m Z% SJZy d°~ zelf'die rui' n ee rVj^scdhJkm reus Niet Kwjr- R»ftKEN WORDT oNS Lf\INO CÏE- M'j DOOODE E-R. KTLAP-H f-vj- dat moet te k KON»NG/ SANETE N)j- 4 2EVEN): -L IS 'T WAARACHTiG vÖor2ichtÏg1 (^0êVEêL \N£R.K 4 in uir-\T7rxf-f~-- V/OÊRING 1 SPANNEN D \~£--a y-NX> i «TS^^VVILD-WEST VERHAALN^r^vr^L- WOENSDAG 22 MAART 1939 HET HEELE. LA ND IS IN OPS CHUDDING, DOOR OEM REUS, Dl£ AL LES VERVUOESr HEAA TE o DOODE N c. IK Ni ET', wee, je. Dat eaanp dat Kön? ALS NNE ,D\EN *- 2EVEN IN IK OOOODE CR «cl IN EÉN KLAP ITTi= NN I.L- ■n REUS ZlEN Copyright opera mundi mmj t» v. - y^\ V>1 Tubby, de vroolijke vriendelijke kok van de Dennenheuvelhoeve lag te bed in Betty tVilsons miniatuur ziekenhuis. Hij voelde zich nu eigenlijk, afgezien van lichte hoofdpijn, best, maar hij had zoo andere cowboys, als die ziek waren, r^- dat hij meende dat een paar luie da- tZ^ veel voedsel en een zorgzame be- Dal^em vee* g°ed zouden doen. m ^orde hij den deurknop bewegen, zijn best** Sloot hiJ de °°Sen en d6ed 31 Het was nU eens echt_ziek uit te zien- ^ptie Betty's Indiaansch vrien- den voe6tÖe ziJ Voorzichtig zette gS€^teerblad dr°6g' ie kleine tafel naast heff? het blad op de 2ij haar koele hand Z TubbV slaakte een a- ">yS' 00^d' rio-arna onende 1 'epen kreunenden ZUcht; daarna opende hlJ de ^Plfy legde haar koele hand op htbby hoofd. aar ben ik?" mompelde hij. „Wat is er ge beurd? Iemand heeft mij een tik gegeven met een hamer! Ooohooh! Ik voel mij zoo naar!" „Kom, maak je daar nu maar geen zor gen over, Tubby", zeide Betty vriendelijk- „Probeer nu maar niet je te herinneren, wat er gebeurd is- Blijf 'n paar dagen rustig lig gen; dan zul je spoedig genoeg beter zijn. Ik geloof toch dat het maar beter zou zijn als wij hem nog geen ontbijt gaven, Lelie. Een glas koude melk en een aspirine is misschien wat hem op het oogenblik het best hekomen zou." Nu, het door Betty voorgestelde feestmaal Voldeed maar heel slecht aan Tubby's eet lust „Ik.... ik geloof, Betty," zeide hij, „dat een klein ontbijt mij goed zou doen. Ik zou er bepaald een beetje van opknappen- Weet. je.ik voel mij juist zoo slap, omdat ik zoo'n behoefte aan wat eten heb. Niet te veel natuurlijk, Betty, wat dan zou ik misschien weer instorten, maar een klein bord ha vermout niet al te klein, Betty zou mij toch weer 'n beetje op krachten brengen. En als ik daarna drie sneden gebakken spek krijg, met twee of drie gebakken eieren (maar vooral niet meer dan twee of drie Betty) en twee worstjes, dan ben ik er zeker van dat dit mij geen kwaad zal doen". -Hm!" zeide Betty, „dat herinnert ons weer aan onzen Tubby! Wij zullen het blad naast het bed laten staan. Als je dus wat eten wilt, dan kun je het doen. En als ]e nog meer wilt hebben, bel dan maar, dan komt Lelie of ik wel"- De beide meisjes verlieten het kleine zie kenhuis, en haastten zich om zelf te gaan ontbijten. Zoodra hij alleen was, ging Tubby in bed overeind zitten en onderzocht den inventaris van het presenteerblad. ,Een bord havermout, slechts twee ge kookte eieren, boterhammen, marmelade en geroosterd brood", zeide hij, een weinig te leurgesteld. „Maar. enfin! het is toch in ieder geval een hapje!" „Ik zou wel eens willen weten wie de vent ls die my dien sjag gegeven heeft," prevelde hij- „Het was in ieder geval een leelijke op stopper! My tegen de vlakte te gooien zoo- at ik mijn hoofd zoo gemeen bezeerd heb! ij scheen nijdig te ziin om iets dat verband hield met dekPr,„ Kens, maar ik kan mij niet meer herinneren wat er eigenlijk aan de hand was. Enfin! wat doet het erJQok eigen]ijk toe? Het ziet er naar uit dat ik er een lekkere rust aan danken zal hebben." Was Tubby op dit oogenblik in Betty's kantoortje geweest, dan zou hij zich zeker heel wat meer herinnerd hebben van wat den vorigen nacht voorgevallen was- En als hij geweten