Rector Marie Antonius Thompson In Memoriam C I MAANDAG 31 OCTOBER 1938 ZOO juist bereikt ons, nog vrij on verwacht, de tijding, dat de hoog vereerde oud-hoofdredac teur van „De Maasbode" Rector Thomp son, heden om ruim elf uur te zijnen huize in Voorschoten is overleden, op den Vigiliedag voor Allerheiligen, den vooravond van zijn eigen verjaardag. Den laatsten tijd was er juist weer een gelukkige opleving te constateeren ge weest, zoodat zijn vele vrienden tot hun innige voldoening al wederom bericht kregen, dat de rector hen weer kon ont vangen. Verleden Zaterdag echter werd de toe stand minder, en de directeur van onze courant, met wien de overledene zoo vele jaren allerinnigst heeft samenge werkt, mocht heden de groote voldoe ning smaken bij het sterven aanwezig te zijn. Daarbij waren ook tegenwoordig de zuster van den rector, die bij hem in woonde en hem, met zijn trouwe huis houdster jarenlang verzorgd heeft. Ver der waren aanwezig de biechtvader, pater van Kempen C.ss.R., die den zieke de absolutie gaf, terwijl deze, tot het laatste toe, bij kennis bleef en zelf mee bad. Aan het sterfbed stonden verder kapelaan P. Perquin van Voorschoten en twee geestelijke zusters, een van huize „Bijdorp" te Voorschoten en een uit Breda. Zeer zacht en kalm, haast onmerkbaar ging de rector tot een beter leven over. Rector Marie Antonius Thompson. De laatste levensdagen. JEUGDIGE „BOEFJES". DE BRILLANTINE-ZAAK Uitspraak van het Ambtenaren gerecht. Het ontslag, door den burgemeester verleend, werd vernietigd. TILLY LUS TE ROTTERDAM In „Groot Slem". J. J. M. VERBEET f ZINGENDE MUIZEN. Mysterieuze demonstratie rondom een café-biljart. NATIONALE REVUE. Lach iederen dag. ROTTERDAM EN ZIJN ACHTERLAND. He opening van het Mittelland- kanaal. „ROOMSCH TOONEEL". 62*5 Zoo is de eeuwige stilte gevallen rondom deze figuur, die gestaan heeft midden in het strijdgewoel, waar hij, naast de meest geest driftige en hartelijke sympathie, ook feilen tegenstand tegen zijn persoon heeft gewekt. Maar voor- en tegenstander zullen bij deze lijkbaar eenstemmig getuigen, dat in rector Thompson is heengegaan een journalist van ongemeen talent, wellicht de beste katholieke journalist, die in ons vaderland ooit is op getreden; en een strijder, die hard streed en meedoogenloos, maar alleen uit een diepe, Innerlijke overtuiging en brandende liefde voor zijn Kerk. Dooi1 zijn arbeid voor den uitgroei van de katholieke pers in ons vaderland heeft hij emancipatie-werk gedaan in den vollen zin van het woord, en daarom kón en zél zijn nagedachtenis gezegend blijven, ook bij hen, die eenmaal meenden, zoo scherp mogelijk tegenover hem te moeten staan. Marie Antonius Thompson werd 1 Nov. 1861 te Rotterdam geboren en groeide op als onder den schijn van „de Maasbode", waarvan zijn vadér J. W. Thompson, pionier der Katholieke pers, in 1868 met wijlen mgr. Bos de stichter werd. Op 15 Augustus 1887 werd Maria Thomp son na een succesvolle studie tot priester ge wijd en kort daarop benoemd tot assistent op het eiland Wieringen. Een goed half jaar later werd hij benoemd tot kapelaan aan de oude kerk van St. Antonius Abt te Delfs- haven. Drie jaar later in 1891 volgde zijn overplaatsing als kapelaan naar Amsterdam, in de nieuwe pastorie van de H. Maria Mag- dalena, in welk stadskwartier mgr. Konings z.g. toen nog pastoor was van een houten noodkerk. Weer twee jaar later werd kape laan' Thompson overgeplaatst naar het meer deftige Vondelkwartier, maar in deze pa rochie kre .g hij meer bijzonder als zielzor ger het zoogenaamd „Pesthuis" toegewezen waarin als ziekenhuis gewoonlijk in die da gen de Katholieke zieken werden opgeno men. Vijf jaar lang was hij hier werkzaam, toen In de eerste dagen van Januari 1898 kape laan Thompson bij mgr. Bottemanne te Haarlem werd ontboden, die hem aanzegde, dat hy met ingang van 24 Januari was be noemd tot rector van het St. Lucia-gesticht