INDISCHE BEGROOTING IN DE EERSTE KAMER. VRIJDAG 26 MEI 1939 MmMëm DE VERDEDIGING INDIË. VAN Grondwettelijke positie. Vergadering van Donderdag 25 Mei. ONTSPANNING VOOR GRENS TROEPEN. „BOEFJE"-VERFILMING. DE RIJKSEENHEID-MEDAILLE UITGEREIKT. VOOR DEN POLITIEAMBTENAAR. BOERDERIJ AFGEBRAND. HET WORDT TIJD ■jm -A lUllllllin In de warme gedachtenwisseling met zijn ambtgenoot De Savornin Lohman over den uitleg van art. 1 der Grondwet, waarin prof. Kranenburg méér ziet dan alleen een geogra fische opsomming, herinnerde de Leidsche hoogleeraar aan Burke. Aan Burke moest prof. Lohman een voorbeeld nemen en zich herinneren, hoe deze de tè bazige politiek van Engeland over de Vereenigde Staten als een der oorzaken van den Amerikaanschen opstand beschouwd had. Er is tegen de ver gelijking nogal wat in te brengen. Maar wij moesten opeens aan Burke denken, toen de heer Kranenburg de instelling van een op perbevel in Indië bepleitte, dat onafhankelijk zou kunnen handelen van den Landvoogd, die nu opperbevelhebber is en aan wiens in de wet geregeld zeggenschap de militaire autoriteiten volledig onderworpen zijn. Als de G.-G. nu eens dwaze bevelen geeft, aldus prof. Kranenburg, dan staat een bevelhebber toch maar voor de vraag, of hij gehoorzamen moet. Hij zou dan wel eens niet kunnen ge hoorzamen, meende de Leidsche hoogleeraar en beriep zich op een lezing van den marine officier baron van Asbeck. „Hij moet niet gehoorzamen". Onmiddellijk interrumpeerde minister Wei ter scherp: „Dat zou toch wel een hoogst on disciplinaire daad zijn!" En tegenover de op merking van prof. Kranenburg, dat bij ge hoorzamen aan een mogelijk verkeerd bevel Nelson den slag bij Trafalgar wel eens had kunnen verliezen, wees de heer Bruineman overigens' een voorstander van reorgani satie van de hoogere bevelvoering in Indië op admiraal De Ruyter, die ging, toen de Staten hem dat geboden, al moest hij dien gang met den dood bekoopen. Toen dachten wij op onze beurt aan Burke, die er ook op gewezen heeft, dat een der grootste grieven van de Amerikanen was, dat Engeland het civiele gezag aan het mi litaire had ondergeschikt gemaakt. De theorie -Van Asbeck leidt regelrecht naarOss. Ook daar bleken militair geëncadreerde po litiemannen zich niet onvoorwaardelijk aan het door de wet gestelde burgerlijke gezag onderworpen te achten en men kent de ge volgen. Het is duidelijk, dat de wet op de Indische Staatsregeling de beschikking over het ge- heele militaire apparaat aan den Gouver neur-Generaal geeft en dat de militaire be velhebbers zijn bevelen dus onvoorwaarde lijk hebben uit te voeren. Bevelhebbers re- geeren niet, maar zijn aan de regeering on dergeschikt, zooals het recht van beschikking over de weermacht boven alle persoonlijk commandement in den technischen zin des woords uitgaat. Terecht heeft de minister dan ook in de M. v. A. geschreven, dat een G.-G. zijn opperbevelhebberschap beperken zal, tot het aangeven van de groote lijnen van het defensiebeleid. Of de practijk zóóver ver schilt van hetgeen den heer Kranenburg voor den geest zweeft, betwijfelen wij, maar, wan neer men ongehoorzaamheid van onderge schikten als gewetenseisch hoort verdedigen, wordt het wel zaak, de sfeer van het gezag met beslisten nadruk te omschrijven tegen pogingen, die hoe goed gemeend ook, wel eens hoogst gevaarlijke gevolgen konden hebben in de practijk. Dat men op consequenties altijd letten moet, beklemtoonde de heer Bruineman, die het inzake de verhouding tusschen Indië en Nederland practisch met mr. Lohman eens is, ten aanzien van de benoeming van een Volksraadvoorzitter. Is éénmaal