roman-bijvoegsel:
De raadselachtige moord
op den journalist.
Gebp.v.embden
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1939
Geautoriseerde vertaling naar het
Engelsch van
GILBERT COLLINS.
EMBROS STOFZUIGER
8) Er is een nieuwe ster verschenen
in de Engelsche zwemwereld in de per
soon van Mary Hallows, die behalve door
het winnen van nagenoeg alle wedstrij
den, voor de duizenden zwem-enthousias-
ten een raadselachtige verschijning is.
Door den journalis Putterick wordt zij
echter in zijn couranten steeds naar voren
gebracht.
Tijdens een der wedstrijden valt Putte
rick in het zwembad; iedereen denkt aan
een ongeluk, doch wanneer hij er uit
wordt gehaald, blijkt hij overleden te zijn.
Het eigenaardlige is, dat Scotland Yard
vanuit het zwembad al van den moord in
kennis gesteld is, voordat een dokter den
dood wegens Vergiftiging had geconsta
teerd. De inspecteur der Scotland Yard,
Lawton is weldra aanwezig.
In de restauratie van het zwembad vindt
een volledige reconstructie der feiten
plaats, vingerafdrukken worden genomen
en lord Flamborough, de uitgever van de
•courant, waar Putterick redacteur was,
looft 1000 uit voor het vinden van den
moordenaar.
Een onderzoek in de flat van miss Hal
lows'levert geen resultaat op, terwijl men
bij miss Arkland, die de zwemster als
secretaresse in dienst heeft, ook al niet
veel wijzer wordt; alleen was het deze
opgevallen, dat voor haar woning her
haaldelijk een donker uitziend heer op
en neer liep.
Inspecteur Lawton krijgt assistentie van
een particulier detective Carding, een
oude relatie van hem. Op zekeren dag
wisselen ze eikaars ervaringen uit. Car
ding koestert achterdocht jegens een ze
keren mr. Devi, die zich tijdens den wed
strijd onder de toeschouwers bevond. Ook
op den zwemcoach Bradshaw wordt de
aandacht gevestigd, terwijl aan mr. Ent-
whistle, directeur van een zwembad in
de omgeving, eveneens inlichtingen wor
den verzocht; hem wordt o.m. gevraagd
of hij ook miss Hallows kent.
U hebt de dame, zooals u zegt, twee- of
driemaal in de stad zien zwemmen en een
badmuts vormt een vrij doeltreffende Ver
momming voor iedere dame.
Ik zou niet naar haar gelaat behoeven
te kijken. Ik zou dat meisje uit duizend ande
ren herkennen aan haar snelheid. Neem maar
van mij aan, sir, dat er nooit een zwemster
als zij in een van onze baden geweest is,
terwijl ik er bij was.
En hoe staat het met uw plaatselijke
kampioene, Peggy Hope, heet zij geloof ik
O, Peggy Hope is goed, heel goed zelfs,
maar.wel, er is maar één Mary Hallows.
Wat zoudt u zeggen van den stijl van
deze beide zwemsters
De directeur dacht na. PlotseSag verscheen
er een verbaasde blik op zijn gelaat. Hè,
het is eigenaardig dat u dat vraagt, merkte
hij bijna geschrokken op. Ik heb al meer
hooren zeggen, dat de stijl van beide meisjes
vrij veel overeenkomst vertoont.
Carding glimlachte eigenaardig en keek
op zijn horloge.
Hartelijk dank voor uw hulp mr. Ent-
whistle, zei hij opstaand. U zult den in
specteur binnenkort nog wel eens terugzien,
vermoed ik.
De drie detectives haalden den trein van
6.45 uit Pinedean.
A propos, Lawton, zei Carding, terwijl
de trein het station verliet, ben je nog wat
meer te weten gekomen over dien kerel,
Devi genaamd?
Ik heb een onderzoek ingesteld, knikte
de man van de Yard. Hij volgt een cursus
in metallurgie. Het adres, dat hij me opgaf,
is in orde volgens de menschen daar.
Niets tegen hem, vermoed ik?
Zijn leeraar op phet college geloofde,
dat hij er nog al eens van hield om grappen
uit te halen, als dat een kwade noot is.
Wat voor grappen? Een bepaald soort?
Stoeien schijnbaar. De leeraar kwam
eens de klas binnen, toen hij Devi bezig vond
water te sprenkelen over het gezicht van een
medestudent. Devi zei, dat ze geworsteld
hadden en dat de ander bewusteloos was ge
raakt.
Juist, juist. Anders niets?
Zijn leeraar op het college geloofde,
Uitmuntend te zijn.
Carding verviel in een nadenken zwijgen
en bleef gedurende de rest van hun reis on
gewoon stil en verstrooid. Om één minuut
over negen waren zij aan Waterloo Station
en weldra spoedden zij zich in een taxi naar
Kensington.
Het is clubavond, merkte Hebe Car
ding op. Ik kan waarschijnlijk beter met deze
taxi naar het zwembad gaan. Ben ik over
tien minuten niet terug, dan beteekent zulks,
dat zij daar is en dat ik wacht om te zien,
waar zij na afloop heengaat.
De taxi bracht haar weg en Carding en
Lawton begonnen op het trottoir heen en
weer te loopen. Plotseling versnelde Carding
met een bijna onmerkbaar teeken van zijn
hoofd, zijn pas.
