Met een versierden door het trein land. Spoorwegdirectie op feestbezoek. OP EEN GROOT AANTAL STATIONS FEESTELIJK ONTVANGEN. AMSTERDAM-BATAVÏA in TWEE-EN-EEN-HAL VEN DAG. de „van ewijck-.ramp. ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1939 GRENSKANTOOR PUTTE WEER GEOPEND. INVOER DEENSCH VLEESCH. EEN PSEUDO TUINBOUW DESKUNDIGE. Wegens oplichting een jaar gevangenis straf geëischt. Ik ga hem zoeken. De versnelling van den postdienst °P Indië. Begrafenis van een slachtoffer in Utrecht. DISPENSATIE VOOR BEENDEREN. BEWERKING. is verdwaald Pas op, dat je ook niet verdwaalt. Vooruit Leblanc, jij loopt voor Leblanc hoort Bob en Marie een verkeerde richting inslaan. IN verband met het eeuwfeest der N.Y. Nederlandsehe Spoorwegen heeft de directie: prof. dr. ir. J. Goudriaan, ir. W. Hupkes en ir. W. F. H. v. Rijckevorsel, in 'n specialen trein bestaande uit een versierde locomotief, een wagon van de directie en een wa gon speciaal gereserveerd voor een groep journalisten een feestreis door het land gemaakt. Onder hen, die op uitnoodiging van de directie eveneens deze bijzondere reis door Nederland medemaakten, bevonden zich de heeren H. J. van Braambeek, en H. F. Timmermans, leden van den personeelraad, alsmede ir. W. J. Berdenis van Berlekom, hoofdinspecteur, ir. W. H. K. Rambon- net, inspecteur van het vervoer en ir. O. Schutte, van de afdeeling weg en werken. Omstreeks 9 uur vertrok deze unieke trein van het Buurtstation te Utrecht achtereenvol gens stoppend in Bilthoven, den Dolder, Amersfoort, Baarn, Hilversum en Amster dam (C.S.). Op ieder station werd de direc tie officieel ontvangen door een deputatie van het personeel. De fraai aangebrachte versieringen, een waardevol resultaat van het initiatief, uitge gaan van het personeel, werden bezichtigd. Overal trok deze speciale trein niet alleen de aandacht van het stationspersoneel, doch ook van de vele reizigers, die zich juist op dat oogenblik op het station bevonden. Ontvangst te Amsterdam. Op het op fraaie wijze versierde eerste petrron van het Centraal Station stond gister morgen het grootste gedeelte van het spoor wegpersoneel uit Amsterdam, voor zoover dit in verband met den dienst gemist kon wor den, aangetreden ter begroeting van de drie directeuren. De extra-trein arriveerde tegen half twaalf. Aan den kop van het perron stond een kleine groep van het leidend spoor wegpersoneel onder aanvoering van den stationschef, den heer Jongstra, gereed, om de directie te verwelkomen. Hier had ook de eerste begroeting plaats, tijdens welke alle leden van de deputatie aan de drie di recteuren werden voorgesteld. Langs een haag van honderden spoorwegmannen, bij wie zich ook vele familieleden hadden aan gesloten, begaven de drie directeuren zich naar de wachtkamer eerste klasse, die op dezen morgen een wel zeer feestelijken aan blik bood. Voor de leden van de directie, alsmede voor die van het eerecomité en voor den stationscommandant, majoor Seeuwen, waren zetels gereedgezet. Hartelijke toespraken. De directie werd verwelkomd door den hoofdstationschef, den heer Jongstra, die eraan herinnerde, dat het Amsterdamsche spoorwegpersoneel aanvankelijk groote plan nen had gemaakt voor de viering van het eeuwfeest van de Ned. Spoorwegen. Door de tijdsomstandigheden konden deze plannen niet ten uitvoer worden gelegd. Spr. betoog de, dat de leden van het spoorwegpersoneel In het algemeen niet veel houden van veel praten. Het spoorwegpersoneel is meer inge steld op de daad en het wil daarom bij deze gelegenheid doen blijken, dat het van hoog tot laag steeds bereid en gereed is, om alles te doen wat het bedrijf eischt, onder welke omstandigheden dan ook. Als blijk van deze verknochtheid aan het bedrijf bood de heer Jongstra de directie namens het personeel