een inheem- sche voorzitter benoemd, dan is dat een pre cedent, zei de katholieke afgevaardigde. Het argument is juist, maar niet doorslaand. Tenslotte moet de geschiktheid den doorslag geven. Indien inderdaad op een gegeven mo ment een inheemsch candidaat de aangewe zen man zou zijn, diende de Kroon hem te benoemen en als daarna een Europeaan weer de beste zou zijn, diende deze te volgen. Alle precedenten vreezen, omdat het precedenten zijn, is geen moedige politiek. Maar indien de nu benoemde Volksraadvoorzitter zoo goed is, dat ook prof. Kranenburg, die een in heemsch president prefereerde, tegen zijn persoon geen critiek heeft, heeft de heer Bruineman gelijk als hij zegt, dat men van die benoeming dan ook geen grief kan ma ken tegen de Kroon, zooals men in het alge meen degenen, die wat conservatieveren kijk hebben op de staatkundige ontwikkelings mogelijkheden in Indië geen gebrek aan liefde van dit land verwijten mag, zooals herhaaldelijk wordt gesuggereerd. Wat men ook van conservatisme spreken mag, inzake de Defensie schijnt dit uitge brand. Ridder Van Rappard is hevig voor slagkruisers van 25000 ton met 28 c.m. ka nons en meent dat het geld daar best voor geleend kan worden. Ook de heer Bruine man vindt het onnoodig, zich in dezen tijd tot het minimum te beperken. Hij ziet in scheepsbouw tevens werkverschaffing en is daarbij van meening, dat de zaak financieel best kan, mits men langzamer aflost. Wat de deskundigen vroeger niet mogelijk achtten op financieel terrein schijnt nu overal te kunnen, waarom dus hier niet? vroeg de katholieke afgevaardigde. De eenige schoor- voeter is nu, naast prof. Kranenburg (die blijkbaar óók al de Defensie en met name de slagkruisers achter minister De Wilde's heen gaan zoekt),*een antirevolutionair. Als één partij altijd voor de weermacht op de bres stond, is het zeker de antirevolutionaire, maar mr. Briët ziet blijkbaar niet alle heil in zwaar materiaal doch prefereert duikiboo- ten en vliegtuigen. De heer Van Vessem re kent dus te veel naar zich toe, als hij ook de antirevolutionaire partij reeds „bekeerd" acht. Zooals hij ook niet bevredigend ant woordde op 'sheeren Bruinemans opmer king, waar de huidige N.S.B.ers toch wel waren, toen de liberalen in 1925 tegen de vlootwet-Ruijs stemden. De heer Van Ves sem kan nu wel zeggen, dat hij toen geen lid van de liberale partij was, maar hij heeft die partij daarna nog als Utre.chtsch raadslid vertegenwoordigd en de heer Mussert was lid van de liberale partij tot hij met zijn nieuwe socialistische partij begon. Als één afgevaardigde nu de defensie tot voorwerp van partijpolitiek maakte, was het zeker de heer Van Vessem. Wijzen wij er nog op, dat de heer Bruine man in zijn doorwrochte rede geen wonde ren bleek te verwachten van de economische samenwerking tusschen Nederland en Indië, dat hij de huidige verdeeling van de vloot- kosten goedkeurde, alhoewel hij de motie ven er voor niet zoo sterk vond en dat hij van oordeel was, dat de Indische pers zich in dit opzicht wel iets kon matigen. Daartegen over oordeelde de heer Bruineman, die het uiteraard niet met 'sheeren Vylbriefs op vattingen over het bijzonder onderwijs in Indië eens was, dat diens pleidooi om Indië méér voordeelen uit de olie-winning te la ten trekken, aandacht verdiende, al behoeft men daarvoor niet over te gaan tot staats exploitatie, waarvoor, na de reeds gemaakte ontwikkeling van het oliebedrijf, nu ook de juiste tijd voorbij is. Morgen zou minister Weiter, wiens beleid over het algemeen wel sterke instemming blijkt te vinden, antwoorden. De consul van België te