'ii
T
5
MAANDAG 13 MAART 1939
KETELONTPLOFFING IN
IJZERFABRIEK.
Jeugdig arbeider zwaar gewond.
HET VLUCHTELINGENKAMP OP
DE VELUWE.
Verkeersbonden maken bezwaren.
HET PROBLEEM VAN DE
WICHELROEDE.
DOOR AUTOBUS OVERREDEN
EN GEDOOD.
KATHOLIEKE FILM ACTIE IN
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
BESCHERMING VAN EIGEN
HUIS EN HAARD.
Hoe de Ned. Vereeniging voor Lucht
bescherming het meeste nul
kan afwerpen.
Rapport commissie Quarles
van Ufford.
HULPVERLEENING AAN KINDEREN
IN SPANJE.
VehJiGcl\sktcihdu
<uuf cIm*. cjmxam od&vrtcd?
■K-aaS Xxq
Op een plank vond Jan Kedin een pak kaar
sen, maakte het open en stak er een aan. Zoo
was het veel beter. De kat begon weer klagelijk
te miauwen. Vast niet van den honger, want
Jan Kedin zag een half opgevreten worst op den
grond liggen. Er hingen er nog een paar tegen
de zoldering. Zoo'n brutale kat, Had de
worsten via een plank weten te bereiken en er
een gewoonweg naar beneden gehaald en daar
van al dien tijd geleefd.
Jan Kedin nam het angstige beest op en aaide
de kat was hem achterna gegaan
het geruststellende over den kop en dra begon
de kat te spinnen; zeker uit voldoening een
levend wezen te aanschouwen. Blijkbaar hadden
de ratten van 't schip zich verre van de provisie
kamer gehouden, zoodra ze merkten, dat er zich
een doodsvijand van hen ophield. In ieder geval,
in de kasten lag een ham totaal onaangeroerd
en ook een paar zakken meel en rijst zagen er
ongeschonden uit. Jan Kedin constateerde het
met genoegen. Van honger lijden zou in den
eersten tijd geen sprake zijn.
Jan Kedin klom weer naar boven, in zijn arm
vier bussen, en deed ze in de mand. De kat was
hem achterna gegaan en zat met een sprong
er boven op, een uitdrukking op zijn snoet. „Zie
zoo, ik ben hier en ik blijf hier".
„Vooruit dSh maar", dacht Jan Kedin en hij
aanvaardde fluitend den terugtocht, grinnekend
om den staart van de kat, die zich uitdagend
boven den rand heen en weer bewoog
Na een geschikte plek te hebben opgezocht,
maakte hij van droog zeewier en stukjes droog
hout een vuurtje, opende met een blikopener,
in een handig besluit door hem van de plank
genomen, een paar bussen en wachtte af, tot
de bouillon warm zou worden. De kat volgde
hem op de hielen, liep e"'"ter naar den kapitein,
toen deze zijn stem 1 I hooren en verbaasd
informeerde, waar dat heiledier vandaan kwam.
Jan'Kedin merkte verwonderd op, dat de ka
pitein volkomen gelijk had. Het was een pik-
zware kat met helgroene oogen en een baard
als een profeet
Het helledier nam een aanloopje en zat met
een bij den kapitein op schoot, begon kopjes te
geven en te spinnen, nog harder dan bij de eer
ste kennismaking met Jan Kedin.
Die vertelde vlug, hoe de vork in den steel
zat en de kapitein vond het een kostelijke grap.
Spoedig keek hij weer ernstig. „Jongen, Jan"
zei hij droevig, „te bedenken, dat dit beest een
der weinig overlevenden is van de „Esperanza"
en al die stoere kerels op den bodem van de
zee rusten. Het is een zwarte kat Voor
zeelieden een onheilsdier, een waar helledier,
voorbestemd, schepen en hun bemanning naar
den ondergang te voeren
Een oud bijgeloof, inderdaad Laten we
hopen, dat een zwarte kat ons geluk aanbrengt,
maar ik betwijfel het, althans wat mezelf be
treft" Jan Kedin keek den kapitein onder
zoekend aan. „Wat bedoelde hij vroeg hij
zich af.
