Herdenking 25-jarig jubileum der
Ned. Handels Hoogeschool.
Het jubileum van de
Handels-Hoogeschool
DINSDAG 8 NOVEMBER 1938
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN SENAAT.
Ministers van Onderwijs en Econ.
Zaken en bestuurders van alle
Nederlandsche universiteijen
en hoogescholen waren
aanwezig.
Rede van den Rector
Magnificus.
BEIERSCHE FEESTAVOND.
Ten bate van de Pondsactie.
Gala-concert aangeboden door
bet Gemeentebestuur.
OFFICIEELE ONTVANGST TEN
STADHUIZE
I> IJ gelegenheid van het 25-jarig
J jubileum van de Nederland
sche Handels-Hoogeschool heeft het
gemeentebestuur gisteravond vele
gasten uitgenoodigd om tegenwoor
dig te zlJn kii het gala-concert in de
Doelen, hetwelk werd gegeven door
„Het Rotterdamsch Philharmonisch
Orkest" onder leiding van Eduard
Flipse. Nadat de avond was geopend
met het „Io vivat" betrad de dirigent
het podium onder hartelijk applaus
van de honderden gasten, die de uit
noodiging van het gemeentebestuur
met graagte hadden aanvaard.
IN de groote Doelenzaal te Rotter
dam is hedenmiddag ter her
denking van het 25-jarig bestaan van
de Nederlandsche Handels Hooge
school een plechtige openbare ver
gadering van den Senaat gehouden,
welke werd bijgewoond door de
Ministers van Onderwijs en van
Economische Zaken, door den burge
meester van Rotterdam, door de afge
vaardigden van alle Nederlandsche
Universiteiten en Hoogescholen en
door een uitgelezen schare vertegen
woordigers van wetenschap en open
baar leven.
Tegen twee uur was de zaal vrijwel geheel
gevuld. Alleen op het podium, waarop twee
katheders waren geplaatst, stonden nog lee-
ge stoelen en ook de eerste rijen van de zaal
waren nog onbezet.
Omstreeks twee uur begon het orgel te
spelen en schreed een lange stoet, voorafge
gaan door den pedel, de zaal binnen. Achter j
den pedel liepen prof. dr. Z. W. Sneller, rec
tor magnificus en mr. Th. A. Fruin, president
curator van de hoogeschool.
Op hen volgden de Minister van Economi
sche Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, met
zijn ambtgenoot van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de
Bruine. Daarna kwamen de voorzitters van
den Raad van Beheer der Hoogeschool en van
het Algemeen bestuur, mrs. K. P. van der
Mandele en R. Mees en achter deze heeren
liep mr. P. J. Oud, burgemeester van Rotter
dam, gevolgd door prof. dr. J. Huizinga, en
prof. mr. Paul Scholten, onderscheidenlijk
voorzitter en secretaris van de tweede afdee-
ling van de Koninklijke Academie van
Wetenschappen te Amsterdam.
Daarna kwamen twee aan twee de presi
dent-curator en secretaris van curatoren van
de universiteiten of hoogescholen van Leiden,
Utrecht, Groningen, Gemeentelijke en Vrije
Universiteit te Amsterdam, Nijmegen, Delft,
VVageningen en Tilburg. Op deze heeren volg
den de Rectores Magnifici en secretarissen
van de academische senaten dier universitei
ten of hoogescholen. In het gezelschap van
deze hoogleeraren bevonden zich ook de
voorzitter en secretaris van de economische
faculteit te Amsterdam.
Dan kwam prof. Bokhorst, vertegenwoor
diger van de universiteit van Pretoria en
achter hem liepen de curatoren van de han-
óelshoogeschool en de hoogleeraren, te weten
de gewone, twee emeriti, de buitengewone
en bijzondere. Nadat deze heeren hun plaat
sen hadden ingenomen op de eerste rijen en
op het podium waar curatoren en hoogleer
aren der Nederlandsche Handelshoogeschool
gezeten waren, opende de voorzitter prof. dr.
Z. W. Sneller, deze openbare senaatsvergade
ring. Hij eindigde zijn kort begroetingswoord
met een uitnoodiging aan mr. Th. A. Fruin,
om als president-curator een toespraak te
houden.
Toespraak van den president
curator.
De president-curator, mr. Th. A. Fruin,
zeide, dat de Nederlandsche Handels-Hooge-
school gesticht is door de tot dat doel opge
richte Nederlandsche Vereeniging voor Hoo-
ger Handelsonderwijs. Die vereeniging is
ontstaan op initiatief van en door kooplieden.
