roman-bijvoegsel: De raadselachtige moord op den journalist. Gebp.v.embden VRIJDAG 10 FEBRUARI 1939 Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van GILBERT COLLINS. EMBROS STOFZUIGER 8) Er is een nieuwe ster verschenen in de Engelsche zwemwereld in de per soon van Mary Hallows, die behalve door het winnen van nagenoeg alle wedstrij den, voor de duizenden zwem-enthousias- ten een raadselachtige verschijning is. Door den journalis Putterick wordt zij echter in zijn couranten steeds naar voren gebracht. Tijdens een der wedstrijden valt Putte rick in het zwembad; iedereen denkt aan een ongeluk, doch wanneer hij er uit wordt gehaald, blijkt hij overleden te zijn. Het eigenaardlige is, dat Scotland Yard vanuit het zwembad al van den moord in kennis gesteld is, voordat een dokter den dood wegens Vergiftiging had geconsta teerd. De inspecteur der Scotland Yard, Lawton is weldra aanwezig. In de restauratie van het zwembad vindt een volledige reconstructie der feiten plaats, vingerafdrukken worden genomen en lord Flamborough, de uitgever van de •courant, waar Putterick redacteur was, looft 1000 uit voor het vinden van den moordenaar. Een onderzoek in de flat van miss Hal lows'levert geen resultaat op, terwijl men bij miss Arkland, die de zwemster als secretaresse in dienst heeft, ook al niet veel wijzer wordt; alleen was het deze opgevallen, dat voor haar woning her haaldelijk een donker uitziend heer op en neer liep. Inspecteur Lawton krijgt assistentie van een particulier detective Carding, een oude relatie van hem. Op zekeren dag wisselen ze eikaars ervaringen uit. Car ding koestert achterdocht jegens een ze keren mr. Devi, die zich tijdens den wed strijd onder de toeschouwers bevond. Ook op den zwemcoach Bradshaw wordt de aandacht gevestigd, terwijl aan mr. Ent- whistle, directeur van een zwembad in de omgeving, eveneens inlichtingen wor den verzocht; hem wordt o.m. gevraagd of hij ook miss Hallows kent. U hebt de dame, zooals u zegt, twee- of driemaal in de stad zien zwemmen en een badmuts vormt een vrij doeltreffende Ver momming voor iedere dame. Ik zou niet naar haar gelaat behoeven te kijken. Ik zou dat meisje uit duizend ande ren herkennen aan haar snelheid. Neem maar van mij aan, sir, dat er nooit een zwemster als zij in een van onze baden geweest is, terwijl ik er bij was. En hoe staat het met uw plaatselijke kampioene, Peggy Hope, heet zij geloof ik O, Peggy Hope is goed, heel goed zelfs, maar.wel, er is maar één Mary Hallows. Wat zoudt u zeggen van den stijl van deze beide zwemsters De directeur dacht na. PlotseSag verscheen er een verbaasde blik op zijn gelaat. Hè, het is eigenaardig dat u dat vraagt, merkte hij bijna geschrokken op. Ik heb al meer hooren zeggen, dat de stijl van beide meisjes vrij veel overeenkomst vertoont. Carding glimlachte eigenaardig en keek op zijn horloge. Hartelijk dank voor uw hulp mr. Ent- whistle, zei hij opstaand. U zult den in specteur binnenkort nog wel eens terugzien, vermoed ik. De drie detectives haalden den trein van 6.45 uit Pinedean. A propos, Lawton, zei Carding, terwijl de trein het station verliet, ben je nog wat meer te weten gekomen over dien kerel, Devi genaamd? Ik heb een onderzoek ingesteld, knikte de man van de Yard. Hij volgt een cursus in metallurgie. Het adres, dat hij me opgaf, is in orde volgens de menschen daar. Niets tegen hem, vermoed ik? Zijn leeraar op phet college geloofde, dat hij er nog al eens van hield om grappen uit te halen, als dat een kwade noot is. Wat voor grappen? Een bepaald soort? Stoeien schijnbaar. De leeraar kwam eens de klas binnen, toen hij Devi bezig vond water te sprenkelen over het gezicht van een medestudent. Devi zei, dat ze geworsteld hadden en dat de ander bewusteloos was ge raakt. Juist, juist. Anders niets? Zijn leeraar op het college geloofde, Uitmuntend te zijn. Carding verviel in een nadenken zwijgen en bleef gedurende de rest van hun reis on gewoon stil en verstrooid. Om één minuut over negen waren zij aan Waterloo Station en weldra spoedden zij zich in een taxi naar Kensington. Het is clubavond, merkte Hebe Car ding op. Ik kan waarschijnlijk beter met deze taxi naar het zwembad gaan. Ben ik over tien minuten niet terug, dan beteekent zulks, dat zij daar is en dat ik wacht om te