bestuursorgaan. De theorie der gemeen
telijke bestuursinrichting heb ik jaren gele
den geleerd uit Oppenheim's Standaardwerk.
En ik herinner mij nog goed, hoe deze ken
ner bij uitstek van ons gemeenterecht van
den burgemeester zeide: „hij bekleedt een
ambt, maar hij is geen ambtenaar, hij is be
stuursorgaan". Dit beteekent, dit hij, hoezeer
benoemd door de regeering, geen vertegen
woordiger der regceriftg is. Hij is een der
drie organen van het gemeentelijk bestuur.
De Grondwet heeft den raad aan het hoofd
der gemeente geplaatst; de organieke wet
heeft aan burgemeester en wethouders het
dagelijksch bestuur opgedragen en ten slotte
den burgemeester, hem daarnaast een aantal
zelfstandige bevoegdheden verleenende, in
deze bfide colleges tot een leider der werk
zaamheden gemaakt. Zoo ligt reeds in het
karakter van het ambt opgesloten, dat
r
samenwerking met en in de genoemde be
stuurscolleges het doel der ambtsvervulling
moet zijn. Alleen wanneer het aldus gezien
wordt, kan het grondbeginsel van onze ge
meentelijke inrichting, de gemeentelijke
zelfstandigheid, tot zijn recht komen.
De gemeentelijke zelfstandigheid.
Deze gemeentelijke zelfstandigheid heb ik
altijd gezien als een der essentieele grond
slagen van ons staatsbestel. Dat zij door den
economischen en financieelen nood van on
zen tijd zoo in het gedrang is gekomen, kan
niemand meer hebben betreurd dan ik. Ik
zie daarom als een der belangrijkste dingen,
die wij moeten beproeven, de gemeentelijke
huishoudingen weder op zoodanige grond
slagen te vestigen, dat de financicee zelf
standigheid weder volledig zal »i.jn verze
kerd en daarmee de gemeentelijke autono
mie in haar oude beteekenis zal worden her
steld. Ik weet, dat dit doel niet zal kunnen
worden bereikt door maatregelen der ge
meenten alleen. Samenwerking van Rijk en
gemeenten zal hier zijn geboden. Ik heb dit
in een vorige periode, toen ik deel uitmaak
te van het landsbestuur, ook nooit anders ge
zien. Van een tegenstelling tusschen het rijk
en de gemeenten heb ik nooit willen weten.
Beide behartigen tezamen het algemeen be
lang. Dit neemt niet weg, dat de kijk, dien
men heeft op de problemen, waarom het
gaat, zal kunnen verschillen naarmate van
de plaats, waarop men staat, zooals men een
landschap soms anders zal zien van het eene
punt en van het andere. Ik heb dit vroeger
al eens ondervonden, toen ik verhuisde van
de banken der volksvertegenwoordiging naar
die der regeering. Ik zal het ook wel erva
ren, nu ik word belast met de-leiding van
het bestuur dezer gemeente. Dit is niet ver
keerd. Willen problemen tot een juiste op
lossing komen, dan vereischen zij een veel
zijdige belichting. Een belichting in dit ge
val van den kant der regeering en een be
lichting van de zijde der gemeente. Daarom
moet de burgemeester van Roterdam ze be
zien als burgemeester. En hij zou niet slechts
Rotterdam, maar ook de regeering een slech
ten dienst bewijzen, wanneer hij meenen zou
ze met een ander oog te moeten beschouwen.
Het is wel overbodig hieraan toe te voegen,
dat dit niet beteekent, dat wie de zaken
beziet van het standpunt van het gemeente
bestuur, de oogen zou mogen sluiten voor
de moeilijkheden, waarvoor de landsregee-
ring zich gesteld ziet. Goede samenwerking
zal alleen dan mogelijk zijn, ^wanneer wij
ons van elkanders moeilijkheden zoo goed
mogelijk rekenschap trachten te geven.