Het zijn geen mannen van wetenschap, die
een nieuw centrum van hooger handelsonder
wijs hebben willen stichten. Het zijn koop
lieden geweest, die voor het meerendeel we
tenschappelijke opleiding gederfd hadden en
dat in zoo sterke mate gevoelden, dat zij
aan hun zonen, aan het jongere geslacht, ge
ven wilden wat hun zelf ontbrakeen we-
tenschappelijken grondslag voor hun levens
arbeid. Het initiatief ging uit van een Rot-
terdamsche groep, maar zij, die dat initia
tief namen, wendden zich niet tot den Rot-
terdamschen, maar tot den Nederlandschen
handel en de medewerking tot het gewensch-
te doel is uit geheel Nederland gekomen.
Zij werd op 8 November 1913 in het ge
bouw, waar thans de herdenking plaats heeft,
opgericht. De geniale koopman Kroller was
de eerste voorzitter van de vereeniging. De
eerste voorzitter van curatoren was de staats
man Dr. D. Bos, zijn opvolger was de rechts
geleerde en staatsman H. L. Drucker, na ook
diens dood Zimmerman en later, tot voor en
kele jaren, was het Loder. Tot de besturen
de colleges behooren steeds mannen met in
Nederland klinkende namen. Spreker noemt
slechts den jurist Molengraaff, den staats
man Th. Heemskerk en den bankier T. S. van
Nier op.
Spr. herinnerde eraan, hoe na dien oprich
tingsdag nogmaals ter eere van de Hooge
school een uitgelezen gezelschap te zamen
kwam. Het was toen op 8 November 1916 het
gebouw, dat zij zich aan den Pieter de
Hoochweg had gesticht, geopend werd in te
genwoordigheid van H. M. de Koningin, die
steeds van groote belangstelling voor de Ne
derlandsche Handels-Hoogeschool blijk heeft
gegeven, vergezeld van den Prins der Ne
derlanden en vier ministers. Het is voor de
Handelshoogeschool ietwat beschamend, dat
zij heden de aanwezigen nog niet kan ont
vangen in een waardige aula. Maar op be
tere huisvesting der Hoogeschool is thans
een schemering van hoop aan den horizon
zichtbaar geworden.
De Nederlandsche Handels-Hoogeschool
heeft in sterke mate de studie der econo
mische wetenschap in Nederland bevorderd.
Haar doel was de beoefening der handels
wetenschap, maar de kern dier wetenschap
is de economie. Zoo zal dan ook binnenkort
de Nederlandsche Handels-Hoogeschool haar
naam veranderen en Nederlandsche Econo
mische Hoogeschool heeten.
Na den president-curator hield de rector-
magnificus de eigenlijke herdenkingsrede.
De rector-magnificus der Nederlandsche
Handels-Hoogeschool, prof. dr. Z. W. Sneller,
herinnerde aan een van 1769 dateerende uit
lating van een onbekenden Amsterdammer,
die reeds toen de oprichting van een koop-
m-msncademie in d« hoofdstad bepleitte. Spr.
erinnerde verder
■aan Gustav von Me-
vissen, den Keul-
schen koopman, ban
kier en groot-indu
strieel, die in 1879
een kapitaal be
schikbaar stelde
voor de oprichting
van een handelsaca
demie in de stad zij
ner inwoning, Ook
'oen was het een tijd
an groote verschui
lt t n vingen.
rroj. Sneller. Het is belangwek
kend Mevissen te hooren over het onderscheid
tusschen universiteit en academie of hooge
school. De universiteit diende de „reine Wis
senschaft", verzonken in zich zelf en in de
bespiegeling der waarheid, was zij los van
de wereld. De hoogeschool daarentegen ver
loor zich niet in het peinzend zinnen en het
schouwend verstaan, maar streefde naar het
door wetenschap en inzicht bestierde hande
len, naar het door kennen beheerschte kun
nen, naar de scheppende daad.
In de jaren van overgang van de negen
tiende eeuw naar de twintigste eeuw begon
ook in Nederland het inzicht door te breken,
dat de practijk niet meer de eenige opvoed
ster van den aanstaanden bedrijfsman wezen
kon. De moderne industrie en de onderne
mingsvorm der naamlooze vennootschap, en
evenzoo het moderne bankwezen schiepen
omvangrijke bedrijfseenheden, waarin de
medewerkers van de directie zich moesten
beperken tot den arbeid van afdeelings-
employés. Ook geraakten de belangen van
Indië steeds meer vervlochten met die van
het moederland en werd Indië hoe langer hoe
meer ingeschakeld in de wereldhuishouding.
