'ii T 5 MAANDAG 13 MAART 1939 KETELONTPLOFFING IN IJZERFABRIEK. Jeugdig arbeider zwaar gewond. HET VLUCHTELINGENKAMP OP DE VELUWE. Verkeersbonden maken bezwaren. HET PROBLEEM VAN DE WICHELROEDE. DOOR AUTOBUS OVERREDEN EN GEDOOD. KATHOLIEKE FILM ACTIE IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN. BESCHERMING VAN EIGEN HUIS EN HAARD. Hoe de Ned. Vereeniging voor Lucht bescherming het meeste nul kan afwerpen. Rapport commissie Quarles van Ufford. HULPVERLEENING AAN KINDEREN IN SPANJE. VehJiGcl\sktcihdu <uuf cIm*. cjmxam od&vrtcd? ■K-aaS Xxq Op een plank vond Jan Kedin een pak kaar sen, maakte het open en stak er een aan. Zoo was het veel beter. De kat begon weer klagelijk te miauwen. Vast niet van den honger, want Jan Kedin zag een half opgevreten worst op den grond liggen. Er hingen er nog een paar tegen de zoldering. Zoo'n brutale kat, Had de worsten via een plank weten te bereiken en er een gewoonweg naar beneden gehaald en daar van al dien tijd geleefd. Jan Kedin nam het angstige beest op en aaide de kat was hem achterna gegaan het geruststellende over den kop en dra begon de kat te spinnen; zeker uit voldoening een levend wezen te aanschouwen. Blijkbaar hadden de ratten van 't schip zich verre van de provisie kamer gehouden, zoodra ze merkten, dat er zich een doodsvijand van hen ophield. In ieder geval, in de kasten lag een ham totaal onaangeroerd en ook een paar zakken meel en rijst zagen er ongeschonden uit. Jan Kedin constateerde het met genoegen. Van honger lijden zou in den eersten tijd geen sprake zijn. Jan Kedin klom weer naar boven, in zijn arm vier bussen, en deed ze in de mand. De kat was hem achterna gegaan en zat met een sprong er boven op, een uitdrukking op zijn snoet. „Zie zoo, ik ben hier en ik blijf hier". „Vooruit dSh maar", dacht Jan Kedin en hij aanvaardde fluitend den terugtocht, grinnekend om den staart van de kat, die zich uitdagend boven den rand heen en weer bewoog Na een geschikte plek te hebben opgezocht, maakte hij van droog zeewier en stukjes droog hout een vuurtje, opende met een blikopener, in een handig besluit door hem van de plank genomen, een paar bussen en wachtte af, tot de bouillon warm zou worden. De kat volgde hem op de hielen, liep e"'"ter naar den kapitein, toen deze zijn stem 1 I hooren en verbaasd informeerde, waar dat heiledier vandaan kwam. Jan'Kedin merkte verwonderd op, dat de ka pitein volkomen gelijk had. Het was een pik- zware kat met helgroene oogen en een baard als een profeet Het helledier nam een aanloopje en zat met een bij den kapitein op schoot, begon kopjes te geven en te spinnen, nog harder dan bij de eer ste kennismaking met Jan Kedin. Die vertelde vlug, hoe de vork in den steel zat en de kapitein vond het een kostelijke grap. Spoedig keek hij weer ernstig. „Jongen, Jan" zei hij droevig, „te bedenken, dat dit beest een der weinig overlevenden is van de „Esperanza" en al die stoere kerels op den bodem van de zee rusten. Het is een zwarte kat Voor zeelieden een onheilsdier, een waar helledier, voorbestemd, schepen en hun bemanning naar den ondergang te voeren Een oud bijgeloof, inderdaad Laten we hopen, dat een zwarte kat ons geluk aanbrengt, maar ik betwijfel het, althans wat mezelf be treft" Jan Kedin keek den kapitein onder zoekend aan. „Wat bedoelde hij vroeg hij zich af. „Ik geloof niet", vervolgde de kapitein, „er nog boven op te zullen komen. Mijn been brandt geweldig en doet verschrikkelijk pijn. Denkelijk is er koud vuur bij gekomen. Het beteekent voor een ouden man als ik de dood. In