Zoo ben ik vanzelf beland bij het probleem
dat in dezen tijd als het meest nijpende wordt
gevoeld: het financieele. Dit probleem moet
wederom gezien worden in het verband van
het geheele. Het bestuur eener gemeente is
heel wat meer dan een financieel vraagstuk
alleen. Maar economische, sociale en cul-
tureele vraagstukken hangen met de finan
ciën nauw samen. Het bezit van goede finan
ciën is voor een goed beleid op al deze ter
reinen op den duur een onmisbare voorwaar
de. Men moet zich er echter voor hoeden het
financieele probleem te eenzijdig te zien. Wie
zou meenen, dat ik hier komende, maar voor
één ding oog zou hebben: voor het sluitend
maken der begrooting, zou zich zeer vergis
sen. Nooit, ook niet hl de jaren, dat ik 's Rijks
financiën beheerde, heb ik de stelling ver
kondigd, dat een sluitende begrooting de
hoogste wijsheid zou zijn. Ik weet te goed,
dat er omstandigheden kunnen zijn, waarin
het belangen geldt van zoo groote beteekenis,
dat daarvoor de eisch van het onmiddellijk
sluitend budget op den achtergrond moet
worden gedrongen. Dit geldt vooral wanneer
het om uitgaven gaat, die op den duur de
economische positie van stad of land zullen
versterken en daarmede een gunstigen terug
slag op het budget zullen hebben. Waar ik
echter altijd tegen heb gewaarschuwd is
tegen pogingen, om de woorden „een sluitend
budget is niet de hoogste wijsheid" zoo uit
te leggen, alsof zij beteekenden, dat een slui
tend budget eigenlijk heelemaal geen wijs
heid is en het financieele huishouden er niet
zoo erg op aankomt. Willen wil niet op een
weg; komen, die ons naar financieele ruïne
voert, dan moet het einddoel van het slui
tend budget ons steeds voor oogen blijven
staan, ook dan, wanneer wij welbewust om die
levensbelangen, waarover ik sprak, ons van
den weg, die daarheen leidt, schijnen te ver
wijderen.
Samenwerking ^et Paro°l-
Zie hier met een enkel woord de richtlij
nen, die ik voor mij de juiste acht. Daarbij
zal mijn streven gericht zijn °P een coördi
natie van krachten. Rotterdam is een stad
die van oucis bckm.d .s uui h.,ur burgerzin,
om het streven der burgerij om te zamen met
het Gemeentebestuur de zelfstandige krach
ten te ontwikkelen. Wanneer het mij ver
gund zal zijn de samenwerking dier krachten
te bevorderen, zal ik mijn taak vervullen op
de wijze, die het best aan mijn bedoeling
beantwoordt. Het is mijn stellige overtui
ging, dat samenwerking het parool van dezen
tijd moet zijn. Samenwerking ook van de
verschillende richtingen. Verdoezeling van
beginselen behoeft dit allerminst te betee-
kenen. Gezonde samenwerking zal juist wor
den bevorderd, wanneer wij ieder voor ons
weten te leven uit een vaste overtuiging. Met
den wil tot die samenwerking kom ik naar
Rotterdam. Wij bezitten in Nederland in onze
vrije Staatsinstellingen een goed van on
schatbare waarde. Van die vrije Staatsinstel
lingen is 'de gemeentelijke inrichting een der
belangrijkste onderdeelen. Haar te bewaren
en haar te ontwikkelen in overeenstemming
met de eischen van dezen tijd beteekent voor
ons deel bijdragen aan de handhaving van
ons Staatsbestel. Wij zullen dit kunnen doen
als allen ,die van goeden wille zijn, de han
den ineen slaan. Dit beteekent niet, dat wij
het daarom in alles eens zullen moeten zijn.