zien, waar zij na afloop heengaat. De taxi bracht haar weg en Carding en Lawton begonnen op het trottoir heen en weer te loopen. Plotseling versnelde Carding met een bijna onmerkbaar teeken van zijn hoofd, zijn pas. Spoedig bleef hij weer staan. Terug langs den overkant ouwe jongen, Achter elkaar, vlak langs de huizen. Lawton volgde hem naar de overzijde en daar aangekomen liepen zij terug in de rich ting vanwaar zij gekomen waren. Nabij Mary Hallows' flat bleef hij opnieuw staan, en hier bleef het paar zeker wel een vijf minuten onbewegelijk staan wachten. Let eens op dat raam van de tweede verdieping van het volgende huis, fluisterde Carding eindelijk. Er behoefde niet aan getwijfeld te wor den, welk raam hij bedoelde, want het was het eenige boven-raam in die heele rij, het welk eenig licht vertoonde. De overgordijnen waren echter dicht, zoodat er niet veel meer dan een groen-gele lichtschijn te bekennen viel. Dan werd het gordijn aan den zijkant een tikje opgeschoven en er vertoonde zich een gelaat, awton staarde met vast op elkaar geklemde lippen omhoog. Plotseling stapte hij naar voren, tot hij op den rand van het trottoir stond. Van dit punt af zag hij het gelaat beter: een wit vlak, waar de neus tegen het glas gedrukt werd, de rest een vaag vi sioen van een donkere huid, zwart haar en donker gloeiende oogen. HOOFDSTUK XVII. DRIE TEGEN DRIE. Het gordijn viel weer dicht en Lawton voegde zich kalm weer bij zijn metgezel. Die kerel scheen bepaald in iets belang te stellen, mompelde hij. Ik geloof niet, dat hij me zelfs daar zag staan. Ik zal eens aanbel len om te informeeren wie dat is. Dat is te riskant, ouwe jongen. We zul len hier wat omzichtiger te werk moeten gaan. Carding begaf zich naar de deur van het huis in kwestie en belde aan, Lawton wen kend hem te volgen. Een omvangrijke dame met een slordig, hoewel niet onvriendelijk uiterlijk kwam eindelijk opendoen. De dame des huizes? informeerde Car ding beleefd. Ja. Wat is er van uw dienst? Een paar vertrouwelijke inlichtingen. Wij zijn inspecteurs van politie en stellen een onderzoek in aangaande een van die huizen aan den overkant. Ik denk dat ik wel kan raden welk, knikte de vrouw direct. Nummero 17, is het niet? Neen maar, hoe weet u dat? vroeg Car ding kwasi verrast en tegelijk een tikje vleiend. Woont er niet een meisje in een van die flats, dat onlangs als getuige optrad in die vergiftigingszaak? Ja juist, dat hebt u natuurlijk in de cou ranten gelezen. Wij vroegen ons eigenlijk af, of u ons misschien zoudt kunnen vertellen hoe laat de bewoners van dit flat des avonds gewoonlijk thuis komen? Dat weet ik niet. U hebt er zeker ook niet speciaal op ge let, wie er naar dat huis gaan, is het wel? Ik heb daar de laatste week een massa menschen zien aanbellen, maar ik dacht dat het journalisten waren. Dat was natuurlijk overdag? Ja, 's avonds ben ik beneden achter bezig. Eh hebt u ook een van die bezoekers zien binnengaan? Geen enkele. Daarom dacht ik, dat het journalisten moesten zijn. Ik heb soms gezien dat de concierge ze wegstuurde en eens zag ik hoe het meisje zelf de deur voor hun neus dichtgooide. Juist. Maar wij stelden vooral belang in de avonden. En er brandt op het oogenblik licht op de tweede verdieping voor bij u. Mag ik ook vragen wie die kamer bewoont? Dat zal mr. Ali Khan zijn, een van mijn huurders. Een Indische heer, hè? Ja. Hij komt uit Bombay. Weet u ook of hij 's avonds vaak op zijn kamer is? De meeste avonden wel, hij studeert voor zijn examen. Juist, Ehwij veroorzaken u heel wat last, maar zouden wij mr. Ali Khan ook even kunnen spreken? Ik zal hem vragen beneden te komen, indien hij het niet te druk heeft. Dat is erg vriendelijk van u; maar een oogenblikje. Eh.... ik vermoed dat wij mr. Khan toch wel in vertrouwen kunnen ne men, nietwaar? Is hij al lang bij u? Hij is hier nog pas drie maanden, ant woordde de vrouw. Mr. Khan is student aan het St. William's Hospitaal. Zij trok zich terug in de flauw verlichte hall en beklom de trap. Carding ging naar binnen en wenkte Lawton hem te volgen. Zoodra de ander dit gedaan had, keek hij vol twijfel van diens gelaat naar het elec- trische lampje boven hun hoofden. Dan sloot hij zachtjes de deur. De hospita kwam weldra terug, gevolgd door mr. Ali Khan. Hij was