een huldeblijk aan in den vorm van een fraai ge bonden album, waarin zestig welgeslaagde foto's zijn geplakt van het Centraal Station. Nadat spreker de drie directeuren afzon derlijk had gehuldigd, besloot de heer Jong stra zijn toespraak met het uitbrengen van een driewerf hoera op de Nederlandsehe Spoorwegen en de directie, waarmede het aanwezige personeel spontaan en geestdriftig instemde. De president-directeur van de Nederland sehe Spoorwegen, prof. ir. dr. J. Goudriaan, antwoordde op deze toespraak, dat het de directie een groot genoegen doet, op dezen morgen op het Centraal Station aanwezig te zijn. Ook voor haar is het een bittere teleur stelling geweest, dat de ontworpen grootsche plannen voor de viering van het eeuwfeest in Amsterdam niet konden doorgaan. Zoo dra echter er een glimpje hoop ontstond, dat het Nederlandsehe volk voor het ergste zou worden gespaard, zijn de Nederlandsehe Spoorwegen weer opgeveerd en hebben zij gemeend, de feestelijkheden, althans wat haar kern betreft, te laten doorgaan. Met vreugde constateerde spr., dat de Nederl. Spoorwegen bij het honderdjarig bestaan een volledige eenheid hebben bereikt. Toen in 1916 de fusie tot stand kwam, meenden som migen, dat deze fusie op ruzie zou uitdraaien tusschen de personeelen van de verschillende maatschappijen. Het verheugde spr. te kun nen constateeren, dat het tegendeel het ge val is en dat er onder het personeel een sterk begrip van saamhoorigheid is gegroeid. Maar dat niet alleen; er is ook een innig contact tot stand gekomen tusschen directie, bedrijfs leiding en personeel, ten gevolge waarvan de sfeer die in het bedrijf heerscht, in vele opzichten is verbeterd. Spr. stelde vervolgens de vraag, of het niet wenschelijk zou zijn, om den datum van den twintigsten Septem ber telken jare te vieren als den verjaar dag van de Nederlandsehe Spoorwegen. Deze viering zou zich moeten bepalen tot het spoorwegpersoneel zelf. Een uitwerking van deze gedachte gaf spr. gaarne in overwe ging- Na den heer Jongstra dank te hebben gebracht voor de wijze, waarop deze de ontvangst heeft georganiseerd, besloot prof. Ir. dr. Goudriaan met te zeggen, dat op het eeuwfeest van de N. S. blijkt, dat de energie, die ons volk heeft gekenmerkt in de groote historische perioden van zijn bestaan, ook thans nog onverzwakt aanwezig is en tot uitdrukking komt in.de organisatie van de Nederlandsehe Spoorwegen. Ten slotte werd nog een woord van dank gesproken door de beide andere directeuren van de spoorwegen, ir. W. Hupkes en jhr. W. van Rijckevorsel, welke laatste eveneens den nadruk legde op de sterke saamhoorig heid, die kenmerkend is voor allen, die. bij ae Nederlandsehe Spoorwegen in dienst zijn. Spr. zeide, trotsch te zijn om op dezen dag als spoorwegjongen te verblijven tusschen alle andere „spoorwegjongens". Nadat ververschingen waren rondgediend, zette de directie haar rondreis voort, met als eerste bestemming het station te Haarlem, waar eveneens een huldiging plaats vond en het noenmaal werd gebruikt. Nog vele andere stations stonden op het program. En als wij dan onze indrukken over dezen tocht het was inderdaad een voorrecht, dien te hebben kunnen meemaken mogen samenvatten, zijn er enkele gedachten, die komen bovendrijven. Daar is allereerst dat kostelijke gevoel van saamhoorigheid, dat er leeft bij dat groote en zoo interessante bedrijf van Nederland. Praat met den remmer, hij zal U vertellen over „de spoor", of het zijn eigen bedrijf is. Praat met den chef van eenigen tak van dienst, hij gaat op in zijn werk, alsof er niets anders dan de Spoorwegen bestaat. En thuis van den langen tocht langs een twintigtal Nederlandsehe stations, proeft men zoo na, met hoeveel toewijding al die „spoorjongens", want zoo noemde ir. Van Rijckevorsel