had wat zich daar afspeelde, dan zou hij zeker, ondanks zijn ontzett. - „zwakheid", moeite gehad hebben rustig in bed te blijven, want onze goede Tubby was iemand, die graag overal bij was, en in dit geval had hij ongetwijfeld wel iets uit te staan met wat op het kantoor verhandeld werd meer dan hij zelf vermoedde. In het kleine kantoor waren namelijk eenigè menschen bij elkaar. Daar bevond zich Tony Tring, de opzichter der hoeve, met een vreemden man. Verder was de sheriff aanwezig, en, zooals van zelf spreekt, ook Betty Wilson. Zooals u weet, sheriff," zeide Betty „gaf ik gisteravond een groote partij om geld bij- Zoodra hij alleen was, ging hij overeind in bed zitten. een te brengen voor het Gibson Weeshuis- Voor de aardigheid zouden Tony en eenige van de jongens zich als roovers verkleeden. en doen alsof zij de gasten in de danszaal beroofden. Al het ingezamelde geld was voor het weeshuis bestemd. Deze man nu ver- sohool zich zelf op het kantoor, en later overviel hij Tony. Nadat hij hem met. tou wen gebonden, en in de kast opgesloten had, verkleedde de vreemdeling zich als roover, hielp mede het geld in te zamelen, en ging er toen met den heelen buit van door" De sheriff fronste de wenkbrauwen en keek den gevangene aan. „Ontken je dit geld gestolen te hebben, mannetje?" vroeg hij- „Ik ben niet van plan iets te zeggen", antwoordde de bandiet. „U kunt geen enkel bewijs tegen mij inbrengen". De sheriff stond op, en haalde een paai handboeien te voorschijn Juist was hij op het punt deze om de polsen van den ge vangene te doen, toen de man zijn rechter hand ophief. „Wacht een oogenblik, sheriff", zeide hij. „Ik zal u de waarheid vertellen- Het is vol maakt juist, wat zij gezegd hebben- Het is waar dat ik dezen jongen man aangevallen heb, en daarna deed alsof ik de roover- hoofdman was. Maar mijn geld werd mij ontroofd nog voor ik mij ermee uit de voe ten kon maken". „Ontroofd?" vroeg Betty verwonderd. Wie heeft u beroofd?" „O, een dikke kerel! Hij zag eruit als 'n kok of iets dergelijks", antwoordde de gevan gene. „Ik heb er niet het minste bezwaar tegen te vertellen hoe de toedracht der za ken geweest is- Ik liet hct geld in de deken buiten den stal, terwijl ik bezig was mijn paard te zadelen- Toen ik met het beest naar buiten kwam, was het geld verdwenen. Er was niemand anders te zien dan de dikke kok. Ik vroeg hem wat hij met de deken gedaan had. Zijn optreden was verre van beleefd", vervolgde de bandiet met veront waardiging, „en wij geraakten in een kleine woordenwisseling, en daar die papzak mij ergerde gaf ik hem een opstopper, waar door hij omtuimelde en zijn hoofd stootte. Toen bleef mij niets anders over dan er in allerijl van door te gaan- Nu begrijpen jelui zeker wel wat er eigenlijk gebeurd is, hè1' Die dikke knul is de werkelijke dief! Hij moet de deken met geld ergens verstopt hebben, en wacht nu de gelegenheid af om de buit nog veiliger weg te bergen"- Betty en Tony wisselden een blik van verstandhouding. „Tubby!" riep de eerstgenoemde uit. „Hij is dus niet uitgegleden, zooals wij gister nacht dachten! Hij werd tegen den grond ge slagen door dezen man. Maar wat had hij met het geld kunnen doen? Tubby is geen dief! Het zou hem niet invallen iemand te beropven laat staan een troep arme wees kinderen!" „Natuurlijk niet!" stemde Tony in, den man. die zijn vriend Tubby aldus had wil- heimzinnige zaak" „Hij is daarginds in mijn kleine zieken huis," antwoordde Betty. „Wilt u den ge vangene erheen brengen, sheriff? Als Tub by Zich goed genoeg voelt, dan zullen wij hem meteen ondervragen"- Het zonderling samengestelde gezel schap schreed dus over het erf van het kan toortje naar het kleine paviljoen, dat als Zij traden met den gevangene de zieken kamer binnen. len verdacht maken, met norsche blikken opnemend. „Hoe