aan wie de handhaving van onze zelfstandigheid is toevertrouwd. Nu leger, en yloot zijn gemobiliseerd, tot hand having van onze zelfstandigheid, zal het onze lezers ongetwijfeld belang inboezemen nader kennis te maken met de mannen, die de leiding van onze weer macht in handen hebben. Wij laten hieronder korte levensschetsen van deze bevelvoerende officieren met hun portret volgen. Commandant der Marine te Willemsoord. EN DIT. is de Nederlandsche soldaat. VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1939 De Opperbevelhebber van land- en zeemacht. De commandant van Let Veldleger. S' J;u van Commandant Ie Legerkorps. Commandant He Legerkorps. Commandant Ille Legerkorps. Commandant IYe Legerkorps. Commandant Lichte Divisie. Commandant Luchtverdediging Chef Marine-staf. DE Nederlandsche soldaat is het liefst burger. Zoodra hij zijn burgerkloffieweer aan heeft, voelt hij zich gelukkig en vrij. Dat zegt hij tenminste. Maar, wanneer hij is af gezwaaid, bekijkt hij eiken soldaat met een zekeren weemoed en hij komt over zijn diensttijd niet uitgepraat. En tien tegen één, dat zijn compagnie en zijn regiment huizen hoog boven de rest uit steken. „MOED, BELEID EN TROUW", DE LEIDERS VAN ONZE WEERMACHT, Gen. J. H. Reijnders, opperbevelhebber van landen zeemacht. Toen de mobilisatie was afgekondigd werd het opperbevel over land- en zeemacht in handen gelegd van den chef van den genera- *en staf, den toenmaligen luitenant-generaal, thans GENERAAL I. H. REIJNDERS. Generaal Reynders werd op 27 Maart 1879 te Stadskanaal, in de gemeente Onstwedde geboren, waar zijn vader het burgemeesters ambt vervulde. Na de middelbare school en de Kon. Mil. Academie te Breda doorloopen te hebben werd hij in 1899 benoemd tot 2den luitenant bij het Ie reg. inf. Vier jaar later werd hij bevorderd tot lsten luitenant bij hetzelfde regiment, om daarna geruimen tijd gedeta cheerd te zijn bij de militaire verkenningen. Op 1 September 1913 werd luitenant Reijn ders tot kapitein bevorderd, terwijl hij een drie-jarige studie aan de Hoogere Krijgs school te Den Haag volgde. In 1918 werd hij geplaatst bij den generalen staf en bekleedde daar aanvankelijk de functie van chef van den staf der landmacht van de stelling Den Haag, om later benoemd te worden tot di- recteur der militair® verkenningen te Den Haag. In 1925 benoemd tot majoor bij den generalen staf werd hij 'n ^ar later over geplaatst naar het 19de Beg. Inf- te Arnhem en vervolgens naar het Keg. Grenadiers. Als chef van den staf der 1ste divisie te Den Haag werd hij op i Augustus 1928 bevorderd tot luit.-kolonel bij den generalen staf, waaf" na 1 November 1931 2ijn benoeming volgde tot kolonel bij den generalen staf, toege voegd aan den chef van dezen staf. In de functie van inspecteur der infanterie werd hij bevorderd tot genera al-majoor. Op 1 ^el 1934 volgde zijn benoeming tot chef van den gen. staf, waarna hij 1 November 1935 be vorderd werd tot luitenant-generaal. Als in specteur van de i^fa? ®r'e maakte de opper bevelhebber o.a. de® 1 Van de commissie Idenburg. Bij Kon. Bes,lu* v*n 30 Augustus 1939 werd hij benoenicl lot Generaal. Commandant van het Veldleger is de LUITENANT-GENERAAL J.J. G. BARon VAN VOORST TOT VOORSl. Kampen geboren. Hij is een z J generaal baron van Voorst tot vorigen president van de Eerste Ka Zijn militaire loopbaan ving aan in op de Cadettenschool te Alkmaar, welke hij twee jaar later verliet om zijn officiersop leiding te voltooien aan de Kon. Militaire Academie te Breda. On 1 Augustus 1901 werd hij benoemd tot 2den luitenant der infanterie waarna op 13 Februari zijn bevordering tot lsten luitenant Van 7 October 1907 tot 1 Januari hij ordonnans-officier van H. M. de Ko g Na eenige maanden geplaatst te zijn g weest bij het regiment grenadiers en jager volgde op 1 November 1913 opnieuw een de tacheering bij de Hoogere Krijgsschool. Op 21 Januari 1915 werd hij bevorderd tot io?nlt»in" Van 