„Ik geloof niet", vervolgde de kapitein, „er
nog boven op te zullen komen. Mijn been brandt
geweldig en doet verschrikkelijk pijn. Denkelijk
is er koud vuur bij gekomen. Het beteekent voor
een ouden man als ik de dood. In een geval als
het mijne helpt alleen het afzetten van het ge
wonde gedeelte, waar het koud vuur zich ge
nesteld heeft. Wie zal dat doen en zelfs al zou
het gebeuren, hoe zou ik het overleven Neen
jongen, ik wil je niet bang maken en hoop het
besteToch moet je je op alles voorbereiden
en het ergste onverschrokken onder de oogen
zien".
Jan Kedin stond een oogenblik bedremmeld.
Het vooruitzicht, alleen op het eiland achter te
blijven, vond hij minder verschrikkelijk dan
toe te moeten zien, terwijl die goede kapitein
stierf. Hij kon zelfs niets doen om de pijn te
verzachten. Telkens vertrok het gezicht van den
ouden man, zijn handen beefden
Zijns ondanks barstte Jan Kedin in tranen uit
en hij liep een eindje het strand op, waar hij
langen tijd uithuilde, tot een blik naar het vuur
hem aan zijn plicht herinnerde. Snel liep hij er
heen; het was bijna uitgedoofd, de bouillon
voelde echter nog goed warm aan. Hij zette den
versterkenden drank voor den kapitein neer.
Deze dronk de helft op en beval Jan Kedin, de
andere helft te nemen. Hij dronk met korte teu
gen en een zekeren tegenzin, toch deed het hem
goed; hij voelde zich krachtiger worden en in
staat, den op den kapitein loerenden dood te
verjagen
Samen aten ze, met de kat, die door Jan Ke-
div in een helder oogenblik als „Piet" gedoopt
werd, een heele bus geconserveerd vleesch op.
NEGENDE HOOFDSTUK.
DES middags ging Jan Kedin op raad van
den kapitein telkens naar de „Espe
ranza" en haalde er zooveel mogelijk
etenswaren vandaan. Toen hij in de provisie
kast afdaalde en tastend naar de kaars zocht,
die hij den laatsten keer had gebruikt om te
zien wat voor een raar wezen Piet was, stond
hij even stil van schrik. Een geluid als van
honderden trippel voetjes waarde langs den
grond en even was het net, alsof er iets langs
zijn beenen schoof. Terwijl hij naar de kaars
grabbelde, schoot er iets langs zijn handen. Hij
schrok geweldig.Het kostte hem eenige
moeite, de kaars aan te steken. En met wijd
opengespalkte oogen, zag hij wat er aan de
hand was.
Uit alle hoeken en gaten vluchtten ratten weg.
Een, een groote met vervaarlijke snorren bleef
boven op een stuk vleesch zitten en siste tegen
hem. Jan Kedin overzag, welk een verwoesting
het vieze gedierte in den voorraad levensmid
delen had aangericht.
Alleen een paar kisten met meel en macaroni
bleken niet aangeroerd en ook de bussen met
geconserveerde levensmiddelen zouden J10!? te
gebruiken zijn. De rest was zoowat geheel in
de rattenmagen verdwenen. Jan Kedin werd
echt kwaad. Dat was me wat moois, op deze
manier zouden ze al heel gauw zonder eten
zitten.
Boos pakte hij een busopener van een plank
en wierp die keihard in de richting van den
rat. Het beest, zoo groot bijna als Piet, zette
zijn rossige haren recht overeind. Het had er
allen schijn van, dat het hem wilde aanvliegen.
Maar Jan Kedin was voor geen klein geruchtje
vervaard, pakte een bus corned beaf en slin
gerde die naar den r"t. Dat was het dier blijk
baar te machtig en met een paar groote spron-
(Nadruk verboden).
gen vloog het de wankele trap op en verdween
naar het dek
Jan Kedin probeerde het te achtervolgen, op
het dek gekomen kon hij echter niets meer
ontdekken. Alle ratten en natuurlijk ook die
aartsvader waren in het diepste van het ruim
gevlucht, daar kon hij zeker van zijn.