van middelmatige grootte, slank gebouwd, maar het gelaat on der de koolzwarte krulletjes op zijn voor hoofd was tamelijk vleezig, vooral de lippen en zijn neus vertoonde een bijna semitischen boog. De man leek lichtelijk gegriefd, of ge schrokken, of beide. Ik ben mr. Ali Khan, zei hij met een ietwat lispelende stem. Wat kan ik voor u doen? Carding verklaarde 't doel van hun komst en deed dit zoo mogelijk nog beleefder dan tevoren. Maar wij mogen waarschijnlijk niet verwachten besloot hij, dat u er op gelet zoudt hebben, hoe laat het licht daar aan den overkant gewoonlijk uitgaat? Ik weet niet over welk huis u het hebt, sir. Totdat mrs. Feitham het mij zoojuist ver telde, wist ik niet dat deze straat ook al in 'ne politienieuws voorkwam. Nu, zoo ver is het nog niet, glimlachte Carding. De flat in kwestie wordt bewoond door een miss Hallows, die een tamelijk be langrijke getuige in de Putterick-zaak was. Ehik vermoed dat uw studies u des avonds vrij lang doen opblijven, mr. Khan? O ja. Ik zit vaak tot middernacht en later te werken. Zou het al te veel van U gevraagd zijn om iederen avond, voor u naar gaat, even naar den overkant te kijken om te zien of er nog licht in die kamer brandt? De schrik van den man had plaats ge maakt voor een flauwen glimlach op zijn gelaat. Is het Uw bedoeling, dat ik dus detective zal worden? Ik weet, dat ik heel wat van u vraag, maar het zou ons de moeite besparen van een mannetje hier in de straat te posteeren. Wij hadden zoo'n idee, dat mrs. Feitham dat niet prettig zou vinden. Terwijl hij dit zei, keek Carding Ali Khan onderzoekend aan en hij zag hoe de man direct beslist knikte. Dat denk ik ook. Heel goed, sir. Ik zal doen wat u vraagt, maar dan zult u mij moeten aanwijzen, welk raam u bedoelt. Indien wij misschien even op uw kamer konden gaan, zouden wij het u precies kun nen aanwijzen. Ali Khan knikte opnieuw en ging weer naar boven. Carding en Lawton volgden hem naar de tweede verdieping, waar de Indiër een deur openwierp en naar binnen ging. Het was een groot vertrek met aan den eenen kant, gedeeltelijk achter een scherm verborgen, een bed en een waschtafel. Onder een lamp, vlak bij het raam, stond een tafel bezaaid met boeken en papieren en een of twee medische instrumenten. Een oogenblikje! riep Carding plotse ling. Ali Khan die op het punt gestaan hal het gordijn open te trekken, bleef met zijn hand aan het koord wachten. Carding trad haastig op hem toe, schoof den Indiër opzij en glrur- de door een kiertje van het gordijn. Er brandt nu geen licht in die kamer, verklaarde hij, maar het is best mogelijk dat er iemand zit te kijken. Dat is het raam, dat ik bedoel. Hij trok het gordijn voorzichtig een eind je opzij en wees naar buiten, terwijl Ali Khan de richting van zijn uitgestoken vinger volgde. Juist, zei de laatste eindelijk. Ik zal me niet vergissen. Carding kwam weer naar het midden van de kamer. Dan zullen wij U niet langer van uw studie afhouden. Hartelijk bedenkt. D; in specteur of ikzelf komen over een paar da gen nog wel even terug om Uw bevind' 'gen te hooren. Weer op straat gekomen, begaven zij zich in de richting van Kensington High Street. En, informeerde Lawton droogjes, ben je tevreden dat hij het huis, vlak tegenover het zijne, kan zien? Dat wist ik toch wel. Ik wilde den kerel zelf echter eens goed opnemen. O, ja, hij is zeker een Indiër, mr. Car ding. Met een litteeken op zijn voorhoofd. He? De man van de Yard bleef plotse ling staan. Een litteeken van een heel eigenaardi- gen vorm, Lawton. Ik heb geen litteeken gezien! Ik evenmin, tot ik zijn gelaat onder een sterk licht vlak bij mijn oogen kreeg. Maar het is er, ouwe jongen, zelfde vorm als door den bediende van het makelaarskantoor be schreven, hoewel het niet hetzelfde litteeken is. Dat kan ook moeilijk. Het signalement, dat wij daar kregen, past heelemaal niet op dezen kerel. Eri evenmin zijn leeftijd ,of de ouderdom van zijn litteeken. Hoe kom je daar bij? Een litteeken verandert in den loop der tijden van kleur. Hoe nieuwer hoe rooder- Het litteeken van dezen snijboon is nog te rood om af te steken tegen een bruine huid, terwijl dat van den ander veel witter ge weest moet zijn, ergo Carding brak zijn betoog plotseling af. Een taxi was Orrery Gardens komen binnen