zichzelf en alle andere spoor- wegmenschen tijdens een dankwoord te Amsterdam met hun eigen initiatief, van hun eigen geld en in hun eigen tijd, al die versieringen tot stand hebben gebracht. Groote toewijding voor en groote trouw aan het bedrijf, dat lag zoo in al die harte lijke toespraken besloten, die de directie heeft mogen aanhooren. We denken aan het werk, dat verricht werd op de kleine stations, waar dikwijls met zeer beperkte middelen nog voorname versieringen werden aangebracht. We heb ben het meegemaakt, dat op kleine stations, waar vanwege de mobilisatie stationswacht was, de heele troep een eerewacht vormde met den commandant aan het hoofd. En dan was prof. Goudriaan er direct bij, om den commandant voor die attentie speciaal te gaan bedanken en even een praatje te gaan maken over het werk van de wacht. We zagen rangeerders en sein wachters, kranig in de houding op hun post, als de feesttrein voorbijreed, waarin men de direc tie ontdekte. We zagen een reiziger spon taan aan het applaudisseeren slaan, toen de jubileerende directie op het perron voorbij ging en.een paar anderen bijna hun trein missen, omdat zij zoo vol aandacht wa ren voor het feestelijke groepje, een klein intermezzo, waarom smakelijk gelachen werd. We hebben de keeren „geturfd", dat een der spoorwegen-ingenieurs, die den tocht meemaakte en die in uiterlijk sterke ge lijkenis vertoont met den minister van on derwijs uit het vorige ministerie, voor Mi nister Slotemaker de Bruine werd aange zien en dienovereenkomstig minzaam werd gegroet. Er drijven gedachten boven aan al die eenvoudige werkers, men het zoo zichtbaar goed deed, dat de drie directeuren hun eens persoonlijk de hand kwamen schudden, hen naar de woorden van prof. Goudriaan eens in de oogen konden kijken, om hun te zeggen, dat het zoo héél goed was, en dat de Spoorwegen met een zóó toegewijd per soneel de toekomst blij kunnen tegemoet zien. Voortreffelijke momenten waren erbij, die al dien toegewijde werkers nog lang zullen bijblijven. Bij het afscheid te Utrecht heeft een der laatste sprekers er op gewezen, dat hij, ge durende den heelen langen tocht, bewonde ring heeft gehad voor de directie, die zoo onvermoeid handen schudde, die zoo tel kens opnieuw weer voor de volle honderd procent belangstelling toonde voor de ver siering, met een jeugdig vuur, met een har telijkheid, die telkens weer góed deed. De feesttrein van gisteren reed een zege tocht. En de wederzijdsche waardeering werd hoog opgestapeld. Te Haarlem. Om half één gistermiddag bezocht de extra trein het station Haarlem, waar hi werd opgewacht door den stationschef, den heer J. van Doorn. Men begaf zich naar het tweede perron, waar het geschenk van den Bond van gepensionneerden, een tegeltableau, werd aangeboden. Namens den Bond voerde de voorzitter, de heer Kruizinger, het woord. Hij zeide o. a.Gij zijt met een snelheid van honderd kilometer per uur naar Haarlem gekomen en alles is gewoon gegaan. Nergens is het vee verschrikt, zijn de menschen bevangen door het vurige monster, er is geen chaos ontstaan, ook is niemand uit de wagens geslingerd. Maar toch meende men een goede honderd jaar geleden, dat dit allemaal zou gebeuren. Wij zijn dank verschuldigd, zeide spreker, aan Koning Willem I en aan het toenmalige driemanschap, dat het initiatief nam en doorzette. Nu is er weer een drie manschap aan de Nederlandsehe Spoorwegen. Vooral de laatste vijftig jaar is er een geweldige evolutie geweest. Wij hebben nog de onverwarmde treinen en later de stoven gekend. Uit de eerste jaren herinneren wij ons echter geen gepensionneerden en nu zijn er duizenden. Als een bewijs, hoe zij ook na hun heengaan uit het bedrijf daarmede blijven meeleven, boden zij dit geschenk aan. Hierna begaf prof. Goudriaan