Opeens herinnerde hij zich, dat toen er eens
in de Rotterdamsche haven een schip lag met
pestlijders aan boord, men de kabels van groote,
gladde schijven voorzien had, opdat de ratten,
gevaarlijke bacillendragers, niet aan land zou
den komen. Misschien waren er al ratten over
zijn kabel op het land.
Zooiets was niet bepaald goed voor het eiland,
waar hij wie weet hoe lang zou moeten door
brengen. Hij zocht direct een leeg margarine
vaatje op, sloeg er den bodem uit en bevestigde
dien aan den kabel. Het hout was glibberig en
de ratten zouden nu zeker geen kans hebben,
van boord te raken. Hij zocht al het eetbare
aan boord, waarvan de ratten nog niet gesnoept
hadden, bijeen. Hoe onnadenkend was het van
hem geweest, de deur van de provisiekast open
te laten staan. Het zou hem en den kapitein
duur te staan komen, vreesde hij.
Met zijn voorraad in een bijna overbelaste
mand keerde hij eenigszins beduusd naar den
kapitein terug. Die bleek zich alles behalve
goed te voelen, zag er uiterst vermoeid uit, de
pijn moest hem verschrikkelijk hebben afgemat.
Jan Kedin vroeg, of hij zou probeeren, een
versch verband aan te leggen. De kapitein
schudde echter treurig het hoofd. Het viel hem
zwaar te spreken.
Hij beduidde Jan Kedin naast hem te gaan
zitten en keek hem daarna langen tijd peinzend
aan. Tenslotte begon hij te fluisteren. Jan Kedin
luisterde oplettend. En hij verbaasde zich over
hetgeen hij van den kapitein hoorde.
„Jongen," zei de kapitein, „ik moet je voor
ik dood ga iets zeggen, dat me allang op het
hart ligt. Je bent hier op dit eiland niet alleen
door je eigen schuld. Je vader en ik hadden een
kleine samenzwering op touw gezet om je voor
goed van je dwaze neigingen te genezen." Jan
Kedin's mond ging open van verbazing. „Kende
u mijn vader dan?" vroeg hij ongeloovig.
(Wordt vervolgd.)
DE STEUN AAN DE TUINDERIJ.
DE HAAGSCHE BROODOORLOG.
HANDELSPOLITIEKE BESPREKINGEN
MET BELGIË.
VERBINDINGSVAARTUIG VOOR
DE MOK.
hoogwater OP den rijn.
de „van DER WIJCK"-ZAAK.
BENOEMING VAN REGENTEN.
Zaterdagmiddag te ongeveer kwart voor
■»en is in de lakkerij- en moffelafdeeling van
de v eenendaalsche stoomfabrieken voor
ijzer-industrie van de gebr. Van Leeuwen
in de Schoolstraat te Veenendaal een ketel
geëxplodeerd- De zeventienjarige Van Ver-
seveld uit Ingen was juist bezig den moffel-
ketel te poetsen, toen deze door onbekende
oorzaak ontplofte. Met brandwonden over
dekt werd de jongen voorloopig naar de
woning van dr- Kets overgebracht. Zijn toe
stand was ernstig.
Ter bestrijding van den brand, welke na
de ontploffing was ontstaan, werd onmid
dellijk de fabrieksspuit in werking geseld-
Spoedig was ook de motorspuit van Veenen
daal aanwezig. Binnen een half uur tijds
was men den brand in deze afdeeling mees
ter, zoodat uitbreiding naar het op 30 meter
afstand gelegen gebouw kon worden voor
komen-
De schade, welke nog niet kon worden
vastgesteld, is op beurspolis verzekerd.
De A.N.W.B. heeft tot den minister van
Binnenlandsche Zaken een schrijven gericht,
waarin deze bond den minister met aandrang
verzoekt, alsnog te wilen afzien van de Ve-
luwe als plaats voor vestiging van een
vluchtelingenkamp. Dit verzoek wordt daar
mede gemotiveerd, dat de aanwezigheid van
een vluchtelingenkamp, afgescheiden van de
ontsiering van de natuur, de landelijke sfeer
in den omtrek ongunstig zol beïnvloeden.