rijden. Beide detectives staken de straat over in de richting van de auto, maar deze reed door om een eondje verder plotseling te stop pen. Er sprong een man uit te voorschijn, die de stoep van Mary Hallows' huis opsnelde en daar aanbelde. Terwijl zij naderbij kwa men zagen zij hem op het trottoir teruggaan en naar de ramen van de bovenverdieping staren, waarna hij weer in de taxi terugging Deze reed meteen weer weg. Carding holde het voertuig schreeuwend achterna. Er verscheen een gelaat voor de achterruit, hetwelk hen aanstaarde maar in- plaats van te stoppen, versnelde de auto zijn vaart en was weldra uit het gezicht verdwe nen. Lawton voegde zich weer bij zijn metgezel die iets in zijn notieboekje schreef- Kort maar hevig, grinnikte Carding. Het nummer van die taxi kan misschien echter nog te pas komen. Er ging hierna zeker een'half uur voorbij zonder dat er eenig voertuig in Orrery Gar dens versoheen maar dan naderde er uit de richting, waarin de andere auto was ver dwenen, opnieuw een taxi. Hebe Carding stapte uit. Ik heb het huis een tijdje in het oog gehouden en ben daarna hierheen gekomen Is daar misschien iemand aan de deur geweest, terwijl je stond te kijken? zei Car ding. Hoe weet je dat vroeg zij haastig Een man in een taxi? O, neen. Er werd een telegram bezorgd Ik ving den jongen op toen hij wegfietste maar hij kon zich den naam niet meer her inneren, zoodat je dat op het telegraafka-n toor zult moeten uitzoeken; Snowdon Street Carding wendde zich met een trotschen grijns tot Lawtop. Waarom trouw je niet, ouwe jongen? Wie is die man in een taxi? vroeg Hebe Carding. We zullen daar onderweg wel eens naar raden, lieveling. Instappen allemaal! De taxi bracht hen met spoed naar het West End. Zij lieten Hebe Carding op den hoek van Nathaniel Street in de auto achter. Lawton en Carding gingen te voet verder, passeerden no. 87 aan de overzijde en be traden Hearless Place. Daar stond een sportwagen geparkeerd en ook een taxi. Ben je bezet, chauffeur? vroeg Carding aan den chauffeur van de taxi. Jawel, sir. Wacht op mijn vrachtje. In orde, zei Carding opgewekt, terwijl zij terugkeerden. Prachtig zelfs! herhaalde hij zachtjes tegen Lawton. Dat is de taxi, welke wij in Orrery Gar dens zagen, niet? En de auto van miss Hallows er bij. Drukke beweging vanavond, naar het schijnt. Zij belden aan op nr. 87, waar de butler de deur opende. Nadat Lawton hem ge vraagd had of zij miss Arkland konden spre ken, ging de man naar binnen en bleef ge- ruimen tijd weg. Eindelijk kwam hij weer terug met de boodschap, dat zij in de salon verwacht werden. Zij troffen miss Arkland daar in gezel schap van een athletisch uitziende jonge man in plus fours. Zijn blonde haar was door de zon gebleekt en zat lichtelijk verward en op zijn bronskleurig gelaat lag een strakke, bezorgde uitdrukking. Wel, wat wilt U nu weer? vroeg de oude dame. Ik geloof, dat miss Hallows hier is, miss Arkland. zei Lawton. Kan ik haar even spreken? Dat weet ik niet. Dit is mr. Saull, mijn rechtskundige raadsman, die de belangen van miss Hallows zal behartigen. ■Lawton boog voor den man en bleef hem onderzoekend opnemen. De kwestie van Uw rechtskundigen raadsman is mij niet heelemaal duidelijk, zei hij, zich opnieuw tot de oude dame wendend. Ik meen dat U Zondag voor een week ver telde, dat hij in het buitenland was. Dat was ik tot aan vandaag, zei Saull kort. Mag ik dan vragen wie die heer was, die miss Hallows bij de gerechtelijke schouwing vergezelde? Dat was mijn compagnon. Heel goed, vervolgde de ander kalm. Mag ik nu miss Hallows dan even spreken? Ik heb haar enkele vragen te stellen. Saull dacht na. Ik geloof dat miss Arkland U reeds ge zegd heeft, verklaarde hij eindelijk, dat U miss Hallows niet verder zult mogen onder vragen dan in tegenwoordigheid van haar rechtskundigen raadsman. Vanavond is het daarvoor in geen geval de geschikte tijd. En., ongelukkigerwijs zal het morgen niet kunnen, mengde Carding zich nu in het gesprek. Saull wendde zich stijfjes naar hem toe. Ik weet nog niet wie U bent, sir. Carding is de naam; met een g. Ik werk samen met den inspecteur in deze Putterick- zaak en.... wel om kort te gaan, wij kun nen niet wachten. Ik vermoed, dat U beseft dat U geen wettelijk recht hebt om miss Hallows über