Spoedig bleef hij weer staan.
Terug langs den overkant ouwe jongen,
Achter elkaar, vlak langs de huizen.
Lawton volgde hem naar de overzijde en
daar aangekomen liepen zij terug in de rich
ting vanwaar zij gekomen waren. Nabij Mary
Hallows' flat bleef hij opnieuw staan, en hier
bleef het paar zeker wel een vijf minuten
onbewegelijk staan wachten.
Let eens op dat raam van de tweede
verdieping van het volgende huis, fluisterde
Carding eindelijk.
Er behoefde niet aan getwijfeld te wor
den, welk raam hij bedoelde, want het was
het eenige boven-raam in die heele rij, het
welk eenig licht vertoonde. De overgordijnen
waren echter dicht, zoodat er niet veel meer
dan een groen-gele lichtschijn te bekennen
viel.
Dan werd het gordijn aan den zijkant een
tikje opgeschoven en er vertoonde zich een
gelaat, awton staarde met vast op elkaar
geklemde lippen omhoog. Plotseling stapte
hij naar voren, tot hij op den rand van het
trottoir stond.
Van dit punt af zag hij het gelaat beter:
een wit vlak, waar de neus tegen het
glas gedrukt werd, de rest een vaag vi
sioen van een donkere huid, zwart haar en
donker gloeiende oogen.
HOOFDSTUK XVII.
DRIE TEGEN DRIE.
Het gordijn viel weer dicht en Lawton
voegde zich kalm weer bij zijn metgezel.
Die kerel scheen bepaald in iets belang te
stellen, mompelde hij. Ik geloof niet, dat hij
me zelfs daar zag staan. Ik zal eens aanbel
len om te informeeren wie dat is.
Dat is te riskant, ouwe jongen. We zul
len hier wat omzichtiger te werk moeten
gaan.
Carding begaf zich naar de deur van het
huis in kwestie en belde aan, Lawton wen
kend hem te volgen. Een omvangrijke dame
met een slordig, hoewel niet onvriendelijk
uiterlijk kwam eindelijk opendoen.
De dame des huizes? informeerde Car
ding beleefd.
Ja. Wat is er van uw dienst?
Een paar vertrouwelijke inlichtingen.
Wij zijn inspecteurs van politie en stellen een
onderzoek in aangaande een van die huizen
aan den overkant.
Ik denk dat ik wel kan raden welk,
knikte de vrouw direct. Nummero 17, is het
niet?
Neen maar, hoe weet u dat? vroeg Car
ding kwasi verrast en tegelijk een tikje
vleiend.
Woont er niet een meisje in een van die
flats, dat onlangs als getuige optrad in die
vergiftigingszaak?
Ja juist, dat hebt u natuurlijk in de cou
ranten gelezen. Wij vroegen ons eigenlijk af,
of u ons misschien zoudt kunnen vertellen
hoe laat de bewoners van dit flat des avonds
gewoonlijk thuis komen?
Dat weet ik niet.
U hebt er zeker ook niet speciaal op ge
let, wie er naar dat huis gaan, is het wel?
Ik heb daar de laatste week een massa
menschen zien aanbellen, maar ik dacht dat
het journalisten waren.
Dat was natuurlijk overdag?
Ja, 's avonds ben ik beneden achter
bezig.
Eh hebt u ook een van die bezoekers
zien binnengaan?
Geen enkele. Daarom dacht ik, dat het
journalisten moesten zijn. Ik heb soms gezien
dat de concierge ze wegstuurde en eens zag
ik hoe het meisje zelf de deur voor hun neus
dichtgooide.
Juist. Maar wij stelden vooral belang in
de avonden. En er brandt op het oogenblik
licht op de tweede verdieping voor bij u. Mag
ik ook vragen wie die kamer bewoont?
Dat zal mr. Ali Khan zijn, een van mijn
huurders.
Een Indische heer, hè?
Ja. Hij komt uit Bombay.
Weet u ook of hij 's avonds vaak op zijn
kamer is?
De meeste avonden wel, hij studeert
voor zijn examen.
Juist, Ehwij veroorzaken u heel wat
last, maar zouden wij mr. Ali Khan ook even
kunnen spreken?
Ik zal hem vragen beneden te komen,
indien hij het niet te druk heeft.
Dat is erg vriendelijk van u; maar een
oogenblikje. Eh.... ik vermoed dat wij mr.
Khan toch wel in vertrouwen kunnen ne
men, nietwaar? Is hij al lang bij u?
Hij is hier nog pas drie maanden, ant
woordde de vrouw. Mr. Khan is student aan
het St. William's Hospitaal.
Zij trok zich terug in de flauw verlichte
hall en beklom de trap. Carding ging naar
binnen en wenkte Lawton hem te volgen.
Zoodra de ander dit gedaan had, keek hij
vol twijfel van diens gelaat naar het elec-
trische lampje boven hun hoofden. Dan sloot
hij zachtjes de deur.
De hospita kwam weldra terug, gevolgd
door mr. Ali Khan. Hij was van middelmatige
grootte, slank gebouwd, maar het gelaat on
der de koolzwarte krulletjes op zijn voor
hoofd was tamelijk vleezig, vooral de lippen
en zijn neus vertoonde een bijna semitischen
boog. De man leek lichtelijk gegriefd, of ge
schrokken, of beide.