Verschil van inzicht en belangrijk verschil
van inzicht zelfs zal zich stellig nu en dan
voordoen. Maar als de goede gezindheid bij
ons allen aanwezig is, zal de wrijving van
gedachten en denkbeelden uiteindelijk ten
goede kunnen strekken.
Ik kom daarbij met de oprechte bedoeling
te zijn een onpartijdig burgemeester van deze
stad. Ik zal trachten volledig' oog te hebben
voor de groote en veelzijdige belangen van
Rotterdam en zijn bevolking. Ik weet, dat
ik kom in een stad van harde werkers op
allerlei terrein. Ik weet, dat er daaronder
velen zijn, die een zwaren strijd voeren om
het bestaan. Ik weet ook, dat er duizenden
zijn, die zoo graag de hand aan den ploeg
zouden slaan, doch wier vraag om arbeid
telkens weer onbeantwoord blijft.
Het geldt hier alles vraagstukken, die een
sterke materiëele zijde hebben, doch welker
beteekenis uiteindelijk het materiëele verre te
boven gaat. Onze tijd is er een van economi
schen en socialen, doch tevens een van gees
telijken nood. De wereld heeft dringend be
hoefte aan bezinning op geestelijke waarden,
doch wij weten ook, dat stoffelijke nood ge
makkelijk leidt tot toestanden, waarin die
bezinning uiterst moeilijk valt. Ook daarom
zijn de economische en sociale problemen
vraagstukken van de eerste orde en wan
neer het mij gegeven zou zijn er mijnerzijds
iets toe bij te dragen, dat de zware druk, die
de omstandigheden op onze eerste havenstad
hebben gelegd, zal worden verlicht, zal dit
mij stemmen tot groote dankbaarheid. Aan
goeden wil zal het mij daarbij zeker niet ont
breken.
Ernstig beroep op den raad
en burgerij.
Wil ik mijn taak naar behooren kunnen
verrichten, dan zal ik voor alles behoefte
hebben aan veler medewerking en voorlich
ting. Ik twijfel niet, of men zal mij die gaar
ne willen verleenen. De leden van het dage
lijksch bestuur, de heeren wethouders en de
gemeentesecretaris, zullen mij stellig met
raad en daad ten dienste willen staan. Op de
medewerking van de leden van den Raad doe
ik met vertrouwen een beroep. Het ambte
naarscorps der gemeente, van hoog tot laag,
van welks voortreffelijkheid mijne voorgan
gers, bij herhaling hebben getuigd, zal mill
zeker met al zijn krachten willed STetmern-
Samenwerking met de openbare en particu
liere instellingen in de gemeente zal ik op
hoogen prijs stellen. Ik weet, dat de samen
werking tusschen overheid en particulier
initiatief aan Rotterdam reeds menige instel
ling van hooge arde heeft verschaft. Ik
:;i beproeven in lie keten van samenwer
king een hechte schakel te worden.
Wanneer u, mijnheer de Zeeuw, den inni-
gen wenseh heeft uitgesproken, dat Rotterdam
en ik het goed met elkander zullen mogen
vinden, dan dank ik u daarvoor van harte en
sluit mij daarbij ten volle aan.
Wij allen tezamen staan voor een zware
taak. Wij zullen trachten de moeilijkheden
gezamenlijk te overwinnen. Met de bede, dat
God mij zal sterken en dat Zijn zegen op
onzen gemeenschappelijken arbeid zal rusten,
aanvaard ik het voorzitterschap van den Ge
meenteraad.
Naar men ons mededeelt, zal door de dam-
vereeniging „Constant" een internationale vier
kamp georganiseerd worden, welke eind Octo
ber zal plaatsvinden in één der zalen van Coo-
mans en waaraan zullen deelnemen de huidige
wereldkampioen Raichenbach en drie Rotter-
Het vertrek van den lijkstoet met het stoffelijk overschot van Pastoor J. B. A. M. Filbry van de St. Liduinakerk
Hillegersberg naar Leiden, ivaar de begrafenis plaats vond. De parochieele jeugdorganisaties deden het
stoffelijk overschot uitgeleide.