aan den Coolsingel te Rotterdam, en tegelijk tot algemeen directeur van deze Congregatie der zusters Poenitenten. Meteen kreeg hy opdracht om in den loop der eerstvolgende maanden zyn vader op te volgen als hoofd redacteur-directeur van het Dagblad ,.de Maasbode", wat dan ook op 10 April 1898 officieel gebeurde. Tusschen al deze data van priesterlijken arbeid ligt mede Thompson's ontzagwekken de publicistische werkzaamheid. Toen rec tor Thompson in April 1898 als hoofdredac teur-directeur van de „Maasbode" optrad, had zyn naam reeds een overbekenden klank in de republiek der Nederlandsche letteren, waar zyn vader hem als pionier was voor gegaan. Reeds gedurende zijn drukke kape laansjaren te Amsterdam in de Vondelstr. was hij een warm Vondelvereerder gewer den, had hij een nieuw en frisch geluid doen hooren in de jaargangen van het oude tijdschrift „de Katholiek" waarin hy, onder mgr. van Cooth als leider, mede tot den kring der redactie was toegetreden. Zijn eerste artikelen over dr. Abraham Kuyper, wien hij alleen reeds om zijn origineele beel dende taal een groote vereering toedroeg, trokken reeds dadelijk de algemeene aan dacht. Volgden in ditzelfde tydschrift de knaope artikelen over den bouwmeester dr. P. Cuy- pers en vele andere karakteristieken van historische predikanten uit den reformatie- tyd. Toen de vicaris-generaal mgr. Callier in Opdracht van mgr. Bottemanne zich meer bijzonder met den bouw van de nieuwe ka thedraal te Haarlem ging bemoeien, schreef rector Thompson in overleg met den vicaris dat keurige boekje „De Sint Bavo. Construc tie en symboliek van de nieuwe Cathedraal", dat als een eersteling op dit gebied mag wor den beschouwd. Met den bekenden pastoor Scheiberling te Vogelenzang heeft hij toen mede het week blad „Sint Bavo" gesticht. Toen, in 1898, maakte rector Thompson zyn entrée bij „de Maasbode". Als ooit de be wering opging: „le journal est un monsieur", dan ging deze nu voor „de. Maasbode" gel den. Onmiddellijk van den eersten dag af drukte rector Thompson zijn eigen stempel op de krant, geen lezer kon zich daarin ''er- gissen: „Ex ungue leonem". „Le Style c'est l'homme", de stijl van den rector-hoofdredacteur was heel de mensch. Kernig en krachtig waren zyn hoofdartike len, kleurig en boeiend zijn feuilletons „Van Kunst en Historie". Met één slag was „de Maasbode" bezig zich een eerste plaats te veroveren in de vaderlandsche journalistiek. Met dr. Kuyper in diens „Heraut" en „Stan daard" als voorbeeld voelde rector Thomp son als een hem toegewezen taak, ook aan de katholieke pers in taal en stijl een eigen en nieuw karakter te geven. Maar taal en styi werden door hem alleen verzorgd en gecultiveerd om zijn gedachten en ideeën een steeds hoogere vlucht en dwingende kracht te geven. „L'Art pour l'art" was dezen apostolischen priester-schrijver volkomen ver en vreemd. Met De Montalembert zag hij zijn pen als een slagzwaard, waarmede hy als een kruis ridder, de „Miles Christi", op de belagers van Kerk en godsdienst, op de ondermyr.ers van de christelijke zeden en beginselen kon inhouwen. Hard kon hij zijn als een diamant, maar ook teeder als een moeder, als hy din gen beroerde, die hem heilig en dierbaar waren. Geweldig als een Beethoven, Innig als een Schubert, de beide grootmeesters in de muziek, wien hy zoo'n warme vereering toedroeg. Zijn fraaie handschrift alleen was een met liefde en zorg geschreven bijna gecultiveerde kopy. 