Ik ben mr. Ali Khan, zei hij met een
ietwat lispelende stem. Wat kan ik voor u
doen?
Carding verklaarde 't doel van hun komst
en deed dit zoo mogelijk nog beleefder dan
tevoren.
Maar wij mogen waarschijnlijk niet
verwachten besloot hij, dat u er op gelet
zoudt hebben, hoe laat het licht daar aan den
overkant gewoonlijk uitgaat?
Ik weet niet over welk huis u het hebt,
sir. Totdat mrs. Feitham het mij zoojuist ver
telde, wist ik niet dat deze straat ook al in
'ne politienieuws voorkwam.
Nu, zoo ver is het nog niet, glimlachte
Carding. De flat in kwestie wordt bewoond
door een miss Hallows, die een tamelijk be
langrijke getuige in de Putterick-zaak was.
Ehik vermoed dat uw studies u des
avonds vrij lang doen opblijven, mr. Khan?
O ja. Ik zit vaak tot middernacht en later
te werken.
Zou het al te veel van U gevraagd zijn
om iederen avond, voor u naar gaat,
even naar den overkant te kijken om te zien
of er nog licht in die kamer brandt?
De schrik van den man had plaats ge
maakt voor een flauwen glimlach op zijn
gelaat. Is het Uw bedoeling, dat ik dus
detective zal worden?
Ik weet, dat ik heel wat van u vraag,
maar het zou ons de moeite besparen van
een mannetje hier in de straat te posteeren.
Wij hadden zoo'n idee, dat mrs. Feitham dat
niet prettig zou vinden.
Terwijl hij dit zei, keek Carding Ali Khan
onderzoekend aan en hij zag hoe de man
direct beslist knikte. Dat denk ik ook.
Heel goed, sir. Ik zal doen wat u vraagt,
maar dan zult u mij moeten aanwijzen, welk
raam u bedoelt.
Indien wij misschien even op uw kamer
konden gaan, zouden wij het u precies kun
nen aanwijzen.
Ali Khan knikte opnieuw en ging weer
naar boven. Carding en Lawton volgden hem
naar de tweede verdieping, waar de Indiër
een deur openwierp en naar binnen ging.
Het was een groot vertrek met aan den
eenen kant, gedeeltelijk achter een scherm
verborgen, een bed en een waschtafel. Onder
een lamp, vlak bij het raam, stond een
tafel bezaaid met boeken en papieren en een
of twee medische instrumenten.
Een oogenblikje! riep Carding plotse
ling.
Ali Khan die op het punt gestaan hal het
gordijn open te trekken, bleef met zijn hand
aan het koord wachten. Carding trad haastig
op hem toe, schoof den Indiër opzij en glrur-
de door een kiertje van het gordijn.
Er brandt nu geen licht in die kamer,
verklaarde hij, maar het is best mogelijk dat
er iemand zit te kijken. Dat is het raam,
dat ik bedoel.
Hij trok het gordijn voorzichtig een eind
je opzij en wees naar buiten, terwijl Ali
Khan de richting van zijn uitgestoken vinger
volgde.
Juist, zei de laatste eindelijk. Ik zal me
niet vergissen.
Carding kwam weer naar het midden van
de kamer.
Dan zullen wij U niet langer van uw
studie afhouden. Hartelijk bedenkt. D; in
specteur of ikzelf komen over een paar da
gen nog wel even terug om Uw bevind' 'gen
te hooren.
Weer op straat gekomen, begaven zij zich
in de richting van Kensington High Street.
En, informeerde Lawton droogjes, ben
je tevreden dat hij het huis, vlak tegenover
het zijne, kan zien?
Dat wist ik toch wel. Ik wilde den kerel
zelf echter eens goed opnemen.
O, ja, hij is zeker een Indiër, mr. Car
ding.
Met een litteeken op zijn voorhoofd.
He? De man van de Yard bleef plotse
ling staan.
Een litteeken van een heel eigenaardi-
gen vorm, Lawton.
Ik heb geen litteeken gezien!
Ik evenmin, tot ik zijn gelaat onder een
sterk licht vlak bij mijn oogen kreeg. Maar
het is er, ouwe jongen, zelfde vorm als door
den bediende van het makelaarskantoor be
schreven, hoewel het niet hetzelfde litteeken
is.
Dat kan ook moeilijk. Het signalement,
dat wij daar kregen, past heelemaal niet op
dezen kerel.
Eri evenmin zijn leeftijd ,of de ouderdom
van zijn litteeken.
Hoe kom je daar bij?
Een litteeken verandert in den loop der
tijden van kleur. Hoe nieuwer hoe rooder-
Het litteeken van dezen snijboon is nog te
rood om af te steken tegen een bruine huid,
terwijl dat van den ander veel witter ge
weest moet zijn, ergo
Carding brak zijn betoog plotseling af.