De economie van het Nederlandsche bedrijfs
leven werd wereldeconomie. Op de slagkrui
sers van het economische wereldgetij, de mo
derne groot-ondernemingen, moesten de com
mandanten in de commandotorens en de of
ficieren van de vuurleiding mannen van an
dere scholing en bekwaamheid zijn dan in
de dagen der zeilvaart de vechtkapiteins op
het kampanje-dek.
Tot de directe voorgeschiedenis der Ne
derlandsche Handels-Hoogeschool behoort de
brochure, die W. Kreukniet, accountant te
Rotterdam, onder den eenvoudigen titel
„Handelsonderwijs" in 1898 deed verschijnen.
In aansluiting aan de grondwet van 1848
verleende de Hooger Onderwijswet van 1876
aan iederen Nederlander, aan iedere er
kende vereeniging en aan ieder kerkgenoot
schap het recht, bijzondere scholen van
hooger onderwijs te openen. Van etatisme
en zucht naar staatsmonopolie hield de wet
gever zich bij deze regeling vrij.
De eersten, die van de verleende vrijheid
gebruik maakten, waren zij, die dr. A. Kuy-
per als hun geestelijken leidsman erkenden.
In Kuyper's ontwerp tot wijziging en aan
vulling van de wet op het hooger onderwijs
van 1903 was ruimte gelaten zoowel voor
een technische-, als voor een landbouw- en
een handels-hoogeschool. „Even noodzake
lijk", aldus de memorie van toelichting, „als
de omzetting van de polytechnische school
tot een technische hoogeschool is de oprich
ting van een handelshoogeschoolen niet
minder is de oprichting van een hooge
school voor den landbouw van overwegende
beteekenis".
Zooals men weet, heeft dr. Kuyper van de
drie geprojecteerde hoogescholen in 1905
slechts de Technische Hoogeschool tot stand
gebracht. De Rijks-Landbouwhoogesehool te
Wageningen dagteekent eerst van 1917, de
Handels-Hoogeschool, gelijk gezegd, werd
opgericht als vrije hoogeschool in 1913 te
Rotterdam.
„Pardon, directeur, mijn vrouw heeft ge
zegd, dat ik om salarisverhooging moest vra-
Het Rotterdam van 1913.
Rotterdam in 1913, aan den vooravond van
den wereldoorlog, was een wonder in Ne
derland. Rotterdam was een stad van schier
Amerikaansch-snelle ontwikkeling, zich tooi
end met den zilveren gordel van den bree-
den stroom, waaraan de havens te weers
zijden als even zoovele edele sieraden waren
gehecht. Het nimmer rustende transito-ver
keer naar het Rijnland en Centraal-Europa,
de invoer en de uitvoer ten behoeve van de
Nederlandsche industrie, de lijnvaart op
Indië en de vele verbindingen met de havens
van verre en nabij hadden Rotterdam doen
uitgroeien tot Neerlands eerste havenstad.
In slechts luttele maanden is de Neder
landsche handels-hoogeschool tot stand ge
komen.
Een der markantste figuren onder de op
richters was de heer C. A. P- van Stolk,
koopman te dezer stede, meestal familiaar-
weg Cap-van Stolk genoemd- De heer van
Stolk is de geestelijke vader der Neder
landsche Handels-Hoogeschool. De leiding,
het rectoraat, voor de eerste vijf jaren viel
toe aan mr. dr. G. W. J- Bruins. Hij voerde
de hoogeschool in vaste banen.
Zoo ging dan 6 November 1913 het schip
der hoogeschool in zee- Het corps der offi
cieren bestond uit drie gewone en elf bui
tengewone hoogleeraren, vijf lectoren en
zeven leeraren.
Wel is de hoogeschool gegroeid in de vijf
en twintig jaren van haar bestaan. In 1919
bedroeg het aantal ingeschrevenen reeds
584- De Handels-Hoogeschool kreeg den om
vang van een kleine universiteit. De uit
breiding van het corps hoogleeraren en
overige docenten hield met deze toeneming
geen gelijken tred.
Voor vier hoogleeraren, die 25 jaar ge
leden hun taak begonnen, is deze dag even
eens een jubileum-dag, n.L voor Prof. F- de
Vries, prof. Stibbe en de taaldocenten Co-
cheret en Messing. Prof- D. van Blom, ook
van den beginne verbonden aan de hooge
school, is helaas door ongesteldheid verhin
derd tegenwoordig te zijn-
De plaats der hoogeschool in
de samenleving.
