Rotterdams burgemeester officieel geïnstalleerd. De bomaanslag op den Coolsingel. In een plechtige raadszitting 1 DONDERDAG 20 OCTOBER 1938 Mij. „DE BETUWE" TIEL. ROTTERDAM. Ernstige botsing onder IJsselmonde. Jongeman op slag gedooa. 5000 VOLT DOOR HET LICHAAM. Monteur op slag gedood. Wethouder de Zeeuw roept mr. Oud een hartelijk welkom toe. Hooggestemde rede van den nieuwen burgervader. Mr. P. J. Oud spreekt den raad toe. pp| i!;:; RAICHENBACH IN ROTTERDAM, OP 16 NOVEMBER VOOR DE RECHTBANK. Vlaardingsche weg. Zij kwam er thans weer op terug en naar de voorzitter betoogde zou het gebouwtje pl.m. ƒ200 moeten kosten, plus vergoeding voor den grond van W. C. van der Eik, waarop het gebouwd moest worden, B. en W. vonden dit te duur en hebben een stalen verplaatsbare rijwielbe waarplaats uitgedacht, waarvan de kosten 46 bedragen. In principe besloot de raad tot medewerking. Het bestuur van den R. K. Land- en Tuin- bouwbond, aid. Kethel, verzocht gedurende 12 weken, twee avonden per week gebruik te mogen maken van een lokaal van de openbare school aan den Sohiedamsche weg, voor het geven van een landbouw-winter- cursus. Dp voorstel van den voorzitter werd het verzoek op dezelfde voorwaarden als voorgaande jaren ingewilligd. Voorts was er een schrijven om adhaesie apn de regeering te willen betuigen tenein de de leerlingenschaal op de scholen ver laagd te krijgen, zulks mede in het belang van het overcompleet aantal werklooze kweekelingen die verlangend naar een be noeming uitzien. De voorzitter wilde het schrijven voor kennisgeving aannemen, om dat hij meende, dat Kethel daar „z'n neus niet tusschen moet steken". Van ons zal toch geen beduidende kracht uitgaan. Den heer van Noordennen reageert op deze uitspraak, waarop de voorzitter ver klaarde, dat hij hiermede niet wilde zeg gen, dat hij het gemeentebestuur niet hoog aanslaat, zooals de heer v. Noordennen be toogt, maar hij zag er het nut niet van in. Spr. meende, dat de regeering reeds lang in deze richting werkzaam is. Het voorstel om geen adhaesie te betuigen wordt met 61 stem (Noordennen) aangenomen. Het comité voor een particulieren zwem inrichting te Kethel vroeg de medewerking van het gemeentebestuur inzake de door haar te exploiteeren zweminrichting in den Pol dervaart. Waar het Hoogheemraadschap van Delfland alleen nog aan de gemeente ver gunning geeft en de gemeente zelf het ma ken van een kleedgelegenheid voor een zweminrichting heeft losgelaten, werd thans gevraagd deze vergunning alsnog aan te vragen. De gemeente kan alsdan goedvin den dat de vergunning door een particulier wordt overgenomen. Zij blijft echter de verantwoordelijke persoon. Den heer van Noordennen betoogde dat de zaak dit jaar is vastgeloopen op de ver gunning van de gemeente, terwijl wethou der Poot heel schalks opmerkte, dat de zaak financieel vastliep. De voorzitter zeide alsnog direct bereid te zijn in principe tot medewerking te be sluiten mits het comité voldoende waarbor gen en betrouwbaarheid biedt. Den heer Lansbergen informeerde terloops hoe het met het toezicht op de inrichting zal gaan. De voorzitter zegt dat „openbare orde" bij de politie thuis hoort en er zoo noodig een aanvulling op de bestaande „verouderde politieverordening zou kunnen worden ge- maakt De heer van Noordennen (Alg. Belang): Of de burgerwacht oproepen! Besloten werd om in principe aan het ge vraagde verzoek mede te werken. In de commissie tot nazien der rekeningen van de bedrijven en de gemeenterekening van het dienstjaar 7937, werden benoemd J. J. J. van de Water, L. J. Lansbergen en A. van der Eik. De gemeentebegrooting, dienst 1938, werd overeenkomstig de voorstellen van B. en W. gewijzigd. Hierna kwam in behandeling het voor stel van B. en W. tot het verleenen van een crediet in verband met de voortgezette re organisatie van het Electriciteitsbedrijf. De voorzitter betoogde in de verdediging van het voorstel het groote ongerief van den spertijd. Teneinde een