Een taxi was Orrery Gardens komen binnen
rijden. Beide detectives staken de straat over
in de richting van de auto, maar deze reed
door om een eondje verder plotseling te stop
pen. Er sprong een man uit te voorschijn,
die de stoep van Mary Hallows' huis opsnelde
en daar aanbelde. Terwijl zij naderbij kwa
men zagen zij hem op het trottoir teruggaan
en naar de ramen van de bovenverdieping
staren, waarna hij weer in de taxi terugging
Deze reed meteen weer weg.
Carding holde het voertuig schreeuwend
achterna. Er verscheen een gelaat voor de
achterruit, hetwelk hen aanstaarde maar in-
plaats van te stoppen, versnelde de auto zijn
vaart en was weldra uit het gezicht verdwe
nen.
Lawton voegde zich weer bij zijn metgezel
die iets in zijn notieboekje schreef- Kort
maar hevig, grinnikte Carding. Het nummer
van die taxi kan misschien echter nog te
pas komen.
Er ging hierna zeker een'half uur voorbij
zonder dat er eenig voertuig in Orrery Gar
dens versoheen maar dan naderde er uit de
richting, waarin de andere auto was ver
dwenen, opnieuw een taxi. Hebe Carding
stapte uit.
Ik heb het huis een tijdje in het oog
gehouden en ben daarna hierheen gekomen
Is daar misschien iemand aan de deur
geweest, terwijl je stond te kijken? zei Car
ding.
Hoe weet je dat vroeg zij haastig
Een man in een taxi?
O, neen. Er werd een telegram bezorgd
Ik ving den jongen op toen hij wegfietste
maar hij kon zich den naam niet meer her
inneren, zoodat je dat op het telegraafka-n
toor zult moeten uitzoeken; Snowdon Street
Carding wendde zich met een trotschen
grijns tot Lawtop.
Waarom trouw je niet, ouwe jongen?
Wie is die man in een taxi? vroeg Hebe
Carding.
We zullen daar onderweg wel eens
naar raden, lieveling. Instappen allemaal!
De taxi bracht hen met spoed naar het
West End. Zij lieten Hebe Carding op den
hoek van Nathaniel Street in de auto achter.
Lawton en Carding gingen te voet verder,
passeerden no. 87 aan de overzijde en be
traden Hearless Place.
Daar stond een sportwagen geparkeerd en
ook een taxi.
Ben je bezet, chauffeur? vroeg Carding
aan den chauffeur van de taxi.
Jawel, sir. Wacht op mijn vrachtje.
In orde, zei Carding opgewekt, terwijl
zij terugkeerden. Prachtig zelfs! herhaalde
hij zachtjes tegen Lawton.
Dat is de taxi, welke wij in Orrery Gar
dens zagen, niet?
En de auto van miss Hallows er bij.
Drukke beweging vanavond, naar het
schijnt.
Zij belden aan op nr. 87, waar de butler
de deur opende. Nadat Lawton hem ge
vraagd had of zij miss Arkland konden spre
ken, ging de man naar binnen en bleef ge-
ruimen tijd weg. Eindelijk kwam hij weer
terug met de boodschap, dat zij in de salon
verwacht werden.
Zij troffen miss Arkland daar in gezel
schap van een athletisch uitziende jonge
man in plus fours. Zijn blonde haar was door
de zon gebleekt en zat lichtelijk verward
en op zijn bronskleurig gelaat lag een
strakke, bezorgde uitdrukking.
Wel, wat wilt U nu weer? vroeg de oude
dame.
Ik geloof, dat miss Hallows hier is, miss
Arkland. zei Lawton. Kan ik haar even
spreken?
Dat weet ik niet. Dit is mr. Saull, mijn
rechtskundige raadsman, die de belangen
van miss Hallows zal behartigen.
■Lawton boog voor den man en bleef hem
onderzoekend opnemen.
De kwestie van Uw rechtskundigen
raadsman is mij niet heelemaal duidelijk, zei
hij, zich opnieuw tot de oude dame wendend.
Ik meen dat U Zondag voor een week ver
telde, dat hij in het buitenland was.
Dat was ik tot aan vandaag, zei Saull
kort.
Mag ik dan vragen wie die heer was, die
miss Hallows bij de gerechtelijke schouwing
vergezelde?
Dat was mijn compagnon.
Heel goed, vervolgde de ander kalm.
Mag ik nu miss Hallows dan even spreken?
Ik heb haar enkele vragen te stellen.
Saull dacht na.
Ik geloof dat miss Arkland U reeds ge
zegd heeft, verklaarde hij eindelijk, dat U
miss Hallows niet verder zult mogen onder
vragen dan in tegenwoordigheid van haar
rechtskundigen raadsman. Vanavond is het
daarvoor in geen geval de geschikte tijd.
En., ongelukkigerwijs zal het morgen
niet kunnen, mengde Carding zich nu in het
gesprek.
Saull wendde zich stijfjes naar hem toe.
Ik weet nog niet wie U bent, sir.
Carding is de naam; met een g. Ik werk
samen met den inspecteur in deze Putterick-
zaak en.... wel om kort te gaan, wij kun
nen niet wachten.
Ik vermoed, dat U beseft dat U geen
wettelijk recht hebt om miss Hallows über
haupt te ondervragen?
Ik vermoed dat U beseft, sir, dat hoofd
inspecteur Lawton volkomen het recht heeft
miss Hallows te arresteeren, indien hij haar
er van verdenkt een misdaad bedreven te
hebben?