Wil men de geschiedenis der hoogeschool
en haar plaats in de Nederlandsche samen
leving leeren kennen, dan is het noodig, zich
voor den geest te halen, hoezeer het econo
mische en het sociale leven in de vijf en
twintig jaar van haar bestaan veranderd zijn.
Een structuurverandering is in werking ge
treden, welke het gestel onzer samenleving
geheel gewijzigd heeft.
In de eerste plaats de verandering in de
agrarische voortbrenging. Ook de indus-
triëele voortbrenging onderging groote ver
andering. Naast deze beide uitwendige fac
toren is als derde te noemen een factor van
inwendigen aard: de verandering in de ver
houding tusschen kosten en prijzen. De vierde
factor ligt op het terrein van het geldwezen.
De economische veranderingen van de laat
ste 25 jaren lieten ook de sociale structuur
onzer samenleving niet onberoerd. Was in
een vroegere periode in de sociale verhou
dingen het zwaartepunt gelegen bij den en
keling, gaandeweg heeft het zwaartepunt
zich naar de gemeenschap verlegd. Het li
beralisme in zijn ouden vorm van individua
lisme heeft zijn werking voleindigd, aller
wegen openbaart zich de macht van de col
lectiviteit. Daardoor heeft ook de verhouding
tusschen staat /en maatschappij diepgaande
veranderingen ondergaan. Ook de geestelijke
structuur bleef niet dezelfde. Zucht tot ratio
naliseering en tot planmatige ordening vol
gens een vastgesteld schema is een kenmer
kende eigenschap van den modernen econo-
mischen mensch.
Invloed der maatschappelijke
Verandering op economische
wetenscha p.
De gememoreerde veranderingen en ver
schuivingen hebben een diepgaanden invloed
uitgeoefend op de hoogeschool, allereerst op
de economische wetenschappen, welke zij
onderwijst. Die verschuivingen beroerden
zelfs de fundamenten der economie.
Overziet men de kernvakken der econo
mie, dan blijkt allerwegen de verandering
groot te zijn. Hoe is het inzicht verdiept in
de ondernemers-combinaties, in trusts en kar
tels: in hun beïnvloeding van kosten en prij
zen, in de wisselwerking tusschen deze com
binaties en de economische en sociale struc
tuur.
Ook in de bestudeering van het conjunc
tuurprobleem voltrok zich een belangrijke
evolutie. Naast de qualitatieve verwierf de
qantitatieve analyse zich een plaats onder de
methoden van conjunctuurstudie.
Toen de hoogeschool werd opgericht, kon
er van bedrijfsleer nog nauwelijks worden
gesproken. De dusgenaamde handelsweten
schappen waren weinig meer dan een ver
zameling van technische beschrijvingen en
practische raadgevingen ten dienste van den
ondernemer. Thans zijn de bedrijfshuishoud-
kunde en de leer van de organisatie en tech
niek van den handel onderdeelen van de eco
nomie, die slechts door de meerdere geneigd
heid tot concretiseering daarvan zijn onder
scheiden,
In de economische aardrijkskunde men
zou ook van aardrijkskundige economie kun
nen spreken vraagt niet alleen het altijd
wisselende aspect van landen en gebieden de
aandacht, maar melden zich ook geheel
nieuwe problemen aan. In Nederland zijn de
nieuwe collectiviteiten van landstreek en van
havenschap binnen den gezichtskring ver
rezen. De kleine geografische eenheid moet
zich voegen in ruimer verband. In het ha
venschap openbaart zich de zin voor ordening
en planhuishouding, die ook in het opstellen
van streekplannen tot uiting komt.
De economische geschiedenis, als alle ge
schiedenis een wetenschap van het betrek
kelijke, stelt de betrekkelijkheid van iedere,
dus ook van de huidige economische orde in
het licht.
En tenslotte de rechtswetenschap. Het recht
is het fundament der samenleving. Doch, bij
de duurzame geldigheid der rechtsbeginselen
wijzigen zich, met de veranderingen in de
maatschappij, de rechtsopvattingen en het
positieve recht.
Spr. wijst slechts op de vermaatschappe
lijking van den eigendom. Van de individua
listische orde eener vroegere periode was een
der exponenten de zoo weinig mogelijk be
perkte contractsvrijheid. Toen evenwel gaan
deweg de werknemers zich vereenigden in
werknemersbonden, in vakvereenigingen en
ook de werkgevers zich aaneensloten, kwa
men de collectieve arbeidsovereenkomsten
op, die hier te lande bij de wet van 1907 in
zoodanigen zin geregeld werden, dat de con
tractsvrijheid ten bate van den economisch
zwakke werd beperkt.