Naar de bond vernam, zijn de grootgrond
bezitters in deze streek van plan, ingeval
het kamp op de Veluwe wordt gevestigd,
hun landgoederen voor het publiek te slui
ten. Dit zou een ramp zijn voor de bevol
king van de betrokken streek, daar tal van
Nederlanders rüst en herstel zoeken op de
Veluwe en de bevolking daarvan de mate-
rieele voordeelen geniet. Adressant is van
meening, dat er in ons land nog wel andere
plaatsen te vinden zijn, waar tegen vestiging
van een kamp niet zulke ernstige bezwaren
bestaan.
Ook tot den raad der gemeente Ermelo
heeft de A.N.W.B. een schrijven gericht,
waarin op dezelfde gronden het vertrouwen
wordt uitgesproken, dat de raad, zoowel in
het belang der gemeente als in het algemeen
belang, zijn medewerking aan de uitvoering
van het plan niet zal verleenen.
De Nederlandsche vereeniging voor vreem
delingenverkeer stemt met beide adressen
volkomen in en heeft een gelijkluidend
schrijven aan den minister van Binnenland
sche Zaken gezonden.
Dr H. A. C. Denier van der Gon heeft voor
de Nederlandsche vereeniging tot bestudee
ring van het Wichelroede-vraagstuk „De
Wichelroede" een voordracht gehouden, ge
titeld: „Het wichelroedevraagstuk,'beschouwd
van natuurkundig en parapsychologisch
standpunt".
Hoewel het vraagstuk, dat de wichelroede
ons stelt, reeds eeuwen lang de menschen
heeft beziggehouden, aldus spr., is er toch
in de laatste jaren wel sprake van een sterk
groeiende belangstelling, die zich o.a. uit
door het doen van natuurkundige experi
menten.
Bekend is, dat door diverse onderzoekers
in hoofdzaak twee verklaringsmogelijkheden
worden naar voren geschoven: een (para-)
psychologische en een physische. Spr. be
paalde zich in hoofdzaak tot een bespreking
van de laatste en constateerde, dat de pogin
gen van de aanhangers hiervan het probleem
helaas nog maar weinig nader tot de oplos
sing hebben kunnen brengen.
Toch verdienen deze pogingen de aan
dacht, vooral de experimenten van Wiist,
die inderdaad meent een „straling" als be
weegkracht van de roede te hebben gevon
den, moeten hier vermeld worden.
Maar sommige resultaten wijken af van
wat men op grond van een natuurkundige
theorie zou moeten verwachten, zoodat men
moet erkennen, dat de thans bestaande theo
rieën hier moeilijk uitkomst kunnen bren
gen.
Een ander onderzoek, n.l. dat van Dobler,
is helaas voor een groot gedeelte waardeloos
gebleken, tengevolge van onvoldoende voor
zorgen.
Het gevolg is, dat de physicus, die zich met
het vraagstuk bemoeit, nog geen positieve
uitspraak kan doen, of er een essentieel
physische kant aan het vraagstuk zit.
In de vakpers zoowel de natuurkundige
als de medische ontbrandt telkens op
nieuw de strijd om de verklaring. Soms
neemt hij onverkwikkelijke vormen aan,
doordat de aanhangers van de wichelroede
wel eens wat al te enthousiast zijn en meer
zeggen, dan ze kunnen verantwoorden, ter
wijl aan den anderen kant van wetenschap
pelijke zijde dikwijls uitsluitend afbrekende
critiek wordt geleverd, aldus besloot spre
ker.
Zaterdagmiddag te kwart voor twee heeft
tusschen Biggekerke en Zoutelande een on
gelijk plaats gehad, waardoor een wielrijder
is gedood.
Een inwoner van Biggekerke, A. Vlieger,
reed op zijn driewieler' in de richting Zoute
lande. Hem achterop kwam een autobus van
de SVimtram Mij. Walcheren, welke moest
uitkijken voor een tegenligger. Daarbij
werrt V. aangereden. Hij kwam onder de
wielen van de bus terecht en was op slag
dood.
Met medewerking en onder leiding van
den zeereerw. heer pastoor F. Smeltzer is
te Sas van Gent een vergadering gehouden
als inzet van een grootsche actie in
Zeeuwsch-Vlaanderen, welke door de Ne
derlandsche Katholieke Filmactie wordt on
dernomen.