een geval als het mijne helpt alleen het afzetten van het ge wonde gedeelte, waar het koud vuur zich ge nesteld heeft. Wie zal dat doen en zelfs al zou het gebeuren, hoe zou ik het overleven Neen jongen, ik wil je niet bang maken en hoop het besteToch moet je je op alles voorbereiden en het ergste onverschrokken onder de oogen zien". Jan Kedin stond een oogenblik bedremmeld. Het vooruitzicht, alleen op het eiland achter te blijven, vond hij minder verschrikkelijk dan toe te moeten zien, terwijl die goede kapitein stierf. Hij kon zelfs niets doen om de pijn te verzachten. Telkens vertrok het gezicht van den ouden man, zijn handen beefden Zijns ondanks barstte Jan Kedin in tranen uit en hij liep een eindje het strand op, waar hij langen tijd uithuilde, tot een blik naar het vuur hem aan zijn plicht herinnerde. Snel liep hij er heen; het was bijna uitgedoofd, de bouillon voelde echter nog goed warm aan. Hij zette den versterkenden drank voor den kapitein neer. Deze dronk de helft op en beval Jan Kedin, de andere helft te nemen. Hij dronk met korte teu gen en een zekeren tegenzin, toch deed het hem goed; hij voelde zich krachtiger worden en in staat, den op den kapitein loerenden dood te verjagen Samen aten ze, met de kat, die door Jan Ke- div in een helder oogenblik als „Piet" gedoopt werd, een heele bus geconserveerd vleesch op. NEGENDE HOOFDSTUK. DES middags ging Jan Kedin op raad van den kapitein telkens naar de „Espe ranza" en haalde er zooveel mogelijk etenswaren vandaan. Toen hij in de provisie kast afdaalde en tastend naar de kaars zocht, die hij den laatsten keer had gebruikt om te zien wat voor een raar wezen Piet was, stond hij even stil van schrik. Een geluid als van honderden trippel voetjes waarde langs den grond en even was het net, alsof er iets langs zijn beenen schoof. Terwijl hij naar de kaars grabbelde, schoot er iets langs zijn handen. Hij schrok geweldig.Het kostte hem eenige moeite, de kaars aan te steken. En met wijd opengespalkte oogen, zag hij wat er aan de hand was. Uit alle hoeken en gaten vluchtten ratten weg. Een, een groote met vervaarlijke snorren bleef boven op een stuk vleesch zitten en siste tegen hem. Jan Kedin overzag, welk een verwoesting het vieze gedierte in den voorraad levensmid delen had aangericht. Alleen een paar kisten met meel en macaroni bleken niet aangeroerd en ook de bussen met geconserveerde levensmiddelen zouden J10!? te gebruiken zijn. De rest was zoowat geheel in de rattenmagen verdwenen. Jan Kedin werd echt kwaad. Dat was me wat moois, op deze manier zouden ze al heel gauw zonder eten zitten. Boos pakte hij een busopener van een plank en wierp die keihard in de richting van den rat. Het beest, zoo groot bijna als Piet, zette zijn rossige haren recht overeind. Het had er allen schijn van, dat het hem wilde aanvliegen. Maar Jan Kedin was voor geen klein geruchtje vervaard, pakte een bus corned beaf en slin gerde die naar den r"t. Dat was het dier blijk baar te machtig en met een paar groote spron- (Nadruk verboden). gen vloog het de wankele trap op en verdween naar het dek Jan Kedin probeerde het te achtervolgen, op het dek gekomen kon hij echter niets meer ontdekken. Alle ratten en natuurlijk ook die aartsvader waren in het diepste van het ruim gevlucht, daar kon hij zeker van zijn. Opeens herinnerde hij zich, dat toen er eens in de Rotterdamsche haven een schip lag met pestlijders aan boord, men de kabels van groote, gladde schijven voorzien had, opdat de ratten, gevaarlijke bacillendragers, niet aan land zou den