Van Handels-Hoogeschool tot
Economische Hoogeschool.
Uit dit overzicht van de kernvakken kan
voor ieder duidelijk zijn geworden, aldus
spr., dat onze hoogeschool niet louter han
delshoogeschool is.
Deze volgroeiing der hoogeschool is ook
ten goede gekomen aan de bruikbaarheid
van haar leerlingen. Immers, de groot-be
drijven en de moderne organisaties en com
binaties hadden behoefte aan hulpkrachten
van veelzijdige economische scholing; en
evenzeer het bestuursapparaat van den staat,
toen deze steeds meer zijn bemoeiingen ging
uitstrekken over de maatschappij.
De toenemende behoefte aan economisch
geschoolde krachten heeft naast de Neder
landsche Handels-Hoogeschool twee zuster
instellingen doen ontstaan: de handelsfacul
teit der Stedelijke Universiteit te Amster
dam, gesticht in 1922; en de Roomsch-Ka-
tholieke Handelshoogeschool te Tilburg, die
in 1927 werd opgericht. De handelsfaculteit
te Amsterdam was een doublure van de
Handels-Hoogeschool te Rotterdam; dit kan
zonder meer niet van de hoogeschool te
Tilburg gezegd worden. Zij is in tegenstel
ling tot Rotterdam en Amsterdam een con-
fessioneele hoogeschool.
Het valt ook voor den andersdenkende te
waardeeren dat het Roomsch-Katholicisme,
dat een eisen maatschappij-beschouwing
ontwikkelde, ook een eigen instiuut ter be
oefening der economische en sociale weten
schappen in het leven riep.
Van Handels-Hoogeschool tot Economische
Hoogeschool, in deze formule zou men de
geschiedenis van de verloopen vijf en twin
tig jaren kunnen samenvatten. Of beter nog:
van handels-hooger onderwijs tot economisch
hooger onderwijs, want wat wij hier vieren
en gedenken, is niet slechts het zilveren
Ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de Handels Hoogeschool te R'dam
werden de bezoekers van het gala-concert gisteravond na afloop officieel in de
Burgerzaal van het stadhuis ontvangen. De burgemeester mr. P. J. Oud begroet
den dirigent van het Rotterd. Philharm. Orkest, Eduard Flipse die 't gala-concert
had gedirigeerd.
feest en de stichting van een hoogeschool,
maar van een .nieuwe faculteit in het hooger
onderwijs.
De landsregeering, evenals trouwens de
overheid van stad en gewest, heeft steeds
met welwillendheid, ja met belangstelling
den gang der hoogeschool gevolgd gedu
rende den tijd van haar bestaan. Wettelijke
erkenning van haar en van haar zusterin
stellingen bleef echter lange jaren uit. Het
economisch hooger onderwijs zwalkte slechts
onder eigen reederijvlag op de baren, totdat
de national^ driekleur werd opgezet, door
den huidigen minister van onderwijs, die
de wet van 22 April 1937 in het Staatsblad
bracht, waarbij de faculteit en hoogeschool
der economische wetenschappen als vol
waardige naast de bestaande werden erkend
en de toelating tot de examens aan die fa
culteit en hoogeschool geregeld werden.
De invoering van deze wet,, zoo meende
spr. te weten, i wacht op de afkondiging van
de nu noodig geworden wijzigingen in het
Academisch Statuut. Bedriegen de teekenen
niet, dan is deze afkondiging spoedig te
wachten.
Prof. Sneller beëindigde zijn rede met het
uitspreken van de hoop, dat de Hoogeschool
te Rotterdam en het economisch hooger on
derwijs in Nederland moge gedijen, onder
Godes zegen, tot heil van land en volk.
Op de rede van den rector magnificus
volgde een korte pauze, tijdens welke de
organist het orgel bespeelde.
Na de pauze sprak de minister van onder
wijs, Prof. dr. Slotemaker de Bruine.
Rede van den
Onderwijs.
minister van
De minister zeide, dat dr- Kuyper als
ideaal had, dat van Rijkswege zouden wor
den opgericht drie hoogescholen: een tech-
niscfie hoogesdHool, een landbouwhooge-
school, een handelahoogesehool, De eerste
kwam tot stand bij de
wet van 22 Mei van
1905. Omtrent de
beide andere deside
rata kon dezelfde wet
echter slechts ver
melden: „het van
rijkswege te geven
hooger landbouw- en
handelsonderwijs
wordt nader bij de
wet geregeld".