juist beeld te krijgen, of Kethel wel begrensd moet worden in den spertijd, kwam het college thans met dit voorstel. Het betrof hier den aankoop van een transformatorhuisje staande bij den houtmeelfabriek aan de Kandelaar, waarin alsdan geplaatst zal worden een maxigraaf, welke alle electriciteit welke de gemeente binnenkomt, zal aanwijzen. Waar via den Schieweg de stroom van Delft geleverd wordt is zulks op dit punt mogelijk. De kosten zouden bedragen: aan koop transformatorgebouwtje 1200; aan Delft te betalen ƒ2000; voor meetinginstal latie ƒ1100 en overige bijkomende instru menten 900, totaal 5200. De post kan uit de reserve van het bedrijf betaald worden. Volgens ir. Schneider zou het niet uitgeslo ten zijn of, door dit toestel, dat precies het uur en de gebruikte kilowatturen aanwijst, zal ln de toekomst spoedig tot minder be grenzing kunnen worden overgegaan. Het voorstel wordt z. h. st. goedgekeurd. Besloten werd een geldleening aan te gaan met de Coöperatieve Brandwaarborg Maat schappij Kethel en Omstreken groot 10.000 rentende 3'A pet., zulks met gelijktijdige opzegging van eenzelfde bedrag van het Al gemeen Burgerlijk Pensioenfonds, rentende 4 pet., een en ander ingaande 1 December 1938. De verordening, houdende aanwijzing van een wijk zonder drankvergunning (Oostabts- polder) moest gewijzigd worden, omdat B. en W. hier volgens een voorgaand raadsbe sluit geen drankwet-vergunning meer mogen verleenen. Waar het college meende, dat zij hiermede alle drankvergunningen in dit raijon kon weren, kwam men van de provin cie vertellen dat 's-Gravenhuize gedeeltelijk in de z.g. Lange Dijk langs de Schie niet tot den Oostabtspolder behoort en waar het juist over dit centrum ging werd de verorde ning zoodanig gewijzigd, dat ook dit ge deelte thans onder het drooggelegde plan valt. De verordening op de heffing eener hon denbelasting, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 April 1938, kon de goedkeuring van de Prov. Staten niet wegdragen, als eerst niet een aantal redactioneele wijzigingen in de verordening werden aangebracht. Ter ge ruststelling (1) van eigenaren van honden zij gemeld, dat in de vastgestelde bedragen geen noemenswaardige wijzigingen zijn gekomen. Tot slot nog wat vaststellingen van pensioen grondslagen en we zijn aan de rondvraag. Den heer L. J. Lansbergen vraagt, of er al een regeling is getroffen met de eigenaren van de gevaarlijke brug in de Groeneweg. Weth. Poot zegt, dat, dat er een dubbel dek is gelegd, zoodat er voorloopig geen gevaar bestaat. De heer Lansbergen zou de zaak graag opgelost zien en de gemeente, de pol der en de betrokken eigenaren elk voor een derde willen laten opdraaien. De voorzitter zegt dat de gemeente alles heeft geprobeerd en zelfs nog een bijdrage in de herstelling heeft willen verleenen, doch de eigenaren aan wien de brug be hoort, blijven weigerachtig inzake de her stelling Weth. de Jong zegt, dat de Polder Noord Kethel nimmer eenige vergoeding voor het herstel der brug zal geven. De heer van Noordennen vraagt het advies van den gemeente-opzichter zoo spoedig mogelijk te Willen uitvoeren. Hij dringt met klem op spoed aan, evenals op het maken van de wachtkamer bij den dokterswoning. Inzake de op handen zijnde reorganisatie van de Brandweer, kreeg de heer Noordennen een antwoord dat hem wel niet erg bevredigd zal hebben. Terecht heeft deze heer opge merkt dat het een algemeen verschijnsel is, RIJNO Sap van de- tomaat, geeft gezondheid in 't kwadraat dat de uitvoering van besluiten nogal eens lang op zich laten wachten. De heer S. J. Poot vroeg de aandacht van het college voor diepe putten in de Groene weg, terwijl de heer v. d. Water wees op oneffenheden in de Schiedamsche weg en de waarschuwingsborden aan het Windas nog eens onder de aandacht van de voorzitter bracht. Een proef zal genomen worden met borden met opschrift: Wielrijders afstappen. Gevaarlijke bacht. Aan het Huis ter Rivier waar eveneens een zeer