't Was een lust voor den zetter; de cor rector kwam er nooit bij te pas. Hij wist ambitie te kweeken, school te maken onder hen, die hem bij zijn dage- lijkschen arbeid ter zijde stonden. Hy, die altijd aan Kuyper's zijde had gestaan en hem volgde in zijn drijven naar een eigen universiteit als bekroning van het vrij ge worden onderwijs, hij stichtte zelf een kleine universiteit om zich heen van journalisten, die in hun later leven hebben getoond de zen naam waardig te zijn. Rector Thompson was een man, die werk kon verzetten, die den arbeid niet als een last van zich afschoof, maar bij voorkeur tweemaal een achturenwerkdag per etmaal benutte. Des morgens om negen uur naar het bureau gekomen, stond hij urenlang rechtop achter zijn hoogen lessenaar, een stoel of kruk was hem vreemd; om drie uur in den middag kon men regelmatig zijn stok weer over Rotterdams straten hooren tikke len; dan was de rector weer op weg naar huis. En na een vluchtig middagmaal doo: hij weer onder tusschen zijn paperass< Vaak tot diep in het nachtelijk uur. Strijdvoeren tegen het oud-vaderlandsch liberalisme, strijd ook tegen het katholiek- liberalisme of liberaal katholicisme, dat nog altijd gretig naar de „N. Rotterd. Crt." greep, zat hem van huis uit in 't bloed, maar hij voelde altijd, dat hy daarin nooit ten volle zou slagen, als hij den eigen achter stand op katholieke journalistiek gebied niet kon inhalen door met een eigen katholiek ochtendblad uit te komen. Dit was de droom en het ideaal van zijn leven. Maar hij voelde zich gehandicapt door naast de geestelijke zorgen als hoofdredacteur ook de drukkende materieele/ lasten van directeur alleen te moeten dragen. Tot een goede dag hem in contact bracht met den jongen Henri Kuijpers. Met hem als directeur heeft hy toen gerekend en ge bouwd, zoodat hij er acht jaar lang zijn zoo noodige jaarlijksehe vacantie bij inschoot. Maar het groote katholieke ochtendblad is er gekomen, en 't is tot den laatsten dag van zijn leven zijn trots en voldoening ge weest. Thompson wist niet alleen te werken en te zwoegen voor „de Maasbode", maar hij heeft er ook persoonlijke offers voor weten te brengen, groote en zware offers, op een genereuse en heroische wijze, welke God alleen kent en zal waardeeren. 't Is wel de hoogste deugd van een groot man om eigen goed gefundeerde inzichten te moeten opgeven. En hij heeft dat gedaan met een diep ont roerende ootmoedigheid en met zulk een zelfbeheersching dat hij in zijn later leven, dat toch 'n kwart eeuw ruurde, er nooit met eenig woord van teleurstelling of bitterheid op terug is gekomen, noch er ook lichtelijk wrevelig op gezinspeeld heeft. Het oogenblik van zyn dood is nog te versch, en bevangt ons met te veel eer bied om hier een oordeel uit te spreken, in hoever zijn harstochtelijk voorgestane in zichten in een zeer moeilijken tijd, verkeerd of goed zijn geweest of al te ver doorge voerd. In ieder geval hij heeft den moed getoond de consequentie ervan met eere te dragen. En zijn bedoeling is altijd onaangevochten eerlijk geweest. De katholieke pers in Nederland, wier bloei hem allerwegen verheugde, verliest in dezen fijnen geest en militanten schrijver een van zijn beste pioniers en voortrekkers, een model journalist, die aan een Louis Veuillot herinnert. En al zou geen monument zijn stille graf komen te dekken, zijn naamf zal als legen- dair onsterfelijk voortleven in „de Maasbo de", waarin hij zich een dankbaar monu ment heeft gesticht „aere perennius". P. HYACINTH HERMANS. Onze redacteur te Voorschoten meldt ons nog het volgende omtrent de laatste levens dagen van den overledene- Reeds lang drukte den rector de zwaarte van den levensavond, maar telkens weer vond het leven een opflikkering hier in het landelijke huis, zoo rijk voor hem door de vele herinneringen, zijn boeken en al de oude stukken, welke hem spraken van de dagen van zijn volle priesterleven. Zoo bijleefde hij telkens op te midden van de natuur in en rond zijn woning, de vroolijk- tjllpende vogels in de volière en de welver zorgde planten in zijn. serre, maar vooral in de eenvoudige devote huiskapel, dankbaar voor eiken stralenden zonnedag welken de lieve God hem nog gaf. De laatste maanden herhaalden zich de teekenen, welke toch het einde van dit werkzaam leven schenen aan te kondigen. De levenskrachten namen voortdurend af, hoewel hij