komen. Misschien waren er al ratten over zijn kabel op het land. Zooiets was niet bepaald goed voor het eiland, waar hij wie weet hoe lang zou moeten door brengen. Hij zocht direct een leeg margarine vaatje op, sloeg er den bodem uit en bevestigde dien aan den kabel. Het hout was glibberig en de ratten zouden nu zeker geen kans hebben, van boord te raken. Hij zocht al het eetbare aan boord, waarvan de ratten nog niet gesnoept hadden, bijeen. Hoe onnadenkend was het van hem geweest, de deur van de provisiekast open te laten staan. Het zou hem en den kapitein duur te staan komen, vreesde hij. Met zijn voorraad in een bijna overbelaste mand keerde hij eenigszins beduusd naar den kapitein terug. Die bleek zich alles behalve goed te voelen, zag er uiterst vermoeid uit, de pijn moest hem verschrikkelijk hebben afgemat. Jan Kedin vroeg, of hij zou probeeren, een versch verband aan te leggen. De kapitein schudde echter treurig het hoofd. Het viel hem zwaar te spreken. Hij beduidde Jan Kedin naast hem te gaan zitten en keek hem daarna langen tijd peinzend aan. Tenslotte begon hij te fluisteren. Jan Kedin luisterde oplettend. En hij verbaasde zich over hetgeen hij van den kapitein hoorde. „Jongen," zei de kapitein, „ik moet je voor ik dood ga iets zeggen, dat me allang op het hart ligt. Je bent hier op dit eiland niet alleen door je eigen schuld. Je vader en ik hadden een kleine samenzwering op touw gezet om je voor goed van je dwaze neigingen te genezen." Jan Kedin's mond ging open van verbazing. „Kende u mijn vader dan?" vroeg hij ongeloovig. (Wordt vervolgd.) DE STEUN AAN DE TUINDERIJ. DE HAAGSCHE BROODOORLOG. HANDELSPOLITIEKE BESPREKINGEN MET BELGIË. VERBINDINGSVAARTUIG VOOR DE MOK. hoogwater OP den rijn. de „van DER WIJCK"-ZAAK. BENOEMING VAN REGENTEN. Zaterdagmiddag te ongeveer kwart voor ■»en is in de lakkerij- en moffelafdeeling van de v eenendaalsche stoomfabrieken voor ijzer-industrie van de gebr. Van Leeuwen in de Schoolstraat te Veenendaal een ketel geëxplodeerd- De zeventienjarige Van Ver- seveld uit Ingen was juist bezig den moffel- ketel te poetsen, toen deze door onbekende oorzaak ontplofte. Met brandwonden over dekt werd de jongen voorloopig naar de woning van dr- Kets overgebracht. Zijn toe stand was ernstig. Ter bestrijding van den brand, welke na de ontploffing was ontstaan, werd onmid dellijk de fabrieksspuit in werking geseld- Spoedig was ook de motorspuit van Veenen daal aanwezig. Binnen een half uur tijds was men den brand in deze afdeeling mees ter, zoodat uitbreiding naar het op 30 meter afstand gelegen gebouw kon worden voor komen- De schade, welke nog niet kon worden vastgesteld, is op beurspolis verzekerd. De A.N.W.B. heeft tot den minister van Binnenlandsche Zaken een schrijven gericht, waarin deze bond den minister met aandrang verzoekt, alsnog te wilen afzien van de Ve- luwe als plaats voor vestiging van een vluchtelingenkamp. Dit verzoek wordt daar mede gemotiveerd, dat de aanwezigheid van een vluchtelingenkamp, afgescheiden van de ontsiering van de natuur, de landelijke sfeer in den omtrek ongunstig zol beïnvloeden. Naar de bond vernam, zijn de grootgrond bezitters in deze streek van plan, ingeval het kamp op de Veluwe wordt gevestigd, hun landgoederen voor het publiek te slui ten. Dit zou een ramp zijn voor de bevol king van de betrokken streek, daar tal van Nederlanders rüst en herstel zoeken op de Veluwe en de bevolking daarvan de mate- rieele voordeelen geniet. Adressant is van meening, dat er in ons land nog wel andere plaatsen te vinden