gevaarlijke bocht langs de Polder vaart loopt, zal een hekwerk worden ge plaatst. De heer van de Water vroeg ook nog naar een ruimer beschikbaarstelling van electriciteit in de speruren, zulks ten behoe ve van zaalhouders. De voorzitter betoogde dat er zooveel mogelijk aan tegemoet ge komen wordt doch er zijn nog veel moeilijk heden in dit verband die om verbetering vla gen. Zoo b.v. de kerken, die geen sper heb ben en op 'n bepaald uur M.'s stroom tege lijk afnemen waardoor zij het maximum in spertijd zeer ongunstig beïnvloeden, dit alles vraagt van de ingenieur der bedrijven nog veel studie en zal ter gelegenertijd tot een oplossing moeten komen. De vlot ver- loopen vergadering werd hierna gesloten. Gisteravond om 10 uur heeft op den rijks straatweg naar Dordrecht onder IJsselmonde een ernstige botsing plaats gehad tusschen twee wielrijders, welk ongeval den 18- jarigen Roterdammer J. Ramsteij uit de Rie- derstraat het leven kostte. Ramsteij reed op het rijwielpad langs den straatweg in de richting Dordrecht, toen deze racer ter hoogte van den Voorweg tegen een anderen wielrijder opbotste, die wegens man kement zijn fiets stond na te zien. Ramsteij kwam met een smak tegen den grond te.ecnt en bleef bewusteloos liggen. Door een passeerend automobilist werd het slachtoffer naar het dorp gebracht, waar de dokters Mol en Vroege den jongeman on derzochten. Zij konden echter slechts den dood constateeren. Het stoffelijk overschot is naar het politie bureau overgebracht. Op het terrein van de oude gasfabriek, achter de Libellenstraat heeft vanmorgen omstreeks half negen een ernstig ongeluk plaats gehad, dat een monteur, den 51 ja rigen J. Scheffer, gewoond hebbende in de Rwwaardstraat, het leven heeft gekost. Op genoemd terrein bevindt zich n.l. een nieuw transformatorhuis, dat kort geleden voltooid was. Werklieden van het Gemeen telijk Electriciteitsbedrijf waren hedenmor gen bezig kabels te verleggen van het oude transformatorgebouwtje, dat zich daar nog altijd bevindt, naar het nieuwe. Voorzichtig heidshalve was in de cel, waarin de werk zaamheden verricht werden, de stroom uit geschakeld, om ongelukken te voorkomen. Genoemde monteur J. Scheffer begaf zich evenwel op een gegeven oogenblik in een cel, die wel onder stroom stond. De capaciteit van den stroom bedroeg zelfs niet minder dan 5000 volt. Nauwelijks kwam de man met den bin nenwand in aanraking) of hij kreeg de volle 5000 volt door het lichaam. Een groote vlam ontstond en voordat hulp nog baten kon, lag het ontzielde lichaam van den ongeluk kige verkoold op den grond. Het lijk is per auto van den G. G. D. naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd De stroomtoevoer in het Oostelijk stads deel is door dit ongeval eenigen tijd uitge schakeld geweest. Hedenmiddag is de nieuwe burgemeester van Rotterdam, mr. P. J. Oud, in een officieele raads zitting, welke mede werd bijgewoond door een groot aantal genoodigden, plechtig geïnstalleerd door den loco- burgemeester, wethouder A. B. de Zeeuw. Van het stadhuis wapperden de vlaggen. In een hooggestemde rede heeft mr. P. J. Oud den raad en daarmede ook de burgerij mededeeling gedaan van de opvatting van zijn ongetwijfeld moeilijke taak. Terwijl de stadsbeiaardier Ferd. Timmer mans op het carillon van den stadhuistoren het Wilhelmus speelt begint de raadszaal zich te vullen met raadsleden en genoodigden. Op de gereserveerde tribune heeft mevrouw Oud, aan wie een ruiker rose anjers was aangeboden, plaats genomen naast dr. de Vlugt, burgemeester van Amsterdam. Naast haar plaatsen zich de zoon van mr. Oud en zijn verloofde. In de zaal bevinden zich ver der verschillende dames van raadsleden, hoofden van dienst, vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, voorzitter, onder-voor zitter en secretarissen van de Kamer van Koophandel, burgemeesters van randge- meentens, afgevaardigden uit handels- en scheepvaartkringen en de chefs van de af- deeling secretarie. Te