haupt te ondervragen? Ik vermoed dat U beseft, sir, dat hoofd inspecteur Lawton volkomen het recht heeft miss Hallows te arresteeren, indien hij haar er van verdenkt een misdaad bedreven te hebben? Hierop volgde een gespannen stilte, welke door Carding zelf weer verbroken werd. Zou een uitstel van een half uur van nut voor U kunnen zijn, mr. Saull? Uw terugkomst uit het buitenland schijnt nogal overhaast te zijn geschied. Ik ben nog maar net terug, fronste de ander. U hadt misschien niet eerder van de Putterick-zaak gehoord? Ik zou er ook nu nog niets vanaf weten, wanneer ik in ons hotel toevallig niet een stuk van een Berlijnsche courant had zien liggen. Ik was tot gisteren met een gezel schap in Tirol om daar bergtochten te onder nemen; ik heb nog niet eens tijd gehad de zaak met mijn cliënte te bespreken. Indien wij dan eens over een half uur terugkwamen? Dat kunt U doen als U wilt, maar ik garandeer niets. Ongelukkigerwijs kunnen wij dat even min doen. Indien U ons nu dan wilt excu- seeren, gaan de inspecteur en ik 'n straatje om. Wat is de bedoeling? bromde Lawton zoodra zij weer op straat waren. Haar tijd te geven een ander mooi verhaaltje in elkaar te zetten? Carding gaf geen antwoord. Hij was op zijn gemak van het huis weggewandeld, maar versnelde nu aanzienlijk zijn pas. Hij sloeg linksaf, Lady Street in en dan rechtsaf en Lawton begreep aldra dat zij op weg wa ren naar het telegraafkantoor in Snowdon Street Ga naar binnen, zei Carding kort, en haal een afschrift van het telegram dat ge durende het laatste uur bezorgd is in Na thaniel Street 87. H'm. Ik weet niet, 0f ik dat kan. Probeer het. Bluf, dreig, smeek, maar zorg in ieder geval dat je dat telegram krijgt al moest je over de balie klimmen ezi het met geweld bemachtigen. Lawton's taak scheen niet gemakkelijk te zijn, want het duurde volle twintig minuten voor hij weer uit het telegraafkantoor te voorschijn kwam. Maar toen had hij dan ook een velletje papier in zijn hand. Carding nam het van hem aan en las; „Pinedean, Hoofdpostkantoor 8.29. Arkland, 87 Nathaniel Street W. Zeg haar dat zij vandaag hier waren maar dat er natuurlijk niets was, dat ik hun kon vertellen". Schitterend, merkte hij op. Onbetaal- jjggj Toch waar? bromde Lawton. Indien dit afkomstig is van den man, dien wij daar voor aanzien, laat hij niet bepaald véél los Behalve dan natuurlijk, dat hij miss Arkland evengoed kent als miss Hallows, dat hij heeft moeten wachten tot het bijkantoor tje gesloten was, vóór hij den actieven Ent- whistle kon kwijtraken en dat hij over lite raire kwaliteiten beschikt, welke ik niet ach ter hem gezocht zou hebben. Het is in ieder geval jammer, dat hi, flat verwenschte ding niet onderteekend heeft Dat is gauw verholpen. Carding haalde zijn notitieboekje en potlood te voorschijn, legde het formulier op het boekje en schreef er kalm de woorden „George Bradshaw" on der. En nu andermaal ten aanval, grin nikte hij, terwijl hij het papier teruggaf. Zoodra de butler de deur geopend had kwam Saull zelf al naar beneden. Hij zond den Butler weg en verzocht hun in de hall te komen. Indien u miss Hallows wilt ondervragen, zei hij tegen Lawton, moet ik er niet alleen op staan daarbij tegenwoordig te zijn, maar moet ik mij eveneens het recht voorbehou den bezwaar te maken tegen die vragen, waarbij mij dat gewenscht voorkomt. Ik heb zoo'n idee, dat zulks niet bevor derlijk zal zijn voor onzen stijl, merkte Car ding op, terwijl zijn collega zwijgend fronste. Maar gaat u ons maar voor, mr. Saull. Saull bracht hen andermaal naar de salon, waar zij miss Arkland in gezelschap aantrof fen van miss Hallows. Het meisje scheen meer bezorgd dan Lawton haar tot dusverre gezien had, hoewel zij weer dat eigenaardige verstrooide air over zich had, dat hij ook vorige malen al bij haar had opgemerkt. Goeden avond, miss Hallows, zei Car ding terwijl zij binnentraden. Alvorens de inspecteur begint zou ik u graag zelfs eerst enkele vragen stellen Mag ik Wel? U vertelde ons, dat u nooit eenige con nectie gehad met Indië. Dat is zoo. Het is waar, dat u ons dat verteld ne Voelt u er iets voor om uw verklaring op dat punt te wijzigen of aan te vullen Neon. Juist. Dan de andere vraag^ Wanneer en onder welke omstandigheden heeft George Bradshaw u dien prachtigen zwemstijl bij gebracht HOOFDSTUK XVIII. Terwijl zij Carding aankeek, leek het even alsof er een uitdrukking van vrees op haar gelaat verscheen. Ik weet niet, wat bedoelt, zei Mary Hallows dan. -■ e en Dat is jammer, glimlachte Carding knikte tegen Lawton. j aan_ De man van de Yard nam haa G e dacht op. Zoo juist is de loWS. WUt u Bradshaw genoemd, Miss Bat beweren, dat u hem niet ke ins t u h^t gehoord Arkland. 