Rotterdam heeft hedenmorgen aan den heer H. Dekking te Rotterdam, voorzitter van den Nederlamd- schen journalistenkring, de onderscheiding uitgereikt van commandeur in de orde van Leopold II. DE RESTEN VAN DE HOORNBRUG BIJ RIJSWIJK, het bekende verheers- obstakel in den snelweg Rotterdam—Den Haag, zijn dezer dagen opgeblazen. De tienduizenden K.G. wegende granieten blokken braken als gras. Opname van een ontlading Waarheen boeken enz. te zenden. Het hoofdbestuur van den nationalen bond „Het Mobilisatiekruis" vraagt ons be kendheid te willen geven aan het verzoek van den bond aan hen, die boeken, tijdschrif ten spelen wenschen te schenken, om deze voortaan te willen zenden naar het dichtstbij gelegene der onderstaande adressen van de contact-officieren voor de ontwikkeling en ontspanning, dan wel ter zake met die offi cieren in contact te willen treden. Het adres voor geldelijke bijdragen blijft het hoofdbestuur van bovengenoemden bond te 's Gravenhage, gironummer 25424. Tweede luit. mr. De Vries, Gen. van Heutz- laan 10, Apeldoorn; majoor Van der Meulen, Paviljoen Vondelpark, Amsterdam; 2e luit. Verschuur, café Nas, Bemmel; luit. Lanting, huize „De Romyn", Deurne (N.Br.); kapitein Van Dijk, hotel Rozenhof, Epe; luit. Schuite maker, café Nyk, Eerbeek; luit. R. Walther Boer Paradijslaan 33, Eindhoven; majoor Pieters, hotel De Zon, Groningen; kapitein Innemee, Lange Voorhout 7, 's Gravenhage; kapitein Vlieiger, Jacob Mosselstraat 2, 's Gravenhage; luit. Bogaerts, Begijnstraat 2, Grave; luit. Van den Berg, Oude pastorie, Helden (L.) luit. mr. de Stoppelaar, Buiten haven 5, Den Helder; luit. J. Van der Vaart, Casino, 's Hertogenbosch; kapitein prof. Rut ten, hotel „Het Witte Huis", Lent; luit. G. Wolf, Statenstraat 4, Maastricht; kapitein J. van Engelenburg, Vincentiusstraat 68, Roc- zendaal; luit.-kol. W. baron van Ittersum, P. pn T.-gebouw, Coolsingel, Rotterdam; luit. H. Hoekstra, postkantoor, Utrecht; kapitein Sliepenbeek, wachtschip Vlissingen, Vlissin- gen; luit. Van Opstal, parochiegebouw, Zee land (N.Br.) Onder regie van Detlef Sierck en met Annie van Eea in de titelrol. Op 15 Juli zal in Filmstad een begin wor den gemaakt met de verfilming van het be kende tooneelstuk „Boefje". Detlef Sierck, de regisseur van de Zarah- Leander-films „Verbannen" en „La Haba nera' HET FRAAIE PLASWIJCK-PARK TE IULLEGERSBERG heeft wederom een fraaie aanwinst geboekt in den vorm van 'n mooi nieuw gebouw ter vervanging van het oude openhuis. VERDRONKEN. Sinds Woensdag was de vrachtrijder J. L. uit Dreumel, die een bodedienst onderhield tusschen Dreumel en Tiel, niet in zijn woning teruggekeerd en spoorloos verdwenen. Gis teravond nu is het lijk van den man in de nabijheid van Rhenen uit den Rijn opge haald. zal de regie voeren. Carl Zuckmayer is bereid gevonden het scenario te schrijven, terwiil Kurt Alexander te zamen met den schrijver van het bekende boek, M. J. Brus- se, het draaiboek zal vervaardigen. Als pro ductieleider treedt Leo Meyer op. In een intiemen kring te 's-Gravenhage is heden voor de eerste maal de gouden mr. dr. Horace Hugo Alexander van Gybland Oosterhoff-medaille uitgereikt en wel aan dr. V. I. van de Wall. Deze medaille „ter herinpring aan den stoeren strijder voor de rijkseenheid", ge modelleerd door Wienecke, kan om de twee jaren toegewezen worden aan hem, die zich gedurende dit tijdvak verdienstelijk heeft gemaakt ter bevordering van de rijkseen- heid-gedachte, zooals Oosterhoff die voor- De voorzitter der stichting, jhr. W. Röell, sprak dr. V. I. van de Wall toe en wees er op hoe deze de rijkseenheidgedachte vooral gediend