zich naar het tegeltableau en onthulde het onder luid applaus. In een korte toespraak dankte hij namens de directie voor dit zeer gewaar deerde blijk van aanhaneklijkheid der oud gedienden. Spr. besloot met een driewerf hoera op het vroegere en het tegenwoordige personeel. Hierna bezichtigde de directie de versiering van het stationsgebouw en bracht een bezoek aan het onlangs geopende informatiebureau. Nadat in de stationsrestauratie de lunch was gebruikt, werd de reis voortgezet langs nog vele stations. Het douanekantoor Putte-Stabroek is we der voor alle vervoer geopend. Het verkeer op de route Bergen op ZoomAntwerpen kan weder normaal plaats vinden. In de week van 11 tot 17 September zijn van Denemarken naar Nederland uitgevoerd 75 paarden. Geen rundvleesch. MET EEN VERSIERDEN TREIN DOOR NEDERLAND. Gisteren heeft de directie van de jubileerende Nederlandsehe Spoorwegen 'n feestreis door het land gemaakt. De feesttrein op het D.P.-station te Rotterdamnaast de locomotief de directie-leden en stationschef. Men meldt ons uit Amsterdam: Een 42-jarige arbeider, die vroeger tuin man was, stond Vrijdag wegens oplichting terecht voor de vierde kamer der «rechtbank alhier. De man ging bij de hem ten laste gelegde oplichtingen als volgt "te werk. Hij maakte bij voorkeur een praatje met menschen, die achter hun huis een tuintje hebben. Al spoedig wist hij het gesprek dan op bloe men en planten te brengen. Hij gaf zich uit voor een bekend tuinbouwdeskundige, die voor een der radiolvereenigingen regelmatig causerieën houdt over tuinverzorging en hij bood aan om den tuin eens te inspecteeren. Was hij eenmaal zoo ver, dan had hij in den tuin spoedig bladluizen e.d. ongedierte ontdekt. Maar ook daar wist hij raad op. Fluks tooverde de landbouwspecialist een fleschje met een geheimzinnig vocht uit zijn zak: „dat is een prachtmiddel, een paar druppels in een emmer watere begieten.... en u bent van «alle luizen af. Voor vijf cent per vierkanten meter bewerkte hij dan den tuin, snoeide en stekte nog hier en daar wat en vertrok dan met een paar gulden als be taling voor zijn werk en zijn zuiverings middelen. Zoo zwierf hij de stad door en ter zitting bleek, dat hij ook een paar Amster- damsch advocaten van „landbouwkundig advies" had gediend. Een getuige, een welbespraakte juffrouw, schilderde in levendige kleuren verd.'s op treden als tuinbouwdeskundige. „Hij zei nog tegen mijn dochter, dat zij hem toch eens schrijven moest, hoe het met den tuin ging. Eventueele vragen zou hij dan via de radio beantwoorden". „En hoe gaat het met den tuin?" vroeg de president mr. Boon belangstellend. Get.. De seringenboom is dood gegaan, maar de bladluizen leven nog Verd.: „En toch is 't een prachtig middel, een „serum dat ik altijd gebruikt heb. En wat die paar kwartjes betreft, die ik zoo hier en daar kreeg, dat is doodgewoon loon geweest, ik hoef toch niet gratis te werken. Pres.: Maar waarom gaf u zich voor den i.uinbouwdeskundige uit, die regelmatig voor de radio spreekt. Dat was een misverstand, dat hebben de getuigen niet goed gehoord. Ik heb alleen maar naar die redevoeringen verwezen. De officier van justitie, mr. B. Kist wees er in zijn requisitoir op, dat verdachte ver leden jaar door de rechtbank te Haarlem voor dergelijke feiten tot vier maanden is veroordeeld. Het Hof te Amsterdam ver hoogde de straf tot zes maanden. Gezien de houding van verdachte en de herhaling van de strafbare feiten vorderde spr. een gevan- genisstraf van een jaar wegens oplichting meermalen gepleegd. De verdediger mr. dr. A. Sternheim was van oordeel, dat wat verdachte heeft gedaan bedelarij was, zoodat hij tot vrijspraak con cludeerde. Vonnis 6 October. Bob, de Canadeesche Politieruiter. Naar aanleiding van de mededeeling in de