ruim 2 uur opent de VOORZITTER, wethouder De Zeeuw (S.D.A.P.) de verga dering en verzoekt den secretaris voorlezing te doen van het Koninklijk Besluit, waarbij de heer mr. P. J. Oud is benoemd tot bur gemeester van Rotterdam. Hij deelt tevens mede, dat de nieuwe bur gemeester in de handen van den Commis saris der Koningin in Zuid-Holland de ver- eischte eeden heeft afgelegd. De secretaris, mr. SMEDING doet dan voorlezing van het Koninklijk Besluit. De VOORZITTER verzoekt den wethou ders Brauttgam en Dijk den burgemeester de raadszaal binnen te leiden Even later, terwijl alle raadsleden en ge noodigden zich verheffen van hun zetels, wordt de nieuwe burgemeester de raadszaal binnengeleid en neemt plaats voor den zetel van den loco-burgemeester. De fotografen leggen het moment vast op de gevoelige plaat. Allereerst moge ik een woord van eerbie digen dank spreken tot Hare Majesteit de Koningin, die mij tot burgemeester van Rot terdam heeft willen benoemen en tot de raadslieden der Kroon, die mij als zoodanig aan Haar hebben voorgedragen, voor het ver trouwen, dat de regeering in mij heeft ge steld. Hartelijk erkentelijk ben ik u, mijnheer de wethouder De Zeeuw voor de vriendelijke woorden, waarmede u mij zooeven heeft wel kom geheeten. U heeft mij aanstonds willen doen gelooven, dat Rotterdam mij met wel willendheid tegemoet treedt. Ik kan daarvoor niet genoeg dankbaar zijn, want bij het werk, dat mij wacht, zal de welwillende ontvangst mij in niet geringe mate steunen en bemoe digen. Dat u voorts zoo den nadruk heeft ge legd op de noodzakelijkheid van samenwer king boven politieke scheidingslijnen, is mij uit het hart gegrepen. Het zal, vertrouw ik, uit hetgeen ik zoo straks nog zeggen ga, nader blijken. Wijlen burgemeester Droogleever Fortuyn herdacht. Het is mij een behoefte aan deze woorden van dank onmiddellijk te verbinden een woord ter nagedachtenis van den man, die vóór mij het burgemeestersambt heeft be kleed en dien allen zoo gaarne, hersteld van de ziekte, die hem in Augustus noopte ver lof te nemen, weder op deze plaats zouden hebben teruggezien. Het werd helaas anders beschikt. Groote ontroering heeft het zoo on verwacht verscheiden van burgemeester Droogleever Fortuyn in en buiten zijn ge meente gewekt. In de vergadering van den gemeenteraad van 7 September en in de plechtige bijeenkomst in de burgerzaal op 10 September heeft u, mijnheer De Zeeuw, als waarnemend burgemeester daarvan in tref fende bewoordingen getuigd. De heer Schale- kamp heeft als woordvoerder uit den ge meenteraad zich daarbij aangesloten. Bij den laatsten droeven tocht, door haar burgemees ter door zijn gemeente gemaakt, heeft de burgerij van Rotterdam van haar innige deelneming doen blijken. Dit alles heeft doen zien, hoe algemeen het heengaan van dezen burgervader als een groot verlies werd be treurd. Het kon ook wel niet anders. Zoowel door zijn persoonlijkheid als door de onbe grensde toewijding, waarmede de heer Droogleever Fortuyn gedurende bijna tien jaren zijn ambt heeft vervuld, moest hij in breeden kring wel hoogachting en waardee ring verwerven. Zijn voorbeeld hoop ik mij bij de vervulling der taak, die thans aan mij is opgedragen, steeds voor oogen te blijven houden. Waardeering voor het werk van den loco-burgemeester. Gedurende de ziekte en na het overlijden van den heer Droogleever Fortuyn heeft u, mijnheer de waarnemend burgemeester, wet houder De Zeeuw, u naast uw wethouder schap met de aan het burgemeesterschap verbonden werkzaamheden moeten belasten. Ik ben er zeker van, dat de wijze, waarop u deze taak heeft verricht, in het bijzonder ook door uw optreden bij verschillende be langrijke gelegenheden, groote waardeering heeft gewekt en het zal stellig weerklank vinden bü de burgerij, wanneer ik u daar voor een woord van hartelijken dank breng. De taak, die ik thans op mij ga nemen, is belangrijk en moeilijk. De beslissing is mij niet gemakkelijk gevallen. U heeft, mijnheer