heeft door zijn oudheidkundig on derzoek van de Hollandsche monumenten in Indië, in het bijzonder in de Molukken, waarvan de studie der koloniale meubels een uitvloeisel is geworden. Deze werden be lichaamd in zijn proefschrift „Het Holland sche koloniale barokmeubel", waarop de heer Van de Wall 13 Juli 1938 aan de rijks universiteit te Gent magna cum laude pro moveerde tot doctor in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde. Dit standaardwerk wordt uitgegeven in het Nederlandsch, het Engelsch en het Fransch. Deze studie, gepaard aan het persoonlijk contact met de verschillende particuliere verzamelingen en de musea, had wederom ten gevolge de bekende schenking der barok- afdeeling aan het gemeente-museum te 's-Gravenhage (14 Februari 1939) en de plannen voor de compagnieskamer in het Koloniaal Instituut te Amsterdam, terwijl het rijksmuseum aldaar werd verrijkt met een bank voor de Oost-Indische afdeeling, welke 9 Mei 1933 door wijlen Prins Hendrik werd ingewijd. Dr. van de Wall dankte voor de hooge onderscheiding, de eerste te mogen zijn die het voorrecht had deze gouden medaille te ontvangen en wel persoonlijk uit handen van de hoogbejaarde moeder van wijlen mr. dr. van Gybland Oosterhoff, dien hij met ge voelvolle woorden herdacht. In de Politie-bibliotheek der fa. J. Muus- ses te Puirmerend kwamen als nieuwe deel tjes van de pers: „Luchtbeschermingswet" door C. A. Muller; „Begrafeniswet" door E. Meijer; en „Vreemdelingenwetten" van 1849 en 1918 door C. G. van Dalfsen. Voorts verschenen: van insp. E. Meijer ,Vleeschkeuringswet", „Veewet" (Pluim- veewet) en „Boterwet", alle in 3en druk; „Besmettelijke ziektenwet" en „Bioscoop wet" in 2en druk. Van oud hoofd-msp. Mul ler „Pandhuiswet" in 3en druk. De boekjes verschijnen thans met geper foreerde bladen, zoodat de regelmatig ver schijnende veranderingen gemakkelijk aan gebracht kunnen worden door vervanging van bladen. Gistermiddag is te Apeldoorn de boerderij van den landbouwer W. J. v. d. Kamp aan den Woudhuizerweg 48 geheel afgebra" e vrouw des huizes ontdekte den brand toen deze reeds ver gevorderd was. rl®*®n dal^ en de krachtige wind warenZa*k' dat de vlammen snel voortwoekerden. Ook en kele bijgebouwen werden door het vuur aan getast. Van den inventaris konden slechts enkele stuks worden gered De brand is vermoedelijk door kortslui ting ontstaan. Verzekering dekt de schade. Ergens op een der oude grachten van de groote stad woont nog steeds de ons welbe kende dr. Petri met zijn vrouw Manonetta. Zij leven daar gelukkig, in liefde en trouw jegens elkander en in hoedanigheden vullen zij elkaar harmonisch aan De betrekkelijk jonge dokter heeft een drukke practijk en is zeer gezien bij zijn pa- tienten. Hij is afkomstig van een klein plaatsje uit de provincie en ondanks zijn dagelijksch con tact met het woelige leven van de grootstad, dat hem weinig tijd tot mijmeren laat, voelt hij zich nog steeds sterk verbonden met de natuur en het buitenleven. Gaarne zou hij de groote stad vaarwel zeggen, maar ja, zijn dok terspraktijk is nu eenmaal hier en, wanneer hij zou gaan, dan zouden zijn patiënten zeker niet met hem meetrekken, dus moet hij blij ven Ondanks een uitgebreide kennis van veler lei poeders en drankjes, blijft hij van mee ning, dat de beste medicijn om dit heimwee naar bosschen en velden te onderdrukken, de arbeid is. Daarom geeft hij zich geheel aan zijn patiënten en zijn huisgezin. Hij is een dokter, die werkelijk, voor zoover het hem mogelijk is, in alle behoeften voorziet. Hij brengt hulp, waar alle hoop is opgegeven en niet zelden verving hij