Nadat pater van Schalen O.F.M., propa
gandaleider van de Ned. Kath. Filmactie, in
een begeesterende causerie doel en betee-
kenis der katholieke filmaetie had uiteenge
zet, werd ter plaatse een comité van actie
opgericht en een propagandaclub gesticht.
De commissie Quarles van Ufford, welke
door den minister van Binnenlandsche Zaken
werd ingesteld, om een onderzoek in te stel
len op welke wijze de arbeid van de Neder
landsche vereeniging voor luchtbescherming
het meeste nut voor de luchtbescherming in
het algemeen kan afwerpen, heeft haar con
clusies in een rappor' aan den betrokken
minister overhandigd.
Alvor' s de commissie in meer concrete
beschouwingen treedt, stelt zij eenige alge-
meene opmerkingen, waaraan wij het volgen
de onleenen:
De commissie acht het een aangelegenheid
van eminent belang, dat bij het Nederland
sche volk het besef doordringt, dat de zelf
bescherming, de bescherming van eigen huis
en haard, een moreele plichf is van de ge-
heele bevolking. Een krachtige stimulans
voor een dergelijk bewustworden dient uit te
gaan van de burgemeesters, daarin bijge
staan maar onder supervisie van erenge-
noemde gezagsdragers door de Nederland
sche vereeniging voor de luchtbescherming.
De commissie is zich bewust van de be
langrijke taak, welke te dezen voor de Neder
landsche vereeniging voor luchtbescherming
is weggelegd. In deze vereeniging dienen
zich de belangstelling en dadendrang van de
burgerij t.a.v. de zelfbescherming te kanali-
seeren.
De commissie acht verder naast een zoo
scherp mogelijke afbakening aan de taak
der N.V.L., een zoo groot mogelijke samen
werking tusschen de N.V.L. en de overheid
noodzakelijk. Te dien einde wordt de vol
gende aanvulling van de wettelijke voor
schriften noodzakelijk geacht.
Art. 2 v. h. K. B. van 15 Augustus 1936;
Staatsblad no. 347, onder I, hoofd „organi
satie" met een nieuw lid g, aan te vllen,
dat als volgt zou kunnen luiden:
g. het in vereenigsverband brengen van de
burgerij uit de gemeente of de streek tot'
1. het verspreiden van juist begrip bij de
bevolking omtrent luchtbescherming; 2. het
geven van voorlichting en instructies op het
gebied der zelfbescherming; 3. het geven van
medewerking bij het leggen van verband
tusschen de werkzaamheden van de burgerij
en de overheidsdiensten; in overeenstemming
met hetgeen van de zijde van het bevoegde
gezag noodig of gewenscht wordt geacht.
Het „in vereenigingsverband brengen" moet
worden opgevat in drieërlei zin: plaatselijk,
gewestelijk en landelijk.
De commissie meent, dat het aanbeveling
verdient, artikel 2 bovendien aan te vullen
met een nieuw lid h:
h. het leggen van verband tusschen de
werkzaamheden van de krachtens letter g
ingestelde organisatie mits door het >e-
voegde plaatselijke gezag bruikbaar bevon
den en de maatregelen van overheids
wege.
Dit wat de wettelijke voorschriften be
treft.
De taak der N.V.L. wordt als volgt gefor
muleerd: In overeenstemming met hetgeen
van de zijde van de overheidsorganen op het
gebied van luchtbescherming noodig of ge
wenscht wordt geacht:
1. het verspreiden van juist begrip bij da
bevolking omtrent luchtbescherming; 2. het
geven van voorlichting en instructie op het
gebied der zelfbescherming; 3. het geven van
medewerking bij het leggen van verband
tusschen de werkzaamheden van de burge
rij en de overheidsdiensten; een en ander
door middel van organisatie van de burgerij
in alle geledingen en groepeeringen.
De leden worden afdeelingsgewijze veree-
nigd, welke afdeelingen weder territoriaal
in een verband worden ondergebracht. Het
ressort van zulk een verband wordt in overleg
met den betrokken commissaris van de Ko
ningin vastgesteld. De algemeene vergade
ring, welke gevormd wordt door de voorzit
ters en de secretarissen der respectievelijke
territoriale verbanden, kiest het hoofdbe
stuur.