zijn, waar tegen vestiging van een kamp niet zulke ernstige bezwaren bestaan. Ook tot den raad der gemeente Ermelo heeft de A.N.W.B. een schrijven gericht, waarin op dezelfde gronden het vertrouwen wordt uitgesproken, dat de raad, zoowel in het belang der gemeente als in het algemeen belang, zijn medewerking aan de uitvoering van het plan niet zal verleenen. De Nederlandsche vereeniging voor vreem delingenverkeer stemt met beide adressen volkomen in en heeft een gelijkluidend schrijven aan den minister van Binnenland sche Zaken gezonden. Dr H. A. C. Denier van der Gon heeft voor de Nederlandsche vereeniging tot bestudee ring van het Wichelroede-vraagstuk „De Wichelroede" een voordracht gehouden, ge titeld: „Het wichelroedevraagstuk,'beschouwd van natuurkundig en parapsychologisch standpunt". Hoewel het vraagstuk, dat de wichelroede ons stelt, reeds eeuwen lang de menschen heeft beziggehouden, aldus spr., is er toch in de laatste jaren wel sprake van een sterk groeiende belangstelling, die zich o.a. uit door het doen van natuurkundige experi menten. Bekend is, dat door diverse onderzoekers in hoofdzaak twee verklaringsmogelijkheden worden naar voren geschoven: een (para-) psychologische en een physische. Spr. be paalde zich in hoofdzaak tot een bespreking van de laatste en constateerde, dat de pogin gen van de aanhangers hiervan het probleem helaas nog maar weinig nader tot de oplos sing hebben kunnen brengen. Toch verdienen deze pogingen de aan dacht, vooral de experimenten van Wiist, die inderdaad meent een „straling" als be weegkracht van de roede te hebben gevon den, moeten hier vermeld worden. Maar sommige resultaten wijken af van wat men op grond van een natuurkundige theorie zou moeten verwachten, zoodat men moet erkennen, dat de thans bestaande theo rieën hier moeilijk uitkomst kunnen bren gen. Een ander onderzoek, n.l. dat van Dobler, is helaas voor een groot gedeelte waardeloos gebleken, tengevolge van onvoldoende voor zorgen. Het gevolg is, dat de physicus, die zich met het vraagstuk bemoeit, nog geen positieve uitspraak kan doen, of er een essentieel physische kant aan het vraagstuk zit. In de vakpers zoowel de natuurkundige als de medische ontbrandt telkens op nieuw de strijd om de verklaring. Soms neemt hij onverkwikkelijke vormen aan, doordat de aanhangers van de wichelroede wel eens wat al te enthousiast zijn en meer zeggen, dan ze kunnen verantwoorden, ter wijl aan den anderen kant van wetenschap pelijke zijde dikwijls uitsluitend afbrekende critiek wordt geleverd, aldus besloot spre ker. Zaterdagmiddag te kwart voor twee heeft tusschen Biggekerke en Zoutelande een on gelijk plaats gehad, waardoor een wielrijder is gedood. Een inwoner van Biggekerke, A. Vlieger, reed op zijn driewieler' in de richting Zoute lande. Hem achterop kwam een autobus van de SVimtram Mij. Walcheren, welke moest uitkijken voor een tegenligger. Daarbij werrt V. aangereden. Hij kwam onder de wielen van de bus terecht en was op slag dood. Met medewerking en onder leiding van den zeereerw. heer pastoor F. Smeltzer is te Sas van Gent een vergadering gehouden als inzet van een grootsche actie in Zeeuwsch-Vlaanderen, welke door de Ne derlandsche Katholieke Filmactie wordt on dernomen. Nadat pater van Schalen O.F.M., propa gandaleider van de Ned. Kath. Filmactie, in een begeesterende causerie doel en betee- kenis der katholieke filmaetie had uiteenge zet, werd ter plaatse een comité van actie opgericht en een propagandaclub gesticht. De commissie Quarles van Ufford, welke door den