Zaterdag nog zijn bed heeft kun nen verlaten en eenige uren in zijn werk kamer heeft doorgebracht. Ook voor zijn huisgenooten, waaronder zijn geliefde zuster Josephine, is het einde dan ook nog onver wacht gekomen. Het kondigde zich hedenmorgen vroeg aan door een toenemende benauwdheid. Op zijn verzoek kwam zijn biechtvader pater van Kempen C ss.R., rector van het retraitehuis te Noordwijkerhout- Inmiddels waren ook zijn boezemvriend, de heer H. Kuijpers en kapelaan P. Perquin van Voorschoten in zijn woning aangekomen. Nauwelijks had rector Thompson de abso lutie ontvangen of een nieuwe benauwdheid overviel hem. Nadat zijn zuster mej. Jose phine Thompson, de heer Kuijpers, kapelaan Perquin en de andere huisgenooten, de slaapkamer waren binnengetreden en allen waren neergeknield rond zijn bed, begon rector van Kempen aan de gebeden der Stervenden No geenige malen sloeg rector Thompson de oogen op, waarop hij zacht en kalm met de kaars in de verstijvende hand, zon der merkbaren strijd den laatsten levens adem uitblies Nadat men eenige oogenblikken rond het doodsbed had gebeden werd het stoffelijk overschot door zuster Dominica van de Fran ciscanessen uit Breda, geholpen door een der zusters Dominicanessen van Voorschoten, af gelegd en opgebaard in de huiskapel, waar hij nu rustig ligt voor het altaar, de kelk in de handen, waarmede hij 12 jaren lang dage lijks hier het H. Misoffer had opgedragen. Van de stille, landelijke woning aan den Leidscheweg, verscholen achter de gele herfstbladeren van het geboomte, zijn de luiken gesloten De Metten zullen Woensdagavond 2 No vember a.s. gezongen worden in de Parochie kerk van den H. Laurentius te Voorschoten te 7.30 uur. Op Donderdag 3 November zal in boven genoemde kerk een stille H. Mis gelezen worden te 7.30 uur. Te 9.30 uur de Lauden. Te 10 uur de plechtige gezongen H. Uitvaart mis, waarna de begrafenis in het Priestergraf op het kerkhof te Voorschoten. De twee broertjes slapende gevonden onder een dekzeil. Namens de commissaris van politie, afdee- ling kinderpolitie te dezer stede is opsporing, aanhouding en terugbrenging verzocht van den 8-jarigen Isaak van Driel en den 9-jari gen Hendrik van Driel, die Donderdagmof- gen j.l. de ouderlijke woning aan de Gene- raai van der Heijdenstraat hebben verlaten om naar school te gaan, doch die sindsdien niet meer waren teruggekeerd. Zaterdag avond tegen half twaalf heeft een agent van politie van de post St. Janstraat de twee jeudige „vagebonden" aangetroffen bij de Pakkenbrug en wel op het moment, dat zij zich juist onder een dekzeil „ter ruste" wil den begeven. De twee broertjes, het klinkt misschien mal, zijn twee „goede bekenden" van de politie. Het is al meermalen voorge komen, dat de kinderen, belust op avontuur, dagen achtereen niet thuis kwamen. Ze wer den dan aangetroffen hetzij in een leege spoorwegwagon, hetzij onder de Maasbrug. Het zal echter nu wel voor de laatste maal zijn, want de Voogdijraad heeft zich thans met de zaak bemoeid en aan de kinderen zal een kans worden gegeven om bruikbare men- schen te worden in de maatschappij- Tijdens hun zwerftochten klopten de beide jongens steeds bij burgers aan om voedsel te krijgen, waarin zij over het algemeen slaagden. Ook gingen zij wel op de honden vangst uit en hadden zij een exemplaar tc pakken, dan werd het beestje voor een appel cn een ei verkocht. Het Ambtenarengerecht heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak van den agent van politie, die bij besluit van 28 Februari van dit jaar met ingang van 29 April d.a.v. eervol als agent van politie uit den dienst der gemeente Rotterdam was ontslagen, wegens het in ernstige mate missen van de geschiktheid noodig voor het bekleeden van die betrekking en onder doorbetaling van zijn bezoldiging na den ontslagdatum gedu rende 19 maanden. Zooals men zich herinneren zal had deze agent van politie, toen hij