Hierop volgde een gespannen stilte, welke
door Carding zelf weer verbroken werd.
Zou een uitstel van een half uur van
nut voor U kunnen zijn, mr. Saull? Uw
terugkomst uit het buitenland schijnt nogal
overhaast te zijn geschied.
Ik ben nog maar net terug, fronste de
ander.
U hadt misschien niet eerder van de
Putterick-zaak gehoord?
Ik zou er ook nu nog niets vanaf weten,
wanneer ik in ons hotel toevallig niet een
stuk van een Berlijnsche courant had zien
liggen. Ik was tot gisteren met een gezel
schap in Tirol om daar bergtochten te onder
nemen; ik heb nog niet eens tijd gehad de
zaak met mijn cliënte te bespreken.
Indien wij dan eens over een half uur
terugkwamen?
Dat kunt U doen als U wilt, maar ik
garandeer niets.
Ongelukkigerwijs kunnen wij dat even
min doen. Indien U ons nu dan wilt excu-
seeren, gaan de inspecteur en ik 'n straatje
om.
Wat is de bedoeling? bromde Lawton
zoodra zij weer op straat waren. Haar tijd te
geven een ander mooi verhaaltje in elkaar
te zetten?
Carding gaf geen antwoord. Hij was op
zijn gemak van het huis weggewandeld,
maar versnelde nu aanzienlijk zijn pas. Hij
sloeg linksaf, Lady Street in en dan rechtsaf
en Lawton begreep aldra dat zij op weg wa
ren naar het telegraafkantoor in Snowdon
Street
Ga naar binnen, zei Carding kort, en
haal een afschrift van het telegram dat ge
durende het laatste uur bezorgd is in Na
thaniel Street 87.
H'm. Ik weet niet, 0f ik dat kan.
Probeer het. Bluf, dreig, smeek, maar
zorg in ieder geval dat je dat telegram krijgt
al moest je over de balie klimmen ezi het
met geweld bemachtigen.
Lawton's taak scheen niet gemakkelijk te
zijn, want het duurde volle twintig minuten
voor hij weer uit het telegraafkantoor te
voorschijn kwam. Maar toen had hij dan ook
een velletje papier in zijn hand.
Carding nam het van hem aan en las;
„Pinedean, Hoofdpostkantoor 8.29.
Arkland, 87 Nathaniel Street W. Zeg
haar dat zij vandaag hier waren maar
dat er natuurlijk niets was, dat ik hun kon
vertellen".
Schitterend, merkte hij op. Onbetaal-
jjggj
Toch waar? bromde Lawton. Indien dit
afkomstig is van den man, dien wij daar
voor aanzien, laat hij niet bepaald véél los
Behalve dan natuurlijk, dat hij miss
Arkland evengoed kent als miss Hallows, dat
hij heeft moeten wachten tot het bijkantoor
tje gesloten was, vóór hij den actieven Ent-
whistle kon kwijtraken en dat hij over lite
raire kwaliteiten beschikt, welke ik niet ach
ter hem gezocht zou hebben.
Het is in ieder geval jammer, dat hi,
flat verwenschte ding niet onderteekend
heeft
Dat is gauw verholpen. Carding haalde
zijn notitieboekje en potlood te voorschijn,
legde het formulier op het boekje en schreef
er kalm de woorden „George Bradshaw" on
der. En nu andermaal ten aanval, grin
nikte hij, terwijl hij het papier teruggaf.
Zoodra de butler de deur geopend had
kwam Saull zelf al naar beneden. Hij zond
den Butler weg en verzocht hun in de hall
te komen.
Indien u miss Hallows wilt ondervragen,
zei hij tegen Lawton, moet ik er niet alleen
op staan daarbij tegenwoordig te zijn, maar
moet ik mij eveneens het recht voorbehou
den bezwaar te maken tegen die vragen,
waarbij mij dat gewenscht voorkomt.
Ik heb zoo'n idee, dat zulks niet bevor
derlijk zal zijn voor onzen stijl, merkte Car
ding op, terwijl zijn collega zwijgend fronste.
Maar gaat u ons maar voor, mr. Saull.
Saull bracht hen andermaal naar de salon,
waar zij miss Arkland in gezelschap aantrof
fen van miss Hallows. Het meisje scheen
meer bezorgd dan Lawton haar tot dusverre
gezien had, hoewel zij weer dat eigenaardige
verstrooide air over zich had, dat hij ook
vorige malen al bij haar had opgemerkt.
Goeden avond, miss Hallows, zei Car
ding terwijl zij binnentraden. Alvorens de
inspecteur begint zou ik u graag zelfs eerst
enkele vragen stellen Mag ik
Wel?
U vertelde ons, dat u nooit eenige con
nectie gehad met Indië.
Dat is zoo.
Het is waar, dat u ons dat verteld ne
Voelt u er iets voor om uw verklaring op
dat punt te wijzigen of aan te vullen
Neon.
Juist. Dan de andere vraag^ Wanneer en
onder welke omstandigheden heeft George
Bradshaw u dien prachtigen zwemstijl bij
gebracht
HOOFDSTUK XVIII.