30 April 1917 tot 1 November 5?d kij op als kapitein bij het regiment g a ïers. Laatstgenoemde datum bracht hem uy®rP aatsing naar den generalen staf, waar 'J 2iin benoeming tot majoor op 29 April 1927 werkzaam bleef. Als kapitein van den generalen staf werd hij als deskundige van de landmacht aange- Wezen om zitting te nemen in de voorberei- dende commissie van de ontwapeningsconfe rentie van den Volkenbond, welke op 18 Mei 1926 te Genève bijeenkwam. In den rang van majoor was hij tot 15 Februari 1929 hoofdinstructeur bij het 21ste regiment infanterie, en daarna wederom werkzaam bij den generalen staf. Op I Mei 1929 werd hij benoemd tot hoofd van de 2de afdeeling (generale staf) van het departement van defensie, in welke functie hij een jaar later bevorderd werd tot luite nant-kolonel. Toen hij wederom een jaar la ter bevorderd was tot kolonel werd hem het Luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, commandant van het veldleger, commando opgedragen over de 1ste infante riebrigade (grenadiers en jagers). In 1931 werd hij toegevoegd als militair deskundige aan den vertegenwoordiger der Nederlandsche Regeering bij de op 11 Mei van dat jaar te Genève gehouden bijeen komst ter bespreking van het ontwerp-ver- drag ter versterking van de middelen ter voorkoming van oorlog. Op 25 Augustus 1933 werd hij adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin. Bevoiderd tot generaal-majoor op 2 Mei 1934 zag hij zich belast met het commando over de IVde divisie. Op 31 Maart 1937 werd hij luitenant-gene raal en tegelijk commandant van het veld leger, tevens commandant van de vesting Holland en gouverneur van de residentie. De commandant van het le Legerkorps, de GENERAAL-MAJOOR JHR. J. TH. ALTING VON GEUSAU, werd geboren te Nieuwer- Amstel op 28 Juni 1881. Op 16 September 1897 ging hij naar de Cadettenschool en op 29 September 1899 daar de Kon. Militaire Academie te Breda v°or opleiding tot officier bij het wapen der artülerie. Up 22 jujj 1902 werd hij benoemd tot 2den Ier bÜ het Ie reSiment vesting-artil- rinetVier jaar later volgde zijn bevorde- lsten luitenant, waarna hij werd tillerie naar het Ie re8iment veldar- hi^de1 H°Vember 1910 werd gedetacheerd Juni 1913°z°^ Krijgsschool, waarna op 6 bij de bereden d°Ting V°lg<le P hij^gedetacheerd^ 19136101 1 Augustus was mi/tÜ Kon. Militair. Aoado- regiment veldartineriPr teen. ïaar f werd hij op 1 OctobV* *ebben bij den generalen staf. overgeplaa Op 4 Mei 1927 volgde tot majoor In 1929 wfrl hfbo^S teur bij het Ie regiment veid-artilie^ met eervolle ontheffing van de fu^ leeraar aan de Hoogere KrijgSSChool weike hij toen bekleedde. Na op 2 October 1930 luitenant-kolonel te zijn geworden, werd hij op 1 November 1931 weer overgeplaatst naar den generalen staf. Een jaar later keerde hij echter weder naar het militair onderwijs terug en wel als di recteur van de Hoogere Krijgsschool. Op 1 Mei 1934 werd hij bevorderd tot ko lonel. Op 1 November 1936 zag hij zich, tege lijk met zijn benoeming tot generaal-majoor het commando opgedragen over de Ie di visie. Op 1 Juli 1939 werd hij commandant van het Iste legerkorps. In 1936 was hij ook nog eenigen tijd waar nemend gouverneur van de residentie. Van 2ijn hand verscheen o.a. „Tactisch applicatorische studies", in drie deelen. Commandant van het He Le gerkorps is de GENERAAL-MA JOOR W. F. SILLEVIS. Hij werd op 13 Mei 1880 te Den Haag geboren. Op 16-jarigen leeftijd ging hij naar de Cadettenschool te Alk maar en op 30 September 1898 naar de Kon. Militaire Academie te Breda, met bestemming voor het wapen der artillerie- Op 1 Augustus 1901 werd hij 2e luitenant en op 1 Augustus 1905 le luitenant bij het lie regiment vesting-artillerie. Na van 1909 tot 1910 adjudant te zijn ge weest bij dit korps, werd hij op 1 November 1910 overgeplaatst naar het Ie regiment ves ting-artillerie. In 1913 werd hij adjudant bij het Ille regiment vesting-artillerie. Op 