Het dagelijksch bestuur, hetwelk (evenais
de te benoemen directeur van het bureau)
voor de daadwerkelijke aanvaarding van haar
functie het placet van den minister van Bin
nenlandsche Zaken behoeft:
1. is belast met de leiding van de propa
ganda en instructie;
2. houdt toezicht op de besturen van af
deelingen en territoriale verbanden;
3. zorgt voor de instandhouding van het
bureau van de vereeniging;
4. bezorgt de middelen voor individueele
en massale propaganda én instructie;
5. beheert de geldmiddelen van de ver
eeniging en houdt de controle op de geld
middelen van de afdeelings- en territoriale
verbanden;
vertegenwoordigt de vereeniging in den
ruimsten zin.
In deze conclusies komen verder diverse
bepalingen voor welxe verband houden met
het bijwonen der vergadering door autori
teiten, alsmede met de samenstelling van
een raad var. advies.
De commissie besluit haar rapport met een
hoofdstuk gewijd aan financieele beschou
wingen, waaraan een ontwerp-begrooting is
toegevoegd.
Het neutraal comité voor hulpverleening
aan kinderen in Spanje, dat. als gemeld,
wordt aanbevolen door verschillende ex-
ministers en o.a. de burgemeesters van
Amsterdam en Rotterdam en welks werk
comité onder leiding staat van den voorz. van
de Kamer van Koophandel- van Den Haag,
deelt naar aanleiding van van verschillende
zijden ontvangen vragen betreffende zijn
doelstelling, ter opheldering mede, dat het
niet de bedoeling is Spaansche kinderen
naar Nederland te laten komen, evenmin
als verzorging van* kinderen, die reeds in
andere landen opneming vonden-1 Wat be
oogd wordt, is hulpverleening aan kinderen
in Spanje op onpartijdige basis.
t, -vUXXCJt
....en met een paar groote sprongen vloog
het de wankele trap op....
i
En de vorstschade van December.
De heer Steenberghe, minister van Eco
nomische Zaken, heeft op vragen van den
heer Wijnkoop, betreffende verhooging van
den steun aan de tuinders in verband met
schade, teweeggebracht door oé in decem
ber 193-3 ingetreden vorst, gea"twnord, dat
het den minister bekend is, dat de in De
cember 1938 ingetreden vorst aan de te velde
staande planten en gewassen schade heeft be
rokkend.
De stelling, dat de schade onmogelijk door
de tuinders zelf zal kunnen worden gedragen,
kan ue minister, indien zoo algemeen ge
steld, niet deelen, aangezien:
a. de conclusie, dat een steunuitkeering,
welke overbrugt het verschil tusschen de
opbrengst van het product en den op onge
veer 90 pet. van den kostprijs vastgestelden
richtprijs, onder alle omstandigheden een
exploitatietekort zow teweegbrengen, onjuist
's. Immers bij een dergelijke conclusia is
geen rekening gehouden met het feit, dat de
gevallen, waarin de producten een gemid-
d' den prijs opbrengen, welke boven den
kostprijs ligt (en waarin derhalve geen
steun wordt verleend), een compensatie ge
ven voor eenig verlies, geleden op gesteunde
producten;
b. de geringe oogst van sommige koude-
grondproducten in den zomer van 1938 on
danks hoogere prijzen voor een deel der tuin
bouwbedrijven wel is waar tot een geringe
totale geldopbrengst kan hebben geleid, doch
van dat soort bedrijven is gebleken, dat deze
in December jongstleden niet zoozeer van
vorstschade hebben geleden.
Op grond van het hierboven aangevoerde
acht de minister geen termen aanwezig om
tot een algemeene verhooging der steunbe
dragen of tot verhooging van het maximum
bedrag aan tuinbouwsteun voor 1938 over te
gaan.