1 Maar Hij wendde zich tot m U kent George Bradshaw in ieder geval Wèl zeker niet! snauwde de oude gelaat snel op. Misschien kunt u dat ver klaren, inspecteur Eh de onderteekening van een tele gram valt bij het overseinen wel eens weg, niet waar, kwam Carding vriendelijk tus- schenbeiden. Dus vult u maar den eersten den besten naam in, welke u invalt Hemel neen! Ik vulde den naam van George Bradshaw in IK heb dat gedaan, hoort u sir en niet inspecteur Lawton om dat ik er absoluut van overtuigd was, dat het telegram door George Bradshaw verzonden was. Zoo niet, wie verzond het dan wel Kunt u dat raden, miss Arkland Ik weiger verder over dat telegram te spreken, beste man Dat is jammer Hij glimlachte. En U, miss Hallows Ik moet er bezwaar tegen maken, dat miss Hallows ondervraagd wordt over een telegram aan een ander, kwam Saull tus- schenbeiden. Dat is jammer! herhaalde Carding- Ga verder inspecteur. Lawton wendde zich tot het meisje. Den avond, dat mr. Putterick in het Finsbury Stadium gestorven is, miss Hallows. Houdt U vol, dat U en Putterick de twee laatste per sonen waren, die in de restauratie waren achtergebleven Hebt ik U dat niet gezegd U houdt nog steeds vol, dat U niemand in de restauratie hebt zien terugkeeren, na dat de anderen waren weggegaan? Ik zag niemand terugkomen. En terwijl U wegging, zag U niemand ln de gang? Ik.... ik geloof niet dat ik iemand zag. Dat is werkelijk vreemd, miss Hallows Omdat wij weten dat George Bradshaw in dat lokaal was, waar hij met mr. Flaxham, den zwemcoach stond te praten, terwijl U in gesprek was met mr. Putterick. Wij we ten nu al zóóveel van deze zaak, dat het werkelijk dwaas van U is om nog iets te verzwijgen. Ik maak bezwaar tegen bluf, inspec- te.ur! merkte Saull op. De man van de Yard negeerde hem. Kom, nu, miss Hallows, ontkent U, dat U George Bradshaw daar gezien hebt? Zij streek vermoeid met haar hand over haar oogen- Ik heb U alles verteld wat ik weet omtrent het gebeurde in Finsbury. Hebt U niets toe te voegen aan Uw ver klaring omtrent dat treinreisje van U naar Moisting? Neen. U herinnert U, dat U in dien trein bent gestapt? Natuurlijk. Herinnert U zich een man in de coupé, waar U instapte? Het is mogelijk dat daar iemand ge zeten heeft. De trein was nog al druk bezet. U bent toen naar voren geloopen, in de richting van de locomotief, nietwaar? Ik geloof het wel. Na gesproken te hebben met den man in de coupé, waar U instapte? Ik heb met niemand gesproken. Kunt U dan verklaren, waarom die man mij, toen ik hem vroeg in welke rich ting U gegaan waart, precies in de tegen overgestelde richting stuurde? Miss Hallows is niet verantwoordelijk voor hetgeen andere menschen U vertellen, inspecteur, antwoordde Saull in haar plaats, Lawton negeerde hem opnieuw. Hebt U aan iemand in dien trein iets overhandigd, miss Hallows? Een fleschje of iets dergelijks? Zij schrok zichtbaar, maar schudde het hoofd. Waarom zou ik iemand in dien trein iets overhandigen? U zei, dat u erheen ging om met mr Carrington te spreken? Ja. U zocht naar hem, terwijl U langs den trein liep? Natuurlijk. Maar U bent niet ingestapt bij mr. Car- rington's coupé? Neen. Ik moest in den trein nog naar hem zoeken. Nadat U zich voor mij verborgen had gehoude dat ik Vond dat U geen recht had mij te volgen. Maar mr. Carrington beeft mij verteld, dat U eerst eenigen tijd nadat de trein in beweging was gekomen in zijn coupé bent verschenen, miss Hallows. Wat hebt U in dien tusschentijd uitgevoerd? Ikik vermoed dat ik me schud hield. „,,né U bent niet teruggegaan naar de co y bij welke U was ingestapt? Waarom zou ik? Omdat George Bradshaw d^.mH_t°TTr in die coupé was, miss Hallows- U, om hem te spreken, naar dien 8aah waart en U profiteerde van schap, - r ook zou zijn, ■f IA, 2 «JA AR 7» GARANTIE VRAAGT DEMONSTRATIE I.PANNËKOEK5TR.20 om Zeer da^e werkelijk? Lawton