den priester in die huisgezinnen waar deze geen toegang kreeg niettegenstaande den ernst van het oogenbuk. Men voelt, dat hij het goed met zijn patiën ten meent en dat het visite-geld bij hem met de hoofdzaak is. Het lekte uit dat hij vaak zijn vrouw Marionetta opdracht gaf, versterkende middelen te koopen en deze zonder vermei- din* van afzender naar het een of andere arme huisgezin te brengen, waar het hard noodig was. Het geheim van zijn kundigheid list in zijn absolute toewijding en in de goed- heid vari zijn hart, daarom mag het geen ver wondering wekken, dat het aantal van zijn patiënten steeds grooter groeit en dat bijge volg zijn persoon geheel in beslag genomen •wordt. Ten huize Dr. Petri. Op de oude gracht hangt de halve duister nis van den avond. In het licht van de lan taarns glinstert het jonge lentegroen der hoo rnen. Het is volop voorjaar. De overgordijnen van huize Petri zijn dichtgetrokken en bin nen in de gezellige en smaakvol ingerichte huiskamer zit de dokter aan zijn werktafel, geboden over medische studieboeken. De dokter heeft zich tot taak gesteld de gezond heid terug te geven aan een zieken huisvader en kostwinner van een groot gezin en daar om wil hij het geval ook theoretisch nog eens goed bestudeeren. In het gedempte licht van zijn bureaulamp ziet hij er afgemat en vermoeid uit. De diepe groeven in zijn gezicht zijn onmiskenbare teekenen, dat hij overwerkt is. Zijn nachtrust werd te vaak onderbroken, maar hij voelt het niet de dokter ofhij wil het niet voelen. In maanden is hij de stad niet uitgeweest en zijn doktersplichten hebben zelfs het verlan gen ernaar doen zwijgen, het normale ver schijnsel bij overwerkte menschen Dicht bij hem zit Marionetta, zijn vrouw Zij is ijverig in de weer met het verkenners shirt van hun zoontje Petri Jr., voor de jon gen met den troep op weekend gaat. schreef Marionetta naar het orgaan van de Nederlandsche hengelsport om toezending van de daarin aangeboden Engelsche prijs courant van hengelsportartikelen. Deze kwam en, toen de dokter weg was, legde zij deze op diens bureau. Ook Petri's vischmak- ker gaf zij tactvol haar instructies. Zoo be reikte ze tenslotte haar doel, want het vol gende gebeurde: Eenige dagen geleden stond ik in een der goede hengelsportzaken om zoo eens te neu zen wat er voor nieuws was onder de henge- laarszon. Nauwelijks stond ik in dezen wa penhandel of een zwarte wagen kwam voor te rijden, de deur vloog open en opgeruimd, ja bijna in een overmoedige bui kwam dr. Petri en Jan Heil, buurmans trouwe huisknecht den winkel in. Beleefd en overvloeiend van dienstwilligheid begroette de hengelkramer zijn oude graaggeziene klanten. „Hé U ook hier bergbewoner", waren de begroetingswoorden van dr. Petri, toen hij mij zag. Hoe maakt U het en hoe gaat het thuis?" „Ja dokter, zei ik, het wordt weer tijd voor hengel en haspel en je moet er als de kippen bij zijn, want de nieuwste snufjes zijn zoo De voorstelling Petri laChte, hij had zijn dokterszorgen voor een moment afgeschud en zei tegen den winkelier: „Wel wat is er voor nieuws onder je oude spullen?" De dokter was hier een goede klant en hij had nog iets behouden van de oude studentenjool uit vroeger dagen, zoo dat men hem graag zag komen. De voorstel ling begon. Staalbuishengels. Uit een speciaal kastje haalde de winke lier drie hengels met kurken handvaten en agaatbrugringen. Nu zette hij ze voorzichtig in elkaar, een grijze, een bruine en een zwarte, rood opgebonden. Ieder van ons kreeg er een in zijn handen met de woorden: „Hier behoef ik verder niets te zeggen" en het was waar. Het betrof hier