wachtdienst deed voor een pand aan de Joost van Gheelstraat, waar een brandje gewoed had, uit den rom mel, die uit het pand gebracht was, een paar fleschjes brillantine opgeraapt en in den zak gestoken. Deze agent heeft vervolgens voor den politierechter terecht gestaan ter zake van diefstal. De politierechter had hem tot 1 week gevangenisstraf veroordeeld, tch in hooger beroep had het gerechtshof 's Gravenhage verdachte vrijgsproken. Na die vrijspraak was zijn eervol ontslag gevolgd wegens ongeschiktheid. Van dit be sluit was de agent in beroep gekomen bij den Centralen Raad van Beroep, die de zaak naar het Ambtenarengerecht had verwezen. In zijn uitspraak heeft het Ambtenaren gerecht overwogen, dat aan het nemen van een besluit tot het verleenen van onge vraagd eervol ontslag het inwinnen van advies van de commissie van advies bij het opleggen van straffen en het verleenen van eervol ontslag dient vooraf te gaan, waaruit volgt, dat het besluit van den burgemeester is genomen in strijd met de desbetreffende voorschriften, zoodat het dient te worden vernietigd. Het Gerecht heeft het besluit van den burgemeester d.d. 28 Februari 1.1. vernietigd. Ter herdenking van de 40-jarige tooneel- loopbaan van Tilly Lus zal het tooneelgezel- schap „De Schakel", onder leiding van Con. stant van Kerckhoven en Anton Ruijs, Zater dag 5 en Zondag 6 November a.s., in den Grooten Schouwburg opvoeringen geven van het bekende Fransche blijspel „Groot Slem", de carrière van een bridger door Paul Ar- mont en Léopold Marchan'd, in de vertaling en onder regie van Constant van Kerck hoven. Tilly Lus zal hierin de rol vervullen van de avonturierster Yucca, een rol van een geheel ander genre dan men van haar ge wend is, een groote blijspelrol. Louis Gimberg is als gast geëngageerd, terwijl verder zullen medespelen: Constant van Kerckhoven, Mien van Kerckhoven Kling, Anton Ruijs, Pierre Myin, Aline Mar kus, Ben Aerden, Marie Faassen, Ko van den Bosch, Mela Soerman, Willy Ruijs, Willem de Vries en Dick Swidde. Groot Slem" werd een maand achtereen yöër volle zalen te Amsterdam opgevoerd. In den ouderdom van 57 jaren is Zaterdag middag in zijn woning te Hillegersberg na een ziekte van eenige maanden overleden de heer J. J. M. Verbeet, hoofdcommies, chef van de afdeeling kas en plaatsbewijzen bij de R. E. T. Nadat hij bereids werkzaam was geweest bij den aanleg van den tramweg tusschen Haarlem en Amsterdam, kwam de heer Ver beet naar Rotterdam, toen de Compagnie Mutuelle de Tramway, de Belgische Maat schappij, met den aanleg van de electrische tram in Rotterdam begon. Bij de oprichting van de R. E. T. M. in 1907, kwam hij bij deze onderneming als correspondent in dienst. In het jaar 1920 werd hij kassier bij de R- E. T. M. en bij de overneming van de tram door de gemeente kreeg hij den rang van hoofdcommies, chef van de afdeeling kas en plaatsbewijzen. Onder verschillende directies werkzaam stond hij bij zijn superieuren hoog aange schreven als een rustig en nauwkeurig wer ker. De heer Verbeet was lid en penningmees ter van het armbestuur van de St. Liduina- parochie te Hillegersberg. Jaren geleden hebben we het kattencon cert gehad. De faam daarvan drong vanuit Amerika naar ons land door en het spreekt vanzelf, dat de pers er volle aandacht aan besteedde. Ieder poesje miauwde in een an deren toon, maar toen de dierenbescherming er achter kwam, dat bij den druk op de toet sen van het klavier dat de uitvinder had aangebracht en bespeelde de katten om beurten in den staart werden geknepen, was het gauw gedaan met het experiment. Van katten naar muizen, il n'y a qu' un, pas. Zondagavond hebben we muizen hooren zingen. Dat komt zóó: er was reeds lang bekend, dat in Den Haag een man woonde met be hang in zijn kamer. Dat behoeft niet onge woon te zijn, maar ongewoon was wel, dat hij er twee muizen achter vandaan haalde, die neiging tot zingen vertoonden. Hij