stond op en kwam naar haar toe. Misschien kunt u dit tele gram verklaren? vroeg hij, haar het afschrift overhandigend. Miss Arkland hield het telegram een eindje van haar oogen om het te lezen. Plotseling sprong zij overeind. Wacht hier even, als U wiltvroeg zij, en zij verliet het ver trek. Tijdens de paar minuten, welke zij af wezig bleef, heerschte er een verwachtings volle stilte. Dan kwam zij met een grimmig gelaat terug, twee papiertjes in haar hand dragend. Neem hier goede nota van mr. Saullzei ze. Ik heb zooeven het telegraaf kantoor opgebeld om den inhoud van het telegram te verifieeren. Kijk eens, hoe deze mannen het opzettelijk vervalscht hebben! Saull nam met een fronsend gelaat beide papieren aan, maar bij het lezen lichtte zijn dat mr. Carrington daar Uw ware bedoelingen te §en- kom nu, bent U er volkomen «ker van dat u Bradshaw niets overhEhPnf9 toen naar hem teruggegaarj Ik adviseer U, die vraag niet te beant woorden, miss «a"°^;hfTSau11- V,e inSPec" teur heeft niet het recht U te ondervragen over een P^°on' wien U reeds ver klaard hebt, dat U hem niet kent. D man van de Yard keek hem fronsend aan en sto«d dan op. U moogt dan al denken, dat U de be langen- van Uw cliënte behartigt door mijn onderzoek te bemoeilijken, mr. Saull, maar ik denk dat U Uw abuis spoedig zult ont dekken. En ik maak bezwaar tegen bedreigin- 8en> antwoordde de ander, eveneens op staand, zoowel tegenover miss Hallows als tegenover mij. Is dat alles? Niet heelemaal, kwam Carding rustig tusschenbeiden, terwijl hij zich tot miss Arkland wendde. Ik meen, dat miss Hallows in het verleden hier gewoond heeft. Ik zou daarom willen voorstellen, dat zij hier weer komt wonenmet vannacht te beginnen. Zoudt U zoo goed willen zijn mij te vertellen, wat U bedoelt? vroeg Saull. Misschien hebt U nog niets gehoord over dien rondloerenden Indiër, mr. Saull? Miss Arkland vertelde me iets van een Italiaan, dien zij hier nog al eens in e straat gezien had. mdiër De inspecteur dacht, dat het een was. Mogelijk een dief, die loerdes op n» ss Hallows' auto, ofwel op miss Hallows zelf In ieder geval zal zij veiliger hier j dan alleen in haar flat in Kensington. Er volgde een zwijgen gedurende hetwelk miss Arkland en Saull aarzelende blikken wisselden U wilt toch met beweren, dat rniss Hallows van de zijde van d,en man ge vaar dreigt? vroeg de advocaat eindelijk. Wel, antwoordde Carding luchtig, aan gezien miss Hallows nooit eenige connectie met Indië gehad heeft, zie ik niet in waar om een Indiër belang in haar zou kunnen stellen, maar er gaat niets boven veiligheid en voorzichtigheid. En nu, mr. Saull, besloot hij zakelijk, wilt u ons misschien uw privé adres geven voor het geval wij u dringend mochten noodig hebben? Nog steeds onzeker, krabbelde Saull iets op een kaartje, dat hij hem vervolgens over handigd. Hier kunt u mijn beide adressen op vinden, zei hij. Clements Inn en de Temple, hè? knik te Carling, terwijl hij het kaartje in zijn zak liet glijden. Dan zullen wij maar weer eens gaan. inspecteur. Bulten liep Lawton somber zwijgend een eindje door. Waarom haalde je dién verwenschten Indiër er bij? bromde hij eindelijk- Of Egyp tenaar of wat hij ook is? Zij reageerden nog al op de veronder stelling, dat miss Hallows in gevaar kon ver- keeren, vond je ook niet? Logisch! Wij dachten van het begin af aan immers, dat miss Arkland enkel en alleen van dien kerel gebruik maakte om als het ware een rookgordijn op te trekken. Maar ga nu eens na! Indien er werke lijk de een of andere geheime verstandhou ding bestaat tusschen miss Hallows en dien kerel, zal het hun niet makkelijk vallen elkaar hier in de buurt te spreken, nu die oude dame op het oorlogspad is. Ergo zal zij er misschien op staan, zooals gewoonlijk naar haar flat in Kensington terug te gaan. Het zou werkelijk interessant zijn te weten, waar Mary Hallows vannacht slaapt. Lawton bleef staan. Ik heb er geen be zwaar tegen hier nog een paar uur te wach ten om te zien of haar auto ook weggaat. Geen kwaad idee. Dan wat kameraad Saull betreft. Hoe kwam je erbij hem te vragen of er een andere dan zakelijke rela tie bestond tusschen hem en dat meisje? Er staat een foto van hem op de toilet tafel in die Kensington flat. Ik ben er vrij zeker van, dat ik me in zijn