Daar echter wel is gebleken dat de finan
cieele toestand, waarin vele tuinders zijn
komen te verkeeren, slecht is te noemen, is
in de dezer dagen vastgestelde steunuitkee
ring in belangrijke mate rekening gehouden
met bijzondere omstandigheden, welke de
aanvoeren ter veiling van sommige produc
ten ongpnstig hebben geïnvloed Hierbij is
getracht een zoo juist mogelijke verdeeling
van de beschikbaar gestelde steungelden
als regel te berekenen op den grondslag van
de meer normale aanvoeren van het vorige
jaar over den geheelen tuinbouw te be
reiken.
Een wapenstilstand gesloten.
Men meldt ons uit Den Haag:
De heer G. W. J. van Sierenberg de Boer,
hoofdinspecteur van den arbeid, heeft aan
de partijen, betrokken bij het conflict in
het bakkersbedrijf hier ter stede, aangebo
den zijn bemiddeling te verleenen, ten einde
tot een oplossing van de moeilijkheden te
komen.
Hij deelt ons het volgende mede:
Zoowel de Haagsche bakkerij-commissie
als de fa. Willems hebben deze bemiddeling
aanvaard. Het resultaat van de gehouden be
sprekingen is, dat er overeenstemming is
bereikt op de volgende voorwaarden.
Er zal met spoed gewerkt worden aan dp
samenstelling van een nieuwe schriftelijke
overeenkomst, die aan de Haagsche bakkers
zal worden voorgelegd en waarvoor getracht
zal worden zoo veel mogelijke instemming
te verkrijgen.
Voor de beslechting van een der geschil
punten hebben partijen arbitrage van een
onpartijdige instantie aanvaard. Op den uit
slag waarvan moet worden gewacht om de
bedoelde overeenkomst op dat punt uitein
delijk vast te stellen.
Gedurende den tijd, noodig voor de onder
handelingen over de overeenkomst en het
onderzoek der arbiters ,zal de broodprijs op
het thans geldende niveau worden gehand
haafd.
Verwacht moet worden, dat met een en
ander nog al wat tijd gemoeid zal zijn.
De regeeringspersdienst meldt, dat op 8,
9 en 10 dezer te Brussel door een Neder
landsche delegatie onder voorziterschap van
den heer A. Th. Lamping, directeur van de
handelsaccoorden, onderhandelingen zijn ge
voerd over handelspolitieke aangelegenhe
den. Naast incidenteele kwesties, voort
vloeiende uit de tusschen Nederland en
België bestaande regeling, heeft het regime,
dat zal gelden na afloop van de tegenwoor
dige contingenteeringsovereenkomst, welke
met 1 Mei a.s. ten einde loopt, een onder
werp van bespreking uitgemaakt.
De besprekingen zullen binnenkort wor-
wen voortgezet-
Zaterdagmiddag om twaalf uur is op de
rijkswerf te Willemsoord met goed gevolg
te water gelaten het verbindingsvaartuig
„De Mok I" bestemd voor een geregelde
verbinding tusschen Den Helder en het
vliegkamp „De Mok" op Texel. De plechtig
heid die werd opgeluisterd door het muziek
corps van de „Tromp" werd bijgewoond
door tal van marine-autoriteiten, alsmede
door burgemeester G. Ritmeester van Den
Helder
Terstond na de tewaterlating Werd de
kiel gelegd voor een tweede verbindings
vaartuig „De Mok H' dat iets kleiner zal
zijn dan de „De Mok I
De waterstand in den Rijn voor Arnhem
was Zaterdagmorgen gestegen tot 10.23 M.
plus N.A.P. De was bedroeg voor het laatste
etmaal 1.20 meter. Het water staat tot aan
den rand van de lage kade. De electrische
gemalen voor de stad en voor den polder
„Malburgen" zijn in werking gesteld.
BATAVIA, 11 Maart (ANETA)
De uitspraak in de „Van der Wijck"-zaak
is op verzoek van den verdediger uitgest
tot 15 Maart.
BUITENZORG, 11 Maart (ANETA)
De Patih van Banjowangi, Mas Achmad
Rastiko, is benoemd tot regent van Banjoe-
wangi. De Patih van Pasoeroean, Safioedin,
is benoemd tot regent van Bondowoso.
Aan beiden is de adellijke titel van Rade»
en de ambtelijke titel van Toemengoeng toe
gekend.