Politiek, maar goed gemeend. Bezorgd kijkt ze af en toe naar het ver moeide gezicht van haar man. Zij schenkt nog een kopje thee voor hem in en met haar slanke sierlijke hand strijkt ze eens over zijn donkere gemilimeterde haren en zegt Petri, het is vandaag al 15 Mei, nog twee weken, dan kan je weer gaan visschen, dat zal je goed doen". „Ik zou niet weten, waar ik den tijd vandaan moet halen" zegt Petri en hij zucht even. „Kom kom je moet ook aan je eigen gezondheid denken en niet alleen aan die van anderen, het is je recht en je plicht, terwille van je zelf, je huisgezin en je patiënten". Dr. Petri sprak deze lieve, vermanende woorden niet tegen, hij zweeg. Eenige dagen voor den bewusten datum De haspel met worp-afstandteller een wonderwerk van Britsohe techniek, zoo licht als een veer en met een ongeëvenaarde zweepkracht. Gewoonweg een juweel van een hengel en zelfs de prijs viel in verhouding mee. De dokter kocht er een voor zijn zoon tje, die nu ook al het spoor van zijn vader begint te volgen. Verder kwamen nog vele andere soorten hengels op de toonbank, hengels geheel van „splipcane" en ook met stalen topeinden, zoo dun als een breinaald, echt geschikt voor vis schen met licht tuig. Wij zagen voorts hen gels van mooi-gekleurd tonkin, perfect uit gevoerd in verschillende lengten en sterkten. En toen de winkelier eenige bamboehengels toonde, zei Jan Heil, de conservatieve bra sem en karpervisscher „dit vind ik maar al tijd het beste, alhoewel over smaak valt niet te twisten!" Uit een glazen kastje kwam een walnoot- houten kistje te voorschijn en daarin zat mooi verpakt een haspel met versnelling en een worp afstandteller. Een haspel met. afstandteller. De winkelier legde ons in echte toonbank- taal de voordeelen uit van dit geraffineerde U. S. A.-nieuwtje. Het kwam daarop neer, dat men bij het werpen telkens de eigen capa citeit kan controleeren. Bij het sleepen kan men zien, hoe ver het aas verwijderd is. Ook kan men met eenige aftrek- en optelrekenin gen, daarbij geholpen door deze „meterreel", telkens de diepte van het vischwater te we ten komen. Ook zal een dergelijke inrichting er toe kunnen leiden om in ons land beter te leeren werpen. Vooral in tijden, dat de visch niet goed bijten wil, zou men op deze manier uitstekend onder controle kunnen oefenen. Deze „sellingpoints" waren inderdaad goed bedacht, maar Jan Heil moest er om lachen, al zei hij dan ook niets. Dr. Petri daaren tegen was enthousiast en vroeg wat ik er van dacht. „Ja, merkte ik op, als deze afstandteller F een haspel zonder versnelling en me grooten trommel zou zitten, dan zou ik e direct een aanschaffen, maar de narig men veelal op de me€9t kritieke dun_ ken met deze versnellingsreels met ne asjes heeft, heb ik nog te g° geÏoeftoonde de winkelier on* eenjersnel- lingsreel, waarbij de dunne omhulling dikker was gemaakt blijkbaar had de Amerikaansche constructeur er ook al veel last mee gehad! Verder werd ons hengel- en haspeltrio nog een groote ver scheidenheid reels van aluminium, hout en bakeliet e. a. voorgelegd alle vernuftig bedacht èn goed uitgevoerd. Ook de „tamboer fix" kwam te voorschijn, welke, om eer.s in profeten-taal te spreken, de haspel der toe komst zal worden. De lijnen. Nu kwamen de lijnen aan de beurt van gekloste zijde, van vlas en ook katoen in alle kleuren en dikten. Er was er een bij, waarvan het achterste gedeelte vrij dik was. Geleide lijk werd de lijn dan dunner om tenslotte heel dun te eindigen. Het was een speciale werplijn naar oud Engelsch principe gemaakt Onze dokter moest er zoo een hebben vqcr zijn uitgebreide