gelaat niet vergis. Ik heb den naam van den fotograaf ergens genoteerd en ik was van plan den man te gaan opsporen, zoodra ik er tijd voor had, maar dat is nu niet meer noodig- De foto zelf was zeker niet getee- kend? Alleen voorzüen van de initialen „W. S.' in het rechter benedenhoekje. Geheimzinnig als alles! Dan zei je ge loof ik nog, dat je een spoor van een alias in Kensington ontdekt had? De concierge meende, dat er vroeger eens een brief was bezorgd, geadresseerd aan een zekere miss Hasty. Dat spoor heb je natuurlijk gevolgd? Ik heb laten informeeren bij alle plaat- singsbureaux, die secretaresssen leveren aan eersteklas menschen, maar zonder resultaat. Ga je morgen nog met me mee naar Pine dean? Kameraad Bradshaw nog eens aan den tand voelen, hè? Indien deze menschen niets willen zeg gen, doet hij het misschien nog wel. Daar geeft zijn gedrag van vandaag niet zoo veel hoop op, Lawton, terwijl het me voorkomt, dat de Londensche zijde van de zaak aardig „warm" begint te worden. En ook vind ik, dat Carrington, voor een eerste klas verdachte, nog niet de aandacht gehad heeft welke hij verdient. Carrington? Maar die BradSnaw ge schiedenis schakelt hem toch zeker uit? Ik weet het niet, ouwe jongen- Ik zie het aldus. Mary Hallows is inderdaad de geheimzinnige onbekende. Zelfs de Yard kan geen dossier omtrent haar verleden produ ceren. Ze weet haar geheimen aardig goed te bewaren, nietwaara? Veronderstel, dat haar eerste verklaringen nu toch eens de juiste was en dat Carrington tenslotte toch 'het doel van haar tocht naar Waterloo was? Lawton dacht hier over na. Terwijl hij dat deed, kwam een taxi Nathaniel Street uit rijden, welke links afsloeg en verdween, Mr. Saull Is in ieder geval vertrokken, knikte hij. Goed, we zullen den trein naar Moisting zoo lang laten rusten. Kom mor gen vroeg op de Yard. Ik zai maken, dat ik om elf uur pre sent ben. Ik wil eerst eens even een bezoek brengen aan het Ministerie voor Indië en ik beb zoo'n idee, dat de zwoegers en slovers daar niet veel vroeger aanwezig zullen zijn. -Die Oosterlingen schijnen je toch aar dig dwars te zitten, mr. Carding! Zorg dan, dat je niet later bent dan elf uur. Carding nam afscheid van hem en begaf zich naar de plok waar hun taxi stond te wachten. Hij stapte in en liet zich naar het hotel in Fleet Street brengen- In de hall raadpleegde hij even een telefoonboek, waarna hij Hebe Carding naar boven volgde. Op hun kamer gekomen, zat hij een hf uurtje verstrooid couranten door te blade ren, waarna hij plotseling overeind sprong. Qa maar vast slapen, beste kind, zei hij tegen zijn vrouw. Ik kom misschien pas ldctt terug. In Fleet Street wandelde hij naar Hare Court, waar hij een slecht verlichte trap be klom en dan boven met een kleine koperen klopper op een der binnendeuren hamerde. Toen er niet werd opengedaan, ging hij weer naar buiten, waar hij wachtte. Ongeveer drie kwartier later stopte er een taxi langs het trottoir. Ah, mr. Saull! zei Carding tegen den man die uitstapte. Is het te laat om U nog even te spreken, alleen? Saull staarde hem met een betrokke e, zorgd gelaat aan- Wat wilt U nu weer? Z Ikë zaT U niet lang ophouden, maar dit is niet bepaald de meest geschikte plek voor een gesprek. Oh! Kom maar even mee naar mijn kamer als U wilt. Zij betraden de kamers, waar Carding eenigen tijd tevoren h^d aangeklopt Wel? vroeg Saull, hem een stoel wijzend. Carding ging op zijn gemak zitten en s]oeg zijn gevouwen handen om zijn opge trokken knie. Ik zou graag zien, dat je goed begreep, Saull, dat ik, hoewel ik sa menwerk met hoofdinspecteur Lawton, zeil niet aan Scotland Yard verbonden ben. Dat heb ik ook nooit verondersteld. Neen, vroeg Carding op lichtelijk ge- griefden topn- Wat dacht je dan dat ik was Heelemaal geen detectieve, dacht ik. Ik heb eigenlijk nog niet goed begrepen, wat ja met deze zaak te maken had. Heelemaal geen detectiveherhaalde Carding- Wel' wel, welA propos, heb je ja vader thuis getroffen Saull keek hem plotseling strak aan. Ben je miss Arkland weer met vragert gaan lastig vallen Niet schuldig. Ik ben, direct nadat ii] met de taxi Nathaniel Street verliet, zelf ook weggereden. Wat brengt je dan op het idee, dat ik naar iemand toe ben geweest (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4