Terwijl zij Carding aankeek, leek het even
alsof er een uitdrukking van vrees op haar
gelaat verscheen. Ik weet niet, wat
bedoelt, zei Mary Hallows dan. -■ e en
Dat is jammer, glimlachte Carding
knikte tegen Lawton. j aan_
De man van de Yard nam haa G e
dacht op. Zoo juist is de loWS. WUt u
Bradshaw genoemd, Miss Bat
beweren, dat u hem niet ke ins t
u h^t gehoord Arkland. 1 Maar
Hij wendde zich tot m
U kent George Bradshaw in ieder geval
Wèl zeker niet! snauwde de oude
gelaat snel op. Misschien kunt u dat ver
klaren, inspecteur
Eh de onderteekening van een tele
gram valt bij het overseinen wel eens weg,
niet waar, kwam Carding vriendelijk tus-
schenbeiden.
Dus vult u maar den eersten den besten
naam in, welke u invalt
Hemel neen! Ik vulde den naam van
George Bradshaw in IK heb dat gedaan,
hoort u sir en niet inspecteur Lawton om
dat ik er absoluut van overtuigd was, dat het
telegram door George Bradshaw verzonden
was.
Zoo niet, wie verzond het dan wel Kunt
u dat raden, miss Arkland
Ik weiger verder over dat telegram te
spreken, beste man
Dat is jammer Hij glimlachte. En U,
miss Hallows
Ik moet er bezwaar tegen maken, dat
miss Hallows ondervraagd wordt over een
telegram aan een ander, kwam Saull tus-
schenbeiden.
Dat is jammer! herhaalde Carding- Ga
verder inspecteur.
Lawton wendde zich tot het meisje. Den
avond, dat mr. Putterick in het Finsbury
Stadium gestorven is, miss Hallows. Houdt
U vol, dat U en Putterick de twee laatste per
sonen waren, die in de restauratie waren
achtergebleven
Hebt ik U dat niet gezegd
U houdt nog steeds vol, dat U niemand
in de restauratie hebt zien terugkeeren, na
dat de anderen waren weggegaan?
Ik zag niemand terugkomen.
En terwijl U wegging, zag U niemand
ln de gang?
Ik.... ik geloof niet dat ik iemand
zag.
Dat is werkelijk vreemd, miss Hallows
Omdat wij weten dat George Bradshaw in
dat lokaal was, waar hij met mr. Flaxham,
den zwemcoach stond te praten, terwijl U
in gesprek was met mr. Putterick. Wij we
ten nu al zóóveel van deze zaak, dat het
werkelijk dwaas van U is om nog iets te
verzwijgen.
Ik maak bezwaar tegen bluf, inspec-
te.ur! merkte Saull op.
De man van de Yard negeerde hem.
Kom, nu, miss Hallows, ontkent U, dat U
George Bradshaw daar gezien hebt?
Zij streek vermoeid met haar hand over
haar oogen- Ik heb U alles verteld wat
ik weet omtrent het gebeurde in Finsbury.
Hebt U niets toe te voegen aan Uw ver
klaring omtrent dat treinreisje van U naar
Moisting?
Neen.
U herinnert U, dat U in dien trein bent
gestapt?
Natuurlijk.
Herinnert U zich een man in de coupé,
waar U instapte?
Het is mogelijk dat daar iemand ge
zeten heeft. De trein was nog al druk bezet.
U bent toen naar voren geloopen, in de
richting van de locomotief, nietwaar?
Ik geloof het wel.
Na gesproken te hebben met den man
in de coupé, waar U instapte?
Ik heb met niemand gesproken.
Kunt U dan verklaren, waarom die
man mij, toen ik hem vroeg in welke rich
ting U gegaan waart, precies in de tegen
overgestelde richting stuurde?
Miss Hallows is niet verantwoordelijk
voor hetgeen andere menschen U vertellen,
inspecteur, antwoordde Saull in haar plaats,
Lawton negeerde hem opnieuw.
Hebt U aan iemand in dien trein iets
overhandigd, miss Hallows? Een
fleschje of iets dergelijks?
Zij schrok zichtbaar, maar schudde het
hoofd.
Waarom zou ik iemand in dien trein
iets overhandigen?
U zei, dat u erheen ging om met mr
Carrington te spreken?
Ja.
U zocht naar hem, terwijl U langs den
trein liep?
Natuurlijk.
Maar U bent niet ingestapt bij mr. Car-
rington's coupé?
Neen. Ik moest in den trein nog naar
hem zoeken.
Nadat U zich voor mij verborgen had
gehoude dat ik Vond dat U geen
recht had mij te volgen.
Maar mr. Carrington beeft mij verteld,
dat U eerst eenigen tijd nadat de trein in
beweging was gekomen in zijn coupé bent
verschenen, miss Hallows. Wat hebt U in
dien tusschentijd uitgevoerd?
Ikik vermoed dat ik me schud
hield. „,,né
U bent niet teruggegaan naar de co y
bij welke U was ingestapt?
Waarom zou ik?
Omdat George Bradshaw d^.mH_t°TTr
in die coupé was, miss Hallows- U,
om hem te spreken, naar dien 8aah
waart en U profiteerde van schap,
- r ook zou zijn,
■f IA, 2 «JA AR
7» GARANTIE
VRAAGT DEMONSTRATIE
I.PANNËKOEK5TR.20
om
Zeer
da^e werkelijk? Lawton stond op en kwam
naar haar toe. Misschien kunt u dit tele
gram verklaren? vroeg hij, haar het afschrift
overhandigend.