collectie. Ook was er ee" lijn, die gegarandeerd op het water bhU drijven en zekere voordeelen biedt in waer_ met sterken plantengroei. De winkelier ov handigde ons daarbij een klein Pr°<A ei£de met een preparaat, waarmee men f\ ert bereikt, als men zijn lijn daarmee Onderlijnen en dobbers. Aan den wand hing een 1 „crins" voor onderlijnen, het Vervolcr materiaal van de zijdenrup-^^volgens toonde de winkelier .ons a V0Qr wtJe zwart „silk" voor onderlij" sem, witvisch en karpertuigen- id die goeie Jan Heil enthousias m een en Jan kreeg reeds van. een enorme vangst. Nu JaS het »Jn beurt om in zijn beurs te gjj» varfpennen en°celluloid in alle afmetingen en kleuren. Er waren er onder-vaste verstelbare en een was er zelfs bij met electrische bat terij-verlichting voor het visschen in den nacht Kunstaas. Nu kwam het kunstaas aan de beurt. Lepels, spinners en wobblers en plugs. Als een nieuwtje toonde de koopman ons een transparantP^ng", doorschijnend als glas. Dokter Petri, de roofvisobhengelaar, moest er direct een hebben. Verder waren er nog doosjes vol met kunstvliegen, groot en klein en in prachtige kleuren, zeer geschikt om forellen te vangen in de „roeibaan te Am sterdam", of in de Geul in Limburg. Volgens ervaring js voor ieder jaargetijde een be paalde vlieg de beste. En voorts kwamen kunstwormen en kunstkrabben en ook de in Nederland beroemd en berucht geworden „swimmer" op de proppen, waar dr. Petri zulke prachtige resultaten mee bereikt had, maar die Jan Heil wel kan verwenschen, omdat hij den slag maar niet beet kan krijgen, om daarmee te visschen. In het glazen kastje hing een baarspater- noster van „crins" en vlak achter de halken waren kleine blinkende metalen vischjes bevestigd voor „vischblikvang". Wat men zoo al niet bedenkt om te kunnen vangen! De nieuwe aasvischketel met luchttoevoer De nieuwe aasvischketel. Als' een nieuwtje toonde de winkelier ons ook een ketel voor aasvischjes, zoo te zien van geperst asbest. In de beschrijving daar van stond, dat men daarin leverfde vischjes zonder waterverversching zeer lang kan levend houden, aangezien de massa den luchttoevoer tot het water rondom toelaat en zoodoende steeds nieuwe zuurstof in heft water komt. Er is iets voor te zeggen, want ik heb dikwijls genoeg ondervonden, dat men in houten vaatjes visch langer levend houdt dan in metalen ketels. Dr .Petri zou de proef op de som nemen. Verder was er een visschershoed van geperst asbest en een soort tropenhelm, zeer geschikt voor sommige dagen op het laag- veenwater. Tot slot toonde ons de vakman een soort rubberdeegpoeder, dat aan den waterkant met eenige druppels water in een moment tot vischdeeg te maken is en de vredelievende waterbewoners zijn er dol op. Dit was iets voor Jan Heil en andermaal haalde hij zijn beurs te voorschijn. Eindelijk nam de voorstelling een einde en vol hoop verlieten wij met de nieuwe spullen deze wapenhal. „Goede vangst, heeren, en wel bedankt", hoorden wij nog den winkelier zeggen. Wij stonden nog even na te kaarten bij den wagen en toen zeiden wij elkaar tot ziens In een ongewoon opgewekte stemming met den hoed een tikje schuin op zijn hoofd kwam dr. Petri bij zijn vrouw. „Marionetta", zei hij, „ik heb afgesproken met Jan Heil en dien bergbewoner, je weet wel, op 1 Juni, als het hengelseizoen begint, te gaan visschen". En zij antwoordde ver heugd „Goed zoo, Petri, dat zal je goed doen, het werd heusch tijd voor je en ook voor vele anderen". T- L, De nieuwe staalbuishengel met z'n uitstekende kwaliteiten: licht van gewicht eh toch sterk.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 2