postbegrooting, dat voor 1940 de kosten voor postvervoer 1.025.000 hooger zijn geraamd dan in 1939 kan nog worden medegedeeld, dat deze hoogere raming haar oorzaken voor een gedeelte vindt in een post van 700.000 als hoogere uitkeering aan de K.L.M., welke beoogt deze in staat te stellen vliegtuigen aan te schaffen, waarmede de dienst Am sterdamBatavia in twee en een halven dag kan worden uitgevoerd. Men zal zich uit vroegere verklaringen vaa de zÜde der K.L.M. herinneren, dat deze zich een reisduur van twee en een halven dag reeds lang als ideaal voor oogen heeft gesteld. Het thans op de begrooting gestelde jaarbedrag van 700.000, is een aanwijzing van het gewicht, dat ook van de zijde der P.T.T. gehecht wordt aan een dergelijke versnelling van den dienst. Gesteund door deze jearlijksohe bijdrage zal de K.L.M. in staat zijn' haar plannen ten dezen met grooter voortvarendheid voor te bereiden. Wij vernemen echter, dat, gezien de hui dige omstandigheden, nog niets vaststaat over het tijdstip, waarop tot versnelling van den dienst zal kunnen worden overgegaan. Ook is de aankoop van het type vliegtuig, dat die versnelling mogelijk zal moeten maken, nog niet geschied. Het uitbreken van den oorlog zal uiteraard een vertragende factor zijn. 1. Op het zelfde oogenblik, dat het licht van de lantaarn uitgaat springt Bob op Le blanc toe en duwt de loop van zijn revolver tegen diens schouder. De bandiet houdt zijn adem in terwijl Marie een kreet van schrik slaakt. Bob begrijpt, dat hij nu dubbel op zijn hoede moet zijn. Niet alleen zal Le blanc mogelijk een poging doen om te ont snappen doch ook loopen ze nu de kans met hun drieën in het gewirwar van pikdon kere gangen te verdwalen. „Vooruit Le blanc!" commandeert hij. „jij loopt voor!" 2- In de hut houden Laroux en Richard krijgsraad. Tenslotte wordt besloten, dat de korporaal op Jack Kirk zal passen terwijl Leroux op onderzoek zal uitgaan. „Bob is min stens drie uur geleden in de mijn afgedaald, daarom maak ik me ernstig ongerust", zegt Leroux met een bezorgde uitdrukking op zijn gelaat. „Ik ga hem zoeken!" Richard knikt. „Pas maar op, dat je zelf ook niet verdwaalt!" waarschuwt hij 3. Bob blijft opeens onbewegelijk staan. Hij is tot de ontstellende ont dekking gekomen, dat Leblanc spoorloos verdwenen is. Slechts één oogenblik had hij zijn hand waarin zich de revolver bevond rust ge gund en onmiddellijk had de ban diet daarvan kunnen profiteeren. „Waar kan Leblanc in 's hemels naam» heen geloopen zijn?" vraagt hij ontsteld. „Zoo juist liep hij nog voor ons", zegt Marie. 4- Bob haalt in het donker ongeduldig zijn schouders op. Dat Leblanc een oogenblik te voren nog vlak voor hem liep behoeft het meis je waarlijk niet te vertellen, dat weet hij jm. mers even goed als zij! O, had hij zijn hand dat eene oogenblik maar niet laten zinken! Be grijpend, dat dergelijke overwegingen hem niet verder brengen besluit Bob verder te gaan. Het meisje kan de doodscho s e m de duister nis niet verdragen. was 'lRUsch met me verdwaald", hoort Bob haar zeggen. „Best mo gelijk", antwoordt Bob. ,zoo die twee zullen niet neer boven komen. 5. Op het zelfde oogenblik, dat de po litieruiter zijn revolver liet zinken had Leblanc aan eenige oneffenheden in den bodem zijn omgeving herkend. Hij wist nu weer precies in welk gedeelte van de mijn hij zich bevond en langs welken weg hij zijn hut kon bereiken- Bliksemsnel deed hij een stap op zij en verborg zich in een zijgang: Met ingehouden adem bleef hij onbewegelijk staan en hoorde hoe Bob en Maria ten slotte een totaal verkeerde richting insloegen! Bij de ladder aangekomen bemerkt de bandiet Leroux. 