Miss Arkland hield het telegram een eindje
van haar oogen om het te lezen. Plotseling
sprong zij overeind. Wacht hier even, als
U wiltvroeg zij, en zij verliet het ver
trek.
Tijdens de paar minuten, welke zij af
wezig bleef, heerschte er een verwachtings
volle stilte. Dan kwam zij met een grimmig
gelaat terug, twee papiertjes in haar hand
dragend. Neem hier goede nota van mr.
Saullzei ze. Ik heb zooeven het telegraaf
kantoor opgebeld om den inhoud van het
telegram te verifieeren. Kijk eens, hoe deze
mannen het opzettelijk vervalscht hebben!
Saull nam met een fronsend gelaat beide
papieren aan, maar bij het lezen lichtte zijn
dat mr. Carrington daar
Uw ware bedoelingen te §en- kom
nu, bent U er volkomen «ker van dat u
Bradshaw niets overhEhPnf9 toen
naar hem teruggegaarj
Ik adviseer U, die vraag niet te beant
woorden, miss «a"°^;hfTSau11- V,e inSPec"
teur heeft niet het recht U te ondervragen
over een P^°on' wien U reeds ver
klaard hebt, dat U hem niet kent.
D man van de Yard keek hem fronsend
aan en sto«d dan op.
U moogt dan al denken, dat U de be
langen- van Uw cliënte behartigt door mijn
onderzoek te bemoeilijken, mr. Saull, maar
ik denk dat U Uw abuis spoedig zult ont
dekken.
En ik maak bezwaar tegen bedreigin-
8en> antwoordde de ander, eveneens op
staand, zoowel tegenover miss Hallows als
tegenover mij. Is dat alles?
Niet heelemaal, kwam Carding rustig
tusschenbeiden, terwijl hij zich tot miss
Arkland wendde. Ik meen, dat miss Hallows
in het verleden hier gewoond heeft. Ik zou
daarom willen voorstellen, dat zij hier weer
komt wonenmet vannacht te beginnen.
Zoudt U zoo goed willen zijn mij te
vertellen, wat U bedoelt? vroeg Saull.
Misschien hebt U nog niets gehoord
over dien rondloerenden Indiër, mr. Saull?
Miss Arkland vertelde me iets van een
Italiaan, dien zij hier nog al eens in e
straat gezien had. mdiër
De inspecteur dacht, dat het een
was. Mogelijk een dief, die loerdes op n» ss
Hallows' auto, ofwel op miss Hallows zelf
In ieder geval zal zij veiliger hier j dan
alleen in haar flat in Kensington.
Er volgde een zwijgen gedurende hetwelk
miss Arkland en Saull aarzelende blikken
wisselden U wilt toch met beweren, dat
rniss Hallows van de zijde van d,en man ge
vaar dreigt? vroeg de advocaat eindelijk.
Wel, antwoordde Carding luchtig, aan
gezien miss Hallows nooit eenige connectie
met Indië gehad heeft, zie ik niet in waar
om een Indiër belang in haar zou kunnen
stellen, maar er gaat niets boven veiligheid
en voorzichtigheid. En nu, mr. Saull, besloot
hij zakelijk, wilt u ons misschien uw privé
adres geven voor het geval wij u dringend
mochten noodig hebben?
Nog steeds onzeker, krabbelde Saull iets
op een kaartje, dat hij hem vervolgens over
handigd. Hier kunt u mijn beide adressen
op vinden, zei hij.
Clements Inn en de Temple, hè? knik
te Carling, terwijl hij het kaartje in zijn zak
liet glijden. Dan zullen wij maar weer eens
gaan. inspecteur.
Bulten liep Lawton somber zwijgend een
eindje door.
Waarom haalde je dién verwenschten
Indiër er bij? bromde hij eindelijk- Of Egyp
tenaar of wat hij ook is?
Zij reageerden nog al op de veronder
stelling, dat miss Hallows in gevaar kon ver-
keeren, vond je ook niet?
Logisch! Wij dachten van het begin af
aan immers, dat miss Arkland enkel en
alleen van dien kerel gebruik maakte om
als het ware een rookgordijn op te trekken.
Maar ga nu eens na! Indien er werke
lijk de een of andere geheime verstandhou
ding bestaat tusschen miss Hallows en dien
kerel, zal het hun niet makkelijk vallen
elkaar hier in de buurt te spreken, nu die
oude dame op het oorlogspad is. Ergo zal zij
er misschien op staan, zooals gewoonlijk
naar haar flat in Kensington terug te gaan.
Het zou werkelijk interessant zijn te weten,
waar Mary Hallows vannacht slaapt.
Lawton bleef staan. Ik heb er geen be
zwaar tegen hier nog een paar uur te wach
ten om te zien of haar auto ook weggaat.
Geen kwaad idee. Dan wat kameraad
Saull betreft. Hoe kwam je erbij hem te
vragen of er een andere dan zakelijke rela
tie bestond tusschen hem en dat meisje?