Terwijl de Land-
bouwhoogeschool door
de wet van 15 Decem-
ber 1917, tot stand
Minister Slotemaker kwam, kennen wij tot
de Bruine. heden nog geen van
rijkswege opgerichte
handelshoogeschool. Hoe is dit te verklaren?
Er bestond onzekerheid, of bij den han
del, bij gelijk wij het thans breeder
zeggen het economische leven voldoende
belangstelling bestond voor de stichting van
zulk een hoogeschool. In de bespreking tus
schen regeering en den handel werd toen
de gedachte geboren, dat de handel toonen
zou, inderdaad veel prijs te stellen op deze
stichting en zich belangrijke offers voor die
stichting te willen getroosten, waarna dan
de regeering harerzijds haar belangstelling
daadwerkelijk toonen zou. Aldus kwam de
„vereeniging tot oprichting van een Neder
landsche handelschool" in 1913 tot stand.
Daarna moest de vraag rijzen, of die be
langstelling mede te vinden was buiten den
kring van de vooraanstaande leiders en
energieke stuwers: of een voldoend aantal
jonge menschen zich aan de poort der hooge
school zou melden. Thans, 25 jaar later, stel
ik mij voor den geest, aldus de minister, dat
de economische faculteit te Amsterdam tus
schen 1921 en 1937 klom van 35 tot 249 stu
denten, de Economische Hoogeschool te Til
burg tusschen 1927 en 1937 klom van 28
tot 224 studenten, de Nederlandsche Han
delshoogeschool van 1913 tot 1937 klom van
70 tot 566 leerlingen.
Deze getallen bewijzen, dat niet en J
het kader doch ook bij den troe?,i_f_1<vn
aan een handelshoogeschool i*1
mate aanwezig is- -
Intusschen rees van den aanv- g een
derde vraag. Kan men van 8^®r harte ver
zekeren, dat een hoogesdiool behoort m
het kader van ons hooger j
Spr. heeft zich onlangs, sprekende tot den
senaat der Nijmeegscbe Universiteit, veroor
loofd te wijzen op het gevaar, dat ons hoo
ger onderwijs te weinig wetenschappelijk
en te veel vak-technisch zou kunnen gaan
werken, en hij veroorloofde zich de mede
werking in te roepen van den senaat om
het ideaal werkelijkheid te doen blijven, dat
een universiteit opleidt tot zelfstandige be
oefening der wetenschappen. Spr. herhaalde
dien wensch thans met betrekking tot deze
hoogeschool.
De rector heeft heden, aldus orof. Slote
maker de Bruine, aan het einde van zijn
rede een toespeling gemaakt op de wette
lijke regeling van het economisch hooger on
derwijs. Het is u bekend, dat bij de nadere
uitwerking nog een enkele wijziging in de
Hooger-onderwijswet gewenscht bleek- Het
voorstel daartoe is bij de Staten-Generaal
aanhangig intusschen werd mede gewerkt
aan de voorbereiding van het koninklijk be
sluit, dat de noodzakelijke aanvulling van
het Academisch Statuut moet hrengen. Dit
Koninklijk Besluit is gisteren door de Ko
ningin geteekend.
Spr. eindigde met zijn hartelijke geluk -
wenschen voor de toekomst van deze hooge
school.
Daarna sprak de minister van economi
sche zaken.
Rede van den minister van
Economische Zaken.
De minister van Economische Zaken zeide
o.a., dat heden ten dage het belang van een
wetenschappelijke economische vorming der
jongelieden, die bepaalde functies in het be
drijfsleven willen vervullen, nog grooter is
dan voor vijf en
twintig jaar.
Zoowel de on
dernemer, die zijn
bedrijf bestuurt,
als de overheid,
die voor de taak
wordt gesteld,
waar noodig, het
bedrijfsleven de
helpende hand te
bieden in het be
lang van de alge-
meene welvaart
des lands, staan
beiden in dezen
tijd voor 'n econo
mische structuur,
welke meer en
meer ingewikkeld
wordt en in toenemende mate onzekerheden
en risico's in zich bergt. Teneinde juiste be
slissingen te nemen, is het niet voldoende te
beschikken over ondernemerslust en leiders
gaven noodig is ook een uitgebreide feiten
kennis van het economische leven. Doch ook
hiermede zal niet kunnen worden volstaan.
Onontbeerlijk is bovendien een gefundeerd
inzicht in de tendenzen, welke in onderlin-
gen samenhang het economisch leven be-
heerscTien en de mogelijkheden en uiteinde-
lijke resulta'ten bepalen van de gedragslijnen,
welke men kiest.