17 Maart 1916 werd hij benoemd tot kapitein bij het Ie regiment vesting-artil lerie. Op 15 Juni 1922 werd hij overgeplaatst naar het Ie regiment veld-artillerie, waarna hij op 1 Mei 1924 werkzaam werd gesteld bij den generalen staf. Op 29 April 1927 werd hij bevorderd tot majoor en na een jaar hoofdinstructeur bij het Ille regiment veld-artillerie te zijn ge weest, weder aan den generalen staf ver bonden. Op 2 Mei 1930 werd hij luitenant-kolonel en op 1 November 1933 kolonel en tevens commandant van de Ie artillerie-brigade. Tegelijk met zijn bevordering tot gene raal-majoor werd hem het commando opge dragen over de He divisie. Op 1 Juli 1939 werd hij commandant van het lie legerkorps. GENERAAL-MAJOOR A. A. VAN NIJ- NATTEN is commandant van het Ille leger, korps. Hij werd geboren te Breda op 9 Fe bruari 1880. Op 10 December 1893 werd hij adspirant- vaandrig bij het 2e regiment infanterie. Op 1 Januari 1899 kreeg hij groot verlof. Intusschen was hij op 5 September 1899 reeds als cadet naar de Kon. Militaire Aca demie gegaan om te worden opgeleid tot officier bij de infanterie. Op 22 Juli 1902 werd hij 2e luitenant en op 7 December 1905 le luitenant. Na een detacheering van ruim een half jaar bij de koloniale reserve te Nijmegen werd hij op 19 Maart 1909 vo-or 5 jaar ge detacheerd bij het leger in Ned.-Indië. Op 3 Februari 1914 kwam hij in Nederland terug, waarna hij werd geplaatst bij het 6e regiment infanterie. Op 22 December 1915 werd hij bevorderd tot kapitein en op 1 Augustus 1927 tot ma joor. Van 1 November 1929 tot 2 Mei 1932 was hij hoofdinstructeur bij het 2e regiment infanterie. Laatstgenoemde datum bracht hem zijn bevordering tot luitenant-kolonel en het commando over het 14e regiment infanterie, Op 1 November 1935 werd hij kolonel en commandant van de VlIIe infanterie-brigade, Toen hij op 1 Mei 1938 tot generaal-majoor was bevorderd zag hij zich belast met het commando over de Ille devisie. Op 1 Juli 1939 werd hij commandant van het Ille legerkorps- Tijdens zijn detacheering in Ned.-Indië heeft hij een vrij ernstige verwonding op- geloopen. Toen hij op 15 Augustus 1912 in het Noord-Westen van Doeri een tot een bende behoorenden vluchteling achtervolg- de, werd hij met een randjoe in de rechter knie gewond. De commandant van het TVde legerkorps, GENERAAL-MAJOOR A. R. VAN DEN BENT, is op 28 Januari 1883 te Breda ge boren. Vice-admiraal J. Th. Furstner, chef van den marine-staf; rechts schout bij nacht H. Jolles, com mandant der Marine te Willemsoord. De commandant van de Lichte Divisie, GENERAAL-MAJOOR H. F. M- VAN VOORST, werd op 2 Augustus 1886 te Den Haag geboren. Ook hij is evenals de com mandant van het veldleger een zoon van wijlen generaal baron van Voorst tot Voorst, den vorigen Eerste Kamer-president. Voor de opleiding tot officier bij het wa pen der Cavalerie hier te lande ging hij op 16 September 1903 naar de Kon. Militaire Academie te Breda. Hij werd 2e luitenant bij het 3e regiment huzaren op 25 Juli 1906 en le luitenant op 20 Mei 1910. Op 1 October 1913 werd hij werkzaam ge steld als leeraar aan de Kon. Militaire Aca demie. Van 4 November 1918 tot 16 October 1924 was hij gedetacheerd bij de Hoogere Krijgs school. Na tot ritmeester te zijn bevorderd, werd hij op laatstgenoemden datum als zoo danig overgeplaatst naar den staf der cava lerie en een jaar later naar het He regiment huzaren. Na op 1 Augustus 1929 te zijn bevorderd tot majoor werd hij op 1 November 1931 sous-chef van den staf van het hoofdkwar tier van het veldleger en op 1 Maart 1934 chef van genoemden staf. Op 1 Mei 1934 werd baron Van Voorst tot Voorst luitenant-kolonel en op 1 Novem ber van hetzelfde jaar commandant van het regiment wielrijders. Op 1 November 1936 volgde zijn bevorde ring tot kolonel en zijn benoeming tot in specteur der cavalerie tevens commandant van de lichte brigade. Op 1 November werd hij generaal-majoor en op 1 Juli 1939 inspecteur