De Zeeuw, dit juist en menschelijk aange voeld. De moeilijkheid was niet daarin gele gen, dat het ambt mij niet aantrok. Ware dat het geval geweest, ik zoude het zeker niet op mij hebben genomen. Een onmisbare voorwaarde om in een zoo belangrijk ambt te slagen is immers dat men verwacht, dat men het met vreugde en voldoening zal kun nen vervullen. Maar moeilijk was de beslis sing voor mij, omdat ik ander werk, dat mij evenzeer lief was, moest loslaten en omdat ik mij ernstig de vraag moest stellen, of ik mocht hopen te kunnen voldoen aan de eischen, die, in den tegenwoordigen tijd zwaarder dan ooit, een goede vervulling van het burgemeestersambt van deze groote en belangrijke gemeente stelt. Of ik inderdaad aan die eischen zal blijken te voldoen, zal slechts de toekomst kunnen leeren. Vast ver trouw ik echter, dat het duiveltje der jaloe zie, dat ik onbedoeld bijna zou hebben doen opspringen, zich rustig zal kunnen blijven houden. Ik mag u thans met een enkel woord uiteenzetten, hoe ik het burgemeestersambt zie^ Volgens de voorschriften van Grondwet en eirnEservtewet wordt 's Raads voorzitter, de burgemeester, benoemd door de Kroon. Dit beteekent dat hij, die tot dit ambt geroepen wordt, het vertrouwen der regeering bezit. Dit moge voor den benoemde zelf een reden tot voldoening zijn, voor de richtige vervul ling van het ambt is het niet voldoende. Wil de burgemeester in zijn ambt slagen, dan zal hij vóór alles moeten beschikken over het vertrouwen van den gemeenteraad en van de burgerij. Dat vertrouwen moet hij zich verwerven door de wijze waarop hij zijn ambt vervult. Men kan op grond van het verleden van een burgemeester goede of minder goede verwachtingen van hem heb ben, ten slotte zal het bewijs, of hij de rech te man op de rechte plaats is, eerst door de ambtsvervulling worden geleverd. „Geen vertegenwoordiger van de regeering". Intusschen kan het verleden van den be noemden burgemeester aanleiding geven tot het uitspreken van verwachtingen omtrent de wijze, waarop hij zijn taak zal meenen te moeten opvatten. Dit kan er wel eens toe leiden, dat men van zijn optreden iets an ders hoopt of vreest dan met zijn eigen be doelingen strookt. Het kan daarom nuttig zijn, dat ik mij aanstonds omtrent enkele dingen open uitspreek. Vóór alles moge ik dan verklaren, dat ik mij van één ding hel der bewust ben, n.l. dat ik ben benoemd tot burgemeester. Dit beteekent, dat ik ben aan gewezen voor de vervulling van de taak, die is opgedragen aan een belangrijk gemeente lijk bestuursorgaan. De theorie der gemeen telijke bestuursinrichting heb ik jaren gele den geleerd uit Oppenheim's Standaardwerk. En ik herinner mij nog goed, hoe deze ken ner bij uitstek van ons gemeenterecht van den burgemeester zeide: „hij bekleedt een ambt, maar hij is geen ambtenaar, hij is be stuursorgaan". Dit beteekent, dit hij, hoezeer benoemd door de regeering, geen vertegen woordiger der regceriftg is. Hij is een der drie organen van het gemeentelijk bestuur. De Grondwet heeft den raad aan het hoofd der gemeente geplaatst; de organieke wet heeft aan burgemeester en wethouders het dagelijksch bestuur opgedragen en ten slotte den burgemeester, hem daarnaast een aantal zelfstandige bevoegdheden verleenende, in deze bfide colleges tot een leider der werk zaamheden gemaakt. Zoo ligt reeds in het karakter van het ambt opgesloten, dat r samenwerking met en in de genoemde be stuurscolleges het doel der ambtsvervulling moet zijn. Alleen wanneer het aldus gezien wordt, kan het grondbeginsel van onze ge meentelijke inrichting, de gemeentelijke zelfstandigheid, tot zijn recht komen. De gemeentelijke zelfstandigheid. Deze gemeentelijke zelfstandigheid heb ik altijd gezien als een der essentieele grond slagen van ons staatsbestel. Dat zij door den economischen en financieelen nood van on zen tijd zoo in het gedrang is gekomen, kan niemand meer hebben betreurd dan ik. Ik zie daarom als een der belangrijkste dingen, die