minister van Binnenlandsche Zaken werd ingesteld, om een onderzoek in te stel len op welke wijze de arbeid van de Neder landsche vereeniging voor luchtbescherming het meeste nut voor de luchtbescherming in het algemeen kan afwerpen, heeft haar con clusies in een rappor' aan den betrokken minister overhandigd. Alvor' s de commissie in meer concrete beschouwingen treedt, stelt zij eenige alge- meene opmerkingen, waaraan wij het volgen de onleenen: De commissie acht het een aangelegenheid van eminent belang, dat bij het Nederland sche volk het besef doordringt, dat de zelf bescherming, de bescherming van eigen huis en haard, een moreele plichf is van de ge- heele bevolking. Een krachtige stimulans voor een dergelijk bewustworden dient uit te gaan van de burgemeesters, daarin bijge staan maar onder supervisie van erenge- noemde gezagsdragers door de Nederland sche vereeniging voor de luchtbescherming. De commissie is zich bewust van de be langrijke taak, welke te dezen voor de Neder landsche vereeniging voor luchtbescherming is weggelegd. In deze vereeniging dienen zich de belangstelling en dadendrang van de burgerij t.a.v. de zelfbescherming te kanali- seeren. De commissie acht verder naast een zoo scherp mogelijke afbakening aan de taak der N.V.L., een zoo groot mogelijke samen werking tusschen de N.V.L. en de overheid noodzakelijk. Te dien einde wordt de vol gende aanvulling van de wettelijke voor schriften noodzakelijk geacht. Art. 2 v. h. K. B. van 15 Augustus 1936; Staatsblad no. 347, onder I, hoofd „organi satie" met een nieuw lid g, aan te vllen, dat als volgt zou kunnen luiden: g. het in vereenigsverband brengen van de burgerij uit de gemeente of de streek tot' 1. het verspreiden van juist begrip bij de bevolking omtrent luchtbescherming; 2. het geven van voorlichting en instructies op het gebied der zelfbescherming; 3. het geven van medewerking bij het leggen van verband tusschen de werkzaamheden van de burgerij en de overheidsdiensten; in overeenstemming met hetgeen van de zijde van het bevoegde gezag noodig of gewenscht wordt geacht. Het „in vereenigingsverband brengen" moet worden opgevat in drieërlei zin: plaatselijk, gewestelijk en landelijk. De commissie meent, dat het aanbeveling verdient, artikel 2 bovendien aan te vullen met een nieuw lid h: h. het leggen van verband tusschen de werkzaamheden van de krachtens letter g ingestelde organisatie mits door het >e- voegde plaatselijke gezag bruikbaar bevon den en de maatregelen van overheids wege. Dit wat de wettelijke voorschriften be treft. De taak der N.V.L. wordt als volgt gefor muleerd: In overeenstemming met hetgeen van de zijde van de overheidsorganen op het gebied van luchtbescherming noodig of ge wenscht wordt geacht: 1. het verspreiden van juist begrip bij da bevolking omtrent luchtbescherming; 2. het geven van voorlichting en instructie op het gebied der zelfbescherming; 3. het geven van medewerking bij het leggen van verband tusschen de werkzaamheden van de burge rij en de overheidsdiensten; een en ander door middel van organisatie van de burgerij in alle geledingen en groepeeringen. De leden worden afdeelingsgewijze veree- nigd, welke afdeelingen weder territoriaal in een verband worden ondergebracht. Het ressort van zulk een verband wordt in overleg met den betrokken commissaris van de Ko ningin vastgesteld. De algemeene vergade ring, welke gevormd wordt door de voorzit ters en de secretarissen der respectievelijke territoriale verbanden, kiest het hoofdbe stuur. Het dagelijksch bestuur, hetwelk (evenais de te benoemen directeur van het bureau) voor de daadwerkelijke aanvaarding van haar functie het placet van den minister van Bin nenlandsche Zaken behoeft: 1. is belast met de leiding van de propa ganda en instructie; 2. houdt toezicht op de besturen van af deelingen en territoriale verbanden; 3. zorgt voor de instandhouding van het bureau van de vereeniging; 4. bezorgt de middelen voor individueele en massale propaganda én instructie; 5. beheert de geldmiddelen van de ver eeniging en houdt de controle op de geld middelen van de afdeelings- en territoriale verbanden; vertegenwoordigt de vereeniging in den ruimsten zin. In deze conclusies komen verder diverse bepalingen voor welxe verband houden met het bijwonen der vergadering door autori teiten, alsmede met de samenstelling van een raad var. advies. De commissie besluit haar rapport met een hoofdstuk gewijd aan financieele beschou wingen, waaraan een ontwerp-begrooting is toegevoegd. Het neutraal comité voor hulpverleening aan kinderen in Spanje, dat. als gemeld, wordt aanbevolen door verschillende ex- ministers en o.a. de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam en welks werk comité onder leiding staat van den voorz. van de Kamer van Koophandel- van Den Haag, deelt naar aanleiding van van verschillende zijden ontvangen vragen betreffende zijn doelstelling, ter opheldering mede, dat het niet de bedoeling is Spaansche kinderen naar Nederland te laten komen, evenmin als verzorging van* kinderen, die reeds in andere landen opneming vonden-1 Wat be oogd wordt, is hulpverleening aan kinderen in Spanje op onpartijdige basis. t, -vUXXCJt ....en met een paar groote sprongen vloog het de wankele trap op.... i En de vorstschade van December. De heer Steenberghe, minister van Eco nomische Zaken, heeft op vragen van den heer Wijnkoop, betreffende verhooging van den steun aan de tuinders in verband met schade, teweeggebracht door oé in decem ber 193-3 ingetreden vorst, gea"twnord, dat het den minister bekend is, dat de in De cember 1938 ingetreden vorst aan de te velde staande planten en gewassen schade heeft be rokkend. De stelling, dat de schade onmogelijk door de tuinders zelf zal kunnen worden gedragen, kan ue minister, indien zoo algemeen ge steld, niet deelen, aangezien: a. de conclusie, dat een steunuitkeering, welke overbrugt het verschil tusschen de opbrengst van het product en den op onge veer 90 pet. van den kostprijs vastgestelden richtprijs, onder alle omstandigheden een exploitatietekort zow teweegbrengen, onjuist 's. Immers bij een dergelijke conclusia is geen rekening gehouden met het feit, dat de gevallen, waarin de producten een gemid- d' den prijs opbrengen, welke boven den kostprijs ligt (en waarin derhalve geen steun wordt verleend), een compensatie ge ven voor eenig verlies, geleden op gesteunde producten; b. de geringe oogst van sommige koude- grondproducten in den zomer van 1938 on danks hoogere prijzen voor een deel der tuin bouwbedrijven wel is waar tot een geringe totale geldopbrengst kan hebben geleid, doch van dat soort bedrijven is gebleken, dat deze in December jongstleden niet zoozeer van vorstschade hebben geleden. Op grond van het hierboven aangevoerde acht de minister geen termen aanwezig om tot een algemeene verhooging der steunbe dragen of tot verhooging van het maximum bedrag aan tuinbouwsteun voor 1938 over te gaan. Daar echter wel is gebleken dat de finan cieele toestand, waarin vele tuinders zijn komen te verkeeren, slecht is te noemen, is in de dezer dagen