kweek te ze op en demonstreerde ermee. En aangezien de Rotterdamsche Postdui ven bond zijn leden ook wel eens een attrac tie wilde bezorgen, noodigde zij den Hage naar, H. Barbet geheeten, uit voor een de monstratie in Café van Tol aan den Noord singel. Daar stonden we dan Zondagavond saam- gedrukt onder de belangstellenden rondom een afgedekt biljart, waarop een vogelkooitje stond. De vloer was met fijn zand bedekt. In een der hoeken verscholen kon men de muizen zien, of eigenlijk slechts hun kraal oogjes. Voorts waren er toestelletjes voor muizengymnastiek en lekkere hapjes, om de dieren te paaien. En terwijl de heer Barbet in zijn eigen taal vertelt hoe hij de kunst van deze muizen heeft ontdekt en er hier en daar al geproost wordt op de hooge C, die men nu eindelijk eens te hooren zou krijgen, regent het in deze benauwd wordende atmosfeer kwinkslagen. Er was verteld, dat de dieren aan een ziekte leden en hun gezang niet anders dan gekreun beteekende. Niks hoor! zegt de heer Barbet. Ze mankeeren niks. Ze zingen heelemaal van d'r eiges! As ze eerst maar trek hebben in eten, dan doen ze 't wel! Er wordt sfeer gemaakt. De lichten floepen uit, de mannen ssssten? en vrouwen slaken half onderdrukte angst-gilletjes. Jakkes, hoe eng! rilt een jongedame. Kind, deis ie wat! elleboogt haar buurman. Ja, maar, bibbert een andere „zij", als zoo'n mormel nou ontvlucht? Ik ben as de dood van.... Stil nou! manen bromstemmen. En het wordt stil, muisstil. Zelfs het bier glijdt geluidloos door de keelgaten. Men kan de harten hooren bonsen. Dan plotseling trilt door allen een schok. Een eigenaardige gewaarwording komt in e zaal. Want er wordt iets hoorbaar, een sooit gekir, maar niet als van een tortelduii. Het lijkt iets op het gezang van een kiemen vogel. Kunst! smaalt iemand naast ons in fluis tertoon. Die muizen zijn gefokt met kanarie- zssd! Opnieuw wo{dt het stil. Alleen uit het kooitje worden de geluiden nu sterker, als rollers". Een oolijkerd^ informeert, wanneer de beestjes in de rui gaan en wanneer de eerste eieren verwacht worden. Vernietigende blik ken van menschen die omkijken leggen hem het zwijgen op. Wanneer het tweetal langstaarten eenigen tijd hun aria hebben gekweelt, floept het licht weer aan. De muizen hebben hun schuilhoek verlaten en vertoeven nu bij voedsel en wèter. Heb ik gelijk of niet? zegt de heer Bar bet. Ze hebben d'r eten opgezocht. Nou effe pauze, dames en heeren! De tongen slaan weer los, de sigaretten dampen weer en het schuim welt over de glazen. Het is een geslaagd experiment. Tot dat iemand de nuchtere opmerking maakt: Buikspreken is óók een kunst! Maar er is geen enkele reden om aan truc of bedrog te gelooven. We hebbén er allen rondom gestaan, als 't ware met den neus er bovenop. Neen, de heer Barbet kan Julius Caesar nazeggen: Veni, vidi, vici! Zijn muizen waren wèl in conditi Klecding ROTTERDAM HOOFDSTEEG Bob Peters is voor de maand November in Fiotterdams Tivoli met zyn vroolükeni troep neergestreken voor een serie voorstellingen van zijn nieuwste revue „Lach iederen dag ten tooneele gebracht met de medewerking van de deels zeer bekende deels misschien minder bekende krachten: Lou Bandy, Bep- pie de Vries, Clairette Hamme, Matthieu van Eysden, Bob Milton, Guus Brox, Dries Kryn, Piet Brechts, (de drie dansende dwazen) en de 3 National Muriloff Giris. Het is reeds de achtste maal, dat het en semble het terneer gedrukt menschdom komt opbeuren - want als we goed rekenen is deze Nationale Revue een kind van den cri- sistyd, die ons ook al ruim acht jaren be nauwt e,h als ze daar tot nu toe uitne mend jn geslaagd is (gelyk gemeld heeft ze vorig iaar hog aan niet minder dan 300.000 lieden een hart onder den riem gestoken), dan mag stellig hetzelfde wel worden ge tuigd van de nieuwe faze in het optimisme- offensief, waarvoor het commando kort en goed luidt: Lach iederen dag! In elk geval