wij moeten beproeven, de gemeentelijke huishoudingen weder op zoodanige grond slagen te vestigen, dat de financicee zelf standigheid weder volledig zal »i.jn verze kerd en daarmee de gemeentelijke autono mie in haar oude beteekenis zal worden her steld. Ik weet, dat dit doel niet zal kunnen worden bereikt door maatregelen der ge meenten alleen. Samenwerking van Rijk en gemeenten zal hier zijn geboden. Ik heb dit in een vorige periode, toen ik deel uitmaak te van het landsbestuur, ook nooit anders ge zien. Van een tegenstelling tusschen het rijk en de gemeenten heb ik nooit willen weten. Beide behartigen tezamen het algemeen be lang. Dit neemt niet weg, dat de kijk, dien men heeft op de problemen, waarom het gaat, zal kunnen verschillen naarmate van de plaats, waarop men staat, zooals men een landschap soms anders zal zien van het eene punt en van het andere. Ik heb dit vroeger al eens ondervonden, toen ik verhuisde van de banken der volksvertegenwoordiging naar die der regeering. Ik zal het ook wel erva ren, nu ik word belast met de-leiding van het bestuur dezer gemeente. Dit is niet ver keerd. Willen problemen tot een juiste op lossing komen, dan vereischen zij een veel zijdige belichting. Een belichting in dit ge val van den kant der regeering en een be lichting van de zijde der gemeente. Daarom moet de burgemeester van Roterdam ze be zien als burgemeester. En hij zou niet slechts Rotterdam, maar ook de regeering een slech ten dienst bewijzen, wanneer hij meenen zou ze met een ander oog te moeten beschouwen. Het is wel overbodig hieraan toe te voegen, dat dit niet beteekent, dat wie de zaken beziet van het standpunt van het gemeente bestuur, de oogen zou mogen sluiten voor de moeilijkheden, waarvoor de landsregee- ring zich gesteld ziet. Goede samenwerking zal alleen dan mogelijk zijn, ^wanneer wij ons van elkanders moeilijkheden zoo goed mogelijk rekenschap trachten te geven. Zoo ben ik vanzelf beland bij het probleem dat in dezen tijd als het meest nijpende wordt gevoeld: het financieele. Dit probleem moet wederom gezien worden in het verband van het geheele. Het bestuur eener gemeente is heel wat meer dan een financieel vraagstuk alleen. Maar economische, sociale en cul- tureele vraagstukken hangen met de finan ciën nauw samen. Het bezit van goede finan ciën is voor een goed beleid op al deze ter reinen op den duur een onmisbare voorwaar de. Men moet zich er echter voor hoeden het financieele probleem te eenzijdig te zien. Wie zou meenen, dat ik hier komende, maar voor één ding oog zou hebben: voor het sluitend maken der begrooting, zou zich zeer vergis sen. Nooit, ook niet hl de jaren, dat ik 's Rijks financiën beheerde, heb ik de stelling ver kondigd, dat een sluitende begrooting de hoogste wijsheid zou zijn. Ik weet te goed, dat er omstandigheden kunnen zijn, waarin het belangen geldt van zoo groote beteekenis, dat daarvoor de eisch van het onmiddellijk sluitend budget op den achtergrond moet worden gedrongen. Dit geldt vooral wanneer het om uitgaven gaat, die op den duur de economische positie van stad of land zullen versterken en daarmede een gunstigen terug slag op het budget zullen hebben. Waar ik echter altijd tegen heb gewaarschuwd is tegen pogingen, om de woorden „een sluitend budget is niet de hoogste wijsheid" zoo uit te leggen, alsof zij beteekenden, dat een slui tend budget eigenlijk heelemaal geen wijs heid is en het financieele huishouden er niet zoo erg op aankomt. Willen wil niet op een weg; komen, die ons naar financieele ruïne voert, dan moet het einddoel van het slui tend budget ons steeds voor oogen blijven staan, ook dan, wanneer wij welbewust om die levensbelangen, waarover ik sprak, ons van den weg, die daarheen leidt, schijnen te ver wijderen. Samenwerking ^et Paro°l- Zie hier met een enkel woord de richtlij nen, die ik voor mij de juiste acht. Daarbij zal mijn streven gericht zijn °P een coördi natie van krachten. Rotterdam is een stad die