Er staat een foto van hem op de toilet
tafel in die Kensington flat. Ik ben er vrij
zeker van, dat ik me in zijn gelaat niet
vergis. Ik heb den naam van den fotograaf
ergens genoteerd en ik was van plan den
man te gaan opsporen, zoodra ik er tijd voor
had, maar dat is nu niet meer noodig-
De foto zelf was zeker niet getee-
kend?
Alleen voorzüen van de initialen „W.
S.' in het rechter benedenhoekje.
Geheimzinnig als alles! Dan zei je ge
loof ik nog, dat je een spoor van een alias
in Kensington ontdekt had?
De concierge meende, dat er vroeger
eens een brief was bezorgd, geadresseerd
aan een zekere miss Hasty.
Dat spoor heb je natuurlijk gevolgd?
Ik heb laten informeeren bij alle plaat-
singsbureaux, die secretaresssen leveren aan
eersteklas menschen, maar zonder resultaat.
Ga je morgen nog met me mee naar Pine
dean?
Kameraad Bradshaw nog eens aan den
tand voelen, hè?
Indien deze menschen niets willen zeg
gen, doet hij het misschien nog wel.
Daar geeft zijn gedrag van vandaag
niet zoo veel hoop op, Lawton, terwijl het
me voorkomt, dat de Londensche zijde van
de zaak aardig „warm" begint te worden.
En ook vind ik, dat Carrington, voor een
eerste klas verdachte, nog niet de aandacht
gehad heeft welke hij verdient.
Carrington? Maar die BradSnaw ge
schiedenis schakelt hem toch zeker uit?
Ik weet het niet, ouwe jongen- Ik zie
het aldus. Mary Hallows is inderdaad de
geheimzinnige onbekende. Zelfs de Yard kan
geen dossier omtrent haar verleden produ
ceren. Ze weet haar geheimen aardig goed
te bewaren, nietwaara? Veronderstel, dat
haar eerste verklaringen nu toch eens de
juiste was en dat Carrington tenslotte toch
'het doel van haar tocht naar Waterloo was?
Lawton dacht hier over na. Terwijl hij dat
deed, kwam een taxi Nathaniel Street uit
rijden, welke links afsloeg en verdween,
Mr. Saull Is in ieder geval vertrokken,
knikte hij. Goed, we zullen den trein naar
Moisting zoo lang laten rusten. Kom mor
gen vroeg op de Yard.
Ik zai maken, dat ik om elf uur pre
sent ben. Ik wil eerst eens even een bezoek
brengen aan het Ministerie voor Indië en ik
beb zoo'n idee, dat de zwoegers en slovers
daar niet veel vroeger aanwezig zullen zijn.
-Die Oosterlingen schijnen je toch aar
dig dwars te zitten, mr. Carding! Zorg dan,
dat je niet later bent dan elf uur.
Carding nam afscheid van hem en begaf
zich naar de plok waar hun taxi stond te
wachten. Hij stapte in en liet zich naar het
hotel in Fleet Street brengen- In de hall
raadpleegde hij even een telefoonboek,
waarna hij Hebe Carding naar boven volgde.
Op hun kamer gekomen, zat hij een hf
uurtje verstrooid couranten door te blade
ren, waarna hij plotseling overeind sprong.
Qa maar vast slapen, beste kind, zei
hij tegen zijn vrouw. Ik kom misschien pas
ldctt terug.
In Fleet Street wandelde hij naar Hare
Court, waar hij een slecht verlichte trap be
klom en dan boven met een kleine koperen
klopper op een der binnendeuren hamerde.
Toen er niet werd opengedaan, ging hij weer
naar buiten, waar hij wachtte.
Ongeveer drie kwartier later stopte er een
taxi langs het trottoir.
Ah, mr. Saull! zei Carding tegen den
man die uitstapte. Is het te laat om U nog
even te spreken, alleen?
Saull staarde hem met een betrokke e,
zorgd gelaat aan- Wat wilt U nu weer?
Z Ikë zaT U niet lang ophouden, maar dit
is niet bepaald de meest geschikte plek voor
een gesprek.
Oh! Kom maar even mee naar mijn
kamer als U wilt.
Zij betraden de kamers, waar Carding
eenigen tijd tevoren h^d aangeklopt Wel?
vroeg Saull, hem een stoel wijzend.
Carding ging op zijn gemak zitten en
s]oeg zijn gevouwen handen om zijn opge
trokken knie. Ik zou graag zien, dat je
goed begreep, Saull, dat ik, hoewel ik sa
menwerk met hoofdinspecteur Lawton, zeil
niet aan Scotland Yard verbonden ben.
Dat heb ik ook nooit verondersteld.
Neen, vroeg Carding op lichtelijk ge-
griefden topn- Wat dacht je dan dat ik was
Heelemaal geen detectieve, dacht ik. Ik
heb eigenlijk nog niet goed begrepen, wat ja
met deze zaak te maken had.
Heelemaal geen detectiveherhaalde
Carding- Wel' wel, welA propos, heb je ja
vader thuis getroffen
Saull keek hem plotseling strak aan.
Ben je miss Arkland weer met vragert
gaan lastig vallen
Niet schuldig. Ik ben, direct nadat ii]
met de taxi Nathaniel Street verliet, zelf
ook weggereden.
Wat brengt je dan op het idee, dat ik
naar iemand toe ben geweest
(Wordt vervolgd.)