Dat dit inzicht alleen in de practijk ver
kregen kan worden, is een reeds lang over
wonnen standpunt. Bij de oprichting der Ne
derlandsche Handels-Hoogeschool was het
Minister Steenberghe.
De R. K. Propagandaclub „St. Joseph" had
de zaken flink aangepakt. Voor het kerst
feest der armen, de z.g. pondsactie, moest
iets gedaan worden en daarom werd het idee
van een feestavond gelanceerd met Beier-
schen inslag. Het R. K. Schouwtooneel werd
tot medewerking bereid gevonden, een Stim-
mungskapelle werd geëngageerd en reeds we
ken tevoren kon men de affiches in de stad
zien hangen. Het resultaat van den kaarten-
verkoop was schitterend: een bijna uitver
kochte groote Odéonzaal.
Dit te mogen constateeren was voor den
voorzitter van de propaganda-club, den heer
Weikamp, gisteravond een genoegen. Hij
sprak woorden van welkom, zette het doel
van den avond uiteen en hoopte, dat het fi
nancieel resultaat zoo groot mogelijk zou
zijn. Iedereen, die daarvoor in de gelegen
heid was, moest meewerken de pondsactie te
doen slagen. Dat kon ook geschieden door
het koopen van een programma of van een
tombola-lot. Spr. bracht dank: aan de orga
nisatiecommissie, welke dezen avond uitste
kend heeft voorbereid, getuige o.a. het pro
grammaboekje.
Nadat de voorzitter van de feestcommis
sie de tooneelisten had ingeleid, voerde het
R. K. Schouwtooneel op het van ouds be
kende „In 't Witte Paard", van de blijspel
fabrikanten Blumenthal en Kadelburg.
Daar wij reeds bij een vroegere opvoering
van dit stuk door dezelfde vereeniging ons
oordeel hebben neergeschreven, volstaan wij
met de vermelding, dat 't publiek zich kos
telijk amuseerde. Het dankwoord van den
voorzitter der feestcommissie, was verdiend.
nog noodig het academisch onderwijs in de
economische wetenschappen in bescherming
te nemen tegen de opvatting, als zou de prac
tijk, meer.dan wetenschappelijke studie, de
aangewezen opleiding zijn. Heden ten dage
kan wel worden vastgesteld, dat de stemmen,
welke vijfentwintig jaar geleden twijfel uit
spraken omtrent de levensvatbaarheid eener
instelling van Hooger Economisch Onderwijs
geheel zijn verstomd.
Van veel belang voor het academisch on
derwijs acht spr. een nauwen band met de
practijk, zonder welken een wetenschap
steeds dreigt te verdorren.
Hij beschouwt het als een groote verdienste
der Nederlandsche Handels-Hoogeschool,
dat zij dezen band steeds heeft weten te
bewaren en'te versterken. In het bijzonder
denkt spr. hierbij aan het feit, dat de-hoog
leeraren zich niet in studeerkamer en colle
gezaal hebben opgesloten, doch volop aan
practisch werk deelnemen. De waardevolle
medewerking van tal van hoogleeraren der
Hoogeschool aan het moeilijke practische
economische werk, dat door de regeering in
het algemeen en door den minister van Eco
nomische Zaken in het bijzonder moet wor
den verricht, wenscht hij hierbij dankbaar
te gedenken. Doch ook binnen de grenzen
der opleiding zelve is de practijk, het zelf
standig behandelen en oplossen van concrete
probleven door de studenten van uitnemend
belang. Het verheugt spr. te kunnen vaststel
len, dat ook in deze richting, waaraan hij
een zeer groote beteekenis hecht, het onder
wijs aan de Nederlandsche Handels-Hooge
school zich steeds verder onplooit.
Minister Steenberghe wenschte de hooge
school geluk en zeide overtuigd te zijn, dat
haar het geluk beschoren, zal Zijn op haar
wi]ze verder bij te dragen tot aen
de welvaart van ons vaderland.
Mr. P. J. Oud, de burgemeester van bot
terdam, hield daarop een toespraak, waar
na nog verschillende anderen het woord zou
den voeren.
Flipse had voor dit concert een program
samengesteld waarop „oud" en „nieuw vre
dig waren vèreenigd en dat aan die bezoe
kers, die het Philharmonisch Orkest óf niet
óf maar heel zelden hoorden, het onbetwist
bare bewijs heeft geleverd, dat ons Rotter-
damsche orkest tot uitstekend musiceeren in
staat is. En dan niet alleen wat het spelen
van moderne muziek betreft dit is zijn
f0rt maar ook de klassieke muziek weet
te reproduceeren op een wijze, die vollen
en onverkorten lof verdient.