Veertien dagen geleden werd voor het
Haagsche gerechtshof in hooger beroep de
zaak behandeld tegen Jarislaw Baranowsky,
een vriend van den bij den bomaanslag op
den Coolsingel te Rotterdam om het leven
gekomen Oekrainer Konovalec.
Wegens het gebruik maken Van een val-
sche reispas was Barónowsky door den Rot-'
terdamschen politierechter tot een gevan
genisstraf van twee maanden veroordeeld.
De advocaat-generaal wilde de zaak terug
wijzen naar de instructie om een nader on-
'erzoek naar de echtheid van de pas in *e
'ellen.
Het hof achtte zulks blijkbaar onnoodig en
esliste, dat de zaak verder behandeld zal
vorden op 16 November a.s.
Als getuige zal dan nog gehoord worden
de heer E. D. Schoenmaker, inspecteur van
politie te Rotterdam.
Antwoord van de ministers van Justitie
en Buitenl. Zaken op gestelde
vragen.
Op de vragen van het Tweede-Kamerlid
De Visser, in verband met den te Rotter
dam gepleegden bomaanslag op den vreem
deling Konowalec, hebben de Ministers van
Justitie en van Buitenlandsche Zaken het
volgende geantwoord
Dat de bij de bomontploffing te Rotter
dam omgekomen E. Konowalec een „fascis
tisch terrorist" was, is niet komen vast '.e
staan. Evenmin is gebleken of waarschijnlijk
geworden, dat de reden van de uitwijzing van
dezen Konowalec uit Polen en Zwitserland
is geweest, dat hij zich zou hebben bezigge
houden met de voorbereiding van aanslagen
op bekende persoonlijkheden. Dat er te Ge-
nève wel eens door Volkenbonds-delegatles
tegen Konowalec is gewaarschuwd, is mo
gelijk. Met zekerheid is dit thans niet meer
vast te stellen.
Ofschoon hiermede strikt genomen het uit
gangspunt van de volgende vragen vervalt,
bestaat er geen bezwaar tegen ter zake het
navolgende mede te deelen
1. In haar mededeelingen aan de pers,
noch overigens, is de politie zoogoed als uit
sluitend afgegaan op verklaringen van J.
Baranowsky
2. van mededeelingen van leden van het
zgn. Oekrainisch bureau te Londen is geen
gebruik gemaakt, aangezien zoodanige mede
deelingen niet zijn gedaan, daargelaten óf,
ware het anders, zulks tot schade van het
onderzoek zou hebben gestrekt. Van beïn
vloeding van het onderzoek, door wie dan
ook, waardoor de opsporing zou worden be
moeilijkt, is geen sprake, terwijl de regee
ring zich niet verantwoordelijk kan stellen
voor de conclusies en beschouwingen, waar
toe de gebleken en bekend geworden feiten
onderscheiden persorganen aanleiding heb
ben gegeven. Overlast aan Sovjet-Russische
handelsschepen is niet toegebracht. In dit
verband zij opgemerkt, dat, indien aan boord
van vreemde schepen, wanneer zij in onze
havens vertoeven, een onderzoek noodzake
lijk is, zulks nimmer achterwege zou kunnen
worden gelaten, uit vrees „overlast" te ver
oorzaken.
Dat het gebruik van een photo, welke in
werkelijkheid niet die van een verdachte
was daargelaten hoe men over zoodanig
gebruik wil denken i. c. het onderzoek
heeft vertroebeld, is niet aannemelijk.
Dat de geheele aangelegenheid, in de vra
gen bedoeld, door de Nederlandsche Justitie
in volkomen onafhankelijkheid en los van
politieke beïnvloeding, van welke zijde ook,
wordt onderzocht, mag veilig worden ver
trouwd.