6. „Dat heb ik 'm netjes gelapt!" grin nikte hij met een hatelijken glimlach om zijn wreeden mond. „Die twee ben ik kwijt en ik heb zoo'n idee, dat we elkaar nooit meer terug zullen zien!" Met de uiterste behoedzaamheid sloeg hij vervol gens de richting naar zijn hut in. Een ontmoeting met Bob behoefde hij niet te vreezen, omdat die reeds heel ver weg was. Toen Leblanc den voet van de lad der bereikte zag hij, dat zijn andere tegenstander, Leroux omlaag kwam. 7. Omdat Leroux achterwaarts, met een brandende mijnlamp in e®n. z^nieir handen de ladder afliep merkte hij Leblanc, die vrijwel onhoorbaar naderbij sioop, niet op. Een valsche glimlach ontsierde de gemeene tronie van den bandiet. Bij het schijnsel van de lamp zag hij in zijn inmiddellijke nabij heid een groot stuk steenkool liggen. Dit nam hij óp en ging zóó staan, dat Laroux vlak voor hem den bodem moest bereiken. Op het oogenblik, dat dit inderdaad ge schiedde sloeg hij met geweldige kracht toe! (Nadruk verboden 8. De slag kwam voor den niets ver moedenden Leroux zoo totaal onver wachts en werd met zoo'n geweldige kracht toegediend, dat het slachtoffer zonder een kreet te slaken bewuste loos ineen zeeg. Leblanc maakte zich onmiddellijk meester van de lamp en liet het licht hiervan op het doods- bleeke gelaat van den bewusteloozen man schijnen. „Dat is nummer twee!" riep hij triomfantelijk, „van die twee zal ik nooit weer last hebben". (WORDT VERVOLGD). Het °verschot van den bij de ramp van Hr- Ms. „Willem van Ewijck" om gekomen ziekenverpleger-zeemilicien J. Krul uit trecht, dat Donderdag bij West- Terschemng is gevonden, is gistermiddag met militaire eer ter aarde besteld op de tweede algemeene begraafplaats „Kovels- wade te Utrecht. Wa een korten dienst in het ouderlijk huis aan de Oudwijkerveldstraat, geleid door ds. D. Zwart, geref. predikant te Utrecht, werd oe stoet opgesteld. Hij werd gevormd door 'Wee tamboers met omfloerste trommels, het vuurpeleton, onder commando van den eer ste luitenant Jongeburger, de lijk- en volg auto's, een detachement van een opleidings schip te Amsterdam onder commando van luitenant ter zee der tweede klasse W. J. Hootsen, en gesloten door een afdeeling in fanterie. Nadat onder zeer groote belangstelling de stoet het graf had bereikt en onder het mili tair eerbewijs en het salvo de kist was neergelaten, herdacht dr. Klaassen als ver tegenwoordiger van de pharmaceutische fa briek „Brocades en Stheeman" te Meppel, aan welke fabriek de overledene verbonden was, den arbeid en de kameraadschap van den opgewekten employé Krul, Ds. Zwart sprak daarna de familie woor den van troost toe, daarbij eindigend met de woorden „de Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd, amen". Hierna heeft dezelfde spreker den aan wezigen dank gebracht namens de familie voor de groote belangstelling, daarbij spe ciaal noemende den vertegenwoordiger van den minister van defensie, tevens vertegen woordiger van den commandant der marine, luitenant ter zee der eerste klasse H. Isbrucker, den garnizoenscommandant, ko lonel mr. W. C- Camman, en diens adjudant, kapitein Maurenbrecher, en vertegenwoor digers der veterinaire faculteit der rijks universiteit te utrecht. Blijkens mededeeling van den minister van Economische Zaken is voor ingeschre venen by de sectie beenderen van het rijks bureau voor chemische producten de alge meene dispensatie van het verbod van be- of verwerken van beenderen, waarvan de termijn afliep op 22 September te 24 uur, verlengd tot 6 October 1939 te 24 uur. Voor den nieuwen termijn is echter het oe- of verwerken (alsmede het doen be- uf ver werken) van beenderen zonder vergunning van den directeur van het rijksbureau slechts toegelaten tot ten hoogste 1/13 van de hoeveelheden, welke door de desbetref fende ondernemingen in het eerste halfjaar van 1939 zijn be- of verwerkt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4