had bovendien Tubby kun nen weten dat er geld was in die deken- Hij dacht niets anders dan dat ik met het geld hierheen, naar het kantoor gegaan was- Dat spreekt immers vanzelf, sheriff". „Waar is Tubby, miss Betty" vroeg de sheriff. „Als wij het hem vragen, is hij wel licht in staat licht te werpen over deze ge- De sheriff verliet het vertrek met den bandiet. ziekenhuis ingericht was; voorop liep Betty, gevolgd door den sheriff met den gevange ne, en de kleine stoet werd besloten door Tony Tring, die heel grimmig keek- „Hallo!" riep Tubby uit, rechtop in bed zittend toen het troepje binnentrad. „U hebt den man, die mij een tik gege ven heeft, dus gepakt, sheriff? Mooi zoo! Nou, ik kan u zeggen dat hij mij een por gegeven heeft! Ik zou wel eens willen we ten wat hij daar in den stal uitvoerde. Maar wacht ereis! Daar valt mij iets in! Hij had een bundel dekens op den grond laten lig gen, zoodat ik er bijna over struikelde met een pan vol chocolade! Zoo'n achtelooze kerel! Hij moest zich schamen! Stel je eens voor dat mijn heete chocola#e over de sneeuw gevallen was! Nu, dat heb ik hem dan ook aan zijn verstand gebracht be leefd, zooals ik altijd ben, maar toch op zeer duidelijke wijze, en „Luister eens, Tubby", ze'i Betty, zijn woordenvloed onderbrekend. „Denk nu eens goed na; probeer het je eens te herinneren. Je sprak daar over een bundel dekens. Wat is daarmee gebeurd?" „Laat mij eens even nadenken", ant woordde Tubby, en zijn gelaat nam 'n pein zende uitdrukking aan- „Ja, nu weet ik het! Ik struikelde over den bundel, begrijp je Betty, en dat maakte mij zoo kregel dat ik er een flinke trap tegen gaf." Bij de herinnering hieraan begon Tubby hartelijk te lachen, en hij vervolgde: „Het was zoo grappig- Het heele geval vloog de lucht in, en plofte daarna in den put! Dat heerschap was zoo nijdig dat zijn „God zegene u, miss Betty", zei de directrice. Tony en Tubby," zeide de sheriff. „Ik ben er zeker van dat je geruimen tijd wel geen last van hem hebben zult, Betty!" Zoodra Betty het bankpapier gedroogd had en het geld geteld had, zadelde zij haar paard om naar de bank in de stad tc rijden- Later in den middag begaf Betty zich naar het Gibson-weeshuis, en stelde de directrice een splinternieuw chequeboek ter hand. „Wij hebben bijna duizend dollar voor u ingezameld op een danspartij, juffrouw," zeide zij „Dat zal wel een beetje kunnen helpen, niet waar?" „God zegene miss Betty", antwoordde de directrice, en terwijl Betty terugreed naar de hoeve, klonk haar nog steeds het gejuich van de weezen in de ooren. S J dekens in den put terechtgekomen waren, dat hij mij eerst in hoogst ongepaste bewoor dingen toesprak (Tubby wierp den man een bestraffenden blik toe, die vernietigend moest zijn) en mij daarna een slag gaf, en. ja, en toen werd ik hier wakker." Bety en Tony waren reeds bij de deur; zij snelden regelrecht op den put toe- Tony klom in den emmer en Betty liet dezen om laag. „In orde, hoor!" klonk even later Tony's stem uit de diepte van den put, „De bundel is er en er schijnt niets mee gebeurd te zijn- Waarschijnlijk zijn de bank biljetten doornat, maar die zullen wij wel weer droog krijgen". Weldra was de deken, die de kostbare in zameling bevatte, omhoog gehaald, gevolgd door Tony. Betty spoedde zich naar het kantoor om het bankpapier te drogen en het geld te tellen. De sheriff, die nu gegevens genoeg had om een vervolging tegen den bandiet in te stellen, was gereed met zijn gevangene te vertrekken toen Betty en Tony de zieken kamer weder binnentraden. „Ik zal hem zoowel aanklagen wegens po ging tot roof als wegens de aanvallen op Drr A Z«t ELE-N KLEERhdfl- KER.T j E. IN' ZN \NERkplAAT waar dê C-EN Her^ voori- DURENO LASTIG VALLEN - VsjÏE. DURFT OOiTGE« H OORD

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 1