vastgestelde steunuitkee ring in belangrijke mate rekening gehouden met bijzondere omstandigheden, welke de aanvoeren ter veiling van sommige produc ten ongpnstig hebben geïnvloed Hierbij is getracht een zoo juist mogelijke verdeeling van de beschikbaar gestelde steungelden als regel te berekenen op den grondslag van de meer normale aanvoeren van het vorige jaar over den geheelen tuinbouw te be reiken. Een wapenstilstand gesloten. Men meldt ons uit Den Haag: De heer G. W. J. van Sierenberg de Boer, hoofdinspecteur van den arbeid, heeft aan de partijen, betrokken bij het conflict in het bakkersbedrijf hier ter stede, aangebo den zijn bemiddeling te verleenen, ten einde tot een oplossing van de moeilijkheden te komen. Hij deelt ons het volgende mede: Zoowel de Haagsche bakkerij-commissie als de fa. Willems hebben deze bemiddeling aanvaard. Het resultaat van de gehouden be sprekingen is, dat er overeenstemming is bereikt op de volgende voorwaarden. Er zal met spoed gewerkt worden aan dp samenstelling van een nieuwe schriftelijke overeenkomst, die aan de Haagsche bakkers zal worden voorgelegd en waarvoor getracht zal worden zoo veel mogelijke instemming te verkrijgen. Voor de beslechting van een der geschil punten hebben partijen arbitrage van een onpartijdige instantie aanvaard. Op den uit slag waarvan moet worden gewacht om de bedoelde overeenkomst op dat punt uitein delijk vast te stellen. Gedurende den tijd, noodig voor de onder handelingen over de overeenkomst en het onderzoek der arbiters ,zal de broodprijs op het thans geldende niveau worden gehand haafd. Verwacht moet worden, dat met een en ander nog al wat tijd gemoeid zal zijn. De regeeringspersdienst meldt, dat op 8, 9 en 10 dezer te Brussel door een Neder landsche delegatie onder voorziterschap van den heer A. Th. Lamping, directeur van de handelsaccoorden, onderhandelingen zijn ge voerd over handelspolitieke aangelegenhe den. Naast incidenteele kwesties, voort vloeiende uit de tusschen Nederland en België bestaande regeling, heeft het regime, dat zal gelden na afloop van de tegenwoor dige contingenteeringsovereenkomst, welke met 1 Mei a.s. ten einde loopt, een onder werp van bespreking uitgemaakt. De besprekingen zullen binnenkort wor- wen voortgezet- Zaterdagmiddag om twaalf uur is op de rijkswerf te Willemsoord met goed gevolg te water gelaten het verbindingsvaartuig „De Mok I" bestemd voor een geregelde verbinding tusschen Den Helder en het vliegkamp „De Mok" op Texel. De plechtig heid die werd opgeluisterd door het muziek corps van de „Tromp" werd bijgewoond door tal van marine-autoriteiten, alsmede door burgemeester G. Ritmeester van Den Helder Terstond na de tewaterlating Werd de kiel gelegd voor een tweede verbindings vaartuig „De Mok H' dat iets kleiner zal zijn dan de „De Mok I De waterstand in den Rijn voor Arnhem was Zaterdagmorgen gestegen tot 10.23 M. plus N.A.P. De was bedroeg voor het laatste etmaal 1.20 meter. Het water staat tot aan den rand van de lage kade. De electrische gemalen voor de stad en voor den polder „Malburgen" zijn in werking gesteld. BATAVIA, 11 Maart (ANETA) De uitspraak in de „Van der Wijck"-zaak is op verzoek van den verdediger uitgest tot 15 Maart. BUITENZORG, 11 Maart (ANETA) De Patih van Banjowangi, Mas Achmad Rastiko, is benoemd tot regent van Banjoe- wangi. De Patih van Pasoeroean, Safioedin, is benoemd tot regent van Bondowoso. Aan beiden is de adellijke titel van Rade» en de ambtelijke titel van Toemengoeng toe gekend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4