der cavalerie en der wielrijders tevens commandant der lichte divisie. De commandant van de luchtverdediging, GENERAAL-MAJOOR P. W. BEST, is op 19 Januari 1881 te Amsterdam geboren. Na zijn militaire opleiding aan de Cadet tenschool en aan de Kon. Militaire Academie voor het wapen der artillerie werd hij op 2 Juli 19°2 benoemd tot 2en luitenant en geplaatst bij het lie regiment vestingartil lerie. Zijn bevordering tot len luitenant ge schiedde op 20 Juli 1906. Na werkzaam te zijn geweest ten bureele van den commandant van de stelling Amster dam, werd hij op 15 April 1910 gedetacheerd aan de Hoogere Krijgsschool. Deze detacheering duurde tot 23 Juni 1914 toen hij geplaatst werd bij het He regiment veldartillerie. Op 17 November 1916 werd hij benoemd tot kapitein der bereden artillerie en op 11 Maart 1918 werd hij geplaatst bij den genera len staf. Hij werd majoor op 4 Mei 1927. Van Maart tot November 1930 was hij ge detacheerd ten bureele van den chef van den generalen staf. Na op 2 October 1930 te zijn bevorderd tot luitenant-kolonel werd hij op 1 Novem ber van hetzelfde jaar benoemd tot com mandant der luchtvaartaf deeling. Op 1 Mei 1934 volgde zijn benoeming tot kolonel en op 31 Maart 1937 die tot gene raal-majoor, commandant van de IVe divisie. Op 1 November 1938 werd hem het com mando over de luchtverdediging opgedragen. De chef van den marine-staf, vice-admi raal J- TH. FURSTNER, werd op 16 Januari 1887 te Amsterdam geboren. Op 1 September 1902 werd hij adelborst 3e klas, op 16 September 1908 luitenant ter zee 2e klas, op September 1918 luitenant ter zee le klas, op 14 December 1928 kapitein luitenant ter zee, op 1 Januari 1936 Schout bij-nacht en op 1 Januari 1938 vice-admi- ra. al Na zoowel in Nederland als in Ned.-Indië op verschillende oorlogsbodems te hebben gediend, volgde hij in 1918 een cursus aan de Hoogere Krijgsschool te den Haag. Gen.-majoor W. F. Sillevis, commandant 2e legerkorps. Gen.-majoor A. A. van Nij- natten com mandant 3e legerkorps. Gen.-majoor A. R. van den Bent, comman dant 4e leger korps. Gen.-majoor M. van Voorst tot Voorst, commandant van de lichte brigade. Gen.-majoor T. W. Best, commandant luchtverdedi ging. Bovenstaande teekeningen zijn reproducties van bijlagen bij de „Militaire Spectator" van Juli 1939. In 1920 werd hij geplaatst bij de afdeeling defensie van het departemnt van marine. Na vervolgens een jaar officier-instructeur te zijn geweest bij de Hoogere Krijgsschool werd hij geplaatst op de wachtschepen te Wil lemsoord en te Vlissingen. Daarna ging hij voor het volbrengen van verschillende opdrachten naar Ned. Indië In 1928 werd hij weder op het departement van defensie te den Haag werkzaam gesteld. Op 15 September 1930 volgde zijn benoeming tot directeur van de Hoogere Marine Krijgs school, uit welke betrekking hij op 1 Juli 1936 eervol werd ontheven, toen hem met ingang van genoemden datum de functie van chef van den marinestaf, hoofd van de He afdeeling A van het departement van de fensie werd opgedragen. Commandant der Marine te Willemsoord, der, is de SCHOUT-BIJ-NACHT H. JOLLES. Hij werd geboren te Oleh-leh op 26 Maart 1886. Zijn promotie-data zijn: adelborst 4 Sep tember 1903; luitenant ter zee 2e klas 16 September 1909!; luitenant ter zee le klas 16 April 1919; kapitein-luitenant ter zee 16 No vember 1929; kapitein ter zee 1 Augustus 1933; schout-bij-nacht 1 Augustus 1938. Als luitenant ter zee 2e klas is hij in 1912 gedetacheerd geweest bij den torpedodienst HAKA CoiilON,AH»T»^H Als twee afgezwaaide Nederlandsche sol daten elkaar ergens ontmoeten, zijn ze voor- loopig niet uitgepraat en de stakker, die nooit in dienst is geweest, moet bescheiden zijn mond houden en toeluisteren. Dan hoort hij een reeks avonturen en belevenissen in geuren en kleuren vertellen. En het doet er niet toe, of het voor de zooveelste maal is. Het blijft voor de betrokkenen altijd nieuw en interessant. Je kunt