mist dit lachrecept drie volle uren lang by het afdraaien der 20 taferee- len zijn uitwerking niet. We gaan op bijzon derheden hier maar niet meer in, nu de revue reeds vier maanden achtereen in den Haag en Amsterdam in den goeden zin des woords den lachtlust verwekt heeft en van daaruit reeds de aandacht op de even fleu rige als vermakelijke vertooning werd ge vestigd. Als by zonderheid zy enkel aange stipt, dat zelfs in de groote finales zooals „Veerenpracht" de komische noot niet ont breekt, waarschijnlijk omdat deze Vroolyke Apotheek haar lachende clientèle niet toe staat, ook maar één oogenblik op adem te komen. Onzen volwassen lezerskring kunnen we, voorzoover men van opmonterend amuse ment gediend is, aanraden, in den loop der Novembermaand de proef op de som te gaan nemen. De volle Tivoli-zaal heeft bij de première van Zaterdagavond uitbundig van haar waar deering voor Ret gebodene doen blijken. Voor de pauze de gebruikelijke bloemen en kransenuitdeeling, waarbij helaas de di recteur zelf moest worden overgeslagen, daar hij door lichte ongesteldheid verhinderd was. Namens hem nam Lou Bandy de hon neurs waar en hij maakte van zijn dankbe tuiging aan het publiek een extra-nummer, waarin hij heel huiselijk zijn vrouw en dochtertje betrok. Vooral de bloemenhulde aan Guus Brox, den duizendkunstenaar vond ruime instem ming. Men mag hem dan ook naast Lou Bandy den voornaamsten gangmaker noe men voor de vlotte en onderhoudende ver tooning. L. H. De voltooiing van het Mittelland-kanaal, dat Zaterdag feestelijk werd geopend, stelt Rotterdam, de groote natuurlijke Rijnhaven, weer eens voor de vraag, welken kant het uitgaat met de ontwikkeling van het verkeer in het Duitsche achterland en welken invloed die ontwikkeling zal hebben voor de positie van Rotterdam. Reeds lang wordt in Duitschland een ver- keerspolitiek gevoerd, welke het er op schijnt aan te sturen de Duitsche Noordzee havens in zekeren zin ook tot Rijnhavens te maken. In die richting werkten de uitzon deringstarieven van de Duitsche spoorwe gen, waardoor op kunstmatige wijze veel verkeer op het Ryn-Roer-gebied, van Rot terdam werd afgeleid. Men voelde echter zeer goed, dat men op deze wijze wel tijde lijk iets kon bereiken, doch op den duur het watervervoer het toch zou winnen. Vandaar, dat het streven er ook opgericht werd door middel van een kanalenstelsel het stroom gebied van de Elbe en de Weser te verbin den met Ryn- en Roergebied. Onder de tegenwoordige Duitsche regee ring is deze Duitsche kanalenpolitiek met kracht doorgevoerd en de opening van het Mittelland-kanaal beteekent een belangrijke stap in deze richting van verkeersautarkie. Welke gevolgen de opening van dezen nieuwen waterweg voor Rotterdam zal heb ben, is nog moeilijk te zeggen. Men kan er slechts aftapping van verkeer over onze haven in zien, maar van den den anderen kant, beteekent ontsluiting van een nieuw gebied voor de scheepvaart, ook voor Rot terdam weer vergrooting van het achterland van de natuurlijke Rijnhaven Rotterdam. Men behoeft derhalve van de opening van dit nieuwe kanaal niet al te nadeelige gevol gen te verwachten, al is er wel eenige reden tot ongerustheid, althans tot voorzich tigheid om zeer nauwkeurig acht te slaan op den tendenz in den inderdaad grootschen opbouw van „die deutsche Wasserstraszen". De vele aanvragen om medewerking heeft de algemeene leiding, in samenwerking met de tooneelcommissie en bijgestaan door de sedert ruim 6 jaren als artistiek leider aan de vereeniging verbonden acteur Vincent Berghegge, doen besluiten, vier nieuwe stukken aan het reeds uitgebreide repertoire toe te voegen, waarvan op 6 en op 8 Januari e.k. reeds twee premières plaats vinden. Aanvrogen om medewerking te richten aan Jac. Thiel Jz., Admiraliteitskade 74, telef. 54243 en A. v. d. Meyden Jr., Bergweg 169, telef. 42664.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 2