De gala-sfeer in de zaal, de feestelijke
stemming lieten niet na een opwekkenden in
vloed op het orkest uit te oefenen en de mu
sici aan te sporen het beste te geven wat ze
te geven hebben. Het is niet noodig, bij de
telkens terugkeerende verslagen over de con
certen van het orkest, over deze uitvoering
een kritisch verslag te gaan schrijven, te
meer niet, waar het program daar geen aan
leiding toe geeft. Voor de geregelde con
certbezoekers waren het alle bekende wer
ken: Ouverture „Anacrêon" van Cherubini,
Symphonie D-dur van Haydn, „Valse noble
et sentimentale" van Ravel, Badings voorspel
„Gijsbrecht van Amstel" en tot slot Ouver
ture „De Vogels" van Diepenbrock.
De uitvoering van al deze werken was van
een prachtige kwaliteit, muzikaal en tech
nisch verzorgd. Er werd met entrain gespeeld
en het was dan ook niet te verwonderen,
dat dirigent en orkest steeds weer opnieuw
luide werden toegejuicht. En we meenen
te mogen constateeren, dat een uitvoering als
deze, de populariteit en waardeering van ons
eigen Rotterdamsche orkest aanmerkelijk
heeft doen stijgen, vooral bij hen, die aan
zijn prestaties tot nu toe niet de verdiende
aandacht schonken.
Receptie in de Burgerzaal,
Na afloop van het concert, dat zooals be
grijpelijk een gul onthaal had gevonden, be
gaven de gasten zich mede op uitnoodiging
vah het gemeentebestuur naar het stadhuis,
dat baadde in een zee van licht. De oranje
vlag, het rood-wit-blauw en de stadskleuren
wapperden breed uit tegen de donkerte van
den avondhemel. In het stadhuis was het één
groot lichtfestijn. De honderden gasten, van
wie de dames gehuld in chique avondtoilet
ten en de heeren in het stemmig zwart van
rof of smoking, gaven aan het geheel ee?.
zeer feestelijk cachet. Dergelijke samenkom
sten ziet men niet te veel in het Rotterdam
sche stadhuis.
In de groote burgerzaal werden de vele
gasten, terwijl de heer van Doorn het orgel
bespeelde ontvangen door het gemeentebe
stuur t.w. den bui/jemeester P. Oud en echt-
genoote, den gemeente-secretaris mr. M.
Smeding en de wethouders A. B. de Zeeuw,
J. Brautigam en J. B. J. Ratté die allen mede
waren vergezeld van hunne dames.
Het zou ondoenlijk zijn we hebben
groot respect voor onzen nieuwen burger
vader, die alle gasten aan zich liet voor
stellen om alle genoodigden die in de
Burgerzaal acte de presence gaven met
naam en toenaam te noemen. Daar waren
vooreerst de leden van het algemeen be
stuur, van den Raad van Beheer en de Cu
ratoren van de Ned. Handels-Hoogeschool,
de Rector-Magnificus en de professoren, de
senaat en vele studenten de leden van den
gemeenteraad, de leden van de Rechterlijke
Macht, verschillende consuls, het bestuur
van de Rotterdamsche Kamer van Koop
handel, vertegenwoordigers van onderschei
dene studentenvereenigingen, de hoofden
der gemeentediensten, vertegenwoordigers
van het Rotterdamsch Comité voor Nationa
le Belangen, verder vele vooraanstaande
personen uit handel- industrie- en scheep
vaartkringen, vertegenwoordigers van cul-
tnureele- en kunstzinnige instellingen en
vele andere notabelen uit onze goede stad.
De meeste heeren waren vergezeld van hun
dames.
Nadat de gasten hun opwachting hadden
gemaakt bij het gemeentebesuur verspreidde
men zich over de verschillende wandelgan
gen, waar de buffetten stonden opgesteld en
ververschingen werden aangeboden.
Terwijl 'n strijkje zachte,, opgewekte mu
ziek liet hooren is men nog langen tijd onder
prettigen en aangenamen kout in de burger
zaal bijeen gebleven.
Het gemeentebestuur heeft door het aan
bieden van een gala-concert en door de fees
telijke receptie ten stadhuize bij gelegenheid
van het zilveren jubileum van de Nederl.
Handels-Hoogeschool, blijk gegeven het bezit
van een hoogeschool binnen de muren var»
de stad, op hoogen prijs te stellen.