in het burgerleven kennis met iemand hebben gemaakt, hem uit het oog verliezen en na jaren weer ontmoeten. Dan is het heel goed mogelijk, dat je doet, alsof je elkaar nooit gezien hebt. Maar zoo'n ont moeting tusschen twee oude strijdmakkers is bijna als een wederzien van twee gelieven, die lang een wreedelijk van elkander ge scheiden zijn geweest. Ze roepen elkaar al uit de verte toe, slaan op de wederzij dsche schouders en direct is het een ophalen van herinneringen van je welste. Velen hebben in dienst de mooiste vriend schappen van hun leven gesloten. En dit maal hebben heel wat oude vrienden el kaar weer ontmoet. En opnieuw gaat men een periode van lotsverbondenheid tege moet. In uniform vervallen alle in het uur- gerieven dikwijls zoo breed uitgemeten verschillen. Als soldaat deel je je „kuchie" samen en laat je een ander niet toekijken, als je iets van „thuis" toegestuurd hebt ge kregen. Zoo is de Nederlandsche soldaat. Hij doet zijn plicht en hij zorgt, dat zijn „spullen" in orde zijn, de dienst goed loopt. Is hij weer in het burgerleven terug, dan geeft hij zich uit voor den grootsten kankerpit, die ooit het „pakkie van de koningin" gedragen heeft. Maar in de kazerne beduidt hij den kanker pit, die er onverhoopt mocht rondloopen, gauw zijn mond te houden, als hij niet met een paar stevige vuisten of „kissies" kennis wil maken. Zoo is de Nederlandsche soldaat Verder valt er eigenlijk maar heel weinig van hem te zeggen. Zijn devies teekent hem echter voldoende. Het luidt: en in 1913 bij den dienst der draadlooze te legrafie. In 1922 volgde hij als luitenant ter zee le klas een cursus aan de Hoogere Marine Krijgsschool, waarna hij in 1923 gedetacheerd werd bij den marine luchtvaartdienst en in 1924 bij de luchtvaartafdeeling te Soester- berg. Van 1926 tot 1929 was hij chef van den stafdienst in Indië. In laatstgenoemd jaar werd hij benoemd tot hoofd van de onder wijsopleiding en in 1930 tot onder-comman dant der marine te Vlissingen. Op 21 Mei 1931 volgde een plaatsing ln het commandement der marine te Willemsoord en met ingang van 26 Mei van hetzelfde jaar zag hij zich benoemd tot chef van dan staf der zeemacht aldaar. Op 4 Juli 1934 vertrok hij naar Ned.-Indië om daar tot 1936 op te treden als comman dant der marine te Soerabaja. In Nederland terug werd hem het com mando opgedragen over Hr. Ms. „Hertog Hendrik", waarvan hij op 16 September 1937 eervol werd ontheven en ter beschikking ge steld van het - departement van defensie voor het ver vullen van eenige belang rijke opdrach ten. Op I Augustus 1938 werd hij benoemd tot commandant der Marine te Wil lemsoord, tevens commandant van de Stelling Den Helder. Na aju militaire opleiding aan de Cadet tenschool te Alkmaar en aan de Kon. Mili taire Academie te Breda werd hij op 22 Juli 1904 2e luitenant bij het 6e regiment infan terie. Op 3 Maart 1908 volgde zijn bevordering tot len luitenant. Na gedetacheerd te zijn geweest, bij de Hoogere Krijgsschool, werd hij op 30 April 1914 overgeplaatst naar het 8e regiment infanterie. Op 29 September 1917 werd hij kapitein. Van 2 November 1922 tot 1 October 1923 was hij werkzaam bij den staf van de infan terie en van 22 Mei 1925 tot 1 Mei 1932 bij den Generalen Staf, met een onderbreking van ongeveer 2 jaar, toen hij inmiddels bevorderd tot majoor de functie van hoofdinstructeur vervulde by het regiment grenadiers. Op 1 April 1933 werd hij luitenant-kolo nel en op 15 Februari 1936 kolonel en te vens brigade-commandant van de grena diers en jagers. Op 7 Juli 1936 werd hij adjudant In bui tengewonen dienst van H.M. de Koningin. Met zijn benoeming tot generaal-majoor op 1 Juli 1938 zag hij zich tevens belast met het commando over de IVe divisie, welke functie op 1 Juli 1939 gewijzigd werd in commandant van het IVe legerkorps. Gen.-majoor jhr. J. Th. Altmg von Geusau, com mandant le legerkorps.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 1