van oucis bckm.d .s uui h.,ur burgerzin, om het streven der burgerij om te zamen met het Gemeentebestuur de zelfstandige krach ten te ontwikkelen. Wanneer het mij ver gund zal zijn de samenwerking dier krachten te bevorderen, zal ik mijn taak vervullen op de wijze, die het best aan mijn bedoeling beantwoordt. Het is mijn stellige overtui ging, dat samenwerking het parool van dezen tijd moet zijn. Samenwerking ook van de verschillende richtingen. Verdoezeling van beginselen behoeft dit allerminst te betee- kenen. Gezonde samenwerking zal juist wor den bevorderd, wanneer wij ieder voor ons weten te leven uit een vaste overtuiging. Met den wil tot die samenwerking kom ik naar Rotterdam. Wij bezitten in Nederland in onze vrije Staatsinstellingen een goed van on schatbare waarde. Van die vrije Staatsinstel lingen is 'de gemeentelijke inrichting een der belangrijkste onderdeelen. Haar te bewaren en haar te ontwikkelen in overeenstemming met de eischen van dezen tijd beteekent voor ons deel bijdragen aan de handhaving van ons Staatsbestel. Wij zullen dit kunnen doen als allen ,die van goeden wille zijn, de han den ineen slaan. Dit beteekent niet, dat wij het daarom in alles eens zullen moeten zijn. Verschil van inzicht en belangrijk verschil van inzicht zelfs zal zich stellig nu en dan voordoen. Maar als de goede gezindheid bij ons allen aanwezig is, zal de wrijving van gedachten en denkbeelden uiteindelijk ten goede kunnen strekken. Ik kom daarbij met de oprechte bedoeling te zijn een onpartijdig burgemeester van deze stad. Ik zal trachten volledig' oog te hebben voor de groote en veelzijdige belangen van Rotterdam en zijn bevolking. Ik weet, dat ik kom in een stad van harde werkers op allerlei terrein. Ik weet, dat er daaronder velen zijn, die een zwaren strijd voeren om het bestaan. Ik weet ook, dat er duizenden zijn, die zoo graag de hand aan den ploeg zouden slaan, doch wier vraag om arbeid telkens weer onbeantwoord blijft. Het geldt hier alles vraagstukken, die een sterke materiëele zijde hebben, doch welker beteekenis uiteindelijk het materiëele verre te boven gaat. Onze tijd is er een van economi schen en socialen, doch tevens een van gees telijken nood. De wereld heeft dringend be hoefte aan bezinning op geestelijke waarden, doch wij weten ook, dat stoffelijke nood ge makkelijk leidt tot toestanden, waarin die bezinning uiterst moeilijk valt. Ook daarom zijn de economische en sociale problemen vraagstukken van de eerste orde en wan neer het mij gegeven zou zijn er mijnerzijds iets toe bij te dragen, dat de zware druk, die de omstandigheden op onze eerste havenstad hebben gelegd, zal worden verlicht, zal dit mij stemmen tot groote dankbaarheid. Aan goeden wil zal het mij daarbij zeker niet ont breken. Ernstig beroep op den raad en burgerij. Wil ik mijn taak naar behooren kunnen verrichten, dan zal ik voor alles behoefte hebben aan veler medewerking en voorlich ting. Ik twijfel niet, of men zal mij die gaar ne willen verleenen. De leden van het dage lijksch bestuur, de heeren wethouders en de gemeentesecretaris, zullen mij stellig met raad en daad ten dienste willen staan. Op de medewerking van de leden van den Raad doe ik met vertrouwen een beroep. Het ambte naarscorps der gemeente, van hoog tot laag, van welks voortreffelijkheid mijne voorgan gers, bij herhaling hebben getuigd, zal mill zeker met al zijn krachten willed STetmern- Samenwerking met de openbare en particu liere instellingen in de gemeente zal ik op hoogen prijs stellen. Ik weet, dat de samen werking tusschen overheid en particulier initiatief aan Rotterdam reeds menige instel ling van hooge arde heeft verschaft. Ik :;i beproeven in lie keten van samenwer king een hechte schakel te worden. Wanneer u, mijnheer de Zeeuw, den inni- gen wenseh heeft uitgesproken, dat Rotterdam en ik het goed met elkander zullen mogen vinden, dan dank ik u daarvoor van harte en sluit mij daarbij ten volle aan. Wij allen tezamen staan voor een zware taak. Wij zullen trachten de moeilijkheden gezamenlijk te overwinnen. Met de bede, dat God mij zal sterken en dat Zijn zegen op onzen gemeenschappelijken arbeid zal rusten, aanvaard ik het voorzitterschap van den Ge meenteraad. Naar men ons mededeelt, zal door de dam- vereeniging „Constant" een internationale vier kamp georganiseerd worden, welke eind Octo ber zal plaatsvinden in één der zalen van Coo- mans en waaraan zullen deelnemen de huidige wereldkampioen Raichenbach en drie Rotter- Het vertrek van den lijkstoet met het stoffelijk overschot van Pastoor J. B. A. M. Filbry van de St. Liduinakerk Hillegersberg naar Leiden, ivaar de begrafenis plaats vond. De parochieele jeugdorganisaties deden het stoffelijk overschot uitgeleide. Veertien dagen geleden werd voor het Haagsche gerechtshof in hooger beroep de zaak behandeld tegen Jarislaw Baranowsky, een vriend van den bij den bomaanslag op den Coolsingel te Rotterdam om het leven gekomen Oekrainer Konovalec. Wegens het gebruik maken Van een val- sche reispas was Barónowsky door den Rot-' terdamschen politierechter tot een gevan genisstraf van twee maanden veroordeeld. De advocaat-generaal wilde de zaak terug wijzen naar de instructie om een nader on- 'erzoek naar de echtheid van de pas in *e 'ellen. Het hof achtte zulks blijkbaar onnoodig en esliste, dat de zaak verder behandeld zal vorden op 16 November a.s. Als getuige zal dan nog gehoord worden de heer E. D. Schoenmaker, inspecteur van politie te Rotterdam. Antwoord van de ministers van Justitie en Buitenl. Zaken op gestelde vragen. Op de vragen van het Tweede-Kamerlid De Visser, in verband met den te Rotter dam gepleegden bomaanslag op den vreem deling Konowalec, hebben de Ministers van Justitie en van Buitenlandsche Zaken het volgende geantwoord Dat de bij de bomontploffing te Rotter dam omgekomen E. Konowalec een „fascis tisch terrorist" was, is niet komen vast '.e staan. Evenmin is gebleken of waarschijnlijk geworden, dat de reden van de uitwijzing van dezen Konowalec uit Polen en Zwitserland is geweest, dat hij zich zou hebben bezigge houden met de voorbereiding van aanslagen op bekende persoonlijkheden. Dat er te Ge- nève wel eens door Volkenbonds-delegatles tegen Konowalec is gewaarschuwd, is mo gelijk. Met zekerheid is dit thans niet meer vast te stellen. Ofschoon hiermede strikt genomen het uit gangspunt van de volgende vragen vervalt, bestaat er geen bezwaar tegen ter zake het navolgende mede te deelen 1. In haar mededeelingen aan de pers, noch overigens, is de politie zoogoed als uit sluitend afgegaan op verklaringen van J. Baranowsky 2. van mededeelingen van leden van het zgn. Oekrainisch bureau te Londen is geen gebruik gemaakt, aangezien zoodanige mede deelingen niet zijn gedaan, daargelaten óf, ware het anders, zulks tot schade van het onderzoek zou hebben gestrekt. Van beïn vloeding van het onderzoek, door wie dan ook, waardoor de opsporing zou worden be moeilijkt, is geen sprake, terwijl de regee ring zich niet verantwoordelijk kan stellen voor de conclusies en beschouwingen, waar toe de gebleken en bekend geworden feiten onderscheiden persorganen aanleiding heb ben gegeven. Overlast aan Sovjet-Russische handelsschepen is niet toegebracht. In dit verband zij opgemerkt, dat, indien aan boord van vreemde schepen, wanneer zij in onze havens vertoeven, een onderzoek noodzake lijk is, zulks nimmer achterwege zou kunnen worden gelaten, uit vrees „overlast" te ver oorzaken. Dat het gebruik van een photo, welke in werkelijkheid niet die van een verdachte was daargelaten hoe men over zoodanig gebruik wil denken i. c. het onderzoek heeft vertroebeld, is niet aannemelijk. Dat de geheele aangelegenheid, in de vra gen bedoeld, door de Nederlandsche Justitie in volkomen onafhankelijkheid en los van politieke beïnvloeding, van welke zijde ook, wordt onderzocht, mag veilig worden ver trouwd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 2